KUKUOairuCLOECli
OPA BOL VAN
DE IJZEREN KNOL
3ieck& Sxhool
Jmilletoa
GEMENGD NIEUWS.
De Alkmaarsche Courant
J. BECHDOLT.
's
krijgt weer een zingenden toren.
TWEEDE BLAD.
FIETSRIJDSTER DOOR ZAND-
AUTO OVERREDEN.
Ernstig gewond.
Gistermiddag heeft aan den Vlietweg te
Leidschendam een ernstig auto-ongeluk
plaats gehad, waarvan de Rotterdamsehe
vluchtelinge mevrouw Ravesteyn het slacht
offer is geworden. Mevr. R. reed op haar
rijwiel daar ter plaatse, toen een vrachtauto
geladen met zand, van den expediteur Z. te
Voorschoten, naderde. Blijkbaar is mevrouw
R. daardoor zenuwachtig geworden en zig
zag gaan rijden. De bestuurder van de auto
probeerde op verschillende manieren haar
te ontwijken, doch helaas zonder gevolg.
Een botsing volgde, waardoor zij kwam te
vallen en de wielen der zwaar geladen wa
gen over de borst kreeg.
Het slachtoffer, dat zwaar inwendig ge
kneusd was, is naar St. Antonius Hove te
Voorburg vervoerd. Het feit is des te tragi
scher als men in aanmerking neemt, dat de
echtgenoot van deze dame verpleegd wordt
in een inrichting voor zenuwlijders. De tal
rijke kinderen, die nu beide ouders moeten
ontberen, zijn bij omwonenden onderge
bracht.
160 BREDASCHE VLUCHTELINGEN UIT
FRANKRIJK TERUG.
Gisteravond zijn in zeven autobussen on
geveer 160 uit Breda en omgeving gevluch
te Nederlanders in hun woonplaats terugge
keerd. Gistermorgen zeven uur waren zij
van Parijs vertrokken. Woensdagmiddag
waren de meesten uit Toulouse en Montau-
ban vertrokken. Dit waren de twee verza
melpunten. De Nederlandsche consuls ver
leenden alle mogelijke medewerking en
dank zij een Duitsche geleide had het con-
vooi bij het overschrijden der demarcatielijn
gen noemenswaardige moeilijkheden.
Niettemin werden drie nachten in de
autobussen doorgebracht. Woensdag uit
Toulouse en Montauban vertrokken, arri
veerden men Zaterdag in Parijs. Het plaat
selijke vluchtelingenhuis, speciaal voor Ne
derlanders, bereidde een allerhartelijkste
ontvangst. Gisterochtend vertrok men voor
de laatste maal, thans huis toe. In verschei
dene Bredasche gezinnen is thans de onze
kerheid gedurende ongeveer 3 maand
scheiding, verdwenen. Langzamerhand
toont Breda weer het oude stadsbeeld, hoe
wel nog steeds niet alle vluchtelingen van
uit het Zuiden teruggekeerd zijn.
VEREEN. VAN VRIJZ.-HERVORMDEN
IN NOORDHOLLAND.
De jaarvergadering van deze vereeniging
zal plaats hebben op Donderdag 5 Septem
ber 1940, in het Parkhotel te Hoorn.
Na een wijdingsdienst in de Noorderkerk,
waarin zal voorgaan ds. F. W. Boers, te
Hoorn en die om tien uur aanvangt, begint
de algemeene vergadering om elf uur. Be
halve de gewone punten van de agenda,
zooals jaarverslag, verslagen van de comité's
van actie en van het persbureau, rekening
en verantwoording over 1939-1940, begroo
ting en bestuursverkiezingen, zal er door ds.
J. H. Klein Wassink van Alkmaar een in
leiding worden gehouden over het onder
werp: „De beteekenis van onzen kerkgang".
NAAR GROOT ER EENHEID IN DE
BIJENTEELT.
