Verstopping
Rechtszaken
De Raad van Castricum weer eens bijeen.
Burgemeester, baron Sloet tot Everio tot de
N.S.B. toegetreden
Aambeien?
Huiduitslag
Overtollig vet?
Pr. Schieffer's
Stofwisselingszout
TWEEDE BLAD
2
De heer Spaanse tegen den wil
van den burgemeester tot wet
houder gekozen.
Conflict tusschen burgemeester
en directeur van het gasbedrijf.
Het door den bugemeester ge
vraagde ontslag van den direc
teur door den Raad geweigerd.
De Raad van Castricum, die sinds
28 Maart niet had vergaderd, kwam gis
termiddag, onder groote belangstelling
van publiek en pers, bijeen.
Hoewel één van de wethouders reeds
geruimen tijd in Duitschland werkzaam
is, had de burgemeester gemeend, de ge
meente met één wethouder, wei zonder
den Raad, te kunnen besturen.
Een ingekomen adres van den directeur
van het gasbedrijf, den heer Verhoeven,
die de bescherming van den Raad tegen
den burgemeester inriep, zal hieraan ook
wel niet vreemd zijn geweest. De meer
derheid van den Raad had tenslotte te
kennen gegeven, dat de benoeming van
een tijdelijk wethouder noodzakelijk was
en aangezien er ook over de voorgenomen
combinatie van Heemskerk met Castri
cum vergaderd moest worden, beleefde
Castricum na een half jaar eindelijk weer
eens het heuglijke feit, dat de vroedschap
bijeen kwam.
Een verklaring van den burge
meester.
In zijn openingswoord wees de
burgemeester erop, dat, sinds men
voor het laatst bijeen was geweest,
er veel in het aanschijn van Europa
was veranderd. Velen beseffen de
beteekenis hiervan niet, aldus spr.
Speciaal doelde hij daarbij op de
gevolgen daarvan voor ons land.
Eenerzijds was de oorlog verschrik
kelijk voor ons volk, maar ander
zijds heeft deze ons bevrijd van het
bederf en de voosheid in het maat
schappelijk leven, het democratische
stelsel, dat Europa aan den rand van
den afgrond heeft gebracht. Spr. ver
klaarde zich bereid, mede te werken
aan de nieuwe ordening van Europa
en hij was van oordeel, dat het van de
bereidheid daartoe van ons volk af
hangt, welke taak Nederland gegeven
zal worden bij den opbouw van dit
nieuwe Europa.
Spr. hoopte, dat men was bijeenge
komen met bereidheid tot samenwer
ken, in den geest, zooals die thans
van ons verwacht wordt. Spr. ver
langde geen woorden van instem
ming, want slechts door daden en
handelingen in de raadsvergadering
zou kunnen blijken, dat men wil
samenwerken en de teekenen van den
tijd wil verstaan.
Spr. deelde mede, dat hij tot de
N. S. B. was toegetreden, omdat hij
het nationaal-socialisme aanvaard
heeft als het stelsel, dat de bevrijding
zal brengen, zij het dan na zwaren
strijd, welken strijd hij met vertrou
wen tegemoet ziet.
Aan de orde was hierop de vaststelling
van de notulen van 28 Maart.
De heer B e r 1 e e merkte op, dat deze
wel lang onderweg waren geweest,
De voorzitter oordeelde dit for
meel in orde, aangezien ze twee dagen
vóór de raadsvergadering aan de leden
waren toegezonden.
Een tijdelijke wethouder.
De heer B e r 1 e e deed, mede namens
andere raadsleden, het voorstel, een tijde
lijk wethouder te benoemen. Gezien het
feit, aldu: spr., dat de heer Turkstra reeds
geruimen tijd afwezig is, ofschoon ons
daarvan geen mededeeling gewerd, ach
ten wij thans den tijd gekomen, dat het
College met een tijdelijken wethouder
wordt aangevuld.
