ABDIEBROOP Gesprek met Fred. J. Roeske. Voor Jong en Oud VRAAG en AANBOD 35 cent per vifi regels Omval 45. spoorstraat 12. laat 25. AKKER'S veXst&itee Goede wenschen voor natuur en landschap. KERK EN SCHOOL FILMNIEVWS TAEf.üE LI \l) Woensdags en Zaterdags Alléén 2de handsch goederen. uitsluitend a contant. .(Dinsdags en .Vrijdags inzenden.),^ Inkoop van Lompen, Metalen, Jampotten, Flesschen, Meubelen, Couranten, Kachels, Fornuizen en Lijrkoekdoozen. Wordt afgehaald. BESTELHUIS RAMEN 2. Te koop: 2 paar in ae:er goeden staat zijnde Ruiterschaatsen met riemen. Br. No. 8 Boekh. OLDENBURG, Schoorl. Te koop van part. een prima Hee- renrijwiel met lamp, jasbescher- mer, torpedonaaf enz. enz. Brieven letter T 720 bureau van dit blad. Te koop: net gedragen kleeding, o.a. bi. cost., lange maat J0, bi. tweed demi maat 46, Meisjesmantel 15 jaar, enz. DEN HARTOG, Koningsweg 72. Te koop een z. g. a. n. emaille en vernikkeld kamerkacheltje met pijp en beun. HOUTHAVENSTRAAT 33. Tafeltennis. Aangeboden compl. wedstrijdtafel z. g. a. n. tegen elk aann. bod. Te zien FERD. BOLSTR. 12, Alkmaar, liefst vóór 12 uur. Te koop: een z. g. a. n. transport fiets. Te koop gevraagd goed onderhou den (Duitsche) piano, tegen bil lijken prijs. Brieven met prijsopgave onder letter P 717 bur. van dit blad. Te koop: beste Divan met kleed paardenh. vulling, z. g. a. n. Shirt „Alkm, Boys", m. 39, z. g. a. n. 1 paar voetbalschoenen m. 10. A. J. C. HOEP, Frans Halsstr. 7. Te koop uit netten inboedel: kasten, tafels, ledikanten, spiegels, prima winter- en overjassen, pracht kof fer- en salongramofoons (koopjes). DEKKER, Spoorstraat 5. Te koop: Orgel met bank en mu ziekkastje. Tevens 2 potkachels. Te bevr. P. OTT. Oterleek A 66. Te koop gevraagd 1500 wats ver- huistransformator 125220 volt. 3. BORJESON, Oudorperdij'kje 3 A. Heerenrijwiel te koop met electr. licht. Ter overname gevraagd: een paar hooge Damesschienen, maat 37/38. lyceumstraat 7. Te koop een z. g. a. n. voorruit- verwarmer 3 draads merk Mélas, prijs billijk. Z. g. als nieuw: Godinkacheltje te koop, tevens een Etoile haard kachel met flinke kookgelegenheid voor kleine kamer en Salamander kacheltjes. S. BAKKER, Smederij, Achterstraat Alkmaar. Gevraagd lederen motorjas in goeden staat, groote maat. Brieven letter O 716 bureau van dit blad. Te koop: prima Schoonrijders. Te bevr. G. c. GROET, Landstraat 60. Te koop: 1 pr. Junker Ruh en Salamander-zaaikachel, fornuizen en vuurduivelskachels vanaf 4.00 en ook Zondagmorgen 911. FNIDSEN 91, Alkmaar. Te koop: een beste rijjas. Te bevra gen KRELAGESTRAAT No. 1 (Karenhuis), kamer 17 Te koop gevraagd: Huisraad en in boedels tegen flink en prijs. Tevens piano en orgel enz. Gramofoonpla- ten tegen 4-10-15 en 25 cent per ■Juk. DEKKER, Spoorstraat 5. Te koop zoo goed als nieuw: kamer biljarts met of zonder leijen- bladen bij J. HOED, Scharloo lb, Alkmaar. Telef. 3756. Te koop een goed onderhouden kachel. Prijs 10. DAHLIASTRAAT 1. In valid en wagens, Baby weegschalen a. n. HYGIENA, Achterstraat 45, Tel. 2052, Alkmaar. eischen Hoest en Verkoudheid op de borst dadelijk goede verzor ging. Hoe licht kan een kleine verergering groote gevolgen heb ben en oorzaak zijn dat men ge- ruimen tijd het bed mr houden. Wacht dus niet, maar n- in zoo'n geval dadelijk de bepro ie Abdij siroop, welke de voortgang stuit. Abdijsiroop heeft een dubbele wer king, want zij bevat kruiden extracten en de beste hoestbe- dwingende stof „codeïne". Daardoor slijraoplossend en hoeststillend. tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct., f 