STILLE NO. 9
MENSCHEN EN HONDEN.
DASHIELL
HAMMETT
14
KLEINE TUINEN
WINTERHULP «NEDERLAND
TOONEEL.
MARKTBERICHTEN
(XVI.)
EERSTE BLAD
3
GESCHREVEN DOOR
TBEKENINGEN VAN
ALEXANDER
RAYMOND
KOEDIJK.
Uitvoering Voorwaarts. - Zon
dagavond om precies zes uur begon
de gymnastiekver. Voorwaarts onder
leiding van haar directeur, den heer
fac. Schuit uit Alkmaar, haar non-
stop-uitvoering. Zij gaf veel goed tur
nen te zien zoowel van de kleinen
als de grooten, dames en heeren.
Daarnaast werden door de heeren
van Twuiver enkele liedjes en voor
drachten ten gehoore gebracht, welke
ook bijzonder in den smaak vielen.
Het tooneel had een nieuwe, warm
aandoende aankleeding en de zaal
was meer dan uitverkocht. Een ge
zellig bal met muziek van de band
onder leiding van P. Hartland be
sloot den avond.
Winterhulp. - Naar we vernamen
van de directie van Winterhulp Koe
dijk, is er thans een zoodanig bedrag
voor de ingezetenen uit onze ge
meente beschikbaar gesteld door het
hoofdcomité, dat dit met de beide
vorige ingekomen bedragen vrijwel
het bedrag benadert, hetwelk hier
was bijeengebracht.
OUDKARSPEL.
Nederlandsche Tuindersbond. -
De afdeeling van den Nederland-
schen Tuindersbond hield Zater
dagmiddag in café 't Huis de Brede-
rode alhier de algemeene jaarver
gadering. De opkomst der leden
was heel goed.
In zijn openingswoord heeft de
vicevoorzitter, de heer C. Borst,
medegedeeld, dat de voorzitter, de
heer N. Kaan, zich eenigen tijd uit
het organisatieleven moet terug
trekken. Spr. uitte de beste wen-
schen voor spoedig herstel. Uitvoe
rig ging hij vervolgens de gebeur
tenissen in het afgeloopen jaar na.
De verwachtingen voor den tuin
bouw zijn niet in vervulling ge
gaan. De ordening, welke gekomen
is, is nog lang niet volmaakt. Het
levensonderhoud is duurder en de
bedrijfskosten zijn aanmerkelijk
gestegen. Aangezien in de maxi
mumprijzen hiermede geen rekening
is gehouden, zijn de vaste lasten
voor <ie tuinbouwers thans inder
daad een zware last geworden. Het
is noodzakelijk dat de loonen der
arbeiders worden verhoogd, maar
hiermede is bij de vaststelling der
prijzen geen rekening gehouden.
Den leden werd aangeraden de
bloembollen nog niet te verkoopen,
aangezien pogingen in het werk
worden gesteld, om deze verhoogd
te krijgen. Voorts werd gewezen op
de mogelijkheid van verruiming
van de kalitoewijzing, bij persoon
lijk bezoek aan den voedselcom-
missaris. Het beste bleek te zijn, dat
collectief méér kali wordt aange
vraagd.
In het jaarverslag van den secre
taris, den heer G. IJff, werd mede
gedeeld, dat het ledental tot ruim
100 is gestegen.
De penningmeester, de heer L.
Kalverdijk, deelde mede, dat ont
vangen was 364.80, uitgegeven
362.53, dus een voordeelig saldo
van 2.27. Het bezit van de ver-
eeniging is thans 46.77.
De heer L. Kalverdijk werd bij
acclamatie herbenoemd tot kring-
bestuurslid en met algemeene stem
men herkozen tot bestuurslid der
afdeeling.
De heer- Kalverdijk heeft hierna
een verslag uitgebracht van de
kringvergadering en van een be
zoek aan de Ned. Groenten- en
Fruit-Centrale te Den Haag
Besloten werd een voorstel in te
dienen om tegen de verhooging van
de grondbelasting te ageeren.
