OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
LAATSTE fiUS
De oorlog in Noord-Afrika
DE
CECIL FREEMAN CREGG.
Het C
Het Duit
TWEEDE BLAD.
Engeland staat alleen.
(Van onzen militairen medewerker).
Sedert Italië en Frankrijk den wapenstil
stand hebben gesloten heeft de Italiaansche
landmacht slchts te strijden op twee oor-
logstooneelen n.l. Abessinië en het grens
gebied tusschen Cirenaica (het ooste
lijk deel van Lybië) en Egypte. De belang
rijkste krijgsverrichtingen zijn in het laatst
genoemde gebied te verwachten, en zelfs
daar zullen de operatiën van geen groot
formaat zijn. Engeland staat ook hier al
leen, want Egypte heeft, gezien den loop der
gebeutenissen in Europa, verkozen zélf
geen deel te nemen aan den oorlog
en heeft zijn troepen van de Lybische
grens teruggetrokken. Het Engelsche leger,
dat verdeeld ligt over Palestina en de Suez-
kanaalzone van Noord-Egypte, heeft een
sterkte van ten hoogste 300.000 man (vol
gens Italiaansche berichten zelfs maar
200.000) en is samengeseld uit Australiërs.
Nieuw-Zeelanders en Engelsch-Indische
troepen. De luchtmacht, welke de Engelsche
hier gestationneerd hebben, zal zeker in de
minderheid zijn ten opzichte van de zeer
goede Italiaansche luchtmacht, waaraan de
dezer dagen omgekomen gouverneur van
Lybië, de beroemde luchtmaarschalk Balbo,
zijn volle zorgen heeft besteed. De tank
divisies, waarover de Engelschen beschik
ken, welke speciaal voor woektijngebruik
bedoeld zijn, worden getaxeerd op 300
tanks. Deze hebben echter in het mulle
woestijnzand zeer veel te lijden, zoodat vol
gens berichten, voortdurend 20 pet. in re
paratie zijn.
Dit Engelsche leger kan echter niet in
zijn geheel optreden tegen de Italianen aan
de Lybische grens, want door de onrust
onder de Arabieren in Palestina, de gezind
heid der Egyptische bevolking, de verdedi
ging van het Suez-kanaal en bovendien de
bescherming der 900 K. M. lange Middel-
landsche zeekust, worden de Engelschen
gedwongen groote troependeelen in elk dier
gebieden te laten verblijven. Dit is op zich
zelf niet zoo verontrustend voor hen, want
de Lybische grens leent zich slechts voor
operatiën op groote schaal. Langs de zee
kust heeft Italië een prachtigen asfaltweg
aangelegd tot de Egyptische grens; de
Engelschen hebben vanuit Alexandrië dit
voorbeeld gevolgd, door een weg van wat
minder vervoer-capaciteit langs de kust
naar het westen aan te leggen, doch deze is
slechts gereed tot Sidi Barrani; de verdere
voortzetting tot het grensplaatsje Solloem
is slechts een ingereden woestijnweg. Tus
schen Solloem en de 200 K. M. meer zui
delijk gelegen oase Siwa is de woestijn zoo
mul, dat troepenbewegingen, althans de
aanvoer van alle benoodigdheden, zonder
welke die troepen onbestaanbaar worden,
in het terrein tusschen de genoemde plaats
jes onmogelijk zijn. Behalve aan de kust
kan dus slechts gestreden worden op een
smal front ten zuiden van Silva. Tot dus
verre is er nog niet veel anders gebeurd
dan aanvallen der Italiaansche luchtmacht
op de Engelsche tankafdeelingen, welke
laatste reeds belangrijke verliezen moeten
hebben geleden. Het mulle woestijngebied
wordt dagelijks door beide luchtmachten
afgepatrouilleerd om verrassingen te kun
nen voorkomen.
Ook hebben de Italianen niet nagelaten
allereerst de Engelsche luchtbases Marsa
Matrouh en Sidi Barrani, beide gelegen aan
de kust tusschen de Lybische grens en
Alexandrië, te bombardeeren en heeft
vooral Marsa Matrouh zoodanig geleden, dat
het volgens Italiaansche berichten geheel
ontruimd is, ook door den Engelschen Staf,
die het tot standplaats had gekozen.
