HET GEHEIM STILLE NO 9 Langendijker Groentencentrale. DOODEUJKE GIF. De strijd DASHIELL 83 Van den aanvang af een bloeiende organisatie. VAN HET ONS INDISCH HOEKJE Talri De strijd in Oost-Europa TWEEDE BLAD .GESCHREVEN DOOR TEEiïENIttGEN VAN ALEXANDER RAYMOND 1 HEEïT UW MAN VOOR HIJ STIERF U NIET VERTELD. DAT ZIJN GELD TOE- BEHOORDE AAN ZLJN BROER. DIEN HIJ LIET VERDWIJNEN? Mooie resultaten in het belang van tuinbouw en tuinders. Zooals gister werd medege deeld, heeft de L.G.C. haar 25e jaarvergadering Woensdagmid dag gehouden in de zaal van den heer Kramer te Zuidsohar- woude. Na het gewone gedeelte der vergadering volgde een herden king van het 25-jarig bestaan der vereeniging. De herdenkingsrede werd uitgesproken door den voor zitter, den heer S. de Boer Kz. Spr. begon met een schets van den toe stand, zooals die was vóór de op richting van de L.G.C. Een vast ver band bestond niet, er waren alleen maar op zichzelf staande tuinbouw- vereenigingen, die na de opheffing van de naamlooze Landbouw- en HandeLsvereeniging Langendijk en omstreken, die van 1905 tot 1911 had bestaan, alleen in los federatief ver band eens samen kwamen om be langrijke aangelegenheden te be spreken. Overigens waren zij allen ongeveer lid van den Ned. Tuin- bouwraad. In dien onduidelijken tijd van 1911-1916 was niet veel tot stand gekorren en daaruit zal dan ook de vergadering van 3 Januari 1916, welke op initiatief van „De Tuin bouw" te Sint-Pancras werd gehou den, wel zijn voortgekomen. Het doel was: de stichting van een tuin- bouwbond, welke tevens een vei- lingsvereeniging zou moeten zijn, in navolging van Warmenhuizen en Noordscharwoude, waar resp. in 1911 en 1914 een veilingsbond werd opgericht. Bedoelde vergadering werd geleid door den heer P. Gootjes van Sint- Pancras en er werd na eenige be sprekingen besloten tot de oprichting van den tuinbouwbond Langendijker Groenten Centrale. Nadat eerst een voorloopig bestuur was gevormd, werd dit spoedig uitgebreid tot twee leden van elke aangesloten vereeni ging. Het dag. bestuur bestond uit de heeren P. Gootjes te Sint-Pancras voorzitter, P. Slot Az. te Broek op Langendijk vice-voorzitter, J. Bou- v/ens te Broek op Langendijk pen ningmeester en S. Zeeman te Zuid- scharwoude secretaris. De heer W. Dirkmaat werd betaalmeester. Als eerste keurmeester werd de heer Jb. Kostelijk Jbz. aangesteld, die vóór dien deze functie ook al vervulde. Op 26 Mei 1916 werd de konink lijke goedkeuring op de statuten verkregen, wel een bewijs dat de zaak flink aangepakt was. De pogin gen, om de veiling van de gemeente Broek op Langendijk in bezit te krijgen, mislukten. Men kwam ten slotte zoover, dat het gebouw ge huurd kon worden voor 400 per jaar, onder beding, dat de burge meester van Broek op Langendijk ambtshalve voorzitter van het markthestuur zou zijn en dat twee leden van De Koophandel deel zou den uitmaken van het bestuur, met een adviseerende stem. Het kassaldo van de Comm. van Beheer, welke tot dien tijd de veiling beheerd had, groot 8721,36, kwam aan de L.G.C. In verband met de vele moeilijk heden, welke in dien oorlogstijd overwonnen moesten worden, rege lingen van afzet en aanvoer enz., werd tot veilingleider benoemd de beer P. Slot Az., die door zijn lid maatschap van diverse instanties uitstekend georiënteerd was. Trots deze moeilijkheden groeide de bond voorspoedig. Er werden goede prij zen gemaakt en het ledental groeide. Reeds