KRUSCHEN Predikantsjubileum te Heiloo. Dampo Bonbons! Groote belangstelling ook uit den omtrek. Verduistering van ramen en pruimen. Rheumatische pijnen Frankrijk en Italië. Vraagstukken rondom de MiddellandscheZee TWEEDE BLAD. Veel bloemen en geschenken. Ds. H. W. Bloemhoff te Hei loo, die zijn 25-jarige evangelie bediening aanvankelijk slechts had willen, gedenken in de ge wone godsdienstoefening op den aan den dag van het feest voor- afgaanden Zondag (dus Zondag j.l.), is ten slotte gezwicht voor den van verschillenden kant op hem geoefenden drang, zoodat het tot een breeder opgezette herdenking heeft kunnen ko men. Deze had dan gistermiddag plaats in „het witte kerkje". Reeds geruimen tijd vóór het op 2 uur gestelde aanvangsuur was het kerkgebouw gevuld met belangstel lenden, jong en oud, rijk en arm, terwijl ook velen van buiten Heiloo waren gekomen om deel te hebben aan de huldiging van den gevierden predikant, wien bij zijn 5-jarig ver blijf in Heiloo reeds op ondubbel zinnige wijze was getoond hoezeer men in de gemeente op hem gesteld is. Onder de aanwezigen merkten we o.a. op den burgemeester en den ge meente-secretaris en wethouder Ak kerman en verschillende andere vooraanstaande ingezetenen; uit den kring van collega's toonden o.a. ds. Klein Wassink van Alkmaar, ds. v. d. Kieboom uit Bergen en ds. van Mul- lem uit Akersloot van hun belang stelling. Vele bloemen en palmen gaven een prettigen aanblik. Om 2 uur waren alle banken overbezet en waren ook de vele extra-bijgezette stoelen in gebruik genomen. De kerkdienst. Bij het binnenkomen van den pre dikant, begeleid door leden van den kerkeraad, verhieven allen zich van hun zitplaatsen. Nadat gelezen was Jozua 4 4 t/m. 6 en de predikant was voorgegaan in gebed, werd ge zamenlijk gezongen het loflied van Ps. 103 1. Ds. Bloemhoff sprak daarna een gedachtenisrede uit naar aanleiding van de vraag in Jozua 4 vers 6: „Wat zijn u deze steenen?" Hij maakte dui delijk dat hier sprake is van „steenen ter gedachtenis", die alle gedenken maken tot een neerbuigen voor Gods majesteit, liefde en trouw. Aan de hand van voorbeelden uit den bijbel en het dagelij ksch leven maakte spr. duidelijk, dat die gedenksteenen plaatselijk kunnen zijn, d.w.z. aan bepaalde plaatsen gebonden, en de ziel leidende en verblijdende krach-: ten kunnen geven. Ook kunnen onze gedenksteenen „in den tijd staan" en dan kan in ons wakker worden ver nieuwing en verdieping van het ge loof en kunnen zij zijn een opwek king tot trouw. Zóó beschouwde spr. ook zijn 25-jarige ambtsvervulling. In groote trekken vertelde hij dan iets van zijn ervaringen in zijn verschil lende standplaatsen: Kedichem (Z.- H.), Harkstede en Warfhuizen (beide in Groningen), daarna als predikant voorganger der vrijzinnige hervorm den te Hillegersberg en eindelijk sinds 1 Mei 1932 te Heiloo. Overal vond hij zeer belangstellende en meelevende gemeenten. Spr. eindigde zijn rede, waarin hij met groote liefde over zijn ouden vader en overleden moeder sprak, met het persoonlijke getuigenis: Ik heb een mooie loopbaan gehad als prediker, ik had het voorrecht om het rijke evangelie van Christus te verkondigen in een arme wereld. Alle roem ,is uitgesloten. Onverdiende zaligheen Heb ik van God genoten. Daarvoor dank ik God en naast Hem de menschen uit het diepst van mijn hart. De ledejj van den V.C.J.B. afd. Heiloo zongen hierop den predikant een lied toe. Aanbieding