De voorzitter erkende, dat dit
voorstel wettelijk is. Persoonlijk had hij
tegen de aanstelling van een tijdelijken
wethouder geen bezwaar. Alvorens de be
noeming daarvan aan de orde te stellen,
wenschte hij echter een verklaring af te
leggen en wel deze, dat thans de tijden
veranderd zijn. Voorheen werd de wet
houder zonder meer door den Raad geko
zen en had de burgemeester af te wach
ten, welke wethouder hem werd toegewe
zen. Een wethouder moet echter krachtig
samenwerken met den burgemeester. Nu
de tijden anders zijn geworden, hoopt
spr., dat men den tijd verstaat, en dat men
zal begrijpen, dat men moet komen tot
een goede samenwerking en wel zeer
speciaal tot een goede samenwerking in
het college, dat een homogeen college
moet zijn.
Spr. stelt dan ook speciale eischen aan
de capaciteiten en het karakter van den
wethouder, die gekozen zal worden. Hij
zegt dit tevoren, opdat de Raad zich wel
za1 bedenken, wie hij als wethouder aan
het college wil toevoegen.
De heer B e r 1 e e stelde den heer
Spaanse candidaat, de heer Borst den
heer De Wildt.
De voorzitter verklaarde accoord
te kunnen gaan met de candidatuur van
den heer De Wildt, maar niet met die
van den heer Spaanse, aangezien het hem
ontbreekt aan het vertrouwen in dezen
candidaat, noodig voor een goede samen
werking. De heer Spaanse toch heeft zich
niet ontzien om spr. persoonlijk in zijn
ambt met smaad te overladen. Ter staving
van deze bewering citeerde spr. een brief
van 15 Febr. 1940, gericht tot den Com
missaris der Koningin in N.-Holland. In
dien brief beschuldigt de heer Spaanse
spr. van fraude en zegt hij, dat het optre
den van den burgemeester ieder eerlijken
burger tegen de borst stuit.
Spr. heeft daarom tegen den heer
Spaanse een strafrechterlijke en een ci-
vielrechterlijke vervolging ingesteld.
De heer Spaanse verzocht den voor
zitter, den brief in zijn geheel voor te
lezen.
De voorzitter weigerde dit, omdat
het z. i. slechts gaat om de verhouding,
die er in het College moet zijn. Het gaat
erom, naar karakter en capaciteit den
juisten man te kiezen. Dat is de nieuwe
tijdtijd en daarnaar zult u zich hebben te
regelen.
Hierop werd tot stemming voor de be
noeming van een tijdelijk wethouder
overgegaan.
De heer De Wildt, N. S. B., verkreeg
drie, de heer Spaanse, R.K., vier stem
men, de heer Bastiaanse 1 stem, ter
wijl één stem blanco werd uitgebracht.
(Mevr. BakkerPieters was afwezig).
Bij de tweede vrije stemming verkreeg
de heer De Wildt twee, de heer
Spaanse vier, de heer Bastiaanse
één en de heer De Vries één stem.
Hierop volgde een herstemming tus
schen de heeren Spaanse en De
Wildt, waarbij de beide candidaten bui
ten stemming bleven.
JUWEELENDIEFSTAL TE UTRECHT
OPGEHELDERD.
De Utrechtsche politie heeft den juwee
lendiefstal thans tot volledige klaarheid ge
bracht.
Men herinnert zich, dat bij een dame aan
den Witten Vrouwensingel gouden en zil
veren voorwerpen waren ontvreemd ter
waarde van bijna vijfhonderd gulden. Reeds
dadelijk viel de verdenking op de 24-jarige
dienstbode, die na een scherp verhoor een
bekentenis aflegde en ingesloten werd in
het hoofdbureau van politie.