spoedig werd de Rijper tuin bouw toegelaten, welke alleen vroe ge aardappelen aan deze veiling brengt, in 1917 volgde de tuinbouw- vereeniging Hensbroek. De heer P- Slot Az., die veel voor de tuinbouw- aangelegenheden op reis moest, werd in 1917 als veilingleider opge volgd door den heer W. de Geus van Koedijk, die in 1920 werd opgevolgd door den tegenwoordigen function- naris, den heer S. de Boer Kz. Als bijzonderheid deelde de voor zitter mede, dat op de eerste jaar vergadering, welke in het café Kra mer te Zuidscharwoude werd gehou den, ook het vraagstuk van de los sing der producten in het centrum van de veiling ter sprake kwam, evenals op deze vergadering. Men besloot toen de aanlegsteigers bij de veiling uit te breiden, opdat de schippers, die tot dien tijd alle bij huis laadden, bij de veiling konden iiggen met hun schuiten. In 1917 trad ook Ursem toe. De uitbreiding van de laadplaats der Ned. Spoorwegen, welke door de groote productie noodzakelijk werd. is in 1921 tot stand gekomen. Men kon toen 100 wagons tegelijk laden. Na het uittreden van de r.k. leden uit de tuinbouwvereenigingen kwa men deze terug als L.T.B.-afdeelin- gen, aanvankelijk zonder stemrecht, later met volle rechten. Na de ervaringen met het alles- veilen-systeem in 1917-1918 werd ondanks den tegenstand van den handel het verplicht veilen inge voerd en het uit de hand verkoopen verboden, hetgeen van groote betee- kenis is geweest. De tuinbouw breid de zich uit, ook de handel ontplooi de zich. De L.G.C. telde tenslotte 1400 leden, verdeeld over 14 afdeé- lingen, t.w. de vereenigingen Broek op Langendijk, Zuidscharwoude, Sint Pancras, Koedijk, Sint Pancras Zuid, Schermeer, Heerhugowaard, Heerhugowaard L.T.B., Hensbroek, 'Oterleek, Ursem, de Rijp, de Rijp L.T.B. en Schermerhorn. De heer P. Slot Az. volgde in 1920 den heer Gootjes op als voorzitter, in 1923 werd de heer S. de Boer Kz. voorzitter. Gememoreerd werd de blijdschap, welke bestond, toen na het aftreden van burgemeester A. Slot, diens zoon, de heer P. Slot, die zeer veel voor den tuinbouw heeft gedaan, burgemeester en dus ambtshalve voorz. van het marktbestuur werd. Hij is voor ons een onvergetelijk man geworden, zeide spr. In 1921 werd het nieuwe betaal- kantoor, met vergaderlokaal en een ruime bovenwoning, het eerste eigen bezit der L.G.C., gesticht. Het besluit tot verplicht veilen deed de behoefte ontstaan van over dekte en afgesloten ligplaatsen voor de vaartuigen met producten, opdat degenen, die veraf woonden, hun Door FRANK F. BRAUN. 34) „Tot mijn spijt te weinig om u eenvoudig naar huis te kruinen stu ren. Maar ik geef u nog een korten bedenktijd. Laten we eerst maar eens over iets anders praten. Hoe bent u tot uw bekentenis laten we uw verklaring maar zoo noe- men gekomen? Heeft iemand er u om gevraagd of een druk op u uitgeoefend?" „Nee". „Dat moet u niet zoo kwaad zeg gen. Het had toch kunnen zijn, dat juffrouw Fabreani u gisteravond daartoe had overgehaald". „Weet u dat al", stotterde Otto Horn, „ik bedoel, dat Angelica me heeft opgezocht?" Zeker. Maar weet tl wel, dat juf frouw Fabreani, voordat ze naar u toekwam, eerst den Hongaar Ladls- laus Marczali heeft opgezocht?" Tot Kybanders verbazing knikte Otto Horn. „Ik weet het van Ange lica, dat ze tevoren bij Marczali ge weest is". Mooi, dacht Kybander. Die twee schijnen tenminste eerlijk tegen over elkaar te zijn. Maar hij vroeg toch nog: „Toen