Jfchaakcu&dek
OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
31
A ttt*f
I ,if .H#I
m m
m 'm ly
m
m m
NOTITIE-BOEKJE.
Radioprogramma voor
Zondag en Maandag.
leuétiek
i i i i H. i
m
m&jm ISS;,
<§kW3
k S ÉS I
it
ISS
Qximcuêriefi
m m
9, m
m
Wm 1
m
l#i
Ét m ÉL
SU SU
m 'm'
Glimlachje.
M. J. BRUSSE:
UIT MIJN
TWEEDE BLAD
4
Zondag 22 September.
JAARSVELD, 414,4 M. (8.—8.30, 9.-5.—
en 7.45—9.— KRO, de VPRO van 8.30—9.—
en de NCRV van 5.-7.45 uur). 8.— ANP-
ber. 8.10 Wij beginnen den dag. 8.30 Korte
ochtenddienst. 9.Gr.pl. 10.30 Hoogmis.
12.Gr.pl. 12.15 Rococo-octet. 12.45 ANP-
ber. 1.Boekbespr. 1.15 KRO-melodisten en
solist. 2.Gr.pl. 2.15 Radiotooneel. 3.
Fluit, viool en altviool. 3.25 Gr.pl. 3.50 Fluit,
viool en piano. 4.10 Akener Domkoor (opn.)
4.30 Ziekenpr. 4.50 Gr.pl. 5.15 Wekelijksche
gedachtenwisseling (ANP). 5.30 Ger. kerk
dienst. Hierna gewijde muziek (gr.pl.) 7.45
Gr.pl. 8.ANP-ber. 9.10 KRO-Kamer-
orkest en solist. 8.50 Wij sluiten den dag.
8.55—9.— ANP-ber.
KOOTWIJK, 1875 M. (VARA-uitz.) 7.—
Ber. (Duitsch). 7.15 Ber. (Eng.) 7.30 Gr.pl.
8.ANP-ber., gr.pl. 10.Piano en gr.pl.
10.30 Orgelspel. 11.Gr.pl. 11,15 Ber.
(Eng.) 11.30 De Krekels. 12.Esmeralda en
solist. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45 ANP-ber.
1.Esmeralda en solist. 1.30 Gr.pl. 2.
Ber. (Duitsch). 2.15 VARA-orkest. 3.
Tuinbouwhalfuurtje. 3.30 Ber. (Eng.) 3.45
Zang, piano en gr.pl. 4.15 Gr.pl. 5.15 Weke
lijksche gedachtenwisseling (ANP). 5.30 Es
meralda. 6.15 Ber. (Eng.)-6.30 VARA-orkesr.
7.Rep. 7.20 VARA-orkest. 8.Ber.
(Duitsch), 8.15 ANP-ber. 8.25 Gr.pl. 8.30
Ber. (Eng.) 8.45 Gr.pl. 8.559.ANP-ber.,
sluiting.
Maandag 23 September.
JAARSVELD, 414,4 M. (VARA-uitz.) 8.—
ANP-ber., gr.pl. 10.VPRO-morgen wij ding
10.15 Viool en piano. 10.45 Deel. 11.05 Or
gelspel. 11.40 Deel. 12.Ber. 12.05 Esme
ralda. 12.45 Nieuws- en economische ber.
ANP. 1.— VARA-orkest. 2.— Gr.pl. 3.—
Deel. 3.30 Cello en piano. 4.Gr.pl. 4.30
Voor de kinderen. 5.Gr.pl. 5.15 Nieuws-
en economische ber. ANP. 5.30 VARA-
orkest en soliste. 6.15 Esmeralda en solist.
6.45 Ber. 6.50 Gr.pl. 7.Vragen van den
dag (ANP). 7.15 Zang met pianobegeleiding.
7.35 Orgelspel. 7.50 „Zomerpostzegels", toe
spraak. 8.ANP-ber. 8.10 Radiotooneel.
8.559.ANP-ber., sluiting.
KOOTWIJK, 1875 M. (NCRV-uitz.) 7.—
Ber. (Duitsch). 7.15 Ber .(Eng.) 7.30 Gr.pl.
8.ANP-ber. 8 10 Schriftlezing, meditatie.