Thans is in verband met dezen diefstal
nog gearresteerd een 22-jarige werklooze
man, die relaties had met de dienstbode en
aan wien de dievegge de sieraden ter hand
had gesteld om te trachten de juweelen (o.a.
een platina armband) te verkoopen. Bij ver
schillende goud- en zilversmeden heeft de
man de sieraden inderdaad verkocht, doch
toen hij alles van de hand had gedaan, bleek
hij in totaal maar veertig gulden te hebben
ontvangen. Hiervan gaf hij de dienstbode
dertien gulden. Met de rest verdween hij
naar 's-Heerenberg, waar hij een andere
naar zijn meening echte verloofde had.
De politie te Utrecht heeft den man aldaar
weten op te sporen en toen hij bekende, zich
aan heling te hebben schuldig gemaakt, is
hij achter slot en grendel gezet.
De sieraden zijn achterhaald, zoodat de
beroofde dame thans al haar juweelen weer
in haar bezit heeft.
De dievegge en haar heler zijn voorloopig
ingesloten op het politiebureau aan den Tol
steegsingel. Zij zullen binnenkort worden
voorgeleid voor den officier van justitie.
DE EERSTVOLGENDE LEIPZIGER
MESSE.
Naar ons wordt medegedeeld, zal de Leip-
ziger Voorjaars-Messe in 1941 gehouden
worden van 2 tot en met 7 Maart. Dat aan
de hier genoemde jaarbeurs-instelling juist
in dezen tijd, nu zich voor den inter
nationalen handel nieuwe wegen openen,
een bijzondere beteekenis toekomt, is voorai
bewezen door het gunstige verloop der
herfstbeurs van eind Augustus.
Volgens gewoonte zullen tegelijk met de
algemeene groepen ook de Bugra-Messe
(voor machines ten dienste van de grafische
vakken), de af deeling voor foto, kino en
optiek, alsmede de Rijks-Meubelmesse geo
pend zijn, welke eveneens duren tot Vrij
dagavond 7 Maart.
BOTSING EISCHT EEN DOODE EN EEN
ZWAAR GEWONDE.
Gisteravond gebeurde op den hoek van
den Amstelveenscheweg en den Zuidelijken
Wandelweg te Amsterdam een zeer ernstig
verkeersongeluk, dat .één doode en één
zwaar gewonde heeft geëischt.
Van den Zuidelijken Wandelweg naderde
een gespan, dat den Amstelveenscheweg in
de richting Amstelveen wilde inslaan.
Ten einde dit gespan voorrang te ver-
leenen, stopte een auto, komende uit Am
stelveen. Hierdoor werd vermoedelijk het
uitzicht van een uit dezelfde richting na
derenden motorrijder belemmerd. Deze zag
den vrachtwagen niet. Hij reed in snelle
vaart langs de auto en botste met kracht
tegen den wagen op.
De gevolgen waren zeer ernstig. De mo
torrijder sloeg tegen den wagen en was
vrijwel op slag dood. Zijn duopassagier
vloog over den wagen heen en kreeg zeer
ernstige verwondingen, o.a. een schedel
fractuur, een kaakfractuur en een linker
elleboogfractuur.
Per ambulance-auto van den G. G. en
G. D. werd hij naar de afdeeling van prof.
Noordenbos van het Wilhelminagasthuis
vervoerd. Zijn toestand is hoogst zorgwek
kend.
Noodlottige aanrijding. - Gisteravond
is aan de Maashaven te Rotterdam een doo-
delijk ongeluk gebeurd. De 7-jarige N. Mul
der uit de Joubertstraat liep achter een
vrachtwagen om en stak plots den rijweg
over. Hij werd overreden door een per
sonenauto en werd zoo ernstig gewond, dat
hij na korten tijd overleed.
Auto geslipt. - Gisteravond reed op den
breeden Hilledijk te Rotterdam een vracht
auto, bestuurd door den chauffeur J. S. uit
de Katendrechtschestraat. Bij den chauffeur
zat de 16-jarige J. Verfiirth. De auto slipte
op de tramrails en reed daardoor schuin
tegen den muur van een fabrieksgebouw.
