VICE
Bij ons in Rotterdam
25 c.
10 c.
12 c.
14 c.
18 c.
24 c.
85 c.
O.A.NY
choenen langer meegaan
CT'
HQQL
INGEN
OETS
NSTRAAT 2.
V\T:
OL.
LAAT 162.
3D
Jlecfit&zakm
Zaak van de baby in
hooger beroep
behandeld.
fxovindaal Hieuw*
BERGEN
Jeuillelon
J. BFXHDOLT.
Zorgen voor Rotterdam's jeugd.
STOMPETOREN
CASTRICUM
dingstuk
itvlekken.
terug,
bezorgen,
reparaties,
gerweg 5«
UTTtN OOBTMEy»
CYSOUW
Ned. Chem.
KRIEKEN,
geen kermis is,
TE
men 3 p. 25 et.
5 ct. p. p.
ren 15 ct. p. p.
netmeloen 14 ct.
rcieboonen 15 ct.
ïkommers 10 ct.
oesappels 25 ct.
van stuk 18 ct.
postelein 10 et.
eel.
1.
Bloemkool 13
g Tomaten: A, B
kg Aardappelen:
4.10, Drielingen
rs f 2.70—4.10,
30—3.80; 39600
LO2.70; 180 kg
3000 kg Slaboo-
)ruiven: Franken-
Vlicante 32.30
/Vug. 1940. 91500
e muizen f 4.60
4.50, Blauwe
34.0—3.50,
175 kg Zilver-
2.30, uien 1-70;
5.70; 8700 kg Witte
g Slaboonen f 9-50
n 10.60.
TWEEDE BLAD.
De in verband met den bominslag in de
Bethlehem-kliniek te Den Haag ontstane
procedure tusschen twee families om het
bezit van een baby is gisteren voor het ge
rechtshof te 's-Gravenhage voortgezet. Het
betrof hier het hooger beroep tegen het
vonnis van den president der Haagsche
rechtbank, verleden week gewezen, waarbij
de baby, die vertoefde ten huize van de fa
milie van der W., werd toegewezen aan de
familie S. De eerstgenoemde familie ging in
hooger beroep van dit vonnis en reeds gis
ter kwam de zaak voor op de rol van de
vacantiekamer van het hof.
Mr. ir. Smalhout, als eischende partij,
concludeerde voor eisch en mr. S. van
Oven concludeerde voor antwoord namens
de gedaagde. Hierop bepaalde het hof dat
de pleidooien onmiddellijk zouden worden
gehouden.
Mr. Smalhout besprak o.m. de bewijscon-
structie. De vraag waarom de geheele pro
cedure draait is z.i. deze: „Heeft S. bewezen,
dat de baby die mevr. v. d. W. in perceel
Prinssessegracht 6a in ontvangst genomen
heeft, zijn kind is?"
De president neemt dit aan. Maar dan
moet toch wel eerst vaststaan dat het kindje
S. ooit in dit perceel is aangekomen.
De stelling, dat de president zulks aannam
op grond van een verklaring van één zuster
(Herenia) die zegt, dat het kindje leek op
het kindje S. en dat ze daaraan niet twij
felt en van een achttienjarig meisje, dat ze
het kindje als S. herkende, zal vermoedelijk
vrij boud klinken en toch is het zoo. De be
slissing is te vreemder, aldus betoogde spr.,
omdat de ouders zich na een onmiddellijk
weerzien vergisten.
