ABDIEBROOP
Gesprek met Fred. J. Roeske.
Voor Jong
en Oud
VRAAG en AANBOD
35 cent per vifi regels
Omval 45.
spoorstraat 12.
laat 25.
AKKER'S
veXst&itee
Goede wenschen voor
natuur en landschap.
KERK EN SCHOOL
FILMNIEVWS
TAEf.üE LI \l)
Woensdags en Zaterdags
Alléén 2de handsch goederen.
uitsluitend a contant.
.(Dinsdags en .Vrijdags inzenden.),^
Inkoop van Lompen, Metalen,
Jampotten, Flesschen, Meubelen,
Couranten, Kachels, Fornuizen en
Lijrkoekdoozen. Wordt afgehaald.
BESTELHUIS RAMEN 2.
Te koop: 2 paar in ae:er goeden
staat zijnde Ruiterschaatsen met
riemen. Br. No. 8 Boekh.
OLDENBURG, Schoorl.
Te koop van part. een prima Hee-
renrijwiel met lamp, jasbescher-
mer, torpedonaaf enz. enz. Brieven
letter T 720 bureau van dit blad.
Te koop: net gedragen kleeding, o.a.
bi. cost., lange maat J0, bi. tweed
demi maat 46, Meisjesmantel 15
jaar, enz.
DEN HARTOG, Koningsweg 72.
Te koop een z. g. a. n. emaille en
vernikkeld kamerkacheltje met
pijp en beun.
HOUTHAVENSTRAAT 33.
Tafeltennis. Aangeboden compl.
wedstrijdtafel z. g. a. n. tegen elk
aann. bod. Te zien FERD. BOLSTR.
12, Alkmaar, liefst vóór 12 uur.
Te koop: een z. g. a. n. transport
fiets.
Te koop gevraagd goed onderhou
den (Duitsche) piano, tegen bil
lijken prijs. Brieven met prijsopgave
onder letter P 717 bur. van dit blad.
Te koop: beste Divan met kleed
paardenh. vulling, z. g. a. n. Shirt
„Alkm, Boys", m. 39, z. g. a. n.
1 paar voetbalschoenen m. 10.
A. J. C. HOEP, Frans Halsstr. 7.
Te koop uit netten inboedel: kasten,
tafels, ledikanten, spiegels, prima
winter- en overjassen, pracht kof
fer- en salongramofoons (koopjes).
DEKKER, Spoorstraat 5.
Te koop: Orgel met bank en mu
ziekkastje. Tevens 2 potkachels. Te
bevr. P. OTT. Oterleek A 66.
Te koop gevraagd 1500 wats ver-
huistransformator 125220 volt.
3. BORJESON, Oudorperdij'kje 3 A.
Heerenrijwiel te koop met electr.
licht.
Ter overname gevraagd: een paar
hooge Damesschienen, maat 37/38.
lyceumstraat 7.
Te koop een z. g. a. n. voorruit-
verwarmer 3 draads merk Mélas,
prijs billijk.
Z. g. als nieuw: Godinkacheltje te
koop, tevens een Etoile haard
kachel met flinke kookgelegenheid
voor kleine kamer en Salamander
kacheltjes. S. BAKKER, Smederij,
Achterstraat Alkmaar.
Gevraagd lederen motorjas in
goeden staat, groote maat. Brieven
letter O 716 bureau van dit blad.
Te koop: prima Schoonrijders. Te
bevr. G. c. GROET, Landstraat 60.
Te koop: 1 pr. Junker Ruh en
Salamander-zaaikachel, fornuizen
en vuurduivelskachels vanaf 4.00
en ook Zondagmorgen 911.
FNIDSEN 91, Alkmaar.
Te koop: een beste rijjas. Te bevra
gen KRELAGESTRAAT No. 1
(Karenhuis), kamer 17
Te koop gevraagd: Huisraad en in
boedels tegen flink en prijs. Tevens
piano en orgel enz. Gramofoonpla-
ten tegen 4-10-15 en 25 cent per
■Juk. DEKKER, Spoorstraat 5.
Te koop zoo goed als nieuw: kamer
biljarts met of zonder leijen-
bladen bij J. HOED, Scharloo lb,
Alkmaar. Telef. 3756.
Te koop een goed onderhouden
kachel. Prijs 10.
DAHLIASTRAAT 1.