Tengevolge van den schok sloeg het linker
portier open en viel de 16-jarige knaap met
het hoofd op de steenen. Hij werd ernstig
gewond naar het Zuiderziekenhuis overge
bracht. Men vreest voor zijn leven.
Te water geraakt en verdronken. - Het
tweejarige dochtertje van den arbeider B.,
wonende te Mastwijk onder de gemeente
Montfoort, is gister in een onbewaakt oogen-
blik in de IJsel gevallen en verdronken.
Het resultaat was, dat de heer Spaan
se met v ij f stemmen werd gekozen; de
heer De Wildt verkreeg één stem
terwijl één stem blanco werd uitge
bracht.
Op een vraag van den voorzitter
verklaarde de heer Spaanse rustig,
cfat hij de benoeming aanvaardde.
Het adres van den directeur der
gasfabriek.
Aan de orde was hierop een adres van den
directeur der gasfabriek, den heer Verhoe
ven, waarin deze den raad verzocht, een
commisie van onpartijdige personen in te
stellen, die als taak krijgt om als eereraad
een uitspraak te doen in het geschil tus<
schen den burgemeester en adressant, als
directeur van het gasbedrijf en hoofd van
den luchtbeschermingsdienst.
Adressant deed daartoe het verzoek, om
dat z.i. de burgemeester zijn eer en goeden
naam had aangetast. In een uitvoerig schrij
ven herinnert adresant eraan, hoe de burge
meester bij het 25-jarig bestaan van de gas
fabriek, zich vol lof over adressant had ge
uit en hoe deze hem op de tentoonstelling
van de luchtbescherming om zijn toewijding
en plichtsbetrachting had geprezen. De laat
ste maanden, aldus adressant, is het optre.
den van den burgemeester echter zoo grie
vend en onaangenaam, dat mijn zenuwge
stel eronder lijdt.
September '39 richtte de burgemeester,
ofschoon het beleid bij B. en W. berust, tot
adressant een brief vol verwijten. Deze brief
ging de perken te buiten en was in strijd
met de feiten, zoodat adressat juridischen
bijstand inriep, om een klacht tegen den
burgemeester in te dienen. Door tusschen-
komst van wethouder Turkstra trok 12 Octo
ber de burgemeester zijn brief in, waarom
adressant van het doorzetten van zijn klacht
heeft afgezien, aangezien hij veronderstelde
dat de burgemeester zou hebben ingebonden
en dat de verhouding zijnerzijds zou zijn
verbeterd.
Dit is, zoo vervolgt adressant, helaas niet
het geval. De burgemeester gaat door met
zijn ongegronde critiek op adressants be
heer en vestigt den indruk, alsof adressant
zich aan fraude zou hebben schuldig ge
maakt.
In zijn taak als hoofd van den luchtbe
schermingsdienst had de burgemeester hem
belemmerd door hem de noodige hulp te
onthouden.
De voorzitter deelde nog mede, dat
na de indiening van dit adres, d.d. 29 April,
van den heer J. Verhoeven nog een adres
was ingekomen, waarin deze zich bereid
verklaarde, eventueel de kosten voor het in
stellen van een eereraad, voor zijn rekening
te willen nemen.
Hierna wees spr. erop, dat hij een brief
had ontvangen, waarin de heer Verhoeven
beschuldigd werd van corruptie. Dit betrof
een zaak van 1927, maar hierin was de heer
Verhoeven voldoende gerehabiliteerd door
den vorigen burgemeester en den Officier
van Justitie te Utrecht, die de zaak hadden
onderzocht.
Spr. was van oordeel, dat, wanneer een
ambtenaar een grief heeft tegen een supe
rieur, deze eerst moet trachten, een bevre
digende oplossing te vinden. Gelukt dit niet,
dan kan hij een anderen weg bewandelen,
maar de weg, die adressant bewandelt, is
wel uniek in geheel Europa.