Maar volmaakt onhoudbaar wordt, aldus
spr., de beslissing als bovendien de presi
dent, om tot die beslissing te komen, de ver
klaring van zuster Herenia sterker weer
geeft dan ze luidt; de feiten, zooals die door
S. zelf gesteld en door twee getuigen be
vestigd zijn, ter zijde stelt en daarentegen
andere met deze niet te rijmen feiten aan
nemelijk acht; verklaringen van getuigen,
die volkomen begrijpelijk zeggen na drie
weken een pasgeboren baby niet te herken
nen, in het nadeel van Van der W. laat
strekken; met redenen omkleede verkla
ringen van getuigen, die de baby wel als
het kindje Van der W. hebben herkend,
terzijde stelt; door getuigen wel waargeno
men en objectieve kenmerken als niet be
staande aanneemt, omdat andere getuigen
verklaren, dat hun ditzelfde kenteeken niet
is opgevallen, of dit niet hebben gezien;
het in de gewichtskromme gelegen bewijs
uitschakelt, omdat dit niet tijdig aan de te
genpartij is overgelegd en omdat de waarde
ervan niet zonder deskundige voorlichting
zou zijn te beoordeelen. Al deze punten na
der toelichtend, kwam pleiter tot de con
clusie dat S. geen schijn of schaduw van
bewijs heeft geleverd.
Mr. S. betoogde, dat men zich bij twijfel
dient te onthouden. Voorts had men naar
spr.'s oordeel reeds om menschelijke motie
ven den toestand moeten laten zoo hij
was en ook de belangen van het kind eisch-
ten dit. Mevr. S. dacht alleen aan zichzelf
en geen oogenblik aan het welzijn van het
kind, dat zich bij een voedende moeder be
vond, terwijl zij zelf het voedsel niet kan
verschaffen, waaraan het gewoon is. Deze
laatste argumenten hadden ongetwijfeld
meer kracht vóór het vonnis van den presi
dent, doch als het vonnis op zichzelf on
juist is, moge het hof niet om redenen van
utiliteit namelijk om een opnieuw in
grijpen in den bestaanden toestand te ver
mijden het vonnis handhaven, doch het
hergeve dan het kindje aan Van der W.
Hierna pleitte mr. S. van Oven. Hij merk
te naar aanleiding van het slot van mr
Smalhout's pleidooi op, dat pl. het onjuist
achtte, dat mevr. S. gebrek aan moederlijk
gevoel was verweten. Men kan zich leven
dig indenken, dat mevr. S., die het kind dag
en nacht had gemist, het na het vonnis van
den president, het ook opeischte. Aan mevr.
Van der W. is dubbel leed veroorzaakt om
dat zij niet is ingegaan op het voorstel van
een inspecteur van politie om het kind in de
kliniek te laten, hangende het geding. Plei
ter is ervan overtuigd, dat wanneer er in het
gemoed van den president ook maar één
oogenblik twijfel ware gerezen, hij niet de
afgifte van het kind zou hebben bevolen
In de eerste instantie is een zeer nauwkeu
rig onderzoek ingesteld, tot in alle finesses.
Ook pleiter gaf een uiteenzetting van den
toestand van het perceel na den bominslag
omdat hij meende, dat feiten zijn meege
deeld, die een bepaalde suggestie zouden
kunnen in het leven roepen. Aan de hand
van den toestand op de zalen concludeerde
pleiter dat het kinderlijkje, dat later gevon
den werd, was van het kind van mevr.
van der W.
Pleiter zeide overtuigd te zijn, dat de bei
de verpleegsters, die positieve verklaringen
hebben afgelegd, dit niet zouden hebben
gedaan wanneer zij het kind niet zeer stel
lig herkend zouden hebben als dat van de
familie S. Door de tegenpartij is wel be
weerd, dat mevr. Van der W. volkomen
kalm was, maar uit verschillende getuigen
verklaringen blijkt, dat zij volkomen in de
war was, hetgeen ook begrijpelijk is. Maar
daarmede is tevens gezegd, dat haar her
kenning van haar kind in den schuilkelder
van Prinsessegracht 6a weinig waarde heeft.
Die beweerde herkenning is het eenige dat
het kind bindt aan de familie Van der W
Mevr. S. heeft haar kind door het raam
aangegeven. Mevr. van der W. heeft zich
niet overtuigd, of haar kind gered was,
maar hielp mede, andere kinderen te red
den.
Pleiter geloofde, dat het vonnis van den
president volkomen juist is gewezen en be
sloot daarmee zijn betoog.
Hierna verklaarde de heer S. nog, dat het
kind ook nu de natuurlijke voeding ont
vangt.
Na re- en dupliek bepaalde het hof de
uitspraak op Maandag 2 September.
