KUKUOairuCLOECli OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL 3ieck& Sxhool Jmilletoa GEMENGD NIEUWS. De Alkmaarsche Courant J. BECHDOLT. 's krijgt weer een zingenden toren. TWEEDE BLAD. FIETSRIJDSTER DOOR ZAND- AUTO OVERREDEN. Ernstig gewond. Gistermiddag heeft aan den Vlietweg te Leidschendam een ernstig auto-ongeluk plaats gehad, waarvan de Rotterdamsehe vluchtelinge mevrouw Ravesteyn het slacht offer is geworden. Mevr. R. reed op haar rijwiel daar ter plaatse, toen een vrachtauto geladen met zand, van den expediteur Z. te Voorschoten, naderde. Blijkbaar is mevrouw R. daardoor zenuwachtig geworden en zig zag gaan rijden. De bestuurder van de auto probeerde op verschillende manieren haar te ontwijken, doch helaas zonder gevolg. Een botsing volgde, waardoor zij kwam te vallen en de wielen der zwaar geladen wa gen over de borst kreeg. Het slachtoffer, dat zwaar inwendig ge kneusd was, is naar St. Antonius Hove te Voorburg vervoerd. Het feit is des te tragi scher als men in aanmerking neemt, dat de echtgenoot van deze dame verpleegd wordt in een inrichting voor zenuwlijders. De tal rijke kinderen, die nu beide ouders moeten ontberen, zijn bij omwonenden onderge bracht. 160 BREDASCHE VLUCHTELINGEN UIT FRANKRIJK TERUG. Gisteravond zijn in zeven autobussen on geveer 160 uit Breda en omgeving gevluch te Nederlanders in hun woonplaats terugge keerd. Gistermorgen zeven uur waren zij van Parijs vertrokken. Woensdagmiddag waren de meesten uit Toulouse en Montau- ban vertrokken. Dit waren de twee verza melpunten. De Nederlandsche consuls ver leenden alle mogelijke medewerking en dank zij een Duitsche geleide had het con- vooi bij het overschrijden der demarcatielijn gen noemenswaardige moeilijkheden. Niettemin werden drie nachten in de autobussen doorgebracht. Woensdag uit Toulouse en Montauban vertrokken, arri veerden men Zaterdag in Parijs. Het plaat selijke vluchtelingenhuis, speciaal voor Ne derlanders, bereidde een allerhartelijkste ontvangst. Gisterochtend vertrok men voor de laatste maal, thans huis toe. In verschei dene Bredasche gezinnen is thans de onze kerheid gedurende ongeveer 3 maand scheiding, verdwenen. Langzamerhand toont Breda weer het oude stadsbeeld, hoe wel nog steeds niet alle vluchtelingen van uit het Zuiden teruggekeerd zijn. VEREEN. VAN VRIJZ.-HERVORMDEN IN NOORDHOLLAND. De jaarvergadering van deze vereeniging zal plaats hebben op Donderdag 5 Septem ber 1940, in het Parkhotel te Hoorn. Na een wijdingsdienst in de Noorderkerk, waarin zal voorgaan ds. F. W. Boers, te Hoorn en die om tien uur aanvangt, begint de algemeene vergadering om elf uur. Be halve de gewone punten van de agenda, zooals jaarverslag, verslagen van de comité's van actie en van het persbureau, rekening en verantwoording over 1939-1940, begroo ting en bestuursverkiezingen, zal er door ds. J. H. Klein Wassink van Alkmaar een in leiding worden gehouden over het onder werp: „De beteekenis van onzen kerkgang". NAAR GROOT ER EENHEID IN DE BIJENTEELT. Op initiatief en onder voorzitterschap van mr. L. R. J. Ridder van Rappard te Gorinchem, voorzitter van de vereeniging tot bevordering der bijenteelt in Neder land, kwamen op 26 Augustus de verte genwoordigers van de volgende Neder landsche bijenteeltorganisaties te Utrecht bijeen: de Vereeniging tot bevordering der bijenteelt in Nederland, de r.