juffrouw Fabreani u vertelde van haar bezoek bij mijnheer Marczali, heeft ze u ver moedelijk ook medegedeeld wat ze van hem gewld had?" Kybander wist het zelf nog niet Hij zou het graag te weten zijn ge komen, maar Otto Horn stelde hem teleur. Hij schudde zijn hoofd. Hij had kunnen zeggen: hetzelfde wat ze van mij wilde, de bekentenis, maar dat mocht hij niet zeggen. „Heeft u er ook geen vermoeden van?" „Vermoedens hebben geen nut" ze Otto wijs. „Zeer juist". Kybander mees- muide. „Ofschoon, onder ons ge zegd, alle begin op vermoeden be rust". De hoofdinspecteur speelde weer met zijn potlood. Misschien maakte dat juist den jongen man zenuwachtig. Hij had een groote scène verwacht, misschien zelfs handboeien. Nu wilde hij die af dwingen. „Neemt u me niet in ar rest?" vroeg hij hij wijze van ulti matum. „Ik begrijp, dat u daarop gesteld bent, maar dat kan ik zoo maar niet. Ik moet eerst weten, wat er achter zit". Het potlood stond op producten daags vóór de veiling kon den brengen. Na een bepaling in het huurcontract te hebben doen opne men, dat de gemeente bij beëindiging van de huur de stichtingskosten van den nieuwbouw, verminderd met een afschrijving van 5 gedurende de eerste 10 jaren en 10 geduren de de volgende tien jaren, zou beta len, werd besloten tot den bouw van een overkapping, welke in 1926 werd gevolgd door een tweede over kapping met een ruime overdekte invaart, waardoor plaats was voor 200 schuiten, hetgeen op sommige dagen nog te weinig was. De vele werkzaamheden van den heer S. Zeeman voor de veiling en de tuinbouworganisatie werden door spr. gememoreerd. Diens verdiensten werden bij zijn aftreden gewaar deerd door hem te benoemen tot eere-lid en het toekennen van een pensioen, gelijk aan zijn salaris. De heer S. de Boer Kz. volgde hem op. Behalve de hoofdcultures aard appelen, kool, uien en peen, kwamen in 1926 de tomaten in dit rayon, dank zij het initiatief vén eenige on dernemende tuinders. In 1927 kwa men de eerste tomaten aan de vei ling, waarvoor een complete inrich ting voor sorteering en inpakken van dit product werd aangeschaft. De prijzen deden hier niet onder voor die op de groote tomatenveilin- gen. Spoedig volgden de druivenserres; in 1930 werden de eerste druiven cp onze veiling aangevoerd. De stichting van de bollenveiling, een gevolg van het toenemen van de bloembollencultuur in deze streek, werd vervolgens besproken. Het liep twee jaar goed met deze veiling, doch tengevolge van de debacle in de bollenprijzen bleken het derde jaar vele handelaren niet in staat te betalen, hetgeen een strop was. Men heeft toen gebroken met het niet zeer gewenschte op crediet verkoo pen van de bollen en de contante veilingen zijn tot nu toe steeds goed verloopen. Het bloembollengebouw, dat het heele jaar door voor ver schillende doeleinden benut wordt, is een rijk bezit. Hierna besprak de voorzitter de crisisjaren, waarbij hij hulde bracht aan het bestuur en de leden voor de wijze, waarop men deze doorge worsteld heeft. Herinnerd werd aan de invoering van de accountantscon trole, welke tot gevolg had, dat de betaalmeester, de heer Dirkmaat, die zich daarmee niet vereenigen kon, ontslag verleend werd en in diens plaats de heer H. Pastoor werd be noemd. Het overlijden van den heer P. Slot Az. in 1937 was een groote slag voor den bond. De hoop, dat de heer Schelhaas tot burgemeester zou worden benoemd, is in vervulling gegaan. Hij