Verschijnselen en bestrijding der aardappelziekte. De lage landen zullen hersteld worden in hun oorspronkelijke Dietsche eenheid. De voorlicht' van den plantenziektenkundigen aienst te Wageningen. Invloed van het weer. 't Wildrijk in de Zijpe. BRIEVEN UIT VLAANDEREN. ALKMAAR Radioprogramma voor Donderdag. TWEEDE BLAD. 3 Geregeld gaan er den laatsten tijd S.O.S.-berichten uit, vanwege den plantenziektenkundigen dienst te Wageningen, berichten, die tot onder werp hebben de bq alle landbouwers bekende en gevreesde aardappel ziekte (Phytophthora infestans). Zoowel op zand-, veen- als kleigronden treedt de ziekte in hevige mate op, terwijl in tal van gevallen ook de knol len aangetast worden. Wat is de oorzaak welke zijn de verschijnselen, en hoe dient de bestrijding ter hand te worden genomen? Ziedaar drie vragen, welke wjj hebben voorgelegd aan den plantenziektenkundigen dienst, waar men gaarne bereid bleek, ons hieromtrent een en ander mee te deelen. Vrijwel elk jaar hebben we te maken met de aardappelziekte, maar vooral als het weer in het algemeen warm en vochtig is, breidt de ziekte zich sterk uit. Zij wordt veroorzaakt door een schimmel, dievooral de bladeren, maar ook de stengels en de knollen aantast, en door middel van de spo ren verbreidt de ziekte zich van de eene plant naar de andere. Het is verbazingwekkend, hoe snel die ver breiding kan gaan; in enkele dagen tijds kan een heel aardappelveld to taal verwoest worden, en men kan langs zoo'n veld wandelende, ruiken, dat het werd aangetast. „Welke zijn de verschijnselen van de aardappelziekte „Wanneer de bladeren aangetast wor den, ontstaan daarop bruine vlekken; bij warm en vochtig weer ziet men aan den onderkant een witachtig schimmelpluis op de scheiding van het gezonde en het bruin geworden weefsel. De stengelaantasting komt veel minder voor; ook hier ontstaan bruine vlekken, waarin weldra rotting optreedt; alles wat boven de plek zich be vindt, verwelkt. Ten slotte de knollen zelf. Met het regenwater dringen de op den grond, gevallen sporen van de schimmel de aarde in, en komen dan op de knollen te recht, waarin zij eveneens bruine, eenigs- zins weeke plakken veroorzaken, die bij alle huisvrouwen welbekmi' zijn. Men spreekt in dit geval wel van het „kwaad" in de aardappelen. Invloed van het weer. De menschen van de praktijk wisten al jarenlang, dat bepaalde weersomstandig heden het optreden van de aardappelziek te bevorderden; bij warm en tevens voch tig weer was het meestal oppassen. In het Meteorologisch Instituut te De Bilt is men deze k'- -stie nader gaan onderzoeken, en ten sic heef tprof. dr. E. van Everdin- gen de eersfactoren vastgesteld, waaraan voldaan moest worden, wilde de ziekte optreden. Zijn onderzoek leidde tot de vaststelling van zoogenaamde kritische dagen, welke aan de volgende eischen moesten voldoen: 1. Gedurende den nacht mag de tem peratuur niet beneden 10 gr. C. 50 gr. F.) dalen; 2. er moet dien nacht gedurende min stens 4 uren dauw optreden; 3. den volgenden dag moet de bewol king minstens 0.8 bedragen; 4. dien dag moet er minstens 0.1 m.M. regen vallen. Op deze gronden zijn de waarschuwin gen gebaseerd, welke geregeld vanwege het K.N.M.I. te De Bilt door middel van de radio en de dagbladen worden ver spreid, en waarin de landbouwers aanlei ding kunnen vinden, om tot bespuiting van hun gewassen over te gaan. Bestrijdingsmiddelen. Wat de middelen ter bestrijding betreft dient men er wel rekening mee te houden, dat er eigenlijk van bestrijding geen spra ke is, maar alleen van