-k. bond van bijenhouders van de N.CB., de Bijhouders- bond van de L.L.T.B., de Nederlandsche imkersbond en de algemeene Nedriand- sche imkersvereeniging. Deze organisaties tellen tezamen plm. 26000 leden. De vergadering werd belegd teneinde zich. nader te beraden over den vorm van coöperatie welke vanaf heden op het gebied van het organisatiewezen der bijenteelt behoort te worden gekozen. De vergadering sprak de wenschelijk- heid uit eener zeer nauwe samenwerking, daarbij de keus open latende tusschen een z.g. federatief verband en een algeheele fusie. De definitieve beslissing daaromtrent zal, nadat de betreffende besturen ieder afzonderlijk in hunne organisaties hun standpunt hebben bepaald, in een nader te houden vergadering vallen. Ontslagverordening bloembollenbedrijf. - De aandacjrt van de kweekers en hande laars wordt er op gevestigd, dat ter voor koming van vertraging in de behandeling, ontslagaanvragen dienen te worden inge zonden bij het secretariaat van de daartoe bestemde formulieren, welke in tweevoud ingeleverd moeten worden. Op aanvrage zijn bij voornoemd secretariaat formulieren ver krijgbaar. VERDRAAGZAAMHEID. „Wij schreven onlangs" aldus de Haag- sche Post dat er niet alleen op staatkun dig en economisch gebied een nieuwe óp- bouw, een nieuwe oriëntatie noodig is, maar dat bovenal moet gaan de geestelijke orde ning, waardoor wij ons voor al dat nieuwe geschikt maken. Een der eerst noodige goe deren is: verdraagzaamheid. Wij praten en schrijven veel over het be houd onzer geloofsvrijheid, maar deze vrij heid is in wezen zonder verdraagzaamheid ondenkbaar. En juist op godsdienstig en kerkelijk gebied heprscht er dikwijls zoo veel benepen onverdraagzaamheid. Wat zegt men bijvoorbeeld van het volgende? De afdeeling Rotterdam van de Ver. van Vrij zinnig Hervormden in Nederland verloor bij het bombardement niet alleen al haar eigendommen, maar ook de zalen waarin ze haar godsdienstoefeningen hield. Toch werd naar de voortzetting hiervan gehunkerd. Nu staat er in Delftshaven een kerkge bouw van de orthodox-protestanten leeg, d.w.z. het wordt niet meer gebruikt. De vrijzinnig-hervormden (die, let wel, tot het zelfde kerkgenootschap behooren als de orthodoxen) vragen om dat kerkgebouw tijdelijk te mogen gebruiken. Antwoord: een weigering! Gij behoort wel met ons tot hetzelfde kerkgenootschap, uw eigen loka len zijn wel verwoest, al uw bezittingen vernietigd, honderden van uw leden zijn van alles beroofd, maargij gelooft niet precies hetzelfde als wij en dus laten wij dat oude kerkgebouw liever ongebruikt, dan het u tijdelijx af te staan. Is het niet verschrikkelijk? Nu moeten de vrijzinnig protestanten in Rotterdam bioscopen huren, om te kunnen bijeen komen! Zoo doen „Christenen!" En wie herinnert zich niet dien Brabantschen priester, die zijn paro chianen waarschuwde om ter wille van hun zieleheil toch geen gemobiliseerden van bo ven den Moerdijk in hun gezinnen toe te la ten? Nieuwe geestelijke, christelijke orde ning is op vele plaatsen noodig! is het EENIGE DAGBLAD met een EIGEN STADSKARAKTER. Dat is de GKOOTSTF WAARDE voor den adverteerder! Tel. 3320 Arrestatie wegens prijsopdrijving. - Een kolenhandelaar te Leeuwarden, die zich heeft schuldig gemaakt aan prijsopdrijving en het afleveren van vaste brandstof in grootere hoeveelheden dan geoorloofd was, is gearresteerd en na verhoor in het huis van bewaring opgesloten. Fusie van bouwvakarbeidersbonden. - Het neutraal verbond van werknemers in het bouwbedrijf heeft in een te Utrecht ge houden buitengewone algemeene vergade ring met algemeene stemmen het dagelijksch bestuur gemachtigd tot het aangaan van een fusie met den Algemeenen Nederlandschen bouwarbeidersbond, zulks als uitvloeisel van de fusie tusschen de Nederlandsche Vakcen trale en het N.V.V. 40) „De mannen weten het zelf nog niet eens", zei Etta, „ze willen het zoo stil mo gelijk houden. Het kan ieder oogenblik ge beuren". Dus het kon vanavond nog! Mary hui verde even bij die