VICE Bij ons in Rotterdam 25 c. 10 c. 12 c. 14 c. 18 c. 24 c. 85 c. O.A.NY choenen langer meegaan CT' HQQL INGEN OETS NSTRAAT 2. V\T: OL. LAAT 162. 3D Jlecfit&zakm Zaak van de baby in hooger beroep behandeld. fxovindaal Hieuw* BERGEN Jeuillelon J. BFXHDOLT. Zorgen voor Rotterdam's jeugd. STOMPETOREN CASTRICUM dingstuk itvlekken. terug, bezorgen, reparaties, gerweg 5« UTTtN OOBTMEy» CYSOUW Ned. Chem. KRIEKEN, geen kermis is, TE men 3 p. 25 et. 5 ct. p. p. ren 15 ct. p. p. netmeloen 14 ct. rcieboonen 15 ct. ïkommers 10 ct. oesappels 25 ct. van stuk 18 ct. postelein 10 et. eel. 1. Bloemkool 13 g Tomaten: A, B kg Aardappelen: 4.10, Drielingen rs f 2.70—4.10, 30—3.80; 39600 LO2.70; 180 kg 3000 kg Slaboo- )ruiven: Franken- Vlicante 32.30 /Vug. 1940. 91500 e muizen f 4.60 4.50, Blauwe 34.0—3.50, 175 kg Zilver- 2.30, uien 1-70; 5.70; 8700 kg Witte g Slaboonen f 9-50 n 10.60. TWEEDE BLAD. De in verband met den bominslag in de Bethlehem-kliniek te Den Haag ontstane procedure tusschen twee families om het bezit van een baby is gisteren voor het ge rechtshof te 's-Gravenhage voortgezet. Het betrof hier het hooger beroep tegen het vonnis van den president der Haagsche rechtbank, verleden week gewezen, waarbij de baby, die vertoefde ten huize van de fa milie van der W., werd toegewezen aan de familie S. De eerstgenoemde familie ging in hooger beroep van dit vonnis en reeds gis ter kwam de zaak voor op de rol van de vacantiekamer van het hof. Mr. ir. Smalhout, als eischende partij, concludeerde voor eisch en mr. S. van Oven concludeerde voor antwoord namens de gedaagde. Hierop bepaalde het hof dat de pleidooien onmiddellijk zouden worden gehouden. Mr. Smalhout besprak o.m. de bewijscon- structie. De vraag waarom de geheele pro cedure draait is z.i. deze: „Heeft S. bewezen, dat de baby die mevr. v. d. W. in perceel Prinssessegracht 6a in ontvangst genomen heeft, zijn kind is?" De president neemt dit aan. Maar dan moet toch wel eerst vaststaan dat het kindje S. ooit in dit perceel is aangekomen. De stelling, dat de president zulks aannam op grond van een verklaring van één zuster (Herenia) die zegt, dat het kindje leek op het kindje S. en dat ze daaraan niet twij felt en van een achttienjarig meisje, dat ze het kindje als S. herkende, zal vermoedelijk vrij boud klinken en toch is het zoo. De be slissing is te vreemder, aldus betoogde spr., omdat de ouders zich na een onmiddellijk weerzien vergisten. Maar volmaakt onhoudbaar wordt, aldus spr., de beslissing als bovendien de presi dent, om tot die beslissing te komen, de ver klaring van zuster Herenia sterker weer geeft dan ze luidt; de feiten, zooals die door S. zelf gesteld en door twee getuigen be vestigd zijn, ter zijde stelt en daarentegen andere met deze niet te rijmen feiten aan nemelijk acht; verklaringen van getuigen, die volkomen begrijpelijk zeggen na drie weken een pasgeboren baby niet te herken nen, in het nadeel van Van der W. laat strekken; met redenen omkleede verkla ringen van getuigen, die de baby wel als het kindje Van der W. hebben herkend, terzijde stelt; door getuigen wel waargeno men en objectieve kenmerken als niet be staande aanneemt, omdat andere getuigen verklaren, dat hun ditzelfde kenteeken niet is opgevallen, of dit niet hebben gezien; het in de gewichtskromme gelegen bewijs uitschakelt, omdat dit niet tijdig aan de te genpartij is overgelegd en omdat de waarde ervan niet zonder deskundige voorlichting zou zijn te beoordeelen. Al deze punten na der toelichtend, kwam pleiter tot de con clusie dat S. geen schijn of schaduw van bewijs heeft geleverd. Mr. S. betoogde, dat men zich bij twijfel dient te onthouden. Voorts had men naar spr.'s oordeel reeds om menschelijke motie ven den toestand moeten laten zoo hij was en ook de belangen van het kind