£aad: enJwn&otm Ups en downs van de inlandsche tabakscultuur. HAAGSCHE WIND. Het gezicht van Den Haag is veranderd. Ongunstig seizoen. Vroege duisternis. De veilingen aan den Langend jk. Winstgevend bedrijf in ons land thans niet meer mogelijk. Cijfers uit 1931. Winstgevend bedrijf? Een actie in 1931. TWEEDE BLAD 4 Het is, zegt men, een slechte wind, die nie mand iets goeds toewaait. Ik hoop, lezer, dat gij den Haagschen wind, dien ik U in deze nieuwe brievenreeks ga toewaaien, bij wijlen welkom zult vinden. Het zal een overwegend-luchtige wind zjjn ik ben niet van plan u zwaar op de hand te schrij ven het zwaardere komt toch wel en bij gelegenheid, maar bij uitzondering, zal het ook op deze plaats zijn beurt krijgen. Maar iti den zomer? Neen. De zomer. En nu moet gij maar niet ironisch lachen, want het spreekt vanzelf, dat hij niet mee valt en ons in Den Haag heelemaal niet. Want de zomer is een stuk van de Haagsche en Scheveningsche negotie en als hij niet goed is, dan beteekent dat een leelijke strop. Meermalen heb ik 's zomers in Haagsche bladen gelezen, dat de stad zoo leeg en „iedereen" weg was. Dat zei men ook wel van andere groote steden. Van Parijs bij voorbeeld. Daar las men 's zomers ook in de courant, dat er „niemand" in de stad was, maar onderwijl werd men er tureluursch van de volte. De Parij zenaars waren naar buiten (zoo was dat krantenpraatje bedoeld) maar in hun plaats was een stroom van vreemdelingen en bezoekers van elders ge komen en, op mijn woord, wat de volte be treft, was er geen verschil te merken! Alles maar een kwestie van visie. In Den Haag was het gewoonlijk 's zomers ook een beetje zoo. De Hagenaars gingen de stad uit, ten minste een gedeelte van de Hagenaars, en werkelijk werd het dan wel een beetje leeg van gezichten, waaraan men van de straat of de tram gewend was. Men kon wel eens zeggen: „Iedereen is weg". Maar leeg was Den Haag daarom nog lang niet. Want voor den stroom, die was weggevloeid, kwam er een stroom aangevloeid, die niet minder was, buitenlanders, landgenooten, logeergasten voor-een-poosje en dagjesmenschen, vooral uit Rotterdam en omgeving. Menigmaal heb ik dientengevolge Den Haag voller gezien dan ooit. Nu is het inderdaad anders. Er zijn veel Hagenaars, die zich voorgenomen hadden thuis te blijven, toch alsnog naar buiten ge trokken, maar veel meer zijn er gebleven. De gewone groote uittocht is het niet ge worden. En met den grooten intocht is het al heel weinig. Het is waar, dat Den Haag er wat forensen bij gekregen heeft, Rotterdam mers, die er wel eens een poosje uit willen wezen. Maar met den aanvoer van Rotter- damsche dagjesmenschen is het, door het ongestadige weer en zeker ook door den al- gemeenen toestand, juist ook in Rotterdam, zeer merkbaar slapper. Geen kwestie van de volle treinen, die anders binnengeloopen kwamen. Het blijft tot groepjes beperkt. Buitenlanders waren er het vorige jaar al bijna niet meer, nu zijn ze er, afgezien van de Duitsche bezettingstroepen, waar men weinig van bemerkt, heelemaal niet. De tijden, dat er karavanen Amerikanen door Den Haag trokken om zijn bezienswaardig heden in een achtermiddag te „doen", liggen ver achter ons. De eenige sightseeing, die er nog in den Haag wordt gedaan, geldt zulke algemeen bekende vermakelijkheden als de Gevangen poort, het Panorama-Mesdag in de Zeestraat e.d. Óp Scheveningen is het over het geheel kalm. Het ongewisse weer is slecht voor de baden en het strand, die eigenlijk nog maar een paar goede dagen gehad hebben. De be zetting van de hotels is zeer matig. Alleen de Kurzaal en enkele