Op initiatief en onder voorzitterschap
van mr. L. R. J. Ridder van Rappard te
Gorinchem, voorzitter van de vereeniging
tot bevordering der bijenteelt in Neder
land, kwamen op 26 Augustus de verte
genwoordigers van de volgende Neder
landsche bijenteeltorganisaties te Utrecht
bijeen: de Vereeniging tot bevordering der
bijenteelt in Nederland, de r.-k. bond van
bijenhouders van de N.CB., de Bijhouders-
bond van de L.L.T.B., de Nederlandsche
imkersbond en de algemeene Nedriand-
sche imkersvereeniging.
Deze organisaties tellen tezamen plm.
26000 leden. De vergadering werd belegd
teneinde zich. nader te beraden over den
vorm van coöperatie welke vanaf heden op
het gebied van het organisatiewezen der
bijenteelt behoort te worden gekozen.
De vergadering sprak de wenschelijk-
heid uit eener zeer nauwe samenwerking,
daarbij de keus open latende tusschen een
z.g. federatief verband en een algeheele
fusie. De definitieve beslissing daaromtrent
zal, nadat de betreffende besturen ieder
afzonderlijk in hunne organisaties hun
standpunt hebben bepaald, in een nader
te houden vergadering vallen.
Ontslagverordening bloembollenbedrijf.
- De aandacjrt van de kweekers en hande
laars wordt er op gevestigd, dat ter voor
koming van vertraging in de behandeling,
ontslagaanvragen dienen te worden inge
zonden bij het secretariaat van de daartoe
bestemde formulieren, welke in tweevoud
ingeleverd moeten worden. Op aanvrage zijn
bij voornoemd secretariaat formulieren ver
krijgbaar.
VERDRAAGZAAMHEID.
„Wij schreven onlangs" aldus de Haag-
sche Post dat er niet alleen op staatkun
dig en economisch gebied een nieuwe óp-
bouw, een nieuwe oriëntatie noodig is, maar
dat bovenal moet gaan de geestelijke orde
ning, waardoor wij ons voor al dat nieuwe
geschikt maken. Een der eerst noodige goe
deren is: verdraagzaamheid.
Wij praten en schrijven veel over het be
houd onzer geloofsvrijheid, maar deze vrij
heid is in wezen zonder verdraagzaamheid
ondenkbaar. En juist op godsdienstig en
kerkelijk gebied heprscht er dikwijls zoo
veel benepen onverdraagzaamheid. Wat
zegt men bijvoorbeeld van het volgende? De
afdeeling Rotterdam van de Ver. van Vrij
zinnig Hervormden in Nederland verloor
bij het bombardement niet alleen al haar
eigendommen, maar ook de zalen waarin ze
haar godsdienstoefeningen hield. Toch werd
naar de voortzetting hiervan gehunkerd.
Nu staat er in Delftshaven een kerkge
bouw van de orthodox-protestanten leeg,
d.w.z. het wordt niet meer gebruikt. De
vrijzinnig-hervormden (die, let wel, tot het
zelfde kerkgenootschap behooren als de
orthodoxen) vragen om dat kerkgebouw
tijdelijk te mogen gebruiken. Antwoord:
een weigering! Gij behoort wel met ons tot
hetzelfde kerkgenootschap, uw eigen loka
len zijn wel verwoest, al uw bezittingen
vernietigd, honderden van uw leden zijn
van alles beroofd, maargij gelooft niet
precies hetzelfde als wij en dus laten wij
dat oude kerkgebouw liever ongebruikt,
dan het u tijdelijx af te staan. Is het niet
verschrikkelijk? Nu moeten de vrijzinnig
protestanten in Rotterdam bioscopen huren,
om te kunnen bijeen komen! Zoo doen
„Christenen!" En wie herinnert zich niet
dien Brabantschen priester, die zijn paro
chianen waarschuwde om ter wille van hun
zieleheil toch geen gemobiliseerden van bo
ven den Moerdijk in hun gezinnen toe te la
ten? Nieuwe geestelijke, christelijke orde
ning is op vele plaatsen noodig!
is het EENIGE DAGBLAD met een
EIGEN STADSKARAKTER.
