'Bot WAT NU? Kleine dingen STILLE N° 9 n A S HIE L L HAMMETT 20 uit een groole stad. Natuur en menschenhand. 90 RADIOPROGRAMMA I 87 PER WEEK FEUILLETON TWEEDE BLAD GESCHREVEN DOOR rEEKENlNGEN ALEXANDER RAYMOND VAN F ZOEKT U IjSfrlp 4 IK ZOU IEDER BESP1E- 'ETa? r' ik T~~ l r? 1 rir DEN OM TE WETEN TE HOE DURFT L KOMEN WIE OP UW MAN G TE A. GESCHOTEN HEEl'TI BESPIEDEN 1 Ps J mmm v ■w TM 7' p/ H w In jMl i f i-ii fr Shgi 11 11 j(j - Mm i y Vil iüHr' 1 L..... jU-V"*""" ;v - I 19S4, Kin| Fatum Syndici tt, ft*, Creit Btittln tighu reserved.. •m\ 1 1 1 jl IK HF.R EK, GLL.' IDEE VAM UEi SPIJT MIJ DAT IE ONVRIENDELIJK BEN GEWEEST. MAAR IK WIST NIET WIE WAS yï-<rrr E Alt DUN. MEVROU» A1AAR JUFFROUW EVD LINA IS VERDWENEN I AMSTERDAMSCHE BRIEF. Om te beginnen: ik breng dezen Amsterdamschen brief vanavond zelf even met de tram naar de bus van het Centraal-station. U vindt dat nu niet bepaald een belangrijke mede- deeling? Zij is het toch wèl. Want gisteren had ik dat nog niet kunnen doen, om de doodeenvoudige reden, dat de tram toen nog niet tot tien uur 's avonda reed. Nu doet hij dat wèl. Wij zijn er wel wat later mee dan b.v. de Hagenaars, maar het is den ingenieurs van de tram eindelijk gelukt het verraderlijke „vonken" van de trambeugels werkelijk tot een minimum te beperken. Geen vonkenregen dus meer op de kruis punten, geen tram dus meei; die de verduisterinbswetten overtreedt. Dat is werkelijk een vooruitgang, waar vooral de binnenstad met haar schouwburgen en groote café's en bioscopen van zal profiteeren. En als u dus eens bij mij komt logeeren, hoeven wij niet den geheelen avond thuis te zitten en kan ik u eens meenemen naar' „de stad". Voor de hardwerkende menschen in de too- neel-, bioscoop- en amusements- bedr.ven ben ik blij met die latere tramverbindingen. Zij verdienden haar, want nimmer lieten zü zich ontmoedigen, zij zetten door, zij werkten door, zij spéélden door. En verhinderden aldus, dat onze goede Amstelstad behalve een verduis terde ook een doode stad werd. Ongepaste en vrome wenschen. Het doet den mensch goed om te hooren, dat er nog medemenschen bestaan, die trots alles zoo „gewoon" olijven doen, dat zij ook in groote tijden nog tot kleine bekommernis sen in staat blijken te zijn. Ik denk aan de jaarvergadering van het ge nootschap „Amstelodamum" overigens een hoogst nuttig genoot schap van vrienden onzer goede stad, ik ben er zelf óók lid van waar een der leden het bestuur de vraag stelde, of dit niet iets kon doen tegen de kolenschuiten, die in sommige onzer grachten een vaste ligplaats hebben gekozen en die nu derzelver aanzien ontsieren. Ik vond die anti-kolenschuit-gezindheid er vooral in deze koude tijden wel wat „naast". Is er bij lage wintertempe- ratuur eigenlijk wel een schooner aanblik te denken dan die van een geladen kolenschuit? Neen, dan begreep ik dien anderen klager beter, die zoo graag het leege Paleis van Volksvlijt-terrein eindelijk eens bebouwd zou zien. Ja, dat zouden wij allen graag en er is wel geen Amsterdammer, die niet de stout moedige hoop koestert, dat hij nog eens in levenden lijve van de in wijding van het nieuwe raadhuis, dat daar verrijzen moet, getuige zal mogen zijn. Een paar jaar zal dat overigens nog wel duren. Zal burge meester De Vlugt het nog beleven? Het is een hartewensch van onzen burgervader, die overigens zoo pas van zijn ernstige ziekte hersteld is en zijn werk op het Prinsenhof weer hervatte. Een oproep. Reeds den eersteen dag, dat hij zijn werk weer begon, richtte dr. De Vlugt zich tot zijn gemeentenaren met een oproep om zich den ernst der tijden bewust te zijn en zich van gevaarlijke ontoelaatbaarheden te onthouden. Op alle aanplakzuilen en -borden prijkte dat woord. „Niemand spele