8.25 Gewijde muziek (gr.pl.) 8.35 Gr.pl.
10.30 Viool, piano en gr.pl. 11.15 Ber. (Eng.)
11.30 Gr.pl. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45
Nieuws- en economische ber. ANP. 1.
Amst. Salonorkest en gr.pl. 2.Berichten
(Duitsch). 2.15 Verv. concert. 2.45 Gr.pl.
3.30 Ber. (Eng.) 3.45 Zang met pianobege
leiding en gr.pl. 4.20 Gr.pl. 5.Berichten
(Duitsch). 5.15 Nieuws- en econ. ber. ANP.
5.30 Gooilanders. 6.15 Ber. (Eng.) 6.30 De
Vedelaars en solist. 7.Vragen van den dag
(ANP). 7.15 Ber. 7.30 Rep. of muziek. 7.50
„Zomerpostzegels", toespraak. 8.Ber.
(Duitsch). 8.15 ANP-ber., gr.pl. 8.30 Ber.
(Eng.) 8.45 Gr.pl. 8.55—9.— ANP-ber.,
sluiting
Onze Tweede September-Opgave.
Een Aardig Geval.
De oplossing van deze puzzle was, dat de
deelnemers aan het spel begonnen waren
met:
A. f'. 449, B. f. 225, C. f. 113, D. f. 57, E. f.
29, F. f. 15 en G. f. 8.
Men kan de oplossing vinden door z.g.
terug te werken. Voor het laatste spel hadden
de eerste 6 elk f. 64 en G. f. 896 min 6x64 is
f. 512, enz.
Men kan ook zeggen, dat het geld van A.
na het eerste spel nog zesmaal werd ver
dubbeld en toen f. 128 was. A. had dus na
het eerste spel f. 2 over en was dus begonnen
met de helft van f. 894 plus f. 2 of f. 449.
Het bedrag, dat de zeven deelnemers
samen hadden, blijft steeds constant, n.l.
f. 896.
Velen hebben deze puzzle met veel ambi
tie opgelost.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Septem-
ber-serie.)
De Twaalf Plaatsen.
Hieronder vindt men in alphabetische
volgorde 35 lettergrepen. Daaruit kunnen de
namen van twaalf plaatsen in ons land wor
den gevormd. Uit de eerste letters van deze
namen kan een mooi woord gevormd wor
den.
Lettergrepen,
berg com dal dam dam de
de den din e e el en gen
har il kamp ie lo naar ne
ner nij nin oord pe pen
rui sche sche tel ti ve ver
wold.
Onderstaande fraaie correspondentiepartij,
die het naspelen dubbel waard is, vonden wij
in het tijdschrift van den K. N. S. B. (Oct.
1938).
Wit: Zwart:
W. Knip. J. G. Nijssen.
Italiaansche partij.
1. e2e4 e7e5
2. Pgl—f3 Pb8—c6
3. Rfl—c4 Rf8—c5
4. c2c3 Pg8—f6
5. d2d4 e5xd4
6. e4e5
Een voortzetting, die uit de mode is ge
raakt.
6d7—d5
7. Rc4—b5 Pf6—e4
8. c3xd4 Rc5b4f
Men houdt het er algemeen voor, dat hier
Rc5b6 beter is dan de tekstzet.
9. Pbld2
En hier is Reld2 de aangewezen voort
zetting om zwart onmiddellijk tot een ver
klaring te dwingen.
90—0
10. h2—h3?
Tempoverlies en verzwakking' van de
Koningsstelling. Deze zet leidt tot verlies
van de partij.
10Pc6xd4!
Stand na 10Pc6xd4
m
a b c a e
Welke zijn de bedoelde plaatsnamen en
welk woord vormt gij uit de eerste letters?
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 27 Sep
tember 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van
de Alkmaarsche Courant.
189. De leeuw kwam nog even naar Kobus toe. „Wat
ik zeggen wil", zei hij, „hebt U die sigaar nog bij U?"
Kobusje zocht in zijn zakje en liet den koning der dieren
opsteken. Die bibberde met zijn manen van angst voor
het vlammetje, doch zette toch dapper door.
190. „Je bent een moedig heerschap", prees Kobus.
„Dat zit in de familie", antwoordde de leeuw. Dat heb
ik van huis uit meegekregen. De hele karavaan ging de
trappen van het perron af. Alle mensen keken de dieren
na. Het was een hele uittocht.