gedachte. Ben zou aan het hoofd staan van de mannen, die zich in dat gevaar waagden! Ze durfde het niet aan Etta vragen. Die mocht haar eens vragen, hoe het nu tusschen haar en Ben stond. En ze sprak liever met niemand over hun ver wijdering. Buiten viel een dichte sneeuwjacht. Zoo dicht, dat er niet door heen te rijden was dan met diep gebogen hoofd. Echt een avond om iemand uit een hinderlaag te overvallen Waarom moest ze dat nu juist denken? Waarom daarover tobben? Ben kwam immers toch nooit meer bij haar te rug? Etta keek haar richting uit. Mary ont moette dien blik en glimlachte. „Ik zou wel een beetje muziek willen hebben", zei Etta. „Wil jij misschien wat voor me spelen? Laat de huiskamerdeur dan maar open staan, zoodat ik het goed hooren kan". Mary had geen toets aangeraakt sedert dien heerlijken avond, dat ze voor McLan en Ben gezongen had. Maar Etta vroeg het en dus wil deze haar best doen. „Wat zal het zijn? Oude liedjes? „Ja, zooals je ze voor tante Sarah zong". Etta legde haar werk opzij, zoodra ze de lieve stem van Mary hoorde. Ze vouwde haar magere handen op haar schoot en sloot haar oogen. Plotseling verbeeldde ze zich, buiten iets te hooren boven het loeien van den wind uit en ze sprong overeind, ging naar het venster, bemerkte, dat het slechts de wind was en ging weer zitten. „Ik weet niet, hoe ik dit wachten nog langer moet uithouden", mompelde ze. Mary ging op in haar zingen. Etta aar zelde nog even en werd toen een en al be drijvigheid. Ze wikkelde zich i'n een oude jas van Jeth en verliet heel zachtjes het huis. Door den sneeuwstorm liep ze snel naar het knechtenverblijf en bonsde daar op de deur. Er bevond zich slechts één knecht, namelijk Slim, de koksmaat en du velstoejager, een opvliegende en niet ai te snuggere jongen, die niet begreep, waarom ze hem alleen hadden thuisgelaten en wat de anderen in dien sneeuwstorm waren gaan doen. Etta gaf haastig en kortaf haar bevelen. „Je moet iets voor me doen, Slim. Kun je opzadelen en een boodschap voor me gaan doen?" „Natuurlijk, juffrouw Hanley!" antwoord de de jonge kerel, blij in het vooruitzicht van een rit door de sneeuw. „Goed. Neem dan het beste paard, dat je vinden kunt en rijd naar de stad. Rijd de hoofdstraat een keertje op en af en kijk eens, of er iets bijzonders te doen is. „Best, juffrouw. Maar waar moet ik naar toe? En wat moet ik voor u meebrengen?" „Nieuws", zei Etta kortaf. „Anders niets dan nieuws. Doe maar wat ik zei. De straat Nu binnen niet al te langen tijd het carillon op het, uit zijn asch herrezen Leidsche Stadhuis, na een gedwongen rustpriode van ruim elf jaren zijn parelende klanken weder over de daken van de Sleutelstad zal uit strooien, is het wel interessant iets meer omtrent dit klokkenspel te we ten, dan alleen het feit, dat er in totaal 47 klokken gegoten door de gebr. van Bergen te Heiligerlee, in zullen worden geplaatst. Wij hebben daarom eens den ouden stadsbeiaar- dier van het voormalige carillon, den heer N. v. d. Keur, opgezocht en hem gevraagd hoe het vroeger was en voor zoover onze zegsman ons kon inlichten hoe het nu is geworden. De heer v. d. Keur is de eenige leerling van den beiaardier van Leiden's Stadhuis, wijlen den 'heet R. N. Th. var Leeuwen, die meer dan veertig jaar daarboven, in den van hoogen ouderdom zuchtenden en steunenden toren, zonder mankeeren op Woensdagen en Zaterdagen en op hoogtij dagen zijn bronzen lied over Leiden uit liet zingen. Onze zegsman heeft gedurende langen tijd les van den ouden meester gehad en hij vertelt daarvan het volgende: Eiken Woensdag en Zaterdag werd de sleutel gehaald bi, mijnheer Van Leeuwen. Dat beklimmen van dien toren was nog niet zoo erg