voorkoming, of hoogstens stuiting van de ziekte. Men ge bruikt daarvooi hoofdzakelijk de Bor- deauxsche of Bourgondische pap, even tueel de in den handel verkrijgbare, direct voor het gebruik gereed zijnde vervang- middelen daarvoor; de eerste is een sa menvoeging van kopersulfaat, kalk en water, de laatste een mengsel van koper sulfaat, watrvrij soda en water. Door met deze oplossingen te spuiten, bereikt men, dat de schimmel, die het koper opneemt, zichzelf vernietigt. Nu wordt er wel eens geredeneerd, dat als men de gewassen driemaal bespoten heeft, men een voldoende waarborg tegen de ziekte heeft verkregen, maar dat is absoluut onjuist. Het hangt heelemaal van de omstandigheden, van den aafd van het gewas en van het weer, af, hoeveeil maal men spuiten moet. De beste methode is, de planten vanaf het tijdstip, dat het gewas zich aaneen gaat sluiten of eerder in verband met de waarschuwingen van de Bilt regelmatig met een laagje pap te bedekken. Ook het nieuw gevormde loof moet steeds weer beschermd worden. Zoo kan het zelfs voorkomen, b.v. bij sterken regenval direct na het spuiten, dat een zelfde gewas in één week tijds twee maal bespoten moet worden. En ook dient men er voor te waken, de hespuiting te vroeg in het seizoen te beëindigen. Goed resultaat ter voorkoming van het optreden der ziekte in de knollei kan men vaak ook bereiken door het dood spuiten van het gewas, waartoe men o.a. gebruik maakt van een vijf procents oplossing van kopersulfaat. Men bereikt hiermee, dat het gewas gedeeltelijk afsterft, waardoor het overblijvende gedeelte meer open wordt, er geen broeierige atmosfeer ont staat en de grond eerder opdroogt. En dit alles werkt remmend op de voortschrij ding der aardappelziekte. Ten slotte nog iets over het rooien der knollen. Het is noodzakelijk, ter beperking van het euvel, dat men de knollen rooit bij droog weer, en bovendien bij drogen grond. Er zijn wel menschen, die denken, dat als het niet regent, men gerust kan rooien, maar men zal er terdege op hebben te letten, dat de grond zelf ook goed droog is. Verder is het allerminst aan te bevelen, de aardappelhoopen te bedekken met loof, zelfs al geschiedt dit slechts tijdelijk. De sporen, die zich wellicht in het loof be vinden, kunnen dan onmiddellijk op de knollen zelf overgaan, en daarin nog weer groote verwoestingen aanrichten. Vragen om advies. Dat er op dit gebied ook schriftelijk heel wat voorlichting wordt gegeven, blijkt uit het lijvige dossier, dat ons getoond werd, waarin alle correspondentie over aardappelziekten over dit jaar opgeborgen zit. Te betreuren is het, dat, gelijk uit tal van brieven blijkt, velen totaal niet op de hoogte zijn met de bestrijdingsmiddelen, en pas nu, veel te laat, zich tot den 'plan tenziektenkundigen dienst hebben gewend. Uit alle deelen van het land, uit Groningen en Zeeland, uit Limburg en Noordholland, stroomen brieven naar Wageningen, waar in een beschrijving wordt gegeven van typische bruine vlekken op het loof of de stengels van het aardappelgewas. En steevast luidt het antwoord: uw gewas is aangetast door de aardappelziekte. Vroeg tijdig spuiten ware gewenscht geweest. Is dit niet geschied, dan doet u het beste, de aardappelen in den grond te laten uitzie ken, en ze te rooien, wanneer het droog weer is, en de grond goed is opgedroogd. Maar wie verstandig is, en goed zijn vakbladen leest, weet, dat hij al in het be gin van den zomer met bespuiten moet be ginnen, want de aardappelziekte kan men niet genezen, alleen voorkomen, of indien dat niet