I
si
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DUITSCHLAND IS PARAAT.
(kiek
m
|gp i
IIP SP
m. ÏH
Men wenscht niet, da.t de oorlog met
„gelijk speL" eindigt.
Het aftreden van Avenol.
De conferentie te Havanna.
De besprekingen te
Berchtesgaden.
Russisch militair oordeel
over den toestand.
Stefani over een Engelsch
dreigement.
„Wij kunnen geen kanonnen
en boter hebben".
1
ners.
i gaven wij ter
16, 18, 30, 37.
57, 29, 38, 46, 47.
15X42
16X27
42—48
37—41
setal miniaturen
/an het Luiksche
y////A
m jm.
24, 26, 30, 34.
35, 37, 47, 48.
23X41
26X37
41—46
volgt:
fmr,
:%lll
18, 22, 27.
38, 41, 46. 48.
27X47 (gedw.)
4, 4X36, 48—42,
16.
22X42
47—36
36—47
47X36
len) zet 3641,
week:
[man te Almelo.
14, 18, 19, 23,
33, 35, 38, 40,
k geven wij de
tielen!"
je immers al
lat hij voor zijn
;t verspelen is?
Daar moeten
ts tegen zien te
egen doen!" zei
beter begrijpen,
i hem ken. Wie
is een volsla-
verbluft aan.
an hem gehou-
ïisschien mezelf
zin. Ik weet nu
hem gehouden
f Mary het op.
end, maar nim-
en. Die hard-
:n zou ze alles
ze haar zuster
iog had kunnen
:en was achter-
ere snikken los
het ongelukkig-
raad. De oude
reken.
and iets voor
list als een gek
ift een schande,
of hij je wil
dt vervolgd.)
I
ALKMAARSCHE COURA
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
No. 177 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENT IEN
Van 1 -5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Maandag 29 Juli 1940
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
142e Jaargang
(Eigen correspondentie).
Berlijn, 21 Juli.
De verbinding tusschen Nederland en zijn
landgenooten in Duitschland begint lang
zamerhand weer normale vormen aan te
nemen. Normaal althans gezien in het kader
van de nu eenmaal allesbehalve normale al-
gemeene omstandigheden! Ik wil maar zeg
gen, dat aan de vrijwel totale isoleering, die
het gevolg was van de vijandelijkheden van
den tienden Mei en daarop volgende bange
dagen, nu een eind is gekomen. Het is nog
wel tijdroovend, een visum van Nederland
naar Duitschland en vooral omgekeerd te
krijgen, maar in tallooze gevallen is het toch
in de eerste plaats voor Nederlandsche han
delslieden, die Duitschland wenschen te be
reizen om oude banden te hernieuwen of
nieuwe aan te knoopen, mogelijk gebleken.
Men is al druk aan hetaanknoopen, en
dat is waarschijnlijk ook wel het verstandig
ste wat men op het oogenblik kan doen.
Men kan intusschen niet zeggen, dat voor
de Nederlanders in Duitschland de situatie
al weer volkomen normaal is geworden.
Eenige weken geleden nog waren van hen
(naar schatting veertig tot vijftigduizend
zielen) een 700-tal in hoofdzaak in steden en
dorpen in West-Duitschland woonachtig, ge-
interneerd en wel voornamelijk in Zuid-
Duitschland, waar zich ook de meeste ge-
interneerde Franschen en Engelschen be
vinden. Dit op zichzelf eigenlijk zeer kleine
getal waarbij nog eenige Nederlandsche di
plomaten en zich eveneens op doorreis in
Duitschland bevonden hebbende kooplieden
gerekend moeten worden, is sindsdien tot
ongeveer 300 ingekrompen. Wat wel een
sprekend bewijs is voor de bewering, dat
men van Duitsche zijde het ernstige streven
heeft gehad, met Nederland op zoo goed
mogelijken voet te blijven staan. Het is wel
zeker, dat vrijwel alle Nederlanders in
Duitschland hun vrijheid herkregen zouden
hebben, indien de regêering in Nederlandsch-
Indië even gematigd tegenover daar geves
tigde Duitschers ware opgetreden. Waar dit
helaas blijkbaar niet het geval is men
denke alleen reeds aan het verschil in be
handeling doordat de Duitschers als Euro
peanen in tropisch klimaat in ge
vangenissen moeten doorbrengen, terwijl de
kleine groep Nederlanders in Zuid-Duitsch-
land slechts een soort' vestingafzondering
doormaakt en bovendien nog georganiseer-
den steun van Nederlandsche zijde mag aan
vaarden en ook ruimschoots geniet mag
met een in vrijheidstellen van deze groep
landgenooten helaas tot nader order niet
worden gerekend en is men in Duitschland
nu ook er toe overgegaan Nederlandsche
verenigingslokalen, o.a. die van de oudste
Nederlandsche vereeniging „Nederland en
Oranje" te Berlijn, te sluiten, totdat men in
Weltevreden tot een andere politiek jegens
de Duitschers in Indië zal zijn overgegaan.