gemakkelijk. Eerst moest men over de z.g. „Groote Pers" de groote ruime hall op de eerste verdieping, waar zich ergens in een zijgang een houten hek bevond, verborgen achter een deur, dat toegang tot den toren gaf. Een ■steenen wenteltrap deed den beiaardier eerst bij het uurwerk belanden, een mechanisme, dat telkens weer imponeerde door zijn reusachtige afmetingen. Hoe groot het was kan men afleiden uit het feit, dat het op den grond ongeveer een oppervlakte be sloeg van 20 M2. Groote katrollen en kam raderen van ellerlei soort, touwvleugels, en ontzaglijk zware gewichten, welke voor het aandrijven van het uurwerk de kracht gaven. Aan een der wanden hing nog een stuk vergeeld perkament met een lyrische ont boezeming van den klokkenmaker uit Luik, Henri van Nuyst, waarin deze ver meldde dat: „Te Luyck Henri van Nuyst, „Met vuyr en Hamerkragt „Gesmeedt heeft metter vuyst. „Daarna in 't Schip ghebragt, „En in dees steê ontvragt „Gewigt en raden mee „Swaar twee en twintigh duyst „Tweehonderd en tagtigh twee. Waarmede hij zeggen wilde, dat het ge wicht van alle onderdeelen, zooals hij ze „uit het schip ontvrachtte en bracht in deze stee", maar eventjes 22.282 pond be droeg. Het grootste gewicht bestond o.a. uit een oud kanon, volgegoten met lood en hangende aan een geweldige katrol. Om dit gewicht naar boven te brengen waren tweemaal per dag twee honderd twintig slagen noodig. Wanneer men zich tijdens het spelen in den toren bevond, dan was het werke lijk angstwekkend, overal snorde en zoem de het, de touwvleugels draaiden met veel lawaai om, kortom, iedereen verging het hooren en zien. „Spelen" kelijk is niet zóó gemak- Maar met dat al zijn we nog niet in de „speelkamer" het heiligdom van den beiaard geweest. We klimmen dus met den heer v. d. Keur in gedachten verder. Eerst komen we op den zolder, waar zich negen en twintig dwarsliggers bevonden en waar de draden naar de verschillende klokken werden verdeeld. Eén wirwar van draden, waar een leek geen wijs uit kon worden. Een houten trapje doet ons dan eindelijk in de speelkamer belanden. Eveneens een warnet van draden, waartusschen door men moest laveeren, om de speeltafel te bereiken. Men spreekt nu wel van klokkenspel, en als men de fijne klanken der klokken op een warmen zwoelen zomeravond over zich heen hoort gonzen, dan lijkt het ook wel, of alles zoo licht gaat. De werkelijkheid is wel eenigszins anders, althans in den ouden toren.0 Daar beukte de beiaardier met de vuisten op de toetsen, en trapten zijn voeten mee. Wilden bezoekers het ook eens probeeren, dan lukte het hen maar zelden een behoorlijken toon te voorschijn te brengen. Het was echt wat men noemt een „weet". En wanneer buiten een bolle Noord- of Zuidwester zóó kersversch vanuit zee het land inwoei, dan piepte, zuchtte en kraakte de oude toren van belang en dan schommelden de beiaardier en zijn leer ling daarboven in hun kamertje lustig mee Het klokkenspel was al oud, toen de brand het verwoestte, geen wonder ook, dat er dik wijls iets gerepareerd meost worden. Dat was dan dikwijls het werk van den leerling. „Want", zoo zeide de oude heer Van Leeuwen, „als je een goed beiaardier wilt worden, dan moet je het spel ook kunnen repareeren". En zoo kroop ik dan rond, tus schen stoffige draden, om een afgeknapten draad te herstellen, of een ander karweitje op te knappen. En wanneer onze taak dan afgeloopen was, dan hoorden wij dikwijls, wanneer we weer beneden kwamen, woorden van dank voor ons werk, van aandachtige luisteraars. Dat waren altijd mooie oogenblikken. Iedere oud-Nederlandsche stad heeft haar carillon, wat zou Utrecht zijn zonder zingen den Domtoren, of Haarlem, of