1.50. f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar De dagen der goede wenschen lig gen weer achter ons. Veel is er in ons allen omgegaan in de periode, die voorbij is, veel smartelijke her innering aan wat het afgeloopen jaar bracht, veel hopend vooruitzien naar den tijd, die komt, hoop op vrede en vrijheid bover.al. Ook wie zich door studierichting of bijzondere ambitie of door beide met natuurleven en landschap inten sief bezig houdt, heeft zijn wenschgn voor het pas begonnen jaar. Of eigenijk hebben 'wij allen die, de lezers van deze artikelen in elk ge val. Naast de meer al0"emeene wen schen, die in heel ons volk, ja in heel de menscheid leven, heeft de natuurvriend nog zijn speciale ver langens. Welke zijn dat, anno 1941, wat be treft natuur en landschap van ons vaderland? Het is een heele reeks van wen schen, want hoeveel nuttige arbeid ook is verricht, hoeveel goede resul taten ook bereikt zijn, wij zijn nog lang niet waar we wezen moeten. Het wachten is allermeest op een natuurbeschermingswet, die ons al jaren geleden beloofd is, maar die in onze uitgebreide wetgeving op zoo velerlei terrein nog altijd ont breekt. Die wet tot natuurbescher ming zou dan vrijwel alles moeten inhouden, tenminste in groote lijnen, wat er aan algemeen gekoesterde verlangens in het hart der natuur kenners en natuurvrienden van Ne derland leeft. Wat wij niet meer behoeven te wenschen, wat er is, dat is een uit- '-1 eide en meerendeels zeer aan trekkelijk gestelde en verzorgde lit teratuur over de schoonheid van ons vaderland, over „Het kleine land en zijn groote schoonheid", zooals dr Henri Polak het in een pas in her druk verschenen mooi boek heeft ge noemd. Wij kunnen over onze flora en fauna, over onze vogelwereld en ons plassenlandschap, over onze architectuur en onze duinstreek, over al wat deze en dergelijke on derwerpen raakt, te kust en te keur gaan aan uitgaven van zeer uiteen loopenden prijs en omvang. Wat wij ook niet meer behoeven te wen schen, wat aanwezig is, globaal en tot in vrij scherpe finesses, dat is een inventarisatie, een overzicht van wat ons aan min of meer oorspron kelijke en waardevolle natuur nog rest. Er kan ir groote lijnen en over het geheel ook in details nauwkeurig worden nagegaan wat veranderd worden kan en wat in oorspronke- lijken staat bewaard dient te blijven. Wat ook aanwezig is, dat is een vol doend aantal bekwame mannen, wier oordeel in deze voor ons allen gezag hebben kan. Zoo is er meer, waarvan wij zeg gen kunnen dat het in orde is, maar er is ook nog veel dat ontbreekt. Er wordt nog lang niet met vol doende oordeel des onderscheids ontgonnen, verkaveld, ontwaterd en droog gelegd. Niet alle zeldzame ot betrekkelijk zeldzame planten en dieren zijn tegen uitroeiing gevrij waard. Het droevig lot van den vrij wel uitgestorven vischotter spreekt in deze boekdeelen. De waarde uit economisch en aesthetisch oogpunt van de nog overgebleven molens wordt lang niet algemeen hoog ge noeg aangeslagen. Dat ook een mo derne, nieuwgebouwde boerderij m het landschap passen moet, is nog geen algemeen aanvaarde en toege paste overtuiging. Dat ontsierende reclame geweerd moet worden, .is een principe, dat nog lang niet vol doende toepassing vindt. Dat licht en telefoonleidingen zooveel moge lijk onder en niet boven den grond behooren, is nog geen communis opinio, geen gemeenschappelijk en diepgeworteld standpunt. Dat ge golfd plaatijzer als dakmateriaal volstrekte afkeuring verdient, drong