Naar Den Haag.
Naar aanleiding van een vergade
ring van de drie standsorganisaties
te Alkmaar zijn vertegenwoordigers
van deze drie organisaties naar de
N.G.F.C. geweest, waar zij met den
directeur, den- heer Driesse, hebben
gesproken. Hierbij is gebleken, dat
de opbrengst voor de roode kool
door de N.G.F.C. was berekend op
22.0-00 kg per ha, terwijl de vakor
ganisaties 20.0-0-0 kg geraamd had
den. De gele kool was door de
N.G.F.C, berekend op 2600-0, door de
organisaties op 22.50-0 kg per ha en
de Deensche witte kool resp. op
2800-0 kg en 2600 kg. Dientengevol
ge zijn de kostprijzen der producten
door de Centrale te laag berekend.
Doordat deze prijzen re-eds aan de
Duitsche autoriteiten waren door
gezonden, konden zij niet meer ver
anderd worden, deelde de heer
Driesse mede. De heer Kalverdijk
vroeg zich af, of misschien door de
organisaties iets tij de Duitsche
autoriteiten kdn worden verkregen.
Als in De Streek de bloemkool
boven den kostprijs weggaat, be
hoeven wij daar toch niet onder te
blijven? Toevoeging van een aantal
menschen uit de practijk voor de
vaststelling der prijzen is wel ge-
wenscht. In de prijsberekening van
de organisaties is de winstmarge
op 30 vastgesteld, de N.G.F.C.
heeft deze landelijk op 20 ge
steld. Verandering hiervan zou ook
met meer megelijk zijn.
Aangedrongen is op het per week
verhoogen van de maximumprijzen,
maar dat onmoette bezwaren. De
kostprijzen zouden er door in den
knel komen. Voor de tuinbouwers
zal het moeilijk zijn, weer te begin
nen in het komende voorjaar. Nu in
dit onderhoud geen gunktig resul
taat is bereikt, zal de eenige weg
nog zijn, bij de Duitsche autoriteiten
aan te kloppen.
Men besloot, na eenige bespre
kingen, een voorstel dienaangaande
te doen voor de alg. vergadering.
Voorts zal men zich tot de Duitsche
autoriteiten wenden, zoo mogelijk
in samenwerking met de andere
organisaties.
De wijze van werken van de
Nederl. Groenten- en Fruit-
Centrale kon de goedkeuring der
tuinders niet verwerven.
Ten aanzien van de provinciale
credieten zal worden voorgesteld
aan te dringen op betaling der rente
door de provincie.
De l-oonen voor de arbeiders wer
den hierna besproken. Deze zul-len
moeten worden verhoogd, maar als
de arbeiders vasthoude-n aan hun
eischen, zal het op arbitrage aan
komen; d-e noodzakelijkheid van de
verhooging wordt wel ingezien,
maar de prijzen laten het niet toe.
Voor de alg. vergadering zal
worden voorgesteld, aan te dringen
op uitbreiding van het teeltrecht
voor de tuinbouwers, zoodat deze
niet meer zul-len zijn aangewezen op
de teelt van landbouwproducten,
welke in 't geheel niet loonend zijn.
Als voorbeeld hoe groot de handel in
teeltvergunningen wel is, deelde de
voorzitter mede, aanbiedingen te
hebben gehad van 4 en 5 per A.!
De burgemeester, de heer A. J.
Wijnveldt, deelde mede, dat de ver-
eischte toestemming voor het bag
geren en slooten in werkverschaf
fing is ontvangen. De kosten zullen
ongeveer 11% cent per M3 bagger
zijn.
Na eenige besprekingen volgde
sluiting der vergadering.
ALS 'T EENIGSZINS KAN,
WEER AAN DEN SLAG.
