STILLE NO. 9 MENSCHEN EN HONDEN. DASHIELL HAMMETT 14 KLEINE TUINEN WINTERHULP «NEDERLAND TOONEEL. MARKTBERICHTEN (XVI.) EERSTE BLAD 3 GESCHREVEN DOOR TBEKENINGEN VAN ALEXANDER RAYMOND KOEDIJK. Uitvoering Voorwaarts. - Zon dagavond om precies zes uur begon de gymnastiekver. Voorwaarts onder leiding van haar directeur, den heer fac. Schuit uit Alkmaar, haar non- stop-uitvoering. Zij gaf veel goed tur nen te zien zoowel van de kleinen als de grooten, dames en heeren. Daarnaast werden door de heeren van Twuiver enkele liedjes en voor drachten ten gehoore gebracht, welke ook bijzonder in den smaak vielen. Het tooneel had een nieuwe, warm aandoende aankleeding en de zaal was meer dan uitverkocht. Een ge zellig bal met muziek van de band onder leiding van P. Hartland be sloot den avond. Winterhulp. - Naar we vernamen van de directie van Winterhulp Koe dijk, is er thans een zoodanig bedrag voor de ingezetenen uit onze ge meente beschikbaar gesteld door het hoofdcomité, dat dit met de beide vorige ingekomen bedragen vrijwel het bedrag benadert, hetwelk hier was bijeengebracht. OUDKARSPEL. Nederlandsche Tuindersbond. - De afdeeling van den Nederland- schen Tuindersbond hield Zater dagmiddag in café 't Huis de Brede- rode alhier de algemeene jaarver gadering. De opkomst der leden was heel goed. In zijn openingswoord heeft de vicevoorzitter, de heer C. Borst, medegedeeld, dat de voorzitter, de heer N. Kaan, zich eenigen tijd uit het organisatieleven moet terug trekken. Spr. uitte de beste wen- schen voor spoedig herstel. Uitvoe rig ging hij vervolgens de gebeur tenissen in het afgeloopen jaar na. De verwachtingen voor den tuin bouw zijn niet in vervulling ge gaan. De ordening, welke gekomen is, is nog lang niet volmaakt. Het levensonderhoud is duurder en de bedrijfskosten zijn aanmerkelijk gestegen. Aangezien in de maxi mumprijzen hiermede geen rekening is gehouden, zijn de vaste lasten voor <ie tuinbouwers thans inder daad een zware last geworden. Het is noodzakelijk dat de loonen der arbeiders worden verhoogd, maar hiermede is bij de vaststelling der prijzen geen rekening gehouden. Den leden werd aangeraden de bloembollen nog niet te verkoopen, aangezien pogingen in het werk worden gesteld, om deze verhoogd te krijgen. Voorts werd gewezen op de mogelijkheid van verruiming van de kalitoewijzing, bij persoon lijk bezoek aan den voedselcom- missaris. Het beste bleek te zijn, dat collectief méér kali wordt aange vraagd. In het jaarverslag van den secre taris, den heer G. IJff, werd mede gedeeld, dat het ledental tot ruim 100 is gestegen. De penningmeester, de heer L. Kalverdijk, deelde mede, dat ont vangen was 364.80, uitgegeven 362.53, dus een voordeelig saldo van 2.27. Het bezit van de ver- eeniging is thans 46.77. De heer L. Kalverdijk werd bij acclamatie herbenoemd tot kring- bestuurslid en met algemeene stem men herkozen tot bestuurslid der afdeeling. De heer- Kalverdijk heeft hierna een verslag uitgebracht van de kringvergadering en van een be zoek aan de Ned. Groenten- en Fruit-Centrale te Den Haag Besloten werd een voorstel in te dienen om tegen de verhooging van de grondbelasting te ageeren. Naar Den Haag. Naar aanleiding van een vergade ring van de drie standsorganisaties te Alkmaar zijn vertegenwoordigers van deze drie organisaties naar de N.G.F.C. geweest, waar zij met den directeur, den- heer Driesse, hebben gesproken. Hierbij is gebleken, dat de opbrengst voor de roode kool door de N.G.F.C. was berekend op 22.0-00 kg per ha, terwijl de vakor ganisaties 20.0-0-0 kg geraamd had den. De gele kool was door de N.G.F.C, berekend op 2600-0, door de organisaties op 22.50-0 kg per ha en de Deensche witte kool resp. op 2800-0 kg en 2600 kg. Dientengevol