PAN BIJ DE HAANAPEN. Qtin* MENSCHEN EN HONDEN, Mr. STEVENS UIT KLEINE TUINEN VRAAG en AANBOD 35 cent per vijl regels RADIOPROGRAMMA GEMEEN! RADtN a PoRT RAVOTTEN IN DE DUISTERNIS. OVER REUK EN GEHOOR. RECHiSZAKEN FEUILLETON TWEEDE BLAD Bestrijd deze gevaarlijke ziekte direct met Vlcks Vaporub. Wrijf keel, borst en rug daarmede in. Vlugste en aangenaamste bestrijding. GEWIJZIGDE VERTALING. In het communiqué van gisteren over de schorsing van Joodsche ambtenaren moeten, aldus meldt het A.N.P., de volgende verbeteringen worden aangebracht: In plaats van „uit hun ambt of uit hun werkkring dienen te wor den ontslagen" dient men te lezen: „hun' ambt of hun werkkring niet langer zullen kunnen uitoefenen" (in het Duitseh stond: Auszuschei- den haben). In plaats van: „Wegens de tegen de bezettingsmogendheid gerichte actie" te lezen: „Wegens tegen de bezettende macht gerichte prak tijken". OPVALLENDE HEESTERS IN DEN WINTERSCHEN TUIN. Den vorigen winter hebben we reeds gewezen op de schoonheid van een tuin in winterdosch, mits goed onderhouden, en voorzien van enkele besdragende heesters en winter- bloeiers, die er de noodige afwisse ling in brengen. En dan willen we nu nog eens de aandacht-vestigen op enkele heesters, die speciaal in den winter, als zij kaal zijn, zoo veel bij dragen tot de schoonheid van de om geving. Allereerst de verschillende Kor- noelje's met helder rood gekleurde takken, die als zij kort gesnoeid zijn, bepaald bloedroode scheuten maken, o.a. de Cornus alba en de Cornus sanguinea. Minder bekend is de Cor nus stolonifera flaviramea, waarvan de takken niet rood maar helder geel gekleurd zijn, een ongemeen effect op een ondergrond van warm bruine turfmolm, die we als dekking van den tuin gebruiken. Door de helder groene kleur val len de takken van de Kerria japo- nica op, een frissche tint, die merk waardig afsteekt tegen de wintersche dorheid van de omgeving. Ook een wilgensoort die het heel goed op winderige plaatsen doet, de Eleagnus umbellata, waarvan de takken en de onderzijde der oladeren zilverwit geschubd zijn, kan tot de opvallende verschijningen in den winter gere kend worden. Natuurlijk vergeten we ook de Berk niet, die met haar zilvèrwitte stam ver in den omtrek zichtbaar is. En dan zijn er nog veel decoratieve boomvormen, waarvan juist de schoonheid in den winter als zij kaal zijn, het meest in het oog valt. Een der merkwaardigste en grilligste verschijningen van deze groep is wel de Corylus avellana, een hazelaar met typisch gekronkelde takken. Hoewel de kleuren en vormen vari al deze bladverliezende heesters en boomen onzen tuin opfleuren in dezen tijd van het jaar, zouden we ze toch gaarne aangevuld zien met enkele Coniferen, die door hun war me kleur en volle blad- of naalden- tooi de noodige gezelligheid brengen te midden van het kale hout rondom. Wanneer we uit het venster kijken op onzen winterschen tuin, moet ons geen rilling over den rug loopen, maar er moet iets warms van uit gaan on danks koude en vorst, hetgeen we met een afwisselende beplanting van groenblijvende en bladverliezende heesters op een tapijt van turfmolm zoo gemakkelijk kunnen verkrijgen. A. C. MULLER—IDZERDA. Woensdags en Zaterdags Alléén 2de handsch goederen. uitsluitend a contant. (Dinsdags en Vrijdags inzenden.) ZATERDAG. HILVERSUM I, 415 M. (Nederl. progr. VARA). 