huldeblijk. Verschillende personen hadden den wensch te kennen gegeven om den jubileerenden predikant toe te spreken. De eerste hunner was de heer D. d e J a g e r, die sprak na mens de hervormde gemeente. Hij getuigde van de vreugde om het feit dat de 25-jarige ambtsvervulling van ds. Bloemhoff alhier mocht wor den herdacht. Deze kan terugzien op een mooien arbeid in dienst der kerk. Alle verwachtingen, gekoes terd bij de intrede van ds. BI., zijn in vervulling gegaan. We hebben* onder uw gehoor goede uren in de kerk doorgebracht en dat we staande zijn gebleven in moeilijke tijden is aan u te danken. Zeer waardeerend getuigde spr. van den arbeid van ds. BI. ook in cursussen en in zijn herderlijk werk. zooals aan ziekbedden (ook in het ziekenhuis) en bij sterfbedden, waar hij dan steeds een troostrijk woord vond voor de achtergeblevenen. Ook in uren van vreugde was ds. BI. een gaarne geziene gast als vertegen woordiger der kerk. Voor dit alles betuigde spr. hartelijk dank. Hij be trok hierin ook mevr. BI., die in alles meeleefde. Als stoffelijk blijk van waardee ring bood spr. den predikant de en cyclopaedic van Winkler Prins aan, hopende dat het gebruik ervan een herinnering zal blijven aan het werk in Heiloo. Aan mevr. Bloemhoff schonk spr. een prachtige bloemen mand, Hij eindigde njet te zeggen^ wij bidden dat u nog vele jaren on der ons zult mogen arbeiden. Staande zongen de aanwezigen hierop het derde vers van Ps. 134. Andere sprekers. De heer Strooker, oudste ou derling, herinnerde aan de bevesti ging van ds. BI. door ds. de Boer te Odoorn (thans te Wormerveer) en aan de intrede in Heiloo en sprak zijn dank uit voor alles wat de jubi laris van thans in de sindsdien ver- loopen acht jaar voor de herv. ge meente van Heiloo deed. Spr.'s in nige wensch was, dat dit nog vele jaren zoo zal mogen duren. Ook mevr. BI. wenschte hij geluk met dit jubileum, dat ook haar feest is, want zij heeft haar man nooit haar steun onthouden. Wij zullen nooit vergeten, zei spr., hoe gij ons altijd in de pastorie hebt ontvangen. Collega's getuigen van waardeering. Ds. van den Kieboom te Bergen sprak namens het Prov. Kerkbestuur en namens den Ring. Hij zag overeenkomst tusschen ds. Bloemhoff en den aartsvader Abra ham: beiden zijn van hier naar daar getrokken en hebben een altaar op gericht, dat spreekt van gedachtenis- steenen, maar bovenal van dank baarheid. Hoe inniger Gods liefde door ons is beseft, naar die- mate kunnen wij geven met ruim en blij moedig hart. Uw levenservaring is tot heden goed en gelukkig geweest en ik wensch u toe, dat ge, bijge staan door uw vrouw, nog vele mooie en goede jaren zult werkzaam zijn in de herv. kerk en als het Gods wil is, in Heiloo. De Ringpredikanten zeggen: ,,Gi) zijt ons een leidsman en goede vriend geweest" en zij zeggen dank voor uw vele werk, hopende dat ge het nog vele jaren bij ons zult vervullen en dat Gods liefde over dit werk zich ontfermt. Ds. Klein Wassink, spre kende namens de classis Alkmaar, zei, dat dit college in zijn Woensdag gehouden vergadering den jubilaris met veel waardeering had toegespro ken. Gij zijt de scriba questor van ons bestuur, zei spr., en verricht als zoodanig veel en belangrijk werk, dat ons volle vertrouwen heeft. Spr. waardeerde ten zeerste de toewij ding, die ds. Bloemhoff heeft voor zijn ambt, waardoor hij het kerkbe zoek hoog wist op te voeren. 