ge zijn de kostprijzen der producten door de Centrale te laag berekend. Doordat deze prijzen re-eds aan de Duitsche autoriteiten waren door gezonden, konden zij niet meer ver anderd worden, deelde de heer Driesse mede. De heer Kalverdijk vroeg zich af, of misschien door de organisaties iets tij de Duitsche autoriteiten kdn worden verkregen. Als in De Streek de bloemkool boven den kostprijs weggaat, be hoeven wij daar toch niet onder te blijven? Toevoeging van een aantal menschen uit de practijk voor de vaststelling der prijzen is wel ge- wenscht. In de prijsberekening van de organisaties is de winstmarge op 30 vastgesteld, de N.G.F.C. heeft deze landelijk op 20 ge steld. Verandering hiervan zou ook met meer megelijk zijn. Aangedrongen is op het per week verhoogen van de maximumprijzen, maar dat onmoette bezwaren. De kostprijzen zouden er door in den knel komen. Voor de tuinbouwers zal het moeilijk zijn, weer te begin nen in het komende voorjaar. Nu in dit onderhoud geen gunktig resul taat is bereikt, zal de eenige weg nog zijn, bij de Duitsche autoriteiten aan te kloppen. Men besloot, na eenige bespre kingen, een voorstel dienaangaande te doen voor de alg. vergadering. Voorts zal men zich tot de Duitsche autoriteiten wenden, zoo mogelijk in samenwerking met de andere organisaties. De wijze van werken van de Nederl. Groenten- en Fruit- Centrale kon de goedkeuring der tuinders niet verwerven. Ten aanzien van de provinciale credieten zal worden voorgesteld aan te dringen op betaling der rente door de provincie. De l-oonen voor de arbeiders wer den hierna besproken. Deze zul-len moeten worden verhoogd, maar als de arbeiders vasthoude-n aan hun eischen, zal het op arbitrage aan komen; d-e noodzakelijkheid van de verhooging wordt wel ingezien, maar de prijzen laten het niet toe. Voor de alg. vergadering zal worden voorgesteld, aan te dringen op uitbreiding van het teeltrecht voor de tuinbouwers, zoodat deze niet meer zul-len zijn aangewezen op de teelt van landbouwproducten, welke in 't geheel niet loonend zijn. Als voorbeeld hoe groot de handel in teeltvergunningen wel is, deelde de voorzitter mede, aanbiedingen te hebben gehad van 4 en 5 per A.! De burgemeester, de heer A. J. Wijnveldt, deelde mede, dat de ver- eischte toestemming voor het bag geren en slooten in werkverschaf fing is ontvangen. De kosten zullen ongeveer 11% cent per M3 bagger zijn. Na eenige besprekingen volgde sluiting der vergadering. ALS 'T EENIGSZINS KAN, WEER AAN DEN SLAG. ,,'t Kan vriezen en 't kan dooien", zegt men wel eens en inderdaad kunnen er omstreeks dezen tijd nog heel wat verrassingen in petto zijn en dan is het heel moeilijk om te vertellen wat er alzoo in den tuin gedaan kan worden. Bij vorstvrij weer is er keus te over, maar als het vriest kunnen we voorloopig nog niets beginnen. Wat we nu kunnen doen is in ieder geval gewonnen, want als eenmaal het voorjaar komt, stape len de werkzaamheden zich op en dan hebben we veel meer lust om te zaaien en te planten dan om oen tuin te onderhouden. We gaan dus, als het niet vriest, den tuin in en kunnen beginnen met onze hagen een beurt te geven, als zij tenminste niet groenblijvend zijn. De laatste, b.v. Hulst, Taxus en Thuya, worden pas over een paar maanden onder handen genomen. De overigen bewerken we thans met de heggeschaar, waarbij we zorgen niet verder te knippen dan door het éénjarige hout. Zijn er enkele wildgroeiende takken dan kunnen we deze vooraf met een snoeimes verwijderen. Hoewel hagen veel voedsel aan onze tuinen onttrekken, zijn zij nog steeds zeer in trek, omdat zij ons beschutting en vrijheid geven, die we vooral in onze achtertuin toch gaarne wenschen. We kunnen thans, cm te groote uitbreiding van het