heeft de verwachtingen van het marktbestuur niet teleurge steld. Gememoreerd werd nog de benoe ming van den heer W. Visser tot secretaris in 1938, in welk jaar ook besloten werd tot de stichting van de los- en laadplaats voor vrachtauto's, waaraan een groote behoefte bestond door de wijziging van het vervoer. Ondanks de moeilijke tijdsomstan digheden waren de leden bereid hiervoor extra veilinggeld te betalen. Het in eigendom verkrijgen van de veiling voor den billijken prijs van 10.000 is wel de kroon op het werk geweest in deze 25 jaar. Hier voor en voor de gedurende deze jaren ondervonden medewerking, wordt hartelijk dank betuigd aan het gemeentebestuur. De voorzitter eindigde met het uit spreken van de hoop, dat men onder Gods zegen een tijd tegemoet moge gaan van vrede en vrijen handel onder de volkeren, opdat de produc ten die door noesten arbeid verkre gen worden, daar kunnen worden gebracht, waar er behoefte aan is. Een lange rij van sprekers. Burgemeester-v anSpengler van Zuidscharwoude spak, mede na mens de collega's, uit de. omliggende gemeenten, een hartelijk woord van felicitatie. De veiling zal steeds hun belangstelling hebben. Burgemeester Schelhaas van Broek op Langendijk schetste in zijn rede de goede samenwerking tus- schen gemeentebestuur en veiling. De L.G.C. heeft zich waardig ge toond een eigen veiling te bezitten. De heer ir. R i e t s e m a, rijks- tuinbouwconsulent, bracht de geluk- wenschen over van den inspecteur van den tuinbouw, ir. v. d. Flassche, die verhinderd was. Spr. wenschte den tuinbouw een blijde toekomst toe. De taak zal zwaar zijn. De heer M aars en (De Rijp) bracht den dank en felicitaties over van de Rijper tuinbouwvereeniging. - Hierna heeft burgemeester Schel haas een in opdracht .van het be stuur door Jan van Alfen geschre ven declamatorium voorgedragen, waarin het leven van den jongeling L. G. C. op uitstekende wijze ge schetst wordt. Het oogstte een' da verend applaus. De voorzitter zegde toe, dat dit in druk aan alle aanwezigen en leden zal worden toegezonden. Nog meer sprekers. De heer J. J. Klant sprak voorts nog namens de Prov. Commissie, de heer J. Kliffen namens den Noorder- marktbond, de heer K. Molenaar namens de veiling te Warmen huizen, de heer J. de Groot als nes tor van het marktbestuur, de heer Alb. Kaas namens de transportarbei ders, de heer Jb. de Vries als voor zitter van „De Tuinbouw" te Sint- Pancras, die o.m. een goedgeslaagd rijm voordroeg. Ook de heer D. de Geus Jbz. te Zuidscharwoude heeft zijn dicht ader laten vloeien en de L. G. C., alsmede den voorzitter, die 25 jaar bestuurslid is, gecomplimenteerd. De voorzitter heeft het be stuur van „De Toekomst" hartelijk bedankt voor het symbool, dat het op het tooneel heeft gemaakt. De heer P. Tromp te Heerhugo waard sprak een felicitatie aan het adres van de L. G. C., en de heeren De Boer en Quant als zilveren jubi larissen. Ook de heer De Boer sprak den heer Quant hartelijk toe. Verscheidene sprekers hebben hierna nog het woord gevoerd. De voorzitter heeft hen allen afzonderlijk beantwoord. Het was inmiddels bijna half tien geworden, toen de voorzitter de uitstekend geslaagde bijeenkomst, die door muziek werd opgeluisterd, sloot. Zaterdagmiddag zal in dezelfde zaal nog gelegenheid worden ge geven tot feliciteeren. Bijen houden veel van „ikan kring", de in Indië zoo welbekende, droge zou- tevisch. Of 't de zoute smaak is of de geur, dié