'Bot
WAT NU?
Kleine dingen
STILLE N° 9
n A S HIE L L
HAMMETT
20
uit een groole stad.
Natuur en
menschenhand.
90
RADIOPROGRAMMA
I 87 PER WEEK
FEUILLETON
TWEEDE BLAD
GESCHREVEN DOOR
rEEKENlNGEN
ALEXANDER
RAYMOND
VAN
F ZOEKT U IjSfrlp
4 IK ZOU IEDER BESP1E-
'ETa? r' ik T~~
l r? 1 rir
DEN OM TE WETEN TE
HOE DURFT L KOMEN WIE OP UW MAN
G TE A. GESCHOTEN HEEl'TI
BESPIEDEN 1 Ps J
mmm
v
■w
TM
7' p/ H
w
In jMl
i f i-ii
fr Shgi 11
11
j(j - Mm
i y
Vil iüHr'
1
L.....
jU-V"*""" ;v -
I 19S4, Kin| Fatum Syndici tt, ft*, Creit Btittln tighu reserved..
•m\ 1 1 1 jl
IK HF.R EK, GLL.'
IDEE VAM UEi
SPIJT MIJ DAT IE
ONVRIENDELIJK BEN
GEWEEST. MAAR IK
WIST NIET WIE WAS
yï-<rrr
E Alt DUN. MEVROU»
A1AAR JUFFROUW EVD
LINA IS VERDWENEN I
AMSTERDAMSCHE BRIEF.
Om te beginnen: ik breng dezen
Amsterdamschen brief vanavond zelf
even met de tram naar de bus van
het Centraal-station. U vindt dat nu
niet bepaald een belangrijke mede-
deeling? Zij is het toch wèl. Want
gisteren had ik dat nog niet kunnen
doen, om de doodeenvoudige reden,
dat de tram toen nog niet tot tien
uur 's avonda reed. Nu doet hij dat
wèl. Wij zijn er wel wat later mee
dan b.v. de Hagenaars, maar het is
den ingenieurs van de tram eindelijk
gelukt het verraderlijke „vonken"
van de trambeugels werkelijk tot
een minimum te beperken. Geen
vonkenregen dus meer op de kruis
punten, geen tram dus meei; die de
verduisterinbswetten overtreedt.
Dat is werkelijk een vooruitgang,
waar vooral de binnenstad met haar
schouwburgen en groote café's en
bioscopen van zal profiteeren. En
als u dus eens bij mij komt logeeren,
hoeven wij niet den geheelen avond
thuis te zitten en kan ik u eens
meenemen naar' „de stad". Voor de
hardwerkende menschen in de too-
neel-, bioscoop- en amusements-
bedr.ven ben ik blij met die latere
tramverbindingen. Zij verdienden
haar, want nimmer lieten zü zich
ontmoedigen, zij zetten door, zij
werkten door, zij spéélden door. En
verhinderden aldus, dat onze goede
Amstelstad behalve een verduis
terde ook een doode stad werd.
Ongepaste en vrome wenschen.
Het doet den mensch goed om te
hooren, dat er nog medemenschen
bestaan, die trots alles zoo „gewoon"
olijven doen, dat zij ook in groote
tijden nog tot kleine bekommernis
sen in staat blijken te zijn. Ik denk
aan de jaarvergadering van het ge
nootschap „Amstelodamum"
overigens een hoogst nuttig genoot
schap van vrienden onzer goede
stad, ik ben er zelf óók lid van
waar een der leden het bestuur de
vraag stelde, of dit niet iets kon
doen tegen de kolenschuiten, die in
sommige onzer grachten een vaste
ligplaats hebben gekozen en die nu
derzelver aanzien ontsieren. Ik vond
die anti-kolenschuit-gezindheid er
vooral in deze koude tijden wel wat
„naast". Is er bij lage wintertempe-
ratuur eigenlijk wel een schooner
aanblik te denken dan die van een
geladen kolenschuit? Neen, dan
begreep ik dien anderen klager
beter, die zoo graag het leege Paleis
van Volksvlijt-terrein eindelijk eens
bebouwd zou zien. Ja, dat zouden
wij allen graag en er is wel geen
Amsterdammer, die niet de stout
moedige hoop koestert, dat hij nog
eens in levenden lijve van de in
wijding van het nieuwe raadhuis,
dat daar verrijzen moet, getuige zal
mogen zijn. Een paar jaar zal dat
overigens nog wel duren. Zal burge
meester De Vlugt het nog beleven?