mogelijk blijkt, stuiten in haar funeste ontwikkeling. Overblijfsels van werkelijk oude én oor spronkelijke bebossching zijn in Holland's Noorderkwartier slechts op enkele plaatsen aanwijsbaar. Om in de directe omgeving van onze eigen stad Alkmaar te blijven: de Alkmaarsche Hout is voor het grootste deel een aanplan ting uit de 17e en 18e eeuwen en dit is even eens het geval met het Heilooerbosch, dat hoofdzakelijk gesticht werd door den Alk- maarschen burgemeester jhr. Gerard van Egmond van de Nijenburg. Er moge nog een kern van oud bosch onder Bergen bestaan hebben, maar toch is het belangrijkste van het tegenwoordige Bergerbosch te danken aan de Heeren van Bergen en aan de leden van het geslacht Ramp, die daar in de 17e eeuw elk voor zich „plantages" hebben aan gelegd, waarna het z.g. „Rampenbosch" met het eigenlijke „Bergerbosch" vereenigd is. Alleen het Oostelijkste deel van het bosch van Ter Coulster bij Heiloo was stellig veel ouder, ofschoon dat van oudsher niet zeer groot kan geweest zijn en dat zal ook het geval geweest zijn met den Noordelijken uit- looper van het z.g. Overbosch, dat tot Cra- nenbroek behoort. Wanneer er dus een oud stuk bosch be waard is gebleven, moeten wij dit in onze landstreek wel bijzonder op prijs stellen. De dagbladen vermeldden dezer dagen het ge lukkige bericht, dat de jonge stichting „Het Noordhollandseh Landschap" (opgericht bij acte d.d. 8 December 1936) erin geslaagd was het ruim 17 H.A. groote bosch ,,'t Wild rijk" in de Zijpe aan te koopen. Het hout be staat daar uit eik en berk, es en els, maar men vindt er ook de kurkiep, de hazelaar en andere boomsoorten. De plantengroei be staat er uit de blauwe en rose soorten van de wilde hyacinth zoomede o.m. uit lelietjes van Dalen, verscheidene varensoorten, kam perfoelie en er worden verscheidene inte ressante vogels ter plaatse aangetroffen. En het „Wildrijk" behoort nu weliswaar niet tot de oude oorspronkelijke bosschen, maar deze plek is als bcsch dan toch reeds eenige eeu wen oud. Op de kaarten, die de Zijpe in den aan vang der 17e eeuw weergeven wordt de plaats van het tegenwoordige „Wildrijk" nog niet als bosch aangeduid. Maar de polder vertoonde op deze hoogte vanouds reeds verscheidene complexen binnenduinen of nollen en het lijkt daarom wél aannemelijk, dat deze gebieden, welke zich vroeger heel weinig voor cultuur -leenden, van lieverlede met ruigte en bosch begroeid zijn. In ieder geval bestond in de beginjaren der 18e eeuw het „Wildrijk" reeds voor een deel uit bosch, al was er voorts nog een plantage en een boomgaard bij het „heerschapshuis" van dien naam aanwezig. Wij weten dit uit een acte. verleden voor den Alkmaarschen no taris C. van Eijck op den 16en Juni 1709 (gemeente-archief Alkmaar, inventaris no, 473), welke ik hier om haar belangrijken in houd in haar geheel weergeef: no. 34. Op huijden den 16en Junij 1709 com pareerden voor mij Cornelis van Eijck notaris publijcq bij den Hove van Hol- lant geadmitteert, binnen Alcmaer resi derende ende getuijgen naergenoemt, Juffr. Susanna Rolwagen wonende te Alcmaer ter eenre: ende Dimis Corne- lisz wonende in de Oude Zijpe ter ande re zijde: dewelcke verclaerden met den anderen te zijn geaccordeert en overeen geccmen, dat den tweeden comparant Dimis Cornelisz geduerende den tijt van een jaer, ingegaen primo Meij 1709 ende te expireren primo Meij 1710, behoor- lijck sal moeten onderhouden de Hoff- stede genaemt Wiltrijck, gelegen in de Oude Zijpe, soo int schoffelen, hareken en anders van de boomgaart en planta- gie, het