DE SPIN. DE TROONSAFSTAND VAN KONING WILLEM I UW KINDJE VERKOUDEN Humor aan 't loket. Felle brand in Schijndel. Drie perceelen en een schuur vernield. GEMENGD NIEUWS. Radioprogramma voor Woensdag. De eeuwige strijd tusscheri plicht en liefde. 7 October 1840 op Het Loo. TWEEDE BLAD. De identificatieplicht wordt nauwgezet vervuld. Welke plicht wordt tegenwoordig niet nauwgezet vervuld? Het gaat alles van een leien dakjeals dat dakje ten minste heel gebleven is. De mannen van buiten komen in drommen naar de stad met hun stamkaarten en portretje, ook al komt hun dat geloop op kostelijk verlet te staan. En waar veel menschen bijeen zijn komt de humor om den hoek kijken, onge zocht. Vooral onder de zeer bejaarden, die met de maatregelen van den tijd mee moe ten, al gaat het nog zoo stroef. De ambte naar spreekt ze aan in hun eigen taaltje: „Oe iete gij?" „Ik zü Nolleke van de Ramberg". „Van de Ramberg? Is dad oewe „Van?" „Neeje. Mijne „van" is Schrokkers". „Geboren?" „Da's nogal glad, anders stond ik er nie". „Wanneer zijde gij geboren?" „Ik zij van 't jaar zeuvetig en ik sij seuvetig". „En, welken dag?" „Op m'nne verjaardag". „Ge mot hier geen flauke kul staan ver- koopen, Schrokkers". „Neeje, want daar k rij ge je geen bon- rekes voor. Op den eerste Maai". „Oe beroep?" „Wablief?" „Wagge doet?" „M'n eigen dood chagreneeren tusschen- beije". De ambtenaar grijnst: „Ik vraag, wagge doet, om aan de kost te komen?" „Daar doei ik niks voor, da doed ons Jans. Vraag 't maar aan den dieje, die neven me staat. Da's m'nne gebuur". „Bende landbouwer?" „Neeje, ik ben 'nnen boer. Ik werk op 'nnen akker en niet op bouwgrond". „Ed 'n petretje bij oe?" Asteblieftkekt 'r 't mooi nie af". ,,'t Dug niet, Schrokkers, daar staade mee oe pet op". „Welnou, wa gift da? Ik draag altij 'n pet. Die zet ik alleenig af, ak naar bed gaai. En in ben hoef ik da ding toch niet te laten zien?" „Ik kan dit toch nie accepteeren. Ge mot 'n nieuw laten maken". „Wa kos me da?" „Twee kwartjes de drie". „Drie? Ik heb er toch maar één noodig". „Dan kost 't toch twee kwartjes". „Da's afzetterij". „Affeceeren, Schrokkers, de volgende week terug komen met 'n nieuw portretje, anders madde niemeer buiten komen. Dan pakken z'oe op". „En, dan is d'rl oorlog ineens gedaan Oudoe. As 'nne mensch nie suf is, zullen z't 'm wel maken!" (Dagblad van N.-Brab.) POSTVERKEER MET HET NEUTRALE BUITENLAND. Met ingang van gister zijn gewone en aangeteekende drukwerken, monsters, ac- ten en gemengde zendingen voortaan ook in het verkeer tusschen Nederland en het neutrale buitenland weder toegelaten. OVERBOORD GEVALLEN EN VERDRONKEN? Twee schippers vermist. Gistermiddag werd op de Vecht bij Om men een vrachtboot onder stoom opge merkt, welke stuurloos ronddreef. Bij on derzoek bleken de beide opvarenden G. Veltman en zijn zwager H. Korthuis, die in dienst zijn van den vrachtvaarder H. van Elburg, niet meer aan boord te zijn. Het vermoeden bestaat dat zij door nog niet op gehelderde oorzaak overboord zijn gesla gen en verdronken. De politie is terstond begonnen te dreggen doch is er niet in ge slaagd de mannen te vinden. Velthuis was gehuwd en vader van twee kinderen. Kort huis was ongehuwd. In den nacht van Zondag op Maandag heeft te Schijndel een felle brand gewoed, waardoor drie perceelen en een landbouw- schuur geheel zijn vernield. De brand ont stond, aldus het Vbld., in den kruideniers winkel van den heer A. Manders op de Steeg. In korten tijd stonden woon-en win kelhuis in lichter laaie, waarna het vuur spoedig oversloeg naar de boerderij van den landbouwer J. Aarts. Het vee kon uit den stal in veiligheid worden gebracht. Drie kalveren en een aantal, varkens en kippen kwamen in de vlammen om. Door den feilen wind ontstond een geweldige von kenregen, waardoor ook de