OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
AATSTE RUS
feuilleton
Rechtszaken
DE
CECIL FREEMAN CREGG.
(Wordt vervolgd.)
TWEEDE BLAD.
DE WEDEROPBOUW VAN
MIDDELBURG.
In het „Maandblad van den bond Heem
schut" geeft de secretaris van Heemschut, de
heer A. A. Kok, op grond van' zijn bevin
dingen ter plaatse een overzicht van hetgeen
te Middelburg te loor ging of gespaard bleef
aan historische monumenten.
Hij beschrijft den aanblik van het ver
brande gedeelte en vervolgt:
„Welk een belangwekkende taak ligt hier
om voor de geheele stad tot nieuwe schoon
heid te komen. Trachten de oude stad te
doen herleven is onmogelijk en zou niet
anders dan tot valschheid kunnen leiden. De
stad op dezelfde rooilijnen en terreinverdee'
lingen naar de tot nu gevolgde werkwijze
weder bebouwen, kan niet anders dan lee-
lykheid geven. Hier moet heel iets anders
gebeuren. De straten in matigen zin ver
breeden en verleggen, dat de historische
plattegrond der stad blijft, doch de wegen
bruikbaar worden voor verkeer en voetgan
ger. Dan een bebouwing, minder dicht dan
vroeger en ruimte latend om de monumen
tale bouwwerken, die gespaard zijn gebleven
of die herstelbaar zijn beter in het gezicht te
brengen dan voorheen. Een groot plein of
grasveld met boomen hier en daar zal wel
noodig zijn. Anders komen er te veel huizen
met te weinig lucht en zullen deze niet alle
weder bewoners vinden. Niet voor niets zijn
buiten de stad langs de singels reeds huizen
gebouwd voor menschen die het in de nauwe
straten met de binnenplaatsjes en donkere
huizen niet konden uithouden. Er ligt hier
een merkwaardig vraagstuk, een samen
voeging van stadsplan en volkshuisvesting,
met woningen en winkels, hotels en maga
zijnen. Het moeilijkste van alles zal zijn,
daarbij de schoonheid te dienen. Want de
schoonheid moet gediend worden. Zoodra
men gaat heerschen, wordt de bouwkunst tot
techniek en vliedt de schoonheid henen om
de leelijkheid achter te laten.
„Het was een verheugenis, te vernemen,
dat het gemeentebestuur van Middelburg
reeds in dezen zin bezig is.
De schrijver behandelt voorts in het bij
zonder de vier huizen van de vereeniging
„Hendrick de Keijser". Het huis aan de
Gortstraat bleef geheel ongeschonden.
Zwaar getroffen werden de huizen „In de
steenrotse" aan de Dwarskaai, De gulden
Sonne aan de Lange Delft en De Globe aan
de Rotterdamsche kaai.
„Bij eerste bezoek aan de vier eigendom
men van de vereeniging Hendrick de Key-
ser, aldus de heer Kok, „is het oordeel: één
gespaard, drie verloren. Bij nadenken is de
gedachte: van alle drie verbrande huizen
kan de gevel opgebouwd worden met een
nieuw huis er achter In dien zin zullen er
te Middelburg meer gevels te herbouwen
zijn, indien er uit de puinhoopen maar vol
doende overblijfselen van natuursteenen
onderdeelen voor den dag komen. Het is
alles aanwezig, doch het ligt onder het puin.
Reeds is gebleken dat het opruimen van het
puin met zorg geschiedt, dat alle onderdee
len van eenige waarde of bijzonderheid
terzijde worden gelegd.
„Alles overwegende en met wat blijmoe
digheid is de overweging dat Middelburg
door een zware ramp is beproefd doch dat
de stad opnieuw tot schoonheid te brengen
is, ja zelfs beter dan voorheen.
Door meer ruime beschouwing zullen de
groote monumenten tot recht kunnen ko
men. Zoo kan Middelburg weder een schoo-
ne stad worden".
OUDE RIJWIELPLAATJES.