8.ANP-ber., gr.pl. 10.VPRO-morgenwijding. 10.20 Voor arb. in de continubedr. 12. VARA-orkest. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.Gr.pl. 1.15 VARA-orkest. 2.Impressionistische schilderkunst, causerie. 2.15 Gr.pl. 3.15 Tuinbouwhaifuurtje. 3.45 Res.- orkest, het Ilaagsche Tconkunstkoor en solisten. 4.55 Orgelspel. 5.15 Nieuws-, econ.- en beursber. ANP. 5.30 VARA-orkest. 6.Causerie: Van Staat en Maatschappij. 6.15 VARA-orkest. 6.45 Act. rep. of gr.pl. 7.7.15 Vragen van den dag eh ber. ANP, sluiting. HILVERSUM n, 301 M. (KRO). 8.ANP-ber. 8.15 Wij beginnen den dag. 8.30 Gr.pl. 11.30 Godsd. half uurtje. 12.Musiquette. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1. Gr.pl. 1.15 KRO-orkest. 2.Voor de jeugd. 3.Onze Zaterdagmiddag 5.VPRO: Bijbelvertellingen. 5.15 Nieuws- en econ. ber. ANP. 5.30 Rep. 6.Sportpr. 6.15 Propaganda-toespr. 6.30 Overpeinzing met muz. omlijs ting. 6.45 Act. rep. of qr.pl. 7.7.15 Groningsch praatje en ANP-ber., sluiting. KOOTWIJK, 1875 M. (AVRO). 7.— Ber. (Duitseh). 7.15 Gr.pl. 7.30 Ber. (Eng.) 7.45 Gr.pl. 8.— ANP-ber. 8.15 Gr.pl. 9.Ber. (Duitseh). 9.15 Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Omroeporkest. 11.30 Ber. (Eng.) 11.45 Gr.pl. 12.Ber., event. gr.pl. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ber.ichten (Duitseh). 12.45 Nieuws- en econ ber. ANP. 1.Orgelspel. 1.30 Ber. (Eng.) 1.45 Gr.pl. 2.— Ber. (Duitseh) 2.1'5 Gr.pl. 2.30 Ber. (Eng.) 2.45 Gr.pl. 3.05 Cyclus „Leven en daden onzer doorluchtigste zeehelden". 3.30 Ber. (Eng.) 3.45 Concertgebouworkest en solisten. 5.Ber. (Duitseh). 5.15. Nieuws-, econ.- en beursber. ANP. 5.30 Avro-Amus.-orkest en soliste. 6.30 Ber. (Eng.) 6.45 Gr.pl. 7.—7.15 Groningsch praatje en nieuwsber. ANP, sluiting. HEERHÜGOWAARÖ. De Donderdagmiddag gehouden gemeenteraadsvergadering had niet veel te beteekenen. Het was feitelijk maar een formaliteit, aangezien het voornamelijk ging om de aanbieding van de gemeentebegrooting 1941. Af wezig was de heer Dekkers. Op voorstel van B. en W. werd de gemeentebegrooting 1940 opnieuw vastgesteld overeenkomstig de aan wijzing van Gad. Staten. Het betroi in hoofdzaak de wijziging van de be dragen voor den rijkssteun en rijks bijdragen. Vervolgens werden de gemeente begrooting 1941 en de begrooting voor bet gem. electriciteitsbedrijf aangeboden. Deze zullen worden na gezien door een commissie, bestaan de uit alle raadsleden, behalve le wethouders. Aan de agenda werd toegevoegd een voorstel tot wijziging en opnieuw vaststelling van de rekening van he4 burgerlijk armbestuur over het dienstjaar 1927. Het was de laatste rekening van het B.A., dat met in gang van 1 Januari was opgeheven Bij deze afrekening was een post ever het hoofd gezien, welke nu nog werd aangebracht. Voetbal JONG HOLLAND-NIEUWS. Voor morgenmiddag is voor onze plaatsgenooten vastgesteld de ont moeting Jong HollandDindua. 14 dagen geleden werd het J.H.