19151940, de tijd van uw ambts vervulling, was een periode var. oorlog tot oorlog. Moge het zóó zijn dat ge met uw gezin wordt voortge leid van vrede tot vrede in God, tot den vrede, die alle verstand te boven gaat. Een woord van een vriend. Ds. de Boer van Wormerveer herinnerde aan het ontstaan van vriendschap tusschen hem en ds. Bloemhoff nadat spr. een proef preek had gehouden. Dat was nu 13 jaren geleden en die vriendschap was nimmer bekoeld, integendeel, steeds toegenomen. Driemaal had ds. Bloemhoff hem op zijn verzoek bevestigd in verschillende plaatsen en spr. had hem hier in Heiloo mo gen inleiden. Hartelijk hoopte hij, dat ds. Bloemhoff nog vele jaren verkondiger van het evangelie zal zijn en zoo mogelijk te Heiloo. Waardeering van andere zijde. De heer J. van d e r W o r p, di recteur der Rijkskweekschool te Alkmaar, was met enkele leeraren en vele leerlingen naar het „witte kerkje" gekomen om te getuigen van waardeering voor de wijze, waarop ds. Bloemhoff zijn ambt van godsdienstleeraar aan genoem de inrichting opvat en uitvoert. Spr. gaf een uiteenzetting van het doel van dit onderwijs: het vormen van persoonlijkheden in den besten zin van het woord, bewust van de groo te godsdienstige waarden. Uw me thode is gegrond op de best moge lijke handleiding, den bijbel, en de leering van den besten Meester, Je zus Christus. Uw woord wordt daar bij geschraagd door uw eigen per soonlijkheid. Spr. bood als blijk van waardeering een boekwerk aan, „De gelijkenissen des Heeren", en wens.chte den jubilaris toe, dat hij nog lang zal kunnen voortgaan met het vormen van jonge menschen tot kinderen Gods. De heer N. V e 1 d t, leider van de plaatselijke afd. van den V.C.J.B., was verheugd over het feit, dat ds. Bloemhoff van de oprichting der afd. af achter haar had gestaan en aan haren bloei had meegewerkt op verschillende wijzen: spreken, wan delen en fietsen met de jonge leden enz., zoodat hij in één woord was: hun raadsman, leider en vriend. Dat al dat werk kon geschieden in hoofd zaak in de avonduren, waardoor ds. Bloemhoff telkens weer aan zijn gezin onttrokken werd, daarvoor was spr. ook mevr. Bloemhoff dank baar. Spr. wees erop, dat de leden van den V.C.J.B. hadden gezongen een lied van den lievelingsdichter van ds. Bloemhoff, n.l. van Guido Ge- zelle, en wel diens „Het leven is een strijdbanier". Zij bidden u toe, zei hij, dat ge temidden van uw gezin en familie nog lang zult mogen ar beiden aan uw taak, die ge nu reeds 25 jaren hebt vervuld en zij hopen dat d« strijdbanier zal veranderen Er hing hier ergens een student rond met vacantie. Die verveelde zich nou wel niet, maar hij deed wel eens wat, om niet heelemaal niks te doen. Hét is zoo sneu, om op te staan met de gedachte, dat je wel kan blijven liggen, omdat je tóch niets hoeft te presteeren. Naast dien student woonde een gewichtige dame, meer gewicht dan dame. Die dame wilde haar huis doeltreffend laten verduisteren. En haar oog viel op onzen technischer, kennis. Wij hebben dat oog opgeraapt en hebben ons met tweedehandsch hout en derdehandsch spijkers naar dat adres begeven, om haar luiken dicht te timmeren. Mevrouw bleek zeer groote oppervlakten van ramen te bezitten, zoodat we niet geheel met het hout uitkwamen. Hetgeen ver holpen werd door de verduisterings luiken tweedeelig te maken en haar wijs te maken, dat dit uit voorzorg geschiedde met het oog op den trek. Mevrouw accepteerde deze verhoo ging van de rekening. In de keuken ontdekten