In valid en wagens, Baby weegschalen
a. n. HYGIENA, Achterstraat 45,
Tel. 2052, Alkmaar.
eischen Hoest en Verkoudheid op
de borst dadelijk goede verzor
ging. Hoe licht kan een kleine
verergering groote gevolgen heb
ben en oorzaak zijn dat men ge-
ruimen tijd het bed mr houden.
Wacht dus niet, maar n- in zoo'n
geval dadelijk de bepro ie Abdij
siroop, welke de voortgang stuit.
Abdijsiroop heeft een dubbele wer
king, want zij bevat kruiden
extracten en de beste hoestbe-
dwingende stof „codeïne". Daardoor
slijraoplossend en hoeststillend.
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct., f 1.50. f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar
De dagen der goede wenschen lig
gen weer achter ons. Veel is er in
ons allen omgegaan in de periode,
die voorbij is, veel smartelijke her
innering aan wat het afgeloopen
jaar bracht, veel hopend vooruitzien
naar den tijd, die komt, hoop op
vrede en vrijheid bover.al.
Ook wie zich door studierichting
of bijzondere ambitie of door beide
met natuurleven en landschap inten
sief bezig houdt, heeft zijn wenschgn
voor het pas begonnen jaar. Of
eigenijk hebben 'wij allen die, de
lezers van deze artikelen in elk ge
val. Naast de meer al0"emeene wen
schen, die in heel ons volk, ja in
heel de menscheid leven, heeft de
natuurvriend nog zijn speciale ver
langens.
Welke zijn dat, anno 1941, wat be
treft natuur en landschap van ons
vaderland?
Het is een heele reeks van wen
schen, want hoeveel nuttige arbeid
ook is verricht, hoeveel goede resul
taten ook bereikt zijn, wij zijn nog
lang niet waar we wezen moeten.
Het wachten is allermeest op een
natuurbeschermingswet, die ons al
jaren geleden beloofd is, maar die
in onze uitgebreide wetgeving op
zoo velerlei terrein nog altijd ont
breekt. Die wet tot natuurbescher
ming zou dan vrijwel alles moeten
inhouden, tenminste in groote lijnen,
wat er aan algemeen gekoesterde
verlangens in het hart der natuur
kenners en natuurvrienden van Ne
derland leeft.
Wat wij niet meer behoeven te
wenschen, wat er is, dat is een uit-
'-1 eide en meerendeels zeer aan
trekkelijk gestelde en verzorgde lit
teratuur over de schoonheid van ons
vaderland, over „Het kleine land en
zijn groote schoonheid", zooals dr
Henri Polak het in een pas in her
druk verschenen mooi boek heeft ge
noemd. Wij kunnen over onze flora
en fauna, over onze vogelwereld en
ons plassenlandschap, over onze
architectuur en onze duinstreek,
over al wat deze en dergelijke on
derwerpen raakt, te kust en te keur
gaan aan uitgaven van zeer uiteen
loopenden prijs en omvang. Wat wij
ook niet meer behoeven te wen
schen, wat aanwezig is, globaal en
tot in vrij scherpe finesses, dat is
een inventarisatie, een overzicht van
wat ons aan min of meer oorspron
kelijke en waardevolle natuur nog
rest. Er kan ir groote lijnen en over
het geheel ook in details nauwkeurig
worden nagegaan wat veranderd
worden kan en wat in oorspronke-
lijken staat bewaard dient te blijven.
Wat ook aanwezig is, dat is een vol
doend aantal bekwame mannen,
wier oordeel in deze voor ons allen
gezag hebben kan.
Zoo is er meer, waarvan wij zeg
gen kunnen dat het in orde is, maar
er is ook nog veel dat ontbreekt.