eisch- ten dit. Mevr. S. dacht alleen aan zichzelf en geen oogenblik aan het welzijn van het kind, dat zich bij een voedende moeder be vond, terwijl zij zelf het voedsel niet kan verschaffen, waaraan het gewoon is. Deze laatste argumenten hadden ongetwijfeld meer kracht vóór het vonnis van den presi dent, doch als het vonnis op zichzelf on juist is, moge het hof niet om redenen van utiliteit namelijk om een opnieuw in grijpen in den bestaanden toestand te ver mijden het vonnis handhaven, doch het hergeve dan het kindje aan Van der W. Hierna pleitte mr. S. van Oven. Hij merk te naar aanleiding van het slot van mr Smalhout's pleidooi op, dat pl. het onjuist achtte, dat mevr. S. gebrek aan moederlijk gevoel was verweten. Men kan zich leven dig indenken, dat mevr. S., die het kind dag en nacht had gemist, het na het vonnis van den president, het ook opeischte. Aan mevr. Van der W. is dubbel leed veroorzaakt om dat zij niet is ingegaan op het voorstel van een inspecteur van politie om het kind in de kliniek te laten, hangende het geding. Plei ter is ervan overtuigd, dat wanneer er in het gemoed van den president ook maar één oogenblik twijfel ware gerezen, hij niet de afgifte van het kind zou hebben bevolen In de eerste instantie is een zeer nauwkeu rig onderzoek ingesteld, tot in alle finesses. Ook pleiter gaf een uiteenzetting van den toestand van het perceel na den bominslag omdat hij meende, dat feiten zijn meege deeld, die een bepaalde suggestie zouden kunnen in het leven roepen. Aan de hand van den toestand op de zalen concludeerde pleiter dat het kinderlijkje, dat later gevon den werd, was van het kind van mevr. van der W. Pleiter zeide overtuigd te zijn, dat de bei de verpleegsters, die positieve verklaringen hebben afgelegd, dit niet zouden hebben gedaan wanneer zij het kind niet zeer stel lig herkend zouden hebben als dat van de familie S. Door de tegenpartij is wel be weerd, dat mevr. Van der W. volkomen kalm was, maar uit verschillende getuigen verklaringen blijkt, dat zij volkomen in de war was, hetgeen ook begrijpelijk is. Maar daarmede is tevens gezegd, dat haar her kenning van haar kind in den schuilkelder van Prinsessegracht 6a weinig waarde heeft. Die beweerde herkenning is het eenige dat het kind bindt aan de familie Van der W Mevr. S. heeft haar kind door het raam aangegeven. Mevr. van der W. heeft zich niet overtuigd, of haar kind gered was, maar hielp mede, andere kinderen te red den. Pleiter geloofde, dat het vonnis van den president volkomen juist is gewezen en be sloot daarmee zijn betoog. Hierna verklaarde de heer S. nog, dat het kind ook nu de natuurlijke voeding ont vangt. Na re- en dupliek bepaalde het hof de uitspraak op Maandag 2 September. BANDENDIEVEN VOOR HET „KRIEGSGERICHT". Voor het „Kriegsgericht", in een der zalen van het' gebouw voor K. en W. te Utrecht, stond gisteren een achttal verdachten te recht, dat zich terzake diefstal of heling van een partij rijwielbanden had te verantwoor den. Wegens diefstal stonden terecht een 5.1- jarige voerman V. L. en een 32-jarige los- werkman L. P., die deze banden gestolen hadden uit een loods, die zich bevond op het terrein van de Gerat und Beutesammel Stelle" aan de Croeselaan. De beide mannen hadden zich ongeveer een zeventigtal barf- den toegeëigend. Voorts werd een zestal helers verhoord. De openbare aanklager achtte alle ver dachten schuldig aan het ten laste gelegde. Tegen den voerman eischte hij een gevan genisstraf voorden tijd van één jaar en twee maanden en tegen den loswerkman zes maanden. Een man, die de banden in het huis in ontvangst had genomen, hoorde drie maanden tegen zich eischen; een verdachte die de plaats, waar de banden hadden ge legen, had aangewezen, een maand; tegen een slager, bij wie de banden tijdelijk waren