De stichting „Steunfonds van de ver
eeniging tot bevordering der belangen van
tuberculose-patiënten in Nederland"
schrijft ons:
Wij naderen den eersten Augustus, den
dag, waarop de verwisseling van de oude
rijwielplaatjes moet plaats hebben. Wat
zullen de bezitters met het voor hen waar
deloos geworden plaatje doen?
De ongeveer drie millioen afgedankte
exemplaren kunnen nog een goede plaats
vinden, want de stichting „Steunfonds"
van de vereeniging tot bevordering der
belangen van tuberculose-patiënten in
Nederland beijvert zich reeds een tiental
jaren om alle metalen, zooals plaatjes,
koper, lood, tin, zink, zilverpapier, cap
sules van flesschen, bruikbare luidspre
kers en radiotoestellen in te zamelen, ter
wijl de baten ten goede komen aan on- en
minvermogende tuberculose-lijders (lijd-
sters), ongeacht richting of geloof.
De stichting heeft dan ook gemeend
thans weer een beroep op de bezitters van
rijwielplaatjes alsmede op de geheele be
volking te moeten doen.
WANVERHOUDING TUSSCHEN
SLACHTVEE- EN VLEESCHPRiJZEN.
De 49ste jaarvergadering" van den Ne»
derlandschen Slagershond is te Utrecht
gehouden.
In zijn openingswoord memoreerde de
voorzitter, de heer E. Weima, de gebeurte
nissen van de afgeloopen maanden. Hij
deelde o.a. mede, dat voor het steunfonds
ten behoeve van de getroffen bondsleden
in de door den oorlog geteisterde streken
tot dusverre reeds een bedrag van 23900
door een vijftigtal bondsafdeelingen is bij
eengebracht, terwijl uit de bondskas zelf
5000 beschikbaar is gesteld. De bijdra
gen van pl.m. negentig andere afdeelingen
van den Nederlandsehen Slagershond moe
ten nog binnenkomen. De eerste uitkee
ringen aan slagers, die alles hebben ver
loren, zijn reeds gedaan.
Het belangrijkste punt der agenda was
een bespreking van de toekomstige vleesch-
voorziening in Nederland en speciaal van
de op handen zijnde distri-
but ereling i voor varken s-
v 1 e e s c h. De bondssecretaris, de heer
Th. Cuiper, heeft daarbij een uitvoerige
uiteenzetting gegeven van het gepleegde
overleg met de Nederlandsche Veehouderij-
centrale en de andere bonden over de
wijze, waarop de bedrijven en de organi
saties bij de distributie zullen worden in
geschakeld.
Uit de vergadering kwamen bezwaren
naar voren tegen het verbod om de ver
koopprijzen van vleesch te verhoogen, nu
de inkoopprijzen van vee in belangrijke
mate zijn gestegen.
De bondssecretaris heeft in het licht ge
steld, dat men bij de Nederlandsche Vee
houderij-centrale en ook aan het departe
ment van Handel en Nijverheid volkomen
toegeeft, dat deze situatie voor het sla-
gersbedrijf onhoudbaar is en er is dan ook
toegezegd, dat er voor het winkelbedrijf
spoedig een regeling zal komen, welke
deze moeilijkheden zal ondervangen.
DE VLUCHTELINGEN KOMEN TERUG.
Gisteren is de heer A. van Nijnanten,
voorzitter van de commissie voor de
vluchtelingen te Breda met den heer J.
Meeus, evacuatiecommissaris, en den
heer van Dijk naar Frankrijk vertrokken,
teneinde de vluchtelingen aldaar te ver
zamelen en hun alle hulp en steun te ver-
leenen voor een spoedigen terugkeer. De
hulpactie strekt zich niet alleen uit tot de
Bredasche vluchtelingen, maar tot alle
Nederlanders. Aan de hand van nauw
keurig bijgehouden lijsten van de vluch
telingen van Breda en omgeving, en vele
honderden gegevens van personen buiten
Breda, zal de commissie al het mogelijke
doen om allen op te sporen en behouden
thuis te brengen.