De luchtbeschermingsdienst ressorteert
uitsluitend onder den burgemeester. Daar
heeft de raad niets mee te maken. Adressant
doet dus ten dien aanzien een beroep op een
onbevoegd college. Voorts merkte spr. op,
dat, hetgeen in de vergaderingen van B. en
W. wordt besproken, derden niets aangaat.
Ten aanzien van het gasbedrijf merkte
spr. op, dat het beheer berust bij B. en W.
en de dagelijksche leiding bij den directeur.
Ten onrechte meent de directeur, dat hij het
beheer heeft. De directeur is wel degelijk
verplicht, het college van B. en W. de ge-
wenschte gegevens te verstrekken. Dit niet-
verstrekken wordt verontschuldigd met het
gemis aan voldoend personeel, maar de
directeur is bevoegd, hulppersoneel aan te
stellen.
Naïef noemde spr. de verwijzing van
adressant naar den lof, die spr. hem heeft
gebracht. Hier geldt slechts: „Prijst den dag
niet vóór den avond". Kan het na dit ge
sproken woord niet mis zijn gegaan?
Ten aanzien van het instellen van een
eereraad heeft de raad geen bevoegdheid.
Uit de gedachte, den burgemeester voor een
eereraad te doen verschijnen, blijkt, dat
adressant zijn positie niet kent. Een burge
meester verschijnt niet met een onderge
schikte voor een eereraad. Bij meerderheid
kan men niet uitmaken of het beheer goed
is en of de fabriek er goed voor staat. Spr.
hechtte meer waarde aan het oordeel van
een accountant.
Ten aanzien van de financiën stelden de
feiten spr. in het gelijk, want de toestand
van de fabriek is thans verre van rooskleu
rig.
Het schrijven, waarin de directeur de ge
dachte oppert, de procedure op kosten van
ongelijk te voeren, deed spr. de vraag stel
len of de directeur wel serieus is.
Medio 1939 ontstond er een conflict. Ged.
Staten vorderden een verhoogde afschrij
ving van 800, de directeur was daartegen,
omdat die niet in het bedrijf zaten. Hierin
vond spr. aanleiding, de vraag te stellen of
het bedrijf wel zoo prachtig was als de
directeur beweerd had en de directeur zag
hierin een persoonlijke aantijging en ver
oorloofde zich, sindsdien geen contact met
spr. te houden. De verhoogde afschrijving
moest doorgaan en daarvoor was tariefsver-
hooging noodig. De straatverlichting kostte
1400 meer en toch beweerde men, dat men
desondanks nog 5000 goedkooper uit was
dan met electra. Spr. belde het P.E.N. op en
hem bleek anders, doch de directeur bleef
een conferentie onnoodig oordeelen, hoewel
er een nieuw contract met het P.E.N. in de
maak was en nog niet bekend was, wat er
voor het ombouwen van de lantaarns zou
worden berekend. Ik diende den directeur
een reprimande toe en toen mij, na een on
derhoud met wethouder Turkstra bleek, dat
dit ten onrechte was geschied, trok ik die in
De directeur nam daarmee genoegen en het
eind was, dat iedere opmerking, het bedrijf
betreffende, nimmer meer als een persoon
lijke zou worden aangemerkt. Spr. achtte het
onbehoorlijk, dat de directeur dit in een
adres thans weer ophaalt.
De brief, dien spr. over den directeur
ontving, hield niet zoo'n ernstige beschul
diging in en als niet geteekend, heeft spr.
hem terzijde gelegd.
Onduldbaar is het echter, zooals adres
sant thans schrijft over zijn chef. Nadruk
kelijk verklaart spr., dat hij zich over de
eerlijkheid van den directeur nimmer
rechtstreeks, noch zijdelings, in ongunsti-
gen zin heeft uitgelaten.
Spr. heeft echter herhaaldelijk verklaard
en hij verklaart dit nog, dat hij een ac
countants onderzoek van groot belang acht
en hij is van oordeel, dat zelfs de directeur
daar prijs op moest stellen.