vermakelijkheden bin nenshuis, zooals het Cabaret van Cor Ruys in het Kurhaus-Cabaret maken goede zaken. Voor hen is niet te mooi weer juist nog wel goed. Het is kortom geen seizoen, zooals Scheveningen moet hebben. En de tijd is bij na om. De avonden beginnen al bedenkelijk vroeg, terwijl iedereen thuis wil wezen, al eer de duisternis invalt. Vroege avonden. Het leek er ook niet beter op te worden, nu de beschikking afgekomen was, dat de laatste trams om elf uur binnen moesten zijn. Van blijven plakken zou er nu heele maal geen sprake meer kunnen wezen. Want de meeste taxi-ondernemingen geven er den brui aan, bij donker te rijden en men moet het er dus al voor over hebben huiswaarts te wandelen, wat in het zeer uitgestrekte den Haag voor de meesten niet gaat. Ook de nachttram, die om half één en half twee een extra dienst reed tusschen Scheveningen en de binnenstad, resp het Westen, is uitgeval len. Nu is er echter gelukkig een gunstige wending gekomen, de H. T. M. heeft toe stemming gekregen, na 11 uur, als het tram verkeer stilgelegd is, per bus een beperkten dienst tusschen Scheveningen en den Haag, resp. het Westen der stad (Duinoord) en te rug te onderhouden tot 1 uur. Dat is een uit komst en zoo kan men toch nog profiteered ondanks het vroeger invallen der duisternis. Voor soortgelijke moeilijkheden komen straks de vermakelijkheden in de binnen stad. De bioscopen eindigen telkens al vroe ger, maar hoe men het in de schouwburgen wil klaren als de avonden weldra nog kor ter en korter worden? Allemaal één-acters? Edoch, misschien komt er verbetering door de uitbreiding van de verduisteringsver lichting, die, zooals men In een circulaire van den secretaris-generaal van binnenland- sche zaken heeft kunnen lezen, in voorberei ding is. Het gevolg zal in alle geval wel zijn, dat men zijn genoegen veel meer dan tot nu toe in den huiselijken kring gaat zoeken. Daar is niets tegen, het heeft integendeel veel aantrekkelijks. Lectuur, het gezelschapsspel, bridge, de kruiswoordpuzzle zullen opgeld gaan doen. Maar voor de exploitanten vr.n vermakelijkheden wordt het allicht een be nauwde situatie. Dat deze zomer geen gewone zomer is, wat ik in den aanvang al zeide, is uit het bovenstaande, dunkt mij, wel genoeg geble ken. Iets anders dan anders is ook, dat de schouwburgen doorgaan. Anders waren zij in de zomermaanden gesloten. Maar nu werkt men er, zoolang het dag is, letterlijk gespro ken. En zelfs zijn er vermakelijkheden bin nenshuis bijgekomen, zooals in het Maurits- huis, dat slechts een, geregeld verwisseld, gedeelte van zijn schilderijen kan vertoo- nen, maar in één van zijn bovenzalen eiken middag een concert heeft. Deze concerten waren een proef, maar het is allang geble ken, dat er „vraag" naar was. Vrij veel men- schen gaan er geregeld heen. Het is dan ook werkelijk een ontspanning van het beste ge halte in het fraaie en stemmige interieur van het museum een uur of anderhalf bij goede muziek door te brengen. In de pauze bezich tigt men beneden de schilderijen en men heeft een goed uur doorgebracht, onttrokken aan het wereldsche gedruisch. Het gezicht van Den Haag. De aanwezigheid van de Duitsche bezet tingstroepen heeft het gewone gezicht van den Haag weinig veranderd. De houding van de Duitsche militairen is onberispelijk en zeer correct, in sommige stadsgedeelten be merkt men heelemaal niets van hen en zoo is het ook in groote gedeelten van de binnen stad, hetzij dan, dat men vrij wat Duitsche leger- marine- en luchtvaartauto's bij den weg ziet. Een uitzondering vormt het Plein, waar de Duitsche