INBRAAK IN JACHTHUIS AAN DE
LUNTERSCHE BEEK.
Tijdens afwezigheid van de bewoners is
gisteren op klaarlichten dag ingebroken
in het aan de Luntersche beek staande
jachthuis, dat bewoond wordt door den
jachtopziener Arpink. Doordat de, gedu
rende den oorlog gebroken ruiten, nog niet
door nieuwe waren vervangen, konden de
daders gemakkelijk de serredeur openen.
Uit een geldkist werd een bedrag van
ruim 300 gulden ontvreemd. Het bureau,
waarin zich de jachtkas bevond, werd niet
opengebroken. De politie stelt een onder
zoek in, maar heeft tot nu toe nog geen
arrestatie kunnen verrichten.
HONDEN- EN KATTENBROOD.
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd brengt onder de aan
dacht van honden- en kattenhouders, dat
per officieele publicatie in de dagbladen een
regeling wordt bekend gemaakt voor ihet
binnenkort ter beschikking stellen van
honden- en kattenbrood van uniforme sa
menstelling voor houders van honden en
katten voor zoover deze dieren behooren
tot één van de in de publicatie genoemde
groepen.
Degenen, die volgens bedoelde regeling
voor een toewijzing in aanmerking komen,
moeten vóór 1 Juli as., een briefkaart in
zenden aan de sectie bijzondere diergroe-
pen van het rijksbureau voor de voelsel-
voorziening, 't Spelderholt 22 te Beekbergen
met verzoek om toezending van een be
schrijvingsformulier. Op dat formulier zijn
nadere aanwijzingen gegeven.
VOORBEREIDING TOT HET ZENDEN
VAN KINDEREN NAAR DEN OSTMARK
Commissie van huishoudelijke
voorlichting.
Omtrent het zenden van Nederlandsche
kinderen naar Ostmark, verneemt 't A.N.P.
dat zoowel van Duitsche zijde, als van Ne
derlandsche zijde voorbereidingen getrof
fen worden voor deze reis.
De Duitsche afgevaardigden voor die or
ganisatie hebben te 's-Gravenhage een cen
traal bureau ingesteld en hebben Dinsdag
besprekingen gevoerd met den heer Frede^
riks, secretaris-generaal van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken.
De heer Frederiks heeft de Duitsche af
gevaardigden in contact gebracht met den
heer H. J. van Senten, directeur van het
Instituut tot Ondersteuning van Behoeftige
Nederlanders in het buitenland.
Ten einde de voorbereiding zoo effectief
mogelijk te maken is te 's-Gravenhage ook
een Nederlandsch Centraal Bureau opge
richt, dat nauw contact zal onderhouden
met de, hiervoren genoemde Duitsche cen
trale instelling.
Het is de bedoeling kinderen uit alle stre
ken van Nederland aan dezen bijzonderen
„vacantie-tour" deel te laten nemen, doch
wel in het bijzonder kinderen uit kringen
welke door de krijgsbedrijven hebben ge
leden. Daar de reis naar den Ostmark van
vrij langen duur is zal men zekere leeftijds
grenzen moeten stellen, welke ongeveer
liggen tusschen acht en veertien jaren. De
kinderen zullen in tehuizen, hotels, doch
ook bij particulieren worden opgenomen.
DANK AAN ALLEN, DIE EVACUATIE
HIELPEN SLAGEN.
In de Dinsdagavond gehouden raadsver
gadering heeft de burgemeester van Amers
foort, mr. J. C. Graaf van Randwijck, in zijn
openingsrede o.a. gezegd:
Wat onze gemeente betreft: de evacuatie,
die gelukkig geslaagd is: het is mij dan ook
een groote voldoening te mogen gewagen
van den goeden en zeer gewaardeerden bur
gerzin, die daarbij aan den dag is gelegd:
gaarne zeg ik dank aan allen, die, in welke
functie ook, hebben medegeholpen aan dit
betrekkelijk toch onverwachte werk en door
hun nuttigen en menschlievenden arbeid
die verhuizing in massa hebben doen slagen.