Zooals men uit 't vorenstaande ziet, zijn de
omstandigheden aan de Lybische grens
voor geen van beide partijen gunstig om
er een groot offensief te beginnen, ja voor
de Engelschen, wien zelfs het laatste stuk
aanvoerweg langs de kust ontbreekt, schier
onmogelijk. We verwachten ook hier dus
geen oorlogshandelingen in grooten stijl.
Volgens algemeene opinie zouden de Ita
lianen hun hoop dan ook meer gevestigd
hebben op blokkade van de Engelsche troe
pen in Egypte, dan op een afrekening met
de wapenen, althans op den grond, want
met hunne luchtmacht kunnen zij overal
optreden. Dat deze blokkade niet zoder ef
fect zal behoeven te blijven, begrijpt men,
als men nagaat, dat de Italiaansche vloot
het vrije verkeer, zoowel in de Middelland-
ïBxiUmiand
DE DUITSCHE BLADEN OVER DEN
TOESTAND.
Moeilijkheden zijn er om over
wonnen te worden.
De jongste redevoeringen van Chamber
lain en den onderstaatssecretaris van het
ministerie voor de voorlichting, Nicolson,
worden door de Duitsche avondbladen
beschouwd als een symptoon van de in
Engeland steeds meer om zich heen grij
pende onrust en verwarring. De Börsen-
zeitung keert zich tegen de door Cham
berlain uitgesproken bewering, dat „de
geruchten over oneenigheden in het kabi
net en over d ezoogenaamde neiging tot
vrede in bepaalde Britsche kringen het
werk van de Duitsche propaganda is, alsof
Duitschland het noodig heeft, te speculee-
ren op binnenlandsche tegenstellingen in
Engeland, alsof he tnoodig heeft, de ge
neigdheid tot vrede in Engeland te peilen.
Als men Chamberlain hoort, zou men ge-
looven, dat het rijk de Engelsche lijfgar
disten op he tvasteland den een na den
ander slechts daarom heeft verslagen, om
Engeland direct het dringende verzoek te
doen, toch om God's wil eindelijk vrede te
sluiten. De ngelschen zullen nergens een
verstandig mensch vinden, die dit gezwets
ernstig opvat. Want overal wordt de wan
hopige toestand van Engeland duidelijk
ingezien en overal zal men daarom precies
zoo lachen als bij ons, wanneer Chamber
lain als bewijzen voor het hopelooze van
een Duitsche „invasie" de superioriteit
noemt van de Britsche vloot en de moei
lijkheid van de Duitsche ravitailleering.
Moeilijkheden en de Engelsche vloot zijn
ervoor om overwonnen te worden. En
Duitschland heeft getoond, dat zij weet te
overwinnen.
De Deutsche Allgemeine Zeitung be
strijdt de verklaring van Chamberlain, dat
Engeland thans den vijand wil aanvallen.
Nu, nu Engeland al zijn hulp volken op het
vasteland in den steek heeft gelaten,
spreekt Chamberlain ervan den vijand aan
te vallen. D evijand, dat is dus alles wat op
het vasteland leeft en bij de algemeen be
kend etrefzekerheid van de Engelsche pi
loten kan de doelschijf ook niet groot
genoeg zijn. Alleen wordt op dergelijke
wijze niet de geringste invloed uitgeoefend
op de richting, die deze oorlog nu zal in
slaan en die door Duitschland wordt be
paald.
BOMAANVALLEN OP ZWITSERLAND.
