PAN BIJ DE HAANAPEN.
Qtin*
MENSCHEN EN HONDEN,
Mr. STEVENS UIT
KLEINE TUINEN
VRAAG en AANBOD
35 cent per vijl regels
RADIOPROGRAMMA
GEMEEN! RADtN
a PoRT
RAVOTTEN IN DE DUISTERNIS.
OVER REUK EN
GEHOOR.
RECHiSZAKEN
FEUILLETON
TWEEDE BLAD
Bestrijd deze gevaarlijke ziekte direct
met Vlcks Vaporub. Wrijf keel, borst
en rug daarmede in.
Vlugste en aangenaamste bestrijding.
GEWIJZIGDE VERTALING.
In het communiqué van gisteren
over de schorsing van Joodsche
ambtenaren moeten, aldus meldt het
A.N.P., de volgende verbeteringen
worden aangebracht:
In plaats van „uit hun ambt of
uit hun werkkring dienen te wor
den ontslagen" dient men te lezen:
„hun' ambt of hun werkkring niet
langer zullen kunnen uitoefenen"
(in het Duitseh stond: Auszuschei-
den haben).
In plaats van: „Wegens de tegen
de bezettingsmogendheid gerichte
actie" te lezen: „Wegens tegen de
bezettende macht gerichte prak
tijken".
OPVALLENDE HEESTERS IN
DEN WINTERSCHEN TUIN.
Den vorigen winter hebben we
reeds gewezen op de schoonheid van
een tuin in winterdosch, mits goed
onderhouden, en voorzien van enkele
besdragende heesters en winter-
bloeiers, die er de noodige afwisse
ling in brengen. En dan willen we
nu nog eens de aandacht-vestigen op
enkele heesters, die speciaal in den
winter, als zij kaal zijn, zoo veel bij
dragen tot de schoonheid van de om
geving.
Allereerst de verschillende Kor-
noelje's met helder rood gekleurde
takken, die als zij kort gesnoeid zijn,
bepaald bloedroode scheuten maken,
o.a. de Cornus alba en de Cornus
sanguinea. Minder bekend is de Cor
nus stolonifera flaviramea, waarvan
de takken niet rood maar helder
geel gekleurd zijn, een ongemeen
effect op een ondergrond van warm
bruine turfmolm, die we als dekking
van den tuin gebruiken.
Door de helder groene kleur val
len de takken van de Kerria japo-
nica op, een frissche tint, die merk
waardig afsteekt tegen de wintersche
dorheid van de omgeving. Ook een
wilgensoort die het heel goed op
winderige plaatsen doet, de Eleagnus
umbellata, waarvan de takken en
de onderzijde der oladeren zilverwit
geschubd zijn, kan tot de opvallende
verschijningen in den winter gere
kend worden.
Natuurlijk vergeten we ook de
Berk niet, die met haar zilvèrwitte
stam ver in den omtrek zichtbaar is.
En dan zijn er nog veel decoratieve
boomvormen, waarvan juist de
schoonheid in den winter als zij kaal
zijn, het meest in het oog valt. Een
der merkwaardigste en grilligste
verschijningen van deze groep is wel
de Corylus avellana, een hazelaar
met typisch gekronkelde takken.
Hoewel de kleuren en vormen vari
al deze bladverliezende heesters en
boomen onzen tuin opfleuren in
dezen tijd van het jaar, zouden we
ze toch gaarne aangevuld zien met
enkele Coniferen, die door hun war
me kleur en volle blad- of naalden-
tooi de noodige gezelligheid brengen
te midden van het kale hout rondom.
Wanneer we uit het venster kijken
op onzen winterschen tuin, moet ons
geen rilling over den rug loopen, maar
er moet iets warms van uit gaan on
danks koude en vorst, hetgeen we
met een afwisselende beplanting van
groenblijvende en bladverliezende
heesters op een tapijt van turfmolm
zoo gemakkelijk kunnen verkrijgen.
A. C. MULLER—IDZERDA.
Woensdags en Zaterdags
Alléén 2de handsch goederen.
uitsluitend a contant.
(Dinsdags en Vrijdags inzenden.)
ZATERDAG.
HILVERSUM I, 415 M. (Nederl.
progr. VARA). 8.ANP-ber., gr.pl.