Het is een hartewensch van onzen
burgervader, die overigens zoo pas
van zijn ernstige ziekte hersteld is
en zijn werk op het Prinsenhof weer
hervatte.
Een oproep.
Reeds den eersteen dag, dat hij
zijn werk weer begon, richtte dr. De
Vlugt zich tot zijn gemeentenaren
met een oproep om zich den ernst
der tijden bewust te zijn en zich van
gevaarlijke ontoelaatbaarheden te
onthouden. Op alle aanplakzuilen en
-borden prijkte dat woord. „Niemand
spele met vuur", waarschuwde de
eerste burger der stad. Géén sabo
tage! Geen dwaze praatjes en ge
ruchten iToont, zoo schreef hij, „dat
het ons ernst is het goede te willen."
Geen Amsterdammer, of hij schreef
in gedachten onder diie woorden:
„Accoord, burgemeester!"
Loon-toeslag.
Vreugde heerschte er in een groot
aantal ambtenaarsgezinnen, toen B.
en W. bekend maakten, dat gehuwde
leden van het gemeentepersoneel,
die minder dan 1900 gulden 's jaars
verdienen, een toeslag van zes
procent op hun locn zullen ontvan
gen. Dat kwam hun toe. Van ons
gemeentepersoneel wordt in deze
lijden méér dan anders gevergd en
het vervult zijn taak in het algemeen
belang met zorg, toewijding en
nauwgezetheid. Nu de zorgen voor
hun gezin bij de lager-bezoldigden
wat verminderd zijn, zal dat onge
twijfeld aan hun arbeid ten goede
komen.
Wat doe je in de kou?
Een genoeglijke dwaas heeft dezer
dagen het Leidscheplein in opschud
ding gebracht, toen hij zich daar
plotseling inzwembroek, sjaal
en parapluie vertoonde Had hij zijn
textielkaart verloren? Of vond hij
het wérkelijk niet koud? Zijn ge
heim kon hij al na één minuut aan
de politieambtenaren in den goed-
verwarmden politiepost verklappen.
En die hebben het helaas niet verder
verteld
Meer respect dan voor dezen heer
heb ik voor den jongen Bertus van
der Zee. Deze dertienjarige knaap
stoorde zich óók niet aan de koude,
maar hij trotseerde haar terwille
van een medemensch, die zich in
gevaar bevond. Een meisje van elf
jaar was in de Kattenburgergracht
door het ijs gezakt. Prompt werd zij
door den jongen Bertus gered, die
daarbij zelf ook met het ijskoude
water kennis maakte. En daar blééf
het niet bij. Nauwelijks had Bertus
thuis droge kleeren aangedaan, of
een paar uur later hij redde uit
dezelfde gracht wéér een kind. Dat
was op „Dirk den Waterduiker" af.
Die legendarische Jordaanfiguur was
ook altijd present, als er een dren
keling te redden viel. Hoe hij
daar de lucht van kreeg, zal wel al
tijd een raadsel blijven, maar hij
was er. En zoodra hij zijn zooveelste
redding volbracht had, kwam hij
het nieuwtje persoonlijk op de var-
schillende krantenredacties vertellen.
Ik heb den laatsten tijd niets meer
van hem gehoord. Misschien is Ber
tus van der Zee zijn opvolger. In elk
geval: Bertus is een knaap, waar ik
recpect voor heb. Een echte Amster-
damsche jongen.
De tevredenen.
Vanmiddag ontmoette ik twee te
vreden menschen. Eerst mijn vriend
den fotograaf.