met vuur", waarschuwde de eerste burger der stad. Géén sabo tage! Geen dwaze praatjes en ge ruchten iToont, zoo schreef hij, „dat het ons ernst is het goede te willen." Geen Amsterdammer, of hij schreef in gedachten onder diie woorden: „Accoord, burgemeester!" Loon-toeslag. Vreugde heerschte er in een groot aantal ambtenaarsgezinnen, toen B. en W. bekend maakten, dat gehuwde leden van het gemeentepersoneel, die minder dan 1900 gulden 's jaars verdienen, een toeslag van zes procent op hun locn zullen ontvan gen. Dat kwam hun toe. Van ons gemeentepersoneel wordt in deze lijden méér dan anders gevergd en het vervult zijn taak in het algemeen belang met zorg, toewijding en nauwgezetheid. Nu de zorgen voor hun gezin bij de lager-bezoldigden wat verminderd zijn, zal dat onge twijfeld aan hun arbeid ten goede komen. Wat doe je in de kou? Een genoeglijke dwaas heeft dezer dagen het Leidscheplein in opschud ding gebracht, toen hij zich daar plotseling inzwembroek, sjaal en parapluie vertoonde Had hij zijn textielkaart verloren? Of vond hij het wérkelijk niet koud? Zijn ge heim kon hij al na één minuut aan de politieambtenaren in den goed- verwarmden politiepost verklappen. En die hebben het helaas niet verder verteld Meer respect dan voor dezen heer heb ik voor den jongen Bertus van der Zee. Deze dertienjarige knaap stoorde zich óók niet aan de koude, maar hij trotseerde haar terwille van een medemensch, die zich in gevaar bevond. Een meisje van elf jaar was in de Kattenburgergracht door het ijs gezakt. Prompt werd zij door den jongen Bertus gered, die daarbij zelf ook met het ijskoude water kennis maakte. En daar blééf het niet bij. Nauwelijks had Bertus thuis droge kleeren aangedaan, of een paar uur later hij redde uit dezelfde gracht wéér een kind. Dat was op „Dirk den Waterduiker" af. Die legendarische Jordaanfiguur was ook altijd present, als er een dren keling te redden viel. Hoe hij daar de lucht van kreeg, zal wel al tijd een raadsel blijven, maar hij was er. En zoodra hij zijn zooveelste redding volbracht had, kwam hij het nieuwtje persoonlijk op de var- schillende krantenredacties vertellen. Ik heb den laatsten tijd niets meer van hem gehoord. Misschien is Ber tus van der Zee zijn opvolger. In elk geval: Bertus is een knaap, waar ik recpect voor heb. Een echte Amster- damsche jongen. De tevredenen. Vanmiddag ontmoette ik twee te vreden menschen. Eerst mijn vriend den fotograaf. Heb je gehoord van die nieuwe persoonsbewijzen? vroeg hij. Dat wordt weer een „run" op mijn zaak. Kun je me straks 's avonds niet somen helpen bij 't afdrukken van e pasfoto's? Dan vorigen keer kwam ik er haast niet doorheen. Ik heb beloofd, dat ik aan hem zal denken'. De tweede tevreden mensch was mijn vriend de liedjeszanger. Heb je gehoord van die nieuwe persoonsbewijzen? vroeg hij. Een pracht onderwerp voor mijn liedjes, .k heb er al vier gemaakt. Als jij misschien nog een paar ideeën voor me hebt? Ik heb beloofd, dat ik er eens over zou peinzen En ja, méér „kleine dingen uit een groote stad" vertel ik u niet. Ik zou dezen brief immers nog met de tram naar het station brengen. En al rijdt uie een paar uur langer, 'vóór tienen moet ik toch weer terug zijn. En dat is maar goed ook, zegt mijn vrouw, die over mijn schouder dit schrijfsel mééleest KUNST kN WETENSCHAP HAARLEMSCHE ORKESTVEREENIGING. Derde abonnements concert. Het derde- en vierde abonne mentsconcert der H. O. V. (het vierde concert wordt in Maart ge geven) staan onder leiding van den heer Marinus Adam, die men dus j.l. Zaterdagmiddag aan het werk heeft gezien. Adam bleek een geroutineerd dirigent te zijn, die het orkestapparaat volkomen be- heerscht en de orkestleden op dui delijke wijze aangeeft hoe