OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL AATSTE RUS feuilleton Rechtszaken DE CECIL FREEMAN CREGG. (Wordt vervolgd.) TWEEDE BLAD. DE WEDEROPBOUW VAN MIDDELBURG. In het „Maandblad van den bond Heem schut" geeft de secretaris van Heemschut, de heer A. A. Kok, op grond van' zijn bevin dingen ter plaatse een overzicht van hetgeen te Middelburg te loor ging of gespaard bleef aan historische monumenten. Hij beschrijft den aanblik van het ver brande gedeelte en vervolgt: „Welk een belangwekkende taak ligt hier om voor de geheele stad tot nieuwe schoon heid te komen. Trachten de oude stad te doen herleven is onmogelijk en zou niet anders dan tot valschheid kunnen leiden. De stad op dezelfde rooilijnen en terreinverdee' lingen naar de tot nu gevolgde werkwijze weder bebouwen, kan niet anders dan lee- lykheid geven. Hier moet heel iets anders gebeuren. De straten in matigen zin ver breeden en verleggen, dat de historische plattegrond der stad blijft, doch de wegen bruikbaar worden voor verkeer en voetgan ger. Dan een bebouwing, minder dicht dan vroeger en ruimte latend om de monumen tale bouwwerken, die gespaard zijn gebleven of die herstelbaar zijn beter in het gezicht te brengen dan voorheen. Een groot plein of grasveld met boomen hier en daar zal wel noodig zijn. Anders komen er te veel huizen met te weinig lucht en zullen deze niet alle weder bewoners vinden. Niet voor niets zijn buiten de stad langs de singels reeds huizen gebouwd voor menschen die het in de nauwe straten met de binnenplaatsjes en donkere huizen niet konden uithouden. Er ligt hier een merkwaardig vraagstuk, een samen voeging van stadsplan en volkshuisvesting, met woningen en winkels, hotels en maga zijnen. Het moeilijkste van alles zal zijn, daarbij de schoonheid te dienen. Want de schoonheid moet gediend worden. Zoodra men gaat heerschen, wordt de bouwkunst tot techniek en vliedt de schoonheid henen om de leelijkheid achter te laten. „Het was een verheugenis, te vernemen, dat het gemeentebestuur van Middelburg reeds in dezen zin bezig is. De schrijver behandelt voorts in het bij zonder de vier huizen van de vereeniging „Hendrick de Keijser". Het huis aan de Gortstraat bleef geheel ongeschonden. Zwaar getroffen werden de huizen „In de steenrotse" aan de Dwarskaai, De gulden Sonne aan de Lange Delft en De Globe aan de Rotterdamsche kaai. „Bij eerste bezoek aan de vier eigendom men van de vereeniging Hendrick de Key- ser, aldus de heer Kok, „is het oordeel: één gespaard, drie verloren. Bij nadenken is de gedachte: van alle drie verbrande huizen kan de gevel opgebouwd worden met een nieuw huis er achter In dien zin zullen er te Middelburg meer gevels te herbouwen zijn, indien er uit de puinhoopen maar vol doende overblijfselen van natuursteenen onderdeelen voor den dag komen. Het is alles aanwezig, doch het ligt onder het puin. Reeds is gebleken dat het opruimen van het puin met zorg geschiedt, dat alle onderdee len van eenige waarde of bijzonderheid terzijde worden gelegd. „Alles overwegende en met wat blijmoe digheid is de overweging dat Middelburg door een zware ramp is beproefd doch dat de stad opnieuw tot schoonheid te brengen is, ja zelfs beter dan voorheen. Door meer ruime beschouwing zullen de groote monumenten tot recht kunnen ko men. Zoo kan Middelburg weder een schoo- ne stad worden". OUDE RIJWIELPLAATJES. De stichting „Steunfonds van de ver eeniging tot bevordering der belangen van tuberculose-patiënten in Nederland" schrijft ons: Wij naderen den eersten Augustus, den dag, waarop de verwisseling van de oude rijwielplaatjes moet plaats hebben. Wat zullen de bezitters met het voor hen waar deloos geworden plaatje doen? De ongeveer drie millioen afgedankte exemplaren kunnen nog een goede plaats vinden, want de stichting „Steunfonds" van de vereeniging tot bevordering der belangen van tuberculose-patiënten in Nederland beijvert zich reeds een tiental jaren om alle metalen, zooals