-terrein afgekeurd. We hopen, dat de weers omstandigheden en het veld zoo zijn, dat de wedstrijd nu doorgang kan vinden. De uitslag blijft een open vraag. Natuurlijk zal Dindua trachten haar kampioenskansen niet te verspelen, maar daarentegen zal Jong-Holland zich ook ten volle ge ven. Temeer, omdat bij eventueel winnen van onze plaatsgenooten, zij zelf nog een runner-up zijn. We verwachten dus een spannenden wedstrijd op den Bergerweg, die 't aankijken ten volle waard zal zijn. Good luck, Jong Hollandianen! (XV.) DUISTER zijn de avonden tegenwoordig. Dikwijls kan men geen hand voor de oogen zien, en moet men beslist een zaklan taarn bij zich hebben, om zonder ongelukken c.q. onzachte aan rakingen met boomen en dergelijke, zijn weg te kunnen vinden. Maar zie uw hond, als ge hem des avonds voor het naar bed gaan nog even uitlaat. Als u de deur open doet, deinst hij mis schien even terug voor de inktzwarte donkerte, die u en uw hond als het ware met grijparmen tracht te omvatten, maar dan rent hij spoorslags de duisternis in, op een draf alsof het klaarlichte dag is. En terwijl u zelf nog loopt te strompelen en te tasten om uw weg te vinden, hoort u halverwege de laan verderop uw makker al ravotten met een van zijn vriendjes, die toevallig ook uitgelaten wordt. Ze rennen achter elkaar aan, ze schieten tusschen de boomen door, stoeien en grommen als ware het klaarlichte dag. U houdt uw hart vast, als ze in volle vaart ergens tegenop zullen rennen, maar als er niets bizonders ge beurt, en u met Bello weer thuis komt, hij vermoeid en zijn tong ver uit zijn bek, u blij, dat het er alweer op zit, tja, dan denkt u wellicht bij u zelf: hoe is het ter wereld mogelijk, dat die honden in die duisternis nog zoo goed kunnen zien. dat ze zelfs in volle vaart nergens te genaan loopen. WAARSCHIJNLIJK klinkt het nu wel erg gek, maar over het algemeen kan de hond vrij slecht zien. Zoo fabelachtig fijn als zijn reuk en zijn gehoor zijn, zoo slecht is zijn gezicht. Zoo juist heb ik daarvan nog een treffend staaltje meegemaakt, vlak voor ik deze regelen schreef. We hebben de laatste dagen een ver velende diefachtige kat in den tuin, die waarschijnlijk nog niet weet, dat we een hond in huis hebben. Net voor (len eten zie ik het roode (ja wel, 't is nog een rooie ook!) monster voor het huis. Ik roep Eet je, zooals de laatste der Mohikanen in de wan deling heet, en doe langzaam en zacht de voordeur open. De hond stapt naar buiten, de kat blijft roer loos staan. Ik hits den hond een beetje op, hij merkt wel,, dat er iets aan de hand is, maar hij ziet de kat beslist niet, omdat die zich ab soluut niet beweegt. Het is namelijk in de dierpsychologie een zeer bekend feit, dat de honden-ver volgingsdrift onmiddellijk ontwaakt, zoo gauw er iets van den hond weg loopt. Dan gaat hij er subiet achter aan. Maar stilstaande voorwerpen loopen bij een hond niet gauw in de gaten. Ik klap in mijn handen, tjoep zegt Miesje, een sprong, en ze vlucht weg. Op hetzelfde oogenblik dat ze zich beweegt, ziet Eetje haar ook, en hij er achteraan. Het eind van het drama kent u natuurlijk: Miesje halver wege in een boom, en Eetje, woedend blaffend eronder. Maar ik wil maar zeggen: zoo lang de kat stil bleef zitten, zag de hond haar niet, hoewel de onderlinge af-' stand nog geen tien meter was. Neemt u zelf deze proef maar eens met uw hond. Als u thuis komt fluit u hem. Hij snelt naar buiten, blij den baas te ontmoeten, maar dan blijft u rustig staan, en beweegt u absoluut niet. Tien tegen één, dat de hond gaat aarzelen, ook stopt, en naar u gaat'staan te staren. Indien er zoo ongeveer een meter of dertig tusschen u en den hond is, zal hij u op het gezicht alleen niet herkennen. En waarnemers, die dan vlak bij hem staan, zullen kunnen zien, hoe zijn neusvleugels druk aan