hij het stuk gespeeld wil hebben. Het eerste programmanummer was de Tragische ouverture van Brahms. „Tragisch". Bij het lezen van dit woord heeft het sommigen misschien wat afgeschrikt, maar het viel toch wel mee. Natuurlijk staat het nummer voornamelijk in oen kleine terts toonaard, waarin het ook sluit, maar toch ontbreken eenige opflikkeringen niet, die den hoofdtoonaard voor een oogenblik het zwijgen opleggen. Tusschen dit en het volgende nummer (het vijfde pianoconcert van Beethoven) werd een tamelijk lange pauze gehouden. Zij was noodzakelijk geworden, omdat één der medewerkenden den trein ge mist had en er op hem gewacht moest worden. Dit was in zekeren zin een voordeel, want na de ouverture kort daarop Beethoven's opus 73 te laten volgen zou niet goed geweest zijn, omdat de inhoud van beide werken zoo verschillend 's. Bewonderenswaardig is het dat de Meester, die bij het compo- neeren van dit werk met toene mende doofheid te kampen had, zulk een blijmoedige, zonnige in houd aan dit concert kon geven, uitgenomen dan het „Adagio" (tweede deel) dat van diepgevoel- den ernst spreekt. De jeugdige Cor de Groot vertolkte de pianopartij schitterend. Buitengewoon gemak kelijk (uiterlijk althans) ook in de moeilijkste passages, en steeds met een zeer mooie toonvorming. Het orkest stond hem uitmuntend ter zijde, en het talrijke publiek heeft luid en lang geapplaudiseerd, waar in hij tevens den dirigent en het orkest liet deelen. Als derde nummer hoorde men de veelgespeelde Symphonie van Cesar Franck. Een eclatant sluit- nummer van dit programma, waar in leider en uitvoerders, dunkt ons, het beste gaven waarover zij be schikken; men herinnere zich bij voorbeeld nog maar eens de vertol king van het Allegretto, een merk waardig stuk muziek, dat in de toelichting op het programma niet ten onrechte gequalificeerd is „als een prachtstuk van vinding en be werking". De uitvoering van het geheele werk vond bij het audito rium een enthousiast onthaal, wat bleek uit een aan het slot gegeven algemeenen warmklinkend applaus, plaus. A. K. Wat me opviel, toen ik dezer da gen tusschen 't 'Gooi en Amsterdam dwars door het Naardermeer spoor de, dat waren de riethoopen en de stapels takkebossen die hier en daar lagen opgestapeld. Heele stukken rietland lagen kaal en tusschen flink opgeschoten gespaard geble ven berkeboompjes was heel wat el zenhout en andere opslag gekapt. Dat stelde mij opnieuw voor de vraag naar de verhouding tusschen oorspronkelijke natuur en inmenging van menschenhand. Het Naarder meer is wel ons natuurmonument bij uitstek, het eerste, een der belang rijkste en een der bekendste, we mogen gerust zeggen beroemdste, ook buiten de grenzen van ons va derland. En toch: dit natuurmonument ;s niet zonder bemoeienis van men schenhand ontstaan en nu het, nu meer dan 25 jaar geleden al, voor drooglegging en ontginning gevrij waard is, wordt het toch nog niet door menschenhand met rust gela ten. Het Naardermeer (en dat geldt ook voor de andere veenplassen) is niet als het strp-ii en het duin zon der menschelijk mgrijpen ontstaan. Het is uitgeveend land, het heeft éi Bestrijd deze gevaarlijke ziekte direct met Vicks Vaporub. Wrijl keel, borst en rug daarmede in. Vlugste en aangenaamste bestrijding. pe» poti« zijn ontstaan te danken aan men schelijk bedrijf, in casu aanden drang tot brandstoffenvoorziening, aan de turf makerij. En nu het voor het grootste deel aan verdere men- schelijke bemoeienissen onttrokken is en als terrein voor onderzoek aan de wetenschap, als domein voor na tuurgenot aan bezoekers en „voor bijgangers", als veilige woonplaats aan vogels en bloemen en andere flora en fauna is overgelaten, nu wordt er toch nog riet gesneden en hout