Namen zou ik gaarne noemen, maar zulks
doe ik niet, omdat ik dan allicht hen zou
vergeten, die, zij het meer op den achter
grond of in stilte, evenzeer zich verdienste
lijk hebben gemaakt.
Groote waardeering gaat uit naar mijne
ambtgenooten in: Alkmaar, Bergen,
Schoorl, Oudkarspel, Broek op Langendijk,
Harenkarspel, Warmenhuizen, N. en Z.
Scharwoude, Koedijk, Heerhugowaard, Nieu
we Niedorp, Oude Niedorp, Obdam, Hens
broek, Spanbroek, Hoogwoud en Winkel,
die de ontvangst van onze burgerij uit
nemend hebben voorbereid en aan de bur
gers aldaar, die de onzen zoo hartelijk heb
ben ontvangen.
Ik mocht hun reeds een telegram van
dankbetuiging doen toekomen, maar ik mag
niet nalaten nu van deze plaats deze gevoe
lens tot uiting te brengen.
De verhuizing van de bevolking van tal
van gestichten verliep evenzeer naar wensch.
Voor de goede ontvangst aan haar bereid
ben ik evenzeer erkentelijk.
Wat zoude er terecht komen van onze ge
meente? De voorbode „evacuatie" was reeds
voldoende om het ergste te doen voorspellen
en ik wil U niet verhelen, dat, toen ik op
Maandagavond 13 Mei, terwijl onze artille
rie zwaar geschutvuur afgaf, van den Mili
tairen Gezaghebber in Staat van Beleg de
door mfj zeker niet verwachte vergunning
kreeg om den volgenden morgen mijn plaats
te verlaten, ik niet anders mocht denken dan
bij eventueel terugkeeren slechts één ruïne
te zullen zien.
Maar het wonder geschiedde.hoe
zal de historie leeren en wel: Amers
foort bleef gespaard voor een aanval. Wat
vernield werd of beschadigd, geschiedde op
last van Nederlandsche Autoriteit terwille
van de verdediging. Het voorbereidend werk
om in dezen hulp te verleenen werd dade
lijk gedaan.
De spoedige terugkeer in een, als het
ware, doode stad, deed wel zeer vreemd
aan; de bevolking keerde langzamerhand
terug, gelukkig wederom in de oude om
geving te zijn.
BRAND DOOR BLIKSEMINSLAG IN
LANDHUIS TE VELP.
Een persoon door rook bedwelmd
en verbrand.
Gistermiddag sloeg de bliksem in 't land
huis van Jhr. Roëll, oud notaris, gelegen
aan de Kluizenaarslaan te Velp. Het huis,
dat met riet was gedekt stond weldra in
lichter laaie. Onmiddellijk ging men aan
het werk om van den kostbaren, antieken
inboedel nog zoo veel mogelijk in veilig
heid te kunnen brengen, doch doordat het
vuur zich snel uitbreidde, slaagde men
hier in slechts gedeeltelijk. Inmiddels was
de brandweer van Velp aangekomen, welke
met veel materiaal den strijd tegen het
vuur aanbond. Eerst na drie uur had men
den brand geheel gebluscht.
Bij een ingesteld onderzoek vonden de
brandweerlieden op de eerste verdieping
het lijk van den gep. sergeant majoor
Sutherland, die vermoedelijk behulpzaam
was bij de redding van den inboedel, doch
daarbij door den rook werd bedwelmd en
verbrandde.
De heer Roëll bevindt zich in een zie
kenhuis, zijn echtgenoote was met een
dienstbode alleen thuis. Huis en inboedel
zijn tegen brand verzekerd.
DE POSTDUIVENVERÖRDENING
NADER TOEGELICHT.