plaatjes, koper, lood, tin, zink, zilverpapier, cap sules van flesschen, bruikbare luidspre kers en radiotoestellen in te zamelen, ter wijl de baten ten goede komen aan on- en minvermogende tuberculose-lijders (lijd- sters), ongeacht richting of geloof. De stichting heeft dan ook gemeend thans weer een beroep op de bezitters van rijwielplaatjes alsmede op de geheele be volking te moeten doen. WANVERHOUDING TUSSCHEN SLACHTVEE- EN VLEESCHPRiJZEN. De 49ste jaarvergadering" van den Ne» derlandschen Slagershond is te Utrecht gehouden. In zijn openingswoord memoreerde de voorzitter, de heer E. Weima, de gebeurte nissen van de afgeloopen maanden. Hij deelde o.a. mede, dat voor het steunfonds ten behoeve van de getroffen bondsleden in de door den oorlog geteisterde streken tot dusverre reeds een bedrag van 23900 door een vijftigtal bondsafdeelingen is bij eengebracht, terwijl uit de bondskas zelf 5000 beschikbaar is gesteld. De bijdra gen van pl.m. negentig andere afdeelingen van den Nederlandsehen Slagershond moe ten nog binnenkomen. De eerste uitkee ringen aan slagers, die alles hebben ver loren, zijn reeds gedaan. Het belangrijkste punt der agenda was een bespreking van de toekomstige vleesch- voorziening in Nederland en speciaal van de op handen zijnde distri- but ereling i voor varken s- v 1 e e s c h. De bondssecretaris, de heer Th. Cuiper, heeft daarbij een uitvoerige uiteenzetting gegeven van het gepleegde overleg met de Nederlandsche Veehouderij- centrale en de andere bonden over de wijze, waarop de bedrijven en de organi saties bij de distributie zullen worden in geschakeld. Uit de vergadering kwamen bezwaren naar voren tegen het verbod om de ver koopprijzen van vleesch te verhoogen, nu de inkoopprijzen van vee in belangrijke mate zijn gestegen. De bondssecretaris heeft in het licht ge steld, dat men bij de Nederlandsche Vee houderij-centrale en ook aan het departe ment van Handel en Nijverheid volkomen toegeeft, dat deze situatie voor het sla- gersbedrijf onhoudbaar is en er is dan ook toegezegd, dat er voor het winkelbedrijf spoedig een regeling zal komen, welke deze moeilijkheden zal ondervangen. DE VLUCHTELINGEN KOMEN TERUG. Gisteren is de heer A. van Nijnanten, voorzitter van de commissie voor de vluchtelingen te Breda met den heer J. Meeus, evacuatiecommissaris, en den heer van Dijk naar Frankrijk vertrokken, teneinde de vluchtelingen aldaar te ver zamelen en hun alle hulp en steun te ver- leenen voor een spoedigen terugkeer. De hulpactie strekt zich niet alleen uit tot de Bredasche vluchtelingen, maar tot alle Nederlanders. Aan de hand van nauw keurig bijgehouden lijsten van de vluch telingen van Breda en omgeving, en vele honderden gegevens van personen buiten Breda, zal de commissie al het mogelijke doen om allen op te sporen en behouden thuis te brengen. INBRAAK IN JACHTHUIS AAN DE LUNTERSCHE BEEK. Tijdens afwezigheid van de bewoners is gisteren op klaarlichten dag ingebroken in het aan de Luntersche beek staande jachthuis, dat bewoond wordt door den jachtopziener Arpink. Doordat de, gedu rende den oorlog gebroken ruiten, nog niet door nieuwe waren vervangen, konden de daders gemakkelijk de serredeur openen. Uit een geldkist werd een bedrag van ruim 300 gulden ontvreemd. Het bureau, waarin zich de jachtkas bevond, werd niet opengebroken. De politie stelt een onder zoek in, maar heeft tot nu toe nog geen arrestatie kunnen verrichten. HONDEN- EN KATTENBROOD. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd brengt onder de aan dacht van honden- en kattenhouders, dat per officieele publicatie in de dagbladen een regeling wordt bekend gemaakt voor ihet binnenkort ter beschikking stellen van honden- en kattenbrood van uniforme sa menstelling voor houders van honden en katten voor zoover deze dieren behooren tot één van de in de publicatie genoemde groepen. Degenen, die volgens bedoelde regeling voor een toewijzing in aanmerking komen, moeten vóór 1 Juli as., een briefkaart in zenden aan de sectie bijzondere diergroe- pen van het rijksbureau voor de voelsel- voorziening, 't Spelderholt 22 te Beekbergen met verzoek om toezending van een be schrijvingsformulier. Op dat formulier zijn nadere aanwijzingen gegeven. VOORBEREIDING TOT HET ZENDEN VAN KINDEREN NAAR DEN OSTMARK Commissie van huishoudelijke voorlichting. Omtrent het zenden van Nederlandsche kinderen naar Ostmark, verneemt 't A.N.P. dat zoowel van Duitsche zijde, als van Ne derlandsche zijde voorbereidingen getrof fen worden voor deze reis. De Duitsche afgevaardigden voor die or ganisatie hebben te 's-Gravenhage een cen traal bureau ingesteld en hebben Dinsdag besprekingen gevoerd met den heer Frede^ riks, secretaris-generaal van het Departe ment van Binnenlandsche Zaken. De heer Frederiks heeft de Duitsche af gevaardigden in contact gebracht met den heer H. J. van Senten, directeur van het Instituut tot Ondersteuning van Behoeftige Nederlanders in het buitenland. Ten einde de voorbereiding zoo effectief mogelijk te maken is te 's-Gravenhage ook een Nederlandsch Centraal Bureau opge richt, dat nauw contact zal onderhouden met de, hiervoren genoemde Duitsche cen trale instelling. Het is de bedoeling kinderen uit alle stre ken van Nederland aan dezen bijzonderen „vacantie-tour" deel te laten nemen, doch wel in het bijzonder kinderen uit kringen welke door de krijgsbedrijven hebben ge leden. Daar de reis naar den Ostmark van vrij langen duur is zal men zekere leeftijds grenzen moeten stellen, welke ongeveer liggen tusschen acht en veertien jaren. De kinderen zullen in tehuizen, hotels, doch ook bij particulieren worden opgenomen. DANK AAN ALLEN, DIE EVACUATIE HIELPEN SLAGEN. In de Dinsdagavond gehouden raadsver gadering heeft de burgemeester van Amers foort, mr. J. C. Graaf van Randwijck, in zijn openingsrede o.a. gezegd: Wat onze gemeente betreft: de evacuatie, die gelukkig geslaagd is: het is mij dan ook een groote voldoening te mogen gewagen van den goeden en zeer gewaardeerden bur gerzin, die daarbij aan den dag is gelegd: gaarne zeg ik dank aan allen, die, in welke functie ook, hebben medegeholpen aan dit betrekkelijk toch onverwachte werk en door hun nuttigen en menschlievenden arbeid die verhuizing in massa hebben doen slagen. Namen zou ik gaarne noemen, maar zulks doe ik niet, omdat ik dan allicht hen zou vergeten, die, zij het meer op den achter grond of in stilte, evenzeer zich verdienste lijk hebben gemaakt. Groote waardeering gaat uit naar mijne ambtgenooten in: Alkmaar, Bergen, Schoorl, Oudkarspel, Broek op Langendijk, Harenkarspel, Warmenhuizen, N. en Z. Scharwoude, Koedijk, Heerhugowaard, Nieu we Niedorp, Oude Niedorp, Obdam, Hens broek, Spanbroek, Hoogwoud en Winkel, die de ontvangst van onze burgerij uit nemend hebben voorbereid en aan de bur gers aldaar, die de onzen zoo hartelijk heb ben ontvangen. Ik mocht hun reeds een telegram van dankbetuiging doen toekomen, maar ik mag niet nalaten nu van deze plaats deze gevoe lens tot uiting te brengen. De verhuizing van de bevolking van tal van gestichten verliep evenzeer naar wensch. Voor de goede ontvangst aan haar bereid ben ik evenzeer erkentelijk. Wat zoude er terecht komen van onze ge meente? De voorbode „evacuatie" was reeds voldoende om het ergste te doen voorspellen en ik wil U niet verhelen, dat, toen ik op Maandagavond 13 Mei, terwijl onze artille rie zwaar geschutvuur afgaf, van den Mili tairen Gezaghebber in Staat van Beleg de door mfj zeker niet verwachte vergunning kreeg om den volgenden morgen mijn plaats te verlaten, ik niet anders mocht denken dan bij eventueel terugkeeren slechts één ruïne te zullen zien. Maar het wonder geschiedde.hoe zal de historie leeren en wel: Amers foort bleef gespaard voor een aanval. Wat vernield werd of beschadigd, geschiedde op last van Nederlandsche Autoriteit terwille van de verdediging. Het voorbereidend werk om in dezen hulp te verleenen werd