STILLE NO 9
[)E pROOM
'AKKERTJES
feuilleton
DASHIELL
HAMMETT
RECHTSZAKEN
Smokkelzaak-v.G. voor
het Amsterdamsche Hof.
SPORT
BOEKEN
"Op van Zenuwen"?
TWEEDE BLAD
GESCHREVEN DOOR
TEEKENINGEN VAN
ALEXANDER
RAYMOND
106
Nieuwe instructie gelast.
In hooger beroep behandelde het
Amsterdamsche hof Donderdag de
zaak tegen den 4%jarigen caféhouder
Th. H. van G., die wegens smokkel
handel door de Alkmaarsche recht
bank op 4 Maart 1:1. was veroordeeld
tot een gevangenisstraf van tien
maanden. Na een uitvoerig getuigen
verhoor concludeerde het hof, dat
het onderzoek in de zaak onvolledig
was geweest.
Allereerst hoorde het hof, gepresi
deerd door mr. Joh. M. Jolles, den
caféhouder.
Waarom is U in hooger beroep
gekomen? begon de president het
onderzoek.
Ik had ze niet gekocht bij S.,
antwoordde verdachte.
U hebt onderhandeld, betaald,
gehaald
Verdachte ontkende, ook al waar-
schüwde de president niet te veel te
ontkennen, ,,'t Is geestig" vond mr.
Jolles, wanneer verdachte alle han
delingen bleef ontkennen, ook al
toonde de president hem de kwitan
tie.
Als eerste getuige hoorde het hof
den hoofdagent J. E. Staats. De pre
sident las het proces-verbaal voor,
zooals de hoofdagent het opmaakte.
Van G. had de goederen te Den
Helder bij een tankstation afgehaald;
later had hij bij een levensmiddelen-
bedrijf te Den Helder koffie en zeep
gekocht. De goederen werden op
geslagen in den Helder, van den
caféhouder aan de Breedstraat te
Alkmaar. De goederen bij het levens-
middelenbedrijf waren tegen vrijwel
normalen prijs gekocht, maar de
verdachte ontkende, dat hij zich
schuldig had gemaakt aan een han
deling, die op chantage geleek. „Het
was zijn streven de hooge prijzen in
den kettinghandel tegen te gaan".
Waarom is deze verklaring niet
door Van G. onderteekend?
Hij is later op zijn verklaring
teruggekomen.
Op een vraag van den verdediger,
mr. F. P. Th. Honing, antwoordde
de hoofdagent, dat Van G. steeds
tegenstrijdige verklaringen aflegde.
Hij zeide ook, dat er nog anderen bij
betrokken waren, doch een onder
zoek had de politie tot de overtui
ging gebracht, dat deze er niets mee
te maken hadden.
De president las een brief voor
van den officier van justitie te Alk
maar, die na onderzoek eveneens de
overtuiging had gekregen, dat Van G.
geheel voor eigen rekening had ge
kocht.
Vertel U nu eens, hoe U S. hebt
bewogen tegen zulke lage prijzen de
koffie te koopen?
Ik heb hem niet bewogen.
U ging toch naar Den Helder
met de bedoeling tegen hooge prijzen
koffie te koopen6.50 of zooiets?
Dat is toch niét zoo
Ja, ontkent U maar alles! Ik zal
U eens uw verklaring voor de recht
bank voorlezen!
Uit deze verklaring concludeerde
de president, dat Van G. overeenge
komen had van S. te Den Helder
voor 1110 koffie en zeep te koopen.
Door anderen in de auto mee te
nemen en S. bang te maken kreeg "hij
den voorraad voor 237,50 in handen.
,,'t Lijkt heel veel op chantage en op
lichting, aldus mr. Jolles: „Het is niet
uitgesloten, dat U daar ook nog voor
vervolgd wordt!"
De getuigen gehoord.
Het Hof hoorde vervolgens den 38-
jarigen vertegenwoordiger Th. B„ die
bemiddelend optrad, maar naderhand
niet in de winst deelde.
Th. B. ging ook met de auto mee
naar Den Helder, maar bijzonder
heden over de transactie kon hij niet
verstrekken, want Van G. hield hem
er buiten en later moest hij met den
trein teruggaan.