scheeren van hagen planten van boomen hacken van hout int bosch, en 't gunt verder den tweeden comparant sal werden geordonneert" en voor hem doen- lijck sal zijn: ende soo wanneer de eer ste comparante off die tot desselffs fa milie behooren haer verblijff comen ne men op de voornoemde Hoffstede Wilt rijck, sal den tweeden comparant ge houden sijn, deselven behoorlijck ten dienst te staen: sullende voorts des tweeden ccmparants huijsvrouw Maert- je Cornelis het huijs op de gemelte hoff stede Wiltrijck behoorlijck moete on- derhoude, en insgelijcks (wanneer de eerste comparante off die van hare fa milie aldaer haer residentie hebben) deselven moeten ten dienste sijn gelijck voor desen gewoon is geweest. Voor alle welcke diensten bij den tweeden comparant Dimis Cornelisz, ende sijne huijsvrou Maertje Cornelis te doen. De eerste comparante Juffrouw Susanna Rolwagen bij dese beloofft ende aen- neemt, aën deselven te sullen voldoen ende betalen de somma van twee hon- dert en t'sestigh carolus guldens en daer en boven soo veel hout als tot haer brant noodigh is. Verbindende de comparanten tot naer- cominge van t'gene voorsz staet hare personen ende goederen, roerende en on roerende present en toekomende gene uijtgesondert, deselve subjecterende al le regten ende regteren. Dat aldus passeerde in de Oude Zijpe ter presentie van Sr. Abraham de Veer ende Willem Govertsz van der Hoeve als versogte getuigen. Susanna Rolwagen Dimis Cornelisz Abraham de Veer W. Dit merek is gestelt door Willem Govertsz, van der Hoeven C. van Eijck Nots:publ. Van deze juffrouw Susanna Rolwagen, de ze eigenaresse van 't Wildrijk, is ons maar weinig overgeleverd. Wij weten, dat zij reeds op 31 Mei 1719 in de Groote Kerk te Alkmaar begraven is en dat haar moeder Lijsbeth Ras heette, een zuster van den Alk maarschen burgemeester Leonard Ras. Waarschijnlijk zal zij haar voornaam Susan na ontleend hebben aan haar grootmoeder Susanna de(l) Mol, echtgenoote van Claas Rolwagen en zooals ik elders eens heb aangetoond (tijdschrift De Navorscher LXXXII, 1933, bl. 211.) was haar over grootvader de bekende Alkmaarder Jan Claesz. Rolwagen, die het gebracht heeft tot „Dijckgraaff generaal vant Hartochdom van Holsteijn". Na het ongehuwd overlijden van juffrouw Susanna Rolwagen in 1719 zal de familie haar buitengoed hebben verkocht aan den Amsterdamschen Vroedschap Jacob van Strijen, die in de Zijpe o.a. reeds bezat de hofstede Ananas aan den Ruigeweg. (oók thans nog een mooi stukje oud bosch met de z,g. „Enterij"; vgl. Joh. E. Elias: „De Vroed schap van Amsterdam", II, bl. 805) en er Hoofdingeland was. Zijn dood vond op 18 Mei 1756 plaats, zooals zijn kinderen aan het dijkscollege mededeelden „naar een zeer korte ziekte van tweemaal vier en twintig uuren" en de oudste dochter Cornelia, ge huwd met Iwan Graaf Golowkin, Russisch Staatsraad en Gezant, verkreeg het Wild rijk. Vervolgens vererfde het na haar dood in December 1794 op haar jongere zuster Jacoba Elisabeth van Strijen. Het geheele bezit was destijds groot 23J/, mofgen bosch- land, inclusief het (heden nog bestaande) „boshuijs". De nieuwe eigenares overleed in den Haag op 17 Februari 1816 (vgl. Ned. Adels boek 1918, bl. 284) en daarna is het goed ge komen aan den zoon uit haar tweede huwe lijk Jacob Unico den Heiligen Roomschen Rijksgraaf van Wassenaar-Obdam, in wiens geslacht het sedert verder vererfde tot thans de aankoop door „Het Noordhollandseh Landschap" gevolgd is. Alkmaar, Augustus 1940. Mr. J. Belonje. Het groote publiek leest een