OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL LAATSTE fiUS De oorlog in Noord-Afrika DE CECIL FREEMAN CREGG. Het C Het Duit TWEEDE BLAD. Engeland staat alleen. (Van onzen militairen medewerker). Sedert Italië en Frankrijk den wapenstil stand hebben gesloten heeft de Italiaansche landmacht slchts te strijden op twee oor- logstooneelen n.l. Abessinië en het grens gebied tusschen Cirenaica (het ooste lijk deel van Lybië) en Egypte. De belang rijkste krijgsverrichtingen zijn in het laatst genoemde gebied te verwachten, en zelfs daar zullen de operatiën van geen groot formaat zijn. Engeland staat ook hier al leen, want Egypte heeft, gezien den loop der gebeutenissen in Europa, verkozen zélf geen deel te nemen aan den oorlog en heeft zijn troepen van de Lybische grens teruggetrokken. Het Engelsche leger, dat verdeeld ligt over Palestina en de Suez- kanaalzone van Noord-Egypte, heeft een sterkte van ten hoogste 300.000 man (vol gens Italiaansche berichten zelfs maar 200.000) en is samengeseld uit Australiërs. Nieuw-Zeelanders en Engelsch-Indische troepen. De luchtmacht, welke de Engelsche hier gestationneerd hebben, zal zeker in de minderheid zijn ten opzichte van de zeer goede Italiaansche luchtmacht, waaraan de dezer dagen omgekomen gouverneur van Lybië, de beroemde luchtmaarschalk Balbo, zijn volle zorgen heeft besteed. De tank divisies, waarover de Engelschen beschik ken, welke speciaal voor woektijngebruik bedoeld zijn, worden getaxeerd op 300 tanks. Deze hebben echter in het mulle woestijnzand zeer veel te lijden, zoodat vol gens berichten, voortdurend 20 pet. in re paratie zijn. Dit Engelsche leger kan echter niet in zijn geheel optreden tegen de Italianen aan de Lybische grens, want door de onrust onder de Arabieren in Palestina, de gezind heid der Egyptische bevolking, de verdedi ging van het Suez-kanaal en bovendien de bescherming der 900 K. M. lange Middel- landsche zeekust, worden de Engelschen gedwongen groote troependeelen in elk dier gebieden te laten verblijven. Dit is op zich zelf niet zoo verontrustend voor hen, want de Lybische grens leent zich slechts voor operatiën op groote schaal. Langs de zee kust heeft Italië een prachtigen asfaltweg aangelegd tot de Egyptische grens; de Engelschen hebben vanuit Alexandrië dit voorbeeld gevolgd, door een weg van wat minder vervoer-capaciteit langs de kust naar het westen aan te leggen, doch deze is slechts gereed tot Sidi Barrani; de verdere voortzetting tot het grensplaatsje Solloem is slechts een ingereden woestijnweg. Tus schen Solloem en de 200 K. M. meer zui delijk gelegen oase Siwa is de woestijn zoo mul, dat troepenbewegingen, althans de aanvoer van alle benoodigdheden, zonder welke die troepen onbestaanbaar worden, in het terrein tusschen de genoemde plaats jes onmogelijk zijn. Behalve aan de kust kan dus slechts gestreden worden op een smal front ten zuiden van Silva. Tot dus verre is er nog niet veel anders gebeurd dan aanvallen der Italiaansche luchtmacht op de Engelsche tankafdeelingen, welke laatste reeds belangrijke verliezen moeten hebben geleden. Het mulle woestijngebied wordt dagelijks door beide luchtmachten afgepatrouilleerd om verrassingen te kun nen voorkomen. Ook hebben de Italianen niet nagelaten allereerst de Engelsche luchtbases Marsa Matrouh en Sidi Barrani, beide gelegen aan de kust tusschen de Lybische grens en Alexandrië, te bombardeeren en heeft vooral Marsa