BANDENDIEVEN VOOR HET
„KRIEGSGERICHT".
Voor het „Kriegsgericht", in een der zalen
van het' gebouw voor K. en W. te Utrecht,
stond gisteren een achttal verdachten te
recht, dat zich terzake diefstal of heling van
een partij rijwielbanden had te verantwoor
den.
Wegens diefstal stonden terecht een 5.1-
jarige voerman V. L. en een 32-jarige los-
werkman L. P., die deze banden gestolen
hadden uit een loods, die zich bevond op het
terrein van de Gerat und Beutesammel
Stelle" aan de Croeselaan. De beide mannen
hadden zich ongeveer een zeventigtal barf-
den toegeëigend. Voorts werd een zestal
helers verhoord.
De openbare aanklager achtte alle ver
dachten schuldig aan het ten laste gelegde.
Tegen den voerman eischte hij een gevan
genisstraf voorden tijd van één jaar en twee
maanden en tegen den loswerkman zes
maanden. Een man, die de banden in het
huis in ontvangst had genomen, hoorde drie
maanden tegen zich eischen; een verdachte
die de plaats, waar de banden hadden ge
legen, had aangewezen, een maand; tegen
een slager, bij wie de banden tijdelijk waren
opgeslagen, werd een maand en vijftien
dagen geëischt, tegen de beide mannen, die
ieder vijf banden hadden gekocht, ieder
een maand, terwijl de aanklager de straf
voor een rijwielhandelaar aan het oordeel
van het Kriegsgericht overliet.
Mr. Simon, die optrad als verdediger van
den slager, drong aan op een voorwaarde
lijke veroordeeling. Na in raadkamer te zijn
geweest, deed het Kriegsgericht uitspraak
en veroordeelde V. L. tot een jaar en twee
maanden, L. P. tot zes maanden en de an
deren resp. tot 2 maanden en één maand. De
laatste drie verdachten werden vrijgespro
ken.
De tijd, die de verdachten in voorloopise
hechtenis hebben doorgebracht, wordt af
getrokken.
Verbreeding Loudelsweg.
De eigenaren van een zestal perceelen
aan den Loudelsweg, gelegen aan het ge
deelte, hetwelk nog een onvoldoende breedte
heeft, zijn thans allen bereid gevonden een
strook grond voor de verbreeding van den
weg op billijke voorwaarden aan de ge
meente te verkoopen, zoodat de geheele
Loudelsweg binnenkort op een breedte van
10 meter gebracht zal kunnen worden.
DOOP
37)
„Als je dat aanbod gedaan wordt, dan zal
het heel natuurlijk en gewoon geschieden.
Daar kun je op rekenen. Het zal een heel
vleiend aanbod zijn, maar ik kan je te vo
ren wel zeggen, wie erachter zit. Moseby en
niemand anders!"
„Het komt me toch wel een beetje ver
gezocht en ingewikkeld voor, Ada".
„Wat ben je bescheiden! Dat mag ik toch
zoo graag in je. Het is echt een teeken van
grootheid in een man".
„Nu wordt het nog ingewikkelder en ge
heimzinniger", zei Ben lachend. „Waar wil
je eigenlijk heen?"
„Maar lieve jongen, snap je dat dan niet?
Jij bent een bedreiging voor de zaken van
mijn man. Jij zult niet tevreden zijn, voor
dat je hem kwijt bent en hij weet, dat je de
macht ertoe hebt. Ace zit echt in den knoei,
zoo erg, dat hij alles op haren en snaren zet,
°m jou eruit te werken".
>W1 je soms beweren, dat Ace Moseby
iets te vertellen heeft op het hoofdbureau
der spoorwegmaatschappij?"
„Onnoozel schaap! Natuurlijk wel! Heeft
Ace niet alle mogelijke speelhuizen en
kroegen in beheer, die overal langs de lij
nen rijk worden van het loon der werklui?
En met geld kun je invloedrijke vrienden
koopen".
„Maar je zult me toch nooit kunnen wijs
maken, dat iemand als McLean met geld
omgekocht kan worden!" riep Ben uit.