Reeds geruimen tijd geleden heeft spr.
de aandacht van Ged. Staten gevestigd op
de zwakke positie van het bedrijf. Spr.
acht dit zijn recht en zijn plicht.
Ondanks verschillende douceurtjes van
de gemeente, heeft het bedrijf drie ton
schuld en geen reserve. De omzet is tot het
belachelijke opgevoerd, 1.200.000 M3. in een
gemeente met 8000 zielen, waar geen in
dustrie is. Hoewel in één jaar driemaal de
prijs moest worden verhoogd, is die niet
voldoende om de kosten te dekken.
Spr. is van oordeel, dat het bedrijf zwak
is. Het adres bewijst, dat er ingegrepen
moet worden. De toon en inhoud zijn vol
doende voor ontslag en spr. stelt dan ook
voor, den heer Verhoeven ter stond oneer
vol ontslag te verleenen.
Uitvoerig ging spr. nog in op de klacht
van den directeur, ten aanzien van de
luchtbescherming. Onwaar is, dat spr. hem
voldoende hulpkrachten onthield. Steeds
werden de volontairs elders benoemd. De
administratie werd echter een janboel en
herhaalde malen heeft spr. zijn misnoegen
geuit over den gang van zaken.
Vóór 11 April, den datum van spr. be
merking, is er niet geoefend. Spr. is door
de Duitsche bezettingstroepen persoonlijk
aansprakelijk gesteld en was voor eigen
lijfsbehoud en dat van de bevolking ver
plicht, ervoor te zorgen, dat het anders
ging. Met dezen man viel niet te werken.
Zoodra het nieuwe hoofd kwam, de heer
Reinders, werd er wel geoefend.
9 Mei werd de heer Verhoeven van' die
functie ontheven, maar toen 10 Mei ons
land door den oorlog werd overvallen, vor
derde ik den heer Verhoeven weer voor
den dienst, daar de overdracht niet dade
lijk mogelijk was. De militaire comman
dant vorderde herstel van Verhoeven in
zijn functie omdat hij gezegd had, dat hij
op 10 Mei was ontslagen. Dit hield tegen
mij een verkapte verdachtmaking van
landverraad in, maar ik toonde aan, dat
het op 9 Mei was geschied en de comman
dant liet toen zijn eisch van herstel vallen.
Hernieuwde aanstelling en hernieuwd ont
slag hebben dus niet plaats gehad.
De heer De Vries oordeelde, dat de
raad over het voorstel van den burgemees
ter om den directeur te ontslaan, niet kon
beslissen, omdat hier geen hoor en weder
hoor heeft plaats gehad. Spr. stelde voor,
de zaak voor het scheidsgerecht te brengen.
De raad kreeg dan de beschikking over een
rapport en kan dan zijn standpunt bepalen.
Aangezien er in Castricum een scheidsge
recht ontbreekt, hadden spr. en andere
raadsleden bij B. en W. het voorstel inge
diend om een scheidsgerecht in te stellen.
De heer De Wildt herinnerde aan de
door zijn fractie in 1927 gevoerde actie te
gen het gasbedrijf. Spr. heeft steeds ver
wacht, dat deze nog moest komen en ver
klaarde zich vóór het voorstel van den
burgemeester.
Wethouder Hellinga oordeelde, dat
thans de raad geen juist standpunt kon in
nemen. Spr. herinnerde den heer De Wildt
eraan, dat er in 1933 door de deskundigen,
Wierts en Rutten, een rapport over het
bedrijf is uitgebracht. Rutten stond oor
spronkelijk op het standpunt, dat het be
drijf er zwak voorstond. Toen hij de zaak
volledig onderzocht had, kwam hij echter
tot een andere conclusie en schreef hij, dat,
dank zij voornamelijk het juiste beheer en
beleid van den directeur, het gasbedrijf te
Castricum in een gunstige positie verkeert,
waarom hij de gemeente adviseert, het eigen
productie-bedrijf voort te zetten en de
heer Wietrs onderschreef dit ten volle. Hij
noemde zelfs de aanbieding van Beverwijk
nadeelig voor de gemeente. Dit rapport
op verzoek van de fractie van den heer De
Wildt uitgebracht. De zaak is niet veran
derd.