Een verrassend offer, doch volkomen cor
rect.
11. Pf3xd4 Dd8—h4!
12. g2g3
Wanneer Wit de matdreiging op f2 met
12. 00 pareert, volgt eenvoudig 12
Pe4xd2, benevens 13Dh4xd4, waarna
zwart op grond van zijn materieel overwicht
moet winnen.
12Pe4xg3!
De paarden worden om de beurt geofferd.
13. f2xg3 Dh4xg3t
14. Kei—fl
Op 14. Keie2 kan volgen Dg3xe5t, b.v.
15. Ke2—d3 Rc8—f5f 16. Pd4xf5 De5xf5f
17. Kd3d4 c7—c5f 18. Kd4—e3 Tf8—e8f
19. Rb5xe8 Ta8xe8 mat!
14Rc8xh3f
15. Thl xh3 Dg3xh3f
16. Kfle2 a7—a6!
Een zeer fijne zet. Gaat de raadsheer naar
a4, dan volgt 17Dh3g2f 18. Ke2e3
Rb4xd2f 19. Ddlxd2 Dg2—e4f 20. Ke3—f2
c7c5 en zwart herovert een der geofferde
stukken, waarna hij beslissend materieel
voordeel overhoudt.
17. Rb5d3 Dh3—g2t
18. Ke2—e3 c7—c5
19. Pd4c2 d5d4f
Wit geeft het op, daar 20. Kf4 met de
dreiging 21g7g5 mat,faalt, terwijl 20.
Pd4: ed4:f 21. Kd4: Tfd8-j- enz. in het geheel
geen kansen biedt.
Aan de Dammers.
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem 1663.
Stand.
Zwart 13 sch. op: 4, 7, 12, 13, 14, 15, 16, 17,
18 19 22 23 26.
Wit 13'sch. op: 24, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 36,
37, 41, 42, 43, 46.
Oplossing.
1. 34—29 1. 23x25
2. 32—27 2. 19x30
3. 27—21 3. 16x27
4. 37—32 4. 26x39
5. 32x21 5. 17x26
6. 28x10 6 39x28
7. 36—31 7. 26x37
8. 41xlü
Combinaties.
In de volgende positie speelde zwart om
den doorbraak van schijf 25 te verhinderen
3—9,
m
mm wm.
ft
77// iX'
Zwart 13 sch. op: 2, 3, 6, 8, 12, 13, 16/19,
21, 23, 24.
Wit 13 sch. op: 25, 27, 28, 32, 35, 36, 37, 38,
42, 43, 45, 47, 48.
waarop wit als volgt antwoordde:
1. 27—22 1. 18x27
2. 36—31 2. 27x36
3. 28—22 3. 17x28
4. 35—30 4. 24x35
5. 45—40 5. 35x44
6. 43—39 6. 44x33
7. 38x7 7. 2x11
8. 32x12!!
In den stand hieronder voorzag wit den
zet 1318 van zwart.
Zwart 8 sch. op: 10, 12, 13, 14, 17, 19, 24, 26.
Wit 8 sch. op: 23, 25. 27, 28, 39, 42, 43, 50.
Hij speelde daarom 4338 en toen zwart
daarop inderdaad 13—18 liet volgen, benutte
wit zijn kans als volgt:
1. 27—21 1. 18x29
2. 39—34 2. 29x40
3. 50—44 3. 40x49
4. 21—16 4. 49x23
5. 16x9!!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1664 van
OSMIN CHAM. (Fr. Kol.)
■/toe-:"" ''W0"M
m zjni
m m HP
ÉK :Wk., Hll,
-r/// w/yy%.
v'-0%V'.
'm.
Zwart 14 sch. op: 1, 2, 3, 6, 8, 10, 12, 13, 14,
18 19, 23, 24, 30.
Wit 14 sch. op: 16, 21, 27, 32, '33, 36/40, 42,
43, 45, 48.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Als de lui die hier wonen niet
vóór de volgende week terug
komen krijg ik mijn pyramide net
klaar.
Naar de Noordkaap.
De Middernachtzon.
Ik weet nu, dat ik u den raad had moeten
geven om in dezen wisselvalligen zomer en
nazomer uw vacantie te gaan doorbren
gen binnen den noordpool-cirkel, want
uit ervaring was mij bekend, dat u daar de
beste kansen hebt op zonnig weer, ja, zelfs
dag en nacht door. Alhoewel u mogelijker
wijs met deze tip Zwijgen!