In verband met Engelsche bomaanvallen
in den nacht van Zaterdag op Zondag ver
spreidt het Zwitsersche telegraafagentschap
een mededeeling van den Zwitserschen
generalen staf. Hierin wordt gezegd, dat
volgens berichten van den luchtwaarne-
mingsdienst in den vroegen ochtend van 30
Juni twee vreemde vliegtuigen boven het
N. deel van Zwitserland hebben gevlogen en
op groote hoogte hebben heen en weer ge
kruist. Om 1 uur 's ochtends zijn in het bin
nenland van Zwitserland bommen gewor
pen. Acht bommen bij Weissenbach, ge
meente Ober-Aegeri en 14, wellicht 16, bij
Altmatt, gemeente Rotenturm, zijn vastge
steld. Er zijn Engelsche brandbommen ge
worpen van 25 pond, sommige deze bommen
droegen kenteekens, waaruit bleek, dat zij
eerst kort geleden door de fabriek waren
afgeleverd. De aangerichte schade is gering,
daar talrijke geworpen bommen niet zijn
ontploft.
DE POSITIE VAN BRITSCH-INDIE.
Uit Simla wordt door Reuter gemeld:
Gandhi heeft een onderhoud gehad met den
onderkoning. Hoewel geen bijzonderheden
over deze ontmoeting bekend zijn, is men
van meening, dat de positie van Britsch-
Indië, in verband met de laatste gebeurte
nissen in Europa ter sprake is gekomen.
sche Zee als in de Roode Zee, geheel af
sluit. Aanvoer van munitie en wapenen,
evenals van troepen, is dus voor de Engelsche
uitgesloten. Van de groote verwachtingen,
welke eens gekoesterd werden van het veel
besproken leger van generaal Weygand,
bestaande uit alle geallieerde troepen in
Egypte, Palestina en Syrië, is dus al zeer
weinig terecht gekomen.
ARBEIDSGELEGENHEID VOOR
BELGEN IN DUITSCHLAND.
De bevoegde Duitsche autoriteiten maken
bekend, dat het van nu "af aan voor Belgen
mogelijk zal zijn in Duitschland te werken.
De aanbiedingen van werkwilligen, welke
geheel vrijwillig geschieden, worden in ont
vangst genomen door de Belgische bureaux
voor arbeidsbemiddeling, die alle verdere
stappen doen. Gevraagd worden geschoolde
en ongeschoolde arbeiders, in de eerste
plaats mijnwerkers, metaalarbeiders, las-
schers, textielarbeiders en daglooners. De
arbeiders worden in Duitschland verzorgd
en behuisd. Van hun loon kunnen de arbei
ders twee-derden naar België overmaken.
DE RUSSISCHE OPMARSCH IN
BE SS AR ABIE.
Het oprukken van de Sovjet-Russische
troepen in Bessarabië en in het N. gedeelte
van de Boekowina geschiedt volgens een
bericht van het Russische telegraafagent
schap geheel volgens plan.
Gisteren hebben de Sovjet-Russische
troepen de steden Storozynek en Herta in
het N. gedeelte van de Boekowina ingeno
men en de stations Nowosielica en Lipcani,
gelegen aan de Proeth ten Z. van Chotin, be
zet. Gemotoriseerde eenheden hebben de
Proeth, 55 km. ten Z.W. van de Mochilew-
Pod, bereikt en zijn in het district Pyrlica,
84 kilometer ten N.W. van Kischenew, bin
nengedrongen. Parachutisten hebben de st,ad
Bolgrad in zuidelijk Bessarabië bezet.
DE FRANSCHEN IN ENGELAND.
Het D.N.B. meldt uit Lissabon:
'De Britsche regeering heeft thans de
Franschen, de zich in Engeland bevinden,
aan dezelfde speciale bepalingen onderwor
pen als de overige buitenlanders uit vijande
lijke staten. Den Franschen is het wonen in
een aantal plaatsen en districten verboden.
Zij mogen geen auto's, fietsen of fotografie
toestellen meer bezitten en hun woningen
van 8 uur 's avonds niet meer verlaten. Tege
lijkertijd is men begonnen met het internee
ren, zoowel van in Engeland gevestigde
Franschen als van vluchtelingen uit Duin
kerken, die men deels als leden van de
„vijfde colonne" beschouwt. De Franschen
klagen erover, dat zij opvallend onvriende
lijk en slecht behandeld worden. In vele
zaken, fabrieken en hotelbedrijven worden
de daar werkzame Franschen voor de keuze
gesteld, hetzij terstond ontslag te nemen,
hetzij een verklaring van instemming met
het z.g. Fransche nationale comité te onder
teekenen.