Dat is de GKOOTSTF WAARDE voor den
adverteerder! Tel. 3320
Arrestatie wegens prijsopdrijving. - Een
kolenhandelaar te Leeuwarden, die zich
heeft schuldig gemaakt aan prijsopdrijving
en het afleveren van vaste brandstof in
grootere hoeveelheden dan geoorloofd was,
is gearresteerd en na verhoor in het huis
van bewaring opgesloten.
Fusie van bouwvakarbeidersbonden. -
Het neutraal verbond van werknemers in
het bouwbedrijf heeft in een te Utrecht ge
houden buitengewone algemeene vergade
ring met algemeene stemmen het dagelijksch
bestuur gemachtigd tot het aangaan van een
fusie met den Algemeenen Nederlandschen
bouwarbeidersbond, zulks als uitvloeisel van
de fusie tusschen de Nederlandsche Vakcen
trale en het N.V.V.
40)
„De mannen weten het zelf nog niet
eens", zei Etta, „ze willen het zoo stil mo
gelijk houden. Het kan ieder oogenblik ge
beuren".
Dus het kon vanavond nog! Mary hui
verde even bij die gedachte. Ben zou aan
het hoofd staan van de mannen, die zich in
dat gevaar waagden! Ze durfde het niet aan
Etta vragen. Die mocht haar eens vragen,
hoe het nu tusschen haar en Ben stond. En
ze sprak liever met niemand over hun ver
wijdering.
Buiten viel een dichte sneeuwjacht. Zoo
dicht, dat er niet door heen te rijden was
dan met diep gebogen hoofd. Echt een
avond om iemand uit een hinderlaag te
overvallen Waarom moest ze dat nu juist
denken? Waarom daarover tobben? Ben
kwam immers toch nooit meer bij haar te
rug?
Etta keek haar richting uit. Mary ont
moette dien blik en glimlachte.
„Ik zou wel een beetje muziek willen
hebben", zei Etta. „Wil jij misschien wat
voor me spelen? Laat de huiskamerdeur
dan maar open staan, zoodat ik het goed
hooren kan".
Mary had geen toets aangeraakt sedert
dien heerlijken avond, dat ze voor McLan
en Ben gezongen had. Maar Etta vroeg het
en dus wil deze haar best doen.
„Wat zal het zijn? Oude liedjes?
„Ja, zooals je ze voor tante Sarah zong".
Etta legde haar werk opzij, zoodra ze de
lieve stem van Mary hoorde. Ze vouwde
haar magere handen op haar schoot en
sloot haar oogen. Plotseling verbeeldde ze
zich, buiten iets te hooren boven het loeien
van den wind uit en ze sprong overeind,
ging naar het venster, bemerkte, dat het
slechts de wind was en ging weer zitten.
„Ik weet niet, hoe ik dit wachten nog
langer moet uithouden", mompelde ze.
Mary ging op in haar zingen. Etta aar
zelde nog even en werd toen een en al be
drijvigheid. Ze wikkelde zich i'n een oude
jas van Jeth en verliet heel zachtjes het
huis. Door den sneeuwstorm liep ze snel
naar het knechtenverblijf en bonsde daar
op de deur. Er bevond zich slechts één
knecht, namelijk Slim, de koksmaat en du
velstoejager, een opvliegende en niet ai te
snuggere jongen, die niet begreep, waarom
ze hem alleen hadden thuisgelaten en wat
de anderen in dien sneeuwstorm waren
gaan doen. Etta gaf haastig en kortaf haar
bevelen.
„Je moet iets voor me doen, Slim. Kun
je opzadelen en een boodschap voor me
gaan doen?"