10.VPRO-morgenwijding. 10.20
Voor arb. in de continubedr. 12.
VARA-orkest. 12.45 Nieuws- en
econ. ber. ANP. 1.Gr.pl. 1.15
VARA-orkest. 2.Impressionistische
schilderkunst, causerie. 2.15 Gr.pl.
3.15 Tuinbouwhaifuurtje. 3.45 Res.-
orkest, het Ilaagsche Tconkunstkoor
en solisten. 4.55 Orgelspel. 5.15
Nieuws-, econ.- en beursber. ANP.
5.30 VARA-orkest. 6.Causerie:
Van Staat en Maatschappij. 6.15
VARA-orkest. 6.45 Act. rep. of gr.pl.
7.7.15 Vragen van den dag eh ber.
ANP, sluiting.
HILVERSUM n, 301 M. (KRO).
8.ANP-ber. 8.15 Wij beginnen den
dag. 8.30 Gr.pl. 11.30 Godsd. half
uurtje. 12.Musiquette. 12.45
Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.
Gr.pl. 1.15 KRO-orkest. 2.Voor de
jeugd. 3.Onze Zaterdagmiddag
5.VPRO: Bijbelvertellingen. 5.15
Nieuws- en econ. ber. ANP. 5.30 Rep.
6.Sportpr. 6.15 Propaganda-toespr.
6.30 Overpeinzing met muz. omlijs
ting. 6.45 Act. rep. of qr.pl. 7.7.15
Groningsch praatje en ANP-ber.,
sluiting.
KOOTWIJK, 1875 M. (AVRO).
7.— Ber. (Duitseh). 7.15 Gr.pl. 7.30
Ber. (Eng.) 7.45 Gr.pl. 8.— ANP-ber.
8.15 Gr.pl. 9.Ber. (Duitseh). 9.15
Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15
Gr.pl. 10.30 Omroeporkest. 11.30 Ber.
(Eng.) 11.45 Gr.pl. 12.Ber., event.
gr.pl. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ber.ichten
(Duitseh). 12.45 Nieuws- en econ
ber. ANP. 1.Orgelspel. 1.30 Ber.
(Eng.) 1.45 Gr.pl. 2.— Ber. (Duitseh)
2.1'5 Gr.pl. 2.30 Ber. (Eng.) 2.45 Gr.pl.
3.05 Cyclus „Leven en daden onzer
doorluchtigste zeehelden". 3.30 Ber.
(Eng.) 3.45 Concertgebouworkest en
solisten. 5.Ber. (Duitseh). 5.15.
Nieuws-, econ.- en beursber. ANP.
5.30 Avro-Amus.-orkest en soliste.
6.30 Ber. (Eng.) 6.45 Gr.pl. 7.—7.15
Groningsch praatje en nieuwsber.
ANP, sluiting.
HEERHÜGOWAARÖ.
De Donderdagmiddag gehouden
gemeenteraadsvergadering had niet
veel te beteekenen. Het was feitelijk
maar een formaliteit, aangezien het
voornamelijk ging om de aanbieding
van de gemeentebegrooting 1941. Af
wezig was de heer Dekkers.
Op voorstel van B. en W. werd de
gemeentebegrooting 1940 opnieuw
vastgesteld overeenkomstig de aan
wijzing van Gad. Staten. Het betroi
in hoofdzaak de wijziging van de be
dragen voor den rijkssteun en rijks
bijdragen.
Vervolgens werden de gemeente
begrooting 1941 en de begrooting
voor bet gem. electriciteitsbedrijf
aangeboden. Deze zullen worden na
gezien door een commissie, bestaan
de uit alle raadsleden, behalve le
wethouders.
Aan de agenda werd toegevoegd
een voorstel tot wijziging en opnieuw
vaststelling van de rekening van he4
burgerlijk armbestuur over het
dienstjaar 1927. Het was de laatste
rekening van het B.A., dat met in
gang van 1 Januari was opgeheven
Bij deze afrekening was een post
ever het hoofd gezien, welke nu
nog werd aangebracht.
Voetbal
JONG HOLLAND-NIEUWS.