overheden, militaire en civiele hun intrek hebben genomen in het ministe rie van defensie en koloniën en in dat van buitenlandsche zaken. Het aflossen van de wacht voor het ministerie van defensie is 'n bezienswaardigheid geworden, dat op den dag telkenmale vele voorbijgangers doet toe ven. In verband met den nieuwen toestand is het Plein geheel tramvrij gemaakt. Een paar intercommunale lijnen van de Haagsche Tram hadden er nog hun begin- en eind punten. Op wensch van de Duitsche autori teiten is dit veranderd en men zal het als 'n verbetering toejuichen, vooral nu er ook een bevredigende oplossing is gevonden voor de nieuwe begin- en eindpunten. Eerst was de aandacht hiervoor gevallen op het Lange Voorhout, maar door het persoonlijk ingrij pen van den Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-Inquart, is dit euvel afgewend. De tram heeft een plekje gevonden dicht bij de binnenstad, om haar opstelsporen te leggen en door het gebruik waarvan het stadsbeeld geen schade lijdt. Gevederde Hagenaars. Den Haag is wel geen Venetië, maar het had met de Lagunenstad een groot aantal duiven gemeen, die zich als de meeuwen van den Hofvijver onvervaard vermenigvuldig den en van jaar tot jaar talrijker op het Plein en vooral ook op het Binnenhof huis den. Voor vele Hagenaars was het voederen van de duiven een dagelijksch werkje, dat met plezier gedaan werd en de menschen van buiten, die het Binnenhof bezochten, werden door de daar „snorrende" gidsen erg graag meegetroond naar de fontein, om zich daar te midden van de duiven Venetiaansch te voelen en eventueel zich door een altijd wel in de buurt zijnden fotograaf met een duif op den schouder of op den hoed te laten kieken. Dat gaat nu verdwijnen, want de duiven waren als kostgangers te duur. Er is geen voer meer om de duiven aan te houden. Daarom is de Plantsoendienst geregeld be zig met hen te vangen, en als zij er voor in aanmerking komen, Dijtijds af te maken, eer zij op eert andere manier, n.l. van den hon ger, aan hun eind komen. Het gekke is hierbij, dat de duiven, die altijd zoo mak wa ren als iets, er- volstrekt niets voor voelen zich 'voor dit doel te laten pakken. Op het Binnenhof heeft de Plantsoendienst een slag net opgesteld en met zoete woordjes en na bij het net uitgestrooide voer tracht hij hen zóp dicht bij te lokken, dat hij hen in het net kan vangen. Maar dat viel niet mee. Tot ver maak van straatjongens en serieuze toe schouwers wisten de duiven telkens wél de graantjes weg te pikken, maar tegen den tijd dat het slagnet viel, zaten zij al weer op de tinnen van de Ridderzaal te koekeloeren. Men heeft het toen zelfs met jenever ge probeerd. Niet dat de duiven hiervan een glaasje voorgezet kregen, maar men drenkte het voer in het hartige en koppige nat, in de hoop, dat zij, al etende, den kluts zouden kwijt raken. Het succes was maar zeer ge ring. Het borreltje scheen den duiven nogal te smaken, maar zij vlogen er niet minder rap om weg. Enfin, het heeft heel wat tijd gekost eer de Plantsoendienst een bevredi gend aantal duiven weggevangen had. Maar nu is dit dan blijkbaar geschied. Reeds een 200 duiven zijn gevangen en afgemaakt, va- gebondeerende postduiven van particulie ren, die men onder de gevangen dieren had aangetroffen, zijn gekortwiekt en aan hun eigenaren teruggegeven, voorzoover zij ge ringd en dus „geadresseerd" waren. Het is nu met de duiven op het Binnenhof voor eerst gedaan. Ook onder de eenden in den Hofvijver en andere vijvers van de gemeente is opruiming gehouden om dezelfde reden. Maar mijn collega, de Haagsche ooievaar, zal men