De commissie ter behartiging van de be
langen van postduivenhouders in Neder
land (voorzitter: Joh. Hornstra, Prinsen
gracht 407 te Amsterdam verzocht ons het
volgende bekend te maken:
Het is de commissie, in verband met de
vele aanvragen, die haar sinds de afkondi
ging bereikten, gebleken, dat het gedeelte
der verordening van den rijkscommissaris,
hetwelk speciaal betrekking heeft op de
postduivenhouders, eenige toelichting be
hoeft.
In de eerste plaats wordt er dezerzijds op
gewezen, dat de commissie haar volledige
bevoegdheden heeft behouden en haar
werkzaamheden op denzelfden voet voort
zet, daartoe volledig gemachtigd door de
hiervoor aangewezen Duitsche autoriteiten
te 's-Gravenhage. Het inschakelen van de
burgemeesters om van ambtswege het sa
menstellen en controleeren der hoklijsten te
bevorderen, verandert niets aan het feit, dat
deze lijsten in afschrift uiteindelijk, zooals
tot nu toe reeds gebeurde, op het bureau
der commissie terecht komen en daar nauw
keurig met al haar details, stedelijk, provin
ciaal, dan wel gewestelijk worden gere
gistreerd en overzichtelijk gerangschikt.
De verzameling van al dit materiaal heeft
nog het voordeel, dat het, wat vroeger nooit
is geschied, binnenkort mogelijk zal zijn
een juist beeld te geven van het geheele
Nederlandsche materiaal, benevens van het
aantal liefhebbers in ons land.
VOORTGEZET GETUIGENVERHOOR-™"
INZAKE HET BETWISTE KIND.
Gisteren is het verhoor, voortgezet van
enkele getuigen, die door partijen waren
voorgebracht in het kort geding tusschen
de families S. en van der W. over de af
komst van het kindje, dat laatstgenoemde
familie thans bezit en waarvan de familie
S. overtuigd is, dat het hare is. De bomin
slag op 10 Mei in de kliniek „huize Bethle
hem" is de oorzaak van de onzekerheid
geweest.
Een van de dames, die in dezelfde zaal
als mevrouw van der W. verpleegd werden
mevrouw S. H., verklaarde, dat het kindje
van der W. een donker vlekje op de neus
tusschen de oogen had.
Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam
was en geregeld de kinderen baadde, is
door de politie ten huize van mevrouw van
der W. gebracht voor de herkenning van
het kind. Zij heeft het echter niet als dat
van de familie van der W. herkend. Het
kindje S. kende deze getuige niet. Getuige
kon niet verklaren, welke moeders zij tus
schen het puin gezien had na den bomin
slag. Zuster I. had nooit op het neusje van
het kindje van der W. een vlekje gezien,
evenmin had zij iets bijzonder aan het
voetje gezien. Het kindje van mevrouw van
der W. was klein bij de geboorte. Het
jongetje, dat zij bij die dame thuis zag,
vond zij veel grooter dan verwacht kon
worden.
De agent-rechercheur van politie J., die
het onderzoek in handen had en Maandag
reeds verklaringen had afgelegd, werd thans
weer gehoord. Hij had onderzocht, waar het
kind gebleven was, dat mevrouw S. uit het
raam had aangereikt aan den heer W., die
het naar den schuilkeler van de eerste Ne
derlandsche had gebracht. Het spoor is
echter doodgeloopen.
Ten slotte werden nog gehoord een zus
ter en een schoonzuster van mevrouw van
der W. De eerste verklaarde, dat het kind
je in de kliniek een streepje op de neus had
als gevolg van een inspuiting voor de oog
jes. Zij had het kind ten doop gehouden en
heeft later geen oogenblik getwijfeld, dat
het kind van de familie van der W. was.
Ook de tweede getuige had het zwarte
plekje gezien en noemde nog meer herken
ningsteekenen. Ook zij heeft niet getwijfeld,
of het was het kindje van haar broer.
Zaterdagmiddag zullen nog enkele getui
gen van partijen worden gehoord.