Matrouh zoodanig geleden, dat het volgens Italiaansche berichten geheel ontruimd is, ook door den Engelschen Staf, die het tot standplaats had gekozen. Zooals men uit 't vorenstaande ziet, zijn de omstandigheden aan de Lybische grens voor geen van beide partijen gunstig om er een groot offensief te beginnen, ja voor de Engelschen, wien zelfs het laatste stuk aanvoerweg langs de kust ontbreekt, schier onmogelijk. We verwachten ook hier dus geen oorlogshandelingen in grooten stijl. Volgens algemeene opinie zouden de Ita lianen hun hoop dan ook meer gevestigd hebben op blokkade van de Engelsche troe pen in Egypte, dan op een afrekening met de wapenen, althans op den grond, want met hunne luchtmacht kunnen zij overal optreden. Dat deze blokkade niet zoder ef fect zal behoeven te blijven, begrijpt men, als men nagaat, dat de Italiaansche vloot het vrije verkeer, zoowel in de Middelland- ïBxiUmiand DE DUITSCHE BLADEN OVER DEN TOESTAND. Moeilijkheden zijn er om over wonnen te worden. De jongste redevoeringen van Chamber lain en den onderstaatssecretaris van het ministerie voor de voorlichting, Nicolson, worden door de Duitsche avondbladen beschouwd als een symptoon van de in Engeland steeds meer om zich heen grij pende onrust en verwarring. De Börsen- zeitung keert zich tegen de door Cham berlain uitgesproken bewering, dat „de geruchten over oneenigheden in het kabi net en over d ezoogenaamde neiging tot vrede in bepaalde Britsche kringen het werk van de Duitsche propaganda is, alsof Duitschland het noodig heeft, te speculee- ren op binnenlandsche tegenstellingen in Engeland, alsof he tnoodig heeft, de ge neigdheid tot vrede in Engeland te peilen. Als men Chamberlain hoort, zou men ge- looven, dat het rijk de Engelsche lijfgar disten op he tvasteland den een na den ander slechts daarom heeft verslagen, om Engeland direct het dringende verzoek te doen, toch om God's wil eindelijk vrede te sluiten. De ngelschen zullen nergens een verstandig mensch vinden, die dit gezwets ernstig opvat. Want overal wordt de wan hopige toestand van Engeland duidelijk ingezien en overal zal men daarom precies zoo lachen als bij ons, wanneer Chamber lain als bewijzen voor het hopelooze van een Duitsche „invasie" de superioriteit noemt van de Britsche vloot en de moei lijkheid van de Duitsche ravitailleering. Moeilijkheden en de Engelsche vloot zijn ervoor om overwonnen te worden. En Duitschland heeft getoond, dat zij weet te overwinnen. De Deutsche Allgemeine Zeitung be strijdt de verklaring van Chamberlain, dat Engeland thans den vijand wil aanvallen. Nu, nu Engeland al zijn hulp volken op het vasteland in den steek heeft gelaten, spreekt Chamberlain ervan den vijand aan te vallen. D evijand, dat is dus alles wat op het vasteland leeft en bij de algemeen be kend etrefzekerheid van de Engelsche pi loten kan de doelschijf ook niet groot genoeg zijn. Alleen wordt op dergelijke wijze niet de geringste invloed uitgeoefend op de richting, die deze oorlog nu zal in slaan en die door Duitschland wordt be paald. BOMAANVALLEN OP ZWITSERLAND. In verband met Engelsche bomaanvallen in den nacht van Zaterdag op Zondag ver spreidt het Zwitsersche telegraafagentschap een mededeeling van den Zwitserschen generalen staf. Hierin wordt gezegd, dat volgens berichten van den luchtwaarne- mingsdienst in den vroegen ochtend van 30 Juni twee vreemde vliegtuigen boven het N. deel van Zwitserland hebben