gekapt. Niet overal, in enkele gedeelten krijgt de natuur volkomen vrij spel. Zoo is het ook met de heide. Wan neer er niet ingegrepen was, wan neer er in het Gooireservaat geen al te welig opgeschoten vliegdennen gekapt waren en geen schapen te grazen waren gezet, die de jonge dennespruitsels wegvi. .e.i, dan was hier en elders het bosch onbetwist meester van het terrein geworden en zouden er geen wijde heidevlak ten overgebleven zijn. Toch zijn veenplassen en heiden mèt de duinen natuurmonumenten van den eersten rang. Over het ge heel kan de natuur er haar gang gaan. En het menschelijke bedrijf, dat er nog is, past er volkomen bij. De herder met zijn schapen, de plaggensteker, de rietsnijder, de hout hakker, de turfmaker, zij en ande ren bederven het landschap niet, in tegendeel, zij accentueeren, zij ver levendigen de schoonheid ervan. Natuur en menschenwerk zijn in een dicht bevolkt land als het onze dooreengevlochten en maken samen ons vaderlandsche landschap tot dat prachtige veelzijdige geheel, dat het tot ons aller verheugenis is en tot in lengte van dagen blijven moge. Waar wij ons tegen verzetten, dat is niet tegen den boven geschetsten ar beid in en aan de natuur, dat is ook niet tegen een op vele plaatsen noo- dige en nuttige cultiveering, die in plaats van de oude ook stellig nieu we schoonheid scheppen kan, al ge beurt dat helaas lang niet altijd. Waar wij ons tegen verzetten moe ten, dat is tegen het dreigende ge vaar, dat ons landschap al te gecul tiveerd en daardoor al te eentonig worden zou. De te intensieve aan tasting en vervorming van het land schap die moderne cultuurtechnische methoden mogelijk maken, betee- kent een verminking van ons land schap, waartegen steeds weer pro test moet worden aangeteekend en die door redelijk overleg vermeden worden kan. A. L. B. Postgiro-nos. van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, Den Haag, no. 5553. Als Bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasvereeniging N.V., Am sterdam no. 877. Stort op 5563 of 877, Ge brengt geluk in veler leven! Bij Criep t- ..oorts. Mijnhardtjes maken U griep- enkoortsvrij. Doos 3U en 50 ct. DINSDAG. HILVERSUM I, 415 M. (Neder!, progr. AVRO). 8.— Gr.pl. 8.30 ANP- ber. 8.45 Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.25 Voor de vrouw. 10.30 Omroeporkest. 11.Wenken voor de huishouding. 11 20 Omroep orkest en solist. 12.15 Gr.pl. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.De Jonge Acht en solist. 1.30 Gr.pL 1.45 Muz. causerie. 2.Gr.pL 2.15 Zang met pianobegeleiding. 2.35 Viool en piano. 3.Voor de vrouw. 3.15 Ca- baretprogr. 4.15 Gr.pl. 4.30 Philh. kwartet. 5.15 Nieuws-, econ.- en beursber. ANP. 5.30 RVU.: Cyclus „Wat leert ons de ontwikkelingsgang der dieren omtrent het leven op onze aarde en het levensvraagstuk". 6. Avro-salonorkest. 6.45 Lezing: Een wording der Nederlandsche jeugd". 7.Vragen van den dag ANP. 7.15 Pianovoordr. 7.30 Ber. (Eng.) 7.45 Pianovoordr. 8.ANP-ber. 8.15 Gr. pl. 8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Avro-Amus.- orkest. 9.25 „Goed stoken", prijs vraag. 9.45 Eng. ber. ANP. 10. ANP-ber., sluiting. HILVERSUM II, 301 M. (KRO). 8.Wij beginnen den dag. 8.30 ANP-ber. 8.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.Ber. 12.15 Gerard Le- bon en zijn orkest. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.Gr.pl. 1.15 Ver volg van 12.15. 1.45 Gr.pl. 2.Vrou wenuurtje. 3.Gr.pl. 4.— Cellovoor- dract. 4.15 Gr.pl. 4.30 Cellovoordr. 4.45 Cyclus „Wij en onze tijd". 5. VPRO: Jeugduitz. 5.15 Nieuws-, econ. en beursber. ANP. 5.30 Gr.pl. 5.45 KRO-Symphonie-orkest en soliste. 6.45 Lezing „Eenwording der Neder landsche jeugd". 