Alkmaar, of Edam ofmen kan ze opnoemen, een heel rijtje namen, van steden en stadjes, die thans nog bloeien of vroeger bloeiden, alle echter getuigenis afleggend van een roemrijk ver leden. Het nieuwe klokkenspel. De Leidenaren houden van hqn carillon, en zij misten het in de afge loopen jaren. Daarom besloten zij het nieuwe Stadhuis wederom een zin genden toren te geven, die hun weer kond zal doen van blije en droeve dagen. De Leidsche studenten gaven een bourson, een knaap van een luidklok welke ruim 5 ton weegt en een middellijn heeft van 2.6 meter. Dan is er o.m. het Drie-October- Comité, dat er een gaf met de woorden: Ik beier blij met ied'ren slag, Den roem van Drie Octoberdag". De zeven en veertig klokken van het speelwerk wegen samen ongeveer 20.000 kilo. Veertig klokken dienen voor het mechani sche speelwerk, alle samen kunnen voor de bespeling met de hand gebruikt worden. Zooals wel genoegzaam bekend zal zijn, is het mechanische speelwerk eigenlijk net een groote speeldoos. Op een grooten trommel bevinden zich 40.000 gaatjes, waarin de beiaardier de melodie „steekt", door middel van pennen, die, wanneer de electromotoren den trommel doen draaien hetgeen elk heel en half uur geschiedt door een stelsel van hefboom en trekdraden, de hamers bij de klokken in beweging brengen. Vroeger mankeerde er bij zoo'n speelwerk Wel eens wat aan de maat der mechanisch gespeelde melodie; de installateur van het carillon, de heer A d d c k s heeft nu aller hande technische nieuwigheden aangebracht, welke ook dit bezwaar, naar men ons mede deelde, geheel ondervangen. Op het oogenblik zwijgt de toren nog, daarbinnen echter wordt hard gewerkt. Uiterst nauwkeurig moeten alle klokken op hun plaats gehangen en de hamers aange bracht worden, wil men straks den beiaar dier de gelegenheid geven zijn taak naar be hooren te kunnen vervullen. Aanvankelijk was het de bedoeling te Leiden, ter gelegenheid van de ingebruik neming van het carillon, een beiaardierscon gres te houden. Dit kan thans niet doorgaan. Maar wij twijfelen niet, of de Leidenaren zullen ook zonder dat dankbaar zijn, wan- naar het eerste lied de lucht in zal klinken, vèruit het land van Leyden in! „Schieten riep de ooievaar, die er vlak achter liep. De ooievaar droeg vijf witte muizen op zijn rug. Deze waren bang, dat ze in het gedrang onder de voet gelopen zouden worden. Daar om hadden ze maar boven op de ooievaar plaats ge nomen. 146. Een zeebra, een ^ekster en een kameel, die daar achteraan kwamen, kregen ruzie wie of er op een hoekje mocht zitten. Toen volgden nog een ijsbeer en een kleine geit en een bokje samen met een leeuw. Twee kangoe roes en een olifant sloten de stoet. op en af rijden. Stap ergens af om wat si garetten te koopen en zet je oogen en ooren goed open. Als je iets nieuws hoort luister dan goed, wat het is en kom in vliegende vaart terug, om het me te vertellen". „Is er soms iets bijzonders, dat u van avond verwacht, dat gebeuren zal? Het is maar, dat ik er eenig idee van hebt, wat ik moet zien te weten te komen". „Neen. Ik verwacht niets bepaalds. Heb ik je nou nog niet duidelijk genoeg ge maakt, wat ik bedoel?" „Ja, ja, dat is me wel duidelijk. Ik zal da delijk opzadelen en precies doen, wat u ge zegd hebt". „Goed, schiet dan op. En als je hier van daan rijdt, Slim, blijf dan uit de buurt van het huis. Ik wil niet hebben, dat iemand bemerkt, dat je een boodschap voor me bent gaan doen, begrepen? Rijd niet zoo dicht langs het huis, dat iemand je binnen hooren kan!" Ze trok de jas over haar hoofd heen en ging weer door de sneeuw naar de keuken deur. „Die Slim is wel niet de man, dien ik hebben moet, om me gauw bericht te