Ik herinner mij dit van onzen kruistocht
op het Noorsche jacht Irma. En uit de noti
ties, die ik hier aan boord in 't zonnetje op
't hooge sloependek heb liggen krabbelen,
ga ik u nu dan maar zoo'n beetje zitten na
vertellen niet zoozeer uit lust in wat de
Amsterdamsche jongens drastisch Swaone-
peste noemen, als wel, omdat ik momenteel
in dit rubriekje zoo zeer geen aanleiding
vind met goed humeur dicht bij honk en bij
den tijd van vandaag te toeven.
Onze kapitein, dan, was een zorgzame en
goedgunstige vader voor de gasten op zijn
schip. Omdat wij den vorigen avond voor 't
eerste allemaal tot na twaalven opgebleven
waren om het schoone wonder van de mid
dernachtzon te zien, had hij ons nu vanmor
gen een uur langer laten slapen. Om negen
uur pas ging de gong voor 't ontbijt. En mijn
linker buurvrouw aan tafel, die een alleen
reizende Amerikaansche dame was van om
streeks zeventig jaar, vroeg mij: „hebt u
vannacht de zon gezien?" „Ja" zei 'k
'n beetje te opgetogen voor nog pas aan 't
ontbijt „en u toch óók, hoop ik." O
Yes, we had lunch at twelve in de ladies-
room!" Haar vreugde over de sandwiches
met thee, die de bezorgde gezagvoerder ons
te middernacht had laten bedienen, omdat
we koud geworden moesten zijn van het
lange staan kijken aan dek haar vreugde
over deze verrassing als toegift op 't tóch
reeds zoo overladen programma der maaltij
den was oneindig geestdriftiger dan de mijne
over dat ontstellend grootsche schouwspel
van de zon. die daalt tot even boven de kim
in een fate nc." a van nooit, gedroomden
luister aan den hemel, boven dat altaar v>...
goud en ivoor, in een barbaarsche pracht,
aangericht op de zee, waaruit de offerwal
men opstijgen om dan weer aanstonds
hooger te stijgen en deze noordelijke wereld
den zegen te laten behouden van haar in
eindeloos donker en kou zóó lang verbeden
licht in haar milde warmte.
Die Amerikaansche toeristen op deze
weéldefige trip waren wonderlijke mgn-
schen. Mijn linker tafeldame, dan, die in tel
kens andere feeder gekleurde en naïvelijk
gestileerde meisjestoiletten naast mij kwam
zitten, met een pijnlijk aanminnigen glim
lach om haar te witte en te fijn gemodel
leerde tanden, den dorren boezem in een
welige bedding van schuim-lichte kant,
zij had mij toevertrouwd, dat zij vijftig jaar
geleden met haar jongen gemaal uit Noor
wegen naar de wreede nieuwe wereld van
de gouden beloften was overgestoken be
loften die zich dan blijkbaar aan hun brand
kast hadden vervuld, 't Vorig jaar Kerstmis
was haar man gestorven en daarom was zij
nu uit Chicago teruggekeerd voor een tocht
door haar zóó romantische, hier in de fjorden
vaak zoo aangrijpende vaderland Maar
hoe zielig was er door die jaren heen, haai'
wezen geworden.
Zij bracht haar dagen door op deze reis,
die was als de duizend en één Noorsche
sagen en sprookjes, waarin wij, verwende
menschenkinderen enkele weken mochten
mee-leven, met in haar hut zich door haar
kamenier te laten kleeden, zich de slap en
geel geworden huid te laten masseeren,
emailleeren, parfumeeren, met haar bleek
en stijl geworden haren te laten onduleeren
en 't uitgeleefde lichaam op te wekken
door allerhande poeders en drankjes,'pillen
en zalven. Als zij even aan dek zich ver
toonde, huiverde ze van den koelen zee
wind, knipperden haar oogleden voor de fon
keling van 't zonlicht en aanstonds nestel
de zij zich in een hoekje van de damessalon
bij den brandenden haard en haakte voort
aan een eindelooze sjaal, waarin zij haar
levensdraad scheen vast te willen spinnen.
Met aldoor dien pijnlijk verlokkenden glim
lach voor wie haar aanzagen.