opgeslagen, werd een maand en vijftien dagen geëischt, tegen de beide mannen, die ieder vijf banden hadden gekocht, ieder een maand, terwijl de aanklager de straf voor een rijwielhandelaar aan het oordeel van het Kriegsgericht overliet. Mr. Simon, die optrad als verdediger van den slager, drong aan op een voorwaarde lijke veroordeeling. Na in raadkamer te zijn geweest, deed het Kriegsgericht uitspraak en veroordeelde V. L. tot een jaar en twee maanden, L. P. tot zes maanden en de an deren resp. tot 2 maanden en één maand. De laatste drie verdachten werden vrijgespro ken. De tijd, die de verdachten in voorloopise hechtenis hebben doorgebracht, wordt af getrokken. Verbreeding Loudelsweg. De eigenaren van een zestal perceelen aan den Loudelsweg, gelegen aan het ge deelte, hetwelk nog een onvoldoende breedte heeft, zijn thans allen bereid gevonden een strook grond voor de verbreeding van den weg op billijke voorwaarden aan de ge meente te verkoopen, zoodat de geheele Loudelsweg binnenkort op een breedte van 10 meter gebracht zal kunnen worden. DOOP 37) „Als je dat aanbod gedaan wordt, dan zal het heel natuurlijk en gewoon geschieden. Daar kun je op rekenen. Het zal een heel vleiend aanbod zijn, maar ik kan je te vo ren wel zeggen, wie erachter zit. Moseby en niemand anders!" „Het komt me toch wel een beetje ver gezocht en ingewikkeld voor, Ada". „Wat ben je bescheiden! Dat mag ik toch zoo graag in je. Het is echt een teeken van grootheid in een man". „Nu wordt het nog ingewikkelder en ge heimzinniger", zei Ben lachend. „Waar wil je eigenlijk heen?" „Maar lieve jongen, snap je dat dan niet? Jij bent een bedreiging voor de zaken van mijn man. Jij zult niet tevreden zijn, voor dat je hem kwijt bent en hij weet, dat je de macht ertoe hebt. Ace zit echt in den knoei, zoo erg, dat hij alles op haren en snaren zet, °m jou eruit te werken". >W1 je soms beweren, dat Ace Moseby iets te vertellen heeft op het hoofdbureau der spoorwegmaatschappij?" „Onnoozel schaap! Natuurlijk wel! Heeft Ace niet alle mogelijke speelhuizen en kroegen in beheer, die overal langs de lij nen rijk worden van het loon der werklui? En met geld kun je invloedrijke vrienden koopen". „Maar je zult me toch nooit kunnen wijs maken, dat iemand als McLean met geld omgekocht kan worden!" riep Ben uit. „Door niemand!" En toen hij zich aldus iet wat verraden had, vertelde hij haar ook, hoe hij reeds een aanbod van McLean ge kregen had. Ze verzekerde hem, dat ze McLean volstrekt niet van een of anderen schurkenstreek betichtte. „Maar anderen kunnen hem dat idee in zijn hoofd gepraat hebben. Eerlijke menschen zijn geschikte werktuigen in de handen van schurken". Ada beschouwde met aandacht zijn ver blufte gezichtsuitdrukking. Ze had alles heelemaal zelf verzonnen. En haar volgen de zet was nog handiger. Ze keek Ben smee- kend aan met tranen in haar oogen. „Och. waarom neem je dat aanbod van McLean eigenlijk toch maar niet aan? Hier waag je je leven voor iets, wat je feitelijk toch zoo weinig aangaat. Wat komt het erop aan, of Ace Moseby dien troep werklui besteelt? Als hij het niet deed, dan deed iemand an ders het. Wat ktn het je schelen, of dit nest hier geregeerd wordt door een schurk, of door een stel fatsoenlijke menschen? Wat heb jij er voor belang bij, of deze spoorweg gebouwd wordt of riet? Ga toch weg! Toe, Ben! Al blijf Ik dan zonder een enkelen vriend achtertoe, ga toch maar, dan ben je in veiligheid en gelukkig". Ze greep -ijn arm beet. „Toe Ben ga maar! Toe!" Zooals ze verwacht had schudde hij het In vele opzichten een zeer bijzondere zomervacantie. Ongelooflijk is het tempo, waarin de din gen elkaar tegenwoordig opvolgen. Drie maanden is het nu alweer geleden, sinds men den wederopbouw van Rotterdam ter hand nam. Vooralsnog moest men zich in hoofdzaak