Er wordt nog lang niet met vol
doende oordeel des onderscheids
ontgonnen, verkaveld, ontwaterd en
droog gelegd. Niet alle zeldzame ot
betrekkelijk zeldzame planten en
dieren zijn tegen uitroeiing gevrij
waard. Het droevig lot van den vrij
wel uitgestorven vischotter spreekt
in deze boekdeelen. De waarde uit
economisch en aesthetisch oogpunt
van de nog overgebleven molens
wordt lang niet algemeen hoog ge
noeg aangeslagen. Dat ook een mo
derne, nieuwgebouwde boerderij m
het landschap passen moet, is nog
geen algemeen aanvaarde en toege
paste overtuiging. Dat ontsierende
reclame geweerd moet worden, .is
een principe, dat nog lang niet vol
doende toepassing vindt. Dat licht
en telefoonleidingen zooveel moge
lijk onder en niet boven den grond
behooren, is nog geen communis
opinio, geen gemeenschappelijk en
diepgeworteld standpunt. Dat ge
golfd plaatijzer als dakmateriaal
volstrekte afkeuring verdient, drong
nog niet overal door. Dat in elk dorp
en in elke stad deskundig toezicht
op allen bouw en verbouw noodza
kelijk is, in den vorm van schoon-
heidscommisies of anderszins, wordt
nog niet overal vanzelfsprekend ge
acht en een meer centrale, lande
lijke en dwingende régeling is hier
volstrekt noodzakelijk. Zoo zou iK
nog een heelen tijd door kunnen
gaan. In ons land met zijn snel zich
uitbreidende bevolking en bebou
wing is deskundig en oordeelkundig
toezicht op de wijze waarop stad en
land worden bebouwd en geculti
veerd of tegen bebouwing en culti
veering dienen te worden gevrij
waard, met den dag meer gebieden
de eisch. Hier moet snel en radicaal
aangepakt, zal onze prachtige na'
tuur en ons kostelijke landschap en
ens in kleine en groote steden vaak
unieke en onvolprezen stadsbeeld
niet nog verder in hooge mate wor
den geschaad, verminkt, bedorven.
Bij de vele Nieuwjaarswenschen,
die in de afgeloopen dagen zijn uit
gesproken, wil ik nog de mijne voe
gen, die voor een deel pararell loo-
pen met de verlangens van de mees
ten uwer, zoo niet van u allen, die
in hooge mate ook uitgaat naar een
toenemende en doeltreffende be
scherming van dat wat ons door hei
voorgeslacht als een kostbaar na
tuur- en cultuurbezit is nagelaten:
de schoonheid van ons vaderland.
A. L. B.
NAGEKOMEN
RREDIKBEURTEN.
ZONDAG 5 JANUARI 1941.
„HARMONIA", 10 uur, hotel van
Doorn, Kennemerstraatweg 18.
WAAKT EN BIDT, half 3, jeugd
dienst, de heer Borghardt. (Cand.)
SCHAGEN, geref. kerk, 10 uur en
2.30 uur, cand. J. F. H. v. d. Bom.
STOMPETOREN, evangelisatie,
nam. 2 uur, de heer Lodder, van
Alkmaar.
VERLIEFD MAAR OP WIE?
Harmonie-Theater.
Jan Kiepura, de beroemde tenor
in een dubbelrol en een komische
film met tal van verrassende
scènes en uitmuntenden zang.
Beter kan men het niet verlangen.
Morena, de gevierde tenor, heeft de
zeer verstandige gewoonte, dat hij
ook zoo af en toe wil leven als ge
woon mensch. En als zijn secreta
ris en manager Hinz hem na afloop
van een Rigoletto-voorstelling een
bezoek wil doen afleggen bij de
grootvorstin Loridowska, bedankt
Morena voor de eer. Hinz heeft het
echter de vorstin beloofd en weet
eerst geen raad. Maar dan herin
nert hij zich plotseling, dat hij een
kruideniersbediende heeft ontmoet,
die wonderlijk veel op Morena ge
leek. Hij gaat hem zoeken en in
derdaad hij vindt deze Edi, die
niet alleen dol verliefd is op het
nichtje van de eigenares der zaak,
maar ook dol is op zingen. Hinz
vindt dus bij Edi een gewillig oor.
Deze gaat 's avonds ook naar de
opera en dan beginnen de verwik
kelingen, zoowel voor den ech
ten en den valschen Morena, als
voor Susi en Camilla, de doch
ter van den augurkenkoning. Het
komt zelfs zoo ver, dat Kiepura als
Morena en Edi een duet met zich
zelf zingt: een even verbluffend
als goed geslaagd technisch kunst
stukje.
Niet alleen als acteur, maar
vooral ook als zanger treedt Jan
Kiepura in deze film bijzonder op
den voorgrond en Edi's geliefde
lied: Ob blond, ob braun, ich liebe
alle Frauen, zal men gaarne nog
weer eens hooren.