nog niet overal door. Dat in elk dorp en in elke stad deskundig toezicht op allen bouw en verbouw noodza kelijk is, in den vorm van schoon- heidscommisies of anderszins, wordt nog niet overal vanzelfsprekend ge acht en een meer centrale, lande lijke en dwingende régeling is hier volstrekt noodzakelijk. Zoo zou iK nog een heelen tijd door kunnen gaan. In ons land met zijn snel zich uitbreidende bevolking en bebou wing is deskundig en oordeelkundig toezicht op de wijze waarop stad en land worden bebouwd en geculti veerd of tegen bebouwing en culti veering dienen te worden gevrij waard, met den dag meer gebieden de eisch. Hier moet snel en radicaal aangepakt, zal onze prachtige na' tuur en ons kostelijke landschap en ens in kleine en groote steden vaak unieke en onvolprezen stadsbeeld niet nog verder in hooge mate wor den geschaad, verminkt, bedorven. Bij de vele Nieuwjaarswenschen, die in de afgeloopen dagen zijn uit gesproken, wil ik nog de mijne voe gen, die voor een deel pararell loo- pen met de verlangens van de mees ten uwer, zoo niet van u allen, die in hooge mate ook uitgaat naar een toenemende en doeltreffende be scherming van dat wat ons door hei voorgeslacht als een kostbaar na tuur- en cultuurbezit is nagelaten: de schoonheid van ons vaderland. A. L. B. NAGEKOMEN RREDIKBEURTEN. ZONDAG 5 JANUARI 1941. „HARMONIA", 10 uur, hotel van Doorn, Kennemerstraatweg 18. WAAKT EN BIDT, half 3, jeugd dienst, de heer Borghardt. (Cand.) SCHAGEN, geref. kerk, 10 uur en 2.30 uur, cand. J. F. H. v. d. Bom. STOMPETOREN, evangelisatie, nam. 2 uur, de heer Lodder, van Alkmaar. VERLIEFD MAAR OP WIE? Harmonie-Theater. Jan Kiepura, de beroemde tenor in een dubbelrol en een komische film met tal van verrassende scènes en uitmuntenden zang. Beter kan men het niet verlangen. Morena, de gevierde tenor, heeft de zeer verstandige gewoonte, dat hij ook zoo af en toe wil leven als ge woon mensch. En als zijn secreta ris en manager Hinz hem na afloop van een Rigoletto-voorstelling een bezoek wil doen afleggen bij de grootvorstin Loridowska, bedankt Morena voor de eer. Hinz heeft het echter de vorstin beloofd en weet eerst geen raad. Maar dan herin nert hij zich plotseling, dat hij een kruideniersbediende heeft ontmoet, die wonderlijk veel op Morena ge leek. Hij gaat hem zoeken en in derdaad hij vindt deze Edi, die niet alleen dol verliefd is op het nichtje van de eigenares der zaak, maar ook dol is op zingen. Hinz vindt dus bij Edi een gewillig oor. Deze gaat 's avonds ook naar de opera en dan beginnen de verwik kelingen, zoowel voor den ech ten en den valschen Morena, als voor Susi en Camilla, de doch ter van den augurkenkoning. Het komt zelfs zoo ver, dat Kiepura als Morena en Edi een duet met zich zelf zingt: een even verbluffend als goed geslaagd technisch kunst stukje. Niet alleen als acteur, maar vooral ook als zanger treedt Jan Kiepura in deze film bijzonder op den voorgrond en Edi's geliefde lied: Ob blond, ob braun, ich liebe alle Frauen, zal men gaarne nog weer eens hooren. Theo Lingen heeft in de rol van Hinz iets gevonden, dat hem bui tengewoon ligt en hij behaalt met de vertolking dan ook een groot succes. Onze landgenoote Lien Dijers zal men in de rol van Susi met veel genoegen terugzien en Inge List als Camilla is niet min der goed. Dat Adèle Sandrock iets bijzonders maakt van de rol der grootvorstin verwondert niemand. Ieder zal zich bij deze film op uitstekende wijze amuseeren. In het voorprogramma het uit gebreide Ufa-journaal, het Pro- filti-nieuws