Is U niet vervolgd voor dezen
zwendel? informeerde mr. Jolles.
Ik ben te goeder trouw.
U leende toch Uw hand tot een
zeer ernstigen smokkelhandel?
De hoofdagent werd weer voorge
roepen om te antwoorden op de vraag
hoe de caféhouder bekend staat. De
hoofdagent zeide, dat volgens loo-
pende geruchten Van G. zich schul
dig maakte aan mnder fraaie metho
den in den smokkelhandel. Hij wist
op een of andere wijze lage prijzen te
bedingen Positieve inlichtingen
kon de hoofdagent niet geven.
De 37-jarige slager E. B. had ge
hoord dat er te Den Helder koffie te
koop was. Hij ging in December naar
S„ die hem mededeelde, dat de kof
fie vijf gulden per pond moest kos
ten, de zeep kostte 31 per fust. Th.
B. bemiddelde om een kooper te
vinden. Deze kooper bleek Van G. te
zijn. E. B. schrok geweldig, toen hij
den naam van den caféhouder
hoorde, want hij wist dat Van G. er
leelijke practijken in den smokkel
handel op na hield. De slager had
gezien, dat aan den houder van het
tankstation te Den Helder, waar een
klein deel van den voorraad koffie,
n.l. 2 baaltjes, werden gehaald, twee
tientjes handgeld waren gegeven.
President: Dat heeft u nooit eerder
verklaard.
Getuige: 't Is toch zoo!
Procureur-generaal: Waarom heeft
u het niet tegen de politie gezegd?
Getuige: Het is mij niet gevraagd.
President tot hoofdagent Staats:
Heeft u er ooit van gehoord?
Get. Staats: Ik hoor èr van op.
De slager E. B. hield zijn verkla
ring over het handgeld staande,
waarop de president, na een korte
schermutseling, met den verdediger
over „het plannetje" dat opgemaakt
is, opmerkte dat alles goed genotu
leerd is en de getuige er nog wel iets
van zou kunnen hooren.
Terug van den tweeden tocht naar
Den Helder was de slager in gezel
schap van den vertegenwoordiger,
die zich beklaagde over zijn uitscha
keling uit de winst. Een paar dagen
later kreeg de slager bezoek van S.
uit Den Helder, die vertelde leelijk
bedrogen te zijn door den caféhouder,
die slechts de gewone winkelprijzen
had betaald.
De filiaalhouder verhoord.
De 36-jarige Jac. S., thans groen-
tenhandelaar te Amsterdam, was
filiaalhouder van het levensmidde-
lenbedrijf A. H. te Den Helder. Hij
had een voorraad aangelegd door
uit zijn magazijn „te koopen". Hij
probeerde er hooge smokkelprij-
zen voor te krijgen; koffie inkoop
1.20, verkoop 6. Hij had den
heelen voorraad koffie van de hand
willen doen voor 930. Omdat hij
geen tijd had, bezorgde hij slechts
twee balen koffie op het tanksta
tion.
Getuige: Ik wilde het niet alles
bezorgen. Ik was bang voor mijn
geld.
President: Wat kreeg U van de
zen houder van het tankstation?
Getuige: Twintig gulden borg.
President: De waarde van de
koffie was 250.
Over het bezoek van Van G. uit
Alkmaar deelde de getuige mee,
dat hij in opdracht kocht. Hij was
in goed vertrouwen den vollen
prijs te krijgen, maar de lust tot
den handel was Jac. S. reeds ver
gaan, omdat hij in verband met
een andere' smokkelaffaire zijn ont
slag had gekregen. De caféhouder
kwam daarna met nog twee andere
personen den winkel binnen en
toen moest de boel worden opgela
den. De filiaalhouder kreeg toen
de gewone winkelprijzen en zelfs
rog iets minder. Nam hij met de
prijzen geen genoegen, dan zou
Van G. zorgen, dat de heele voor
raad in beslag zou worden geno
men. Uiteraard ging de heele
transactie zonder distributiebeschei
den. S. was „murw" gemaakt door
de tegenwoordigheid van anderen.