„Natuurlijk, juffrouw Hanley!" antwoord
de de jonge kerel, blij in het vooruitzicht
van een rit door de sneeuw.
„Goed. Neem dan het beste paard, dat je
vinden kunt en rijd naar de stad. Rijd de
hoofdstraat een keertje op en af en kijk
eens, of er iets bijzonders te doen is.
„Best, juffrouw. Maar waar moet ik naar
toe? En wat moet ik voor u meebrengen?"
„Nieuws", zei Etta kortaf. „Anders niets
dan nieuws. Doe maar wat ik zei. De straat
Nu binnen niet al te langen tijd het
carillon op het, uit zijn asch herrezen
Leidsche Stadhuis, na een gedwongen
rustpriode van ruim elf jaren zijn
parelende klanken weder over de
daken van de Sleutelstad zal uit
strooien, is het wel interessant iets
meer omtrent dit klokkenspel te we
ten, dan alleen het feit, dat er in
totaal 47 klokken gegoten door de
gebr. van Bergen te Heiligerlee, in
zullen worden geplaatst. Wij hebben
daarom eens den ouden stadsbeiaar-
dier van het voormalige carillon, den
heer N. v. d. Keur, opgezocht en hem
gevraagd hoe het vroeger was en
voor zoover onze zegsman ons kon
inlichten hoe het nu is geworden.
De heer v. d. Keur is de eenige leerling
van den beiaardier van Leiden's Stadhuis,
wijlen den 'heet R. N. Th. var Leeuwen,
die meer dan veertig jaar daarboven, in
den van hoogen ouderdom zuchtenden en
steunenden toren, zonder mankeeren op
Woensdagen en Zaterdagen en op hoogtij
dagen zijn bronzen lied over Leiden uit
liet zingen.
Onze zegsman heeft gedurende langen
tijd les van den ouden meester gehad en
hij vertelt daarvan het volgende:
Eiken Woensdag en Zaterdag werd de
sleutel gehaald bi, mijnheer Van Leeuwen.
Dat beklimmen van dien toren was nog
niet zoo erg gemakkelijk. Eerst moest men
over de z.g. „Groote Pers" de groote
ruime hall op de eerste verdieping, waar
zich ergens in een zijgang een houten hek
bevond, verborgen achter een deur, dat
toegang tot den toren gaf. Een ■steenen
wenteltrap deed den beiaardier eerst bij
het uurwerk belanden, een mechanisme,
dat telkens weer imponeerde door zijn
reusachtige afmetingen. Hoe groot het was
kan men afleiden uit het feit, dat het op
den grond ongeveer een oppervlakte be
sloeg van 20 M2. Groote katrollen en kam
raderen van ellerlei soort, touwvleugels,
en ontzaglijk zware gewichten, welke
voor het aandrijven van het uurwerk de
kracht gaven.
Aan een der wanden hing nog een stuk
vergeeld perkament met een lyrische ont
boezeming van den klokkenmaker uit
Luik, Henri van Nuyst, waarin deze ver
meldde dat:
„Te Luyck Henri van Nuyst,
„Met vuyr en Hamerkragt
„Gesmeedt heeft metter vuyst.
„Daarna in 't Schip ghebragt,
„En in dees steê ontvragt
„Gewigt en raden mee
„Swaar twee en twintigh duyst
„Tweehonderd en tagtigh twee.
Waarmede hij zeggen wilde, dat het ge
wicht van alle onderdeelen, zooals hij ze
„uit het schip ontvrachtte en bracht in
deze stee", maar eventjes 22.282 pond be
droeg.
Het grootste gewicht bestond o.a. uit
een oud kanon, volgegoten met lood en
hangende aan een geweldige katrol. Om
dit gewicht naar boven te brengen waren
tweemaal per dag twee honderd twintig
slagen noodig.