„Door niemand!" En toen hij zich aldus iet
wat verraden had, vertelde hij haar ook,
hoe hij reeds een aanbod van McLean ge
kregen had. Ze verzekerde hem, dat ze
McLean volstrekt niet van een of anderen
schurkenstreek betichtte. „Maar anderen
kunnen hem dat idee in zijn hoofd gepraat
hebben. Eerlijke menschen zijn geschikte
werktuigen in de handen van schurken".
Ada beschouwde met aandacht zijn ver
blufte gezichtsuitdrukking. Ze had alles
heelemaal zelf verzonnen. En haar volgen
de zet was nog handiger. Ze keek Ben smee-
kend aan met tranen in haar oogen. „Och.
waarom neem je dat aanbod van McLean
eigenlijk toch maar niet aan? Hier waag je
je leven voor iets, wat je feitelijk toch zoo
weinig aangaat. Wat komt het erop aan, of
Ace Moseby dien troep werklui besteelt?
Als hij het niet deed, dan deed iemand an
ders het. Wat ktn het je schelen, of dit nest
hier geregeerd wordt door een schurk, of
door een stel fatsoenlijke menschen? Wat
heb jij er voor belang bij, of deze spoorweg
gebouwd wordt of riet? Ga toch weg! Toe,
Ben! Al blijf Ik dan zonder een enkelen
vriend achtertoe, ga toch maar, dan
ben je in veiligheid en gelukkig".
Ze greep -ijn arm beet. „Toe Ben ga
maar! Toe!"
Zooals ze verwacht had schudde hij het
In vele opzichten een zeer
bijzondere zomervacantie.
Ongelooflijk is het tempo, waarin de din
gen elkaar tegenwoordig opvolgen. Drie
maanden is het nu alweer geleden, sinds
men den wederopbouw van Rotterdam ter
hand nam. Vooralsnog moest men zich in
hoofdzaak beperken tot het ontwerpen van
plannen. Toch heeft zich hier en daar reeds
een en ander afgeteekend, dat positieve ver
nieuwing genoemd mag worden. Daartoe be
hoort zeker de opening van het eerste nood
gebouw, den noodschouwburg aan de Ro-
chussenstraat, waar een ras-echt Rotter-
damsch gezelschap onder de moedige lei
ding van Willem Goossens het vermaarde
volksstuk van den bekenden Rotterdammer
wijlen Marius Spree „Rooie Sien" op lof
waardige wijze ten tooneele brengt.
Hoewel Rooie Sien zeer zeker een ver
dienstelijk stuk is, heeft het een bezwaar,
ten eenenmale ongeschikt te zijn voor kin
deren. En het is de recreatie voor kinderen,
die op het oogenblik ten zeerste de aan
dacht vraagt, sedert den oorlog. De volwas
senen waren vooral in den eersten tijd te
zeer aangegrepen, om ten volle aan de jeugd
den steun te kunnen geven, die deze zoo
zeer behoefde.
Het is in deze omstandigheden een groot
geluk geweest, dat zich spoedig voor het
Rotterdamsche kind vrij ruime vacantie-mo-
gelijkheden voordeden. Daar was in de eer
ste plaats de kinderuitzending naar de Oost
mark, waarvan ook in Rotterdam een flink
gebruik is gemaakt. Voorts zijn in verschil
lende deelen van het eigen land acties on
dernomen, die er toe geleid hebben, dat vele
jonge Rotterdammertjes in een rustige om
geving, zooals in Groningen, Drente, Over
ijssel, Gelderland en op de Zuid-Holland-
sche eilanden, gelegenheid kregen tot rust
te komen.
Dat alles kon evenwel niet wegnemen, dat
nog zeer veel "kinderen gedwongen zouden
worden de zomervacantie in Rotterdam door
te brengen. Het op reis gaan van het ge
zin heeft, alle loffelijke pogingen en stimu
leeringen ten spijt, slechts op zeer beschei
den schaal plaats gehad, zeker in de Maas
stad, waar de opbouwarbeid het nemen van
vacantie in vele gevallen onmogelijk heeft
gemaakt. Bovendien waren de Rotterdam
sche ouders minder geneigd hun kinderen
tijdelijk weg te sturen, aangezien zij het ge
zin liefst zoo dicht mogelijk bij elkaar hou
den.