met verschillende Kerstfeestvieringen o. a. te Heiloo en een gekleurde natuuropname van de Grand Canyon in Arizona. BLEEKE BET. Roxy-Theater. Met groot genoegen zal men de ze Hollandsche film terugzien. Want zij is een kostelijke Jordaan- schets geworden, waarin niet alleen goed spel wordt gegeven, maar waarin ook de bekende populaire liederen door den goeden zang van Johan Heesters en Fientje de la Mar uitstekend tot hun recht komen. De eerste zingt het lied van den Wes tertoren met veel gevoel en zooals Fientje het lied van de Jordaan zingt, doet niemand het. Ook in de cabaret-scène komt haar lied: „Ik wil gelukkig zijn" op bijzondere wijze uit. Het komische element in de film is bij Sylvain Poons en Corrie Vonk in de beste handen en het publiek stelde hun optreden blij kens den bijval op hoogen prijs. De titelrol wordt gespeeld door Aaf Bouber en men begrijpt wat zij van zoo'n echte Jordaanvrouw weet te maken. Johan Elsensohn is buitengewoon op dreef als haar man Tinus. En dan het duo Jans en Ko, gespeeld door Jopie Koopman en Johan Heesters! Zeer goed, vooral ook in de scène op de ple zierboot, waarbij Sally de IJsco- man zoo'n pret heeft. Vol tem perament speelt Fientje de la Mar de rol van Ka, het meisje dat zoo graag wat hooger op wil en toch in haar hart ook zoo veel van Ko houdt. Cor Hermus had de minder dankbare rol van den intrigant van Santen, maar hij was in die rol uitstekend. Tal van mooie opnamen van Amsterdam en van de boot tocht zal men met veel genoegen bekijken. Wie Bleeke Bet als film nog niet zag, ga deze in zijn genre goede Hollandsche film eens bekijken. NATUURLIJK vraag je als interviewer, als je bij iemand op leeftijd komt, al gauw: En hoeveel jaartjes loopt U nou al zoo mee? 't Is altijd een pracht om het gesprek in te leiden, en om er dan een poosje over verder te mediteeren, in den zin van: Tja, waar blijft de tijd toch, hè? Ditmaal heb ik daarvoor geen kans, want mijn slachtoffer van thans begint er zelf, uit eigen beweging al over dat hij ai ruim en dan valt hij zichzelf in de rede. „Nee, dat gaat U ook eigenlijk niets aan, en het publiek nog veel minder. Hoeveel jaar ik al meeloop, en hoe oud ik nou eigenlijk ben, het doet er heelemaal niets toe, want ik voel me nog als een jongeling van 45. En daar gaat het ten slotte toch maar om." Ik zit tegenover den bekenden Amsterdamschen musicus en koordirigent F r e d. J. R o e s k e, en we moeten allebei smakelijk lachen om dezen inzet van het interview. „Och, in vertrouwen je mag het beslist niet in de krant zetten wil ik je wel vertellen hoe oud ik ben, en hoeveel jaartje muziek ik er al op heb zitten. A propos, hoe oud schat je me eigenlijk?" „ALS ik het toch niet in de krant mag zetten, is de aardigheid er voor m(j af", repliceer ik, en zoo, om el kaar heen draaiend, komen we toch waar we zijn willen. „Bent u direct in de muziek ge gaan?" „Nou, en of. Ondanks het feit, dat in die dagen de muzikant eigen lijk in rang en stand vrijwel gelijk stond met een paria, een uitgestoo- tene. „Wat, moet die jongen muzi kant worden?" vroegen de vrien den en de kennissen dan. En dan waren ze te beleefd om hun neus op te trekken, maar in gedachten deden ze het. Desondanks ben ik er nog altijd dankbaar voor, dat ik in dertijd die keus heb gedaan. Veel plezier en veel waardeering heb ik in mijn leven gehad, veel teleur stelling natuurlijk ook, maar de vroolijke kant is me toch altijd het meest bij gebleven, en daar teer je nu nog op. Ik heb den tijd nog meegemaakt, dat er