,,'t Kan vriezen en 't kan dooien",
zegt men wel eens en inderdaad
kunnen er omstreeks dezen tijd nog
heel wat verrassingen in petto zijn
en dan is het heel moeilijk om te
vertellen wat er alzoo in den tuin
gedaan kan worden. Bij vorstvrij
weer is er keus te over, maar als
het vriest kunnen we voorloopig
nog niets beginnen.
Wat we nu kunnen doen is in
ieder geval gewonnen, want als
eenmaal het voorjaar komt, stape
len de werkzaamheden zich op en
dan hebben we veel meer lust om
te zaaien en te planten dan om oen
tuin te onderhouden.
We gaan dus, als het niet vriest,
den tuin in en kunnen beginnen
met onze hagen een beurt te geven,
als zij tenminste niet groenblijvend
zijn. De laatste, b.v. Hulst, Taxus en
Thuya, worden pas over een paar
maanden onder handen genomen.
De overigen bewerken we thans
met de heggeschaar, waarbij we
zorgen niet verder te knippen dan
door het éénjarige hout. Zijn er
enkele wildgroeiende takken dan
kunnen we deze vooraf met een
snoeimes verwijderen.
Hoewel hagen veel voedsel aan
onze tuinen onttrekken, zijn zij nog
steeds zeer in trek, omdat zij ons
beschutting en vrijheid geven, die
we vooral in onze achtertuin toch
gaarne wenschen. We kunnen thans,
cm te groote uitbreiding van het
wortelgestel der hagen te voorko
men, een greppel graven op 50 c.M.
afstand, liefst 60 c.M. diep, die we
met puin, koolasch of iets derge
lijks opvullen, waardoor de wortels
van de planten niet verder in den
tuin doordringen. Tevens kunnen
we bij den voet wat verteerden stal
mest aanbrengen, die we luchtig
onderwerken, waarmee we berei
ken, dat de wortels zich niet zoo ver
■willen uitbreiden om voedsel te
zoeken.
Bij gebrek aan een kouden bak
kunnen we doperwten, peulen en
groote boonen, als we die tenminste
vroeg willen eten, in den vollen
grond zaaien op een gunstig plekje,
dat we met behulp van turfmolm,
stroo of riet vorstvrij hebben ge
houden, Vóór we het zaad uitstrooi
en, laten we het 48 uur in water
Mr. B. J. M. van Spaendonck
Dat volk is groot, dat zijn gemeenschap waarachtig
beieeit. Daarom is de winterhulp een eerezaak voor
iederen Nederlander".
PAUL HUF VIJFTIG JAAR.
De bekende tooneelspeler en voor
drachtkunstenaar Paul Huf zal op
3 Februari a.s. .zijn vijftigsten ver
jaardag vieren. Ongetwijfeld zal die
dag voor den jarige niet ongemerkt
voorbijgaan.
Op 3 Februari 1891 zag Paul Huf
in Amsterdam het levenslicht. Oor
spronkelijk was de handel zijn be
stemming, doch deze ruimde reeds
spoedig plaats voor het tooneel,
waarop hij carrière gemaakt en naam
verkregen heeft.
In dubbel opzicht is 1941 voor den
jubilaris een jubileumjaar, immers
25 jaar geleden begon hij zijn loop
baan als declamator, om een jaar
later ook met zijn debuut bij het
Calderon-tooneel zijn intrede in de
tooneelwereld te doen. Dertien jaar
lang, vanl918 tot 1931 was Paul Huf
werkzaam in den Stadsschouwburg
te Amsterdam onder de vermaarde
oirecteuren Verkade en Royaards,
vervolgens werd hij in 1933 leider
van het Groot Nederlandsch Tooneel,
terwijl hij weer twee jaar later
acteur-regisseur werd bij de Amster-
damsche tooneelvereeniging onder
de leiding van van Dalsum en
Defresne.