Theo Lingen heeft in de rol van
Hinz iets gevonden, dat hem bui
tengewoon ligt en hij behaalt met
de vertolking dan ook een groot
succes. Onze landgenoote Lien
Dijers zal men in de rol van Susi
met veel genoegen terugzien en
Inge List als Camilla is niet min
der goed. Dat Adèle Sandrock iets
bijzonders maakt van de rol der
grootvorstin verwondert niemand.
Ieder zal zich bij deze film op
uitstekende wijze amuseeren.
In het voorprogramma het uit
gebreide Ufa-journaal, het Pro-
filti-nieuws met verschillende
Kerstfeestvieringen o. a. te Heiloo
en een gekleurde natuuropname
van de Grand Canyon in Arizona.
BLEEKE BET.
Roxy-Theater.
Met groot genoegen zal men de
ze Hollandsche film terugzien.
Want zij is een kostelijke Jordaan-
schets geworden, waarin niet alleen
goed spel wordt gegeven, maar
waarin ook de bekende populaire
liederen door den goeden zang van
Johan Heesters en Fientje de la Mar
uitstekend tot hun recht komen. De
eerste zingt het lied van den Wes
tertoren met veel gevoel en zooals
Fientje het lied van de Jordaan
zingt, doet niemand het. Ook in de
cabaret-scène komt haar lied: „Ik
wil gelukkig zijn" op bijzondere
wijze uit.
Het komische element in de film
is bij Sylvain Poons en Corrie
Vonk in de beste handen en het
publiek stelde hun optreden blij
kens den bijval op hoogen prijs.
De titelrol wordt gespeeld door
Aaf Bouber en men begrijpt wat zij
van zoo'n echte Jordaanvrouw
weet te maken. Johan Elsensohn is
buitengewoon op dreef als haar
man Tinus. En dan het duo Jans en
Ko, gespeeld door Jopie Koopman
en Johan Heesters! Zeer goed,
vooral ook in de scène op de ple
zierboot, waarbij Sally de IJsco-
man zoo'n pret heeft. Vol tem
perament speelt Fientje de la Mar
de rol van Ka, het meisje dat zoo
graag wat hooger op wil en toch in
haar hart ook zoo veel van Ko
houdt. Cor Hermus had de minder
dankbare rol van den intrigant van
Santen, maar hij was in die rol
uitstekend. Tal van mooie opnamen
van Amsterdam en van de boot
tocht zal men met veel genoegen
bekijken.
Wie Bleeke Bet als film nog niet
zag, ga deze in zijn genre goede
Hollandsche film eens bekijken.
NATUURLIJK vraag je als interviewer, als je bij iemand op
leeftijd komt, al gauw: En hoeveel jaartjes loopt U nou al zoo
mee? 't Is altijd een pracht om het gesprek in te leiden, en om
er dan een poosje over verder te mediteeren, in den zin van: Tja,
waar blijft de tijd toch, hè?
Ditmaal heb ik daarvoor geen kans, want mijn slachtoffer van
thans begint er zelf, uit eigen beweging al over dat hij ai ruim
en dan valt hij zichzelf in de rede. „Nee, dat gaat U ook
eigenlijk niets aan, en het publiek nog veel minder. Hoeveel jaar
ik al meeloop, en hoe oud ik nou eigenlijk ben, het doet er
heelemaal niets toe, want ik voel me nog als een jongeling van
45. En daar gaat het ten slotte toch maar om."
Ik zit tegenover den bekenden Amsterdamschen musicus en
koordirigent F r e d. J. R o e s k e, en we moeten allebei smakelijk
lachen om dezen inzet van het interview. „Och, in vertrouwen
je mag het beslist niet in de krant zetten wil ik je wel
vertellen hoe oud ik ben, en hoeveel jaartje muziek ik er al
op heb zitten. A propos, hoe oud schat je me eigenlijk?"
„ALS ik het toch niet in de krant
mag zetten, is de aardigheid er voor
m(j af", repliceer ik, en zoo, om el
kaar heen draaiend, komen we toch
waar we zijn willen.
„Bent u direct in de muziek ge
gaan?"