Een prachtige zomer tracht ons hier in
Duitschland iets van het leed' te vergoeden,
dat deze oorlog nu eenmaal ook over het tot
nu overwinnende volk heeft gebracht. De
Duitsche regeering heeft zoowel na den
veldtocht in Polen als na afloop van den
grooten strijd in het westen overzichten van
het aantal gesneuvelden, gewonden en ver
misten gegeven. Volgens deze officieele ge
tallen is dit verlies gering vergeleken bijv.
met de enorme getallen waaraan de wereld
oorlog ons had gewend. Maar bedenkt men,
dat nog dagelijks soldaten en burgers vallen,
ook al is er een periode van rust tusschen de
groote slagen ingetreden, dan komen toch
cijfers te voorschijn, die duidelijk maken,
dat reeds vele tienduizenden gezinnen in het
groote Duitsche Rijk in rouw zijn gedom
peld en dat wel een zeer diep gevoel van
vaderlandsliefde noodig is om dat leed te
dragen, als inderdaad hier in Duitschland te
constateeren valt.
Er is een tijd geweest, dat men lang niet
overal in Nederland de waarheid over de
situatie in Duitschland gedrukt kon krijgen,
ïn het vertrouwen, dat deze betreurenswaar
dige periode tot het verleden behoort, wil ik
hier meedeelen, dat alle beweringen van
andere en wel in hoofdzaak Londensche
zijde over ontevredenheid in Duitsche
kringen onzinnig zijn. Het Duitsche volk is
in dezen strijd bezield van een vinnige vast
beradenheid, die op den buitenstaander niet
kan nalaten een diepen indruk te maken.
Men heeft vroeger wel eens aan deze groote
Duitsche eenheid en volksgemeenschap ge
twijfeld en het vermoeden uitgesproken, dat
dit alles op dwang berustte. Nu het om de
grootste beproeving gaat die voor een volk
denkbaar is, kan men opmerken, dat deze
nationale eenheid en geslotenheid echt is en
voorbeeldig. Zeker, men zal hier met ge
juich en gejubel het bericht ontvangen, dat
alle vijandelijkheden tot het verleden be-
'looren. Maar men wenscht me,, dat deze
oorlog met „gelijk spel" eindigt, om van een
nederlaag natuurlijk in het geheel niet te
spreken. Het Duitsche volk heeft dezen strijd
evenmin gewenscht als zijn leiding, maar het
is muurvast besloten, hem nu uit te vechten
en wel tot een resultaat is bereikt, dat alle
gevaren voor het Rijk in de toekomst men-
schelijkerwijs gesproken uitsluit. Wij moeten
dat constateeren, geheel afgezien van de ge
volgen, welke deze botsingen reeds voor ons
eigen zwaar beproefde land hebben gehad
en nog zullen hebben. Op deze plaats hebben
wij nimmer aan politiek gedaan, maar er
slechts naar gestreefd, zoo volledig en waar-
heidslievend voor te lichten over het land
onzer inwoning.
Mochten er in Nederland nog menschen
zijn, die geloof hechten aan inblazingen
over toenemende moeilijkheden of gebrek
aan bepaalde voor weermacht en volk nood
zakelijke dingen in Duitschland, dan wil ik
hun hier de verzekering geven, dat zij ver
keerd ingelicht zijn en verstandig zullen
doen hun inzicht te wijzigen. Voeding en
kleeding en alles wat verder noodig is om
gezond en vol moed in de toekomst te blij
ven, zijn in het Duitsche Rijk in meer dan
voldoende hoeveelheid voorradig, en er is
niets dat er op wijst dat zulks in de eerst
volgende jaren niet meer het geval zou zijn.
Waarbij uitdrukkelijk moet worden gezegd,
dat wij er hier van het begin van den oor
log en reeds vroeger aan gewend waren
met minder uit te komen, dan bijv. de be
volking van Nederland na de thans inge
voerde distributiemaatregelen!