beperken tot het ontwerpen van plannen. Toch heeft zich hier en daar reeds een en ander afgeteekend, dat positieve ver nieuwing genoemd mag worden. Daartoe be hoort zeker de opening van het eerste nood gebouw, den noodschouwburg aan de Ro- chussenstraat, waar een ras-echt Rotter- damsch gezelschap onder de moedige lei ding van Willem Goossens het vermaarde volksstuk van den bekenden Rotterdammer wijlen Marius Spree „Rooie Sien" op lof waardige wijze ten tooneele brengt. Hoewel Rooie Sien zeer zeker een ver dienstelijk stuk is, heeft het een bezwaar, ten eenenmale ongeschikt te zijn voor kin deren. En het is de recreatie voor kinderen, die op het oogenblik ten zeerste de aan dacht vraagt, sedert den oorlog. De volwas senen waren vooral in den eersten tijd te zeer aangegrepen, om ten volle aan de jeugd den steun te kunnen geven, die deze zoo zeer behoefde. Het is in deze omstandigheden een groot geluk geweest, dat zich spoedig voor het Rotterdamsche kind vrij ruime vacantie-mo- gelijkheden voordeden. Daar was in de eer ste plaats de kinderuitzending naar de Oost mark, waarvan ook in Rotterdam een flink gebruik is gemaakt. Voorts zijn in verschil lende deelen van het eigen land acties on dernomen, die er toe geleid hebben, dat vele jonge Rotterdammertjes in een rustige om geving, zooals in Groningen, Drente, Over ijssel, Gelderland en op de Zuid-Holland- sche eilanden, gelegenheid kregen tot rust te komen. Dat alles kon evenwel niet wegnemen, dat nog zeer veel "kinderen gedwongen zouden worden de zomervacantie in Rotterdam door te brengen. Het op reis gaan van het ge zin heeft, alle loffelijke pogingen en stimu leeringen ten spijt, slechts op zeer beschei den schaal plaats gehad, zeker in de Maas stad, waar de opbouwarbeid het nemen van vacantie in vele gevallen onmogelijk heeft gemaakt. Bovendien waren de Rotterdam sche ouders minder geneigd hun kinderen tijdelijk weg te sturen, aangezien zij het ge zin liefst zoo dicht mogelijk bij elkaar hou den. Ontspanning voor de jeugd. De Rotterdamsche overheid heeft zeer goed ingezien, dat hier iets gedaan moet worden. Dit jaar, minder dan ooit, kon men de jeugd alleen laten. Het rondzwerven tus- scnen het puin diende zooveel mogelijk ver meden te worden, en ook het voortdurend oorlogje spelen, waarbij verpleegsters, Roo- de Kruis, bombardementen en dergelijke steeds weer ter sprake kwamen, leek niet de geschikte afleiding. Men is er gelukkig in ge slaagd iets anders te vinden, iets veel beters, dat men in dit opzicht te Rotterdam van den nood een deugd heeft kunnen maken. Te Rotterdam is twee jaar geleden een be gin gemaakt met een loffelijke overheids bemoeiing met het lichamelijk welzijn der Rotterdammers door de instelling van een gemeentelijke sportstichting. Het is deze sportstichting geweest, die de Rotterdamsche jeugd nog in ruime mate een prettige va cantie heeft weten te bezorgen, en die, wat mogelijk nog belangrijker en in ieder geval de grootste winst is, in breeden kring be langstelling voor de lichamelijke ontwikke ling heeft wakker geroepen. Op vijf plaatsen in de stad zijn speeltui nen opgesteld. Te weten op Vreelust, aan den Gordelweg, het Langepad, en den Krom men Zandweg en op Woudestein. Hier kon de Rotterdamsche jeugd iederen middag on der leiding spelen. Men neme dit woord leiding vooraf voor wat het is. Er bestaat 'n groot verschil tusschen toezicht en leiding. Welnu, op de speelplaatsen, die ook weer onderscheiden moeten worden van speeltui nen, bestond daadwerkelijke leiding bij een goede spelontwikkeling. Op elk terrein heeft een gymnastiekleeraar de leiding, terzijde gestaan dooi tal van krachten vrijwel uit sluitend uit het onderwijzend personeel ge- recruteerd en dus van huis uit paedagogisch aangelgd. In totaal zijn ruim honderd leid sters