Ontspanning voor de jeugd.
De Rotterdamsche overheid heeft zeer
goed ingezien, dat hier iets gedaan moet
worden. Dit jaar, minder dan ooit, kon men
de jeugd alleen laten. Het rondzwerven tus-
scnen het puin diende zooveel mogelijk ver
meden te worden, en ook het voortdurend
oorlogje spelen, waarbij verpleegsters, Roo-
de Kruis, bombardementen en dergelijke
steeds weer ter sprake kwamen, leek niet de
geschikte afleiding. Men is er gelukkig in ge
slaagd iets anders te vinden, iets veel beters,
dat men in dit opzicht te Rotterdam van den
nood een deugd heeft kunnen maken.
Te Rotterdam is twee jaar geleden een be
gin gemaakt met een loffelijke overheids
bemoeiing met het lichamelijk welzijn der
Rotterdammers door de instelling van een
gemeentelijke sportstichting. Het is deze
sportstichting geweest, die de Rotterdamsche
jeugd nog in ruime mate een prettige va
cantie heeft weten te bezorgen, en die, wat
mogelijk nog belangrijker en in ieder geval
de grootste winst is, in breeden kring be
langstelling voor de lichamelijke ontwikke
ling heeft wakker geroepen.
Op vijf plaatsen in de stad zijn speeltui
nen opgesteld. Te weten op Vreelust, aan
den Gordelweg, het Langepad, en den Krom
men Zandweg en op Woudestein. Hier kon
de Rotterdamsche jeugd iederen middag on
der leiding spelen. Men neme dit woord
leiding vooraf voor wat het is. Er bestaat 'n
groot verschil tusschen toezicht en leiding.
Welnu, op de speelplaatsen, die ook weer
onderscheiden moeten worden van speeltui
nen, bestond daadwerkelijke leiding bij een
goede spelontwikkeling. Op elk terrein heeft
een gymnastiekleeraar de leiding, terzijde
gestaan dooi tal van krachten vrijwel uit
sluitend uit het onderwijzend personeel ge-
recruteerd en dus van huis uit paedagogisch
aangelgd. In totaal zijn ruim honderd leid
sters en leiders beschikbaar, aan wie hand
leidingen zijn verstrekt over het beoefenen
van diverse spelen. Het materiaal hiervoor
heeft men in de eerste plaats verkregen uit
de gymnastieklokalen en voorts door aan
schaffing, zoodat op alle velden ruimschoots
voldoende aanwezig is. Hier mag met lof de
naam genoemd worden van den wethouder
van onderwijs, de Groot, die door zijn loyale
medewerking getoond heeft begrip te heb
ben voor de lichamelijke ontwikkeling van
het opgroeiend geslacht. En nu wij toch aan
het namen noemen toe zijn, kunnen hier met
eere genoemd worden de heeren P. Burik,
secretaris van de Sportstichting, J. M. de
Korver, penningmeester daarvan, en beter
bekend onder den bijnaam Bok, dien hij te
danken heeft aan zijn triomfen op het voet
balveld, W. Bontenbal, hoofdinspecteur van
politie en G. J. van Tongeren.
Op de speeltuinen is gelegenheid tot het
beoefenen van: slagbal, voetbal, honkbal,
handbal, korfbal, cricket en athletiek. Ge
middeld 1500 tot 2000 kinderen hebben zich
hiermede dagelijks niet alleen kostelijk ver
maakt, maar ook physiek en psychisch ge
sterkt. Het is waarlijk een lust om de jeugd
op die sportvelden aan het werk te zien om
eens te kijken naar een peuter van 6, wien
met veel geduld en toewijding wordt geleerd
een bal in een kring te werpen, of naar de
jongens van 15 en 16 jaar, die onder deskun
dige leiding een pittig partijtje honkbal ten
beste geven en daarmede hun lichaam een
weldaad bewijzen.