we een groote schaal met pruimen. Ze ston den iets te hoog, dus stuurden we mevrouw naar den zolder om, de gereedschapskist van haar man te halen. Toen mevrouw terugkwam stonden de pruimen op een geschik ter plaats bij het raam, waar zij ze niet zien kon. Min twee, om te be ginnen. Eindelijk, zenuwachtig gemaakt door het op-de-vingers-gekijk van de omvangrijke dame, hingen we 't verduisteringsluik zoo'n beetje tegen het raam. Ziezoo, zei de chemisch student, dat zit stevig. Pas op me vrouw, vooral niet aankomen, laat u maar zitten. Ze liet het zitten, in de meening, dat ze overdag wel met licht op in de keuken kon werken. We wezen haar ten overvloede op de kieren, draaiden de lamp uit en beweerden, dat het licht, wat er overvloedig doorviel, wel van buiten naar binnen, doch nooit van binnen naar buiten kon stralen. Toen ik het licht in de keuken weer opdeed, ontbraken er weer twee pruimen. Na deze kundige verduistering wenschte de practische huisvrouw onze hulp in te roepen voor de kel derlamp, welke het vertikte. Wij knikten met vollen mond en me vrouw opende een deurtje in de keuken, wat toegang bleek te geven tot een smalle keldertrap, waarbo ven een lamp bevestigd was. We schroefden de glazen ballon met eenig wurmen uit de fitting en lieten hem in scherven op de stee nen vloer vallen. Mevrouw slofte naar zolder om een nieuwe gloeilamp te halen en wij namen een pruim op den goeden gang van zaken. De pitten depo neerden we zoolang in een leege weckflesch. Weldra kwam mevrouw met een kartonnen doos terug. Wc probeerden de lamp in de fitting, knipten met den schakelaar, maar het licht wilde er niet uit komen. Dan was de fitting zeker stuk. De student legde de lamp voor zichtig op tafel, want als ie 'm op een stoel gelegd had, was mevrouw er misschien op gaan zitten. Ik daalde halfweegs de trap af, gewa pend met een kolossale schroeven draaier van de vrouw des huizes, om de fitting te demonteeren. Na eenig breekwerk van het porceleiu, om bij de pieterpeutig kleine schroefjes te kunnen komen, hield ik op het laatst twee eindjes ge kleurd draad over. M'n collega hield met twee handen de lamp vast en ik prikte de:,,draadeinden in zijn polsen. Au! schreeuwde de kerel en daar liet me de stommerd de lamp uit z'n vingers vallen. Mevrouw vreesde, dat hij een schok gekregen had en rende weg. om de hoofdschakelaar af te zetten, maar ik liet haar de handel weer in zetten omdat ik die eindjes draad op spanning moest controleeren. De student haalde hiertoe, na bekomen te zijn van den schrik, de keuken lamp uit de fitting. In het schemer donker merkte mevrouw niet het bewegen van onze kaken. Licht ging er niet meer op: de losse draden bleken spanningsloos te zijn en de gloeilamp moesten we bij de hand houden. Ik verzocht mevrouw dus een zaklantaarn te leveren. Toen de huisvrouw met een fel lichtschijnsel in de keuken terug kwam, hadden we ieder net onze zesde pit in de weckflesch gedepo neerd Nu daalde m'n vriend in den kelder af om den schakelaar na te zien en lichtte ik bij. Mevrouw scharrelde wat rond en riep de trap af, dat ze de lamp op een veiliger plekje had neergelegd. We smulder, juist van de pruimen, welke we in onze zakken hadden meegenomen, dus zonden we slechts een instem mend gemompel naar boven. Achter den schakelaar vonden we twee einden draad, plus een plaatje mika. Om te probeeren, of er spanning op de aankomende draad stond van den schakelaar, eischten