wortelgestel der hagen te voorko men, een greppel graven op 50 c.M. afstand, liefst 60 c.M. diep, die we met puin, koolasch of iets derge lijks opvullen, waardoor de wortels van de planten niet verder in den tuin doordringen. Tevens kunnen we bij den voet wat verteerden stal mest aanbrengen, die we luchtig onderwerken, waarmee we berei ken, dat de wortels zich niet zoo ver ■willen uitbreiden om voedsel te zoeken. Bij gebrek aan een kouden bak kunnen we doperwten, peulen en groote boonen, als we die tenminste vroeg willen eten, in den vollen grond zaaien op een gunstig plekje, dat we met behulp van turfmolm, stroo of riet vorstvrij hebben ge houden, Vóór we het zaad uitstrooi en, laten we het 48 uur in water Mr. B. J. M. van Spaendonck Dat volk is groot, dat zijn gemeenschap waarachtig beieeit. Daarom is de winterhulp een eerezaak voor iederen Nederlander". PAUL HUF VIJFTIG JAAR. De bekende tooneelspeler en voor drachtkunstenaar Paul Huf zal op 3 Februari a.s. .zijn vijftigsten ver jaardag vieren. Ongetwijfeld zal die dag voor den jarige niet ongemerkt voorbijgaan. Op 3 Februari 1891 zag Paul Huf in Amsterdam het levenslicht. Oor spronkelijk was de handel zijn be stemming, doch deze ruimde reeds spoedig plaats voor het tooneel, waarop hij carrière gemaakt en naam verkregen heeft. In dubbel opzicht is 1941 voor den jubilaris een jubileumjaar, immers 25 jaar geleden begon hij zijn loop baan als declamator, om een jaar later ook met zijn debuut bij het Calderon-tooneel zijn intrede in de tooneelwereld te doen. Dertien jaar lang, vanl918 tot 1931 was Paul Huf werkzaam in den Stadsschouwburg te Amsterdam onder de vermaarde oirecteuren Verkade en Royaards, vervolgens werd hij in 1933 leider van het Groot Nederlandsch Tooneel, terwijl hij weer twee jaar later acteur-regisseur werd bij de Amster- damsche tooneelvereeniging onder de leiding van van Dalsum en Defresne. Te veel rollen heeft hij in al dien tijd vertolkt om hier op te noemen. Laat ons dasirom volstaan met zijn creatie te memoreeren als Gijsbrecht en als bisschop Gozewijn in de „Gijsbrecht van Aemstel" als bis schop Cauchon in „St. Joan" overste Picquard in de „Affaire Dreyfus" dr. Clitterhouse in „de zonderlinge dr. Clitterhouse" en als MacDuff in „Macbeth". Wie herinnert zich niet zijn voordrachtsavonden en zijn optreden met vrijwel alle Neder landsche orkesten en hoevele luiste raars zullen niet met spanning het speurderswerk van Inspecteur Vlijm scherp gevolgd hebben? In het interview met een verslag gever van het A. N. P. zeide Paul Huff o.m. over het Nederlandsche tooneel: Het Nederlandsche tooneel maakt een moeilijken tijd door. In ons land heeft vrijwel voortdurend een gebrek geheerscht aan klassieke en moderne schrijvers. Een uitzondering dient te worden gemaakt voor Herman Heijermans, die als modern tooneel- schrijver veel tot het voortbestaan van het nationale tooneel heeft bij gedragen, doch overigens is op dit gebied slechts zelden iets van de hand van een auteur verschenen. Het Nederlandsche publiek is moei lijk en voor den tooneelspeler betreft het hier geen wiskunde, doch gis- kunde. Door zijn calvinistischen inslag is het publiek hier te lande niet klas siek geschoold ten aanzien van het tooneel, vandaar ook, dat de opvoe ring van werken van Shakespeare en anderen in breede lagen niet in die mate de belangstelling hebben kunnen wekken, welke zij verdienen. Tevens zijn de huidige verduiste- ringsbepalingen, en de daarmede gepaard gaande vervoersmoeilijk- heden, een groote belemmering voor het vullen der zalen. Een goed woordje voor de schouwburgen is daarom wel op zijn plaats. Laat degenen, d-e wenschen het Nederlandsche tooneelleven in eere te houden, eraan denken, dat een ondersteunen