den ar beid zijn, om lucht van a te krijgen: met andere woorden, de reuk, zijn scherpste zintuig, wordt tehulp ge roepen om den persoon, die daar voor hem staat, te identificeeren, want het oog kan het, vooral omdat het een stilstaande figuur is, niet alleen af. Krijgt hij reuk van u, dan is die indruk beslissend, want hij zal dan zonder eemge aarzeling recht op u af komen, en kwispelend u begroeten. Waaruit alweer volgt, dat de reuk- indruk maatgevend was, en niet de optische. U kunt dat feit herhaalde lijk bij honden constateeren als u een beetje oplet: op een optischen indruk alleen gaan ze zeker niet af, tenzij de achtervolgingsdrift een woordje gaat meespreken, en een zich snel bewegend voorwerp zich in hun gezichtskring bevindt; dan gaan zij er onherroepelijk achteraan. WAARSCHIJNLIJK is dat feit ook wel het geheim van het feit, dat twee honden, die elkaar ontmoeten, en dan de kennismaking vieren met steile haren en stijve pooten en hoog opgetrokken staart, soms geruimen tijd doodstil tegenover of naast el kaar kunnen staan.* Je voelt dan èls het ware de spanning, die er tusschen die twee heerscht. Want, zoo stel ik het me voor, degene die het eerst een beweging maakt, zal door den ander ervan verdacht worden dat hij wil vluchten, en dus subiet worden aan gegrepen. En dat wordt dan de vechtpartij, waarvoor sommige hon deneigenaars zoo doodsbenauwd zijn dat ze er meteen maar, vóór er nog van vechten sprake is, met een stok op in hakken. Laat ik dat ook meteen maar eens zeggen, hoewel ik niet veel hoop heb dat er op dit stuk eenige verbetering komt: dat optreden is volkomen fout, en wel meteen al hierom, wijl het de gevreesde vechtpartij tot onmiddellijk gevolg zal hebben. Want van twee één: óf de hond van den meneer met den stok voelt zich geroepen solidair te zijn met den baas, die blijkbaar wat tegen dien vreemden hond heeft, óf de vreemde hond acht zich recht streeks bedreigd, en begint den slag ter eigen verdediging, onder het motto: de eerste klap, in casu: beet, is een daalder waard. HEUSCH, tal van hondeneige naars houden er ten aanzien van andermans honden wonderlijke ma nieren op na. Dezer dagen nog over kwam me het volgende: Ik loop met Eetje te wandelen, hij los, zonder lijn, omdat ik dat gerust kan doen: hij vecht niet, is 'n goeie lobbes van een hond, die het leven uitsluitend van den vroolijken kant opneemt. Daar komt een meneer aan, met een kleinen bejaarden hond aan een lijn, die sprekend op een bloedworst lijkt, c'e hond namelijk. Eetje beschrijft een grooten boog, en komt zoo achter dên ouden vetzak, alweer: die hond. Wat doet de baas? Hij heft het linkerbeen op, en geeft Eetje een fermen schop tegen de kaak. Ik ga er op af, zet mijn hoed af, en vraag: „Meneer, mag ik uw hond even een scbop geven?" Hij, ten zeerste verwonderd: „Waarom?" Ik: „Omdat u het den mijnen ook gedaan heeft". Hij weer: „Ja maar, uw hond wou den mijnen bijten". Toen ben ik kwaad geworden, en heb dien meneer eens duchtig de waarheid gezegd, en hem erop ge wezen, dat hij zich aan het strafbare feit van dierenmishandeling schuldig maakte. Daaraan had-ie nog nooit gedacht. Ja, zoo zijn ze. MAAR om op het eigenlijke onder werp terug te komen: hoe slecht de hond ook in het algemeen ziet, op één punt doet hij het toch beter dan wij: hij verstaat namelijk, door de inwen dige constructie