Te veel rollen heeft hij in al dien
tijd vertolkt om hier op te noemen.
Laat ons dasirom volstaan met zijn
creatie te memoreeren als Gijsbrecht
en als bisschop Gozewijn in de
„Gijsbrecht van Aemstel" als bis
schop Cauchon in „St. Joan" overste
Picquard in de „Affaire Dreyfus" dr.
Clitterhouse in „de zonderlinge dr.
Clitterhouse" en als MacDuff in
„Macbeth". Wie herinnert zich niet
zijn voordrachtsavonden en zijn
optreden met vrijwel alle Neder
landsche orkesten en hoevele luiste
raars zullen niet met spanning het
speurderswerk van Inspecteur Vlijm
scherp gevolgd hebben?
In het interview met een verslag
gever van het A. N. P. zeide Paul
Huff o.m. over het Nederlandsche
tooneel:
Het Nederlandsche tooneel maakt
een moeilijken tijd door. In ons land
heeft vrijwel voortdurend een gebrek
geheerscht aan klassieke en moderne
schrijvers. Een uitzondering dient te
worden gemaakt voor Herman
Heijermans, die als modern tooneel-
schrijver veel tot het voortbestaan
van het nationale tooneel heeft bij
gedragen, doch overigens is op dit
gebied slechts zelden iets van de
hand van een auteur verschenen.
Het Nederlandsche publiek is moei
lijk en voor den tooneelspeler betreft
het hier geen wiskunde, doch gis-
kunde.
Door zijn calvinistischen inslag
is het publiek hier te lande niet klas
siek geschoold ten aanzien van het
tooneel, vandaar ook, dat de opvoe
ring van werken van Shakespeare
en anderen in breede lagen niet in
die mate de belangstelling hebben
kunnen wekken, welke zij verdienen.
Tevens zijn de huidige verduiste-
ringsbepalingen, en de daarmede
gepaard gaande vervoersmoeilijk-
heden, een groote belemmering voor
het vullen der zalen. Een goed
woordje voor de schouwburgen is
daarom wel op zijn plaats.
Laat degenen, d-e wenschen het
Nederlandsche tooneelleven in eere
te houden, eraan denken, dat een
ondersteunen van de artisten, die de
kunst en het tooneelleven met liefde
dienen boven alle lof verheven is en
dat daarmede bijgedragen wordt aan
de bevordering en de handhaving
van de nationale kunst.
Zondagmiddag 2 Februari zal Paul
Huf in de kunstzaal van hotel Ham-
dorff te Laren gehuldigd worden.
Hij zal daarbij een gevarieerd inter
nationaal voordrachtprogramma ten
gehoore brengen. Voor die gelegen
heid is een huldigingscomité opge
richt onder voorzitterschap van Jan
Musch.
weeken, wat een spoedige ontkie
ming bevordert, terwijl we voorko
men dat de dicht opeenliggende za
den elkaar uit den grond lichten.
Het plekje grond wordt omgespit,
dicht bezaaid en met 5 c.M. aarde
gedekt. Daarna zorgen we weer
vcor een beschermende laag van
turfmolm, stroo of riet, waarmee
we de koude buitensluiten en het
groeiproces bevorderen.
A. C. MULLER—IDZERDA.
KUNST EN WETENSCHAP
KAMERMUZIEKVEREENIGING.
Theo van der Pas.