tafeltjes in de zaal stonden, waar het orchest speelde, en dat er gewoon aan die tafeltjes ook bediend werd door de kellners. Gelukkig heeft Kes daar aan indertijd een eind gemaakt. En hoe in die dagen een musicus eigen lijk bekend stond, mag blijken uit het volgende. Ik begeleidde in mijn jonge jaren eens den beroemden bariton Maurits de Vries van de groote opera te Parijs, die tijdelijk in Amsterdam woonde. Toen we in de pauze bij elkaar zaten, zei het publiek: „Nou zitten ze zeker het geld te verdobbelen". We verdienden dien avond nota bene de kapitale som van 1.77! Daniel de Lange zei altijd: „Hoor eens, Roeske, als je een concert wilt geven moet je zorgen, dat je een dikke portemonnaie meeneemt". En hij had gelijk ook. Bij het volgende concert trad ook Willem van Zuylen op, en toen ging het veel beter, want van Zuylen trok altijd volle zalen. Ja, dat was een fijne tijd, en wat ik het plezierigst vond was, dat je dikwijls zoo lekker te eten kreeg". „Toch wel een heel andere tijd dan tegenwoordig". „Niet te vergelijken meneer! We moesten zwoegen en ploeteren om tot een dragelijk eind te komen. Werken en nog eens werken, van den vroegen ochtend tot den laten avond. Maar tegenwoordig? Die jon gelui van nu, die ik nu zie aan komen, zoo als ik indertijd ben begonnen, die dénken dat ze er al zijn. Weet u wat het is? Ze beginnen vandaag den dag de goeden niet te na gesproken als orkestdirigent, en wij ein digden na vele jaren daarmee. Dat is het groote verschil. Wij hadden in onze jonge jaren ten minste nog respect voor de oude ren onder ons. De jongeren van nu al weer de goeden niet te na ge sproken weten het veel beter dan de ouderen. „MAAR u stond zelf toch ook al vroeg met den dirigeerstok in de hand?" „Jawel, daar hebt u gelijk in. Op mijn vijf-en-twintigste kwam ik in het Paleis in Amsterdam met „Kunst door Oefening" uit op een groot con cours. Ik kreeg een eersten prijs en moest toen om den eereprijs uitko men tegen Kwast uit Arnhem en Henri Brandts Buys, de grooten van de grooten. Dacht je dat ik het fijn vond, en nou eens zou laten hooren wat ik kon? Man, ik durfde haast niet voor den dag te komen, had me achter een pilaar verstopt. Zoo voelde ik me de mindere wat ik ook inderdaad was van die twee grooten. En toch won ik den eere- prijs. En op mijn acht-en-twintigste dirigeerde ik in Bussum op een mu ziekfeest van Toonkunst Orpheus van Gluck in operavorm. Een reu- zenwaagstuk, maar ook een reuzen- succes". „BENT u ook veel op concoursen uitgekomen?" „Natuurlijk. Ik heb er koren ge leid, en fungeer nog steeds als jury lid. Ik ken het concourswezen dus door en door. Ik moet zeggen, dat het door het puntenstelsel wel wat verwaterd is. Bovendien heeft het met kunst vrijwel niets te maken. Dat moet u nou niet verkeerd be grijpen. Ik bedoel het zoo, dat dè inhoud van de gezongen nummers niet altijd gelijken tred houdt met de technische moeilijkheden. Maar aan den anderen kant waardeer ik die zangconcoursen hoogelijk, in de eerste plaats om dat zij een prachtig cultureel werk vertegenwoordigen, en omdat zij de gelegenheid schen ken aan jonge musici om als dirigent naar voren te treden. Als ik bijvoorbeeld zoo'n koor van het platteland hoor zingen en hoe prachtig zingen die boeren en boerin netjes dikwijls r.iet dan heeft dat met kunst niet veel te maken, en toch is bet een machtig brok cul tuur, dat ik niet graag zou willen missen. Ik weet toch, dat ze daar op het land dikwijls een half uur langs den dijk in het donker fietsen om te repeteeren, en