we het ver lengsnoer van den' stofzuiger op, bonden één ader aan de lampdraad, knoopten de andere ader aan de beide schakelaardraden en prutsten de lamp aan het andere eind van het snoer. Met eenige voldoening beschouwde ik deze snuggere eigen uitvinding en vol trotsch verzocht ik mevrouw plechtig thans de hoofdschakelaar in te zetten. Die staat nog steeds in, zei de da me met eenige verwondering, welke mij als hoon in de qpren klonk. De lamp brandde niet, dus er ston'i geen spanning op de leidingen. Thans moest de fout in de lei dingen schuilen. Vol woede en ijver smeeten we ons op de hate lijk kronkelende buizen, sloopten de heele mikmak van den kalk- stortenden muur, verbraken de lasschen en ontdekten ten slotte een zwart en een rood eind 2/ kwadraat. Dat was de voeding, daar moest de spanning op staan. Weer kwam het snoer van den stofzuiger er aan te pas. Eindelijk zat de lamp er aan vast. Er ge beurde niets. Mevrouw beweerde bij hoog en laag, dat de hoofd schakelaar aan stond. Voor alle zekerheid ging ik even kijken. Ja, het was zoo. De student was er moe van en plofte neer op een trede. Tenmin ste, ik dacht dat hij plofte, maar het bleek de gloeilamp te zijn, waar hij voorzichtig op was gaan zitten. We v.ertelden mevrouw, dat dc- 2 lamp kennelijk niet voor een dergelijke spanning bestemd was en vroegen een nieuwe. Ze verscheen met een 150-Watt lamp uit de huiskamer. M'n collega ging ondertusschen met de zaklan taarn op inspectie naar den hoofd schakelaar. Weldra kwam hij terug en' beweerde, dat er wel een zeke ring stuk kon wezen. En zoo was het. Daar hadden we nou al dien tijd voor zitten sloopen! Nadat we een nieuwe smeltveilig- heid hadden ingedraaid, straalde ons vanuit de keuken een zee van licht tegemoet, Vol ijver begaven we ons aan den wederopbouw van de kelder verlichting, waarbij een nieuwe ba kelieten fitting goede diensten be wees. De schakelaar schakelde best, alleeen knipte hij niet. De leidingen spijkerden we met een paar ferme tikken weer zoo'n beetje langs den muur. Alleen had mevrouw nu geen lamp meer in de keuken. Maar dat was niet erg, zei ze, die zou ze mor gen wel gaan koopen, evenals een nieuwe huiskamerlamp. Bij het verlaten van de kelder ruimte bleek de weckflesch overvol en de pruimenschaal volkomen leeg te zijn. Het was onzen tijd dus om weg te gaan. Mevrouw vroeg om de rekening. O, dat was niet veel, zei den we. Alleen de onkosten van de drie lampen, de fitting, het snoer en het arbeidsloon. Totaal negen gulden acht en vijftig plus elf cent omzetbe lasting en tien cent zegel Blijf nog even, zei de lieve dame, ik heb pruimen staan! O nee, daar waren we- niet voor gekomen, nee dank u wel, heusch niet. En we hol den weg; het gereedschap van de dame nog in onze zakken, maar op zulke kleinigheden kijkt een. techni cus op zoo'n oogenblik niet D'ARGENTY. De directe oorzaak van Uwe it onzuiver bloed. Neem die oorzaak weg; doe een bloedzuiverende kuur met Kruschen Zout. Met de onzuiverheden in Uw bloed zullen ook Uw pijnen ver dwijnen, radicaal en langs natuurlijken weg. Bij apoth. en drog. 1.47, 0.76, 0.41 p. fl. Intl. O.B. in een kruisbanier, die ge tot in Gods hand zult mogen dragen. De heer Lovink sprak als be stuurslid van „Westerlicht" te Alk*- maar, waar ds. Bloemhoff nu onge veer zeven jaar (sinds ds. Nobel het ambt neerlegde) geestelijk verzor ger is. Hij betuigde zijn hartelijken dank voor hetgeen ds. Bloemhoff