brengen. Maar ik moet toch wat zien te we ten tè komen. Zoo kan ik het ook niet uit houden!" Ze deed de deur behoedzaam open en ging naar binnen. Mary zat nog te spelen en Etta haalde verlicht adem. Ze gooide de oude jas af en verwijderde ieder spoor van sneeuw van haar kleeren. Mary bleef door spelen maar juist toen Etta klaar was, hield ze ermee op. Een poosje wat het stil en toen: riep Mary met vreemde, angstige stem: „Etta! Etta!" Ze was plotseling getroffen door het geheimzinnige waas, dat over den heelen avond scheen te hangen. „Waar is Jeth vanavond naar toe?" vroeg ze dringend. Etta antwoordde weifelend: „Maar dat heb je hem toch zelf hooren zeggen? Dat hij iemand voor zaken Mary greep haar bij haar arm: „Vertel me de waarheid! Toe, Etta! Verel het me toch! Ik moet het weten!" Zwijgend keek haar oude vriendin haar aan. Ze was zichzelf dien avond niet ge heel meester. Ze wist geen verklaring te ge ven. „Dan zal ik het je wel vertellen", zei Mary angstig. „Jeth is er met Ben op uit. En Ben heeft de leiding genomen van de lui, die Moseby de stad willen uitzetten. Daar komt vechten en misschien doodslag van. Misschien valt hij zelf door een ko gel!" „Ja", zei Etta nauwelijks hoorbaar. „Maar Jeth en ik vonden het beter, het voor je stil te houden, tot alles voorbij was, lieve kind. We wilden niet, dat jij je onnoodig ongerust zoudt maken". „Onnoodig?" riep Mary met schrille stem, strak voor zich uit starend. Dat woord kwam haar zoo afsfchuwelijk onjuist voor, dat ze een wilden angstkreet uitstiet, die door de stilte van Etta's huis akelig weergalmde. HOOFDSTUK XXI. Het oude geslacht der pionniers. Etta kwam met uitgestoken armen naar het meisje toe. Die kreet had haar hart diep getroffen en ze wilde zooveel mogelijk troost brengen. Mary deed echter een stap achteruit. Haar eerste wilde schrik had plaats gemaakt voor diepe verontwaardi ging. „Etta, hoe heb je dat kunnen doen!" riep ze uit. „Stil bij me zitten en net doen, of er niets aan de hand was. Verhaaltjes vertel len, waar ik om moest lachen! Lachen, ter wijl Ben in gevaar is en je eigen zoon ook!" „Wat zou dat?" vroeg Etta met een vin nigheid, die haar opwinding op slag bekoel de. „Je denkt zeker, dat 't den eersten keer in de geschiedenis is, dat een vrouw alleen moet zitten wachten en luisteren naar elk gerust, terwijl de man, dien ze liefheeft zijn hoofd ergens voor waagt? Laat me je dan vertellen, dat er in de heele vallei geen vrouw is, die niet meer dan eens op een dergelijke manier heeft zitten wachten en die daarom dien afschuwelijken angst niet graag zou willen besparen aan iemand, die ze liefheeft". Mary sloeg haar armen om Etta heen en kuste haar gerimpelde wangen. „Och, het spijt me zoo, dat ik dat gezegd heb", zei ze nederig. „Het was dwaas en on dankbaar van mij. Ik vergeld jullie zorg met ondank als een idiootMaar, Etta denk je dan heusch, dat ik nog zóó'n kind ben, dat ik iets dergelijks niet zou kunnen dragen?" Etta begreep, dat Mary voorgoed haar jeugd had afgelegd. Ze was een vrouw ge worden, die tegen lijden en liefde moest zijn opgewassen. „Jeth en ik zijn een stel dwazen ge weest", gaf ze toe. „We hadden het je wel moeten vertellen". Mary trachtte zich goed te houden en haar stem te beheerschen. „Wanneer ge beurt het, Etta, en waar?" „De mannen zouden buiten de stad van avond bijeenkomen. Het kan wel laat wor den, want sommigen hebben mer dan dertig mijl te rijden. Het zal de mooiste bijeen komst van kerels van den ouden stempet zijn, die ik ooit gezien heb. Echte stoere mannen, Mary! Die volbrengen wel, wat ze zich hebben voorgenomen!" „En is Ben hun aanvoerder?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5