Voor morgenmiddag is voor onze
plaatsgenooten vastgesteld de ont
moeting Jong HollandDindua. 14
dagen geleden werd het J.H.-terrein
afgekeurd. We hopen, dat de weers
omstandigheden en het veld zoo
zijn, dat de wedstrijd nu doorgang
kan vinden. De uitslag blijft een
open vraag. Natuurlijk zal Dindua
trachten haar kampioenskansen niet
te verspelen, maar daarentegen zal
Jong-Holland zich ook ten volle ge
ven. Temeer, omdat bij eventueel
winnen van onze plaatsgenooten, zij
zelf nog een runner-up zijn. We
verwachten dus een spannenden
wedstrijd op den Bergerweg, die 't
aankijken ten volle waard zal zijn.
Good luck, Jong Hollandianen!
(XV.)
DUISTER zijn de avonden tegenwoordig. Dikwijls kan men
geen hand voor de oogen zien, en moet men beslist een zaklan
taarn bij zich hebben, om zonder ongelukken c.q. onzachte aan
rakingen met boomen en dergelijke, zijn weg te kunnen vinden.
Maar zie uw hond, als ge hem des avonds voor het naar bed
gaan nog even uitlaat. Als u de deur open doet, deinst hij mis
schien even terug voor de inktzwarte donkerte, die u en uw hond
als het ware met grijparmen tracht te omvatten, maar dan rent hij
spoorslags de duisternis in, op een draf alsof het klaarlichte
dag is. En terwijl u zelf nog loopt te strompelen en te tasten
om uw weg te vinden, hoort u halverwege de laan verderop uw
makker al ravotten met een van zijn vriendjes, die toevallig ook
uitgelaten wordt. Ze rennen achter elkaar aan, ze schieten
tusschen de boomen door, stoeien en grommen als ware het
klaarlichte dag. U houdt uw hart vast, als ze in volle vaart
ergens tegenop zullen rennen, maar als er niets bizonders ge
beurt, en u met Bello weer thuis komt, hij vermoeid en zijn
tong ver uit zijn bek, u blij, dat het er alweer op zit, tja, dan
denkt u wellicht bij u zelf: hoe is het ter wereld mogelijk, dat
die honden in die duisternis nog zoo goed kunnen zien. dat ze
zelfs in volle vaart nergens te genaan loopen.
WAARSCHIJNLIJK klinkt het nu
wel erg gek, maar over het algemeen
kan de hond vrij slecht zien. Zoo
fabelachtig fijn als zijn reuk en zijn
gehoor zijn, zoo slecht is zijn gezicht.
Zoo juist heb ik daarvan nog een
treffend staaltje meegemaakt, vlak
voor ik deze regelen schreef. We
hebben de laatste dagen een ver
velende diefachtige kat in den tuin,
die waarschijnlijk nog niet weet, dat
we een hond in huis hebben. Net
voor (len eten zie ik het roode (ja
wel, 't is nog een rooie ook!) monster
voor het huis. Ik roep Eet je, zooals
de laatste der Mohikanen in de wan
deling heet, en doe langzaam en
zacht de voordeur open. De hond
stapt naar buiten, de kat blijft roer
loos staan. Ik hits den hond een
beetje op, hij merkt wel,, dat er iets
aan de hand is, maar hij ziet de kat
beslist niet, omdat die zich ab
soluut niet beweegt. Het is
namelijk in de dierpsychologie een
zeer bekend feit, dat de honden-ver
volgingsdrift onmiddellijk ontwaakt,
zoo gauw er iets van den hond weg
loopt. Dan gaat hij er subiet achter
aan. Maar stilstaande voorwerpen
loopen bij een hond niet gauw in de
gaten.
Ik klap in mijn handen, tjoep zegt
Miesje, een sprong, en ze vlucht weg.
Op hetzelfde oogenblik dat ze zich
beweegt, ziet Eetje haar ook, en hij
er achteraan. Het eind van het drama
kent u natuurlijk: Miesje halver
wege in een boom, en Eetje, woedend
blaffend eronder.
Maar ik wil maar zeggen: zoo lang
de kat stil bleef zitten, zag de hond
haar niet, hoewel de onderlinge af-'
stand nog geen tien meter was.