Heb je gehoord van die nieuwe
persoonsbewijzen? vroeg hij. Dat
wordt weer een „run" op mijn zaak.
Kun je me straks 's avonds niet
somen helpen bij 't afdrukken van
e pasfoto's? Dan vorigen keer kwam
ik er haast niet doorheen.
Ik heb beloofd, dat ik aan hem zal
denken'.
De tweede tevreden mensch was
mijn vriend de liedjeszanger.
Heb je gehoord van die nieuwe
persoonsbewijzen? vroeg hij. Een
pracht onderwerp voor mijn liedjes,
.k heb er al vier gemaakt. Als jij
misschien nog een paar ideeën voor
me hebt?
Ik heb beloofd, dat ik er eens over
zou peinzen
En ja, méér „kleine dingen uit een
groote stad" vertel ik u niet. Ik zou
dezen brief immers nog met de tram
naar het station brengen. En al rijdt
uie een paar uur langer, 'vóór tienen
moet ik toch weer terug zijn.
En dat is maar goed ook, zegt
mijn vrouw, die over mijn schouder
dit schrijfsel mééleest
KUNST kN WETENSCHAP
HAARLEMSCHE
ORKESTVEREENIGING.
Derde abonnements
concert.
Het derde- en vierde abonne
mentsconcert der H. O. V. (het
vierde concert wordt in Maart ge
geven) staan onder leiding van
den heer Marinus Adam, die men
dus j.l. Zaterdagmiddag aan het
werk heeft gezien. Adam bleek een
geroutineerd dirigent te zijn, die
het orkestapparaat volkomen be-
heerscht en de orkestleden op dui
delijke wijze aangeeft hoe hij het
stuk gespeeld wil hebben.
Het eerste programmanummer
was de Tragische ouverture van
Brahms. „Tragisch". Bij het lezen
van dit woord heeft het sommigen
misschien wat afgeschrikt, maar
het viel toch wel mee. Natuurlijk
staat het nummer voornamelijk in
oen kleine terts toonaard, waarin
het ook sluit, maar toch ontbreken
eenige opflikkeringen niet, die den
hoofdtoonaard voor een oogenblik
het zwijgen opleggen.
Tusschen dit en het volgende
nummer (het vijfde pianoconcert
van Beethoven) werd een tamelijk
lange pauze gehouden. Zij was
noodzakelijk geworden, omdat één
der medewerkenden den trein ge
mist had en er op hem gewacht
moest worden. Dit was in zekeren
zin een voordeel, want na de
ouverture kort daarop Beethoven's
opus 73 te laten volgen zou niet
goed geweest zijn, omdat de inhoud
van beide werken zoo verschillend
's. Bewonderenswaardig is het
dat de Meester, die bij het compo-
neeren van dit werk met toene
mende doofheid te kampen had,
zulk een blijmoedige, zonnige in
houd aan dit concert kon geven,
uitgenomen dan het „Adagio"
(tweede deel) dat van diepgevoel-
den ernst spreekt. De jeugdige Cor
de Groot vertolkte de pianopartij
schitterend. Buitengewoon gemak
kelijk (uiterlijk althans) ook in de
moeilijkste passages, en steeds met
een zeer mooie toonvorming. Het
orkest stond hem uitmuntend ter
zijde, en het talrijke publiek heeft
luid en lang geapplaudiseerd, waar
in hij tevens den dirigent en het
orkest liet deelen.
Als derde nummer hoorde men
de veelgespeelde Symphonie van
Cesar Franck. Een eclatant sluit-
nummer van dit programma, waar
in leider en uitvoerders, dunkt ons,
het beste gaven waarover zij be
schikken; men herinnere zich bij
voorbeeld nog maar eens de vertol
king van het Allegretto, een merk
waardig stuk muziek, dat in de
toelichting op het programma niet
ten onrechte gequalificeerd is „als
een prachtstuk van vinding en be
werking". De uitvoering van het
geheele werk vond bij het audito
rium een enthousiast onthaal, wat
bleek uit een aan het slot gegeven
algemeenen warmklinkend applaus,
plaus. A. K.