De voorzitter betoogde hierna nog
uitvoerig, dat de raad niet bevoegd is, de
zaak naar een scheidsgerecht te verwijzen.
Pas, als de directeur is ontslagen, kan deze
een beroep op het scheidsgerecht doen en
daarom wil spr. wel meewerken tot de in
stelling van een scheidsgerecht.
Het rapport van 1933 had ook spr. gele
zen. Voor de financieele positie heeft het
voor hem weinig waarde. Spr. is volkomen
het beginsel toegedaan, dat een overheids
bedrijf sociaal moet werken, dat het zoo
veel mogelijk de verbruikers ten goede
moet komen en geen winst moet maken,
omdat dit een uitkeering van den consu
ment aan den belastingbetaler beteekent.
Evenmin is het echter juist, wanneer een
bedrijf steunt op de belastingpenningen.
Winst voor ruime afschrijvingen is dus
noodig.
Wanneer het door spr. gewilde accoun
tantsonderzoek uitwijst, dat het meevalt,
dan zal niemand blijde rzijn dan spr.
De heer de Wildt wees erop, dat de
heer Rutten in de Maasbode zich steeds
voorstander getoond heeft van concentratie
van gasbedrijven. Diens rapport heeft voor
hem weinig waarde, omdat hij meent, dat
dit zwaar beïnvloed is van zekere zijde.
Weth. Hellinga protesteerde tegen
deze insinuatie.
De vooizitter erkende, dat hij dit
had moeten doen.
De heer de Vries bleef zich verzetten
tegen het ontslag-voorstel van den voor
zitter, omdat dit van te ingrijpenden aard is.
Spr, bleef aandringen op het instellen van
een scheidsgerecht.
De voorzitter voerde hiertegen aan,
dat adressant zes maanden tijd heeft gehad
DAN
Men voelt zich vrijer en gezonder.
Flacon 11.05. Dubbele flacon fl.75
bij apothekers en vakdrogisten.
om het stuk terug te nemen en hij had kun
nen weten, dat hij de zaak in het scheids
gerecht had kunnen brengen.
Uitvoerig betoogde spr., dat hij meege
werkt heeft om voor den ambtenaar op de
door dezen gewilde wijze recht te scheppen.
De schuld ligt bij adressant en spr. wil zich
absoluut niet verantwoorden, voor welk
college dan ook. Spr. handhaafde zijn ont
slag-voorstel. Als de directeur ontslagen is,
dan kan hij zich tot het scheidsgerecht wen
den met de vraag, of dit terecht is geschied.
Met 7 tegen 2 stemmen werd het
ontslag-voorstel van den voorzitter ver
worpen. Vóór stemden de heeren Borst en
de Wildt.
De raad maakte eveneens bezwaar tegen
de post, groot 800, door den voorzitter op
de suppletoire begrooting van het gasbedrijf
geplaatst voor een accountantsonderzoek.
Dit onderzoek werd door de heeren de Vries,
Hellinga en Spaanse overbodig geoordeeld,
aangezien het Bureau van de Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten regelmatig
controleert.
De heer Spaanse zeide nog, zich met
dat Bureau, dat sinds 1929 controleert, in
verbinding te hebben gesteld en het meest
bevredigende antwoord te hebben gekregen.
De voorzitter merkte op, dat het
Bureau slechts verificeert en dat een ac
countantsonderzoek iets anders is. Aan een
technisch onderzoek had spr. geen behoefte.