Aan tafel stuurde zij haar steward telkens
terug, om eerst de schalen weer nieuw te
vullen, want van verre had zij uitgespied
hoe véél ieder nam en of er van de malschte
en begeerlijkste stukken voor haar zouden
overblijven. En als de geplaagde bediende
nu en dan argeloos deed of hij haar niet be
greep. en zij niet meer een heele, maar nog
slechts een halve moot zalm had kunnen
nemen, dan mokte zij. En als de dienaar
met zijn onderdanige masker haar dan de
schaal met aardappelen presenteerde, dan
boog zij zich naar hem toe en zei luid en
scherp: „nee, ik bedank voor aardappelen;
bij zóó'n klein stuk zalih is 't niet de moeite
waard aardappelen te nemen". Zij zei 't als
een bitter verwijt. En aanmerkelijk ver
lucht, dat zij 't hem gezegd had, leunde zij
terug in haar stoel en lachte bitter met haar
té witte tanden.
Eén maal had zij opgemerkt, dat mijn
kippeboutje grooter was dan 't hare. Ik was
in gesprek met mijn rechtsche tafeldame,
een Zuid-Afrikaantje, dat mij in een aller
liefst rustiek Hollandsch vertelde van de ge
schiedenis van haar land. Zij was een won
derlijk, natuurlijk en onbevangen dartel
gebleven natuurkind, aanstekelijk lachsch
en luidruchtig guitig in de brutaal-ondeu-
gende dingen, die zij iedereen toeriep en die
iedereen, haar vergaf, omdat zij zoo aardig,
zoo jong, zoo grappig en oer-natuurlijk was,
met de vlugge lenigheid van een geite
bokje. Maar als zij, uit een patricisch ge
slacht van Boeren geboren, over de geschie
denis van haar land vertelde, dan was zij
heel ernstig en ontroerd. Dan bloosde haar
gezichtje, dan tintelden er felle lichtjes in
het blauw grijs van de zwart gewimperde,
lange, nu en dan tot spleetjes getrokken
oogen. En daar vergat ik aan tafel dan we!
eens' mijn kunstig gebraden kippeboutje
voor.
Mijn linker buurvrouw tikte mij aan met
vinnige hand. Telkens als zij iets tegen mij
zeggen wilde, om mij van 't Afrikaantje af
te leiden, tikte ze mij zoo vinnig aan en
wendde haar gezicht zóó dicht naar 't mijne,
dat ik de barstjes zag in 't émail en zij
sprak zóó luid en zóó scherp, alsof ik doof
zou wezen: „Is die groote kippebout van u
zoo taai, dat u 'm laat liggen?" Ook maak
te ze mij er op attent als wij bij het ijs, bij
die bergen van ijs, die ons blijkbaar op den
Svartisen-gletsjer moesten voorbereiden;
soms eens een iets grooter soort lepels kregen
dan wel overeenstemmen moest met de
tafelwetten. En zij vertelde mij van haar
eigen goud en ijslepeltje thuis in Chicago.
Of zij prikte mij hevig opgewonden met
haar harde vingers op 't randje van mijn
schouderblad en wees mij een dame, die
haar bouillon dronk uit den kop en niet
lepende. Tegelijk trok zij verontwaardigd
haar neus en haar oogleden viezig hoog op,
schudde snel haar hoofd en snerpte luid:
„O no, she's not a lady!"
Ik vroeg mij af wat deze vrouw bewoog
uit Chicago naar de Noordkaap te komen
om mij al déze dingen te vertellen. En liever
verzocht ik het Zuid-Afrikaantje of zij mij
nog eens een verhaaltje in 't Kaffersch wilde
doen. Zij lachte voorzeker unladylike
maar haar schater was zoo heerlijk onge-
dresseerd. En ze zei: „Jij spreek die Hol-
lansch zoo van achteren" achter in de
keel, meende zij. En: „deze morgen is die
zon al om half twee opgestaan O, ik
onses denk an ons Tafelberg. Ik lijk hem
soo. Ik had een bottel warmte daarvan hier
mee moet bring. Om vier uur komt daar
dan die nevel, juist als hier, en wij zeg: die
Tafel wor gedekt!"