in dien tijd deed voor de bewoners der stichting, menschen die voortko men uit allerlei maatschappelijken kring. Dat had wel moeilijkheden kunnen geven, maar ds. Bloemhoff was spoedig voor velen vriend en leidsman geworden. Uw mooie werk bracht licht in het leven van velen onzer ouden van dagen, zei spr. Mevr. Boot, een gemeentelid, uitte in dichtvorm haar dankbaar- beid voor wat ds. Bloemhoff in Hei loo was geweest. Nadat het kerkkoor onder leiding van zijn directeur, den heer P. A. Blaauw uit Alkmaar, een tweetal liederen ten gehoore had gebracht, sprak ds. Bloemhoff een kort slotwoord. Hij betuigde daarin dank en er kentelijkheid voor wat in deze dagen kerk en gemeente en vele anderen voor hem en zijn gezin geweest zijn en zei, dat dit een aansporing zal zijn om op den ouden wég voort te gaan. Moge ons de kracht worden geschonken om eenmaal gemaakte fouten niet nogeens te maken. Spr. wilde openlijk zijn dank uitspreken voor het feit, dat eiken Zondag zijn heele gezin als een vanzelfsprekend iets ter kerk gaat en hoopte dat de gemeente van Heiloo daarin aanlei ding mag zien om voortaan niet meer als individu, maar als gezin evenzoo te doen. Met het gezamenlijk zingen van Gez. 148 1 werd de dienst besloten. Na afloop der plechtigheid was er in de pastorie, waar in de morgen uren reeds een schat van bloemen en andere gelukwenschen waren aangeboden, gelegenheid om de familie Bloemhoff te complimentee ren. Zeer velen hebben daarvan ge bruik gemaakts [CHORREJ&OVDE BORïri Kwesties inzake Tunis, Djiboeti en het Suezkanaal. Door den oorlog in Griekenland is de aandacht der Franschen wederom op Italië gevestigd, welks farts en gestes een deel der Fran- sche politici van voorheen geneigd was te negeeren. Ten onrechte overigens, want Italië heeft van den beginne af aan het onvermni- derd voortbestaan van zijn eischen herinnerd. Dit kan trouwens blij ken uit het verdrag van den wa penstilstand, einde Juni van dit jaar tusschen Frankrijk en Italië gesloten. Daarbij is onder meer be paald, dat Tunesie met zijn haver, Bizerte, Algerie met Oran, Toulon, de Fransche oorlogshaven en Ajac- cio op Corsica zouden worden ge demilitariseerd, wat bereids is ge schied, terwijl Italië onbeperkte rechten verkreeg om zich te bedie nen van de Fransche haven Dji boeti en van den spoorweg tus schen Djiboeti en van den spoor weg tusschen Djiboeti en Addis- Abeba. Een blik op de kaart geeft er eenig idee van wat dat in feite beteekent. Om te voorkomen, dat Frankrijk zich illusies maakte, heeft Mussolini kortgeleden nog medegedeeld, dat Italië geen duim breed van het grondgebied, waarop het aanspraak meent te kunnen maken, aan Frankrijk zal laten, daarbij dezelfde woorden bezigen de als Daladier deed, toen hij in December 1938 verklaarde, dat Frankrijk van geen duimbreed gronds afstand zal doen. Officieel zijn de Italiaansche eischen eigenlijk nimmer geformuleerd. Wel heeft Mussolini in vroegere redevoe ringen Tunis, Djiboeti en het Suez kanaal genoemd, doch tot een duide lijk en direct voorstel is het toch nooit gekomen. De eenige verkla ring, waaraan men houvast heeft, is de nota van 1938, waarbij de Italiaan sche regeering mededeelde, dat de overeenkomst, welke op 7 Januari 1935 was gesloten, het accoord Mus- sclini-Laval geheeten, niet meer als basis kon dienen voor onderhande lingen tot verbetering der betrekkin gen tusschen beide landen. Met name werd in die nota het