Jfchaakcu&dek OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL 31 A ttt*f I ,if .H#I m m m 'm ly m m m NOTITIE-BOEKJE. Radioprogramma voor Zondag en Maandag. leuétiek i i i i H. i m m&jm ISS;, <§kW3 k S ÉS I it ISS Qximcuêriefi m m 9, m m Wm 1 m l#i Ét m ÉL SU SU m 'm' Glimlachje. M. J. BRUSSE: UIT MIJN TWEEDE BLAD 4 Zondag 22 September. JAARSVELD, 414,4 M. (8.—8.30, 9.-5.— en 7.45—9.— KRO, de VPRO van 8.30—9.— en de NCRV van 5.-7.45 uur). 8.— ANP- ber. 8.10 Wij beginnen den dag. 8.30 Korte ochtenddienst. 9.Gr.pl. 10.30 Hoogmis. 12.Gr.pl. 12.15 Rococo-octet. 12.45 ANP- ber. 1.Boekbespr. 1.15 KRO-melodisten en solist. 2.Gr.pl. 2.15 Radiotooneel. 3. Fluit, viool en altviool. 3.25 Gr.pl. 3.50 Fluit, viool en piano. 4.10 Akener Domkoor (opn.) 4.30 Ziekenpr. 4.50 Gr.pl. 5.15 Wekelijksche gedachtenwisseling (ANP). 5.30 Ger. kerk dienst. Hierna gewijde muziek (gr.pl.) 7.45 Gr.pl. 8.ANP-ber. 9.10 KRO-Kamer- orkest en solist. 8.50 Wij sluiten den dag. 8.55—9.— ANP-ber. KOOTWIJK, 1875 M. (VARA-uitz.) 7.— Ber. (Duitsch). 7.15 Ber. (Eng.) 7.30 Gr.pl. 8.ANP-ber., gr.pl. 10.Piano en gr.pl. 10.30 Orgelspel. 11.Gr.pl. 11,15 Ber. (Eng.) 11.30 De Krekels. 12.Esmeralda en solist. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45 ANP-ber. 1.Esmeralda en solist. 1.30 Gr.pl. 2. Ber. (Duitsch). 2.15 VARA-orkest. 3. Tuinbouwhalfuurtje. 3.30 Ber. (Eng.) 3.45 Zang, piano en gr.pl. 4.15 Gr.pl. 5.15 Weke lijksche gedachtenwisseling (ANP). 5.30 Es meralda. 6.15 Ber. (Eng.)-6.30 VARA-orkesr. 7.Rep. 7.20 VARA-orkest. 8.Ber. (Duitsch), 8.15 ANP-ber. 8.25 Gr.pl. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Gr.pl. 8.559.ANP-ber., sluiting. Maandag 23 September. JAARSVELD, 414,4 M. (VARA-uitz.) 8.— ANP-ber., gr.pl. 10.VPRO-morgen wij ding 10.15 Viool en piano. 10.45 Deel. 11.05 Or gelspel. 11.40 Deel. 12.Ber. 12.05 Esme ralda. 12.45 Nieuws- en economische ber. ANP. 1.— VARA-orkest. 2.— Gr.pl. 3.— Deel. 3.30 Cello en piano. 4.Gr.pl. 4.30 Voor de kinderen. 5.Gr.pl. 5.15 Nieuws- en economische ber. ANP. 5.30 VARA- orkest en soliste. 6.15 Esmeralda en solist. 6.45 Ber. 6.50 Gr.pl. 7.Vragen van den dag (ANP). 7.15 Zang met pianobegeleiding. 7.35 Orgelspel. 7.50 „Zomerpostzegels", toe spraak. 8.ANP-ber. 8.10 Radiotooneel. 8.559.ANP-ber., sluiting. KOOTWIJK, 1875 M. (NCRV-uitz.) 7.— Ber. (Duitsch). 7.15 Ber .(Eng.) 7.30 Gr.pl. 8.ANP-ber. 8 10 Schriftlezing, meditatie. 8.25 Gewijde muziek (gr.pl.) 8.35 Gr.pl. 10.30 Viool, piano en gr.pl. 11.15 Ber. (Eng.) 11.30 Gr.pl. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45 Nieuws- en economische ber. ANP. 1. Amst. Salonorkest en gr.pl. 2.Berichten (Duitsch). 2.15 Verv. concert. 2.45 Gr.pl. 3.30 Ber. (Eng.) 3.45 Zang met pianobege leiding en gr.pl. 4.20 Gr.pl. 5.Berichten (Duitsch). 5.15 Nieuws- en econ. ber. ANP. 5.30 Gooilanders. 6.15 Ber. (Eng.) 6.30 De Vedelaars en solist. 7.Vragen van den dag (ANP). 7.15 Ber. 7.30 Rep. of muziek. 7.50 „Zomerpostzegels", toespraak. 8.Ber. (Duitsch). 8.15 ANP-ber., gr.pl. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Gr.pl. 8.55—9.— ANP-ber., sluiting Onze Tweede September-Opgave. Een Aardig Geval. De oplossing van deze puzzle was, dat de deelnemers aan het spel begonnen waren met: A. f'. 