Weth. Hellinga merkte nog op, dat de
buitengewone omstandigheden, verhooging
van kolenprijzen enz. de verhooging van
den gasprijs noodzakelijk had gemaakt,
hetgeen zeker niet verontrustend voor de
financieele positie is.
Met 5 tegen 4 stemmen werd de post
evenwel geschrapt, omdat de raad het on-
gewenscht vond, het bedrijf daarvoor weer
met 800 te belasten. Vóór stemden de
heeren Borst, Hoogenstijn, Bastiaanse en
de Wildt.
Samenvoeging van gemeenten.
Na eenige bespreking vereenigde de raad
zich, ten aanzien van de samenvoeging met
Heemskerk, met het door ons Donderdag ge
publiceerde advies van B. en W., waarin
als wenschelijkheid naar voren wordt ge
bracht, ook Limmen bij Castricum te
voegen.
Tot voorzitter van het scheidsgerecht werd
hierop benoemd de heer D. J. Roovers, oud
gemeentesecretaris te Amsterdam en tot
plaatsvervangend voorzitter mr. A. Koelma
te Alkmaar.
De veldwachtsverordening werd hierna
conform gewijzigd.
Z. h. s. werd, overeenkomstig het voorstel
van B. en W., besloten tot aankoop van de
woning van den heer C. Assmann, dit met
het oog op wegverbetering.
Nadat de heer C. van Twuyver formeel
benoemd was aan de Centrale O. L. S., onder
bepaling, dat hij met ingang van 1 Januari
weer ontslag krijgt, werd de openbare ver
gadering gesloten en ging de raad voor
belastingreclames, in comité.
„HEB JIJ OOK OP DE HOLLANDSCHE
SOLDATEN GESCHOTEN?"
Medicus staat terecht.
Een Haagsche medicus kreeg in de nada
gen van Mei een patiënt, van wien hij wist,
dat deze lid was van de N. S. B., op het
spreekuur en stelde hem de vraag: „Heb
jij ook op de Hollandsche soldaten gescho
ten?" De nationaal-socialist antwoordde:
„Er is geen enkele N. S. B.-er, die op onze
soldaten heeft geschoten" en hij diende een
aanklacht wegens beleediging tegen den
medicus in.
Gisteren kwam de geneesheer zich verant
woorden voor de Haagsche rechtbank met
de opmerking, dat hij niet bedoeld had zijn
cliënt te beleedigen, doch slechts beoogd
had inlichtingen van hem te verkrijgen
over de geruchten, die in die dagen de
ronde hadden gedaan.
De als getuige gehoorde nationaal-socia
list een 59-jarige metselaar gaf op de
vraag van den president, waardoor hij zich
beleedigd achtte, ten antwoord, dat een
ontwikkeld man, zooals men een medicus
mag beschouwen, woorden als de gewraak
te weloverwogen moest hebben gebezigd
en dat hij derhalve die woorden als een
beleediging heeft opgenomen.
De officier van justitie, mr. Hoekstra,
sloot zich bij de opvatting van den getuige
aan. Indien, aldus de officier, deze medicus
geen andere bedoeling zou hebben gehad
dan het vragen om inlichtingen, dan had
hij moeten vragen: „Weet je er iets van,
dat Nederlanders op Nederlandsche solda
ten hebben geschoten?'", althans op derge
lijke wijze zijn vraag kunnen stellen. De
medicus kon door de vraag te doen op de
wijze als hij inderdaad had gedaan, nooit
hebben verwacht, dat getuige hem zou
inlichten. Spreker kwalificeerde het feit
als een eenvoudige beleediging. en hij
eischte een geldboete van 50 subs. 25 da
gen hechtenis.
Het laatste woord was aan den medicus,
die nog aanvoerde, dat vragen als de be
doelde in die dagen niet ongewoon, men
mag wel zeggen gebruikelijk waren, en dat
hij den metselaar al jaren kende. De me
dicus hoopte, dat de rechtbank daarmede
rekening zou houden.
Op 31 October zal uitspraak worden
gedaan.