woning van den heer A. v. d. Boogaart werd aangetast. Tenslotte sloeg het vuur nog over op de landbouwschuur van J. Santegoeds, welke eveneens geheel afbrandde. Verdere uit breiding kon door de brandweer worden voorkomen. De winkelinventaris en de win kelgoederen, de landbouwvoórraden van Aarts, de inboedel van v. d. Boogaart en de oogst vaan Santegoeds, welke in de verbande schuur was opgeslagen, ging ver loren. De schade wordt slechts voor een klein deel door verzekering gedekt. ADVERTEEREN IN DE KRANT BRENGT U NADER TOT DEN KLANT. Nationale commissie tegen het alcoho lisme. - In de afgeloopen week vergaderde de Nationale commissie tegen het alcoho lisme te Utrecht onder voorzitterschap van prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine. Onder meer werd het rapport der commissie graae- beperking besproken, in welke commissie voorlichting werd ontvangen van enkele des kundigen buiten den eigen kring der geheel onthouders. De N.C.A. zal zich over het vraagstuk van de beperking van graantoe- wijzing aan de alcoholindustrie tot de regee ring wenden. Door trein gegrepen en gedood. - Gister avond is de 23-jarige B. de Bruin te Wad- denoyen, die op zijn rijwiel den onbewaakten overweg bij wachtpost 38 passeerde, door den trein, die om 20.16 uit Geldermalsen naar Tiel vertrekt, gegrepen. De ongelukkige was op slag dood. Oudheidkundige vondst. - De gemeente veldwachter te Bunnik, de heer F. Meems, heeft een belangrijke historische vondst ge daan. Het betreft een urn uit den Romein- schen tijd, welke gedeeltelijk met asch, ge deeltelijk met nog gaaf gebeente was ge vuld. De urn werd gevonden op ruim 2 meter diepte, op een plaats, waar onder lei ding van de Nederlandsche Heidemaat schappij, oude fortificaties worden wegge ruimd. De urn is geschonken aan het Pro vinciaal Utrechtsch genootschap voor kun sten en wetenschappen. Duitsche opperbevelhebber in ons land. -Het A.N.P. meldt: De opperbevelhebber van het Duitsche leger, generaal-veldmaarsehalk von Brauchitsch vertoefde Zaterdagmiddag in Den Haag. De generaal-veldmaarsehalk bracht een bezoek aan den rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart en aan den mili tairen bevelhebber in ons land, generaal der luchtmacht Fr. Christiansen. Radiorede zomerpostzegels. - Woens dagavond 9 October zal de waarnemende secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen, mr. H. J. Reinink, van 19.50 tot 20.00 uur over beide zenders een radio rede houden over de zomerpostzegels. Onder een vallende hijschkraan geraakt en gedood. - Zaterdag heeft op de scheeps werf Wilton-Feijenoord te Schiedam een ongeluk plaats gehad met doodelijken af loop. Bij het vervoeren van een fundage van 4ton met een hijschkraan, geplaatst op een bok, kantelde de hijschkraan en ge raakte de kraanmachinist, A. A. P., uit de Huismanstraat 83, Schiedam, onder de kraan. Hij werd vrijwel onmiddellijk ge dood. Prof. v. Schelven bij „Nationaal Front". Prof. dr. A. A. v. Schelven, hoogleeraar in de geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, is uit de a.r. partij getreden tot het Nationaal Front van A. Meijer overge gaan, daar de a.r. zijn overtuiging de geref. kerken in Nederland geheel en al verpoli tiekt zijn. Prof. dr. van Schelven was vroe ger geref, predikant te Moorssen en te Vlis- singen. JAARSVELD, 414,4 M. (KRO-uitz.) 8 ANP-ber. 8.15 Wij beginnen den dag. 8.30 Gr.pl. 10.VPRO-morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.Ber. 12.05 Gr.pl. 12.15 Rocoeo-octet. 12.45 Nieuws- en econ ber. ANP en gr.pl. 1.15 Geza Kiss en zijn Hongaarsch orkest. 1.45 Gr.pl. 2. Vrouwenuurtje. 3.— KRO-melodisten en solist. 3.45 KRO-orkest. 4.30 Kinderuurtje. 5.15 Nieuws- en econ. ber. ANP. 5.30 Gr.pl. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.05 Musiquette. 