HONGKONG VERLATEN.
In verband met het feit, dat de opper
bevelhebber van de Britsche zeestrijdkrach
ten in het Verre Oosten, admiraal Sir Percy
Noble met zijn geheele staf Hongkong heeft
verlaten en zich naar Singapore heeft bege
ven, wordt verklaard, dat Engeland moge
lijk in het Ve^re Oosten enkele posities zal
moeten prijsgeven, doch dat dit prijsgeven
nuttig kan zijn voor een „verzameling der
krachten".
DE NIEUWE REGEERING IN IRAN.
De nieuwe minister-president Ali
Mansoer heeft aan het parlement de ver
anderde regeering voorgesteld. In de re-
geeringsverklaring heeft de minister-pre
sident verdere maatregelen en herzienin
gen aangekondigd op he tterrein van de
binnenlandsche politiek, die door den
souverein zijn ontworpen. Reeds door het
vorige kabinet in behandeling waren ge
nomen. Ten op'zichte van de buitenland
sche politiek heeft de minister-president
nadruk gelegd op den wensch der regee
ring de volledige neutraliteit te bewaren
en met alle landen goede betrekkingen te
onderhouden, vooral met de buurstaten.
DE HERBOUW IN BELGIE.
Omtrent het wederopbouwwerk in België
heeft de pas benoemde commissaris voor
den herbouw in België, Verwilghen, ver
klaard, dat o.a. de kolen voorziening voor
den komenden winter verzekerd is. De
LimLurgsche mijnen hebben door den oor
log niet geleden en het werk kon terstond
na de bezetting van het land door de Duit-
schers hervat worden. Ook in het kolenbek
ken van Luik was de schade niet zeer be
langrijk. Met de herstelwerkzaamheden is
men al gereed. Daarentegen kan hervatting
van de geregelde werkzaamheden in de
kolengebieden van Charleroi en Bergen pas
over eenigen tijd verwacht worden. De mij
nen zullen evenwel spoedig weer bedrijfs
klaar zijn. De nog in gevangenschap ver-
keerende mijnwerkers worden spoedig vrij
gelaten, zoodat ook de arbeiders-kwestie
geen moeilijkheden kan opleveren
Belgische koningskinderen blijven in
Spanje. - Uit San Sebastian wordt gemeld:
De kinderen van den Belgischen koning zul
len in Spanje blijven. Zij zullen hetzij naar
Escoriaal of, naar Aranjuéz worden over
gebracht.
Glimlachje.
Ik denk, mijnheer de kapper,
dat U hem het beste stil kunt krij
gen door hem maar te laten trom
melen.
£atuU ett Juiaêouw-
KENNEMERLAND.
In de periode van 24 tot 28 Juni was er in
het beeld van de markt een verandering ge
komen en wel door vermindering van en
kele soorten, die min of meer hebben af
gedaan, terwijl de zomergroenten meer aan
bod komen. Bloemkool en bospeen, welke in
het begin der week nog voor behoorlijke
prijzen werden verkocht, waren in het laatst
van de week minder in trek en de prijzen
kwamen eenigszins in de verdrukking.
Bloemkool liep terug in prijs van 1012
tot 68 en bospeen van 8.609.80 tot
5.206.30 per 100 bos. Sla waarvan
ruime aanvoer kwam danig in de ver
drukking en behalve de onverkochte kisten,
was de prijs f 0.802.10 per 100 stuks.
Doperwten en peulen waren ook lager in
prijs en wel resp. 1114 en 1821
per 100 kg.
Boonen en snijboonen waren door den
ruimeren aanvoer wel lager in prijs, doch
de prijzen, resp. 2629 en 2430 per
100 kg., zijn nog niet laag. Bij een betrekke
lijk ruimen aanvoer bleef de prijs van tuin-
boonen nog vrij hoog, n.l. 5.508.50 per
100 kg. Bosgroente was nogal in trek en de
prijzen hoewel niet hoog kunnen er
wel door. Asperges waren weer duur en wel
2231 voor le soort en 1015 voor
2e soort per 100 bos. De prijzen voor spina
zie en postelein, resp. 810.50 en 6.50—
9.50 per 100 kg. zijn vrij goed. De prijs
voor tomaten van 2127 per 100 kg. is
niet laag. De overige aanvoer had weinig te
beteekenen.