van het oog, even als de kat hoewel niet in die mate de kunst om ook bij een minimum van licht nog vrij behoorlijk te zien, doordat hij de pupil zeer wijd kan openen, veel wijder dan de mensche- lijke pupil geopend kan worden. Daardoor kan de hond het nog met een minieme hoeveelheid licht stel len, om behoorlijk zijn weg te vinden. U behoeft er dus niet over in te zitten, als uw hond in den donkeren avond eens wat ver weg loopt. Alleen dit advies: laat hem in de duisternis niet te veel los loopen, want hij zou een gevaar kunnen wor den bijvoorbeeld voor fietsers, die hem niet zien, en tegen hem aan zouden kunnen rijden. KYNOLOOG. „Menschen en honden XIV" in ons blad van 31 October. 1000 GULDEN BOETE GEEISCHT WEGENS SMAAD. Dinsdag had zich de directeur van een modemagazijn te Amster dam te verantwoorden voor de vierde kamer der rechtbank, ver dacht van smaad. In de oorlogsdagen zou hij, op tredend als leider van de luchtbe scherming, waarvan de blokpost in zijn magazijn was gevestigd, in het bijzijn van anderen hebben gezegd, dat een bewoner uit Zuid vanuit zijn tuin of vanaf het dak op Ne- derlandsche soldaten zou hebben geschoten. Dit zou geschied zijn op 13 Mei. Drie dagen later had een der omstanders, die de beschuldi ging had gehoord, den betrokkene van de woorden in kennis gesteld. Deze was direct met zijn vrouw naar de woning van den directeur gegaan. De beschuldigde beweert, dat de directeur toegaf, dat hij de geïncrimineerde woorden had ge bruikt. De directeur echter zegt, dat hij het gerucht had vernomen, maar dat er geen sprake van was geweest, dat hij met dat gerucht naar het politiebureau was ge- loopen. De beleedigde was van meening, dat de directeur had gezegd gezien te hebben, dat hij op Nederland- sche soldaten schoot en dat hij daarover een klacht op het bureau Leidscheplein had ingediend. Ter zitting hield de directeur echter vol, dat hij slechts gepraat had over een gerucht, echter niet met de politie, maar met de man nen van de luchtbescherming. Hij had hiervoor aan den beleedigde zijn excuses aangeboden. Een lid van den luchtbeschermingsdienst echter wist met stelligheid te ver klaren tijdens het uitvoerige getui genverhoor, dat de directeur ge zegd had, dat hij op het bureau was geweest om de namen van 20 N. S. B.'ers op te geven, waar onder den naam van den belee digde, die op Nederlandsche solda ten had geschoten. Andere getuigen waren veel minder pertinent, en één toehoor der bij het gesprek had van de woorden niets gehoord. De officier van justitie was van oordeel, dat verd. de geïncrimi neerde woorden gebruikt heeft in het bijzijn van een aantal personen, kennelijk met de bedoeling dus, om ruchtbaarheid aan zijn woorden te geven. Het doet er niet toe of verd. er bij heeft gezegd, dat hij het zelf gezien of gehoord heeft. Spr. achtte het tenlaste gelegde bewezen. Rekening houdende met het feit, dat de gemoederen zeer bewogen waren, beperkte spr. zich tot het requireeren van een geld boete van 1.000, subs, één maand hechtenis. De verdediger verklaarde, dat er geen sprake van is, dat de verd. een lijst van twintig namen had overgelegd en een beschuldiging tegen iemand had ingediend. Dat staat vast uit een ambtseedig pro cesverbaal en bovendien zou een dergelijke klacht in die dagen in gediend onmiddellijk tot arrestatie hebben geleid. PI. achtte het bewijs niet geleverd en concludeerde tot vrijspraak. Vonnis 11 December. 