6.30 KRO-Groot-Amus.-orkest. 6.45 Ber. 6.50 KR'Ó-Groot-Amus.-orkest. 7.Vragen van den dag (ANP) 7.15 Gr.pl. 7.20 Deel. met muz. omlijsting. 7.50 Zomerpostzegels, causerie. 8.ANP-ber., gr.pl. 8.15 KRO- Groot-Amus.-orkest. 8-30 Radiotooneel met luisterwedstrijd. 8.50 Wij sluiten den dag. 8.559.ANP-berichten. KOOTWIJK, 1875 M. (AVRO-uitz.) 7.— Ber. (Duitsch). 7.15 Ber. (Eng.) 7.30 Gr.pl. 8.—ANP-ber., gr.pl. 8.40 Orgelspel. 9.Ber. (Duitsch). 9.15 Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.50 Zang met pianobegelei ding. 11.15 Ber. (Eng.) 11.30 Avro-Amus.- orkest en gr.pl. 12.30 Ber. (Duitsch). 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.De Roman cers en soliste. 2.Ber. (Duitsch). 2.15 Avro-Aeolianorkest. 3.— Avro-Amus.-orkest (opn.) 3.30 Ber. (Eng.) 3.45 Gr.pl. 4.15 Avro-Amus.-orkest. 5.Ber. (Duitsch). 5.15 Nieuws- en econ. ber. ANP. 5.30 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart: „Stoommachines en stoomketels aan boord van schepen" causerie. 6.Orgel en piano. 6.15 Berich ten (Eng.) 6.30 Gr.pl. (met toelichting). 7. Vragen van den dag (ANP). 7.15 Gr.pl. 7.30 Ber. (Eng.) 7.45 Gr.pl. 7.50 Zomerpost zegels, causerie. 8.Ber. (Duitsch).- 8.15 ANP-ber. 8.25 Gr.pl. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Gr.pl. 8.559.ANP-ber., sluiting. AFLOOP VAN VERKOOPINGEN. Te Alkmaar. Zaterdag j.l. vond, ten overstaan van notaris Hilbrand te Opdam, in het Gulden Vlies te Alkmaar de eindtoewijzing plaats van het landhuis met 'boerderij aan den Heilooërdijk 31 te Alkmaar. Nadat het geheel, groot ongeveer 12.29.85 H.A., Zaterdag 28 September in bod was gebracht op 4234C.G5 en thans bij diverse combinaties en afslag op 45604.82 was gebracht, werd het bij de eindcombinatie op 1050 gemijnd door den heer A. Baas te'Alkmaar. Het geheel heeft dus opgebracht 46654.82. UITSLAG VEILING gehouden bij opbod, op Zaterdag 5 October 1940 te Alkmaar, ten overstaan van den notaris mr. C. J. de Lange, van de kapitale boerenplaats, bestaande uit huis met Z.H. veestalling, schuur, erf, boomgaard, tuin en diverse perceelen weiland, aan- en nabij- den Bergerweg in de gemeente Bergen, ge veild in de navolgende perceelen: 1. huis, veestalling, schuur, erf, boomgaard en tuin, groot 0.80.40 ha f 6130.00 X weiland, groot 3.15.50 ha f 8234.55 3. it 3.72.80 s 9916.48 4. 3.11.60 it f 8600.16 5. II it 3.39.30 ii f 6786.00 6. tl it 3.60.80 it f 7396.40 7. tl it 1.57.10 It f 4948.65 8. it ii 1.68.10 It 5295.15 Totaal 21.05.60 ha 57307.39 De afslag en combinaties blijven bepaald op Zaterdag 12 October a.s. des voormid- gs elf uur, (aanvang 12 uur) in café Central aan het Hofplein te Alkmaar. /\>-S b ^n'' dan ttee1, r"9 en korstje In met X K Dampo.Wonderlijkzooalsdèlhelpt! li 50 cL T"ke 40 et. Doos 30ct. Waarschijnlijk is nooit in de geschie denis door een volk aan een koning zooveel vertrouwen en liefde geschon ken als aan koning Willem I door de Nederlanders. En de koning zijnerzijds had daaraan behoefte. Hij kon in de staatsvormen van den nieuwen tijd zich alleen op zijn plaats gevoelen, wanneer hem door de volgzaamheid van zijn raadslieden, de gedweeheid van zijn volksvertegenwoordigers en de tevre denheid zijner onderdanen alle vrijheid werd gelaten, het Staatsbestuur onbe lemmerd uit te oefenen. Maar daarmee is tevens de betrekkelijke zwakte van zijn positie geteekend. Want toen eenige jaren na den Belgischen op stand ons land bleek gebukt te gaan onder een ontzettenden schuldenlast als vrucht van de politiek des konings, begon de liefde en het vertrouwen van het volk plaats te maken voor ontevredenheid en wantrou wen. Het verlangen naar openhartige publi catie van den financieëlen toestand van het land werd door den koning beschouwd als een teeken, dat men in hem een ambtenaar ging zien, die verantwoording van zijn be heer schuldig was. Men eischte waarborgen tegen misbruik van gezag, verantwoorde lijkheid van de ministers en verschillende andere belangrijke hervormingen in het staatsbestuur te zien aangebracht. Dit alles deed bij den koning het verlangen opko men, zich van den last der regeering te ontdoen. Daarbij kwam nog een andere omstandig heid, die dezen wensch nog sterker maakte. 