dagblad. Gevolg: de dagblad-reclame is krachtig en afdoende. Wat dr. Borms 12 jaar geleden zeide. Dr. Borms, de bekende leider der Vlamin gen, treedt den laatsten tijd meer en meer op den voorgrond. Een bewijs daarvan is wel de grootste hulde welke hem dezer da gen gebracht werd in de Koninklijke Opera te Brussel. De reusachtige zaal was tot in de kleinste hoeken gevuld met een geestdrif tige menigte, die Dr. Borms, bij zijn binnen treden, een minutenlange ovatie bracht. Als eerste spreker trad op de Vlaamsche pro fessor Dr. Speleers, die over den strijd der activisten spak. Het activisme, waarvan Dr. Borms de leider is, was de vrucht der Vlaamsche beweging van vóór 1914. Acti visten waren mannen met slechts één liefde en één streven: hun volk en Vlaanderen. Dr. Speleers stelde Dr. Borms in de rij der Dietsche helden die loopt van Pieter de Conine, Jan Breidel, Jacob van Artevelde, Zannekin tot Herman van den Reeck. Bij deze huldiging kwam in herinnering die andere hulde, welke het Vlaamsche volk Dr. Borms bracht in December 1928, toen bij een Antwerpsche verkiezing 83.000 pro teststemmen voor hem opgingen, 't Waren 83.000 mokerslagen voor de liberale frans kiljons, die wel begrepen, dat zij Dr. Borms niet langer in de gevangenis konden hou den. Toen hij ian eindelijk, na tien lange jaren, uit den kerker verlost werd, sprak hij te Antwerpen een dankrede uit die nog actueel is, wijl zij het zuiver gehouden doel van den grooten Vlaamschen strijd zoo dui delijk laat uitkomen. Dat doel was en is nog: Zelfbestuur binnen het groot-Neder- landsch staatsverband, het ideaal dat thans onmiddellijke verwezenlijking vraagt. De activisten hebben steeds gestreefd en stre ven nog naar een staatsinrichting die over eenkomt met den Dietschen aard der oude Nederlanden. Wij zullen in de Dietsche volkshereeni- ging onzer te lang verscheurde lage landen, in het herstel onzer oude rechteh en in den gezamenlijken arbeid van ons volk terug vinden een der levensbronnen van alle kracht en alle leven: de vreugde, in het be sef, dat wij, werkende voor ons volk, wer ken voor onszelf en ons gezin en tevens voor de geheele Europeesche volksgemeen schap, die voor ons dan een werkelijke ge meenschap zal geworden zijn. Voor die nieuwe gemeenschap hebben de Vlaamsche activisten steeds gestreden op de voorpos ten, hebben zij franskiljonsche verguizing en gevangenisstraf ondergaan. Nu voor Vlaan deren het licht der verlossing daagt, komen de woorden van Dr. Borms, twaalf jaren geleden gesproken, duidelijker uit in dat licht. De Vlamingen zijn altijd een diep godsdienstig volk geweest en het eerste dankwoord van Dr. Borms, voor zijn bevrij ding uit de gevangenis, was dus gewijd aan God: „God lof, zij mijn eerste woord!" zoo be gon hij. God heb ik immers te danken, dat Hij mij als een nederig werktuig heeft uit verkoren om ons Vlaamsche vaderland van den ondergang te redden. Zienderoogen heeft Hij mij en de mijnen bijgestaan in die 3630 zware gevangenisdagen en ten laatste me nog de gunst verleend mijn 82-jarigen vader te mogen omhelzen op zijn sterfbed vóór zijn heengaan van deze wereld. Naast de Voorzienigheid heeft mijn geliefd gezin en de uitgebreider familie, mijn dierbaar Vlaamsche volk, machtig bijgedragen om me de langdurige beproeving lichter te ma ken en mij te doen stand houden tot de volkswil de Bastillepoort zou openbreken. Dat hebt gij, trouwe strijdgenooten, den negenden December met Uw 83.000 moker slagen van proteststemmen gedaan. Geluk kig gingen allengs de oogen van ons volk open; de