Bij het verdere verhoor verklaar
de S., dat Van G. steeds het hoog
ste woord voerde. Hij kon zich niet
herineren of hij soms om een
baantje heeft gevraagd, omdat hij
juist ontslagen was.
De 39-jarige controleur van de
landbouwcrisiswet, A. W. uit Zand-
voort, had in den kelder van den
Alkmaarschen caféhouder tien doo-
zen koffie, vijf fusten zachte zeep
en 62 pakjes huishoudzeep in be
slag genomen. Het was het restant
van de aankoopen van Van G. te
Den Helder. Nadat de controleur
nog eenige détails had toegelicht,'
werden op verzoek van den verde
diger twee getuigen a décharge
gehoord, die in het gezelschap van
Van G. naar den Helder waren
meegereden.
In verband hiermede, deelde
de president na raadkamer me
de, dat het Hof ambtshalve de
instructie beval in deze zaak.
„Er moet nog eerst eens een
behoorlijk onderzoek gedaan
worden. Van G. komt eerst
nu met al zijn materiaal. Het
zal wel September worden, eer
de zaak weer voor het Hof
komt", aldus de pres.
Twee zaken tegen den
filiaalhouder.
Vervolgens stond Jac. S. terecht
wegens overtreding van de distribu-
tiewet. De Alkmaarsche rechtbank
had hem vrijgesproken, omdat hij
het feit niet in vrijheid had ge
pleegd. De officier teekende echter
hooger beroep aan. Het hof besloot
echter ook deze zaak in instructie
te nemen.
De filiaalhouder moest zich nog
voor een andere zaak verantwoor
den: frauduleuze verkoop van kof
fie. Als filiaalhouder had hij goede
ren terzijde gezet om die voor den
smokkelhandel te bestemmen. We
gens dit feit had het bedrijf, waar
voor hij werkte, hem ontslagen. S.
gaf het tenlaste gelegde geheel toe-
De rechtbank te Alkmaar had hem
op 18 Februari j.l. drie maanden
gevangenisstraf opgelegd. De pro
cureur-generaal, mr. A. A. L. F.
van Dullemen, meende dat de fi
liaalhouder alleen in hooger be
roep is gegaan, omdat hij de straf
te hoog vindt. De straf achtte de
procureur-generaal echter geens
zins te hoog. Hij heeft geprobeerd
te speculeeren met de voorraden
van het bedrijf.
De raadsman van den filiaalhou
der, mr. Buiskool, zeide dat zijn
cliënt reeds zwaar gestraft is door
het ontslag. Hij is nu een groenten-
handel te Amsterdam begonnen.
Mr. Buiskool pleitte clementie.
In deze zaak zal het Hof over
veertien dagen arrest wijzen.
ARTIKEL 30 DER OCTROOIWET
EN DE IMPORT VAN
GOEDEREN.
De Hooge Raad heeft arrest ge
wezen in een procedure tusschen de
N.V. Philips' gloeilampenfabrieken
en de N.V. Rotterdamsche Lloyd.
Philips is houdster van het Neder-
landsche octrooi no. 13345 en stel
de voor de rechtbank te Rotterdam,
dat de Lloyd radiotoestellen van
ander fabrikaat dan Philips, waar
op bovengenoemd octrooi echter
van toepassing was, heeft vervoerd
van Marseille naar Rotterdam en
daar heeft afgeleverd aan een Rot-
terdamsch ingezetene, die cognos
sementhouder was. Philips vroeg
de onrechtmatigverklaring van deze
handelingen en schadevergoeding.
Zij grondde haar vordering op ar
tikel 30 der octrooiwet, dat verbiedt
het in het verkeer brengen van
octrooischendende artikelen.
De rechtbank wees deze vorde
ring af, welk' vonnis door het Hof
te 's-Gravenhage is bevestigd. Het
Hof oordeelde, dat Philips wel te
recht zeide, dat het in het verkeer
brengen van een voortbrengsel
geschiedt bij de eerste maal, dat dit
in Nederland in den handel of on
der het publiek gebracht wordt,
doch dat een aflevering door nen
vervoerder aan een cognossement
houder daaraan allerminst voldoet.
De vervoerder beslist niet over de
vraag, of een voortbrengsel a! dan
niet in Nederland in den handel of
onder het publiek gebracht zal
worden, maar degeen doet dit, die
de beschikking over dit voort
brengsel heeft, gelijk een cognos
sementhouder. Bij import is de
eerste, die een voortbrengsel in den
handel of onder het publiek kan
brengen, niet de vervoerder, maar
degeen, die op het moment van den
invoer de rechthebbende op het
goed is.
Van deze uitspraak kwam Philips
in cassatie, doch de Hooge Raad
verwierp dit beroep uit overweging,
dat het Hof terecht als een afleve
ring, welke het ingevoelde goed in
den zin van art. 30 in het verkeer
brengt, slechts die afgifte heeft be
schouwd, waarin een beschikking
ligt, welke hij, die het goed af
geeft, te dien aanzien treft, wat niet
het geval is, wanneer de houder
van het goed dit afdraagt aan hem,
voor wien hij het goed onder zich
heeft.
VERDUISTERING VAN 5000.
Voor de Rotterdamsche rechtbank
had zich gister te verantwoorden
de 48-jarige koopman J. S. te Rijs
wijk wegens verduistering. Hem
was ten laste gelegd, dat hij een
bedrag van 5000. had verduisterd
ten nadeele van een handelsmaat
schappij te Rotterdam. Verd. had
zich met de directie van deze firma
in verbinding gesteld en de leve
ring aangeboden van een partij no
ten, dadels en sardines tegen een
bedrag van f 5000. Hij deed zich
daarbij gewichtig voor en reed
rond in een auto met de letters
C. D. erop, zonder dat hij gerechtigd
was deze diplomatieke kenteeke-
nen te voeren.
In November 1940 betaalde den
man 5000 als eerste storting voor
een partij levensmiddelen. Deze
zouden zich in België bevinden,
wanneer deze niet binnen een be
paalden tijd geleverd zouden zijn,
moest verd. het betaalde weer te
ruggeven. De levensmiddelen kwa
men echter niet en ook verd. kwam
niet meer opdagen. Verd. zeide het
geld aan iemand te hebben overge
dragen, die voor de levering zou
zorgen, deze was evenwel met het
geld verdwenen.
De officier, mr. Meischke, achtte
het ten laste gelegde bewezen en
eischte een gevangenisstraf van
twee jaar. Uitspraak 27 Mei a.s.
UITSPRAKEN ROTTERDAMSCHE
RECHTBANK.
De 27-jarige vrouw G. van 't H.
te Rotterdam, die een man, waar
mede zij uit was geweest, in een
café van een bedrag aan geld had
beroofd, werd veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 9 maanden.
De uniformenzaak.
De officier van justitie bij de ar-
rondisementsrechtbank te Almelo
deelt mede, dat de heer G. A. M. A.
verdachte in de z.g. uniformenzaak,
door hem buiten vervolgins is ge
steld, omdat gebleken is, dat hij
geen schuld heeft aan eenig land-
verraderlijk misdrijf.
De officier vertrouwt, dat door
deze mededeeling de heer A. volle
dig gerehabiliteerd zal zijn.
Vader doodde zijn kind.
De Rotterdamsche rechtbank ver
oordeelde gister den 27-jarigen lo
werkman H. L., die op 24 Janu :r.
j.l. zijn kind van drie maanden ge
welddadig om het leven bracht
door
öeaoor Eüol GawolL
9)
„Natuurlijk zal ze zeggen, dat ze
niets mankeert", viel Inez hem
haastig in de rede. „Rachel is voor
een kleurlinge bijzonder scherp
zinnig en fijngevoelig. Maar er
moest toch eigenlijk iemand bij
haar zijn".
Ze keek Gwynne recht in het ge
laat en deze zei zenuwachtig:
„Ik zal dadelijk terugkeeren. Het
spijt me, dat wedat we zoo lang
weggebleven zijn".