vraagstuk der minderheden in Tunis aangeroerd: om te beginnen wenschte Italië een gunstiger statuut met betrekking tot de naturalisatie. Rondom die enkele punten heb ben pers en publiek zich in steeds wijder kringen bewogen; de roep Tunisia, die in 1938 in de Italiaan sche Kamer werd gehoord, gretig overgenomen door de studenten, werd allengs uitgebreid tot Djiboe ti en het Suezkanaal, Corsica, Sa- voye en Nice. Als men zich de moeite getroost om de geschiedenis te raadplegen, en zoo heel ver behoeft men niet terug te gaan in den tijd, blijkt, dat Corsica eeuwenlang in het bezit van Genua is geweest, een Italiaansche republiek op. Op grond hiervan wordt heden ten dage op de Italiaan sche scholen geleerd, dat Corsica eigenlijk een Italiaansch eiland, en Napoleon, die er werd geboren, van origine derhalve een Italiaan is. In 1768, juist een jaar voor zijn ge boorte, verkocht Genua het eiland evenwel aan de Franschen, die de handen vol hadden aan Paoli, tot wiens vrijscharen aanvankelijk ook de vader van Napoleon behoorde. Zij maakten het de Franschen nog jarenlang lastig, riepen zelfs de hulp in van Engeland, maar werden ten slotte verslagen. Wat Savoye betreft, de bakermat der Italiaansche koningen, en Nice, deze streken zijn pas sedert Maart 1860 in het bezit der Franschen, die het van Sardinië namen, of liever van het koninkrijk Italië, zooals sinds 1861 het rijk van Victor Ema- nual den Tweeden heette. Eigenlijk dateert van dien tijd de eenheid van Italië, want eerst toen wist het stam huis Savoye, geleid door Cavour, Oosenrijk uit Italië te verdrijven en werd Florence, ten slotte sinds De cember 1880 Rome de hoofdstad van het nieuwe rijk. Maar houden wij ons aan Tunis, Djiboeti en het kanaal van Suez. Tunesië dan is geen Fransche kolo nie, doch een Fransch protectoraat. Van dit land' uit heeft Hannibal, die Hamilcar en Hasdrubal in zijn per soon vereenigde, zijn tochten onder nomen; niet ver van het tegenwoor dige Tunis lag eens Carthago, dat bij den derden Tunischen oorlog in 146 v. Chr. door de Romeinen werd ver woest. Het gebied werd een Ro- meinsch wingewest onder den naam Afra. Reeds in 1577 vestigde Mar seille een Fransch consulaat in Tunis, een toestand, die eeuwen heeft voort geduurd en den Italianen een doorn in het oog was. In 1871 kwam het tusschen Franschen en Italianen zelfs tot een vrij ernstig conflict, in 1878 hoorde men in de Italiaansche Kamer ook al de kreten Tunisia, en in 1881 brak er een oorlog uit in Tunis, na afloop waarvan Ali Bey het tractaat teekende, 't welk Tune sië onder Fransch protectoraat stelde, een verdrag, dat in 1882 door Duitschland, in 1883 door Engeland en op 1 Januari 1884 ook door Italië werd erkend. Maar de rivaliteit tus schen de Italianen, die talrijk zijn in Tunis, en de Franschen bleef be staan, hetgeen er niet op verbeterde, toen Bizerte met haar kanaal en haven, haar vliegkamp, haar station voor onderzeeërs, van groote strate gische beteekenis en één der belang rijke marinebases werd. Somaliland met de haven en hoofd stad Djiboeti is daarentegen een Fransche kolonie. Dit land, aan de Egyptenaren als het land van Phoen bekend en aan de pharao's schat- plichting, is tusschen Frankrijk, En geland en Italië verdeeld, waarvan Frankrijk verdrag met Italië 1888, met Engeland 1901 het noorde lijkste gedeelte aan de straat van Bab-el-Mandeb bezit, terwijl het in 1887 ook de Tedsjoenbaai had ver kregen. Het is