dade lijk gedaan. De spoedige terugkeer in een, als het ware, doode stad, deed wel zeer vreemd aan; de bevolking keerde langzamerhand terug, gelukkig wederom in de oude om geving te zijn. BRAND DOOR BLIKSEMINSLAG IN LANDHUIS TE VELP. Een persoon door rook bedwelmd en verbrand. Gistermiddag sloeg de bliksem in 't land huis van Jhr. Roëll, oud notaris, gelegen aan de Kluizenaarslaan te Velp. Het huis, dat met riet was gedekt stond weldra in lichter laaie. Onmiddellijk ging men aan het werk om van den kostbaren, antieken inboedel nog zoo veel mogelijk in veilig heid te kunnen brengen, doch doordat het vuur zich snel uitbreidde, slaagde men hier in slechts gedeeltelijk. Inmiddels was de brandweer van Velp aangekomen, welke met veel materiaal den strijd tegen het vuur aanbond. Eerst na drie uur had men den brand geheel gebluscht. Bij een ingesteld onderzoek vonden de brandweerlieden op de eerste verdieping het lijk van den gep. sergeant majoor Sutherland, die vermoedelijk behulpzaam was bij de redding van den inboedel, doch daarbij door den rook werd bedwelmd en verbrandde. De heer Roëll bevindt zich in een zie kenhuis, zijn echtgenoote was met een dienstbode alleen thuis. Huis en inboedel zijn tegen brand verzekerd. DE POSTDUIVENVERÖRDENING NADER TOEGELICHT. De commissie ter behartiging van de be langen van postduivenhouders in Neder land (voorzitter: Joh. Hornstra, Prinsen gracht 407 te Amsterdam verzocht ons het volgende bekend te maken: Het is de commissie, in verband met de vele aanvragen, die haar sinds de afkondi ging bereikten, gebleken, dat het gedeelte der verordening van den rijkscommissaris, hetwelk speciaal betrekking heeft op de postduivenhouders, eenige toelichting be hoeft. In de eerste plaats wordt er dezerzijds op gewezen, dat de commissie haar volledige bevoegdheden heeft behouden en haar werkzaamheden op denzelfden voet voort zet, daartoe volledig gemachtigd door de hiervoor aangewezen Duitsche autoriteiten te 's-Gravenhage. Het inschakelen van de burgemeesters om van ambtswege het sa menstellen en controleeren der hoklijsten te bevorderen, verandert niets aan het feit, dat deze lijsten in afschrift uiteindelijk, zooals tot nu toe reeds gebeurde, op het bureau der commissie terecht komen en daar nauw keurig met al haar details, stedelijk, provin ciaal, dan wel gewestelijk worden gere gistreerd en overzichtelijk gerangschikt. De verzameling van al dit materiaal heeft nog het voordeel, dat het, wat vroeger nooit is geschied, binnenkort mogelijk zal zijn een juist beeld te geven van het geheele Nederlandsche materiaal, benevens van het aantal liefhebbers in ons land. VOORTGEZET GETUIGENVERHOOR-™" INZAKE HET BETWISTE KIND. Gisteren is het verhoor, voortgezet van enkele getuigen, die door partijen waren voorgebracht in het kort geding tusschen de families S. en van der W. over de af komst van het kindje, dat laatstgenoemde familie thans bezit en waarvan de familie S. overtuigd is, dat het hare is. De bomin slag op 10 Mei in de kliniek „huize Bethle hem" is de oorzaak van de onzekerheid geweest. Een van de dames, die in dezelfde zaal als mevrouw van der W. verpleegd werden mevrouw S. H., verklaarde, dat het kindje van der W. een donker vlekje op de neus tusschen de oogen had. Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam was en geregeld de kinderen baadde, is door de politie ten huize van mevrouw van der W. gebracht voor de herkenning van het kind. Zij heeft het echter niet als dat van de familie van der W. herkend. Het kindje S. kende deze getuige niet. Getuige kon niet verklaren, welke moeders zij tus schen het puin gezien had na den bomin slag. Zuster I. had nooit op het neusje van het kindje van der W. een vlekje gezien, evenmin had zij iets bijzonder aan het voetje gezien. Het kindje van mevrouw van der W. was klein bij de geboorte. Het jongetje, dat zij bij die dame thuis zag, vond zij veel grooter dan verwacht kon worden. De agent-rechercheur