Wanneer men zich tijdens het spelen
in den toren bevond, dan was het werke
lijk angstwekkend, overal snorde en zoem
de het, de touwvleugels draaiden met
veel lawaai om, kortom, iedereen verging
het hooren en zien.
„Spelen"
kelijk
is niet zóó gemak-
Maar met dat al zijn we nog niet in de
„speelkamer" het heiligdom van den
beiaard geweest. We klimmen dus met
den heer v. d. Keur in gedachten verder.
Eerst komen we op den zolder, waar zich
negen en twintig dwarsliggers bevonden
en waar de draden naar de verschillende
klokken werden verdeeld. Eén wirwar
van draden, waar een leek geen wijs uit
kon worden.
Een houten trapje doet ons dan eindelijk
in de speelkamer belanden. Eveneens een
warnet van draden, waartusschen door
men moest laveeren, om de speeltafel te
bereiken.
Men spreekt nu wel van klokkenspel, en
als men de fijne klanken der klokken op
een warmen zwoelen zomeravond over zich
heen hoort gonzen, dan lijkt het ook wel,
of alles zoo licht gaat. De werkelijkheid
is wel eenigszins anders, althans in den
ouden toren.0 Daar beukte de beiaardier
met de vuisten op de toetsen, en trapten
zijn voeten mee. Wilden bezoekers het ook
eens probeeren, dan lukte het hen maar
zelden een behoorlijken toon te voorschijn
te brengen. Het was echt wat men noemt
een „weet".
En wanneer buiten een bolle Noord- of
Zuidwester zóó kersversch vanuit zee
het land inwoei, dan piepte, zuchtte en
kraakte de oude toren van belang en dan
schommelden de beiaardier en zijn leer
ling daarboven in hun kamertje lustig
mee
Het klokkenspel was al oud, toen de brand
het verwoestte, geen wonder ook, dat er dik
wijls iets gerepareerd meost worden. Dat
was dan dikwijls het werk van den leerling.
„Want", zoo zeide de oude heer Van
Leeuwen, „als je een goed beiaardier wilt
worden, dan moet je het spel ook kunnen
repareeren". En zoo kroop ik dan rond, tus
schen stoffige draden, om een afgeknapten
draad te herstellen, of een ander karweitje
op te knappen.
En wanneer onze taak dan afgeloopen was,
dan hoorden wij dikwijls, wanneer we weer
beneden kwamen, woorden van dank voor
ons werk, van aandachtige luisteraars. Dat
waren altijd mooie oogenblikken.
Iedere oud-Nederlandsche stad heeft haar
carillon, wat zou Utrecht zijn zonder zingen
den Domtoren, of Haarlem, of Alkmaar, of
Edam ofmen kan ze opnoemen, een heel
rijtje namen, van steden en stadjes, die thans
nog bloeien of vroeger bloeiden, alle echter
getuigenis afleggend van een roemrijk ver
leden.
Het nieuwe klokkenspel.
De Leidenaren houden van hqn
carillon, en zij misten het in de afge
loopen jaren. Daarom besloten zij het
nieuwe Stadhuis wederom een zin
genden toren te geven, die hun weer
kond zal doen van blije en droeve
dagen.
De Leidsche studenten gaven een bourson,
een knaap van een luidklok welke ruim 5
ton weegt en een middellijn heeft van 2.6
meter. Dan is er o.m. het Drie-October-
Comité, dat er een gaf met de woorden:
Ik beier blij met ied'ren slag,
Den roem van Drie Octoberdag".
De zeven en veertig klokken van het
speelwerk wegen samen ongeveer 20.000 kilo.
Veertig klokken dienen voor het mechani
sche speelwerk, alle samen kunnen voor de
bespeling met de hand gebruikt worden.