en leiders beschikbaar, aan wie hand leidingen zijn verstrekt over het beoefenen van diverse spelen. Het materiaal hiervoor heeft men in de eerste plaats verkregen uit de gymnastieklokalen en voorts door aan schaffing, zoodat op alle velden ruimschoots voldoende aanwezig is. Hier mag met lof de naam genoemd worden van den wethouder van onderwijs, de Groot, die door zijn loyale medewerking getoond heeft begrip te heb ben voor de lichamelijke ontwikkeling van het opgroeiend geslacht. En nu wij toch aan het namen noemen toe zijn, kunnen hier met eere genoemd worden de heeren P. Burik, secretaris van de Sportstichting, J. M. de Korver, penningmeester daarvan, en beter bekend onder den bijnaam Bok, dien hij te danken heeft aan zijn triomfen op het voet balveld, W. Bontenbal, hoofdinspecteur van politie en G. J. van Tongeren. Op de speeltuinen is gelegenheid tot het beoefenen van: slagbal, voetbal, honkbal, handbal, korfbal, cricket en athletiek. Ge middeld 1500 tot 2000 kinderen hebben zich hiermede dagelijks niet alleen kostelijk ver maakt, maar ook physiek en psychisch ge sterkt. Het is waarlijk een lust om de jeugd op die sportvelden aan het werk te zien om eens te kijken naar een peuter van 6, wien met veel geduld en toewijding wordt geleerd een bal in een kring te werpen, of naar de jongens van 15 en 16 jaar, die onder deskun dige leiding een pittig partijtje honkbal ten beste geven en daarmede hun lichaam een weldaad bewijzen. Het spreekt vanzelf, dat de moeilijkheden even groot als talrijk geweest zijn en trou wens nog zijn. Zoo was de eerste reactie van vele kinderen om eens geheel vrij te ravot ten De zekerheid, dat er orde en regelmaat zou heerschen, dat er voortdurend leiding was, beteekende voor velen, dat zij van een terugkeer op het speelterrein afzagen. Maar de goeden bleven over en zij waren geluk kig groot in aantal, gelukkig, niet alleen voor de kinderen zelf, die nu beter leerden spelen, dan zij vermoedelijk ooit gedaan hebben, maar gelukkig ook voor ons volk, in het algemeen, dat dus in het diepst van de zaak toch nog wel gevoel voor orde blijkt te hebben. Onderlinge vaardigheidswedstrijden. Het slot van deze buitengewoon geslaag de zomervacantie-campagne bestaat uit een aantal vaardigheids wedstrijden op het Spar- ta-terrein, waarbij ouders in de gelegenheid gesteld zullen worden kennis te nemen van een voortreffelijk kindervermaak. Er zijn wedstrijden voor kinderen van alle leeftij den: blokjesrapen voor de kleinsten, kleuter- gymnastiek, honkbal, dribbelen met den bal, doelschieten, hardloopen, enz., enz. en een massale orde-oefening-demonstratie tot slot. Het is bijzonder verheugend, dat men dit „slot" slechts zeer betrekkelijk behoeft op te nemen. Men zal n.l. op den ingeslagen weg voortgaan. Er is thans op zeer ruimen schaal bij jongeren liefde en animo gekweekt voor goede lichamelijke ontwikkeling. Er is reden tot groote blijdschap hierover, waarbij onze gedachten onwillekeurig teruggaan naar het trieste feit, dat twee jaar geleden niet min der dan 40 procent van de Nederlandsche jonge mannen afgekeurd moest worden voor den militairen dienst. Op Woensdag- en Za terdagmiddagen zal men voortgaan met deze beoefening van sport door kinderen. Het is te hopen, dat de beteekenis daarvan aller wegen begrepen zal worden. De Rotterdam sche jeugd had op het gebied van straat schenderijen een weinig verheffende reputa tie. Deze prachtige, massale jeugdrecreatie kan daarom van een beteekenis zijn, waar van de draagwijdte nog niet te overzien is. Hierbij mag ook het zwemonderwijs op de middelbare scholen, dat hoewel facultatief, te Rotterdam langzamerhand steeds meer in gang vindt, niet onvermeld blijven. Uitvoerig zijn we in het bovenstaande in gegaan op de zorg voor het lichamelijke wel zijn van