449, B. f. 225, C. f. 113, D. f. 57, E. f. 29, F. f. 15 en G. f. 8. Men kan de oplossing vinden door z.g. terug te werken. Voor het laatste spel hadden de eerste 6 elk f. 64 en G. f. 896 min 6x64 is f. 512, enz. Men kan ook zeggen, dat het geld van A. na het eerste spel nog zesmaal werd ver dubbeld en toen f. 128 was. A. had dus na het eerste spel f. 2 over en was dus begonnen met de helft van f. 894 plus f. 2 of f. 449. Het bedrag, dat de zeven deelnemers samen hadden, blijft steeds constant, n.l. f. 896. Velen hebben deze puzzle met veel ambi tie opgelost. Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Septem- ber-serie.) De Twaalf Plaatsen. Hieronder vindt men in alphabetische volgorde 35 lettergrepen. Daaruit kunnen de namen van twaalf plaatsen in ons land wor den gevormd. Uit de eerste letters van deze namen kan een mooi woord gevormd wor den. Lettergrepen, berg com dal dam dam de de den din e e el en gen har il kamp ie lo naar ne ner nij nin oord pe pen rui sche sche tel ti ve ver wold. Onderstaande fraaie correspondentiepartij, die het naspelen dubbel waard is, vonden wij in het tijdschrift van den K. N. S. B. (Oct. 1938). Wit: Zwart: W. Knip. J. G. Nijssen. Italiaansche partij. 1. e2e4 e7e5 2. Pgl—f3 Pb8—c6 3. Rfl—c4 Rf8—c5 4. c2c3 Pg8—f6 5. d2d4 e5xd4 6. e4e5 Een voortzetting, die uit de mode is ge raakt. 6d7—d5 7. Rc4—b5 Pf6—e4 8. c3xd4 Rc5b4f Men houdt het er algemeen voor, dat hier Rc5b6 beter is dan de tekstzet. 9. Pbld2 En hier is Reld2 de aangewezen voort zetting om zwart onmiddellijk tot een ver klaring te dwingen. 90—0 10. h2—h3? Tempoverlies en verzwakking' van de Koningsstelling. Deze zet leidt tot verlies van de partij. 10Pc6xd4! Stand na 10Pc6xd4 m a b c a e Welke zijn de bedoelde plaatsnamen en welk woord vormt gij uit de eerste letters? Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 27 Sep tember 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant. 189. De leeuw kwam nog even naar Kobus toe. „Wat ik zeggen wil", zei hij, „hebt U die sigaar nog bij U?" Kobusje zocht in zijn zakje en liet den koning der dieren opsteken. Die bibberde met zijn manen van angst voor het vlammetje, doch zette toch dapper door. 190. „Je bent een moedig heerschap", prees Kobus. „Dat zit in de familie", antwoordde de leeuw. Dat heb ik van huis uit meegekregen. De hele karavaan ging de trappen van het perron af. Alle mensen keken de dieren na. Het was een hele uittocht. Een verrassend offer, doch volkomen cor rect. 11. Pf3xd4 Dd8—h4! 12. g2g3 Wanneer Wit de matdreiging op f2 met 12. 00 pareert, volgt eenvoudig 12 Pe4xd2, benevens 13Dh4xd4, waarna zwart op grond van zijn materieel overwicht moet winnen. 12Pe4xg3! De paarden worden om de beurt geofferd. 13. f2xg3 Dh4xg3t 14. Kei—fl Op 14. Keie2 kan volgen Dg3xe5t, b.v. 15. Ke2—d3 Rc8—f5f 16. Pd4xf5 De5xf5f 17. Kd3d4 c7—c5f 18. Kd4—e3 Tf8—e8f 19. Rb5xe8 Ta8xe8 mat! 14Rc8xh3f 15. Thl xh3 Dg3xh3f 16. Kfle2 a7—a6! Een zeer fijne zet. Gaat de raadsheer naar a4, dan volgt 17Dh3g2f 18. Ke2e3 Rb4xd2f 19. Ddlxd2 Dg2—e4f 20. Ke3—f2 c7c5 en zwart herovert een der geofferde stukken, waarna hij beslissend materieel voordeel overhoudt. 