Het spreekt vanzelf, dat de moeilijkheden
even groot als talrijk geweest zijn en trou
wens nog zijn. Zoo was de eerste reactie van
vele kinderen om eens geheel vrij te ravot
ten De zekerheid, dat er orde en regelmaat
zou heerschen, dat er voortdurend leiding
was, beteekende voor velen, dat zij van een
terugkeer op het speelterrein afzagen. Maar
de goeden bleven over en zij waren geluk
kig groot in aantal, gelukkig, niet alleen
voor de kinderen zelf, die nu beter leerden
spelen, dan zij vermoedelijk ooit gedaan
hebben, maar gelukkig ook voor ons volk,
in het algemeen, dat dus in het diepst van
de zaak toch nog wel gevoel voor orde
blijkt te hebben.
Onderlinge vaardigheidswedstrijden.
Het slot van deze buitengewoon geslaag
de zomervacantie-campagne bestaat uit een
aantal vaardigheids wedstrijden op het Spar-
ta-terrein, waarbij ouders in de gelegenheid
gesteld zullen worden kennis te nemen van
een voortreffelijk kindervermaak. Er zijn
wedstrijden voor kinderen van alle leeftij
den: blokjesrapen voor de kleinsten, kleuter-
gymnastiek, honkbal, dribbelen met den bal,
doelschieten, hardloopen, enz., enz. en een
massale orde-oefening-demonstratie tot slot.
Het is bijzonder verheugend, dat men dit
„slot" slechts zeer betrekkelijk behoeft op te
nemen. Men zal n.l. op den ingeslagen weg
voortgaan. Er is thans op zeer ruimen schaal
bij jongeren liefde en animo gekweekt voor
goede lichamelijke ontwikkeling. Er is reden
tot groote blijdschap hierover, waarbij onze
gedachten onwillekeurig teruggaan naar het
trieste feit, dat twee jaar geleden niet min
der dan 40 procent van de Nederlandsche
jonge mannen afgekeurd moest worden voor
den militairen dienst. Op Woensdag- en Za
terdagmiddagen zal men voortgaan met deze
beoefening van sport door kinderen. Het is
te hopen, dat de beteekenis daarvan aller
wegen begrepen zal worden. De Rotterdam
sche jeugd had op het gebied van straat
schenderijen een weinig verheffende reputa
tie. Deze prachtige, massale jeugdrecreatie
kan daarom van een beteekenis zijn, waar
van de draagwijdte nog niet te overzien is.
Hierbij mag ook het zwemonderwijs op de
middelbare scholen, dat hoewel facultatief,
te Rotterdam langzamerhand steeds meer in
gang vindt, niet onvermeld blijven.
Uitvoerig zijn we in het bovenstaande in
gegaan op de zorg voor het lichamelijke wel
zijn van de Rotterdamsche jeugd, die dank
zij deze zorg reeds voor een groot deel van
de psychische spanningen is verlost.
Intusschen wordt ook in ander opzicht
voor het welzijn van de jeugd gezorgd, om
dat men terecht begrijpt, dat deze aangele
genheid te Rotterdam meer de aandacht
vraagt, dan waar ook. Zoo ligt het in de be
doeling ook dit jaar weer schooltooneelvoor-
stellingen te organiseeren, en muziekuitvoe
ringen te houden, waarvoor het Rotterdam
sche trio PotEberleKaltwasser zulk een
gunstigen naam heeft. Het bezoeken van de
musea, diergaarde, industrieën, zal als van
ouds ter hand worden genomen, er is een on
derneming, die regelmatig speciale kinder
voorstellingen geeft, kortom, Rotterdam's
jeugd komt niets tekort en wordt zoo goed
mogelijk door de moeilijkheden heen ge
holpen om straks volwaardig aan den weder
opbouw te kunnen medewerken. Wie de
jeugd heeft, kan zeker zijn van de toekomst.
Rotterdam geeft blijk den diepen grond van
deze stelling volkomen te begrijpen.
ROTTERDAMMER.
Bond van boerinnen en andere
plattelandsvrouwen.