7.7.15 Vragen van den dag (ANP), sluiting. De ruggegiaat van elk reclame-plan: DAGBLA D RECLAME! voor Voorkom een kunstgebit, wend U tot PROVETA. En als U een kunstgebit noodig heeft,., voordee- lig> goed en verzekerd zelfs tegen verlies: Profiteer dan van ROVETA 35) DOOR DENIS MACKAIL. III. Lush schoot als een pijl uit een boog den nieuwen huisknecht voor bij en stond ineens in het midden van de kamer. Hij deed blijkbaar moeite, echter zonder succes, de grootst mogelijke opgewondenheid te bedwingen. Zijn haar was een beetje in wanorde wie had ooit Lush met anders dan zorgvuldig ge borstelde haren gezien en zijn oogen schitterden. Hij was buiten adem. Nog nooit had Jim zich zoo in ver legenheid bevonden omtrent de wij ze waarop hij zijn bezoeker moest begroeten, of hoe hij hem moest aan spreken. Doch één twijfel was reeds bij hem verdwenen. Lush was zeer zeker ontzettend geestdriftig en op gewonden, maar krankzinnig was hij niet. Tot drie maal toe deed hij een poging van wal te steken, doch zijn ontroering en gebrek aan adem bleven te sterk. Ten laatste kon hij Hi ting geven aan zijn overkropt ge moed. „Kerel, ik heb het klaargespeeld", riep hij uit. „En dit is maar een ge- gin! Ik heb je wel gezegd, da je er geen spijt van zou hebben!" „Een begin van wat?" vroeg Jim. Onwillekeurig maakte de opgewon denheid van Lush zich ook van hem meester. „Hier!" zei Lush met heesche stem Hü stak zijn handen in de zijzakken van zijn jas en haalde uit ieder een verkreukelde, samengedrukte mas sa bankbiljetten te voorschijn. „Van jou", zei hij, zijn rechterhand uit stekend. „Van mij", vervolgde hij, zijn linkerhand in de lucht zwaaiend en daarop weer in zijn zak brengend „Neem het maar aan", ging hij voort, toen Jim verbijsterd naar de uitgestrekte hand bleef staren. „Het komt jou toe. Wat heb ik gezegd? Vijf en twintig procent? Ja, mijn aandeel niet meegerekend". Hij klopte op zijn zak. „Mijn eerste dag. Niet kwaad! Niet slecht voor een beginner, hè! Kom nou! Kijk eens hoeveel het is!" Hij liet de bil jetten op tafel dwarrelen, terwijl Jim verbaasd toekeek. „Hoe ter wereld begon hij, doch Lush liet hem niet uitspreken. „Nu niet", zei hij. „Dat zal ik je na het eten vertellen. Je dineert met mij. Ik heb mijn intrek genomen in het Claridge hotel. Tusschen twee haakjes hoe bevalt Chapman?" „Hij lijkt mij een heel geschik te „Je hebt volkomen gelijk", viel Lush hem weer in de rede. „Hij kent zyn werk. Ik heb alles terdege met hem besproken. Ha, ha! Ik zou wel eens willen weten voor wien hij mij aanzag. Goeie hemel, wat een dag heb ik gehad! Nou, kijk eens Grant" Hij haalde een lange enveloppe uit een binnenzak, Jim even de gele genheid gevend te bekomen van de verbazing, op die manier te worden aangesproken. „Hier is het contract" „Wat voor een contract?" vroeg Jim, geheel in de war. „Deelgenootschap. Vanmiddag met mijn procureur in orde gemaakt. Laat het ook dezer dagen door den jouwe inzien. Ik zal het hier laten". Met deze woorden wierp hij de enveloppe op tafel, boven op de bankbiljetten. „Nu, wat had ik je nog meer te zeggen?" vervolgde hij, voordat Jim een woord kon inbrengen. „O, ja, ik weet het al. Zou je Chapman niet een half uurtje kunnen uitsturen, terwijl ik mijn eigendommen bij el kaar zoek? Paperassen en zoo; je weet wel. Ik heb hem liever uit de buurt, wanneer je zoogenaamde vriend de bediendenkamer leeg haalt. En dan, als je het niet verve lend vindt zoo vroeg te eten, laten wij het dan op half acht houden. Ik heb een geweldigen honger. Wij eten in mijn zitkamer. Om je de waarheid te zeggen" hij keek eenigszins verlegen bij deze woor den „ik heb nog geen behoorlijke kleeren heb nog geen tijd gehad Maar als je om half acht komt en naar mijn kamer vraagt, zullen ze je wel den weg wijzen. En nu, als je zoo goed wilt