ongetwijfeld ontzien. Ook hij hoort tot de kostgangers van de gemeente, maar vanwege zijn relaties met het Haagsche wa pen heeft hij recht op een uitzonderings positie. Een nieuwtje voor de dames. Nu nog iets voor de dames. Het zal overal wel net zoo zijn als in den Ilëag, dat op het oogenblik niet meer het weer, maar de dis tributie hét onderwerp van de conversatie is. Een voorname zorg van de dames waren hierbij de kousen, is 't niet zoo? In den zo mer is dat een gemakkelijk probleem, men kan het dan desnoods ook zonder kousen doen. Dat was toch altijd al een beetje mode onder de jonge meisjes en dezen zomer heb ben wij zeker haast net zooveel vrouwen ge zien, die geen als die wél kousen aan had den. Daar de kousenfabrikanten er altijd toch al op uit waren in de diverse kleuren van hun product de natuur na te bootsen, maakt het weinig verschil, vooral niet als een blootgebeende een beetje in de zon heeft gezeten en haar blanke onderdanen rose of lichtbruin heeft laten kleuren. Het is dan net echt. Trouwens, de elegantste kousen waren, bij mijn weten, altijd die waarvan men het minst zag. Heelemaal bloote beenen moeten dus wel héél dicht bij het ideaal komen. Toch schijnen sommige vrouwen hiermee niet tevreden te zijn. Er is althans nu een nieuwtje aan de markt, dat de pretentie heeft, het eventueele gemis van kousen te overbruggen. Toen ik dezer dagen in de Bijenkorf moest wezen, zag ik daar in een van de afdeelingen een oploopje van dames, rondom een juffrouw, die wat demonstreer de. Discreet naderénde bemerkte ik, dat zij allemaal naar der juffrouw beenen keken, en toen heb ik ook maar gekeken, hoewel dat eigenlijk geen pas gaf. Ik zag aan de beenen echter niets bijzonders. Het waren een paar zeer nette beenen met vleesch- kleurige kousen en dat is niets nieuws. Het bijzondere was intusschen juist, dat men niets bijzonders zag, want dit is toch het ideaal van alle imitatie. En imitatie was het. Het waren vloeibare kousen, zooals het op een fleschje met rose-achtig vocht heette. Men smeert dit vocht over zijn/haar beenen uit, laat het opdrogen en geen regenbui weekt de verf er af, daar moet men water en zeep voor nemen, het geeft niet af en het ziet er uit als de allerfijnste, d.w.z. bijna on-_ zichtbare kousen. Maar de naad dan? zal de ze of gene slimme lezeres misschien vragen. Ook daarop is gerekend. Een zwart of beter gezegd bruin-zwart wenkbrauwstiftje geeft daarvoor uitkomst. De juffrouw toonde ons, hoe zij met zoo'n stiftje achter op haar bee nen, waar de naad hoort te loopen, een lijn tje trok. Toen was het af. De illusie was volmaakt. Wie niet sterk is moet slim zijn. EIBER. Betere prijzen voor eigenheimers. Ook komt er heel wat kool. Ook gedurende de afgeloopen week werd nog weer een belang rijke hoeveelheid aardappelen ter veiling gebracht, in totaal ruim 150 wagons. En het zal nog wel eenigen tijd aanhouden, want er zit nog wel wat. Er zijn in de afgeloopen week weer ver scheidene wagonladingen in den kuil ge gaan, doordat niet alles voor binnenland- sche consumptie gekocht kon worden. Voor al de bonken komen hiervoor in aanmer king. De middelsoort van Schotsche muizen no teerde vanaf den minimumprijs van 3.70 tot ruim 4 per 100 kg, soms werd f 4.50 besteed. De groven gaan voor 3.70 weer mee terug om te worden ingekuild. Drielin gen van Schotsche muizen werden verhan deld tegen 2.40 tot 2.80, enkele keeren werd tot f 3 per 100 kg. betaald. De prijzen van de Eigenheimers waren tot in het begin van deze week allesbehalve bevredigend. Het kon er lang niet voor en, hoewel men altijd zegt, dat de