„Nou, en of. Ondanks het feit,
dat in die dagen de muzikant eigen
lijk in rang en stand vrijwel gelijk
stond met een paria, een uitgestoo-
tene. „Wat, moet die jongen muzi
kant worden?" vroegen de vrien
den en de kennissen dan. En dan
waren ze te beleefd om hun neus
op te trekken, maar in gedachten
deden ze het. Desondanks ben ik er
nog altijd dankbaar voor, dat ik in
dertijd die keus heb gedaan. Veel
plezier en veel waardeering heb ik
in mijn leven gehad, veel teleur
stelling natuurlijk ook, maar de
vroolijke kant is me toch altijd het
meest bij gebleven, en daar teer je
nu nog op. Ik heb den tijd nog
meegemaakt, dat er tafeltjes in de
zaal stonden, waar het orchest
speelde, en dat er gewoon aan die
tafeltjes ook bediend werd door de
kellners. Gelukkig heeft Kes daar
aan indertijd een eind gemaakt. En
hoe in die dagen een musicus eigen
lijk bekend stond, mag blijken uit
het volgende. Ik begeleidde in mijn
jonge jaren eens den beroemden
bariton Maurits de Vries van de
groote opera te Parijs, die tijdelijk
in Amsterdam woonde.
Toen we in de pauze bij elkaar
zaten, zei het publiek: „Nou zitten
ze zeker het geld te verdobbelen".
We verdienden dien avond nota
bene de kapitale som van 1.77!
Daniel de Lange zei altijd: „Hoor
eens, Roeske, als je een concert wilt
geven moet je zorgen, dat je een
dikke portemonnaie meeneemt". En
hij had gelijk ook. Bij het volgende
concert trad ook Willem van Zuylen
op, en toen ging het veel beter,
want van Zuylen trok altijd volle
zalen. Ja, dat was een fijne tijd, en
wat ik het plezierigst vond was, dat
je dikwijls zoo lekker te eten
kreeg".
„Toch wel een heel andere tijd dan
tegenwoordig".
„Niet te vergelijken meneer! We
moesten zwoegen en ploeteren om
tot een dragelijk eind te komen.
Werken en nog eens werken, van
den vroegen ochtend tot den laten
avond.
Maar tegenwoordig? Die jon
gelui van nu, die ik nu zie aan
komen, zoo als ik indertijd ben
begonnen, die dénken dat ze er
al zijn. Weet u wat het is? Ze
beginnen vandaag den dag de
goeden niet te na gesproken
als orkestdirigent, en wij ein
digden na vele jaren daarmee.
Dat is het groote verschil.
Wij hadden in onze jonge jaren
ten minste nog respect voor de oude
ren onder ons. De jongeren van nu
al weer de goeden niet te na ge
sproken weten het veel beter dan
de ouderen.
„MAAR u stond zelf toch ook al
vroeg met den dirigeerstok in de
hand?"
„Jawel, daar hebt u gelijk in. Op
mijn vijf-en-twintigste kwam ik in
het Paleis in Amsterdam met „Kunst
door Oefening" uit op een groot con
cours. Ik kreeg een eersten prijs en
moest toen om den eereprijs uitko
men tegen Kwast uit Arnhem en
Henri Brandts Buys, de grooten van
de grooten. Dacht je dat ik het fijn
vond, en nou eens zou laten hooren
wat ik kon? Man, ik durfde haast
niet voor den dag te komen, had me
achter een pilaar verstopt. Zoo
voelde ik me de mindere wat ik
ook inderdaad was van die twee
grooten. En toch won ik den eere-
prijs. En op mijn acht-en-twintigste
dirigeerde ik in Bussum op een mu
ziekfeest van Toonkunst Orpheus
van Gluck in operavorm. Een reu-
zenwaagstuk, maar ook een reuzen-
succes".
„BENT u ook veel op concoursen
uitgekomen?"
„Natuurlijk. Ik heb er koren ge
leid, en fungeer nog steeds als jury
lid. Ik ken het concourswezen dus
door en door. Ik moet zeggen, dat
het door het puntenstelsel wel wat
verwaterd is. Bovendien heeft het
met kunst vrijwel niets te maken.
Dat moet u nou niet verkeerd be
grijpen. Ik bedoel het zoo, dat dè
inhoud van de gezongen nummers
niet altijd gelijken tred houdt met
de technische moeilijkheden.
Maar aan den anderen kant
waardeer ik die zangconcoursen
hoogelijk, in de eerste plaats om
dat zij een prachtig cultureel
werk vertegenwoordigen, en
omdat zij de gelegenheid schen
ken aan jonge musici om als
dirigent naar voren te treden.
Als ik bijvoorbeeld zoo'n koor van
het platteland hoor zingen en hoe
prachtig zingen die boeren en boerin
netjes dikwijls r.iet dan heeft dat
met kunst niet veel te maken, en
toch is bet een machtig brok cul
tuur, dat ik niet graag zou willen
missen.