Eervol is het wanneer een pianist
door een zangeres als mevrouw
Jo Vincent uitgenoodigd wordt,
haar op een liederenavond te
accompagneeren. Op een avond
der vorige week werd dit concert
in Amsterdam gegeven en de kri
tieken waren vol lof; ook over den
pianist Theo van der Pas, die de
zangeres ter zijde stond. Zaterdag
middag, 25 Jan., trad v. d. Pas bij
onze kamermuziekvereeniging op
en voerde er een programma uit
van meerendeels bekende num
mers. De kunstenaar begon met de
32 variaties van Beethoven. Die
variaties zijn op een eenvoudig,
kort thema gecomponeerd en het is
merkwaardig dat Beethoven uit
dat thema zóóveel wist te halen,
dat er zulk een groot aantal vari
anten uit gevormd kon worden. En
opvallend was het in de vertolking
van den pianist dat hij zoo duide
lijk het verband tusschen thema en
elke variatie deed hooren. Hoe
gecompliceerd ook, in elke veran
dering werd men aan het thema
herinnerd. Een grootsche herschep
ping, die ook het deel werd van de
Ballade in g kleine .terts en die in
As groote terts en in de zes Etu
de's, alles van Chopin.
Na de pauze kwam er als eerste
nummer heel iets anders, n.l. de
veelgespeelde Sonatine van Ravel.
Maar al was het verschil in inhoud
tusschen dit nummer en wat men
reeds gehoord had, en nog volgen
zou, zeer groot, de uitvoering er
van was zoodanig dat men niet be
hoefde te vragen: wat houdt die
Sonatine nu eigenlijk in? 't Was
geen louter spelen met klanken,
maar wel duidelijk maken wat de
componist bedoelde.
Na een korte rustpoos, want an
ders was de overgang naar de
volgende nummers te groot ge
weest, hoorde men nog Chant
Polonais" van Chopin, en „Soiree's
de Vienne" (muziek van Schu
bert), beide stukken door Liszt
voor piano „gezet" zooals men dat
noemt. Maar Liszt nam die muziek
maar niet zoo klakkeloos over, hij
omrankte ze met allerlei passage-
werk en maakte er dus virtuosèn-
stukken van. Ook in dit genre is
van der Pas volkomen thuis. En
wie daarvan nog niet volkomen
overtuigd mocht geweest zijn, zal
zich wel gewonnen hebben moeten
geven na het aanhooren van Liszt's
twaalfde Hongaarsche Rhapsodie.
Aan het einde klonk een applaus
dat tot een ovatie groeide en waar
na den kunstenaar een prachtige,
groote lauwerkrans werd aangebo
den als dank voor alles wat hij de
zen middag ten beste had gegeven.
Hierop antwoordde de pianist met
't spelen van een wals van Chopin.
De vleugel die van der Pas ten
dienste stond, was bij het begin
van het concert al niet geheel
zuiver. Men deelde ons mede dat
het instrument de geheele week in
een koude zaal had gestaan, en ta
melijk in de war was, toen het
Zaterdagmorgen gestemd moest
worden, 't Werd er later niet beter
op. Vandaar dat het in de pauze
opnieuw gedeeltelijk onderhanden
genomen moest worden.
A. K.
BROEK OP LANGENDIJK, 27 Jan.
(Lang. Groentenveiling). 3S800 kg
Roode kool 6; 87600 kg Gele kool
4.80; 132500 kg D. witte kool 4.30;
2700 kg Savoye kool 4.80; 3900 kg
Uien en grove uien 5.
NOORDSCHARWOUDE, 27 Jan.
(Noordermarktbond). 50800 kg Roo
de kool 6; 26100 kg Gele kool 4.80;
158200 kg D. witte kool 4.30; 4600
kg Uien en grove uien 5.
WARMENHUIZEN, 25 Jan. 500 kg
Uien 5; 2500 kg Roode kool 5.50;
200 kg Gele kool 4.40; 6250 kg D.
witte kool 3.90.
ADVERTEEREN IN DE KRANT
BRENGT U NADER TOT DEN
KLANT.
TOEN ik mijn vorige causerie schreef, had ik het wel gedacht,
dat er eenige reactie op zou komen, want wat ik over het
tentoonstellingswezen heb gezegd, klinkt niet iedereen aange
naam in de ooren. Daarom ga ik er ditmaal nog wat dieper op in,
eensdeels om eenige misverstanden weg te nemen, anderzijds dm
er nog eens cp te wijzen, dat er op het gebied van ons tentoon
stellingswezen nog wel het een en ander verbeterd kan worden.