zijn Chapman even te bellen, bespaar je mij een hoop tijd Ik moet voor het eten nog een paar dingen doen en mijn auto staat be neden. Als je geen boodschap voor Chapman hebt", vervolgde hij, een kleine enveloppe uit een anderen zak te voorschijn halend, „zou je hem kunnen vragen, dit recept klaar te laten maken en er op te wachten. Het is een uitstekend mid del tegen haaruitval, dat ik heb sa mengesteld. Het zou misschien wel handig zijn, om een fleschje in huis te hebben". Jim, die nog steeds niet wist of hij waakte of droomde, belde en vroeg Chapman, het recept bij een apotheek in de buurt, waar hij een rekening had loopen, te laten klaar maken. Hij bedacht, dat als het tempo, waarin hij nu leefde, zich niet spel weer matigde, hij binnen kort Lüsh' haarmiddel hard noodig zou hebben. „Dank je wel", zei Lush, toen de voordeur achter Chapman dicht sloeg. „Dan ga ik nu even mijn boeltje pakken en wij zien elkaar dan weer om half acht op mijn ka mer. Tot straks dus, saluut" en weg was hij. Nog steeds niet wetend hoe hij het'had, liep Jim naar de tafel en begon automatisch den stapel bank biljetten te tellen. Het waren bil jetten van verschillende waarden van tien shilling en hooger en het duurde eenigen tijd voor hij ze had gesorteerd. Toen hij hiermee gereed was, bleek het resultaat precies 750 pond sterling te zijn. Er lagen tweehonderd elf biljet ten voor een gezamenlijke waarde van zevenhonderd vijftig pond, het bedrag, dat Lush gisteravond be loofd had binnen vier en twintig uur te zullen overhandigen, als be wijs van goede trouw. Nu, op de een of andere manier had hij dat klaargespeeld. Jim kon slechts ho pen, dat de politie hem nog niet op het spoor was, toen het denkbeeld bij hem postvatte, dat de vijf keu rige stapeltjes bankbiljetten op zijn tafel veel overeenkomst vertoon den met de beschrijving in de krant van den buit, dien de autoriteiten, na een geslaagden overval op een speelhol, in de kolenkit hadden gevonden. Maas als Lush tegen lunchtijd ai zooveel had verdiend, dat er een auto op kon overschieten, moest hij een speelhol ontdekt hebben, waar ze er ongewone uren op nahielden. Bovendien was er iets geruststel lends in het feit, dat de taak die hij gisteravond op zich had genomen, tot. op het juiste bedrag was uitge voerd. En dan dat bezoek aan zijn procureur! Bij die gedachte nam Jim de lange enveloppe op en haalde er een do cument uit, dat bovenaan de na men van hem en Lush in groote Gothische letters vermeldde. Er volgde een heel verhaal met vele herhalingen van de woorden „eener- zijds" en „anderzijds" en het ding eindigde met de gebruikelijke stip pellijnen voor de handteekeningen van de hoofdpersonen en getuigen. Er kon echter uit worden opge maakt, dat het beoogde een ven nootschap op te richten tusschen Lush en hem, op een basis van ge lijke rechten. Er waren verschillen de bepalingen omtrent het vaststel len der winsten, wanneer uitkee- rmgen zouden worden gemaakt en zoo voorts. Een ander deel van den blijkbaar eindeloozen zin, waaruit 't document scheen te bestaan, ver bood beide partijen een dergelijke overeenkomst met een derde aan te gaan, zoolang het bestaande con tract van kracht bleek, dat voor- loopig voor een tijdsduur van twaalf maanden was opgemaakt en daarna met zes maanden opzeg gingstermijn door een der partijen kon worden beëindigd. Het docu ment wierp echter bitter weinig licht op het eigenlijke doel van de onderneming, waaraan de contrac- teerende partijen voornemens wa ren hun vereende krachten te wij den; het vermelde slechts dat zij van plan waren samen te werken „ten einde voor gezamenlijke rekening zaken te doen onder den naam van Grant en Lush". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 6