Ik weet toch, dat ze daar op het
land dikwijls een half uur langs den
dijk in het donker fietsen om te
repeteeren, en ik ken een dorps
onderwijzer met een hooge wis-
kunde-akte, die eiken repetitieavond
in het lokaal zelf de kachel aan
maakt. Die inenschen hebben er wat
voor over! Maar de concoursen zelf
zijn een noodzakelijk kwaad".
Een groot portret van Strawinsky
op den vleugele waarvoor Roeske
was gezeten, leidde me tot de vraag:
„Hoe denkt u over de moderne
koormuziek?"
„Hebt u die fijne composities van
Badipgs en van Pijper wel eens ge
hoord? Prachtig zijn ze. Maar de
dirigenten van tegenwoordig, er zijn
enkele uitzonderingen, studeeren
liever oude koorwerken in, omodat
ze wat gemakkelijker liggen. Ze zijn
wat gemakzuchtig de heeren, maar
ten onrechte, want ook de zangwe
reld moet met haar tijd mee. En1
dan moet je je zangers zelfs er
warm voor maken, ze als het ware
begeesteren voor het nieuwe, dat
toch ook mooi en schoon is. Als di
rigent moet je ze liefde tot de mu
ziek bij brengen, maar dat kan
iedereen niet.
Je moet als dirigent ook paeda-
goog zijn, die de menschen nieuwe
mogelijkheden laat zien en ze in
nieuwe banen leidt. Vroeger ja,
alweer: vroeger had je een drang
in je om wat te worden. Je zag dan
bijvoorbeeld een Richard Hol, en je
dacht bij je zelf: zoo wil ik ook
worden. Maar tegenwoordig?"
„KOM, kom, meneer Roeske, niet
zoo somber".
„Somber, ik ben heelemaal niet
somber. Nee, ik zit er jhist over te
denken, dat het zingen er zoo op is
vooruit gegaan. Jaren geleden
moest je bijvoorbeeld om een derde
afdeeling lachen, maar nu wordt er
in zoo'n lage afdeeling soms verdui
veld goed gezongen. En als je op
het platteland komt, dan kan je elk
jaar hooren, dat ze vooruit zijn ge
gaan.
Voel je wat voor de ontwikkeling
en den cultureelen vooruitgang van
het volk, dan doet je dat plezier. Naar
mijn meening is het beste nog niet
goed genoeg voor het volk. Ook de
zang kan het volk verheffen. En op
het gebied van den zang, dat heb ik
zelf dikwijls genoeg in het buiten
land ervaren, behoeven wij ons voor
niemand te schamen. Ik was met
mijn Apollo in Keulen, Brussel,
Zürich, Praag, Eoedapest, en in
Weenen, en overal hadden we het
grootste succes. Maar we lijden als
Nederlanders een beetje te veel aan
valsche schaamte, en durven dik
wijls nog niet goed te zingen.
Daar moeten we overheen, en daar
kan alleen een goede zangpaedago-
gie ons overheen helpenen de
hulp van de overheid. Want naar
mijn meening is de kunst zonder
eenigen twijfel regeeringszaak. Er
heeft op dit punt in ons land wel wat
ontbroken. Met mijn composities heb
ik altijd waardeering ondervonden.
Zij komen vele malen op de pro
gramma's voor, zelfs in het buiten
land, hetgeen ik kan constateeren
uit de afrekeningen van „Buma".
En als ik me er nog over zit te
verwonderen, dat deze veteraan op
muzikaal gebied want met het
woord veteraan verraad ik geen
enkelen leeftijd nog zoo met zijn
tijd meegaat, en nog zoo vol vitali
teit en nieuwe ideeën zit, krijg ik
mijn zooveelste sigaar gepresen
teerd, en mijn zooveelste kopje kof
fie. Er is eenvoudig geen wegkomen
uit deze gezellige sfeer. Dus hebben
we het gesprek wat verder voort
gezet, maar voor de krant was dat
niet meer. Potlood en bloc note
verdwenen, doch het was Uw
interviewer een voorrecht en een
vreugde, nog wat verder en wat
dieper te mogen schouwen naar de
horizonten, die door dezen gaven
geest werden geopend. Er zijn van
die gesprekken, die een corvee wor
den. Dit interview was een feest!