Eigenheimers boven de Schotsche muizen worden gesteld, wat smaak betreft, waren de prijzen ver be neden de minimumprijzen der Schotten. Hierin is in het midden van de week ver andering gekomen. Nu waren ze soms duur der dan Schotsche muizen. Voor Blanke Eigenheimers werd Donderdag 3.50 4.70 per 100 kg. betaald. De volgende dagen werden ze verhandeld voor 3.604.30 per 100 kg. Met de BI. Eigenheimers ging het evenzoo. De notee ringen lagen gedurende de tweede helft van de week tusschen 3.60 en 4.50, hetgeen heel wat beter is dan de prijzen van de voorafgaande week. Er zijn weer heel wat wagonladingen roode kool verhandeld gedurende deze week. Dagelijks kwamen flinke hoeveel heden ter markt, maar Zaterdag spande toch weer de kroon met 130.000 kg. Het is v/el iets minder dan den voorafgaanden Zaterdag, maar toch lijkt het ons rijkelijk veel. Meer verdeelen over de geheele week zou gewenscht zijn, in verband met de afzet- en vervoermogelijkheden. De prijzen varieerden van f 33.50 per 100 kg., één keer werd tot 3.90 betaald. De gele koolprijzen hebben de laatste week een stijging ondergaan. Deze kool soort was in de week daarvóór heel dicht bij den minimumprijs van 3 per 100 kg. gekomen, doch nu zijn de meeste kooien verkocht voor ruim 45.90 per 100 kg. Het aanbod van gele kool is nog niet over groot. De witte kool is gedeeltelijk weer door de zuurkoolfabrikanten afgenomen. De prijzen waren meestal van f 2 (den mini mumprijs) tot 2.30 per 100 kg. De slaboonen zijn gedurende deze week tegen vrij stabiele prijzen afgezet. De mooi ste liepen tot ruim f 11 per 100 kg.; voor de iets minder mooie kwaliteit betaalde men vanaf 9.50. Zaterdag was er te Noord- scharwoude iets meer vraag, met gevolg, dat de noteeringen tot 14 opliepen. Snijboonen werden verhandeld voor 8. tot 14 per 100 kg., naar gelang van de kwaliteit. Het aanbod van snijboonen blijft gering. Ongetwijfeld tengevolge van het vrij komen van den export van uien-producten ii Als we over de ups en downs van de Nederlandsche tabakscultuur komen te spreken, dan is de heer Versteegh in zijn element, en zou men niet zeggen, dat hij de acht kruisjes al vier jaar gepasseerd is. Allereerst willen wij wel eens iets weten over de cultuur zelf, al behoeven onze lezers nu niet te denken, dat zij op een lapje grond achter het huis wel eens wat tabak zou kunnen gaan zaaien, om het dreigend tekort aan cigaretten te kunnen aan vullen. Wie zich aan de tabakscultuur waagt, mag zich wel drie maal bezin nen vóór hij begint, want er geen cultuur, die zooveel tegenslag geeft als deze. De heer Versteegh vertelt: „Een stuk grond van een H.A. wordt door middel van houten heggen verdeeld in 35 perken. Om de twee jaren moeten die heggen, waran boonen geteeld worden, vernieuwd worden. Dat zij dienen voor bescherming tegen al te feilen wind weet iedereen wel. Elk perk nu wordt bezet met 1200 tabaks planten, en per jar geeft zoo'n sti.k grond, ter grootte van 1 H.A, dan ongeveer 4200 pond droge tabak. Het is dit tusschen twee haakjes geweldig, zooals de tabak aan gewicht verliest. Wanneer het versch geplukte groene bla deindelijk tot geurige, rijpe tabak is geworden, dan heeft het voor meer dan negentig procent aan ge wicht verloren. En ook in het magazijn, waar het opgeslagen blijft liggen, zit er nog voortdurend werking in, en kan men nog steeds gewichtsverlies constateeren." „Hoe komt u nu aan de tabaksplantjes zelf?" „Het zaad, dat wij meestal zelf winnen, door enkele planten door te laten bloeien, wordt eerst voorgeikemd, dat wil zeggen, wij doen het in een bloempot, er. zetten die bij een