Neemt u zelf deze proef maar eens
met uw hond. Als u thuis komt fluit
u hem. Hij snelt naar buiten, blij
den baas te ontmoeten, maar dan
blijft u rustig staan, en beweegt u
absoluut niet. Tien tegen één, dat
de hond gaat aarzelen, ook stopt, en
naar u gaat'staan te staren. Indien er
zoo ongeveer een meter of dertig
tusschen u en den hond is, zal hij u
op het gezicht alleen niet herkennen.
En waarnemers, die dan vlak bij
hem staan, zullen kunnen zien, hoe
zijn neusvleugels druk aan den ar
beid zijn, om lucht van a te krijgen:
met andere woorden, de reuk, zijn
scherpste zintuig, wordt tehulp ge
roepen om den persoon, die daar voor
hem staat, te identificeeren, want het
oog kan het, vooral omdat het een
stilstaande figuur is, niet alleen af.
Krijgt hij reuk van u, dan is die
indruk beslissend, want hij zal dan
zonder eemge aarzeling recht op u af
komen, en kwispelend u begroeten.
Waaruit alweer volgt, dat de reuk-
indruk maatgevend was, en niet de
optische. U kunt dat feit herhaalde
lijk bij honden constateeren als u
een beetje oplet: op een optischen
indruk alleen gaan ze zeker niet af,
tenzij de achtervolgingsdrift een
woordje gaat meespreken, en een
zich snel bewegend voorwerp zich in
hun gezichtskring bevindt; dan gaan
zij er onherroepelijk achteraan.
WAARSCHIJNLIJK is dat feit ook
wel het geheim van het feit, dat
twee honden, die elkaar ontmoeten,
en dan de kennismaking vieren met
steile haren en stijve pooten en hoog
opgetrokken staart, soms geruimen
tijd doodstil tegenover of naast el
kaar kunnen staan.* Je voelt dan èls
het ware de spanning, die er tusschen
die twee heerscht. Want, zoo stel ik
het me voor, degene die het eerst een
beweging maakt, zal door den ander
ervan verdacht worden dat hij wil
vluchten, en dus subiet worden aan
gegrepen. En dat wordt dan de
vechtpartij, waarvoor sommige hon
deneigenaars zoo doodsbenauwd zijn
dat ze er meteen maar, vóór er nog
van vechten sprake is, met een stok
op in hakken.
Laat ik dat ook meteen maar eens
zeggen, hoewel ik niet veel hoop heb
dat er op dit stuk eenige verbetering
komt: dat optreden is volkomen fout,
en wel meteen al hierom, wijl het de
gevreesde vechtpartij tot onmiddellijk
gevolg zal hebben. Want van twee
één: óf de hond van den meneer met
den stok voelt zich geroepen solidair
te zijn met den baas, die blijkbaar
wat tegen dien vreemden hond heeft,
óf de vreemde hond acht zich recht
streeks bedreigd, en begint den slag
ter eigen verdediging, onder het
motto: de eerste klap, in casu: beet,
is een daalder waard.
HEUSCH, tal van hondeneige
naars houden er ten aanzien van
andermans honden wonderlijke ma
nieren op na. Dezer dagen nog over
kwam me het volgende: Ik loop met
Eetje te wandelen, hij los, zonder lijn,
omdat ik dat gerust kan doen: hij
vecht niet, is 'n goeie lobbes van een
hond, die het leven uitsluitend van
den vroolijken kant opneemt. Daar
komt een meneer aan, met een
kleinen bejaarden hond aan een lijn,
die sprekend op een bloedworst lijkt,
c'e hond namelijk. Eetje beschrijft een
grooten boog, en komt zoo achter dên
ouden vetzak, alweer: die hond. Wat
doet de baas? Hij heft het linkerbeen
op, en geeft Eetje een fermen schop
tegen de kaak. Ik ga er op af, zet
mijn hoed af, en vraag: „Meneer, mag
ik uw hond even een scbop geven?"
Hij, ten zeerste verwonderd:
„Waarom?"
Ik: „Omdat u het den mijnen ook
gedaan heeft".
Hij weer: „Ja maar, uw hond wou
den mijnen bijten".
Toen ben ik kwaad geworden, en
heb dien meneer eens duchtig de
waarheid gezegd, en hem erop ge
wezen, dat hij zich aan het strafbare
feit van dierenmishandeling schuldig
maakte. Daaraan had-ie nog nooit
gedacht. Ja, zoo zijn ze.