gevlogen en op groote hoogte hebben heen en weer ge kruist. Om 1 uur 's ochtends zijn in het bin nenland van Zwitserland bommen gewor pen. Acht bommen bij Weissenbach, ge meente Ober-Aegeri en 14, wellicht 16, bij Altmatt, gemeente Rotenturm, zijn vastge steld. Er zijn Engelsche brandbommen ge worpen van 25 pond, sommige deze bommen droegen kenteekens, waaruit bleek, dat zij eerst kort geleden door de fabriek waren afgeleverd. De aangerichte schade is gering, daar talrijke geworpen bommen niet zijn ontploft. DE POSITIE VAN BRITSCH-INDIE. Uit Simla wordt door Reuter gemeld: Gandhi heeft een onderhoud gehad met den onderkoning. Hoewel geen bijzonderheden over deze ontmoeting bekend zijn, is men van meening, dat de positie van Britsch- Indië, in verband met de laatste gebeurte nissen in Europa ter sprake is gekomen. sche Zee als in de Roode Zee, geheel af sluit. Aanvoer van munitie en wapenen, evenals van troepen, is dus voor de Engelsche uitgesloten. Van de groote verwachtingen, welke eens gekoesterd werden van het veel besproken leger van generaal Weygand, bestaande uit alle geallieerde troepen in Egypte, Palestina en Syrië, is dus al zeer weinig terecht gekomen. ARBEIDSGELEGENHEID VOOR BELGEN IN DUITSCHLAND. De bevoegde Duitsche autoriteiten maken bekend, dat het van nu "af aan voor Belgen mogelijk zal zijn in Duitschland te werken. De aanbiedingen van werkwilligen, welke geheel vrijwillig geschieden, worden in ont vangst genomen door de Belgische bureaux voor arbeidsbemiddeling, die alle verdere stappen doen. Gevraagd worden geschoolde en ongeschoolde arbeiders, in de eerste plaats mijnwerkers, metaalarbeiders, las- schers, textielarbeiders en daglooners. De arbeiders worden in Duitschland verzorgd en behuisd. Van hun loon kunnen de arbei ders twee-derden naar België overmaken. DE RUSSISCHE OPMARSCH IN BE SS AR ABIE. Het oprukken van de Sovjet-Russische troepen in Bessarabië en in het N. gedeelte van de Boekowina geschiedt volgens een bericht van het Russische telegraafagent schap geheel volgens plan. Gisteren hebben de Sovjet-Russische troepen de steden Storozynek en Herta in het N. gedeelte van de Boekowina ingeno men en de stations Nowosielica en Lipcani, gelegen aan de Proeth ten Z. van Chotin, be zet. Gemotoriseerde eenheden hebben de Proeth, 55 km. ten Z.W. van de Mochilew- Pod, bereikt en zijn in het district Pyrlica, 84 kilometer ten N.W. van Kischenew, bin nengedrongen. Parachutisten hebben de st,ad Bolgrad in zuidelijk Bessarabië bezet. DE FRANSCHEN IN ENGELAND. Het D.N.B. meldt uit Lissabon: 'De Britsche regeering heeft thans de Franschen, de zich in Engeland bevinden, aan dezelfde speciale bepalingen onderwor pen als de overige buitenlanders uit vijande lijke staten. Den Franschen is het wonen in een aantal plaatsen en districten verboden. Zij mogen geen auto's, fietsen of fotografie toestellen meer bezitten en hun woningen van 8 uur 's avonds niet meer verlaten. Tege lijkertijd is men begonnen met het internee ren, zoowel van in Engeland gevestigde Franschen als van vluchtelingen uit Duin kerken, die men deels als leden van de „vijfde colonne" beschouwt. De Franschen klagen erover, dat zij opvallend onvriende lijk en slecht behandeld worden. In vele zaken, fabrieken en hotelbedrijven worden de daar werkzame Franschen voor de keuze gesteld, hetzij terstond ontslag te nemen, hetzij een verklaring van instemming met het z.g. Fransche