kweeker in de broeikas .Na een dag of acht het is dan omstreeks eind Maart wordt het aldus voorgekiemde zaad in de broeibakken gezaaid, bakken, die afgedekt zijn niet met glas, maar voor de goeodkoopte met wit papier, dat om meer weerstand te hebben, met lijnolie is geprepareerd. Begin Mei zijn de planten genoeg ontwikkeld om in de bedden ge plant te worden, met onderlinge afstanden van circa 35 centimeter. Begin Juli onder gaan de inmiddels1 flink opgeschoten planten een nieuwe bewerking, ze worden „gestopt", hetgeen zeggen wil, dat de top pen er uit gesneden worden, waaraan anders de plant al zijn krach zou verspe len. Nu zet hij noodgedwongen alle energie op de bladeren, die we weldra in drie categorieën kunnen onderscheiden: de onderste vier, de eerste pluk, het zoo genaamde zandgoed, de tweede pluk, de middelste bladen, het aa.dgroei, en ten slotte de bovenste bladeren, het bestgoed. De bovenste bladeren zijn het meest nico tine houdend, en werken deswege in Duitschland het meest gevraagd. Vanwaar de naam bestgoed. nmiddellijk na de pluk worden de bla deren aan den rugkant, precies op de hoofdnerf, opengesneden, en op die manier kunnen ze aan de spijlen worden geregen, om vervolgens te drogen te worden ge hangen. aDt duurt ongeveer een maand, waarna ze op stapels worden gelegd, en blad voor blad gesorteerd en gebost. Ten slotte, omstreeks November en December, komt de oogst in de fermenteerschuur, waar ze een soort broeiproces óndergaat, net als het hooi in den hooiberg. Op die manier krijgt de tabak zijn kleur en zijn reuk, tenminste, zij behoort dat te krijgen. Want dat fermenteeren, dat is een kunst op zichzelf. Elke tabaksoort krijgt zoo zijn eigen plaats; wat onder hoort mag niet boven, en wat boven moet liggen, zou onder op den stapel verstikken. Soorten, die minder gemest zijn, hebben weer een andere plaats dan de sterk gemeste bladeren, en zoo heeft alles zijn eigen plek. Wie de boel door elkaar haalt, loopt kans, de heele oogst te laten mislukken. Is het broeipro ces ten einde, dan wordt de tabak opnieuw gesorteerd, en in balen van 150 kg. gepakt, gereed voor den verkoop." Winstgevend bedrijf? „Zou de tabaksbouw nu nog winstgvend kunnen zijn." ,,Op het oogenblik niet. Maar vroeger was het inderdaad een winstgevend bedrijf, dat aan vele -handen werk gaf. Wist u wél, dat twee H.A. tabaksland het heele jaar door aan een heel gezin een bestaan gaf, alleen al aan werkloon? In den winter moet het hout voor de heggen gekapt worden, daarna worden de heggen gezet. Vervolgens wordt het land gegroept voor de bemesting, en komt de mest er op. Vroeger gebruikten we daar voor schapenmest, die we zelf in Zeeland gingen koopen. Dat leverde een taaie, zwa re tabak op, welke Duitschland graag af nam. Tegenwoordig fabriceeren we een lichtere tabak, die beter brandbaar is en daarvoor gebruiken we koe- en kunst mest. De Nederlander is nu eenmaal kies keurig op zijn tabak! Dan volgen de be werkingen van de tabak zelf, het planten, toppen, het oogsten, enz. En zoo geeft het heele jaar door de tabak werk aan vele handen." Een actie in 1931. „In 1931 hebben de tabaksverbouwers nog eens een adres aan de regeering ge zonden", aldus de heer Versteegh," ten einde een verbeterde afzetmogelijkheid te scheppen. Op dat tijdstip waren er nog 248 bedrijven in Nederland aanwezig, die in totaal bijna honderd H.A. grond bewerk ten; de totale oogst aan inlandsche tabak bedroeg toen 226.494 pond." „En hoe waren die bedrijven over ons land verdeeld!" „Dat zal ik u zeggen. In Amerongen had men er toen nog 24, met een oppervlakte van 