de Rotterdamsche jeugd, die dank zij deze zorg reeds voor een groot deel van de psychische spanningen is verlost. Intusschen wordt ook in ander opzicht voor het welzijn van de jeugd gezorgd, om dat men terecht begrijpt, dat deze aangele genheid te Rotterdam meer de aandacht vraagt, dan waar ook. Zoo ligt het in de be doeling ook dit jaar weer schooltooneelvoor- stellingen te organiseeren, en muziekuitvoe ringen te houden, waarvoor het Rotterdam sche trio PotEberleKaltwasser zulk een gunstigen naam heeft. Het bezoeken van de musea, diergaarde, industrieën, zal als van ouds ter hand worden genomen, er is een on derneming, die regelmatig speciale kinder voorstellingen geeft, kortom, Rotterdam's jeugd komt niets tekort en wordt zoo goed mogelijk door de moeilijkheden heen ge holpen om straks volwaardig aan den weder opbouw te kunnen medewerken. Wie de jeugd heeft, kan zeker zijn van de toekomst. Rotterdam geeft blijk den diepen grond van deze stelling volkomen te begrijpen. ROTTERDAMMER. Bond van boerinnen en andere plattelandsvrouwen. Woensdagmiddag kwamen de leden der afdeeling „Schermerbijeen in café Renses. Onder diepe stilte memoreerde de presidente, mevr. KlerkOotjes, ontroerd de angst wekkende dagen in Mei, toen het leed van den oorlog over ons kwam. De beide toe gewijde leden van de afd., welke ons door ziekte ontvielen, werden op haar verzoek in een oogenblik eerbiedig zwijgen staande herdacht. Verder werd de begrooting van het H. B. voor het nieuwe vereenigingsjaar voorge lezen en besproken. Ook de bibliotheek boeken van den bond werden bekend ge maakt. Het bestuursvoorstel om het bestuur dit jaar in tact te laten, werd van harte door al de aanwezigen goedgekeurd. Mevr. PoschSpaans gaf een keurig ver slag van de najaarsvergadering. Ook zij blijft dit jaar voor die functie op haar post. Als leden van de kascommissie werden de dames v. d. Gragt en Hemke aangewezen. De presidente deelcje mede, dat de ver- eeniging „Huiszorg en verpleging" thans definitief kan werken. Eenige meisjes hebben zich beschikbaar gesteld, alsmede mevr. van der Walde Boer, om bij ziekte van de huisvrouw 's morgens hulp te verleenen. Hoewel dit een zeer bescheiden begin is, hoopt men, in dien noodig, de zaak uit te breiden. De secretaresse, mevr. GlijnisSchermer- horn, is bereid de noodige inlichtingen te verschaffen aan hulpbehoevende huis vrouwen. PÜP1 Eenige practische wenken voor de huis houding werden gegeven, mevr. Kalverboer ried het gebruik van de hooikist aan, waar van ook de bezwaren werden besproken. Op verzoek van mevr. WonderNes zal men trachten een cursus voor E. H. B. O. te organiseeren. Na de pauze vertoonde de heer Langhorst, hoofd der school, een schoolfilm over het leven der dieren, waarna tot besluit het nieuwe bondslied werd gezongen. hoofd. Er kwam een besliste trek op zijn gelaat. „Ik zou je graag doen begrijpen, waarom ik aan dit baantje hecht", zei hij. „Ik zou het prettig vinden, als ten minste één mensch me begreep. Eentje, die zich niet overstuur maakt bij de gedachte, dat ik er eenig gevaar bij loo, Ik moet eens met ie praten, Ada. Jij kunt het begrijpen als je er je best voor doet". „Maar beste jongen, dat behoef je me niet te vertel" en", riep ze volkomen oprecht uit. „Dat weet ik wel. Je bent net als alle mannen van beteekenis. Je wilt het veld niet ruimen, als je onder vuur genomen wordt". „Nou heb ik daarin geen gelijk?" „Misschien. Wie zal dat zeggen? Geen vrouw, die van een man houdt, geeft een snars om de ethische zijde van dergelijke dingen. Ze wil haar man buiten gevaar zien. Maarjaik ben trotsch op je, om dat je als een goed soldaat handelt. Zoo be hoort een man over zijn werk te denken". „Zoo voel ik het ten minste", zei Ben en keek haar stralend aan. „Jij bent een vrouw, die iets weet te