De fruitmarkt.
In de week van 24 tot 29 Juni was het
zonder twijfel de week van den grootsten
aanvoer van aardbeien. Hoe groot die was,
is ons niet bekend, doch het ging zeker om
een 100.000 kg. per dag (voor zoover per ki
logram geveild) en hierbij komt een be
duidend kwantum, dat op de groenteveiling
wordt aangeboden en welke per slof wordt
geveild. De geheele week was er goede
kooplust en in het laatst was er een zeer
groote vraag voor binnenland, grooter dan
het aanbod en zelfs op de kleine markten
(Castricum en Heiloo) werd door hande
laren uit de groote steden gekocht. Er was
groote vraag naar late aardbeien en de fa
brieken en de binnenlandsche handel boden
tegen elkander op. De prijzen begonnen met
910.50 en eindigden met 1315.50
per 100 kg. Per slof waren de prijzen van
0.55—0.85.
In de week van 1 tot 6 Juli is er verwach
ting van hooger prijzen, althans voor mooie
en niet te rijpe vruchten en in die week
loopt ook de campagne ten einde, wat niet
wil zeggen, dat er daarna geen aanvoer meer
zal zijn.
Naast de aardbeien komen er bessen,
frambozen, kersen en kruisbessen aan de
markt en de verwachting is, dat ook dat
fruit gretig afnemers zal vinden. In de af-
geloopen week golden de bessen 1726,
frambozen 6066, kersen 2631 en
kruisbessen 69 per 100 kg.
51. Niemand vroeg: „Kobusje, waar kom je vandaan,
of wat kom je doen?" Ze knikten hem allemaal vriende
lijk toe. Kogusje riep: „hoera vcor de eerste trein, het is
een pracht. Hij mag er zijn. „Vrolijk wuifde hij met zijn
toverstokje in de blauwe lucht.
52. Een kwartier voor het vertrek werd er wel vijf
minuten lang aan een grote bel getrokken en vlak voor
het wegrijden begon dat lawaai weer. De wachtkamers
werden stevig dicht gemaakt. Niemand mocht meer op
het perron. De conducteur blies een deuntje op zijn
trompet.
ffauildetm
Door
De inspecteur had de oorzaak van de
vertraging spoedig gevonden. Op den hoek
van Hartford Road en Hundington High-
street vond. hij een belangstellende menig
te verzameld. Ondanks de activiteit van
den verkeersagent, die hier gewoonlijk op
post stond, was er een aanrijding geschied.
Een snelheidsduivel op een motor was er
juist in geslaagd een kort geleden gedane
uitspraak van een kantonrechter waar te
maken, maar gelukkig voor hem, was hij
er niet in geslaagd zelfmoord te plegen. Hij
was in botsing gekomen met de politie
auto, die achter Higgins reed en had die
buiten gevecht gesteld. De bestuurder van
den tweeden politie-wagen, wiens begrip
van „een behoorlijken afstand" niet verder
ging dan een meter of vijf, had met volle
kracht moeten remmen, was geslipt en had
zijn rechter voorwiel verborgen.
Niemand was gewond, maar beide wa
gens waren tijdelijk onbruikbaar. Ondanks
de identiteit van de inzittenden ging er heel
wat tijd verloren met het verzamelen
van bijzonderheden over het ongeval, en
toen de inspecteur op het tooneel verscheen,
was men juist bezig over te stappen in twee
andere auto's die de brigadier, welke de
leiding had, had weten te bemachtigen. Zoo
kon men dan eindelijk de reis naar Hand-
ley House voortzetten.
Inspecteur Higgins staarde naar de open
voordeur, terwijl hij in den geest de betee-
kenis van dit wonder overwoog. Het
scheen op een plotselinge vlucht te wijzen,
maar als dat zoo was, wat had Mapell en
Heckenstein dan op het naderende gevaar
opmerkzaam gemaakt? Was het dat fijnge
voelige zesde zintuig, dat sommige groote
misdadigers bezitten?
Het deed er overigens weinig toe wat
het was, het feit bleef bestaan, dat de deur
wijd open stond en dat inspecteur Higgins
buiten stond, als het ware bang om binnen
te treden. Het huis was stil als het graf en
de inspecteur bleef onmogelijk lang weg op
zoek naar zijn verloren schapenMis
schien waren ze wel gaan visschen, dacht
hij cynisch, goed op de hoogte van den ge-
liefkoosden plaatselijken vorm van ont
spanning. De openstaande deur oefende een
vreemde aantrekkingskracht uit op Higgins.
Met een driftig schouderophalen liep hij
eindelijk pardoes naar binnen. Er gebeur
de niets! Zijn zaklantaarn tevoorschijn ha
lend onderzocht hij de hall. Heel gewoon.
Geen enkel teeken van een bewoner
Voorzichtig probeerde hij de knop van
een deur, die op de hall uitkwam. Deze
'ging gemakkelijk open. Met zijn zaklan
taarn zocht hij den schakelaar van het
electrisch licht en knipte dat aan. De ka
mer was hel verlicht, maar toonde geen
enkel teken van leven Higgins draaide het
licht weer uit en begaf zich naar een vol
gende kamer. Leeg. Vijf minuten later was
hem gebleken, dat de heele benedenverdie
ping leeg was.
Zachtjes ging hij de trap op naar boven.
Zachtjes, louter uit gewoonte, want hij
deed geen speciale moeite om leven maken
te voorkomen.
Boven was het stikdonker, en de inspec
teur zette zijn onderzoek van de kamers
voort. De eerste was een slaapkamer, maar
zoowel het bed als de overige meubels wa
ren afgedekt met stoflakens. Higgins stond
op het punt na een haastigen blik te heb
ben rondgeworpen, de kamer te verlaten,
toen hij de lucht opsnoof. Er was in deze
kamer gerookt! Waarschijnlijk een sigaret.
Terstond was hij volledig op zijn hoede.
Hij onderzocht de kamer nu nauwkeuriger
en zijn blikken bleven weldra op een dun
rookspiraaltje rusten, dat van het rooster
van den open haard af omhoog kringelde.
Oogenblikkelijk draaide Higgins het licht
uit, terwijl hij zijn revolver trok.
Van den haard af zag hij gedurende een
heel kort oogenblik een zachtrooden vuur
schijn, welke echter spoedig was verdwe
nen. Nog niet langer dan een kwartier ge
leden was er iemand in deze kamer ge
weest.
Higgins verzamelde al zijn koelbloedig
heid en opende voorzichtig de deur. In den
geest gaf hij zichzelf een schrobbeering voor
zijn optreden, daar de voorzichtigheid ge
bood, dat hij op de anderen zou wachten,
maardie wijd open voordeur had zulk
een vreemde aantrekkingskracht op hem
uitgeoefend, dat hij er geen weerstand aan
had kunnen bieden
Het kon natuurlijk mogelijk zijn, dat de
gene, die een kwartier geleden in de kamer
was, sindsdien was verdwenen, maar
Higgins kroop de kamer uit. Op handen en
voeten onderzocht Higgins nog twee ka
mers, die beide leeg bleken te zijn. Dan
De deur van de volgende kamer was ge
sloten. Op de gang overdacht Higgins de
situatie. Een gesloten deur behoefde niet
noodzakelijk te beteèkenen, dat er iemand
in die kamer was, hoewel dit toch zeer
waarschijnlijk was. De inspecteur legde zijn
oor tegen het sleutelgat en luisterde ge
spannen. Geen geluid! Wanneer de deur
gegrendeld was, zou de zaak er natuurlijk
heel anders voorstaan. Een deur van bin
nen grendelen, terwijl men er zelf buiten
stond was een kunststuk, dat hij nog niet
had zien uitvoeren!
Higgins wachtte vijf minuten, gedurende
welken tijd van binnen niet het minste ge
luid tot hem doordrong. Ten laatste richtte
hij met een vastbesloten uitdrukking op
zijn gelaat den loop van zijn revolver op 't
sleutelgat en haalde den trekker over.