18 H.A., opbrengst 41.000 pond, in Druten 57 bedrijven, oppervlakte 11.95 H.A., opbrengst 31.941 pond, in Eist (Be tuwe) 6 bedrijven oppervlakte 2% H.A., opbrengst 5000 pond, in Heteren 17 bedrij ven, oppervlakte 6.36 H.A., opbrengst 14.725 pond, in Leersum één bedrijf, op pervlakte 0.50 H.A., opbrengst 1000 pond, in henen 79 bedrijven, oppervlakte 39.70 H.A., opbrengst 84.927 pond, in Valburg 8 bedrijven, oppervlakte 2)4 H.A., op brengst 10.206 pond en in Wamel 56 be drijven, oppervlakte 15.07 H.A., opbrengst 37.695 pond. In dat adres werd berekend, dat men per jaar in Nederland uitgaf aan sigaren 94 millioen, aan cigaretten 61 millioen en aan tabak 27 millioen gulden, in totaal aan rookwaar 182 millioen. Voorgesteld werd toen dat iedere tabak bewerker per week per persoon V- pond inlandsche tabak zou verwerken. Toen in 1918 de regeering de tabak naaste aldus het adres voor 150 per pond, is ge bleken, dat de inlandsche tabak wel te verwerken was. Thans zou een prijs van 25 tot 50 gulden per 100 pond voldoen de zijn om het bedrijf eenigszins loonend te maken. Terwijl men toen de heele oogst moest verwerken, vragen wij nu slechts een verwerking van 2 binnenlandsch tegenover 98 buitenlandsche tabak. Tot zoover het adres. Jammer genoeg is de regeering er niet op ingegaan, met het gevolg, dat de tabaks cultuur nog verder kelderde, en nu vrijwel ten doode is opgeschreven". Wij hebben ten slotte nog even een kijkje genomen in de groote voorraadschuur, achter het huis van den heer Versteegh, waar reeds Napoleon de tabak deed op slaan, en waar ook nu nog de geurige balen op koopers wachten. Lang zal het niet meer duren, of ook deze laatste resten van onze inlandsche tabak zijn verwerkt, en zal daarmee dan de Nederlandsche tabakscul tuur voorgoed verdwenen zijn? naar België is er voor de zilvemep méér belangstelling gekomen. In het begin werd deze nep verkocht tegen den minimumprijs van 8 per 100 kg., doch later werden de noteeringen belangrijk hooger, zoodat ten- slótte te Broek op Langendijk 13 per 100 kg. werd betaald. Voor gele nep betaalde men meestal van 4 (den minimumprijs) tot 4.30. De gele uien kon in het begin van de week nog wel eens ruim 6 per 100 kg. opbrengen. Nadat gedurende eenige dagen meestal ruim 5 was betaald, noteerden wij Zaterdag van 44.80 per 100 kg. De tomaten kwamen slechts weinig boven den minimumprijs van 11 uit. Hoogstens werd iets boven 12 besteed voor A en B. CC ging voor 8 van de hand. De druiven waren niet duur. Franken- thalers werden verhandeld voor 2330; ééns werd tot 35 besteed. Alicante ging weg voor 29 per 100 kg. Te Noordseharwoude werd bloemkool aangevoerd, waarvoor *10.40 per 100 stuks besteed werd. HEERHUGOWAARD (Juli). Geboren: Nicolaas, z. v. J. Wester en D. Frederiks. Geertruida Afra, d. v. J. P. Koenis en J. Beers. Sonja, d. v. W. G. J. N. Gutlich en J. J. Michels (wonende Alk maar). Nicolaas Jacobus, z. v. J. Vreeker en G. Bruin. Anna Margaretha, d. v. C. Komen en C. B. Bakker. Hendricus Petrus, z. v. A. A. Groen en W. Bakker. Maria Catharina, d. v. W. Cornelisse en N. de Wever. Paulus Petrus Theresia, d. v. W. J. Huis in 't Veld en C. Buurman. Catharina, d. v. J. Schotten en M. van Kleef. Ondertrouwd: Petrus van Baar te Hensbroek en Adriana Petronella Hoogland. Gerbrand Boots te Ursem en Alida Cla- sina Maria Overtoom. G e h u w d: C. Bruin en T. Danenberg. P. van Baar en A. P. Hoogland. J. Hoek en M. Deelis. Overleden: Pieter Meereboer, 82 jaar, echtg. van Neeltje Volkers. Sientje Poeser, 79 jaar. wed. v. Jc. Schoen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8