3. Met spanning wacht Pam thans op het antwoord van den professor, doch er verlopen verscheidene dagen en nog steeds hoort hij niets. „Er zijn natuurlijk te veel sollicitanten", denkt Pam teleurgesteld. 4. Reeds is hij het hele geval vergeten, als er op een dag een telegram voor hem komt. „Wat zou er in staan?" Hij vermoedt wel, dat dit het antwoord moet zijn op zijn brief. Zou'hij uitgekozen zijn, om den pro fessor te vergezellen?" 00W H ARDEN. DETROIT 33) „Zoo, zoo, is Grizzard dood. Nu, Edna, ik heb het niet gedaan, ik heb hem niet om zeep gebracht. Ik ben toevallig door het bosch gekomen en toen schoten er een paar links en rechts van mij wat moest ik doen? Ik heb natuurlijk gerend wat ik kon. Bij vergissing tegen een boom. Daarvandaan heb ik die vlek ken op mijn hemd en mijn jas ge kregen! Kijk eens, wat heb ik daar aan mijn neus en aan mijn kin? Is dat een schotwond? Of is dat afge schaafd? Een schaafwond, niet waar?" „Daar ziet het wel naar uit", zei Edna. „Tevoren", ging Peters verder, „hebben ze mijn revolver gestolen". Hij gaf een kort verslag van hetgeen er op dezen middag was voorgeval len. „Zoo, nu weet je alles, wees nu maar weer gerust. Wat staan die lui daar ginds te gapen?" „Begrijp je het dan niet? Ze den ken, dat je de moordenaar bent!" Peters voelde zijn toorn opkomen. „Hoe komen die lui daarbij, ze weten toch nog niets precies! Ze kunnen me allemaal „Niet zoo hard", verzocht Edna. „Ze doen het toch niet. Henry, maak geen schandaal, toe, alsje blieft, blijft nu hier Henry!" Maar Peters was niet meer te houden. Hij ging naar de groep pas sagiers toe. De heeren zwegen dade lijk en waren verlegen. „Is hier iemand, die me iets wil zeggen?" vroeg Peters luid. „Ik heb het gevoel, dat er over me gespro ken wordt. Ik houd er niet van, dal men naar me staat te gapen en over me roddelt. Als iemand wat ver langt, moet hij het maar zeggen!" Niemand antwoordde. De heeren gaven hun dames een arm, de mam mies trokken haar belangstellende dochters met zich mee in een oogenblik was het heele gezelschap uiteen. Peters' woede steeg, nu hij nie mand vond, met wien hij ruzie kon maken. „Niemand moet het' wagen, bru taal te worden", riep hij luid. „Ik draai hem dadelijk zijn nek om!" Edna werd nu ook boos. „Je bent toch de grootste ezel, die ik ooit gezien heb. Je staat daar gewoon ruzie te maken met de men schen! Dwaas, die je bent als ik nu een man was, dan zou ik je een opstopper geven, waar je van zou lusten!" De boosheid van Edna had op Pe ters een vermakelijke werking. Hij stak zijn gezicht wat naar voren. „Sla er maar op los, lieveling, oo wat meer of minder komt het niet aan! Het lijkt me leuk, als je later mijn vrouw bent 's .middags slaags en 's avonds nog eens dat krijg ik natuurlijk van je". „Jouw vrouw!" Edna lachte bitter. „Opsluiten zullen ze je, tot je zwart ziet. De verdenking is od jou gevestigd. In plaats van na te denken, wat je nu hét beste kunt doen, ga je ruzie maken met de passagiers. Die voelen zich nu be dreigd, loopen naar den kapitein en die zal maatregelen moeten nemen. Hij zal je insluiten!" „Dat moet hij maar eens wagen", zei Peters. „Ik zal hem wel eens wat vertellen.. Hij zal beter doen. erop te letten, dat op deze schuit niet voortdurend menschen over boord gesmeten worden. Eerst