hen aantrekt, weet ik niet. In het algemeen vinden de menschen den reuk heele- maal niet aangenaam, maar het reukorgaan van de bij is anders ingesteld dan dat van den mensch. Hoe ik dien eigenaardigen smaak ontdekte? Wij hebben eens ons bivak opgeslagen op een heuvel tje aan de uitmonding van een riviertje in de Kelai op Borneo. Zoo'n pleisterplaats is gemaakt van boomstam metjes, gedekt met matten. Die matten neemt men in de prauw mee. Om ruimte te winnen, was de droge visch naast rijst het voedsel voor de roeiers in die matten gewikkeld. En op die dakbedekking kwamen de bijen af: 'n heele zwerm! Met veel moeite lukte het de klamboe's (muskieten netten) over de veldbedden te spannen, zoodat wij de bestuursambtenaren met wie ik reisde en ik geen last van de diertjes hadden. Maar onze roeiers en de kok konden zich niet beveiligen, waarom ze in wanhoop beschutting zochten in het bosch. Het liep reeds tegen den avond, de zon stond al heel laag. Na een halfuurtje trok de zwerm af, tot ons aller groote vol doening. Tegen vijf uur des anderen och tends werd, ik wakker door schok ken tegen ons bivak. Bij het licht van mijn electrische lantaarn bleek, dat een der prauwen tegen de slaap plaats lag te bonzen. En die prauw lag den avond te voren nog 5 meter beneden ons! Onder den vloer van het bivakje zag ik water golven. Het was dus bandjir, 't Werd licht. Wij zagen de nu snel stroomende ri vier. Zware boomstammen dreven voorbij. In de draaikolken werden ze als rietjes omgewenteld. Het was een imponeerend gezicht. Hèt water wies nog altijd, het stond al bijna ge lijk met het vloertje. Nog enkele cm en wij zouden van onze bivakplaats een heel klein eilandje, midden in de woest stroomende golven, moeten vluchten. Maar waarheen? Want 't kleine riviertje bandjirde ook al! De bestuursambtenaar pleegde overleg met de deskundigen, de Dajaksche roeiers. Eensklaps hoorde ik een ge luid als dat van de schroef eener vliegmachine; weer een aanval van bijen en nu van een heel groote zwerm! Wij trachtten de klamboe's te sluiten. Door het slaan met hand doeken en kussens om ons de beest jes van het lijf te houden, waren deze nijdig geworden. Wij werden nu van alle kanten gestoken, zoodat het sluiten niet lukte. Ten einde raad gingen wij muisstil op onze veldbedden liggen. De „binatangs" (zoo noemt men in Indië alles wat kruipt of vliegt) hadden het voor zien op onze oogen, neus, ooren. vermoedelijk aangetrokken door onze zoute afscheidingsproducten want het was al warm geworden. Dat stil liggen was een kwelling, maar het moest, want bij de minste beweging kregen wij venijnige prik ken. Door de consternatie waren wij de heele bandjir vergeten. Het bleek, dat het water daalde. Tot onze groo te voldoening, want varen in een bandjirende rivier is hoogst gevaar lijk. Hoe ook gekweld door de bijen, het was toch nog een opluchting, dat wij konden blijven waar wij waren, 's Avonds trokken de bijen af, wij leefden allen weer op. Den anderen ochtend, tegen 5 uur, konden wij vertrekken, het water was voldoen de gedaald. En nu nog iets over de Borneosche bijen. Ze maken hun nesten in heel, heel hooge boomen, met gladden stam. Die nesten zién er in de verte uit als knobbels aan de takken (zie afbeelding, penteekening J. E. Si- nia). Om de honing te winnen, maken de Dajaks ladders van houten pin nen, die ze in den bast slaan en dan onderling verbinden met bamboes en rottan. 