43. „Wimbele-bimbele-dom, bereik een hoge ouder
dom". De stok groeide en groeide tot een grote-mensen
wandelstok. Toen sloeg ze drie keer met de stok op tafel
en gaf hem daarna aan Kobusje: „wimbele-bimbele-
dein, daar gaat Kobusje naar zijn trein".
44. Opeens was de hele wereld anders. Wat was het
hier mooi en heerlijk. Daar zat Kobusje; ja, waar zat hij
op? Hij zat op de locomotief van de eerste trein, die zou
lopen van Amsterdam naar Haarlem. Het was juist 20
September 1839. De dag, waarop Neerlands eerste trein
liep.
Door
58)
Tevoren konden eenige informaties wor
den ingekomen. Het was 'n kleinigheid om
van een woningbureau eenige bijzonderhe
den te weten te komen, alsmede een plat
tegrond van de flat te krijgen. Blijkbaar
was de flat gemeubileerd verhuurd terwijl
de huidige huurder afwezig was.
Het was een populair sportsman, een ma
joor, en de bladen hadden nog kort gele
den vol gestaan met beschrijvingen en fo
to's van zijn gezelschap bij het beoefenen
van de wintersport in Zwitserland. Waar
schijnlijk had Mapell dat gelezen en met
zijn gewone schranderheid besloten die flat
maar zoolang voor eigen doeleinden te ge
bruiken. De kans was duizend tegen één
dat hij heelemaal niet in de buurt van de
flat was, maar toch dienden de noodige
voorzorgsmaatregelen genomen te worden
voor het geval hij er toch mocht zijn. Daar
om ging Higgins de Mansions eerst eens be
zichtigen alvorens een plan de campagne te
maken.
Sunningdell Mansions bleek een blok flats
te zijn van twaalf woningen met één ge-
meenschappelijken ingang. Volgens de hem
verstrekte aanwijzing lag no. 10 op de
tweede verdieping. Higgins bestudeerde het
gebouw van buiten af zonder aanstalten te
maken er binnen te gaan. Daarna wijdde
hij zijn aandacht aan de achterzijde. Teza
men met drie andere huzenblokken om
sloot Sunningdell Mansions aan de achter
zijde een goed onderhouden vierkant gras
veld waarop twee tennisbanen waren aan
gelegd. Ten gerieve van de bewoners liepen
er van de achterdeuren spreekbuizen naar
de verschillende flats, terwijl er aan de
buitenzijde kleine open liften langs de mu
ren liepen voor het omhoog voeren van
kleinere bestellingen. Higgins bezag een
van deze liften met een vragenden blik.
„Ja, dat zal wel gaan".
Later op den avond stonden er drie man
nen aan de achterzijde van Sunningdell
Mansions op instructies van den inspecteur
te wachten. Voor alle zekerheid had Hig
gins al eens in de spreekbuis van no. 10 ge
blazen, zonder dat er iets bijzonders ge
beurd was. Hij riskeerde het een mogelijke
bewoner van de flat met zijn aanwezigheid
bekend te maken, maar nadat hij van den
portier vernomen had, dat het van de jeugd
in de buurt een geliefkoosd tijdverdrijf was
om in de spreekbuizen te blazen, besloot hij
zijn kans te wagen. Inspecteur Higgins
keerde daarna naar de drie wachtende
mannen terug.
„Luister nu goed naar mijn laatste in
structies. Ik ga langs de trappen naar bo
ven tot ik aan het dak kom. Ik heb de ka
trol van de lift geolied en het touw onder
zocht en de liftkooi is reeds boven. Wdn-
neer ik een signaal geef, moeten jullie het
touw van de lift vast pakken en langzaam
laten vieren totdat ik gelijk hang met de
tweede verdieping. Daar klim ik eruit en
dan moeten jullie direct de kooi weer om
hoog halen. Eén van jullie blijft hier wach
ten, terwijl de beide anderen de Mansions
binnen gaan en naar boven klimmen totdat
jullie voor de deur van nummer tien komen
Wacht daar tot ik een teeken geef. Indien
je geluiden hoort die op een worsteling
duiden, zal alle hulp dankbaar aanvaard
worden. Ditzelfde geldt voor het geval dat
je na tien minuten wachten niets hoort.