Op den voorgrond dient te worden gesteld, dat het tentoonstel
lingswezen voor de Nederlandsche kynologie een voortreffelijke
instelling is geweest, die nog steeds, ook heden ten dage nog,
zeer goede vruchten afwerpt. Op tal van rassen hebben de ten
toonstellingen een uitnemenden invloed gehad, in dier voege, dat
zij aan de ontwikkeling van het ras grootelijks ten goede zijn
gekomen. Speciaal het hier te lande optreden van buitenland-
sche keurmeesters, met hun kijk op de zaken, en met hun inter
nationale ervaring, heeft vele voordeelen gehad. Bovendien
zijn de tentoonstellingen dikwijls de plaatsen, waar de fokkers,
die anders niet zooveel gelegenheid hebben om met elkaar in
contact te komen, hun ervaringen en hun opvattingen kunnen
uitwisselen.
ZONDER eenigen twijfel kan
worden gezegd, dat het tentoonstel-
iingswezen een belangrijken invloed
heeft gehad op de vlucht, welke de
hondensport hier te lande heeft ge
nomen.
Evenwel, zoo dikwijls ik de
groote exposities heb bezocht,
heb ik toch daarnaast ook over
wogen, dat toch eigenlijk de
speciale rastentoonstellingen,
waarop dus slechts een enkel
ras komt, dat zijn de zoogenaam
de clubmatches, juist voor de
ontwikkeling van dat ras van
veel meer belang zijn.
Op deze clubmatches, meestal ge
organiseerd door een speciaal-club,
dat is een vereeniging van fokkers
en liefhebbers van één ras, komen
de honden, van dat eene ras uit den
aard der zaak veel beter tot hun
recht, men is er heelemaal „onder
ons", in de meeste gevallen zijn de
dieren er ook veel rustiger en kal
mer, ze showen zich beter, en men
heeft bovendien het groote voordeel,
dat men zich van de vorderingen,
welke er met dat ras zijn gemaakt,
veel en veel beter op de hoogte kan
stellen dan op de groote tentoon
stellingen, waar en ook dat is be
grijpelijk van een bepaald ras
veel minder exemplaren aanwezig
zijn, dan op een clubmatch.
Daar komt dan nog bij, dat
naar mijn smaak de groote ten
toonstellingen, vooral de laatste
jaren, veel te veel societygebeur-
tenissen zijn geworden, precies
als de internationale voetbal
wedstrijden. Het kan welhaast
niet anders: dat heeft een slech
ten invloed op de verwezenlij
king Van het groote doel der
exposities: de bevordering van
de hondensport.
NEEN, ik heb mij meermalen diep
geërgerd aan die tentoonstellingen,
vooral als ik dan aan het slot getuige
moest zijn van de eerekeuringen,
welke mijns inziens geen enkel rede
lijk doel hebben, en alleen maar de
n delheid van de exposanten kunnen
bevredigen. Nu begrijpe men mij
wel. Ik ben graag bereid om iemand,
die met zijn hond den prijs voor den
besten herdershond heeft gewonnen,
van harte geluk te wenschen met zijn
succes, wijl ik dan ook de overtui
ging heb, dat zijn hond dat inder
daad wel zijn zal. Maar zoo iemand
<ot mij komt met de mededeeling,
dat zijn hond de beste van de heele
tentoonstelling is geworden, dan ben
ik geneigd de wenkbrauwen op te
(rekken, en in gedachten achter deze
mededeeling een groot vraagteeken
te plaatsen. En als ik dan ten slotte
nog het concours d' élégance moet
meemaken, en zie hoe de dames zich
Elle moeite hebben gegeven om zich
een costuum aan te schaffen, dat in
kleur en snit zooveel mogelijk in
overeenstemming is met den voor-
gebrachten hond, ja, dan draait mij
het hart wel eens in het lichaam om,
en vraag ik mijzelf af, welk kyno-
logisch belang met zulk een vertoo
ning gediend wordt.