Wat me opviel, toen ik dezer da
gen tusschen 't 'Gooi en Amsterdam
dwars door het Naardermeer spoor
de, dat waren de riethoopen en de
stapels takkebossen die hier en daar
lagen opgestapeld. Heele stukken
rietland lagen kaal en tusschen
flink opgeschoten gespaard geble
ven berkeboompjes was heel wat el
zenhout en andere opslag gekapt.
Dat stelde mij opnieuw voor de
vraag naar de verhouding tusschen
oorspronkelijke natuur en inmenging
van menschenhand. Het Naarder
meer is wel ons natuurmonument bij
uitstek, het eerste, een der belang
rijkste en een der bekendste, we
mogen gerust zeggen beroemdste,
ook buiten de grenzen van ons va
derland.
En toch: dit natuurmonument ;s
niet zonder bemoeienis van men
schenhand ontstaan en nu het, nu
meer dan 25 jaar geleden al, voor
drooglegging en ontginning gevrij
waard is, wordt het toch nog niet
door menschenhand met rust gela
ten.
Het Naardermeer (en dat geldt
ook voor de andere veenplassen) is
niet als het strp-ii en het duin zon
der menschelijk mgrijpen ontstaan.
Het is uitgeveend land, het heeft
éi
Bestrijd deze gevaarlijke ziekte direct
met Vicks Vaporub. Wrijl keel, borst
en rug daarmede in.
Vlugste en aangenaamste bestrijding.
pe» poti«
zijn ontstaan te danken aan men
schelijk bedrijf, in casu aanden
drang tot brandstoffenvoorziening,
aan de turf makerij. En nu het voor
het grootste deel aan verdere men-
schelijke bemoeienissen onttrokken
is en als terrein voor onderzoek aan
de wetenschap, als domein voor na
tuurgenot aan bezoekers en „voor
bijgangers", als veilige woonplaats
aan vogels en bloemen en andere
flora en fauna is overgelaten, nu
wordt er toch nog riet gesneden en
hout gekapt. Niet overal, in enkele
gedeelten krijgt de natuur volkomen
vrij spel.
Zoo is het ook met de heide. Wan
neer er niet ingegrepen was, wan
neer er in het Gooireservaat geen al
te welig opgeschoten vliegdennen
gekapt waren en geen schapen te
grazen waren gezet, die de jonge
dennespruitsels wegvi. .e.i, dan was
hier en elders het bosch onbetwist
meester van het terrein geworden
en zouden er geen wijde heidevlak
ten overgebleven zijn.
Toch zijn veenplassen en heiden
mèt de duinen natuurmonumenten
van den eersten rang. Over het ge
heel kan de natuur er haar gang
gaan. En het menschelijke bedrijf,
dat er nog is, past er volkomen bij.
De herder met zijn schapen, de
plaggensteker, de rietsnijder, de hout
hakker, de turfmaker, zij en ande
ren bederven het landschap niet, in
tegendeel, zij accentueeren, zij ver
levendigen de schoonheid ervan.
Natuur en menschenwerk zijn in
een dicht bevolkt land als het onze
dooreengevlochten en maken samen
ons vaderlandsche landschap tot dat
prachtige veelzijdige geheel, dat het
tot ons aller verheugenis is en tot
in lengte van dagen blijven moge.
Waar wij ons tegen verzetten, dat is
niet tegen den boven geschetsten ar
beid in en aan de natuur, dat is ook
niet tegen een op vele plaatsen noo-
dige en nuttige cultiveering, die in
plaats van de oude ook stellig nieu
we schoonheid scheppen kan, al ge
beurt dat helaas lang niet altijd.
Waar wij ons tegen verzetten moe
ten, dat is tegen het dreigende ge
vaar, dat ons landschap al te gecul
tiveerd en daardoor al te eentonig
worden zou. De te intensieve aan
tasting en vervorming van het land
schap die moderne cultuurtechnische
methoden mogelijk maken, betee-
kent een verminking van ons land
schap, waartegen steeds weer pro
test moet worden aangeteekend en
die door redelijk overleg vermeden
worden kan.