's Nachts beklimmen ze den 40 meter of nog Veel hoogeren boom onder het zwaaien met wal mende takken. Dat is levensgevaar lijk werk. De honingzoeker snijdt de plm. 1 meter lange nesten los en viert ze met lange rottans naar be neden. Helpers vangen ze op. De nesten worden uitgeperst, heel pri mitief, met de handen. De honing vormt een versnapering, de was wordt verkocht. Was is een der eigenaardige exportproducten van Borneo. Dr. H. F. TILLEMA. (Namens het Koloniaal Instituut te Amsterdam.) zijn platte eind; een volledig suc ces voor den hoofdinspecteur. Ky bander stootte het glimlachend om ver. Hij zag den ander opgewekt en vriendelijk aan. „Ik beken den moord, wat zou daar nu nog meer achter zitten?" „"Hoe bent u aan het vergif ge komen? Belladonna is in den ge wonen handel niet te krijgen". „Ik heb een vriend, die nu naar het buitenland is. Daar woont hij ook. Van hem heb ik het gekre gen". „Belladonna? In poedervorm?" „Ja", zei Otto Horn onverstoor baar. Kybander schudde zijn hoofd met een afkeurenden blik. „Mijn heer Horn", zei hij, „wat moet dat nu beteekenen. U weet niet eens, dat Joachim Fabreani met atropine is vergiftigd!" „Is dat niet „Nee, dat is niet hetzelfde". Hij legde zijn potlood definitief neer. „Wilt u nu bekehnen?" vroeg hij goedmoedig. „Maar alstublieft geen nieuwe sensatieroman, maar de waarheid! Kijkt u me eens aan, mijnheer Horn. Ik sta aan uw kant. Ik wil toch ook den moorde naar van Joachim Fabreani ont maskeren. Zou het niet het beste zijn, als we vrij-uit met elkaar praatten?" Otto Horn zweeg, „Zonder twijfel zit juffrouw Fa breani daarachter", ging Kybander voort. „Houdt u van juffrouw Fa breani?" „Dat is hier niet aan de orde", zei de jonge man ruw. Kybander was hierdoor niet ge kwetst. Men moet steeds eerst al lerlei hindernissen overwinnen, voordat men de ware en diepere ge voelens, van de menschen kan be naderen. Die ervaring had hij reeds vaak opgedaan. „Niet aan de orde", antwoordde hij. ,„Uw toe stemming is me genoeg. Rookt u 'n sigaret of een sigaar? Neemt u ei- gerust. een, ze zijn van mezelf. Ik wilde, dat u me wat vertrouwde. Ik ben ervan overtuigd, dat u zoo wel als Angelica Fabreani op het punt bent een laten we het zacht zeggen onhandigheid te begaan". Nog steeds zweeg Otto Horn. Maar in zijn oogen was iets smee- kends gekomen. Geef me nog niet op, beteekende dat. Ik weet niet, wat is doen moet. Help me. Kybander was een menschenken- ner. Dat had van ouds zijn kracht uitgemaakt. Hij zei voorzichtig: „U wilt u opofferen, mijnheer Horn, dat is verkeerd. Juffrouw Fabre ani heeft inderdaad hulp noodig, maar die kunt u haar beter geven, wanneer u met mij hand in hand ..wsrkt. Ziet eens, ik ben ongevees twintig jaar ouder dan u. Misschien heb ik daardoor eenige ervaring kunnen opdoen, die u tot nut kan zijn". „Wat wilt u weten?" „Waarom juffrouw Fabreani van u vroeg, dat u den moord op u zoudt nemen". „Omdat Ladislaus Marczali het weigerde". „Juist maar ik bedoel de eigen lijke reden. Waarom moest in het algemeen iemand de schuld op zich nemen, die niet de werkelijke dader was?" „Dat weet ik niet". „Heeft ze het u niet gezegd?" „Nee". „Dat geloof ik niet". „U moet het gelooven. Angelica zei tegen me, dat ze den moorde naar een strik wilde spannen". „Heeft ze u zijn naam genoemd?" „Nee, daar heb ik ook niet naar gevraagd. OfschoonHij onder brak zijn eigen woorden en zweeg. „Ofschoon?" hiep Kybander hem voort. „Ik