van politie J., die het onderzoek in handen had en Maandag reeds verklaringen had afgelegd, werd thans weer gehoord. Hij had onderzocht, waar het kind gebleven was, dat mevrouw S. uit het raam had aangereikt aan den heer W., die het naar den schuilkeler van de eerste Ne derlandsche had gebracht. Het spoor is echter doodgeloopen. Ten slotte werden nog gehoord een zus ter en een schoonzuster van mevrouw van der W. De eerste verklaarde, dat het kind je in de kliniek een streepje op de neus had als gevolg van een inspuiting voor de oog jes. Zij had het kind ten doop gehouden en heeft later geen oogenblik getwijfeld, dat het kind van de familie van der W. was. Ook de tweede getuige had het zwarte plekje gezien en noemde nog meer herken ningsteekenen. Ook zij heeft niet getwijfeld, of het was het kindje van haar broer. Zaterdagmiddag zullen nog enkele getui gen van partijen worden gehoord. 43. „Wimbele-bimbele-dom, bereik een hoge ouder dom". De stok groeide en groeide tot een grote-mensen wandelstok. Toen sloeg ze drie keer met de stok op tafel en gaf hem daarna aan Kobusje: „wimbele-bimbele- dein, daar gaat Kobusje naar zijn trein". 44. Opeens was de hele wereld anders. Wat was het hier mooi en heerlijk. Daar zat Kobusje; ja, waar zat hij op? Hij zat op de locomotief van de eerste trein, die zou lopen van Amsterdam naar Haarlem. Het was juist 20 September 1839. De dag, waarop Neerlands eerste trein liep. Door 58) Tevoren konden eenige informaties wor den ingekomen. Het was 'n kleinigheid om van een woningbureau eenige bijzonderhe den te weten te komen, alsmede een plat tegrond van de flat te krijgen. Blijkbaar was de flat gemeubileerd verhuurd terwijl de huidige huurder afwezig was. Het was een populair sportsman, een ma joor, en de bladen hadden nog kort gele den vol gestaan met beschrijvingen en fo to's van zijn gezelschap bij het beoefenen van de wintersport in Zwitserland. Waar schijnlijk had Mapell dat gelezen en met zijn gewone schranderheid besloten die flat maar zoolang voor eigen doeleinden te ge bruiken. De kans was duizend tegen één dat hij heelemaal niet in de buurt van de flat was, maar toch dienden de noodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden voor het geval hij er toch mocht zijn. Daar om ging Higgins de Mansions eerst eens be zichtigen alvorens een plan de campagne te maken. Sunningdell Mansions bleek een blok flats te zijn van twaalf woningen met één ge- meenschappelijken ingang. Volgens de hem verstrekte aanwijzing lag no. 10 op de tweede verdieping. Higgins bestudeerde het gebouw van buiten af zonder aanstalten te maken er binnen te gaan. Daarna wijdde hij zijn aandacht aan de achterzijde. Teza men met drie andere huzenblokken om sloot Sunningdell Mansions aan de achter zijde een goed onderhouden vierkant gras veld waarop twee tennisbanen waren aan gelegd. Ten gerieve van de bewoners liepen er van de achterdeuren spreekbuizen naar de verschillende flats, terwijl er aan de buitenzijde kleine open liften langs de mu ren liepen voor het omhoog voeren van kleinere bestellingen. Higgins bezag een van deze liften met een vragenden blik. „Ja, dat zal wel gaan". Later op den avond stonden er drie man nen aan de achterzijde van Sunningdell Mansions op instructies van den inspecteur te wachten. Voor alle zekerheid had Hig gins al eens in de spreekbuis van no. 10 ge blazen, zonder dat er iets bijzonders ge beurd was. Hij riskeerde het een mogelijke bewoner van de flat met zijn aanwezigheid bekend te maken, maar nadat hij van den portier vernomen had, dat het van de jeugd in de buurt een geliefkoosd tijdverdrijf was om in de spreekbuizen te blazen, besloot hij zijn kans te wagen. Inspecteur Higgins keerde daarna naar de drie wachtende mannen terug. „Luister nu goed naar mijn laatste in structies. Ik ga langs de trappen naar bo ven tot ik aan het dak kom. Ik heb de ka trol van de lift geolied en het touw onder zocht en de liftkooi is