Zooals wel genoegzaam bekend zal zijn, is
het mechanische speelwerk eigenlijk net een
groote speeldoos. Op een grooten trommel
bevinden zich 40.000 gaatjes, waarin de
beiaardier de melodie „steekt", door middel
van pennen, die, wanneer de electromotoren
den trommel doen draaien hetgeen elk
heel en half uur geschiedt door een stelsel
van hefboom en trekdraden, de hamers bij
de klokken in beweging brengen.
Vroeger mankeerde er bij zoo'n speelwerk
Wel eens wat aan de maat der mechanisch
gespeelde melodie; de installateur van het
carillon, de heer A d d c k s heeft nu aller
hande technische nieuwigheden aangebracht,
welke ook dit bezwaar, naar men ons mede
deelde, geheel ondervangen.
Op het oogenblik zwijgt de toren nog,
daarbinnen echter wordt hard gewerkt.
Uiterst nauwkeurig moeten alle klokken op
hun plaats gehangen en de hamers aange
bracht worden, wil men straks den beiaar
dier de gelegenheid geven zijn taak naar be
hooren te kunnen vervullen.
Aanvankelijk was het de bedoeling te
Leiden, ter gelegenheid van de ingebruik
neming van het carillon, een beiaardierscon
gres te houden. Dit kan thans niet doorgaan.
Maar wij twijfelen niet, of de Leidenaren
zullen ook zonder dat dankbaar zijn, wan-
naar het eerste lied de lucht in zal klinken,
vèruit het land van Leyden in!
„Schieten
riep de
ooievaar, die er vlak achter liep. De ooievaar droeg vijf
witte muizen op zijn rug. Deze waren bang, dat ze in
het gedrang onder de voet gelopen zouden worden. Daar
om hadden ze maar boven op de ooievaar plaats ge
nomen.
146. Een zeebra, een ^ekster en een kameel, die daar
achteraan kwamen, kregen ruzie wie of er op een hoekje
mocht zitten. Toen volgden nog een ijsbeer en een kleine
geit en een bokje samen met een leeuw. Twee kangoe
roes en een olifant sloten de stoet.
op en af rijden. Stap ergens af om wat si
garetten te koopen en zet je oogen en ooren
goed open. Als je iets nieuws hoort luister
dan goed, wat het is en kom in vliegende
vaart terug, om het me te vertellen".
„Is er soms iets bijzonders, dat u van
avond verwacht, dat gebeuren zal? Het is
maar, dat ik er eenig idee van hebt, wat ik
moet zien te weten te komen".
„Neen. Ik verwacht niets bepaalds. Heb
ik je nou nog niet duidelijk genoeg ge
maakt, wat ik bedoel?"
„Ja, ja, dat is me wel duidelijk. Ik zal da
delijk opzadelen en precies doen, wat u ge
zegd hebt".
„Goed, schiet dan op. En als je hier van
daan rijdt, Slim, blijf dan uit de buurt van
het huis. Ik wil niet hebben, dat iemand
bemerkt, dat je een boodschap voor me
bent gaan doen, begrepen? Rijd niet zoo
dicht langs het huis, dat iemand je binnen
hooren kan!"
Ze trok de jas over haar hoofd heen en
ging weer door de sneeuw naar de keuken
deur. „Die Slim is wel niet de man, dien ik
hebben moet, om me gauw bericht te
brengen. Maar ik moet toch wat zien te we
ten tè komen. Zoo kan ik het ook niet uit
houden!"
Ze deed de deur behoedzaam open en
ging naar binnen. Mary zat nog te spelen
en Etta haalde verlicht adem. Ze gooide de
oude jas af en verwijderde ieder spoor van
sneeuw van haar kleeren. Mary bleef door
spelen maar juist toen Etta klaar was, hield
ze ermee op. Een poosje wat het stil en toen:
riep Mary met vreemde, angstige stem:
„Etta! Etta!" Ze was plotseling getroffen
door het geheimzinnige waas, dat over den
heelen avond scheen te hangen.
„Waar is Jeth vanavond naar toe?" vroeg
ze dringend.