Een uitgebreid Ufa-journaal en
een Holl. Nieuws gingen ditmaal
aan het hoofdnummer vocraf.
HET GELUKKIGSTE HUWELIJK.
City-Theater.
De dochter van een Ameri-
kaanschen multimillionnair is ver
loofd met een jongen man en zij
zijn van plan binnen veertien da
gen te trouwen, maar de minste
kleinigheid is voldoende om bei
den te doen besluiten de huwelijks
plannen maar weer uit te stellen.
De vader Leo Slezak be
sluit een ouden vriend, 'n advocaat
Hans Moser te raadplegen en
hem te verzoeken iets te bedenken
om het huwelijk voor de jongelui
wat begeerlijker te maken.
Deze bedenkt een wedstrijd
waarbij 50.000 shillings door den
millionnair uitgeloofd worden voor
het gelukkigste echtpaar. -
Een zaal vol echtparen dingt
naar den prijs, het is een avond vol
vroolijkheid, omdat het publiek
zich kostelijk amuseert, maar ten
slotte loopt alles op een geweldige
vechtpartij uit en te midden van
datgene wat er van het meubilair
is overgebleven, vinden de mil
lionnair en zijn gezelschap twee
jonge menschen, die in een om
helsing alles om zich heen hebben
vergeten. Het is de klerk van den
advocaat die blij is, dat hij 2ijn
jonge vrouw veilig uit het tumult
gered heeft en hun liefde is zoo
ontroerend, dat zij den prijs van
50.000 shillings ontvangen. Voor
alles, bij iedereen weer in 't reine
is en ook de dochter van den mil
lionnair rustig in haar huwelijks
bootje zit, moet er nog heel wat
gebeuren en dat het publiek daar
in belang stelt blijkt wel uit de
groote vroolijkheid, waarmee het
deze film tot het einde gevolgd
heeft.
Vooraf gaat een Ufa-film, veel
nieuws uit binnen- en buitenland
en een eenacter waarin men tracht
aan te toonen, dat Swing-muziek
werkelijk de mooiste van alle
tijden is.
MIJN VROUW MAG 'T NIET
WETEN!
Victoria-Theater.
Jawel, goed gezegd: „Mijn vrouw
mag 't niet weten!" Maar zij ver
nam het toch, wat ook beslist noodig
was om het huwelijk te redden. En
och, het was toch eigenlijk onschul
dig, een samenloop van omstandig
heden.
De reiziger van een ietwat ouder-
wetsche BerUjnsche zaak iri speel
goedwaren is er in geslaagd een be
kend handelaar uit Hamburg voor
z (j n zaak te interesseeren en ver
wacht van diens aangekondigde be
zoek gouden bergen. De patroon, de
oude Parussel, deelt dezë ver
wachtingen en dan wordt er alvast
een dure kamer in een luxueus hotel
besproken. Bij het eindigen van den
kantoortijd komt een telegram, mel
dende dat het aangekondigde bezoek
van den heer Schmitthenner niet
doorgaat. De juist een jaar getrouw
de bediende Mügge vertelt dit aan
zijn vrouw, om de weigering van sa-
larisverhooging duidelijk te maken.
Het hupsche vrouwtje wil dan toch
wat hebben op den eersten jaardag
van haar huwelijk: de kamer is be
taald waarom zou die niet ge
bruikt worden? Eigenlijk moeten
zij wel buitenshuis slapen, want het
echtelijk opklapbed is defect en wd
niet naar omlaag
En dan begint een heele reeks
van verwikkelingen, doordat meneer
Schmitthenner toch nog is gekomen
en even later ook zonder dat hij
het weet diens vrouw, die hem
verdenkt van het maken van slip
pertjes. Inderdaad is de schijn erg
tegen hem, als zij op zijn hotelkamer
de koffer vindt van mevr. Mügge,
door haar man Poesje genoemd,
maar die ook wel eens een katje
kan zijn.
Wij zullen de geschiedenis, die op
een scheiding dreigde uit te loopen,
niet verder vertellen, en willen er
alleen van zeggen, dat zij voortref
felijk en vlot gespeeld wordt en zeer
aannemelijk wordt voorgezet. Het is
een film, die door zeer velen zeker
graag gezien zal worden en die in
staat is te boeien en tevens veel
vroolijkheid te brengen.
Vooraf: Polygoon- en Ufa-nieuws.