MAAR om op het eigenlijke onder
werp terug te komen: hoe slecht de
hond ook in het algemeen ziet, op één
punt doet hij het toch beter dan wij:
hij verstaat namelijk, door de inwen
dige constructie van het oog, even
als de kat hoewel niet in die mate
de kunst om ook bij een minimum
van licht nog vrij behoorlijk te zien,
doordat hij de pupil zeer wijd kan
openen, veel wijder dan de mensche-
lijke pupil geopend kan worden.
Daardoor kan de hond het nog met
een minieme hoeveelheid licht stel
len, om behoorlijk zijn weg te vinden.
U behoeft er dus niet over in te
zitten, als uw hond in den donkeren
avond eens wat ver weg loopt.
Alleen dit advies: laat hem in de
duisternis niet te veel los loopen,
want hij zou een gevaar kunnen wor
den bijvoorbeeld voor fietsers, die
hem niet zien, en tegen hem aan
zouden kunnen rijden.
KYNOLOOG.
„Menschen en honden XIV" in
ons blad van 31 October.
1000 GULDEN BOETE GEEISCHT
WEGENS SMAAD.
Dinsdag had zich de directeur
van een modemagazijn te Amster
dam te verantwoorden voor de
vierde kamer der rechtbank, ver
dacht van smaad.
In de oorlogsdagen zou hij, op
tredend als leider van de luchtbe
scherming, waarvan de blokpost in
zijn magazijn was gevestigd, in het
bijzijn van anderen hebben gezegd,
dat een bewoner uit Zuid vanuit
zijn tuin of vanaf het dak op Ne-
derlandsche soldaten zou hebben
geschoten. Dit zou geschied zijn op
13 Mei. Drie dagen later had een
der omstanders, die de beschuldi
ging had gehoord, den betrokkene
van de woorden in kennis gesteld.
Deze was direct met zijn vrouw
naar de woning van den directeur
gegaan. De beschuldigde beweert,
dat de directeur toegaf, dat hij de
geïncrimineerde woorden had ge
bruikt. De directeur echter zegt,
dat hij het gerucht had vernomen,
maar dat er geen sprake van was
geweest, dat hij met dat gerucht
naar het politiebureau was ge-
loopen.
De beleedigde was van meening,
dat de directeur had gezegd gezien
te hebben, dat hij op Nederland-
sche soldaten schoot en dat hij
daarover een klacht op het bureau
Leidscheplein had ingediend.
Ter zitting hield de directeur
echter vol, dat hij slechts gepraat
had over een gerucht, echter niet
met de politie, maar met de man
nen van de luchtbescherming. Hij
had hiervoor aan den beleedigde
zijn excuses aangeboden. Een lid
van den luchtbeschermingsdienst
echter wist met stelligheid te ver
klaren tijdens het uitvoerige getui
genverhoor, dat de directeur ge
zegd had, dat hij op het bureau
was geweest om de namen van
20 N. S. B.'ers op te geven, waar
onder den naam van den belee
digde, die op Nederlandsche solda
ten had geschoten.
Andere getuigen waren veel
minder pertinent, en één toehoor
der bij het gesprek had van de
woorden niets gehoord.
De officier van justitie was van
oordeel, dat verd. de geïncrimi
neerde woorden gebruikt heeft in
het bijzijn van een aantal personen,
kennelijk met de bedoeling dus, om
ruchtbaarheid aan zijn woorden te
geven. Het doet er niet toe of verd.
er bij heeft gezegd, dat hij het
zelf gezien of gehoord heeft.
Spr. achtte het tenlaste gelegde
bewezen. Rekening houdende met
het feit, dat de gemoederen zeer
bewogen waren, beperkte spr. zich
tot het requireeren van een geld
boete van 1.000, subs, één maand
hechtenis.
De verdediger verklaarde, dat er
geen sprake van is, dat de verd.
een lijst van twintig namen had
overgelegd en een beschuldiging
tegen iemand had ingediend. Dat
staat vast uit een ambtseedig pro
cesverbaal en bovendien zou een
dergelijke klacht in die dagen in
gediend onmiddellijk tot arrestatie
hebben geleid. PI. achtte het bewijs
niet geleverd en concludeerde tot
vrijspraak. Vonnis 11 December.