ik ken een dorps onderwijzer met een hooge wis- kunde-akte, die eiken repetitieavond in het lokaal zelf de kachel aan maakt. Die inenschen hebben er wat voor over! Maar de concoursen zelf zijn een noodzakelijk kwaad". Een groot portret van Strawinsky op den vleugele waarvoor Roeske was gezeten, leidde me tot de vraag: „Hoe denkt u over de moderne koormuziek?" „Hebt u die fijne composities van Badipgs en van Pijper wel eens ge hoord? Prachtig zijn ze. Maar de dirigenten van tegenwoordig, er zijn enkele uitzonderingen, studeeren liever oude koorwerken in, omodat ze wat gemakkelijker liggen. Ze zijn wat gemakzuchtig de heeren, maar ten onrechte, want ook de zangwe reld moet met haar tijd mee. En1 dan moet je je zangers zelfs er warm voor maken, ze als het ware begeesteren voor het nieuwe, dat toch ook mooi en schoon is. Als di rigent moet je ze liefde tot de mu ziek bij brengen, maar dat kan iedereen niet. Je moet als dirigent ook paeda- goog zijn, die de menschen nieuwe mogelijkheden laat zien en ze in nieuwe banen leidt. Vroeger ja, alweer: vroeger had je een drang in je om wat te worden. Je zag dan bijvoorbeeld een Richard Hol, en je dacht bij je zelf: zoo wil ik ook worden. Maar tegenwoordig?" „KOM, kom, meneer Roeske, niet zoo somber". „Somber, ik ben heelemaal niet somber. Nee, ik zit er jhist over te denken, dat het zingen er zoo op is vooruit gegaan. Jaren geleden moest je bijvoorbeeld om een derde afdeeling lachen, maar nu wordt er in zoo'n lage afdeeling soms verdui veld goed gezongen. En als je op het platteland komt, dan kan je elk jaar hooren, dat ze vooruit zijn ge gaan. Voel je wat voor de ontwikkeling en den cultureelen vooruitgang van het volk, dan doet je dat plezier. Naar mijn meening is het beste nog niet goed genoeg voor het volk. Ook de zang kan het volk verheffen. En op het gebied van den zang, dat heb ik zelf dikwijls genoeg in het buiten land ervaren, behoeven wij ons voor niemand te schamen. Ik was met mijn Apollo in Keulen, Brussel, Zürich, Praag, Eoedapest, en in Weenen, en overal hadden we het grootste succes. Maar we lijden als Nederlanders een beetje te veel aan valsche schaamte, en durven dik wijls nog niet goed te zingen. Daar moeten we overheen, en daar kan alleen een goede zangpaedago- gie ons overheen helpenen de hulp van de overheid. Want naar mijn meening is de kunst zonder eenigen twijfel regeeringszaak. Er heeft op dit punt in ons land wel wat ontbroken. Met mijn composities heb ik altijd waardeering ondervonden. Zij komen vele malen op de pro gramma's voor, zelfs in het buiten land, hetgeen ik kan constateeren uit de afrekeningen van „Buma". En als ik me er nog over zit te verwonderen, dat deze veteraan op muzikaal gebied want met het woord veteraan verraad ik geen enkelen leeftijd nog zoo met zijn tijd meegaat, en nog zoo vol vitali teit en nieuwe ideeën zit, krijg ik mijn zooveelste sigaar gepresen teerd, en mijn zooveelste kopje kof fie. Er is eenvoudig geen wegkomen uit deze gezellige sfeer. Dus hebben we het gesprek wat verder voort gezet, maar voor de krant was dat niet meer. Potlood en bloc note verdwenen, doch het was Uw interviewer een voorrecht en een vreugde, nog wat verder en wat dieper te mogen schouwen naar de horizonten, die door dezen gaven geest werden geopend. Er zijn van die gesprekken, die een corvee wor den. Dit interview was een feest! Een uitgebreid Ufa-journaal en een Holl. Nieuws gingen ditmaal aan het hoofdnummer vocraf. HET GELUKKIGSTE HUWELIJK. City-Theater. De dochter