Behalve dat het een geweldig lawaai
maakte, bracht het schot hem niet veel
verder. Een tweede schot scheen al even
weinig te helpen en eerst nadat hij voor de
derde maal geschoten had, besefte Higgins
dat het slot eindelijk buiten werking was
gesteld.
Waardoor werd de deur dan nog tegen
gehouden? Probeerde van binnen iemand
hem buiten de kamer te houden? Als dat
zoo was zou het de beste politiek zijn zich
voorloopig terug te trekken en te wachtten
op de weldra arriveerende versterking.
Hij ging een paar pas achteruit en over
dacht de situatie. Plotseling schoot hem
een logische verklaring te binnen. Er zou
waarschijnlijk een automatische dranger
op de deur zijn of iets dergelijks, dat haar
dicht hield. Higgins besloot zijn theorie aan
de werkelijkheid te toetsen. Hij liet zich op
handen en voeten neervallen, drukte de
deur open en kroop naar binnen.
Op hetzelfde moment dat hij de deur
losliet, klonk er een zacht protesteerend ge
piep van den dranger. Bijna op hetzelfde
oogenblik werd de duisternis aan de ande
re zijde van de kamer voor een moment
verscheurd door een lichtstraal, terwijl het
schot van een revolver weerklonk.
HOOFDSTUK XXXVII.
Waarin strijd gevoerd wordt.
Inspecteur Higgins zat in een hoekje ge
hurkt, terwijl hij nauwelijks dorst ademha
len. Hij was er inwendig zoo zeker van ge
weest dat de vogels waren gevlogen, dat 't
schot hem een doodelijken schrik hadden
bezorgd. Indien hij niet op handen en voe
ten had gekropen had het schot hem wel
kunnen raken.
Stilte!
De situatie was tamelijk unheimisch. In
zijn hoekje was Higgins ten prooi aan het
onaangename gevoel, dat er iemand naar
hem toegekropen kwam.
Tegelijkertijd besefte hij, dat het gevaar
lijk voor hem kon zijn te blijven waar hij
was. Hij moest daar weg. Heel voorzichtig
stak hij een tastende hand vooruit welke
geen tegenstand ondervond en daarom
kroop hij een eindje verder.
Wordt vervolgd.
No.
Ian
OF1
1.
mat
mat
het
2.
wee
mee
juicl
oppc
zeen
3.
mac
Ned
4.
Ned
dem
maa
Het C
maakt bf
Op 30
Kanaaleilanc
een overval
pen genome]
troepen der
lingen var
schoot een
2 Britsche
Bristol-BIen
vecht neer
Bij de ge
Kanaal wei
een Britsch
Torquay a
pen. Een
gericht op
Schotland.
In den nac
onze gevecht
inrichtingen
aan. Branden
waargenomen
In den loop
vliegtuigen
op Noord-
o.m. bommen
richtten echte
schade aan.
dood. In tot:
vliegtuigen
gehaald. Ba
te-lijken aan
lijke vl'iegfcui5
luchtafweerg
vliegtuigen
van de op 30
gevechten nee
stellen is met
met de tot
zoodat het tot
Het frontber.
volgt:
De beide Br
en Guernsey,
legerbericht
tegenwoordigen
teekenis.
Het bezit van
kanaaleiland
van de beide
Engeland vrij we
dusver was het
deze in de Golf
den tusschen Nc
bezit van Engel
zijn de Normano
kend een bes*
kust.
De Britsche
blijfsel van den
Engeland tegen
eeuwen tegen F:
Het Iuchtwape
aanvallen tegen
In het legerbericl
de zeer goede re
artillerie opmerk
luchtdoelartillerie
mede door de
nachtelijke aanv
gen op Duitsch
Ook de nachtel
Britsche luchtw
naar verhouding
keur gaf, wordt
OVERSTROOMD;
Tengevolge var
nemen de oversti
vische landsdeelei
aan. Op de spoor
is een door het
over een lengte
Men verwacht, da!
pas over twee we]