12 October 1837 was koningin Frederike Louize Wilhelmina overleden. Dit verlies was juist in dezen tijd van groeiende zor gen voor den koning dubbel zwaar, omdat de koningin de eenige was geweest, tot wie hij zonder omwegen altijd had kunnen gaan met zijn moeilijkheden. Het gemis aan deze vertrouwelijkheid deden twee jaar later het verlangen ontstaan, niet langer alleen te blijven, maar een tweede huwelijk aan te gaan, en wel met gravin Henriëtte d'Oultre- mont. Verminderde populariteit van Willem I. De gravin was niet alleen een Belgische, maar bovendien katholiek, twee oorzaken, waardoor in breede kringen verzet kwam tegen des konings voornemen. Onlusten dreigden zelfs, die een ernstige verwijde ring tusschen volk en vorstenhuis zouden hebben kunnen veroorzaken, en de kroon prins gevoelde met het volk mede. Hij zag, hoe de eerbied en verknochtheid voor den koning afnamen, en menigeen zelfs zoo ver ging, in het publiek van zijn afkeuring tegenover den koning blijk te geven. Steeds meer werd hieraan ook in het publiek en in geschrifte uiting gegeven. De oudste predi kanten van Amsterdam verschenen geza menlijk bij den koning op audiëntie, om hem de verplichtingen in herinnering te brengen, die jegens de hervormde kerk op hem rustten door zijn belijdenis en zijn ko ningschap. De moeilijke keus. Het was niet de eenige maal in de ge schiedenis, dat een vorst moest kiezen tus schen de ingeving van zijn hart en de plich ten van zijn waardigheid. Willem I begreep, dat hij een Belgische en roomsche vrouw niet als koning mocht trouwen, maar de be hoefte aan kalmte en huiselijke rust was sterker dan de gehechtheid aan een gezag, waarvan de onaangenaamheden dagelijks schenen toe te nemen. In den herfst van 1840 ging hij onver wacht uit den Haag naar het Loo, waar te gelijk waren ontboden zijn zoons en klein zoons, de ministers en de leden van den Raad van State. Op 7 October deelde hjj hun daar in de Groote Zaal van het Paleis mede, dat hij besloten had, afstand van den troon te doen ten behoeve van den kroon prins. Denzelfden dag deden twee procla maties, een van den vader en een van den zoon, het volk weten, dat koning Willem II den troon had bestegen. Koning Willem II. Zoo werd de kroonprins op 48-jarigen leeftijd tot de regeering geroepen. De om standigheden hadden er niet toe geleid, dat zijn vermogens en karakter zich bijzonder hadden kunnen ontwikkelen. Willem II had eigenlijk zijn geheele leven doorgebracht onder de strenge hoede van zijn vader; en het voorbeeld van den vader, die zich al le veel met kleinigheden placht bezig te hou den, was voor hem niet bijster aanlokke lijk. Daartegenover stond echter een groo te scherpzinnigheid en vlugheid van be grip, die hem in staat stelde, zeer snel door te dringen tot de kern van een zaak of een geschrift. Wanneer hij een stuk doorlas, dacht de toeschouwer menigmaal, dat hij er al te vluchtig overheen liep, maar dan bleek ai spoedig, dat men zich had vergist, want dat de koning geheel op de hoogte was. Reeds in Spanje had Wellington getuigd, dat zelfvertrouwen een eigenschap was, die de koning miste, en sedert dien was dit niet in hem versterkt. Het volk, waarover Willem II de regee ring aanvaardde, was uitgeput en moede loos, en iemand als de nieuwe koning zou een lang leven en bijzonder gunstige om standigheden noodig hebben gehad, om het vervallene te herstellen en het volk nieuwe geestkracht