17. Rb5d3 Dh3—g2t 18. Ke2—e3 c7—c5 19. Pd4c2 d5d4f Wit geeft het op, daar 20. Kf4 met de dreiging 21g7g5 mat,faalt, terwijl 20. Pd4: ed4:f 21. Kd4: Tfd8-j- enz. in het geheel geen kansen biedt. Aan de Dammers. In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem 1663. Stand. Zwart 13 sch. op: 4, 7, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 19 22 23 26. Wit 13'sch. op: 24, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 41, 42, 43, 46. Oplossing. 1. 34—29 1. 23x25 2. 32—27 2. 19x30 3. 27—21 3. 16x27 4. 37—32 4. 26x39 5. 32x21 5. 17x26 6. 28x10 6 39x28 7. 36—31 7. 26x37 8. 41xlü Combinaties. In de volgende positie speelde zwart om den doorbraak van schijf 25 te verhinderen 3—9, m mm wm. ft 77// iX' Zwart 13 sch. op: 2, 3, 6, 8, 12, 13, 16/19, 21, 23, 24. Wit 13 sch. op: 25, 27, 28, 32, 35, 36, 37, 38, 42, 43, 45, 47, 48. waarop wit als volgt antwoordde: 1. 27—22 1. 18x27 2. 36—31 2. 27x36 3. 28—22 3. 17x28 4. 35—30 4. 24x35 5. 45—40 5. 35x44 6. 43—39 6. 44x33 7. 38x7 7. 2x11 8. 32x12!! In den stand hieronder voorzag wit den zet 1318 van zwart. Zwart 8 sch. op: 10, 12, 13, 14, 17, 19, 24, 26. Wit 8 sch. op: 23, 25. 27, 28, 39, 42, 43, 50. Hij speelde daarom 4338 en toen zwart daarop inderdaad 13—18 liet volgen, benutte wit zijn kans als volgt: 1. 27—21 1. 18x29 2. 39—34 2. 29x40 3. 50—44 3. 40x49 4. 21—16 4. 49x23 5. 16x9!! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1664 van OSMIN CHAM. (Fr. Kol.) ■/toe-:"" ''W0"M m zjni m m HP ÉK :Wk., Hll, -r/// w/yy%. v'-0%V'. 'm. Zwart 14 sch. op: 1, 2, 3, 6, 8, 10, 12, 13, 14, 18 19, 23, 24, 30. Wit 14 sch. op: 16, 21, 27, 32, '33, 36/40, 42, 43, 45, 48. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Als de lui die hier wonen niet vóór de volgende week terug komen krijg ik mijn pyramide net klaar. Naar de Noordkaap. De Middernachtzon. Ik weet nu, dat ik u den raad had moeten geven om in dezen wisselvalligen zomer en nazomer uw vacantie te gaan doorbren gen binnen den noordpool-cirkel, want uit ervaring was mij bekend, dat u daar de beste kansen hebt op zonnig weer, ja, zelfs dag en nacht door. Alhoewel u mogelijker wijs met deze tip Zwijgen! Ik herinner mij dit van onzen kruistocht op het Noorsche jacht Irma. En uit de noti ties, die ik hier aan boord in 't zonnetje op 't hooge sloependek heb liggen krabbelen, ga ik u nu dan maar zoo'n beetje zitten na vertellen niet zoozeer uit lust in wat de Amsterdamsche jongens drastisch Swaone- peste noemen, als wel, omdat ik momenteel in dit rubriekje zoo zeer geen aanleiding vind met goed humeur dicht bij honk en bij den tijd van vandaag te toeven. Onze kapitein, dan, was een zorgzame en goedgunstige vader voor de gasten op zijn schip. Omdat wij den vorigen avond voor 't eerste allemaal tot na twaalven opgebleven waren om het schoone wonder van de mid dernachtzon te zien, had hij ons nu vanmor gen een uur langer laten slapen. Om negen uur pas ging de gong voor 't ontbijt. En mijn linker buurvrouw aan tafel, die een alleen reizende Amerikaansche dame was van om streeks zeventig jaar, vroeg mij: „hebt u vannacht de zon gezien?" „Ja" zei 'k 'n beetje te opgetogen voor nog pas aan 't ontbijt „en u toch óók, hoop ik." O Yes, we had lunch at twelve in de ladies- room!" Haar vreugde over de sandwiches met thee, die de bezorgde gezagvoerder ons te middernacht had laten bedienen, omdat we koud geworden moesten zijn van het lange staan kijken aan dek haar vreugde over deze verrassing als toegift op 't tóch reeds zoo overladen programma der maaltij den was oneindig geestdriftiger dan de mijne over dat ontstellend grootsche schouwspel van de zon. die daalt tot even boven de kim in een fate nc." a van nooit, gedroomden luister aan den hemel, boven dat altaar v>... goud en ivoor, in een barbaarsche pracht, aangericht op de zee, waaruit de offerwal men opstijgen om dan weer aanstonds hooger te stijgen en deze noordelijke wereld den zegen te laten behouden van haar in eindeloos donker en kou zóó lang verbeden licht in haar milde warmte. Die Amerikaansche toeristen op deze weéldefige trip waren wonderlijke mgn- schen. Mijn linker tafeldame, dan, die in tel kens andere feeder gekleurde en naïvelijk gestileerde meisjestoiletten naast mij kwam zitten, met een pijnlijk aanminnigen glim lach om haar te witte en te fijn gemodel leerde tanden, den dorren boezem in een welige bedding van schuim-lichte kant, zij had mij toevertrouwd, dat zij vijftig jaar geleden met haar jongen gemaal uit Noor wegen naar de wreede nieuwe wereld van de gouden beloften was overgestoken be loften die zich dan blijkbaar aan hun brand kast hadden vervuld, 't Vorig jaar Kerstmis was haar man gestorven en daarom was zij nu uit Chicago teruggekeerd voor een tocht door haar zóó romantische, hier in de fjorden vaak zoo aangrijpende vaderland Maar hoe zielig was er door die jaren heen, haai' wezen geworden. Zij bracht haar dagen door op deze reis, die was als de duizend en één Noorsche sagen en sprookjes, waarin wij, verwende menschenkinderen enkele weken mochten mee-leven, met in haar hut zich door haar kamenier te laten kleeden, zich de slap en geel geworden huid te laten masseeren, emailleeren, parfumeeren, met haar bleek en stijl geworden haren te laten onduleeren en 't uitgeleefde lichaam op te wekken door allerhande poeders en drankjes,'pillen en zalven. Als zij even aan dek zich ver toonde, huiverde ze van den koelen zee wind, knipperden haar oogleden voor de fon keling van 't zonlicht en aanstonds nestel de zij zich in een hoekje van de damessalon bij den brandenden haard en haakte voort aan een eindelooze sjaal, waarin zij haar levensdraad scheen vast te willen spinnen. Met aldoor dien pijnlijk verlokkenden glim lach voor wie haar aanzagen. Aan tafel stuurde zij haar steward telkens terug, om eerst de schalen weer nieuw te vullen, want van verre had zij uitgespied hoe véél ieder nam en of er van de malschte en begeerlijkste stukken voor haar zouden overblijven. En als de geplaagde bediende nu en dan argeloos deed of hij haar niet be greep. en zij niet meer een heele, maar nog slechts een halve moot zalm had kunnen nemen, dan mokte zij. En als de dienaar met zijn onderdanige masker haar dan de schaal met aardappelen presenteerde, dan boog zij zich naar hem toe en zei luid en scherp: „nee, ik bedank voor aardappelen; bij zóó'n klein stuk zalih is 't niet de moeite waard aardappelen te nemen". Zij zei 't als een bitter verwijt. En aanmerkelijk ver lucht, dat zij 't hem gezegd had, leunde zij terug in haar stoel en lachte bitter met haar té witte tanden. Eén maal had zij opgemerkt, dat mijn kippeboutje grooter was dan 't hare. Ik was in gesprek met mijn rechtsche tafeldame, een Zuid-Afrikaantje, dat mij in een aller liefst rustiek Hollandsch vertelde van de ge schiedenis van haar land. Zij was een won derlijk, natuurlijk en onbevangen dartel gebleven natuurkind, aanstekelijk lachsch en luidruchtig guitig in de brutaal-ondeu- gende dingen, die zij iedereen toeriep en die iedereen, haar vergaf, omdat zij zoo aardig, zoo jong, zoo grappig en oer-natuurlijk was, met de vlugge lenigheid van een geite bokje. Maar als zij, uit een patricisch ge slacht van Boeren geboren, over de geschie denis van haar land vertelde, dan was zij heel ernstig en ontroerd. Dan bloosde haar gezichtje, dan tintelden er felle lichtjes in het blauw grijs van de zwart gewimperde, lange, nu en dan tot spleetjes getrokken oogen. En daar vergat ik aan tafel dan we! eens' mijn kunstig gebraden kippeboutje voor. Mijn linker buurvrouw tikte mij aan met vinnige hand. Telkens als zij iets tegen mij zeggen wilde, om mij van 't Afrikaantje af te leiden, tikte ze mij zoo vinnig aan en wendde haar gezicht zóó dicht naar 't mijne, dat ik de barstjes zag in 't émail en zij sprak zóó luid en zóó scherp, alsof ik doof zou wezen: „Is die groote kippebout van u zoo taai, dat u 'm laat liggen?" Ook maak te ze mij er op attent als wij bij het ijs, bij die bergen van ijs, die ons blijkbaar op den Svartisen-gletsjer moesten voorbereiden; soms eens een iets grooter soort lepels kregen dan wel overeenstemmen moest met de tafelwetten. En zij vertelde mij van haar eigen goud en ijslepeltje thuis in Chicago. Of zij prikte mij hevig opgewonden met haar harde vingers op 't randje van mijn schouderblad en wees mij een dame, die haar bouillon dronk uit den kop en niet lepende. Tegelijk trok zij verontwaardigd haar neus en haar oogleden viezig hoog op, schudde snel haar hoofd en snerpte luid: „O no, she's not a lady!" Ik vroeg mij af wat deze vrouw bewoog uit Chicago naar de Noordkaap te komen om mij al déze dingen te vertellen. En liever verzocht ik het Zuid-Afrikaantje of zij mij nog eens een verhaaltje in 't Kaffersch wilde doen. Zij lachte voorzeker unladylike maar haar schater was zoo heerlijk onge- dresseerd. En ze zei: „Jij spreek die Hol- lansch zoo van achteren" achter in de keel, meende zij. En: „deze morgen is die zon al om half twee opgestaan O, ik onses denk an ons Tafelberg. Ik lijk hem soo. Ik had een bottel warmte daarvan hier mee moet bring. Om vier uur komt daar dan die nevel, juist als hier, en wij zeg: die Tafel wor gedekt!" Maar den vorigen nacht was zij de eenige, die stilletjes van de mondaine conversatie op het promenadedek was weggeslopen, om in haar eentje vóór op de plecht van het schip te gaan staan, dat zoo scherp de deining doorwigde van den diepblauwen Atl'an- tischen Oceaan. Wij koersten pal noord, da gen en nachten door in die stille trilling van dit als een uurwerk geruischloos loopende ranke witte schip op hét noordelijkste punt van de aarde aan. En daar zouden wij nu voor 't eerst 't wonder aanschouwen van de middernacht zon. Uit die eindelooze waterstraten tusschen de rotsen, in hun machtig massalen opstand van telkens stouter structuur, de liefelijk begroeide bergen, waarlangs de bosschen nu feeder groen opgingen tot aan den top, en waar je in de grazige weiden, door den kijker heen, de anomonen zag sterrelen, met telkens weer dien worp uit reuzehand van wat huisjes en schuurtjes en stalletjes in speelgoedkleuren van pompejaansch rood en geel en indigo-blauw, de kleine koeien er. schapen, ook uit die speelgoed-arken van daan, er grazend omheen. En de barsch en bar naakte granietblokken, lei-grauw en door duizenden van jaren verweerd, gesple ten en verbrokkeld met de diepe groeven van de schuim-witte watervallen, de don kere nissen en holen, waar de massa's uit zijn neergedonderd en hooger de meedoo- genlooze steilten, de felle punten, de randen en ribben, waar bij plekken de kille sneeuw nog lag. En de met enkel mos begroeide rot sen, in de wonderste schakeeringen van groen, van groenen schemer en goud-groene zonneweerkaatsingen, zóó op eenmaal zwaar opgeheven tot den hemel, hoog uit de peil loos diepe wateren. En dan weer de rotsige eilandjes, die op hun spiegelbeeld dreven en symetrische vormen kregen Tot opeens zich uit al dit gesteente weer een nauwe poort open deed, een watergang, die wijder werd, waar de bergen weken, wijder en weidsch tot machtige stroomen, die weer verspreid werden, waar er maar een heel nauw kolkje overbleef voor 't ranke witte schip om de steven te wenden En uit dien dwaaltuin der reuzen in de fjorden uit, voeren wij opeens weer frank en vrij in volle zee: binnen den Poolcirkel. Voeren wij aan op de zon, de zon, die in het noordén daalde, maar te middernacht niet onder zou gaan. Dat wij dit nu zouden zien: dalen de, snel dalende, tot even boven de kim. En dan geen schemering, geen donkerte van nacht, maar de dag de zich voortzet, die niet doorgaat en na den nacht nieuw be gint, omdat de zon, zonder zonsondergang, zonder zonsopgang, terugkeert in den dag, die niet geëindigd is. En klaar licht, zonne licht, stralend licht. Want de lucht was helder gebleven De middernachtzon bij helderen hemel, ter eere waarvan de kapi tein zijn verwende gasten wederom ont haalde op thee met sandwiches, buiten 't menu. „Wat is ons God een groote en machtige God" hoorde ik het Zuid-Afrikaantje daar voor zichzelf fluisteren; in haar eentje hoog op de plecht, dat ik net 't gewapper van den violetten luier om haar hoofdje en de smalle schoudertjes als een silhouet zag in den zonnegloed De weduwe van den Ameri- kaanschen kauw-gummi-koning speelde bridge en was bar uit haar humeur, omdat zij verloor. Den volgenden morgen aan 't ontbijt be gon 't Afrikaantje te lachen achter haar servet, zoodra ze mij zag binnen komen „I remenber. Juffrouw Maria, spreek uw moers taal O, yes, ons in Zuid-Afri- ka I tell you Ikke zag jou kalen kop Well, bij ons in Zuid-Afrika is een man; hij is nou een minister van de Kro, en hij het net. zoo'n kaalkop als jou kop. Hij kwam eens op fesite op onze farm en liep in zijn nakende hoofd. „Och, och" zeg toen mijn vader geschrokken: „zet toch op jou hoed, want anders wor al mijn vo'l- stroise (struisvogels) broeisch!" Nadruk verboden. y.,:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8