Maar den vorigen nacht was zij de eenige,
die stilletjes van de mondaine conversatie op
het promenadedek was weggeslopen, om in
haar eentje vóór op de plecht van het schip
te gaan staan, dat zoo scherp de deining
doorwigde van den diepblauwen Atl'an-
tischen Oceaan. Wij koersten pal noord, da
gen en nachten door in die stille trilling van
dit als een uurwerk geruischloos loopende
ranke witte schip op hét noordelijkste
punt van de aarde aan.
En daar zouden wij nu voor 't eerst 't
wonder aanschouwen van de middernacht
zon. Uit die eindelooze waterstraten tusschen
de rotsen, in hun machtig massalen opstand
van telkens stouter structuur, de liefelijk
begroeide bergen, waarlangs de bosschen
nu feeder groen opgingen tot aan den top,
en waar je in de grazige weiden, door den
kijker heen, de anomonen zag sterrelen, met
telkens weer dien worp uit reuzehand van
wat huisjes en schuurtjes en stalletjes in
speelgoedkleuren van pompejaansch rood en
geel en indigo-blauw, de kleine koeien er.
schapen, ook uit die speelgoed-arken van
daan, er grazend omheen. En de barsch en
bar naakte granietblokken, lei-grauw en
door duizenden van jaren verweerd, gesple
ten en verbrokkeld met de diepe groeven
van de schuim-witte watervallen, de don
kere nissen en holen, waar de massa's uit
zijn neergedonderd en hooger de meedoo-
genlooze steilten, de felle punten, de randen
en ribben, waar bij plekken de kille sneeuw
nog lag. En de met enkel mos begroeide rot
sen, in de wonderste schakeeringen van
groen, van groenen schemer en goud-groene
zonneweerkaatsingen, zóó op eenmaal zwaar
opgeheven tot den hemel, hoog uit de peil
loos diepe wateren. En dan weer de rotsige
eilandjes, die op hun spiegelbeeld dreven en
symetrische vormen kregen
Tot opeens zich uit al dit gesteente weer
een nauwe poort open deed, een watergang,
die wijder werd, waar de bergen weken,
wijder en weidsch tot machtige stroomen,
die weer verspreid werden, waar er maar
een heel nauw kolkje overbleef voor 't ranke
witte schip om de steven te wenden En
uit dien dwaaltuin der reuzen in de fjorden
uit, voeren wij opeens weer frank en vrij in
volle zee: binnen den Poolcirkel. Voeren wij
aan op de zon, de zon, die in het noordén
daalde, maar te middernacht niet onder
zou gaan. Dat wij dit nu zouden zien: dalen
de, snel dalende, tot even boven de kim.
En dan geen schemering, geen donkerte
van nacht, maar de dag de zich voortzet,
die niet doorgaat en na den nacht nieuw be
gint, omdat de zon, zonder zonsondergang,
zonder zonsopgang, terugkeert in den dag,
die niet geëindigd is. En klaar licht, zonne
licht, stralend licht. Want de lucht was
helder gebleven De middernachtzon bij
helderen hemel, ter eere waarvan de kapi
tein zijn verwende gasten wederom ont
haalde op thee met sandwiches, buiten 't
menu.
„Wat is ons God een groote en machtige
God" hoorde ik het Zuid-Afrikaantje daar
voor zichzelf fluisteren; in haar eentje hoog
op de plecht, dat ik net 't gewapper van den
violetten luier om haar hoofdje en de smalle
schoudertjes als een silhouet zag in den
zonnegloed De weduwe van den Ameri-
kaanschen kauw-gummi-koning speelde
bridge en was bar uit haar humeur, omdat
zij verloor.
Den volgenden morgen aan 't ontbijt be
gon 't Afrikaantje te lachen achter haar
servet, zoodra ze mij zag binnen komen
„I remenber. Juffrouw Maria, spreek uw
moers taal O, yes, ons in Zuid-Afri-
ka I tell you Ikke zag jou kalen
kop Well, bij ons in Zuid-Afrika is een
man; hij is nou een minister van de
Kro, en hij het net. zoo'n kaalkop als jou kop.
Hij kwam eens op fesite op onze farm en
liep in zijn nakende hoofd. „Och, och" zeg
toen mijn vader geschrokken: „zet toch op
jou hoed, want anders wor al mijn vo'l-
stroise (struisvogels) broeisch!"
Nadruk verboden.
y.,: