HET GEHEIM
STILLE NO 9
Langendijker Groentencentrale.
DOODEUJKE GIF.
De strijd
DASHIELL
83
Van den aanvang af een bloeiende organisatie.
VAN HET
ONS INDISCH HOEKJE
Talri
De strijd in
Oost-Europa
TWEEDE BLAD
.GESCHREVEN DOOR
TEEiïENIttGEN VAN
ALEXANDER
RAYMOND
1 HEEïT UW MAN
VOOR HIJ STIERF
U NIET VERTELD.
DAT ZIJN GELD TOE-
BEHOORDE AAN ZLJN
BROER. DIEN HIJ
LIET VERDWIJNEN?
Mooie resultaten in het
belang van tuinbouw en
tuinders.
Zooals gister werd medege
deeld, heeft de L.G.C. haar 25e
jaarvergadering Woensdagmid
dag gehouden in de zaal van
den heer Kramer te Zuidsohar-
woude.
Na het gewone gedeelte der
vergadering volgde een herden
king van het 25-jarig bestaan
der vereeniging.
De herdenkingsrede
werd uitgesproken door den voor
zitter, den heer S. de Boer Kz. Spr.
begon met een schets van den toe
stand, zooals die was vóór de op
richting van de L.G.C. Een vast ver
band bestond niet, er waren alleen
maar op zichzelf staande tuinbouw-
vereenigingen, die na de opheffing
van de naamlooze Landbouw- en
HandeLsvereeniging Langendijk en
omstreken, die van 1905 tot 1911 had
bestaan, alleen in los federatief ver
band eens samen kwamen om be
langrijke aangelegenheden te be
spreken. Overigens waren zij allen
ongeveer lid van den Ned. Tuin-
bouwraad. In dien onduidelijken tijd
van 1911-1916 was niet veel tot stand
gekorren en daaruit zal dan ook de
vergadering van 3 Januari 1916,
welke op initiatief van „De Tuin
bouw" te Sint-Pancras werd gehou
den, wel zijn voortgekomen. Het
doel was: de stichting van een tuin-
bouwbond, welke tevens een vei-
lingsvereeniging zou moeten zijn, in
navolging van Warmenhuizen en
Noordscharwoude, waar resp. in
1911 en 1914 een veilingsbond werd
opgericht.
Bedoelde vergadering werd geleid
door den heer P. Gootjes van Sint-
Pancras en er werd na eenige be
sprekingen besloten tot de oprichting
van den tuinbouwbond Langendijker
Groenten Centrale. Nadat eerst een
voorloopig bestuur was gevormd,
werd dit spoedig uitgebreid tot twee
leden van elke aangesloten vereeni
ging. Het dag. bestuur bestond uit
de heeren P. Gootjes te Sint-Pancras
voorzitter, P. Slot Az. te Broek op
Langendijk vice-voorzitter, J. Bou-
v/ens te Broek op Langendijk pen
ningmeester en S. Zeeman te Zuid-
scharwoude secretaris. De heer W.
Dirkmaat werd betaalmeester. Als
eerste keurmeester werd de heer Jb.
Kostelijk Jbz. aangesteld, die vóór
dien deze functie ook al vervulde.
Op 26 Mei 1916 werd de konink
lijke goedkeuring op de statuten
verkregen, wel een bewijs dat de
zaak flink aangepakt was. De pogin
gen, om de veiling van de gemeente
Broek op Langendijk in bezit te
krijgen, mislukten. Men kwam ten
slotte zoover, dat het gebouw ge
huurd kon worden voor 400 per
jaar, onder beding, dat de burge
meester van Broek op Langendijk
ambtshalve voorzitter van het
markthestuur zou zijn en dat twee
leden van De Koophandel deel zou
den uitmaken van het bestuur, met
een adviseerende stem. Het kassaldo
van de Comm. van Beheer, welke tot
dien tijd de veiling beheerd had,
groot 8721,36, kwam aan de L.G.C.
In verband met de vele moeilijk
heden, welke in dien oorlogstijd
overwonnen moesten worden, rege
lingen van afzet en aanvoer enz.,
werd tot veilingleider benoemd de
beer P. Slot Az., die door zijn lid
maatschap van diverse instanties
uitstekend georiënteerd was. Trots
deze moeilijkheden groeide de bond
voorspoedig. Er werden goede prij
zen gemaakt en het ledental groeide.
Reeds spoedig werd de Rijper tuin
bouw toegelaten, welke alleen vroe
ge aardappelen aan deze veiling
brengt, in 1917 volgde de tuinbouw-
vereeniging Hensbroek. De heer P-
Slot Az., die veel voor de tuinbouw-
aangelegenheden op reis moest,
werd in 1917 als veilingleider opge
volgd door den heer W. de Geus van
Koedijk, die in 1920 werd opgevolgd
door den tegenwoordigen function-
naris, den heer S. de Boer Kz.
Als bijzonderheid deelde de voor
zitter mede, dat op de eerste jaar
vergadering, welke in het café Kra
mer te Zuidscharwoude werd gehou
den, ook het vraagstuk van de los
sing der producten in het centrum
van de veiling ter sprake kwam,
evenals op deze vergadering. Men
besloot toen de aanlegsteigers bij de
veiling uit te breiden, opdat de
schippers, die tot dien tijd alle bij
huis laadden, bij de veiling konden
iiggen met hun schuiten.
In 1917 trad ook Ursem toe. De
uitbreiding van de laadplaats der
Ned. Spoorwegen, welke door de
groote productie noodzakelijk werd.
is in 1921 tot stand gekomen. Men
kon toen 100 wagons tegelijk laden.
Na het uittreden van de r.k. leden
uit de tuinbouwvereenigingen kwa
men deze terug als L.T.B.-afdeelin-
gen, aanvankelijk zonder stemrecht,
later met volle rechten.
Na de ervaringen met het alles-
veilen-systeem in 1917-1918 werd
ondanks den tegenstand van den
handel het verplicht veilen inge
voerd en het uit de hand verkoopen
verboden, hetgeen van groote betee-
kenis is geweest. De tuinbouw breid
de zich uit, ook de handel ontplooi
de zich. De L.G.C. telde tenslotte
1400 leden, verdeeld over 14 afdeé-
lingen, t.w. de vereenigingen Broek
op Langendijk, Zuidscharwoude,
Sint Pancras, Koedijk, Sint Pancras
Zuid, Schermeer, Heerhugowaard,
Heerhugowaard L.T.B., Hensbroek,
'Oterleek, Ursem, de Rijp, de Rijp
L.T.B. en Schermerhorn.
De heer P. Slot Az. volgde in 1920
den heer Gootjes op als voorzitter,
in 1923 werd de heer S. de Boer Kz.
voorzitter.
Gememoreerd werd de blijdschap,
welke bestond, toen na het aftreden
van burgemeester A. Slot, diens
zoon, de heer P. Slot, die zeer veel
voor den tuinbouw heeft gedaan,
burgemeester en dus ambtshalve
voorz. van het marktbestuur werd.
Hij is voor ons een onvergetelijk
man geworden, zeide spr.
In 1921 werd het nieuwe betaal-
kantoor, met vergaderlokaal en een
ruime bovenwoning, het eerste eigen
bezit der L.G.C., gesticht.
Het besluit tot verplicht veilen
deed de behoefte ontstaan van over
dekte en afgesloten ligplaatsen voor
de vaartuigen met producten, opdat
degenen, die veraf woonden, hun
Door FRANK F. BRAUN.
34)
„Tot mijn spijt te weinig om u
eenvoudig naar huis te kruinen stu
ren. Maar ik geef u nog een korten
bedenktijd. Laten we eerst maar
eens over iets anders praten. Hoe
bent u tot uw bekentenis laten
we uw verklaring maar zoo noe-
men gekomen? Heeft iemand er
u om gevraagd of een druk op u
uitgeoefend?"
„Nee".
„Dat moet u niet zoo kwaad zeg
gen. Het had toch kunnen zijn, dat
juffrouw Fabreani u gisteravond
daartoe had overgehaald".
„Weet u dat al", stotterde Otto
Horn, „ik bedoel, dat Angelica me
heeft opgezocht?"
Zeker. Maar weet tl wel, dat juf
frouw Fabreani, voordat ze naar u
toekwam, eerst den Hongaar Ladls-
laus Marczali heeft opgezocht?"
Tot Kybanders verbazing knikte
Otto Horn. „Ik weet het van Ange
lica, dat ze tevoren bij Marczali ge
weest is".
Mooi, dacht Kybander. Die twee
schijnen tenminste eerlijk tegen
over elkaar te zijn. Maar hij vroeg
toch nog: „Toen juffrouw Fabreani
u vertelde van haar bezoek bij
mijnheer Marczali, heeft ze u ver
moedelijk ook medegedeeld wat ze
van hem gewld had?"
Kybander wist het zelf nog niet
Hij zou het graag te weten zijn ge
komen, maar Otto Horn stelde hem
teleur. Hij schudde zijn hoofd. Hij
had kunnen zeggen: hetzelfde wat
ze van mij wilde, de bekentenis,
maar dat mocht hij niet zeggen.
„Heeft u er ook geen vermoeden
van?"
„Vermoedens hebben geen nut"
ze Otto wijs.
„Zeer juist". Kybander mees-
muide. „Ofschoon, onder ons ge
zegd, alle begin op vermoeden be
rust". De hoofdinspecteur speelde
weer met zijn potlood. Misschien
maakte dat juist den jongen man
zenuwachtig. Hij had een groote
scène verwacht, misschien zelfs
handboeien. Nu wilde hij die af
dwingen. „Neemt u me niet in ar
rest?" vroeg hij hij wijze van ulti
matum.
„Ik begrijp, dat u daarop gesteld
bent, maar dat kan ik zoo maar
niet. Ik moet eerst weten, wat er
achter zit". Het potlood stond op
producten daags vóór de veiling kon
den brengen. Na een bepaling in het
huurcontract te hebben doen opne
men, dat de gemeente bij beëindiging
van de huur de stichtingskosten van
den nieuwbouw, verminderd met
een afschrijving van 5 gedurende
de eerste 10 jaren en 10 geduren
de de volgende tien jaren, zou beta
len, werd besloten tot den bouw
van een overkapping, welke in 1926
werd gevolgd door een tweede over
kapping met een ruime overdekte
invaart, waardoor plaats was voor
200 schuiten, hetgeen op sommige
dagen nog te weinig was.
De vele werkzaamheden van den
heer S. Zeeman voor de veiling en
de tuinbouworganisatie werden door
spr. gememoreerd. Diens verdiensten
werden bij zijn aftreden gewaar
deerd door hem te benoemen tot
eere-lid en het toekennen van een
pensioen, gelijk aan zijn salaris. De
heer S. de Boer Kz. volgde hem op.
Behalve de hoofdcultures aard
appelen, kool, uien en peen, kwamen
in 1926 de tomaten in dit rayon,
dank zij het initiatief vén eenige on
dernemende tuinders. In 1927 kwa
men de eerste tomaten aan de vei
ling, waarvoor een complete inrich
ting voor sorteering en inpakken
van dit product werd aangeschaft.
De prijzen deden hier niet onder
voor die op de groote tomatenveilin-
gen.
Spoedig volgden de druivenserres;
in 1930 werden de eerste druiven cp
onze veiling aangevoerd.
De stichting van de bollenveiling,
een gevolg van het toenemen van de
bloembollencultuur in deze streek,
werd vervolgens besproken. Het liep
twee jaar goed met deze veiling,
doch tengevolge van de debacle in
de bollenprijzen bleken het derde
jaar vele handelaren niet in staat te
betalen, hetgeen een strop was. Men
heeft toen gebroken met het niet
zeer gewenschte op crediet verkoo
pen van de bollen en de contante
veilingen zijn tot nu toe steeds goed
verloopen. Het bloembollengebouw,
dat het heele jaar door voor ver
schillende doeleinden benut wordt,
is een rijk bezit.
Hierna besprak de voorzitter de
crisisjaren, waarbij hij hulde bracht
aan het bestuur en de leden voor de
wijze, waarop men deze doorge
worsteld heeft. Herinnerd werd aan
de invoering van de accountantscon
trole, welke tot gevolg had, dat de
betaalmeester, de heer Dirkmaat, die
zich daarmee niet vereenigen kon,
ontslag verleend werd en in diens
plaats de heer H. Pastoor werd be
noemd.
Het overlijden van den heer P.
Slot Az. in 1937 was een groote slag
voor den bond. De hoop, dat de heer
Schelhaas tot burgemeester zou
worden benoemd, is in vervulling
gegaan. Hij heeft de verwachtingen
van het marktbestuur niet teleurge
steld.
Gememoreerd werd nog de benoe
ming van den heer W. Visser tot
secretaris in 1938, in welk jaar ook
besloten werd tot de stichting van de
los- en laadplaats voor vrachtauto's,
waaraan een groote behoefte bestond
door de wijziging van het vervoer.
Ondanks de moeilijke tijdsomstan
digheden waren de leden bereid
hiervoor extra veilinggeld te
betalen.
Het in eigendom verkrijgen van
de veiling voor den billijken prijs
van 10.000 is wel de kroon op het
werk geweest in deze 25 jaar. Hier
voor en voor de gedurende deze
jaren ondervonden medewerking,
wordt hartelijk dank betuigd aan het
gemeentebestuur.
De voorzitter eindigde met het uit
spreken van de hoop, dat men onder
Gods zegen een tijd tegemoet moge
gaan van vrede en vrijen handel
onder de volkeren, opdat de produc
ten die door noesten arbeid verkre
gen worden, daar kunnen worden
gebracht, waar er behoefte aan is.
Een lange rij van sprekers.
Burgemeester-v anSpengler
van Zuidscharwoude spak, mede na
mens de collega's, uit de. omliggende
gemeenten, een hartelijk woord van
felicitatie. De veiling zal steeds hun
belangstelling hebben.
Burgemeester Schelhaas van
Broek op Langendijk schetste in zijn
rede de goede samenwerking tus-
schen gemeentebestuur en veiling.
De L.G.C. heeft zich waardig ge
toond een eigen veiling te bezitten.
De heer ir. R i e t s e m a, rijks-
tuinbouwconsulent, bracht de geluk-
wenschen over van den inspecteur
van den tuinbouw, ir. v. d. Flassche,
die verhinderd was. Spr. wenschte
den tuinbouw een blijde toekomst
toe. De taak zal zwaar zijn.
De heer M aars en (De Rijp)
bracht den dank en felicitaties over
van de Rijper tuinbouwvereeniging.
- Hierna heeft burgemeester Schel
haas een in opdracht .van het be
stuur door Jan van Alfen geschre
ven declamatorium voorgedragen,
waarin het leven van den jongeling
L. G. C. op uitstekende wijze ge
schetst wordt. Het oogstte een' da
verend applaus.
De voorzitter zegde toe, dat
dit in druk aan alle aanwezigen en
leden zal worden toegezonden.
Nog meer sprekers.
De heer J. J. Klant sprak voorts
nog namens de Prov. Commissie, de
heer J. Kliffen namens den Noorder-
marktbond, de heer K. Molenaar
namens de veiling te Warmen
huizen, de heer J. de Groot als nes
tor van het marktbestuur, de heer
Alb. Kaas namens de transportarbei
ders, de heer Jb. de Vries als voor
zitter van „De Tuinbouw" te Sint-
Pancras, die o.m. een goedgeslaagd
rijm voordroeg.
Ook de heer D. de Geus Jbz. te
Zuidscharwoude heeft zijn dicht
ader laten vloeien en de L. G. C.,
alsmede den voorzitter, die 25 jaar
bestuurslid is, gecomplimenteerd.
De voorzitter heeft het be
stuur van „De Toekomst" hartelijk
bedankt voor het symbool, dat het
op het tooneel heeft gemaakt.
De heer P. Tromp te Heerhugo
waard sprak een felicitatie aan het
adres van de L. G. C., en de heeren
De Boer en Quant als zilveren jubi
larissen.
Ook de heer De Boer sprak den
heer Quant hartelijk toe.
Verscheidene sprekers hebben
hierna nog het woord gevoerd.
De voorzitter heeft hen allen
afzonderlijk beantwoord.
Het was inmiddels bijna half tien
geworden, toen de voorzitter de
uitstekend geslaagde bijeenkomst,
die door muziek werd opgeluisterd,
sloot.
Zaterdagmiddag zal in dezelfde
zaal nog gelegenheid worden ge
geven tot feliciteeren.
Bijen houden veel van
„ikan kring", de in Indië
zoo welbekende, droge zou-
tevisch. Of 't de zoute
smaak is of de geur, dié hen
aantrekt, weet ik niet. In
het algemeen vinden de
menschen den reuk heele-
maal niet aangenaam, maar
het reukorgaan van de bij
is anders ingesteld dan dat
van den mensch. Hoe ik
dien eigenaardigen smaak
ontdekte?
Wij hebben eens ons bivak
opgeslagen op een heuvel
tje aan de uitmonding van
een riviertje in de Kelai op
Borneo. Zoo'n pleisterplaats
is gemaakt van boomstam
metjes, gedekt met matten.
Die matten neemt men in
de prauw mee. Om ruimte te
winnen, was de droge visch
naast rijst het voedsel
voor de roeiers in die
matten gewikkeld. En op
die dakbedekking kwamen
de bijen af: 'n heele zwerm!
Met veel moeite lukte het
de klamboe's (muskieten
netten) over de veldbedden
te spannen, zoodat wij de
bestuursambtenaren met
wie ik reisde en ik geen
last van de diertjes hadden.
Maar onze roeiers en de kok
konden zich niet beveiligen,
waarom ze in wanhoop beschutting
zochten in het bosch. Het liep reeds
tegen den avond, de zon stond al
heel laag. Na een halfuurtje trok de
zwerm af, tot ons aller groote vol
doening.
Tegen vijf uur des anderen och
tends werd, ik wakker door schok
ken tegen ons bivak. Bij het licht
van mijn electrische lantaarn bleek,
dat een der prauwen tegen de slaap
plaats lag te bonzen. En die prauw
lag den avond te voren nog 5 meter
beneden ons! Onder den vloer van
het bivakje zag ik water golven.
Het was dus bandjir, 't Werd licht.
Wij zagen de nu snel stroomende ri
vier. Zware boomstammen dreven
voorbij. In de draaikolken werden
ze als rietjes omgewenteld. Het was
een imponeerend gezicht. Hèt water
wies nog altijd, het stond al bijna ge
lijk met het vloertje. Nog enkele cm
en wij zouden van onze bivakplaats
een heel klein eilandje, midden in
de woest stroomende golven, moeten
vluchten. Maar waarheen? Want 't
kleine riviertje bandjirde ook al! De
bestuursambtenaar pleegde overleg
met de deskundigen, de Dajaksche
roeiers. Eensklaps hoorde ik een ge
luid als dat van de schroef eener
vliegmachine; weer een aanval van
bijen en nu van een heel groote
zwerm! Wij trachtten de klamboe's
te sluiten. Door het slaan met hand
doeken en kussens om ons de beest
jes van het lijf te houden, waren
deze nijdig geworden. Wij werden
nu van alle kanten gestoken, zoodat
het sluiten niet lukte. Ten einde
raad gingen wij muisstil op onze
veldbedden liggen. De „binatangs"
(zoo noemt men in Indië alles wat
kruipt of vliegt) hadden het voor
zien op onze oogen, neus, ooren.
vermoedelijk aangetrokken door
onze zoute afscheidingsproducten
want het was al warm geworden.
Dat stil liggen was een kwelling,
maar het moest, want bij de minste
beweging kregen wij venijnige prik
ken. Door de consternatie waren wij
de heele bandjir vergeten. Het bleek,
dat het water daalde. Tot onze groo
te voldoening, want varen in een
bandjirende rivier is hoogst gevaar
lijk. Hoe ook gekweld door de bijen,
het was toch nog een opluchting, dat
wij konden blijven waar wij waren,
's Avonds trokken de bijen af, wij
leefden allen weer op. Den anderen
ochtend, tegen 5 uur, konden wij
vertrekken, het water was voldoen
de gedaald.
En nu nog iets over de Borneosche
bijen. Ze maken hun nesten in heel,
heel hooge boomen, met gladden
stam. Die nesten zién er in de verte
uit als knobbels aan de takken (zie
afbeelding, penteekening J. E. Si-
nia).
Om de honing te winnen, maken
de Dajaks ladders van houten pin
nen, die ze in den bast slaan en dan
onderling verbinden met bamboes
en rottan. 's Nachts beklimmen ze
den 40 meter of nog Veel hoogeren
boom onder het zwaaien met wal
mende takken. Dat is levensgevaar
lijk werk. De honingzoeker snijdt
de plm. 1 meter lange nesten los en
viert ze met lange rottans naar be
neden. Helpers vangen ze op. De
nesten worden uitgeperst, heel pri
mitief, met de handen. De honing
vormt een versnapering, de was
wordt verkocht. Was is een der
eigenaardige exportproducten van
Borneo.
Dr. H. F. TILLEMA.
(Namens het Koloniaal Instituut te
Amsterdam.)
zijn platte eind; een volledig suc
ces voor den hoofdinspecteur. Ky
bander stootte het glimlachend om
ver. Hij zag den ander opgewekt en
vriendelijk aan.
„Ik beken den moord, wat zou
daar nu nog meer achter zitten?"
„"Hoe bent u aan het vergif ge
komen? Belladonna is in den ge
wonen handel niet te krijgen".
„Ik heb een vriend, die nu naar
het buitenland is. Daar woont hij
ook. Van hem heb ik het gekre
gen".
„Belladonna? In poedervorm?"
„Ja", zei Otto Horn onverstoor
baar.
Kybander schudde zijn hoofd
met een afkeurenden blik. „Mijn
heer Horn", zei hij, „wat moet dat
nu beteekenen. U weet niet eens,
dat Joachim Fabreani met atropine
is vergiftigd!"
„Is dat niet
„Nee, dat is niet hetzelfde". Hij
legde zijn potlood definitief neer.
„Wilt u nu bekehnen?" vroeg hij
goedmoedig. „Maar alstublieft geen
nieuwe sensatieroman, maar de
waarheid! Kijkt u me eens aan,
mijnheer Horn. Ik sta aan uw
kant. Ik wil toch ook den moorde
naar van Joachim Fabreani ont
maskeren. Zou het niet het beste
zijn, als we vrij-uit met elkaar
praatten?"
Otto Horn zweeg,
„Zonder twijfel zit juffrouw Fa
breani daarachter", ging Kybander
voort. „Houdt u van juffrouw Fa
breani?"
„Dat is hier niet aan de orde",
zei de jonge man ruw.
Kybander was hierdoor niet ge
kwetst. Men moet steeds eerst al
lerlei hindernissen overwinnen,
voordat men de ware en diepere ge
voelens, van de menschen kan be
naderen. Die ervaring had hij
reeds vaak opgedaan. „Niet aan de
orde", antwoordde hij. ,„Uw toe
stemming is me genoeg. Rookt u 'n
sigaret of een sigaar? Neemt u ei-
gerust. een, ze zijn van mezelf. Ik
wilde, dat u me wat vertrouwde.
Ik ben ervan overtuigd, dat u zoo
wel als Angelica Fabreani op het
punt bent een laten we het
zacht zeggen onhandigheid te
begaan".
Nog steeds zweeg Otto Horn.
Maar in zijn oogen was iets smee-
kends gekomen. Geef me nog niet
op, beteekende dat. Ik weet niet,
wat is doen moet. Help me.
Kybander was een menschenken-
ner. Dat had van ouds zijn kracht
uitgemaakt. Hij zei voorzichtig: „U
wilt u opofferen, mijnheer Horn,
dat is verkeerd. Juffrouw Fabre
ani heeft inderdaad hulp noodig,
maar die kunt u haar beter geven,
wanneer u met mij hand in hand
..wsrkt. Ziet eens, ik ben ongevees
twintig jaar ouder dan u. Misschien
heb ik daardoor eenige ervaring
kunnen opdoen, die u tot nut kan
zijn".
„Wat wilt u weten?"
„Waarom juffrouw Fabreani van
u vroeg, dat u den moord op u
zoudt nemen".
„Omdat Ladislaus Marczali het
weigerde".
„Juist maar ik bedoel de eigen
lijke reden. Waarom moest in het
algemeen iemand de schuld op
zich nemen, die niet de werkelijke
dader was?"
„Dat weet ik niet".
„Heeft ze het u niet gezegd?"
„Nee".
„Dat geloof ik niet".
„U moet het gelooven. Angelica
zei tegen me, dat ze den moorde
naar een strik wilde spannen".
„Heeft ze u zijn naam genoemd?"
„Nee, daar heb ik ook niet naar
gevraagd. OfschoonHij onder
brak zijn eigen woorden en zweeg.
„Ofschoon?" hiep Kybander hem
voort.
„Ik ben mijn zin verkeerd be
gonnen. Ik vroeg er niet naar, om
dat er maar één persoon voor in
aanmerking kwam".
Péter Braubach bedoelt u".
„Juist". Otto Horn vertrok zijn
gezicht. „Ik wil niets liever, dan
dat het plan van Angelica gelukt.
LDaarvoor wil ik graag, een paar da
gen hechtenis op me nemen".
„Niet alleen daarvoor", zei Ky
bander; maar hij was opgestaan en
sprak deze woorden tegen de gera
niums voor het raam, en dus kon
Horn de opmerking niet verstaan.
„En kunt u me niets vertellen
over dit plan?"
„Niets. Ik heb er niet naar gein-
formeerd. Dat zou op lafheid gele
ken hebben".
Kybander knikte. Drie en twin
tig jaar dacht hij, een troubadour,
een romanticus; ze sterven nooit
uit, ze veranderen alleen maar.
Hij keek op de koekoeksklok.
Daarop nam hij de telefoon van den
haak. „Is commissaris Larris al op
zijn kamer? Ja? Dank u". Hij bel
de weer af. „Excuseert me even
vijf minuten. Steekt u een sigaret
op, doet u dat, dat kalmeert. En
loopt u niet weg, dat zou jammer
zijn". Hij bezon zich. „Maar u zult
niet wegloopen. U wilde immers
juist integendeel in arrest gesteld
worden". Zijn glimlach was zonder
spot, toen hij de deur dicht trok.
Commissaris Larris luisterde op
lettend naar het verhaal van zijn
hoofdinspecteur. „Bestaat er wer-
keijk zoo iets?" vroeg hij, het hoofd
schuddend.
(Wordt vervolgd.)
143e Jaaryan
Berlijn, 18 Ap:
perbevel der we
kend:
Naar reeds in
bekend gemaakt
Servische weerm
zij nog niet ontvs
avond gecapitulee
Joegoslavië vindt
om 12 uur zijn
der gevangenen
buit zijn nog niet
te geven. De bezet!
deelen van het
door Duitsch-Ital:
bijna voltooid.
Aan de Dalmat:
ben Italiaansche
(Dubrovnik) en
bij den opmarsch
Cettinje bezet.
In Noord-Grieke
gevechten zich ond
lijke terrein- en
standigheden benei
woestingen van de
succesvol ontwikk
17.000 gevangenen
en talrijke stukken
der 25 zware, buitge
Twaalf Engelsche
kenningsauto's kond
nietigd.
Bij een aanval op
kust hebben snelboi
bekend gemaakt is
vier gewapende v
vaarders van 13.00
zinken gebracht e:
zwaar beschadigd.
Het luchtwapen
loopen nacht met
ten, bestaande uit
gen, de oorlogshavc
nogmaals een zware
bracht. Door het uil
tonnen brisant- ei
bij goed zicht ontsti
schade in het haven
doek-installaties. Vc
zaakten vele groote
ne branden op de
andere voor den oo:
doelen ter stede. VI:
gewapende verkeru
overdag in een sche
brieksinstallatie aan
Schotland doeltreffen
van zwaar kaliber
monding van de TI
boot van 2000 brt.
vliegtuigen schoten
kust een Britsch
Het Engelsch
Griekenland
Berlijn, 18 April
wetenlooze houding
tegenover de burgerbf
gebieden, waarin het
gevoerd en nog voert
Griekenland op de
wekkende wijze ge
zooals in België en I
de Britsche troepen
kenland op den terui
wezige levensmiddele
de door hen ontrui
weggevoerd, in brand
deels in zee geworper
kenland willen de Ei
evenals in België en
burgerbevolking zon
aan den honger prijsg
reeds van tevoren c
ellende en vernieling
king gebracht hebber
op het beslist niet ve
tijdstip waarop Eng
ook de hongerblokka
den tot het Grieksche
de vloekwaardige ha
Britsche troepen voo
meeninig der wereld
Worden gesteld.
Berlijn, 18 April
Duitsche succes in M
volgens de jongste
grooter te zijn dan
werd aangenomen.
Grieksche divisies zijn
vechten in Noord-Grii
pan gehakt. De buit
teriaal is aanzienlijk.
Op het Grieksche
is het, naar het D.N.E
Noord-Thessalomë op
Plaatsen tot hevige