nationale comité te onder teekenen. HONGKONG VERLATEN. In verband met het feit, dat de opper bevelhebber van de Britsche zeestrijdkrach ten in het Verre Oosten, admiraal Sir Percy Noble met zijn geheele staf Hongkong heeft verlaten en zich naar Singapore heeft bege ven, wordt verklaard, dat Engeland moge lijk in het Ve^re Oosten enkele posities zal moeten prijsgeven, doch dat dit prijsgeven nuttig kan zijn voor een „verzameling der krachten". DE NIEUWE REGEERING IN IRAN. De nieuwe minister-president Ali Mansoer heeft aan het parlement de ver anderde regeering voorgesteld. In de re- geeringsverklaring heeft de minister-pre sident verdere maatregelen en herzienin gen aangekondigd op he tterrein van de binnenlandsche politiek, die door den souverein zijn ontworpen. Reeds door het vorige kabinet in behandeling waren ge nomen. Ten op'zichte van de buitenland sche politiek heeft de minister-president nadruk gelegd op den wensch der regee ring de volledige neutraliteit te bewaren en met alle landen goede betrekkingen te onderhouden, vooral met de buurstaten. DE HERBOUW IN BELGIE. Omtrent het wederopbouwwerk in België heeft de pas benoemde commissaris voor den herbouw in België, Verwilghen, ver klaard, dat o.a. de kolen voorziening voor den komenden winter verzekerd is. De LimLurgsche mijnen hebben door den oor log niet geleden en het werk kon terstond na de bezetting van het land door de Duit- schers hervat worden. Ook in het kolenbek ken van Luik was de schade niet zeer be langrijk. Met de herstelwerkzaamheden is men al gereed. Daarentegen kan hervatting van de geregelde werkzaamheden in de kolengebieden van Charleroi en Bergen pas over eenigen tijd verwacht worden. De mij nen zullen evenwel spoedig weer bedrijfs klaar zijn. De nog in gevangenschap ver- keerende mijnwerkers worden spoedig vrij gelaten, zoodat ook de arbeiders-kwestie geen moeilijkheden kan opleveren Belgische koningskinderen blijven in Spanje. - Uit San Sebastian wordt gemeld: De kinderen van den Belgischen koning zul len in Spanje blijven. Zij zullen hetzij naar Escoriaal of, naar Aranjuéz worden over gebracht. Glimlachje. Ik denk, mijnheer de kapper, dat U hem het beste stil kunt krij gen door hem maar te laten trom melen. £atuU ett Juiaêouw- KENNEMERLAND. In de periode van 24 tot 28 Juni was er in het beeld van de markt een verandering ge komen en wel door vermindering van en kele soorten, die min of meer hebben af gedaan, terwijl de zomergroenten meer aan bod komen. Bloemkool en bospeen, welke in het begin der week nog voor behoorlijke prijzen werden verkocht, waren in het laatst van de week minder in trek en de prijzen kwamen eenigszins in de verdrukking. Bloemkool liep terug in prijs van 1012 tot 68 en bospeen van 8.609.80 tot 5.206.30 per 100 bos. Sla waarvan ruime aanvoer kwam danig in de ver drukking en behalve de onverkochte kisten, was de prijs f 0.802.10 per 100 stuks. Doperwten en peulen waren ook lager in prijs en wel resp. 1114 en 1821 per 100 kg. Boonen en snijboonen waren door den ruimeren aanvoer wel lager in prijs, doch de prijzen, resp. 2629 en 2430 per 100 kg., zijn nog niet laag. Bij een betrekke lijk ruimen aanvoer bleef de prijs van tuin- boonen nog vrij hoog, n.l. 5.508.50 per 100 kg. Bosgroente was nogal in trek en de prijzen hoewel niet hoog kunnen er wel door. Asperges waren weer duur en wel 2231 voor le soort en 1015 voor 2e soort per 100 bos. De prijzen voor spina zie en postelein, resp. 810.50 en 6.50— 9.50 per 100 kg. zijn vrij goed. De prijs voor tomaten van 2127 per 100 kg. is niet laag. De overige aanvoer had weinig te beteekenen. De fruitmarkt. In de week van 24 tot 29 Juni was het zonder twijfel de week van den grootsten aanvoer van aardbeien. Hoe groot die was, is ons niet bekend, doch het ging zeker om een 100.000 kg. per dag (voor zoover per ki logram geveild) en hierbij komt een be duidend kwantum, dat op de groenteveiling wordt aangeboden en welke per slof wordt geveild. De geheele week was er goede kooplust en in het laatst was er een zeer groote vraag voor binnenland, grooter dan het aanbod en zelfs op de kleine markten (Castricum en Heiloo) werd door hande laren uit de groote steden gekocht. Er was groote vraag naar late aardbeien en de fa brieken en de binnenlandsche handel boden tegen elkander op. De prijzen begonnen met 910.50 en eindigden met 1315.50 per 100 kg. Per slof waren de prijzen van 0.55—0.85. In de week van 1 tot 6 Juli is er verwach ting van hooger prijzen, althans voor mooie en niet te rijpe vruchten en in die week loopt ook de campagne ten einde, wat niet wil zeggen, dat er daarna geen aanvoer meer zal zijn. Naast de aardbeien komen er bessen, frambozen, kersen en kruisbessen aan de markt en de verwachting is, dat ook dat fruit gretig afnemers zal vinden. In de af- geloopen week golden de bessen 1726, frambozen 6066, kersen 2631 en kruisbessen 69 per 100 kg. 51. Niemand vroeg: „Kobusje, waar kom je vandaan, of wat kom je doen?" Ze knikten hem allemaal vriende lijk toe. Kogusje riep: „hoera vcor de eerste trein, het is een pracht. Hij mag er zijn. „Vrolijk wuifde hij met zijn toverstokje in de blauwe lucht. 52. Een kwartier voor het vertrek werd er wel vijf minuten lang aan een grote bel getrokken en vlak voor het wegrijden begon dat lawaai weer. De wachtkamers werden stevig dicht gemaakt. Niemand mocht meer op het perron. De conducteur blies een deuntje op zijn trompet. ffauildetm Door De inspecteur had de oorzaak van de vertraging spoedig gevonden. Op den hoek van Hartford Road en Hundington High- street vond. hij een belangstellende menig te verzameld. Ondanks de activiteit van den verkeersagent, die hier gewoonlijk op post stond, was er een aanrijding geschied. Een snelheidsduivel op een motor was er juist in geslaagd een kort geleden gedane uitspraak van een kantonrechter waar te maken, maar gelukkig voor hem, was hij er niet in geslaagd zelfmoord te plegen. Hij was in botsing gekomen met de politie auto, die achter Higgins reed en had die buiten gevecht gesteld. De bestuurder van den tweeden politie-wagen, wiens begrip van „een behoorlijken afstand" niet verder ging dan een meter of vijf, had met volle kracht moeten remmen, was geslipt en had zijn rechter voorwiel verborgen. Niemand was gewond, maar beide wa gens waren tijdelijk onbruikbaar. Ondanks de identiteit van de inzittenden ging er heel wat tijd verloren met het verzamelen van bijzonderheden over het ongeval, en toen de inspecteur op het tooneel verscheen, was men juist bezig over te stappen in twee andere auto's die de brigadier, welke de leiding had, had weten te bemachtigen. Zoo kon men dan eindelijk de reis naar Hand- ley House voortzetten. Inspecteur Higgins staarde naar de open voordeur, terwijl hij in den geest de betee- kenis van dit wonder overwoog. Het scheen op een plotselinge vlucht te wijzen, maar als dat zoo was, wat had Mapell en Heckenstein dan op het naderende gevaar opmerkzaam gemaakt? Was het dat fijnge voelige zesde zintuig, dat sommige groote misdadigers bezitten? Het deed er overigens weinig toe wat het was, het feit bleef bestaan, dat de deur wijd open stond en dat inspecteur Higgins buiten stond, als het ware bang om binnen te treden. Het huis was stil als het graf en de inspecteur bleef onmogelijk lang weg op zoek naar zijn verloren schapenMis schien waren ze wel gaan visschen, dacht hij cynisch, goed op de hoogte van den ge- liefkoosden plaatselijken vorm van ont spanning. De openstaande deur oefende een vreemde aantrekkingskracht uit op Higgins. Met een driftig schouderophalen liep hij eindelijk pardoes naar binnen. Er gebeur de niets! Zijn zaklantaarn tevoorschijn ha lend onderzocht hij de hall. Heel gewoon. Geen enkel teeken van een bewoner Voorzichtig probeerde hij de knop van een deur, die op de hall uitkwam. Deze 'ging gemakkelijk open. Met zijn zaklan taarn zocht hij den schakelaar van het electrisch licht en knipte dat aan. De ka mer was hel verlicht, maar toonde geen enkel teken van leven Higgins draaide het licht weer uit en begaf zich naar een vol gende kamer. Leeg. Vijf minuten later was hem gebleken, dat de heele benedenverdie ping leeg was. Zachtjes ging hij de trap op naar boven. Zachtjes, louter uit gewoonte, want hij deed geen speciale moeite om leven maken te voorkomen. Boven was het stikdonker, en de inspec teur zette zijn onderzoek van de kamers voort. De eerste was een slaapkamer, maar zoowel het bed als de overige meubels wa ren afgedekt met stoflakens. Higgins stond op het punt na een haastigen blik te heb ben rondgeworpen, de kamer te verlaten, toen hij de lucht opsnoof. Er was in deze kamer gerookt! Waarschijnlijk een sigaret. Terstond was hij volledig op zijn hoede. Hij onderzocht de kamer nu nauwkeuriger en zijn blikken bleven weldra op een dun rookspiraaltje rusten, dat van het rooster van den open haard af omhoog kringelde. Oogenblikkelijk draaide Higgins het licht uit, terwijl hij zijn revolver trok. Van den haard af zag hij gedurende een heel kort oogenblik een zachtrooden vuur schijn, welke echter spoedig was verdwe nen. Nog niet langer dan een kwartier ge leden was er iemand in deze kamer ge weest. Higgins verzamelde al zijn koelbloedig heid en opende voorzichtig de deur. In den geest gaf hij zichzelf een schrobbeering voor zijn optreden, daar de voorzichtigheid ge bood, dat hij op de anderen zou wachten, maardie wijd open voordeur had zulk een vreemde aantrekkingskracht op hem uitgeoefend, dat hij er geen weerstand aan had kunnen bieden Het kon natuurlijk mogelijk zijn, dat de gene, die een kwartier geleden in de kamer was, sindsdien was verdwenen, maar Higgins kroop de kamer uit. Op handen en voeten onderzocht Higgins nog twee ka mers, die beide leeg bleken te zijn. Dan De deur van de volgende kamer was ge sloten. Op de gang overdacht Higgins de situatie. Een gesloten deur behoefde niet noodzakelijk te beteèkenen, dat er iemand in die kamer was, hoewel dit toch zeer waarschijnlijk was. De inspecteur legde zijn oor tegen het sleutelgat en luisterde ge spannen. Geen geluid! Wanneer de deur gegrendeld was, zou de zaak er natuurlijk heel anders voorstaan. Een deur van bin nen grendelen, terwijl men er zelf buiten stond was een kunststuk, dat hij nog niet had zien uitvoeren! Higgins wachtte vijf minuten, gedurende welken tijd van binnen niet het minste ge luid tot hem doordrong. Ten laatste richtte hij met een vastbesloten uitdrukking op zijn gelaat den loop van zijn revolver op 't sleutelgat en haalde den trekker over. Behalve dat het een geweldig lawaai maakte, bracht het schot hem niet veel verder. Een tweede schot scheen al even weinig te helpen en eerst nadat hij voor de derde maal geschoten had, besefte Higgins dat het slot eindelijk buiten werking was gesteld. Waardoor werd de deur dan nog tegen gehouden? Probeerde van binnen iemand hem buiten de kamer te houden? Als dat zoo was zou het de beste politiek zijn zich voorloopig terug te trekken en te wachtten op de weldra arriveerende versterking. Hij ging een paar pas achteruit en over dacht de situatie. Plotseling schoot hem een logische verklaring te binnen. Er zou waarschijnlijk een automatische dranger op de deur zijn of iets dergelijks, dat haar dicht hield. Higgins besloot zijn theorie aan de werkelijkheid te toetsen. Hij liet zich op handen en voeten neervallen, drukte de deur open en kroop naar binnen. Op hetzelfde moment dat hij de deur losliet, klonk er een zacht protesteerend ge piep van den dranger. Bijna op hetzelfde oogenblik werd de duisternis aan de ande re zijde van de kamer voor een moment verscheurd door een lichtstraal, terwijl het schot van een revolver weerklonk. HOOFDSTUK XXXVII. Waarin strijd gevoerd wordt. Inspecteur Higgins zat in een hoekje ge hurkt, terwijl hij nauwelijks dorst ademha len. Hij was er inwendig zoo zeker van ge weest dat de vogels waren gevlogen, dat 't schot hem een doodelijken schrik hadden bezorgd. Indien hij niet op handen en voe ten had gekropen had het schot hem wel kunnen raken. Stilte! De situatie was tamelijk unheimisch. In zijn hoekje was Higgins ten prooi aan het onaangename gevoel, dat er iemand naar hem toegekropen kwam. Tegelijkertijd besefte hij, dat het gevaar lijk voor hem kon zijn te blijven waar hij was. Hij moest daar weg. Heel voorzichtig stak hij een tastende hand vooruit welke geen tegenstand ondervond en daarom kroop hij een eindje verder. Wordt vervolgd. No. Ian OF1 1. mat mat het 2. wee mee juicl oppc zeen 3. mac Ned 4. Ned dem maa Het C maakt bf Op 30 Kanaaleilanc een overval pen genome] troepen der lingen var schoot een 2 Britsche Bristol-BIen vecht neer Bij de ge Kanaal wei een Britsch Torquay a pen. Een gericht op Schotland. In den nac onze gevecht inrichtingen aan. Branden waargenomen In den loop vliegtuigen op Noord- o.m. bommen richtten echte schade aan. dood. In tot: vliegtuigen gehaald. Ba te-lijken aan lijke vl'iegfcui5 luchtafweerg vliegtuigen van de op 30 gevechten nee stellen is met met de tot zoodat het tot Het frontber. volgt: De beide Br en Guernsey, legerbericht tegenwoordigen teekenis. Het bezit van kanaaleiland van de beide Engeland vrij we dusver was het deze in de Golf den tusschen Nc bezit van Engel zijn de Normano kend een bes* kust. De Britsche blijfsel van den Engeland tegen eeuwen tegen F: Het Iuchtwape aanvallen tegen In het legerbericl de zeer goede re artillerie opmerk luchtdoelartillerie mede door de nachtelijke aanv gen op Duitsch Ook de nachtel Britsche luchtw naar verhouding keur gaf, wordt OVERSTROOMD; Tengevolge var nemen de oversti vische landsdeelei aan. Op de spoor is een door het over een lengte Men verwacht, da! pas over twee we]

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6