in te blazen. Hij heeft slechts acht jaren geleefd, maar ook daarin onge twijfeld door de hervorming van ons staats bestel zich voor ons volk verdienstelijk ge maakt. ffauilteion Door JOHNSTON Mc.CULL ET. 35) „Maar., meneer... meent u dit?" vroeg Pelkingham. „Zeker. Het is een zakelijke transactie en ik zou blij zijn, als je dien schurk te pakken kon nemen. Ik heb wel iemand, die het een buitengewoon prettig werkje zal vinden, George William Cardlew van een deel van zijn onrechtvaardig verworven geld af te halen. Maak nu maar gauw datje hier vandaan komt, jongmensch, want bin nen een paar uur is het klaarlichte dag. En de storm is ook over. Kom hier overmor- genavond precies om negen uur en bel aan de voordeur als een fatsoenlijk man". Pelkingham stond op en haastte zich naar buiten. XXIV. Ontsnapt. John Warwick knoopte zijn handschoe nen dicht en nam zijn stok op. „Togo", zei hij tegen zijn Japatischen huisknecht, „ik ga naar de club. Na een poosje zal ik daar weggaan en me ergens ander heen begeven. Misschien kom ik niet voor morgenochtend vroeg terug. Maar dat gaat jou natuurlijk niet aan. „Neen, vereerde meester". „Mocht iemand komen, dan weet je niet zeker, waar ik heen ben". „Begrepen, mijnheer". „Hm! Je bent erg begrijpend! 'n Snug gere kop ben je hè?" „Ja, mijnheer". „Hij geeft het nog toe ook!" mompelde Warwick zijn woning verlatend. De club was vrij ver weg, maar Warwick besloot toch te wandelen. Het was een mooie avond na een prachtigen dag en hij voelde behoefte om rustig te kunnep den ken. „Rare orders... wat?" bromde hij, den kend aan wat de Spin hem dien middag opgedragen had. „Ouwe George Cardlew Stel je voor! Cardlew, een van m'n bes te vrienden. Zóó best, dat hij in vereeniging met eenige andere goede vrienden me voor ettelijke duizenden benadeeld heeft!" De Spin had hem de geschiedenis van Pelkingham oververteld en Warwick had de taak gretig op zich genomen. Tot nog toe had hij openlijk gewerkt en zijn succes aan zijn handigheid te danken gehad Vanavond moest hij een echte misdaad vol voeren; hij moest inbreken in een huis en een pak papieren uit de brandkast van een ander weghalen. De Spin had hem de com binatie van het letterslot opgegeven. Warwick kende die brandkast goed ge noeg. Hij was vaak in de biblotheek van Cardlew geweest. Hij zou zijn zaklantaarn zelfs niet noodig hebben, totdat hij aan de lettercombinatie begon. Hij had er echt zin in. Hij liep zijn club binnen en bracht drie uur door met praten, rooken en eten, kaart- en biljartspelen. Hij was al spoedig het middelpunt. Tegen middernacht ver klaarde hij moe te zijn en ging nog een half urtje in de krant zitten lezen. En toen de anderen in een feilen politieken rede twist gewikkeld waren, sloop hij er stille tjes vandoor. Er was geen maan en War wick hield zich zooveel mogelijk in de schaduwen op de Avenue. Toch wandelde hij niet sluiperig. Hij liep stevig door. als iemand, die naar huis verlangt, zwaaiena met zijn stok en zijn hoed achterop het hoofd. Warwick paste er wel voor op, dat een kennis hem langs de straat zag slui pen. Hij had bijna een uur noodig om aan het huis van Cardlew te komen. Het was een voordeel voor hem, dat hij het huis door en door kende. Hij wist precies, waar de familie en waar het personeel sliep. Hij wist, hoe hij van de serre in de huiskamer moest komen en hoe hij door de gang ge makkelijk naar de biblotheek kon gaan. Hij was nergens bang voor. Op een donkeren hoek dicht bij het huis bleef hij staan en verkende den omtrek. Er brandde nergens licht in het huis. War wick verliet het trottoir en liep geruisch- loos over het grasveld, zich aldoor in de schaduw houdend. Hij sloop naar het huls toe en bereikte de serre. Eenmaal meende hij niet ver weg iemand te hooren kuchen en hield zich een