kentering kwam, wat de Antwerp sche slag der 83.000 gulden sporen en deze dag ten overvloede bewijzen. Vlaanderen is dan ook aan den dreigenden ondergang ontsnapt; het heeft veel offers gekost, het bloed van duizenden legerjongens, het leven van de besten onder onze strijdgenoo ten: Maarten Rudelsheim, den schoolopzie ner Dumortier, den edelen Dosfel, den on- vergetelijken Hippoliet 'Meert, den wijzen Dr. de Pla, de professoren Debruycker, Schönfeld, van Roy, den trouwen Dr. Quin- tens, de stoere leiders Mr. Josson en Frans Reinhard, den armen Jan Hainaut met mijn lieven leerling, de laatste martelaar van Vlaanderen Herman van den Reeck, en zoovele anderen, die met mijn diepbetreur- den vader nu van uit den hemel over Vlaanderen waken. Hun geest, met dien van de roemrijke voorouders, zal ons ster ken en geven wat thans het meest nood zakelijk is in den harden kamp, namelijk de eendracht die ons onoverwinnelijk maakt. Toen de socialistische leider Emiel Van- dervelde als minister van Justitie in mijn gevangeniscel kwam, zei ik hem: De oorlog, dien de verschillende lan den beweerden te voeren voor het recht der kleine nationaliteiten, bood ons lang verdrukt Vlaamsch volk een historische kans. Wij hebben die willen waarnemen; wij hebben bij den Vrede van Versailles verloren; welnu ik betaal! Maar het spel was daarmee niet uit. Met de troeven die het Vlaamsche volk thans in zijn kaart heeft, zullen we winnen. Door het sluiten van een geheim militair accoord met Frankrijk verspeelde België zijn kan sen. Langzaam krijgt het ideaal, ons door Dr. de Pla's testament nagelaten „zelfbestuur binnen het groot-Nederlandsch staatsver band", gestalte van verwezenlijking. Het kan nog enkele jaren duren, tien jaren misschien; maar dan ook zal de Dietsche eenwording 'n feit zijn". Uit deze woorden van Dr. Borms blijkt, dat hij de toekomst juist gezien heeft. Goed tien jaren zijn voorbij en de Dietsche een wording heeft beteekenis van practische verwezenlijking gekregen. De cultureele eenheid onzer Dietsche gewesten, die de eeuwen door niet vernietigd is kunnen wor den, roept om staatkundige eenheid. Onze lage landen aan de zee zullen weer hersteld worden in hun oorspronkelijke Dietsche eenheid, die de oude Nederlandsche een heid is. (Nadruk verboden). INGEKOMEN PERSONEN. H. C. Bos, adj.-inspecteur, geen, van Breda naar Kennemerstraatweg 193. T. Rutten, wed. J. Wiggermans, huish., N.H., van Amsterdam naar Schelphoek 9. J. A. Klijn, h.i.d.h., geen, van Broek op Lan-' gendijk naar Schoutenstraat 7. C. J. do Haas, dienstbode, R.K., van Druten naar Nassaulaan 19. S. A. Silver, echtg. van W. J. Bruinvis, z.b., D.G., van 's-Gravenhage naar Comansstraat 19. I. G. Eberz, d.b., R.K., van Amsterdam naar Boezemsingel 62. P. J. ten Hacken, onderwijzer, R.K., van Amsterdam naar Nassaulaan 30. J. B. Smorenburg, kapper, R.K., van Anna Paulowna naar Augustijnsteeg 5. A. A. M. van Overveld, onderwijzer, R.K., van Lisse naar Nassaulaan 30. F. de Waal, echtg. N. Doets, N.H., van Koedijk naar Houttil 19. K. de Groot, hand.manufac- turen, N.H., en echtg., en kinderen, geen, j en N.H., van Enkhuizen naar Snaarmans- laan 56. D. Vlietman, stucadoor, N.H., van onbekend naar Geestersingel 14. L. A. London, kinderjuffr., geen, van Amster dam naar Verdronkenoord 94. B. J. F. Zuurbier, R.K., van Anderlecht naar Ly ceumstraat 33. C. van Opstal, kantoor- bed., N.H., van Rhoon naar Nic. Beetskade 18. C. J. Zut„ korp.