A. L. B.
Postgiro-nos. van de
Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland,
Den Haag, no. 5553.
Als Bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de
Kasvereeniging N.V., Am
sterdam no. 877.
Stort op 5563 of 877,
Ge brengt geluk in
veler leven!
Bij Criep t- ..oorts.
Mijnhardtjes maken U griep- enkoortsvrij.
Doos 3U en 50 ct.
DINSDAG.
HILVERSUM I, 415 M. (Neder!,
progr. AVRO). 8.— Gr.pl. 8.30 ANP-
ber. 8.45 Gr.pl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gr.pl. 10.25 Voor de vrouw.
10.30 Omroeporkest. 11.Wenken
voor de huishouding. 11 20 Omroep
orkest en solist. 12.15 Gr.pl. 12.45
Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.De
Jonge Acht en solist. 1.30 Gr.pL 1.45
Muz. causerie. 2.Gr.pL 2.15 Zang
met pianobegeleiding. 2.35 Viool en
piano. 3.Voor de vrouw. 3.15 Ca-
baretprogr. 4.15 Gr.pl. 4.30 Philh.
kwartet. 5.15 Nieuws-, econ.- en
beursber. ANP. 5.30 RVU.: Cyclus
„Wat leert ons de ontwikkelingsgang
der dieren omtrent het leven op onze
aarde en het levensvraagstuk". 6.
Avro-salonorkest. 6.45 Lezing: Een
wording der Nederlandsche jeugd".
7.Vragen van den dag ANP. 7.15
Pianovoordr. 7.30 Ber. (Eng.) 7.45
Pianovoordr. 8.ANP-ber. 8.15 Gr.
pl. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Avro-Amus.-
orkest. 9.25 „Goed stoken", prijs
vraag. 9.45 Eng. ber. ANP. 10.
ANP-ber., sluiting.
HILVERSUM II, 301 M. (KRO).
8.Wij beginnen den dag. 8.30
ANP-ber. 8.45 Gr.pl. 11.30 Godsd.
halfuur. 12.Ber. 12.15 Gerard Le-
bon en zijn orkest. 12.45 Nieuws- en
econ. ber. ANP. 1.Gr.pl. 1.15 Ver
volg van 12.15. 1.45 Gr.pl. 2.Vrou
wenuurtje. 3.Gr.pl. 4.— Cellovoor-
dract. 4.15 Gr.pl. 4.30 Cellovoordr.
4.45 Cyclus „Wij en onze tijd". 5.
VPRO: Jeugduitz. 5.15 Nieuws-, econ.
en beursber. ANP. 5.30 Gr.pl. 5.45
KRO-Symphonie-orkest en soliste.
6.45 Lezing „Eenwording der Neder
landsche jeugd". 7.7.15 Vragen van
den dag (ANP), sluiting.
De ruggegiaat
van elk reclame-plan:
DAGBLA D RECLAME!
voor
Voorkom een kunstgebit,
wend U tot PROVETA.
En als U een kunstgebit
noodig heeft,., voordee-
lig> goed en verzekerd
zelfs tegen verlies:
Profiteer dan van
ROVETA
35)
DOOR DENIS MACKAIL.
III.
Lush schoot als een pijl uit een
boog den nieuwen huisknecht voor
bij en stond ineens in het midden
van de kamer. Hij deed blijkbaar
moeite, echter zonder succes, de
grootst mogelijke opgewondenheid
te bedwingen. Zijn haar was een
beetje in wanorde wie had ooit
Lush met anders dan zorgvuldig ge
borstelde haren gezien en zijn
oogen schitterden. Hij was buiten
adem.
Nog nooit had Jim zich zoo in ver
legenheid bevonden omtrent de wij
ze waarop hij zijn bezoeker moest
begroeten, of hoe hij hem moest aan
spreken. Doch één twijfel was reeds
bij hem verdwenen. Lush was zeer
zeker ontzettend geestdriftig en op
gewonden, maar krankzinnig was
hij niet. Tot drie maal toe deed hij
een poging van wal te steken, doch
zijn ontroering en gebrek aan adem
bleven te sterk. Ten laatste kon hij
Hi ting geven aan zijn overkropt ge
moed.