poosje schuil. Nu voelde hij een beetje angst. Maar het was ook ge vaarlijk het huis van een ander binnen te dringen, als die ander allicht zou schieten, voordat hij onderhandelde of vragen stel de. Vrij gewaagd! Maar heel gewone kerels deden het als iets van weinig beteekenis, dus mocht hij niet falen. Hij kroop de serre binnen en trachtte voorzichtig een der gla zen deuren te openen. De knippen zaten er niet op. „Vrij zorgeloos van het personeel", dacht hij, ,,'n Invitatie voor dieven en zoo wat?" Hij duwde de deur zachtjes open en trad de huiskamer binnen. Geen enkel geluid trof zijn oor. Een oogenblik stelde hij zich voor, wat een arrestatie voor hem betee- kenen zou. Groote artikelen in de kranten. Consternatie onder zijn vrienden, zijn clubgenooten, de dames, die hem graag tot man gehad zouden hebben. En dan.. Sylvia! Hij zette die gedachte zuchtend opzij. Hij moest nu zijn hoofd bij zijn werk zien te houden. Langzaam sloop hij de huis kamer door, tastend naar de meubels, om er niet tegen aan te stooten. Hij wilde zijn zaklantaarn niet gebruiken, als het niet be slist noodig was. In de gang aangekomen, zocht hij zijn weg verder naar de biblotheek. Vlak voor de deur bleef hij staan luisteren. Geen ge luid drong tot hem door; hij begon zich veilig te voelen. De deur van de biblotheek stond op een kier. Centimeter voor centimeter duwde Warwick haar zachtjes open. De deur kraakte of piepte niet. Hij stapte naar bin nen. En gaf bijna een schreeuw van ver bazing. Want voor de brandkast lag een man geknield. Het licht van een zaklan taarn gleed over het letterslot. De man hield zijn oor tegen de deur aan als luis terde hij naar het klikken van de tuime laars in het slot en trok de deur langzaam open. Warwick sloot de gangdeur achter zich en sloop geluidloos naar de plek, waar bij zijn weten de lichtschakelaar zaf. Hij haal de zijn pistool voor den dag, draaide plot seling het licht' op en richtte zijn wapen op den man. „Handen omhoog!" beval hij zachtjes. De inbreker keerde zich naar hem om, maar stak toch de handen in de hoogte en liet daarbij een pakje bankbiljetten en een handvol juweelen, die hij uit de brandkast had gestolen, vallen. „Zoo!" zei Warwick fluisterend. „Bezig dingen van waarde te gappen, hé?" „Je hebt me ertusschen", erkende de in breker. „Op z'n tijd wordt iedereen gesnapt, weet je?" „Wie ben je? Cardlew ben je niet, dat weet ik", zei de inbreker. „Zoo! Ken je Cardlew dus?" „Ik probeer geen kraakje, als ik niet pre cies van iedereen en alles goed op de hoog te ben". „Ik ben hier toevallig te gast en kom net Uit mijn club. Wel een beetje laat, wat? Ik geloof, dat dit een bofje is voor mijn heer Cardlew en den inhoud van zijn brandkast. Ga midden in de kamer staan". De man gehoorzaamde. Warwick nam hem goed op. Hij zag een kwaadaardig in dividu van middelbare gestalte met een aan opium verslaafd uiterlijk. „Hm. 'n Verstand van lager orde", brom de hij voor zich heen. „Nou, wat hen je van plan met me uit te voeren?" „Och, de politie erbij halen, dunkt me". Warwick voelde zich op zijn gemak. Mocht iemand in het huis hem hooren, of mocht Cardlew beneden komen, dan kon Warwick immers zeggen, dat hij toevallig voorbijkwam en eigenaardige lichtflitsen door de ramen zag schijnen; voor onder zoek naar binnen gegaan, had hij den man bij de brandkast betrapt. „Als je me aan de politie overlevert, zullen mijn kameraden wel met je afreke nen". „Alsjublieft geen dreigementen! Dat klinkt al te dwaas! Waarom verdien jij je brood niet op een eerlijke manier, man?" „Dat kunnen deftige lui gemakkelijk zeg gen". „Nou nog brutaal worden ook?" „Nou, doe me eens wat!" zei de ander uitdagend. „Wil je zoo graag de kast in, mannetje? Ga daar op dien stoel zitten". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5