begrijpenJe hebt me meer geholpen, dan ik zeggen kan!" „Maar, Benwatwat doe je nu?" „Natuurlijk hier blijven en het uitvech ten!" „Gelukkig!" zei Ada vurig gemeend. „Ik ben blij voor jou, maar nog veel meer voor mezelf. Toen ik bedacht dat ik mijn eeni- gen vriend zou verliezen want dat zou het geval zijn als jij wegging scheen het me iets ondragelijks toe. Ik had het je niet willen laten merken. Maar je bent alles, wat ik hier nog heb. Ik' heb niemand, tot wien ik me kan wenden. Ik heb geen echt tehuis. Moseby beschouwt me als een kost baar meubelstuk en hij zal me nooit laten gaan. Niet uit liefde. Maar omdat ik van goede familie ben en hij mij beschouwt als een voorbeeld van zijn succes". „En hij weet, dat je tegen hem gekant bent! Dat heb je toch duidelijk genoeg ge-i toond in dat geval met Thurlow". „Hij is niet bang voor me. Hij denkt, dat ik hem niet erg goei. aandurf. En het zou een klein kunstje voor hem zijn mij onge merkt uit den weg te ruimen". Ben fronste de wenkbrauwen. „Dat staat me r '-t aan, Ada. Heelemaal niet. Als je bij Moseby vandaan wilt, dan zullen je vrienden je helpen. We zullen het dien man wel onmogelijk maken je. ooit meer te bedreigen of zelfs te ontmoeten". „Misschien zal ik je mettertijd nog eens vragen die belofte in te lossen. Ik bedank je uit heel mijn hart voor die woorden!" „Wel, je zult mij tenminste niet kwijt raken als vriend, als dat je troost kan zijn", zei Ben, zoo luchthartig het hem mogelijk was. „Het zal- anders wel moeilijk zijn het tegen Mary te vertellen", voegde hij er zuchtend aan toe. „Mary is er zoo op ge steld, dat ik het baantje zal aannemen". „Och, arm kind!" riep Ada medelijdend uit. „Maar ze zal vol eerbied tegen je op zien, omdat je zooveel moed toont, Ben. Dat doet iedere echte vrouw!" HOOFDSTUK XVIII. Verdriet en tranen. Kort nadat hij van Ben een afwijzend antwoord gekregen had, vertrok McLan Hij hied Mary's hand een poosje vast bij Uitbreiding politiekorps. De rijksbrigadier uit Vlissingen, de heer H. van Nahuis, is in vasten olitiedienst in onze gemeente benoemd. Rijwielen ontvreemd. Bij de politie is aangifte g edaan dat wederom twee rijwielen zijn ontvreemd, die bij de café's onbeheerd en zonder slot wa ren nergezet. Daar het volgens politie-ver- ordening verboden is rijwielen te parkeeren zonder gesloten te zijn, is het aan te raden de rijwielen van een slot te voorzien. het afscheid en glimlachte vriendelijk. „Ik vind het verschrikkelijk van Ben, Mary", zei hij. „Ik had nog al zoo gehoopt, dat ik dikwijls in jullie knusse huisje zou mogen komen eten. Maar hij is jong en koppig en dwaas. Hij zal zijn eigen strijd uitvech ten. Jongens, die het tot iets brengen, zijn altijd zoo". Toen ze weer eens uit rijden was gegaan, ontmoette ze Ada nogmaals. Ada hield haar paard in en wachtte haar op. Zelfs een hardvochtiger vrouw dan Ada moest mede lijden met haar gekregen hebben. Haar houding alleen reeds verried, duidelijk, hoe gebroken ze zich voelde. Doch Ada kon zich niet uit het hoofd zetten, dat dit meis je tusschen Ben en haarzelf stond en ze begreep maar al te goed, dat de sombere stemming, waarin Ben verkeerde, het ge volg was van hun ruzie. Mary zou haar met een beleefden groet voorbij gereden zijn, maar dat wilde Ada niet. Ze glimlachte heel vriendelijk en vroeg: „En wanneer trek je nu met Ben naar de groote stad, lieve kind?" Mary keek haar een oogenblik aan en wendde dan haar blik af. „Ik denk, dat u heel goed weet, dat ik niet ga", antwoord de ze. „Heb ik je niet gezegd, dat mannen onbe rekenbaar zijn?" roeg Ada met een lucht hartig lachje. „Je moet er nooit op rekenen, dat een man doet, wat je van hem verwacht. Ik vind het altijd maar het veiligste, in het geheel niet op hen te vertrouwen". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5