„Kerel, ik heb het klaargespeeld",
riep hij uit. „En dit is maar een ge-
gin! Ik heb je wel gezegd, da je er
geen spijt van zou hebben!"
„Een begin van wat?" vroeg Jim.
Onwillekeurig maakte de opgewon
denheid van Lush zich ook van hem
meester.
„Hier!" zei Lush met heesche stem
Hü stak zijn handen in de zijzakken
van zijn jas en haalde uit ieder een
verkreukelde, samengedrukte mas
sa bankbiljetten te voorschijn. „Van
jou", zei hij, zijn rechterhand uit
stekend. „Van mij", vervolgde hij,
zijn linkerhand in de lucht zwaaiend
en daarop weer in zijn zak brengend
„Neem het maar aan", ging hij
voort, toen Jim verbijsterd naar de
uitgestrekte hand bleef staren. „Het
komt jou toe. Wat heb ik gezegd?
Vijf en twintig procent? Ja, mijn
aandeel niet meegerekend". Hij
klopte op zijn zak. „Mijn eerste
dag. Niet kwaad! Niet slecht voor
een beginner, hè! Kom nou! Kijk
eens hoeveel het is!" Hij liet de bil
jetten op tafel dwarrelen, terwijl
Jim verbaasd toekeek.
„Hoe ter wereld begon hij,
doch Lush liet hem niet uitspreken.
„Nu niet", zei hij. „Dat zal ik je na
het eten vertellen. Je dineert met
mij. Ik heb mijn intrek genomen in
het Claridge hotel. Tusschen twee
haakjes hoe bevalt Chapman?"
„Hij lijkt mij een heel geschik
te
„Je hebt volkomen gelijk", viel
Lush hem weer in de rede. „Hij kent
zyn werk. Ik heb alles terdege met
hem besproken. Ha, ha! Ik zou wel
eens willen weten voor wien hij mij
aanzag. Goeie hemel, wat een dag
heb ik gehad! Nou, kijk eens Grant"
Hij haalde een lange enveloppe uit
een binnenzak, Jim even de gele
genheid gevend te bekomen van de
verbazing, op die manier te worden
aangesproken. „Hier is het contract"
„Wat voor een contract?" vroeg
Jim, geheel in de war.
„Deelgenootschap. Vanmiddag met
mijn procureur in orde gemaakt.
Laat het ook dezer dagen door den
jouwe inzien. Ik zal het hier laten".
Met deze woorden wierp hij de
enveloppe op tafel, boven op de
bankbiljetten.
„Nu, wat had ik je nog meer te
zeggen?" vervolgde hij, voordat Jim
een woord kon inbrengen. „O, ja, ik
weet het al. Zou je Chapman niet
een half uurtje kunnen uitsturen,
terwijl ik mijn eigendommen bij el
kaar zoek? Paperassen en zoo; je
weet wel. Ik heb hem liever uit de
buurt, wanneer je zoogenaamde
vriend de bediendenkamer leeg
haalt. En dan, als je het niet verve
lend vindt zoo vroeg te eten, laten
wij het dan op half acht houden. Ik
heb een geweldigen honger. Wij
eten in mijn zitkamer. Om je de
waarheid te zeggen" hij keek
eenigszins verlegen bij deze woor
den „ik heb nog geen behoorlijke
kleeren heb nog geen tijd gehad
Maar als je om half acht komt en
naar mijn kamer vraagt, zullen ze
je wel den weg wijzen. En nu, als je
zoo goed wilt zijn Chapman even te
bellen, bespaar je mij een hoop tijd
Ik moet voor het eten nog een paar
dingen doen en mijn auto staat be
neden. Als je geen boodschap voor
Chapman hebt", vervolgde hij, een
kleine enveloppe uit een anderen
zak te voorschijn halend, „zou je
hem kunnen vragen, dit recept
klaar te laten maken en er op te
wachten. Het is een uitstekend mid
del tegen haaruitval, dat ik heb sa
mengesteld. Het zou misschien wel
handig zijn, om een fleschje in huis
te hebben".