ben mijn zin verkeerd be gonnen. Ik vroeg er niet naar, om dat er maar één persoon voor in aanmerking kwam". Péter Braubach bedoelt u". „Juist". Otto Horn vertrok zijn gezicht. „Ik wil niets liever, dan dat het plan van Angelica gelukt. LDaarvoor wil ik graag, een paar da gen hechtenis op me nemen". „Niet alleen daarvoor", zei Ky bander; maar hij was opgestaan en sprak deze woorden tegen de gera niums voor het raam, en dus kon Horn de opmerking niet verstaan. „En kunt u me niets vertellen over dit plan?" „Niets. Ik heb er niet naar gein- formeerd. Dat zou op lafheid gele ken hebben". Kybander knikte. Drie en twin tig jaar dacht hij, een troubadour, een romanticus; ze sterven nooit uit, ze veranderen alleen maar. Hij keek op de koekoeksklok. Daarop nam hij de telefoon van den haak. „Is commissaris Larris al op zijn kamer? Ja? Dank u". Hij bel de weer af. „Excuseert me even vijf minuten. Steekt u een sigaret op, doet u dat, dat kalmeert. En loopt u niet weg, dat zou jammer zijn". Hij bezon zich. „Maar u zult niet wegloopen. U wilde immers juist integendeel in arrest gesteld worden". Zijn glimlach was zonder spot, toen hij de deur dicht trok. Commissaris Larris luisterde op lettend naar het verhaal van zijn hoofdinspecteur. „Bestaat er wer- keijk zoo iets?" vroeg hij, het hoofd schuddend. (Wordt vervolgd.) 143e Jaaryan Berlijn, 18 Ap: perbevel der we kend: Naar reeds in bekend gemaakt Servische weerm zij nog niet ontvs avond gecapitulee Joegoslavië vindt om 12 uur zijn der gevangenen buit zijn nog niet te geven. De bezet! deelen van het door Duitsch-Ital: bijna voltooid. Aan de Dalmat: ben Italiaansche (Dubrovnik) en bij den opmarsch Cettinje bezet. In Noord-Grieke gevechten zich ond lijke terrein- en standigheden benei woestingen van de succesvol ontwikk 17.000 gevangenen en talrijke stukken der 25 zware, buitge Twaalf Engelsche kenningsauto's kond nietigd. Bij een aanval op kust hebben snelboi bekend gemaakt is vier gewapende v vaarders van 13.00 zinken gebracht e: zwaar beschadigd. Het luchtwapen loopen nacht met ten, bestaande uit gen, de oorlogshavc nogmaals een zware bracht. Door het uil tonnen brisant- ei bij goed zicht ontsti schade in het haven doek-installaties. Vc zaakten vele groote ne branden op de andere voor den oo: doelen ter stede. VI: gewapende verkeru overdag in een sche brieksinstallatie aan Schotland doeltreffen van zwaar kaliber monding van de TI boot van 2000 brt. vliegtuigen schoten kust een Britsch Het Engelsch Griekenland Berlijn, 18 April wetenlooze houding tegenover de burgerbf gebieden, waarin het gevoerd en nog voert Griekenland op de wekkende wijze ge zooals in België en I de Britsche troepen kenland op den terui wezige levensmiddele de door hen ontrui weggevoerd, in brand deels in zee geworper kenland willen de Ei evenals in België en burgerbevolking zon aan den honger prijsg reeds van tevoren c ellende en vernieling king gebracht hebber op het beslist niet ve tijdstip waarop Eng ook de hongerblokka den tot het Grieksche de vloekwaardige ha Britsche troepen voo meeninig der wereld Worden gesteld. Berlijn, 18 April Duitsche succes in M volgens de jongste grooter te zijn dan werd aangenomen. Grieksche divisies zijn vechten in Noord-Grii pan gehakt. De buit teriaal is aanzienlijk. Op het Grieksche is het, naar het D.N.E Noord-Thessalomë op Plaatsen tot hevige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 8