van de artisten, die de kunst en het tooneelleven met liefde dienen boven alle lof verheven is en dat daarmede bijgedragen wordt aan de bevordering en de handhaving van de nationale kunst. Zondagmiddag 2 Februari zal Paul Huf in de kunstzaal van hotel Ham- dorff te Laren gehuldigd worden. Hij zal daarbij een gevarieerd inter nationaal voordrachtprogramma ten gehoore brengen. Voor die gelegen heid is een huldigingscomité opge richt onder voorzitterschap van Jan Musch. weeken, wat een spoedige ontkie ming bevordert, terwijl we voorko men dat de dicht opeenliggende za den elkaar uit den grond lichten. Het plekje grond wordt omgespit, dicht bezaaid en met 5 c.M. aarde gedekt. Daarna zorgen we weer vcor een beschermende laag van turfmolm, stroo of riet, waarmee we de koude buitensluiten en het groeiproces bevorderen. A. C. MULLER—IDZERDA. KUNST EN WETENSCHAP KAMERMUZIEKVEREENIGING. Theo van der Pas. Eervol is het wanneer een pianist door een zangeres als mevrouw Jo Vincent uitgenoodigd wordt, haar op een liederenavond te accompagneeren. Op een avond der vorige week werd dit concert in Amsterdam gegeven en de kri tieken waren vol lof; ook over den pianist Theo van der Pas, die de zangeres ter zijde stond. Zaterdag middag, 25 Jan., trad v. d. Pas bij onze kamermuziekvereeniging op en voerde er een programma uit van meerendeels bekende num mers. De kunstenaar begon met de 32 variaties van Beethoven. Die variaties zijn op een eenvoudig, kort thema gecomponeerd en het is merkwaardig dat Beethoven uit dat thema zóóveel wist te halen, dat er zulk een groot aantal vari anten uit gevormd kon worden. En opvallend was het in de vertolking van den pianist dat hij zoo duide lijk het verband tusschen thema en elke variatie deed hooren. Hoe gecompliceerd ook, in elke veran dering werd men aan het thema herinnerd. Een grootsche herschep ping, die ook het deel werd van de Ballade in g kleine .terts en die in As groote terts en in de zes Etu de's, alles van Chopin. Na de pauze kwam er als eerste nummer heel iets anders, n.l. de veelgespeelde Sonatine van Ravel. Maar al was het verschil in inhoud tusschen dit nummer en wat men reeds gehoord had, en nog volgen zou, zeer groot, de uitvoering er van was zoodanig dat men niet be hoefde te vragen: wat houdt die Sonatine nu eigenlijk in? 't Was geen louter spelen met klanken, maar wel duidelijk maken wat de componist bedoelde. Na een korte rustpoos, want an ders was de overgang naar de volgende nummers te groot ge weest, hoorde men nog Chant Polonais" van Chopin, en „Soiree's de Vienne" (muziek van Schu bert), beide stukken door Liszt voor piano „gezet" zooals men dat noemt. Maar Liszt nam die muziek maar niet zoo klakkeloos over, hij omrankte ze met allerlei passage- werk en maakte er dus virtuosèn- stukken van. Ook in dit genre is van der Pas volkomen thuis. En wie daarvan nog niet volkomen overtuigd mocht geweest zijn, zal zich wel gewonnen hebben moeten geven na het aanhooren van Liszt's twaalfde Hongaarsche Rhapsodie. Aan het einde klonk een applaus dat tot een ovatie groeide en waar na den kunstenaar een prachtige, groote lauwerkrans werd aangebo den als dank voor alles wat hij de zen middag ten beste had gegeven. Hierop antwoordde de pianist met 't spelen van een wals van Chopin. De vleugel die van der Pas ten dienste stond, was bij het begin van het concert al niet geheel zuiver. Men deelde ons mede dat het instrument de geheele week in een koude zaal had gestaan, en ta melijk in de war was, toen het Zaterdagmorgen gestemd moest worden, 't Werd er later niet beter op. Vandaar dat het in de pauze opnieuw gedeeltelijk onderhanden genomen moest worden. A. K. BROEK OP LANGENDIJK, 27 Jan. (Lang. Groentenveiling). 