Etta antwoordde weifelend: „Maar dat
heb je hem toch zelf hooren zeggen? Dat
hij iemand voor zaken
Mary greep haar bij haar arm: „Vertel
me de waarheid! Toe, Etta! Verel het me
toch! Ik moet het weten!"
Zwijgend keek haar oude vriendin haar
aan. Ze was zichzelf dien avond niet ge
heel meester. Ze wist geen verklaring te ge
ven.
„Dan zal ik het je wel vertellen", zei
Mary angstig. „Jeth is er met Ben op uit.
En Ben heeft de leiding genomen van de
lui, die Moseby de stad willen uitzetten.
Daar komt vechten en misschien doodslag
van. Misschien valt hij zelf door een ko
gel!"
„Ja", zei Etta nauwelijks hoorbaar. „Maar
Jeth en ik vonden het beter, het voor je stil
te houden, tot alles voorbij was, lieve kind.
We wilden niet, dat jij je onnoodig ongerust
zoudt maken".
„Onnoodig?" riep Mary met schrille
stem, strak voor zich uit starend.
Dat woord kwam haar zoo afsfchuwelijk
onjuist voor, dat ze een wilden angstkreet
uitstiet, die door de stilte van Etta's huis
akelig weergalmde.
HOOFDSTUK XXI.
Het oude geslacht der pionniers.
Etta kwam met uitgestoken armen naar
het meisje toe. Die kreet had haar hart diep
getroffen en ze wilde zooveel mogelijk
troost brengen. Mary deed echter een stap
achteruit. Haar eerste wilde schrik had
plaats gemaakt voor diepe verontwaardi
ging.
„Etta, hoe heb je dat kunnen doen!" riep
ze uit. „Stil bij me zitten en net doen, of er
niets aan de hand was. Verhaaltjes vertel
len, waar ik om moest lachen! Lachen, ter
wijl Ben in gevaar is en je eigen zoon ook!"
„Wat zou dat?" vroeg Etta met een vin
nigheid, die haar opwinding op slag bekoel
de. „Je denkt zeker, dat 't den eersten keer
in de geschiedenis is, dat een vrouw alleen
moet zitten wachten en luisteren naar elk
gerust, terwijl de man, dien ze liefheeft zijn
hoofd ergens voor waagt? Laat me je dan
vertellen, dat er in de heele vallei geen
vrouw is, die niet meer dan eens op een
dergelijke manier heeft zitten wachten en
die daarom dien afschuwelijken angst niet
graag zou willen besparen aan iemand, die
ze liefheeft".
Mary sloeg haar armen om Etta heen en
kuste haar gerimpelde wangen.
„Och, het spijt me zoo, dat ik dat gezegd
heb", zei ze nederig. „Het was dwaas en on
dankbaar van mij. Ik vergeld jullie zorg
met ondank als een idiootMaar, Etta
denk je dan heusch, dat ik nog zóó'n kind
ben, dat ik iets dergelijks niet zou kunnen
dragen?"
Etta begreep, dat Mary voorgoed haar
jeugd had afgelegd. Ze was een vrouw ge
worden, die tegen lijden en liefde moest
zijn opgewassen.
„Jeth en ik zijn een stel dwazen ge
weest", gaf ze toe. „We hadden het je wel
moeten vertellen".
Mary trachtte zich goed te houden en
haar stem te beheerschen. „Wanneer ge
beurt het, Etta, en waar?"
„De mannen zouden buiten de stad van
avond bijeenkomen. Het kan wel laat wor
den, want sommigen hebben mer dan dertig
mijl te rijden. Het zal de mooiste bijeen
komst van kerels van den ouden stempet
zijn, die ik ooit gezien heb. Echte stoere
mannen, Mary! Die volbrengen wel, wat ze
zich hebben voorgenomen!"
„En is Ben hun aanvoerder?"
(Wordt vervolgd).