Nor ton, of hoe die vent heeten mag dan ik! Het is me een mooie toe stand! Norton werd waarschijnlijk door Grizzard in het water gegooid Ik misschien door zijn handlanger. Nu is Grizzard doodgeschoten en nu loopen de passagiers rond en gedra gen zich, alsof hij een heilige ge weest is. Belachelijk!" Een steward betrad het dek. keek zoekend in het rond en kwam dan snel op Peters toe. „Mijnheer, de kapitein laat u ver zoeken om even bij hem in het kan toor te komen". „Ik kom dadelijk", zei Peters. „Ik ga mee", verklaarde Edna. HOOFDSTUK XXIV. Kapitein Sherman zette een som ber gezicht. Legrand, draaide aan zijn snorretje en keek vol belang stelling naar Peters en Edna. Ben Beverly grijnsde. „U heeft me laten roepen", zei Peters. Sherman knikte. „Ja, gaat u zitten. De aanwezig- beid van juffrouw Bosch is hier niet noodig". „Juffrouw Bosch kan blijven", zei Peters.. „Ik heb voor haar geen ge heimen". „Goed, zooals u wilt. Mag ik hier even mijnheer Ben Beverly voor stellen? Mijnheer Beverly is geen officier van de „Santa Barara", maa- de bekende detective, lid van den Amerikaanschen geheimen diens; U zult zijn naam wel eens gehoord hebben". „Nooit van gehoord", zei Peters. Ben Beverly nam langzaam de dikke sigaar uit zijn mond. „Ik zal uw geheugen dan eens op- frisschen, mijnheer Stevens. Ik heb Harding gepakt en ook Murillo en zijn bende allemaal bekenden van u!" „Man!" zei Peters. „Ik geloof, dat ik je eens 'cij 'den kraag moet ne men en je een beetje heen en weer schudden, hè? Je schijnt me met een of anderen schooier te verwar ren!" Kapitein Sherman stoof op, maar Ben Beverly legde hem zijn groote hand op den schouder. „Windt u niet op, heeren", ver zocht hij. „Laten we altijd vriende lijk blijven. Alle respect, Stevens, jc speelt voortreffelijk den veront waardigde. Mag ik je misschien een klein geschiedenisje vertellen?" „Ga je gang", zei Peters, die een slap gevoel in zijn maag kreeg. Er ging hem namelijk een licht op. „Nu dan", zei Ben Beverly. „Er was eens een dame in Philadelphia, die veel van het aardsche goed had. Daaronder waren ook juweelen, die onder broeders wel eenige waarde hadden. Op. zekeren dag, na een bal, werd bij deze dame ingebroken De casette met juweelen werd ge stolen en per ongeluk werd de oude dame daarbij wat te hard op het hoofd geslagen. Als gevolg daarvan stierf ze. Daar het een deftig huis houden was, was er ook een butler. Deze man wilde voor de dieven niet op zij gaan. Hij kreeg zeven kogels in zijn lijf, waaraan hij eveneens dood ging. Daardoor was het geen diefstal meer, maar roofmoord. Ben ik duidelijk genoeg?" „Volkomen", zei Peters. „Maar daar het oude mensch en haar but ler noch familie van me zijn, noen tot mijn kring van bekenden be- hooren, interesseeren ze me nauwe lijks. Ze had haar juweelen aan de geheime politie in bewaring moeten geven, misschien waren ze dan niet gegapt". Ben Beverly liet zich niet uit zijn evenwicht brengen. Tot mijn spijt moet ik toegeven, dat onze bemoeiingen zonder resul taat bleven. We konden den roof moordenaar of liever: de roof moordenaars niet pakken. Het waren er namelijk een half dozijn. Ik zelf had andere dingen om han den en ik kon me niet met de zaak te-moeien". „Anders waren de lui zeker den volgenden morgen af gepakt, hè?" hoonde Peters. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6