reeds boven. Wdn- neer ik een signaal geef, moeten jullie het touw van de lift vast pakken en langzaam laten vieren totdat ik gelijk hang met de tweede verdieping. Daar klim ik eruit en dan moeten jullie direct de kooi weer om hoog halen. Eén van jullie blijft hier wach ten, terwijl de beide anderen de Mansions binnen gaan en naar boven klimmen totdat jullie voor de deur van nummer tien komen Wacht daar tot ik een teeken geef. Indien je geluiden hoort die op een worsteling duiden, zal alle hulp dankbaar aanvaard worden. Ditzelfde geldt voor het geval dat je na tien minuten wachten niets hoort. Trap de deur in. De majoor is een sports man hij zal er niets om geven". Alles verliep overeenkomstig het gemaak te plan, behalve dan dat de liftmand er in het donker heel wat minder stevig uitzag dan toen de inspecteur het geval overdag onderzocht had. Het kon zijn gewicht ech ter dragen en weldra bevond hij zich op de veranda voor de glazen deuren van num mer tien. Higgins was zich bewust van een groote spanning. Het was zeer waarschijn lijk dat het geheele geval was opgezet om hem in een val te lokken, terwijl het aan den anderen kant mogelijk was, dat de echte Mapell inderdaad alleen daarbinnen was en in het geheel niet verdacht op een binnenkomst van het balcon af. Met getheoretiseer kwam hij echter niet verder. Het kwam nu op daden aan. Uit zijn zak haalde Higgins zijn krachtige zak lantaarn te voorschijn en drukte die op armslengte van zijn lichaam verwijderd te gen het raam en terwijl hij er het beste van hoopte knipte hij het licht aan. De doordringende lichtstraat werd niet door een schot beantwoord en Higgins slaakte een zucht van verlichting. De licht straal verlichtte een vertrek, dat er uit zag als een keuken en waarin niemand aanwe zig was. Drie minuten later bevond Hig gins zich in de keuken. Op zijn teenen begaf hij zich naar de deur en probeerde de knop. De deur gaf mee. Higgins greep zijn revolver stevig vast en voelde zich op zijn gemak. Voorzichtig opende hij de deur verder. Geen geluid weerklonk! Opnieuw schakelde hij de lantaarn in en slaakte dan een kreet van verrassing. Aan handen en voeten gebonden en met den rug naar de deur waardoor Higgins was binnengekomen, zat daar een man op een stoel. Een man met sneeuwwit haar. Het was de Gladde Sudd plotseling zo over- ouderd, dat hij bijna onherkenbaar was. HOOFDSTUK XXXV. Waarin de inspecteur adverteert. Na een haastigen blik op den man in den stoel teneinde zich van diens identiteit te overtuigen, keek Higgins gespannen de ka mer rond. De Gladde en hijzelf waren blijkbaar de eenig aanwezigen in het ver trek en daarom begon de inspecteur ter stond den ongelukkigen Gladde te bevrij den. De man was met meesterhand gebon den. Hij kon zich geen centimeter verroe ren en zelfs zijn hoofd kon hij niet bewe gen. Voorzichtig haalde Higgins de prop uit zijn mond en de eerste woorden van de Gladde waren: „Blijf uit de buurt van die deur, meneer! Raak die deur niet aan!" Alvorens den man verder van zijn tou wen te ontdoen ging Higgins naar de aan gewezen deur en bekeek die onder het licht van zijn zaklantaarn. Alle voorzorgen dan varen latend draaide hij den schakelaar van het licht om. Er gebeurde niets. De heldere verlichting van de kamer onthulde iets wat hij bij het licht van zijn zaklantaarn niet had kunnen ontdekken; aan de deurknop was een dunne draad be vestigd. Higgins volgde den loop van dien draad en knikte dan grimmig. Tusschen twee boeken op een plank gluurde grimmig den loop van een revol ver, welke precies op den ongelukkigen Gladde was gericht. De draad was aan den trekker bevestigd. Higgins zette de boeken voorzichtig opzij en zag dat de revolver met een duimschroef was vastgezet. „Kijk eens achter me, inspecteur". Ontsteld draaide Higgins zich om, niet anders verwachtend dan een grijnzend lachende Mapell te zullen zien, maar niets van dat alles.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6