Jim, die nog steeds niet wist of
hij waakte of droomde, belde en
vroeg Chapman, het recept bij een
apotheek in de buurt, waar hij een
rekening had loopen, te laten klaar
maken. Hij bedacht, dat als het
tempo, waarin hij nu leefde, zich
niet spel weer matigde, hij binnen
kort Lüsh' haarmiddel hard noodig
zou hebben.
„Dank je wel", zei Lush, toen de
voordeur achter Chapman dicht
sloeg. „Dan ga ik nu even mijn
boeltje pakken en wij zien elkaar
dan weer om half acht op mijn ka
mer. Tot straks dus, saluut" en weg
was hij.
Nog steeds niet wetend hoe hij
het'had, liep Jim naar de tafel en
begon automatisch den stapel bank
biljetten te tellen. Het waren bil
jetten van verschillende waarden
van tien shilling en hooger en het
duurde eenigen tijd voor hij ze had
gesorteerd. Toen hij hiermee gereed
was, bleek het resultaat precies 750
pond sterling te zijn.
Er lagen tweehonderd elf biljet
ten voor een gezamenlijke waarde
van zevenhonderd vijftig pond, het
bedrag, dat Lush gisteravond be
loofd had binnen vier en twintig
uur te zullen overhandigen, als be
wijs van goede trouw. Nu, op de
een of andere manier had hij dat
klaargespeeld. Jim kon slechts ho
pen, dat de politie hem nog niet op
het spoor was, toen het denkbeeld
bij hem postvatte, dat de vijf keu
rige stapeltjes bankbiljetten op zijn
tafel veel overeenkomst vertoon
den met de beschrijving in de krant
van den buit, dien de autoriteiten,
na een geslaagden overval op een
speelhol, in de kolenkit hadden
gevonden.
Maas als Lush tegen lunchtijd ai
zooveel had verdiend, dat er een
auto op kon overschieten, moest hij
een speelhol ontdekt hebben, waar
ze er ongewone uren op nahielden.
Bovendien was er iets geruststel
lends in het feit, dat de taak die hij
gisteravond op zich had genomen,
tot. op het juiste bedrag was uitge
voerd. En dan dat bezoek aan zijn
procureur!
Bij die gedachte nam Jim de lange
enveloppe op en haalde er een do
cument uit, dat bovenaan de na
men van hem en Lush in groote
Gothische letters vermeldde. Er
volgde een heel verhaal met vele
herhalingen van de woorden „eener-
zijds" en „anderzijds" en het ding
eindigde met de gebruikelijke stip
pellijnen voor de handteekeningen
van de hoofdpersonen en getuigen.
Er kon echter uit worden opge
maakt, dat het beoogde een ven
nootschap op te richten tusschen
Lush en hem, op een basis van ge
lijke rechten. Er waren verschillen
de bepalingen omtrent het vaststel
len der winsten, wanneer uitkee-
rmgen zouden worden gemaakt en
zoo voorts. Een ander deel van den
blijkbaar eindeloozen zin, waaruit
't document scheen te bestaan, ver
bood beide partijen een dergelijke
overeenkomst met een derde aan te
gaan, zoolang het bestaande con
tract van kracht bleek, dat voor-
loopig voor een tijdsduur van
twaalf maanden was opgemaakt en
daarna met zes maanden opzeg
gingstermijn door een der partijen
kon worden beëindigd. Het docu
ment wierp echter bitter weinig
licht op het eigenlijke doel van de
onderneming, waaraan de contrac-
teerende partijen voornemens wa
ren hun vereende krachten te wij
den; het vermelde slechts dat zij van
plan waren samen te werken „ten
einde voor gezamenlijke rekening
zaken te doen onder den naam van
Grant en Lush".
(Wordt vervolgd).