3. Met spanning wacht Pam thans op het antwoord
van den professor, doch er verlopen verscheidene dagen
en nog steeds hoort hij niets. „Er zijn natuurlijk te veel
sollicitanten", denkt Pam teleurgesteld.
4. Reeds is hij het hele geval vergeten, als er op een
dag een telegram voor hem komt. „Wat zou er in
staan?" Hij vermoedt wel, dat dit het antwoord moet
zijn op zijn brief. Zou'hij uitgekozen zijn, om den pro
fessor te vergezellen?"
00W H ARDEN. DETROIT
33)
„Zoo, zoo, is Grizzard dood. Nu,
Edna, ik heb het niet gedaan, ik heb
hem niet om zeep gebracht. Ik ben
toevallig door het bosch gekomen en
toen schoten er een paar links en
rechts van mij wat moest ik
doen? Ik heb natuurlijk gerend
wat ik kon. Bij vergissing tegen een
boom. Daarvandaan heb ik die vlek
ken op mijn hemd en mijn jas ge
kregen! Kijk eens, wat heb ik daar
aan mijn neus en aan mijn kin? Is
dat een schotwond? Of is dat afge
schaafd? Een schaafwond, niet
waar?"
„Daar ziet het wel naar uit", zei
Edna.
„Tevoren", ging Peters verder,
„hebben ze mijn revolver gestolen".
Hij gaf een kort verslag van hetgeen
er op dezen middag was voorgeval
len. „Zoo, nu weet je alles, wees nu
maar weer gerust. Wat staan die lui
daar ginds te gapen?"
„Begrijp je het dan niet? Ze den
ken, dat je de moordenaar bent!"
Peters voelde zijn toorn opkomen.
„Hoe komen die lui daarbij, ze
weten toch nog niets precies! Ze
kunnen me allemaal
„Niet zoo hard", verzocht Edna.
„Ze doen het toch niet. Henry,
maak geen schandaal, toe, alsje
blieft, blijft nu hier Henry!"
Maar Peters was niet meer te
houden. Hij ging naar de groep pas
sagiers toe. De heeren zwegen dade
lijk en waren verlegen.
„Is hier iemand, die me iets wil
zeggen?" vroeg Peters luid. „Ik heb
het gevoel, dat er over me gespro
ken wordt. Ik houd er niet van, dal
men naar me staat te gapen en over
me roddelt. Als iemand wat ver
langt, moet hij het maar zeggen!"
Niemand antwoordde. De heeren
gaven hun dames een arm, de mam
mies trokken haar belangstellende
dochters met zich mee in een
oogenblik was het heele gezelschap
uiteen.
Peters' woede steeg, nu hij nie
mand vond, met wien hij ruzie kon
maken.
„Niemand moet het' wagen, bru
taal te worden", riep hij luid. „Ik
draai hem dadelijk zijn nek om!"
Edna werd nu ook boos.
„Je bent toch de grootste ezel,
die ik ooit gezien heb. Je staat daar
gewoon ruzie te maken met de men
schen! Dwaas, die je bent als ik
nu een man was, dan zou ik je een
opstopper geven, waar je van zou
lusten!"
De boosheid van Edna had op Pe
ters een vermakelijke werking. Hij
stak zijn gezicht wat naar voren.
„Sla er maar op los, lieveling, oo
wat meer of minder komt het niet
aan! Het lijkt me leuk, als je later
mijn vrouw bent 's .middags
slaags en 's avonds nog eens dat
krijg ik natuurlijk van je".
„Jouw vrouw!" Edna lachte
bitter. „Opsluiten zullen ze je, tot
je zwart ziet. De verdenking is od
jou gevestigd. In plaats van na te
denken, wat je nu hét beste kunt
doen, ga je ruzie maken met de
passagiers. Die voelen zich nu be
dreigd, loopen naar den kapitein en
die zal maatregelen moeten nemen.
Hij zal je insluiten!"