-machinist K.M., R.K., en gezin, geen, van den Helder naar Stuart- straat 83. G. Moraal kantoorbed., N.H., van Rotterdam naar Westerweg 151. M. Vlessing, leerl.reiziger, N.I., van 's-Gra venhage haar Spoorstraat 25. S. Schaafs- rna, opzichter N.S., D.G., en gezin, N.H., van Eindhoven naar Westerweg 125. C. H. Verton, z.b., geen, van Beverwijk naar Oudegracht 169a. C- Strijbis, landarbei der, geen, van Amsterdam naar Zeglis 11. W. F. Burlage, z.b., Rem., van Breda n. van Houtenkade 10. J. Slooten, timmer man, D.G., van Krommenie naar Linden- laan 87. W. Zwart, matroos, R.K., van den Helder naar le Tuindwarsstraat 25. H. J. Jansen, mil. werkm. N.H., en gez., van Den Helder naar Rozenstraat 29. L. C. Geer- ling, z.b., N.H., en echtg., N.H., en kinde ren, geen, van den Heldef naar Eikelen bergstraat 12. A. Mors, z.b., geen, en ge zin, van Bergen naar Achterdam 29a. P. Heije, dienstbode, N.H., van Nieuwe Nie- dorp naar Kennemerstraatweg 37. A. A. Edens, huishoudster, N.H., •<tan Zeist naar Stationsweg 92. T. Okel, kantoorbed., Hazea, en echtg., van Rotterdam naar Hout havenstraat 36. C. W. Oelmeijer, boek houdster, Ev.L., en zuster S. A. J. Oel meijer, proc.houdster, van Rotterdam naar Kanaaldijk 16. A. Wijn en zuster A. Wijn, N.H., van den Helder naar Emma- straat 12. E. P. Dammers, dienstbode, Rem., van Rotterdam naar Westerweg 96. F. Bosman, stoffeerder, geen, en gezin, van den Helder naar Costerstraat 22. O. Koopmans, echtg. van W. A. J. Braakman, geen, en gezin, van den Helder naar Rozen straat 29. H. F. Wiebols, z.b., Ev.L., van Leiden naar Corfstraat 53. M. B. de Koek, wed. G. Polle, z.b., N.H., van Hurwe- nen naar Wollebrandtstraat 19. G. Hui- berts, dienstbode, R.K., van Castricum naar Emmastraat 56. W. A. van Klaveren, ex pediteur, Ev.L., van Beverwijk naar Geest la. N. B. Wittebrood, marinier, R.K., van Den Helder naar Nieuwpoortslaan 158. C. M. Schneiders, R.K., van Tegelen naar Houtweg 21. JAARSVELD, 414,4 M. (AVRO-uitz.) 8.— ANP-ber., gr.pl. 8.30 Orgelspel. 8.50 Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Pianovoordr, 11.Huish. wenken. 11.20 Avro-Aeolian-orkest. 12.— Gr.pl. 12.15 Da Capo-orkest. 12.45 ANP-ber., gr.pl. 1.Avro-Musette-ensemble en so liste. 1.30 Orgelspel. 2.Voor de vrouw. 2.10 Omroeporkest en solisten (in de pauze cyclus „In de schijnwerper"). 4.Disco causerie. 4.45 Philh. kwartet. 5.30 Avro- Amus.-orkest, solist en de Melody Sisters. 6.30 VPRO: Deel. 6.45 Gr.pL 7.— Vragen van den dag (ANP). 7.15 Ber, 7.20 Een koor en „De Speellieden" (opn.) 7.35 Cy clus „Nederlandsch provinciesehoon" (met rep.) 8.ANP-ber. 8.15 Omroeporkest en solisten. (9.9.25 Reizen en trekken vroe ger en nu, causerie). 10.05 Gr.pl. 10.15 10.30 ANP-ber. en sluiting. KOOTWIJK, 1875 M. (NCRV-uitz.) 7.— Ber. (Duitsch). 7.15 Ber. (Eng.) 7.30 Gr.pl. 8.ANP-ber. 8.10 Schriftlezing, meditatie. 8.25 Gewijde muziek (opn.) 8.35 Gr.pl. 9.30 Marcando-ensemble en gr.pl. 11.15 Ber. (Eng.) 11.30 Gr.pl. 11.50 Gooilanders. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45 ANP-ber. 1.Gooi landers en gr.pl. 2.Ber. (Duitsch). 2.15 Gr.pl. 2.55 Zang met pianobegeleiding en gr.pl. (3.15—3.30 Ber. Eng.) 3.50 Gr.pl. 5.— Ber. (Duitsch). 5.15 ANP-ber. 5.30 NCRV- Harmonie-orkest (opn.) 6.15 Ber. (Eng.) 8.30 Gr.pl. 7.Vragen van den dag (ANP). 7.15 Ber. 7.30 Rep. of muziek. 8.Ber. (Duitsch). 8.15 ANP-ber. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Zang met pianobegeleiding. 9.15 Ber. (Eng.) 9.30 Gr.pl. 10.Ber. (Duitsch). 10.15 ANP-ber. 10.3010.45 Ber. (Eng.) en slui ting. 11.15—11.30, 0.15—0.30 en 1.15—1.30 Ber. (Eng.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 7