Trap de deur in. De majoor is een sports
man hij zal er niets om geven".
Alles verliep overeenkomstig het gemaak
te plan, behalve dan dat de liftmand er in
het donker heel wat minder stevig uitzag
dan toen de inspecteur het geval overdag
onderzocht had. Het kon zijn gewicht ech
ter dragen en weldra bevond hij zich op de
veranda voor de glazen deuren van num
mer tien. Higgins was zich bewust van een
groote spanning. Het was zeer waarschijn
lijk dat het geheele geval was opgezet om
hem in een val te lokken, terwijl het aan
den anderen kant mogelijk was, dat de
echte Mapell inderdaad alleen daarbinnen
was en in het geheel niet verdacht op een
binnenkomst van het balcon af.
Met getheoretiseer kwam hij echter niet
verder. Het kwam nu op daden aan. Uit
zijn zak haalde Higgins zijn krachtige zak
lantaarn te voorschijn en drukte die op
armslengte van zijn lichaam verwijderd te
gen het raam en terwijl hij er het beste van
hoopte knipte hij het licht aan.
De doordringende lichtstraat werd niet
door een schot beantwoord en Higgins
slaakte een zucht van verlichting. De licht
straal verlichtte een vertrek, dat er uit zag
als een keuken en waarin niemand aanwe
zig was. Drie minuten later bevond Hig
gins zich in de keuken.
Op zijn teenen begaf hij zich naar de
deur en probeerde de knop. De deur gaf
mee. Higgins greep zijn revolver stevig vast
en voelde zich op zijn gemak. Voorzichtig
opende hij de deur verder. Geen geluid
weerklonk!
Opnieuw schakelde hij de lantaarn in en
slaakte dan een kreet van verrassing. Aan
handen en voeten gebonden en met den
rug naar de deur waardoor Higgins was
binnengekomen, zat daar een man op een
stoel. Een man met sneeuwwit haar. Het
was de Gladde Sudd plotseling zo over-
ouderd, dat hij bijna onherkenbaar was.
HOOFDSTUK XXXV.
Waarin de inspecteur adverteert.
Na een haastigen blik op den man in den
stoel teneinde zich van diens identiteit te
overtuigen, keek Higgins gespannen de ka
mer rond. De Gladde en hijzelf waren
blijkbaar de eenig aanwezigen in het ver
trek en daarom begon de inspecteur ter
stond den ongelukkigen Gladde te bevrij
den.
De man was met meesterhand gebon
den. Hij kon zich geen centimeter verroe
ren en zelfs zijn hoofd kon hij niet bewe
gen. Voorzichtig haalde Higgins de prop uit
zijn mond en de eerste woorden van de
Gladde waren:
„Blijf uit de buurt van die deur, meneer!
Raak die deur niet aan!"
Alvorens den man verder van zijn tou
wen te ontdoen ging Higgins naar de aan
gewezen deur en bekeek die onder het licht
van zijn zaklantaarn. Alle voorzorgen dan
varen latend draaide hij den schakelaar van
het licht om.
Er gebeurde niets.
De heldere verlichting van de kamer
onthulde iets wat hij bij het licht van zijn
zaklantaarn niet had kunnen ontdekken;
aan de deurknop was een dunne draad be
vestigd. Higgins volgde den loop van dien
draad en knikte dan grimmig.
Tusschen twee boeken op een plank
gluurde grimmig den loop van een revol
ver, welke precies op den ongelukkigen
Gladde was gericht. De draad was aan den
trekker bevestigd. Higgins zette de boeken
voorzichtig opzij en zag dat de revolver
met een duimschroef was vastgezet.
„Kijk eens achter me, inspecteur".
Ontsteld draaide Higgins zich om, niet
anders verwachtend dan een grijnzend
lachende Mapell te zullen zien, maar niets
van dat alles.