van belang, niet alleen wegens de ligging aan den weg naar Zuid- en Oost-Azië, doch ook om licht tebevroeden strate gische redenen. Dit gedeelte van Afrika is steeds een bron van on- eenigheid geweest; reeds vóór den wereldoorlog bestond er een Congo- kwestie, die heel wat pennen en ge moederen in beroering bracht. Sedert 1919 oefent Frankrijk het mandaat van den volkenbond uit over Togo en over een stuk van Kameroen, beide, evenals het Britsche Tangan- jinka. trouwens, voorheen Duitsche bezittingen. Het is bekend, en Hitier heeft het in een rede in 1938 herhaald, dat Duitschland vóór den huidigen oorlog van Frankrijk en Engeland in de eerste plaats de te ruggave dezer naast de Congo ge legen landstreken vroeg. Rest ten slotte nog de kwestie van het Suezkanaal, één der sreken, waar thans de strijd tegen Engeland wordt gestreden, den doorgang, waarvan de geschiedenis te bekend is, dan dat wij er breedvoerig over behoeven uit te weiden. Het kanaal in zijn huidigen vorm is het werk van den Franschen ingenieur Ferdi nand de Lesseps, aan die waarheid valt niet te tornen, doch de oor spronkelijke plannen waren geens zins van hem afkomstig. Deze zijn van den Oostenrijkschen ingenieur Negrelli, die dan ook in 1858 door den Egyptischen onderkoning Saïd tot algemeen inspecteur der Suez- werken werd benoemd, doch reeds hetzelfde jaar overleed. De idee der doorgraving is nog veel ouder, zij dateert al uit de veertiende eeuw voor Christus' geboorte en zelfs werd de landengte al doorsneden onder Selis den Eersten en Ramses den Tweeden. Zij slibde echter in later dagen dicht, het werk is onder Necho opnieuw begonnen, doch niet voortgezet omdat het orakel verkon digde, dat het alleen den vreemde lingen voordeel zou brengen, werd later tóch voltooid, maar was in de dagen van Cleopatra wederom ver zand, enfin, men zou alleen over dat kanaal een epos kunnen schrijven. Mannen als de Duitsche wijsgeer Leibnitz, Lodewijk de Veertiende en Napoleon hebben zich met het vraag stuk bezig gehouden en tenslotte heeft de Lesseps, die de plannen van Negrelli had gekocht en een privi lege van 99 jaren ontvangen, het grootsche werk in tien jaren, name lijk van 1859 tot 1869 tot stand ge bracht. Er werd een maatschappij op aandeelen gesticht; 47 procent van dat aandeelen-kapitaal is in Engel- sche handen, een belangrijk percen tage .ook berust bij de Franschen. Italië is er steeds op uit geweest om meer zeggenschap te verkrijgen, daar dit 160 kilometer lange kanaal, 't welk de Middellandsche Zee met de Roode Zee verbindt, voor dit land van vitaal belang is, uit welk oog punt men het ook bekijkt. Het lijkt ons praematuur om thans dieper, in te gaan op deze vraagstuk ken. Wij wilden ze slechts vluchtig aanstippen om eenig inzicht te geven in de problemen, welke straks onge twijfeld aan de orde zullen komen. De koloniale en andere kwesties, waarvoor een oplossing moet worden gevonden, zijn ingewikkeld en niet gering in aantal bovendien. Van de vraag op welke wijze ten slotte een bevredigende regeling wordt gevon den, de vraag hoe het verstoorde evenwicht in en om de „marenos- trum" moet worden hersteld, hangt voor een deel der verdere ontwik keling af, niet alleen van Frankrijk, dat in maarschalk Pétain en Pierre Laval ter zake kundigen bezit, maar van ons gansche werelddeel. T. O. ADVERTfeEREN IN DE KRANT BRENGT U NADER TOT DEN KLANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8