Woensdagmiddag kwamen de leden der
afdeeling „Schermerbijeen in café Renses.
Onder diepe stilte memoreerde de presidente,
mevr. KlerkOotjes, ontroerd de angst
wekkende dagen in Mei, toen het leed van
den oorlog over ons kwam. De beide toe
gewijde leden van de afd., welke ons door
ziekte ontvielen, werden op haar verzoek in
een oogenblik eerbiedig zwijgen staande
herdacht.
Verder werd de begrooting van het H. B.
voor het nieuwe vereenigingsjaar voorge
lezen en besproken. Ook de bibliotheek
boeken van den bond werden bekend ge
maakt.
Het bestuursvoorstel om het bestuur dit
jaar in tact te laten, werd van harte door al
de aanwezigen goedgekeurd.
Mevr. PoschSpaans gaf een keurig ver
slag van de najaarsvergadering. Ook zij
blijft dit jaar voor die functie op haar post.
Als leden van de kascommissie werden de
dames v. d. Gragt en Hemke aangewezen.
De presidente deelcje mede, dat de ver-
eeniging „Huiszorg en verpleging" thans
definitief kan werken.
Eenige meisjes hebben zich beschikbaar
gesteld, alsmede mevr. van der Walde
Boer, om bij ziekte van de huisvrouw
's morgens hulp te verleenen. Hoewel dit
een zeer bescheiden begin is, hoopt men, in
dien noodig, de zaak uit te breiden.
De secretaresse, mevr. GlijnisSchermer-
horn, is bereid de noodige inlichtingen te
verschaffen aan hulpbehoevende huis
vrouwen.
PÜP1
Eenige practische wenken voor de huis
houding werden gegeven, mevr. Kalverboer
ried het gebruik van de hooikist aan, waar
van ook de bezwaren werden besproken.
Op verzoek van mevr. WonderNes zal
men trachten een cursus voor E. H. B. O. te
organiseeren.
Na de pauze vertoonde de heer Langhorst,
hoofd der school, een schoolfilm over het
leven der dieren, waarna tot besluit het
nieuwe bondslied werd gezongen.
hoofd. Er kwam een besliste trek op zijn
gelaat.
„Ik zou je graag doen begrijpen, waarom
ik aan dit baantje hecht", zei hij. „Ik zou
het prettig vinden, als ten minste één
mensch me begreep. Eentje, die zich niet
overstuur maakt bij de gedachte, dat ik er
eenig gevaar bij loo, Ik moet eens met ie
praten, Ada. Jij kunt het begrijpen als je er
je best voor doet".
„Maar beste jongen, dat behoef je me
niet te vertel" en", riep ze volkomen oprecht
uit. „Dat weet ik wel. Je bent net als alle
mannen van beteekenis. Je wilt het veld
niet ruimen, als je onder vuur genomen
wordt".
„Nou heb ik daarin geen gelijk?"
„Misschien. Wie zal dat zeggen? Geen
vrouw, die van een man houdt, geeft een
snars om de ethische zijde van dergelijke
dingen. Ze wil haar man buiten gevaar zien.
Maarjaik ben trotsch op je, om
dat je als een goed soldaat handelt. Zoo be
hoort een man over zijn werk te denken".
„Zoo voel ik het ten minste", zei Ben en
keek haar stralend aan. „Jij bent een
vrouw, die iets weet te begrijpenJe
hebt me meer geholpen, dan ik zeggen kan!"
„Maar, Benwatwat doe je nu?"
„Natuurlijk hier blijven en het uitvech
ten!"
„Gelukkig!" zei Ada vurig gemeend. „Ik
ben blij voor jou, maar nog veel meer voor
mezelf. Toen ik bedacht dat ik mijn eeni-
gen vriend zou verliezen want dat zou
het geval zijn als jij wegging scheen het
me iets ondragelijks toe. Ik had het je niet
willen laten merken. Maar je bent alles,
wat ik hier nog heb. Ik' heb niemand, tot
wien ik me kan wenden. Ik heb geen echt
tehuis. Moseby beschouwt me als een kost
baar meubelstuk en hij zal me nooit laten
gaan. Niet uit liefde. Maar omdat ik van
goede familie ben en hij mij beschouwt als
een voorbeeld van zijn succes".