3S800 kg Roode kool 6; 87600 kg Gele kool 4.80; 132500 kg D. witte kool 4.30; 2700 kg Savoye kool 4.80; 3900 kg Uien en grove uien 5. NOORDSCHARWOUDE, 27 Jan. (Noordermarktbond). 50800 kg Roo de kool 6; 26100 kg Gele kool 4.80; 158200 kg D. witte kool 4.30; 4600 kg Uien en grove uien 5. WARMENHUIZEN, 25 Jan. 500 kg Uien 5; 2500 kg Roode kool 5.50; 200 kg Gele kool 4.40; 6250 kg D. witte kool 3.90. ADVERTEEREN IN DE KRANT BRENGT U NADER TOT DEN KLANT. TOEN ik mijn vorige causerie schreef, had ik het wel gedacht, dat er eenige reactie op zou komen, want wat ik over het tentoonstellingswezen heb gezegd, klinkt niet iedereen aange naam in de ooren. Daarom ga ik er ditmaal nog wat dieper op in, eensdeels om eenige misverstanden weg te nemen, anderzijds dm er nog eens cp te wijzen, dat er op het gebied van ons tentoon stellingswezen nog wel het een en ander verbeterd kan worden. Op den voorgrond dient te worden gesteld, dat het tentoonstel lingswezen voor de Nederlandsche kynologie een voortreffelijke instelling is geweest, die nog steeds, ook heden ten dage nog, zeer goede vruchten afwerpt. Op tal van rassen hebben de ten toonstellingen een uitnemenden invloed gehad, in dier voege, dat zij aan de ontwikkeling van het ras grootelijks ten goede zijn gekomen. Speciaal het hier te lande optreden van buitenland- sche keurmeesters, met hun kijk op de zaken, en met hun inter nationale ervaring, heeft vele voordeelen gehad. Bovendien zijn de tentoonstellingen dikwijls de plaatsen, waar de fokkers, die anders niet zooveel gelegenheid hebben om met elkaar in contact te komen, hun ervaringen en hun opvattingen kunnen uitwisselen. ZONDER eenigen twijfel kan worden gezegd, dat het tentoonstel- iingswezen een belangrijken invloed heeft gehad op de vlucht, welke de hondensport hier te lande heeft ge nomen. Evenwel, zoo dikwijls ik de groote exposities heb bezocht, heb ik toch daarnaast ook over wogen, dat toch eigenlijk de speciale rastentoonstellingen, waarop dus slechts een enkel ras komt, dat zijn de zoogenaam de clubmatches, juist voor de ontwikkeling van dat ras van veel meer belang zijn. Op deze clubmatches, meestal ge organiseerd door een speciaal-club, dat is een vereeniging van fokkers en liefhebbers van één ras, komen de honden, van dat eene ras uit den aard der zaak veel beter tot hun recht, men is er heelemaal „onder ons", in de meeste gevallen zijn de dieren er ook veel rustiger en kal mer, ze showen zich beter, en men heeft bovendien het groote voordeel, dat men zich van de vorderingen, welke er met dat ras zijn gemaakt, veel en veel beter op de hoogte kan stellen dan op de groote tentoon stellingen, waar en ook dat is be grijpelijk van een bepaald ras veel minder exemplaren aanwezig zijn, dan op een clubmatch. Daar komt dan nog bij, dat naar mijn smaak de groote ten toonstellingen, vooral de laatste jaren, veel te veel societygebeur- tenissen zijn geworden, precies als de internationale voetbal wedstrijden. Het kan welhaast niet anders: dat heeft een slech ten invloed op de verwezenlij king Van het groote doel der exposities: de bevordering van de hondensport. NEEN, ik heb mij meermalen diep geërgerd aan die tentoonstellingen, vooral als ik dan aan het slot getuige moest zijn van de eerekeuringen, welke mijns inziens geen enkel rede lijk doel hebben, en alleen maar de n delheid van de exposanten kunnen bevredigen. Nu begrijpe men mij wel. Ik ben graag bereid om iemand, die met zijn hond den prijs voor den besten herdershond heeft gewonnen, van harte geluk te wenschen met zijn succes, wijl ik dan ook de overtui ging heb, dat zijn hond dat inder daad wel zijn zal. Maar zoo iemand <ot mij komt met de mededeeling, dat zijn hond de beste van de heele