van een Ameri- kaanschen multimillionnair is ver loofd met een jongen man en zij zijn van plan binnen veertien da gen te trouwen, maar de minste kleinigheid is voldoende om bei den te doen besluiten de huwelijks plannen maar weer uit te stellen. De vader Leo Slezak be sluit een ouden vriend, 'n advocaat Hans Moser te raadplegen en hem te verzoeken iets te bedenken om het huwelijk voor de jongelui wat begeerlijker te maken. Deze bedenkt een wedstrijd waarbij 50.000 shillings door den millionnair uitgeloofd worden voor het gelukkigste echtpaar. - Een zaal vol echtparen dingt naar den prijs, het is een avond vol vroolijkheid, omdat het publiek zich kostelijk amuseert, maar ten slotte loopt alles op een geweldige vechtpartij uit en te midden van datgene wat er van het meubilair is overgebleven, vinden de mil lionnair en zijn gezelschap twee jonge menschen, die in een om helsing alles om zich heen hebben vergeten. Het is de klerk van den advocaat die blij is, dat hij 2ijn jonge vrouw veilig uit het tumult gered heeft en hun liefde is zoo ontroerend, dat zij den prijs van 50.000 shillings ontvangen. Voor alles, bij iedereen weer in 't reine is en ook de dochter van den mil lionnair rustig in haar huwelijks bootje zit, moet er nog heel wat gebeuren en dat het publiek daar in belang stelt blijkt wel uit de groote vroolijkheid, waarmee het deze film tot het einde gevolgd heeft. Vooraf gaat een Ufa-film, veel nieuws uit binnen- en buitenland en een eenacter waarin men tracht aan te toonen, dat Swing-muziek werkelijk de mooiste van alle tijden is. MIJN VROUW MAG 'T NIET WETEN! Victoria-Theater. Jawel, goed gezegd: „Mijn vrouw mag 't niet weten!" Maar zij ver nam het toch, wat ook beslist noodig was om het huwelijk te redden. En och, het was toch eigenlijk onschul dig, een samenloop van omstandig heden. De reiziger van een ietwat ouder- wetsche BerUjnsche zaak iri speel goedwaren is er in geslaagd een be kend handelaar uit Hamburg voor z (j n zaak te interesseeren en ver wacht van diens aangekondigde be zoek gouden bergen. De patroon, de oude Parussel, deelt dezë ver wachtingen en dan wordt er alvast een dure kamer in een luxueus hotel besproken. Bij het eindigen van den kantoortijd komt een telegram, mel dende dat het aangekondigde bezoek van den heer Schmitthenner niet doorgaat. De juist een jaar getrouw de bediende Mügge vertelt dit aan zijn vrouw, om de weigering van sa- larisverhooging duidelijk te maken. Het hupsche vrouwtje wil dan toch wat hebben op den eersten jaardag van haar huwelijk: de kamer is be taald waarom zou die niet ge bruikt worden? Eigenlijk moeten zij wel buitenshuis slapen, want het echtelijk opklapbed is defect en wd niet naar omlaag En dan begint een heele reeks van verwikkelingen, doordat meneer Schmitthenner toch nog is gekomen en even later ook zonder dat hij het weet diens vrouw, die hem verdenkt van het maken van slip pertjes. Inderdaad is de schijn erg tegen hem, als zij op zijn hotelkamer de koffer vindt van mevr. Mügge, door haar man Poesje genoemd, maar die ook wel eens een katje kan zijn. Wij zullen de geschiedenis, die op een scheiding dreigde uit te loopen, niet verder vertellen, en willen er alleen van zeggen, dat zij voortref felijk en vlot gespeeld wordt en zeer aannemelijk wordt voorgezet. Het is een film, die door zeer velen zeker graag gezien zal worden en die in staat is te boeien en tevens veel vroolijkheid te brengen. Vooraf: Polygoon- en Ufa-nieuws.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 5