„En hij weet, dat je tegen hem gekant
bent! Dat heb je toch duidelijk genoeg ge-i
toond in dat geval met Thurlow".
„Hij is niet bang voor me. Hij denkt, dat
ik hem niet erg goei. aandurf. En het zou
een klein kunstje voor hem zijn mij onge
merkt uit den weg te ruimen".
Ben fronste de wenkbrauwen.
„Dat staat me r '-t aan, Ada. Heelemaal
niet. Als je bij Moseby vandaan wilt, dan
zullen je vrienden je helpen. We zullen het
dien man wel onmogelijk maken je. ooit
meer te bedreigen of zelfs te ontmoeten".
„Misschien zal ik je mettertijd nog eens
vragen die belofte in te lossen. Ik bedank je
uit heel mijn hart voor die woorden!"
„Wel, je zult mij tenminste niet kwijt
raken als vriend, als dat je troost kan zijn",
zei Ben, zoo luchthartig het hem mogelijk
was. „Het zal- anders wel moeilijk zijn het
tegen Mary te vertellen", voegde hij er
zuchtend aan toe. „Mary is er zoo op ge
steld, dat ik het baantje zal aannemen".
„Och, arm kind!" riep Ada medelijdend
uit. „Maar ze zal vol eerbied tegen je op
zien, omdat je zooveel moed toont, Ben. Dat
doet iedere echte vrouw!"
HOOFDSTUK XVIII.
Verdriet en tranen.
Kort nadat hij van Ben een afwijzend
antwoord gekregen had, vertrok McLan
Hij hied Mary's hand een poosje vast bij
Uitbreiding politiekorps.
De rijksbrigadier uit Vlissingen, de heer
H. van Nahuis, is in vasten olitiedienst in
onze gemeente benoemd.
Rijwielen ontvreemd.
Bij de politie is aangifte g edaan dat
wederom twee rijwielen zijn ontvreemd, die
bij de café's onbeheerd en zonder slot wa
ren nergezet. Daar het volgens politie-ver-
ordening verboden is rijwielen te parkeeren
zonder gesloten te zijn, is het aan te raden
de rijwielen van een slot te voorzien.
het afscheid en glimlachte vriendelijk. „Ik
vind het verschrikkelijk van Ben, Mary",
zei hij. „Ik had nog al zoo gehoopt, dat ik
dikwijls in jullie knusse huisje zou mogen
komen eten. Maar hij is jong en koppig
en dwaas. Hij zal zijn eigen strijd uitvech
ten. Jongens, die het tot iets brengen, zijn
altijd zoo".
Toen ze weer eens uit rijden was gegaan,
ontmoette ze Ada nogmaals. Ada hield haar
paard in en wachtte haar op. Zelfs een
hardvochtiger vrouw dan Ada moest mede
lijden met haar gekregen hebben. Haar
houding alleen reeds verried, duidelijk, hoe
gebroken ze zich voelde. Doch Ada kon
zich niet uit het hoofd zetten, dat dit meis
je tusschen Ben en haarzelf stond en ze
begreep maar al te goed, dat de sombere
stemming, waarin Ben verkeerde, het ge
volg was van hun ruzie.
Mary zou haar met een beleefden groet
voorbij gereden zijn, maar dat wilde Ada
niet. Ze glimlachte heel vriendelijk en
vroeg: „En wanneer trek je nu met Ben
naar de groote stad, lieve kind?"
Mary keek haar een oogenblik aan en
wendde dan haar blik af. „Ik denk, dat u
heel goed weet, dat ik niet ga", antwoord
de ze.
„Heb ik je niet gezegd, dat mannen onbe
rekenbaar zijn?" roeg Ada met een lucht
hartig lachje. „Je moet er nooit op rekenen,
dat een man doet, wat je van hem verwacht.
Ik vind het altijd maar het veiligste, in het
geheel niet op hen te vertrouwen".
(Wordt vervolgd).