tentoonstelling is geworden, dan ben ik geneigd de wenkbrauwen op te (rekken, en in gedachten achter deze mededeeling een groot vraagteeken te plaatsen. En als ik dan ten slotte nog het concours d' élégance moet meemaken, en zie hoe de dames zich Elle moeite hebben gegeven om zich een costuum aan te schaffen, dat in kleur en snit zooveel mogelijk in overeenstemming is met den voor- gebrachten hond, ja, dan draait mij het hart wel eens in het lichaam om, en vraag ik mijzelf af, welk kyno- logisch belang met zulk een vertoo ning gediend wordt. Geen enkel. Het is alles ijdel- heid, zou de Prediker zeggen. Neen, geef mij dan maar de gezonde en onopgesmukte sfeer van een clubmatch, waar het ras ook geheel en al tot zijn recht komt, en de fokkers colle giaal en kameraadschappelijk onder elkaar zijn, elkaar van raad en advies dienen, waar immer een hoogst sportieve geest heerscht. Zij zijn de plaatsen, waar altijd in tensief aan den opbouw van een ras wordt gewerkt, en dat is ook zeer belangrijk waar ook de minder met aardsche goederen bedeelde fok ker kan komen met zijn hond. De groote tentoonstellingen zijn name lijk veel en veel te duur. Rekent men alles en alles bij elkaar: het inschrijf geld, de reis- en verblijfkosten, en alles wat er dan verder nog bij komt, dan is het voor fokkers met bescheiden beurzen dikwijls niet doenlijk op een tentoonstelling uit te komen. Alleen voor de in schrijving van een hond is men in de meeste gevallen al drie of vier gulden kwijt, terwijl voor een clubmatch slechts vijftig cent verschuldigd is. ZOO biedt dus de clubmatch veel en veel meer mogelijkheden en bovendien is zij, naar mijn meening, van veel meer b^ang voor de ont wikkeling van de hondensport en. van de speciale rassen in het bizon der. Juist daarom is het zoo ver wonderlijk, dat de clubmatch dik wijls op het tweede plan komt, en in de allereerste plaats aandacht wordt" besteed aan de tentoonstellingen. Het leidende lichaam op kynolo- gisch gebied, de Raad van Beheer, heeft mijns inziens een veel te groote voorkeur voor de tentoon stellingen; uit financieel oogpunt is dat wel te begrijpen, maar men dient toch in de eerste plabts te let ten op de kynolögische belangen van oen Raad van Beneer, die overigens heusch wel weet, hoe hij aan geld moet komen. Dan is er nog een punt, waarop nog wel eens de aandacht mag wor den gevestigd, en dat zijn de twee- daagsche tentoonstellingen, die mijns inziens heelemaal uit den booze zijn. Gelukkig komt er in de kringen van de kynologische vereenigingen lang zamerhand ook verzet tegen deze in- stituten. In de eerste plaats zijn zij de duurste van allemaal, maar daar bij komt nog, dat zij voor de dieren zelf in hooge mate enerveerend en vermoeiend zijn. Zij moeten dan een nacht in de tentoonstellingsruimte overblijven, als de baas ze ten minste niet meeneemt naar zijn hotel, waar voor hij ook alweer moet betalen, wat voor de meeste dieren alles be halve aangenaam- is. Een tentoon stelling op zichzelf is voor de mees ten al een corvee, als die dan nog twee dagen duurt wordt het nog veel erger. Het is dan ook al wel voor gekomen, dat gedurende den nacht ten hond, die weg wilde uit die om geving, zich aan zijn band had opge hangen. Natuurlijk is er altijd wel toezicht, doch een ongeluk zit in een klein hoekje. Al met al, men zal goed doen zich eens geducht te bezinnen op een reorganisatie van het tentoonstel- iingswezen, in dier voege, dat aan de clubmatch die plaats wordt inge ruimd, welke haar, in verband met haar kynologisch belang, toekomt. En de groote tweedaagsche tentoon stellingen sehaffe men radicaal af. Het is beter, zoowel voor exposanten als voor de honden! KYNOLOOG.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 3