Geen enkel. Het is alles ijdel-
heid, zou de Prediker zeggen.
Neen, geef mij dan maar de
gezonde en onopgesmukte sfeer
van een clubmatch, waar het
ras ook geheel en al tot zijn
recht komt, en de fokkers colle
giaal en kameraadschappelijk
onder elkaar zijn, elkaar van
raad en advies dienen, waar
immer een hoogst sportieve geest
heerscht.
Zij zijn de plaatsen, waar altijd in
tensief aan den opbouw van een ras
wordt gewerkt, en dat is ook zeer
belangrijk waar ook de minder
met aardsche goederen bedeelde fok
ker kan komen met zijn hond. De
groote tentoonstellingen zijn name
lijk veel en veel te duur. Rekent men
alles en alles bij elkaar: het inschrijf
geld, de reis- en verblijfkosten, en
alles wat er dan verder nog bij
komt, dan is het voor fokkers met
bescheiden beurzen dikwijls niet
doenlijk op een tentoonstelling
uit te komen. Alleen voor de in
schrijving van een hond is men in de
meeste gevallen al drie of vier gulden
kwijt, terwijl voor een clubmatch
slechts vijftig cent verschuldigd is.
ZOO biedt dus de clubmatch veel
en veel meer mogelijkheden en
bovendien is zij, naar mijn meening,
van veel meer b^ang voor de ont
wikkeling van de hondensport en.
van de speciale rassen in het bizon
der. Juist daarom is het zoo ver
wonderlijk, dat de clubmatch dik
wijls op het tweede plan komt, en in
de allereerste plaats aandacht wordt"
besteed aan de tentoonstellingen.
Het leidende lichaam op kynolo-
gisch gebied, de Raad van Beheer,
heeft mijns inziens een veel te
groote voorkeur voor de tentoon
stellingen; uit financieel oogpunt is
dat wel te begrijpen, maar men
dient toch in de eerste plabts te let
ten op de kynolögische belangen van
oen Raad van Beneer, die overigens
heusch wel weet, hoe hij aan geld
moet komen.
Dan is er nog een punt, waarop
nog wel eens de aandacht mag wor
den gevestigd, en dat zijn de twee-
daagsche tentoonstellingen, die mijns
inziens heelemaal uit den booze zijn.
Gelukkig komt er in de kringen van
de kynologische vereenigingen lang
zamerhand ook verzet tegen deze in-
stituten. In de eerste plaats zijn zij
de duurste van allemaal, maar daar
bij komt nog, dat zij voor de dieren
zelf in hooge mate enerveerend en
vermoeiend zijn. Zij moeten dan een
nacht in de tentoonstellingsruimte
overblijven, als de baas ze ten minste
niet meeneemt naar zijn hotel, waar
voor hij ook alweer moet betalen,
wat voor de meeste dieren alles be
halve aangenaam- is. Een tentoon
stelling op zichzelf is voor de mees
ten al een corvee, als die dan nog
twee dagen duurt wordt het nog veel
erger. Het is dan ook al wel voor
gekomen, dat gedurende den nacht
ten hond, die weg wilde uit die om
geving, zich aan zijn band had opge
hangen. Natuurlijk is er altijd wel
toezicht, doch een ongeluk zit in een
klein hoekje.
Al met al, men zal goed doen zich
eens geducht te bezinnen op een
reorganisatie van het tentoonstel-
iingswezen, in dier voege, dat aan de
clubmatch die plaats wordt inge
ruimd, welke haar, in verband met
haar kynologisch belang, toekomt.
En de groote tweedaagsche tentoon
stellingen sehaffe men radicaal af.
Het is beter, zoowel voor exposanten
als voor de honden!
KYNOLOOG.