„Dat moet hij maar eens wagen",
zei Peters. „Ik zal hem wel eens
wat vertellen.. Hij zal beter doen.
erop te letten, dat op deze schuit
niet voortdurend menschen over
boord gesmeten worden. Eerst Nor
ton, of hoe die vent heeten mag
dan ik! Het is me een mooie toe
stand! Norton werd waarschijnlijk
door Grizzard in het water gegooid
Ik misschien door zijn handlanger.
Nu is Grizzard doodgeschoten en nu
loopen de passagiers rond en gedra
gen zich, alsof hij een heilige ge
weest is. Belachelijk!"
Een steward betrad het dek. keek
zoekend in het rond en kwam dan
snel op Peters toe.
„Mijnheer, de kapitein laat u ver
zoeken om even bij hem in het kan
toor te komen".
„Ik kom dadelijk", zei Peters.
„Ik ga mee", verklaarde Edna.
HOOFDSTUK XXIV.
Kapitein Sherman zette een som
ber gezicht. Legrand, draaide aan
zijn snorretje en keek vol belang
stelling naar Peters en Edna. Ben
Beverly grijnsde.
„U heeft me laten roepen", zei
Peters.
Sherman knikte.
„Ja, gaat u zitten. De aanwezig-
beid van juffrouw Bosch is hier
niet noodig".
„Juffrouw Bosch kan blijven", zei
Peters.. „Ik heb voor haar geen ge
heimen".
„Goed, zooals u wilt. Mag ik hier
even mijnheer Ben Beverly voor
stellen? Mijnheer Beverly is geen
officier van de „Santa Barara", maa-
de bekende detective, lid van den
Amerikaanschen geheimen diens;
U zult zijn naam wel eens gehoord
hebben".
„Nooit van gehoord", zei Peters.
Ben Beverly nam langzaam de
dikke sigaar uit zijn mond.
„Ik zal uw geheugen dan eens op-
frisschen, mijnheer Stevens. Ik heb
Harding gepakt en ook Murillo en
zijn bende allemaal bekenden
van u!"
„Man!" zei Peters. „Ik geloof, dat
ik je eens 'cij 'den kraag moet ne
men en je een beetje heen en weer
schudden, hè? Je schijnt me met
een of anderen schooier te verwar
ren!"
Kapitein Sherman stoof op, maar
Ben Beverly legde hem zijn groote
hand op den schouder.
„Windt u niet op, heeren", ver
zocht hij. „Laten we altijd vriende
lijk blijven. Alle respect, Stevens, jc
speelt voortreffelijk den veront
waardigde. Mag ik je misschien een
klein geschiedenisje vertellen?"
„Ga je gang", zei Peters, die een
slap gevoel in zijn maag kreeg. Er
ging hem namelijk een licht op.
„Nu dan", zei Ben Beverly. „Er
was eens een dame in Philadelphia,
die veel van het aardsche goed had.
Daaronder waren ook juweelen, die
onder broeders wel eenige waarde
hadden. Op. zekeren dag, na een
bal, werd bij deze dame ingebroken
De casette met juweelen werd ge
stolen en per ongeluk werd de oude
dame daarbij wat te hard op het
hoofd geslagen. Als gevolg daarvan
stierf ze. Daar het een deftig huis
houden was, was er ook een butler.
Deze man wilde voor de dieven niet
op zij gaan. Hij kreeg zeven kogels
in zijn lijf, waaraan hij eveneens
dood ging. Daardoor was het geen
diefstal meer, maar roofmoord. Ben
ik duidelijk genoeg?"
„Volkomen", zei Peters. „Maar
daar het oude mensch en haar but
ler noch familie van me zijn, noen
tot mijn kring van bekenden be-
hooren, interesseeren ze me nauwe
lijks. Ze had haar juweelen aan de
geheime politie in bewaring moeten
geven, misschien waren ze dan niet
gegapt".
Ben Beverly liet zich niet uit zijn
evenwicht brengen.
Tot mijn spijt moet ik toegeven,
dat onze bemoeiingen zonder resul
taat bleven. We konden den roof
moordenaar of liever: de roof
moordenaars niet pakken. Het
waren er namelijk een half dozijn.
Ik zelf had andere dingen om han
den en ik kon me niet met de zaak
te-moeien".
„Anders waren de lui zeker den
volgenden morgen af gepakt, hè?"
hoonde Peters.
(Wordt vervolgd).