Wat de Duitsche weerkracht aangaat
de prestaties der militair-noodige indus
trieën in het binnenland meegerekend
behoort men bij het schatten van de kansen
der beide thans nog strijdende volken van
de waarheid uit te gaan, dat de Duitschers
over alles wat voor dien strijd noodig is,
beschikken in.een mate, die de voorzienin
gen van 1939 nog verre overtreft. Een vol
komen onbegrijpelijke propaganda van de
andere zijde heeft nu reeds eenige malen tot
voor de betrokken staten fatale misreke
ningen geleid. Men moge nu uit deze erva
ringen geleerd hebben. Het Duitsche Rijk zal,
als straks de veldtocht tegen de Britsche
eilanden onvermijdelijk blijkt (wat hier
vrijwel algemeen nu reeds als vaststaande
wordt aangenomen, ook al ontbreekt heden
nog elke officieele uiting), dien strijd be
ginnen met een menschenmateriaal en een
voorraad aan oorlogsuitrusting, die nog
massaler is dan die welke vóór de overrom
peling van de Westelijke continentale lan
den en het Engelsche expeditieleger noodig
geacht werden. Het is geen geheim, dat deze
overwinnigen behaald werden terwijl in
Duitschland zelf nog een volledige reserve
weermacht onder de wapenen is gebleven
die niet aan eenigen strijd behoefde deel te
nemen. Het is evenmin een geheim, dat pas
in de laatste weken nog groote lichtingen
jonge Duitschers zijn opgeroepen, nu oudere
lichtingen, die reeds in den wereldoorlog
hun sporen verdienden en nu ten tweeden
male in het vuur kwamen, naar huis zijn
gegaan en waarschijnlijk voor goed het ge
weer kunnen afleveren. En desondanks kan
men in de straten van Berlijn nog zoo tal
loos vele jonge mannen zien rondloopen,
die blijkbaar nog voor geen enkele taak bij
de landsverdediging noodig zijn geworden,
dat men zich afvraagt of het materiaal aan
weerbaren hier nimmer uitgeput raakt.
Ook valt het op, dat in vergelijking met
den wereldoorlog slechts in zeer weinige be
roepen de vrouw den man heeft vervangen.
Hier en daar in groote provinciesteden ziet
men conductrices op de tram e nook in Ber
lijn kan men ze in trams en omnibussen
aantreffen. Maar eigenlijk zoo zelden, dat
het nog opvalt. Natuurlijk zijn ze in zeer
grooten getale in de fabrieken in de plaats
der weerbare mannen gekomen, en ook op
het land hebben ze vele opengevallen plaat
sen ingenomen. Maar gelijk gezegd: met
den wereldoorlog kan dit alles niet worden
vergeleken. Wie zijn oogen niet wijd open
zet, merkt behalve dan in steden in het
noorden en in het westen, die evenals Ne
derland helaas veel van Britsche bommen
te lijden hebben, weinig of niets.
In Bayreuth zijn de Wagnervoorstellingen
weer in vollen gang, ditmaal vooral voor
mannen en vrouwen van het Arbeidsfront
en voor soldaten. De sport is in Duitschland
zelfs nog tot op zekere hoogte internationaal
gebleven. Het Berlijnsche stadion, dat hon
derdduizend zitplaatsen heeft, is vele Zon
dagen volkomen uitverkocht. Of men nu in
de steden dan wel in de dorpen rondziet,
men zal overal opmerken, dat de menschen
er goed gekleed en weldoorvoed uitzien en
dat de stemming niets te wenschen laat.
Zooiets is in oorlogstijd slechts mogelijk
onder een bewind, dat ver vooruitziend is
geweest en onder zeer bijzondere omstan-
„De vlucht uit een frauduleus
bankroet."
Het aftreden van den secretaris-generaal
van den Volkenbond, Avenol, wordt door
de Duitsche bladen beschouwd als een be
wijs, dat de schijnrol van de Geneefsche
liga voor goed uitgespeeld is.
Het aftreden van Avenol, zoo merkt de
Deutsche Allgemeine Zeitung op, is slechts
de bevestiging, dat de Geneefsche galei der
Westelijke mogendheden schipbreuk geleden
heeft en zoo volkomen uiteengeslagen is, dat
kapitein en reeders geen hoop meer over
blijft, haar ooit weer vlot te brengen.
Gelegenheden, het schip nog met eenig
fatsoen de haven binnen te brengen, hebben
zich in de afgeloopen jaren genoeg voorge
daan. Doch Engeland en Frankrijk en met
hen het Geneefsche secretariaat-generaal
wilden de teekenen des tijds niet begrijpen.
Zij verzetten zich tegen iedere hervorming,
tegen iedere herziening en schrokken er niet
voor terug, in ;de kwesties van de ontwa
pening, de minderheden, de sancties en ten
slotte ook in de omsingelingspolitiek de liga
steeds openlijker voor hun doeleinden te
misbruiken. De kwitantie hiervoor is hun
overhandigd in den vorm van het uittreden
van Duitschland, Japan en Rusland, talrijke
Zuid-Amerikaansche landen en den laat-
sten tijd van Roemenië en Denemarken, als
mede van staking der betaling van de
Zweedsche bijdragen. Het vertrek van Ave
nol, zoo constateerthet blad ten besluite,
beteekent niets anders dan de vlucht uit een
frauduleus bankroet, en kon hem er niet
voor behoeden, dat hij als medeschuldige aan
dezen oorlog en aan al het ongeluk, dat over
vele volken gekomen is, aan de kaak ge
steld wordt.
Morgen vertrekt de Noord-
Amerikaansche delegatie.
De situatie en de conferentie is, naar de
Havannapost meldt, eensklaps aanzienlijk
gewijzigd. Argentinië heeft zijn verzet te
gen het plan tot invoering van een mandaat
opgegeven en zich tot een compromis be
reid verklaard. Nadat blijkbaar rechtstreeks
invloed was uitgeoefend op den Argentijn-
schen minister van buitenlandsche zaken,
Cantilo, gaf dezen den delegatieleider
Melo instructie tot de onder leiding van
Huil staande commissie, waarmede Argen
tinië tot dusver niets te maken had willen
hebben, toe te treden en op de voorstellen
van Hull in te gaan.
In de kringen der Noord-Amerikaansche
delegatie bevestigt men, dat op alle punten
die Hull in zijn Maandag gehouden rede
heeft genoemd, overeenstemming is be
reik. De commissies werken thans aan de
definitieve formuleering van de afspraken.
Dinsdag wordt de plechtige slotzitting
gehouden en vertrekt de Noord-Ameri
kaansche delegatie.
Alle economische vraagstukken zijn ver
wezen naar de inter-Amerikaansche com
missie, welke permanent te Washington ze
telt. Alle kwesties betreffende de neutrali
teit zullen aan de juristencommissie te Rio
de Janeiro worden voorgelegd. Met de door
deze commissie uitgewerkte voorstellen is
in beginsel instemming betuigd. De defini
tieve besluiten zijn echter nog onbekend.
Washngton heeft alles, waarop het bij
zonder prijs stelde, doorgezet, in de eerste
plaats het instellen van een commissie van
vijf naties, die moet nagaan, of de souve-
reiniteit van een der Europesche bezittingen
in gevaar is gebracht. Is dit het geval, dan
zal een vertegenwoordigers van drie naties
bestaande mandaatscommissie het bestuur
over de „in gevaar verkeerende" kolonie
overnemen.
Ten tweede werd overeengekomen, dat
elke natie maatregelen zal nemen om mis
bruik van diplomatieke en consulaire im
muniteit voor propagandistische doeleinden
te verhinderen.
Wanneer Washington deze eischen heeft
kunnen doorzetten, komt dit alleen hier
door, dat alle Spaansch-Amerikaansche sta
ten tengevolge van de belemmeringen in
den afzet in ernstige economische en finan-
cieele moeilijkheden verkeeren en Washing
ton bereid was, deze moeilijkheden met ge
bruik making van vele honderden millioe-
nen dollars weg te nemen of hen althans
door de moeilijkste overgangstijden te hel
pen.
SPAANSCHE TEGENSPRAAK.
Nadat de Engelsche pers in de laatste
dagen het staken van de Amerikaansche
petroleumleveranties aan Spanje heeft
bepleit door te schrijven, dat Spanje deze
olie aan de spilmogendheden toestuurde,
heeft de Spaansche ambassadeur in Lon
den, hertog von Alba aan de Times den
volgenden brief gestuurd, die dit blad op
26 Juli heeft gepubliceerd.
„In uw blad van 22 Juli publiceerde u
een aan de New-York Times ontleende
mededeeling over den petrofleuminvoer
van Spanje. Deze mededeeling is gebaseerd
op tendentieuze opgaven van een Ameri-
kaansch tijdschrift en is geheel en al
valsch en vijandig gesteld. Een feit is, dat
de tegenwoordig door Spanje ingevoerde
hoeveelheden petroleum slechts overeen
komen met de helft van ons normale ver
bruik en dat de Spaansche regeering zich
derhalve genoodzaakt heeft gezien het pe-
troleumverbruik drastisch te bepekerken."
ITALIAANSCH LEGERBERICHT.
Legerbericht no. 49 van het hoofdkwar
tier luidt als volgt:
De vlootbasis van Alexandrië is gebom
bardeerd.
In Noord-Afrika hebben onze met succes
bekroonde aanvallen aan gene zijde van de
grens van Cijrenaica op Engelsche groepen
pantserauto's den vijand opmerkelijk ver
liezen toegebracht: Vier pantserauto's wer
den buti gemaakt en zes andere ernstig be
schadigd; er zijn eenige krijgsgevangenen
gemaakt, onder wie de officier, die het bevel
voerde over een groep.
Onze formaties luchtstrijdkrachten heb
ben gisteren in het Oosten van de Middel
landsche Zee groote eenheden der Britsche
vloot aan herhaalde, zeer doeltreffende bom
bardementen onderworpen. Te Bumbade,
waar de Blauwe Nijl het gebied van het
imperium verlaat, heeft een van onze groe
pen strijdkrachten een talrijke vijandelijke
groep verslagen en achtervolgt, waarbij den
vijand ernstige verliezen werden toege
bracht
digheden wat het algemeen vertrouwen in
de toekomst aangaat. Ik geloof niet, dat dit
maal Duitschland er onder is te krijgen, ook
niet, als de kansen voor dit land nog eens
minder gunstig mochten worden.
Van semi-officieele zijde wordt gemeld:
Het onderhoud van den Führer met den
Bulgaarschen minister-president prof.
Filoff en den Bulgaarschen minister van
buitenlandsche zaken, Popoff, heeft langer
dan twee uur geduurd. Het verliep, naar
vernomen wordt, in den hartelijken geest
van de sedert de wapenbroederschap in
den wereldoorlog onveranderd bestaande
traditioneele vriendschap der beide vol
ken. Nadat de Bulgaarsche staatslieden als
gasten van den Führer de thee hadden
gebruikt, werden zij door minister Von
Ribbentrop naar hun auto gebracht, waar
mede zij naar hun hotel te Salzburg terug
keerden. Vandaar zouden zij Zaterdag
avond de terugreis over Weenen aanvaar
den.
De Bulgaarsche pers over de
besprekingen.
De Zondagsbladen zijn grootendeels ge
wijd aan de besprekingen te Salzburg en
de ontvangst van de Bulgaarsche staa.ts-
lieden door den Führer. Algemeen leggen
de bladen den nadruk op Duitschlands
streven naar de versterking van den vrede
in Z.O. Europa. Duitschland heeft, aldus
verklaart de Utro, steeds op het stand-punt
gestaan, d-at de' toestand, door Versailles
geschapen, den vrede niet beveiligde. En
geland heeft steeds aan de andere zijde
gestaan en doet dat nog. De Doema spreekt
de overtuiging uit, dat de thans aangevan
gen actie tot de belangrijkste taken van de
mogendheden der spil behoort. Zij is een
deel van het plan voor de reorganisatie
van Europa.
Duitschland en Italië hebben zich tot taak
gesteld een blijvenden vrede tot stand te
brengen.
De bladen melden eenstemmig, dat de
Bulgaarsche ministers voldaan zijn over de
ontvangst en de besprekingen in Duitsch
land. De ministers worden heden te Sofia
verwacht.
ZUID-AMERIKAANSCHE LANDEN UIT
DEN VOLKENBOND.
Verscheidene Zuid-Amerikaansche landen
hebben, naar te Genève uit Havanna ver
nomen wordt, het voornemen, den Volken
bond te verlaten. Het aftreden van Avenol
heeft hen in dit voornemen versterkt.
De vruchten der Duitsch-
Italiaansche samenwerking zijn
duidelijk merkbaar.
De Krasnaja Swejesda houdt zich bezig
met de steeds talrijker wordende Duitsche
luchtaanvallen op de belangrijkste Britsche
vloot- en luchtbases en met de laatste Ita-
liaansche successen op het Afrikaansche
vasteland. Het Russische legerorgaan
schrijft: „De Duitsche luchtaanvallen zijn
klaarblijkelijk de eerste voorboden van be
slissende operaties in Engeland, nu dit
land de vredesvoorstellen van den Führer
heeft afgewezen. Tegelijkertijd heeft Italië
een grooter activiteit in de Middellandsche
zee en in Oost-Afrika ontplooid. Zoowel ter
zee als in de lucht kan het wijzen op een
reeks successen. Zeer bijzondere resultaten
heeft Italië bereikt op het moeilijke oorlogs
terrein' in Oost-Afrika. Door de bezetting
van Cassala en Hallabad, de beide knoop
punten tusschen den Engelsch-Egyptischen
Soedan en de Italiaansche kolonie Erythrea,
hebben de Italianen ziph verzekerd van de
mogelijkheid diep door te dringen in den
Soedan, die voor dn Britsche heerschappij
in Noord- en Oost-Afrika van de grootste
strategische beteekenis is. De evacuatie van
Gibraltar is een aanwijzing te meer, dat
ook in het westelijke deel van de Middel
landsche zee de Britsche posities aan een
voortdurend gevaar blootstaan.
Terwijl Duitschland uit de lucht een
blokkade tegen Engeland onderneemt, ver
lamt Italië de Britsche verbindingswegen
in de Middellandsche zee, de Roode zee en
den Indischen oceaan. Zooals de gebeurte
nissen van den laatsten tijd bewijzen, is de
militaire en politieke samenwerking tus
schen Duitschland en Italië veel nauwer ge
worden, sedert Italië in den oorlog getrok
ken 'is. De vruchten dezer samenwerking
zijn thans reeds duidelijk te zien.
Aanvallen op Italiaansche steden
zullen onmiddellijk beant
woord worden.
De diplomatieke redacteur van Stefani
houdt zich bezig met het artikel in een
Londensch blad, waarin werd gedreigd met
het bombardeeren van Italiaansche steden
en industriecentra. Hij zegt: „De Engelsche
luchtmacht was tot dusverre slechts ge
woon, de weerlooze bevolking van Palesti
na, Hadramaut en andere landen in Afrika
en Azië te bombardeeren. Maar wij willen
er de aandacht op vestigen, dat aanvallen
op Italië niet ongestraft- zullen blijven. De
Italiaansche luchtvloot heeft nog slechts
Engelsche vloot- en luchtbases in de Mid
dellandsche zee, alsmede militaire doelen in
Kenya, den Soedan en bij Aden gebombar
deerd, doch zij zal zoo noodig ook Engel
sche steden aanvallen. Voor iedere Italiaan
sche stad, die door bommen getroffen zal
worden, zullen onmiddellijk maatregelen
van weerwraak genomen worden, die ge
richt zullen zijn tegen de belangrijkste cen
tra van Engeland. In Italië leeft de haat
tegen Engeland in alle harten en de drei
gementen van het Engelsche blad kunnen
dien haat alleen.nog sterker maken".
De Daily Sketch schrijft onder het
opschrift: „Wij kunnen niet kanonnen en
boter hebben" het volgende:
„Iedereen, die tot dusverre ook slechts
maar een toespeling er op maakte, dat de
oorlogskosten van meer dan 50 millioen
pond sterling per week een daling van on
zen levensstandaard beteekenen, liep ge
vaar als lid van de vijfde colonne be
schouwd te worden. Nog tot voor een jaar
gaf Engeland de voorkeur aan boter. In
dien men nu kanonnen wil, moet men zijn
brood droog eten. Als men toch gaten in
de begrooting moet maken, moet gezegd
worden, dat de minister van financiën te
weinig het oog heeft gehad op de in
komens van hen, die bij den oorlog het
meeste verdienen, nl. de munitie- 'en wa
penfabrikanten."
SUCCESSEN VAN HET DUITSCHE
DUIKBOOTWAPEN.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend:
Een duikboot onder bevel van kapitein
luitenant Rollmann heeft uit een zwaar
beveiligd Engelsch convooi in zeer korten
tijd vijf groote bewapende schepen met een
gezamenlijken inhoud van 48.000 brt.,
waaronder een hulpkruiser van 18.000 brt.
tot zinken gebracht.
Het conyooi werd uiteengeslagen. Deze
duikboot heeft bovendien een bewapend
Britsch koopvaardijschip van 6000 brt. ge
torpedeerd.