„Nou, dan zien we jullie later
wel weer", zei Robin, zijn chauf
feur een teeken gevend om door te
rijden. Maar voordat de man den
motor aan den gang had, boog Inez
zich uit haar auto en zei bevelend:
„Robin, je moet beslist met ons
meegaan. Je bent de eenige van het
gezelschap, die in Panama bekend
is. Gwynne kan wel alleen naar het
jacht terugkeeren. Dat zal immers
wel gaan, niet waar, lieve?"
„Dat is allemaal onzin", wierp
Ambrose Maitland haar tegen.
„Waarom moet dat arme kind haar
dag Jaten bederven door een mulat
tin, die vermoedelijk haar maag
wat overladen heeft? We gaan met
z'n allen verder en beginnen, met
ergens gezellig te lunchen. Wijs ons
den weg maar, Robin".
Maar Gwynne voelde zich ver
stijven onder de koele bliken zoo
wel van Inez al van mevrouw Mait
land. De geheele atmosfeer was ge
laden.
„Ik vind het heelemaal niet erg,
alleen terug te gaan", haastte
Gwynne zich te zeggen. „We heb
ben alles immers al gezien. Zeg
maar tegen den chauffeur, dat hij
me naar de haven brengt", voegde
ze er met een smeekenden blik op
Robin aan toe, hem zachtjes toe
fluisterend: „Toe, zeg het maar!"
Ze begonnen allen door elkaar te
praten, maar de bevelende stem
van mevrouw Maitland klonk toch
boven alles uit.
„Kom nou, Robin! Ambrose zal
wel bij den chauffeur gaan zitten
en dan kom jij hier bij ons. Wel be
dankt, Gwynne, voor je gewillig
heid. We zijn voor het diner aan
boord terug. Doe je voor Rachel,
wat mogelijk is?"
Robin stapte met weerzin uit. Er
scheen geen andere weg op, wilde
hij geen ruzie maken, en boven
dien kon hij niet op tegen het smee-
kende gebaar van Gwynne, die
haar handje op zijn arm gelegd
had. Haar auto reed terstond weg.
En terwijl ze de richting van Bal
boa opreed om naar het jacht terug
te keeren, keek ze zelfs niet een
maal om. De middagzon, bestraalde
haar, doch de vreugde van den
heerlijken morgen was verdwenen.
Ze voelde zich als uit een paradijs
verdreven, waar ze vroolijk en blij
was ingetreden, zonder eenig ver
moeden, dat ze er eigenlijk niet
welkom was.
Nog voordat ze de hut van Inez
bereikt had, hoorde ze Rachel een
negerliedje met zachte, welluiden
de stem zingen. Gwynne deed zacht
jes de deur der hut open. Het meis
je zat ijverig een paar zijden kou
sen te verstellen. Ze keek verbaasd
op.
„Maar, juffrouw Cameron, waar
om u zoo gauw terugkomt?" vroeg
ze. „Juffrouw Inez gezegd, het wel
avond zou worden, voordat u alle
maal weer op de boot terugkomen".
„De anderen zijn de stad inge
gaan", antwoordde Gwynne stroef.
„Voel jij je al weer wat beter,
Rachel? Ze vertelden, dat je zoo
ziek was en daarom ben ik terugge
komen".
„Goeie genade!" riep Rachel uit
met een breeden grijnslach om
haar dikke lippen. „Dat is nu echt
iets voor juffrouw Inez. Zij zich
met alle geweld verbeelden, dat ik
ziek was, omdat ik gezegd, dat ik
vannacht niet slapen kunnen. Ze
liet dpkter me een drankje geven,
dat ik niet innemen. Nee, m'dam,
ik zoo gezond als een visch. Ake
lig, dat u nu alles om mij moet
missen".
„Dat is zoo erg niet, Rachel",
antwoordde Gwynne met een dap
per gedwongen lachje. „Ik heb een
veiTuklfelijken morgen. gehad, maat
ik ben zoo moe, dat ik veel zin heb,
een dutje te gaan doen. Ik ben blij,
dat je heelemaal in orde bent".
De namiddag duurde erg lang.
Ze zat een poosje op het dek, zon
der aan het voorgenomen dutje
meer te denken. Ze trachtte belang
te stellen in het prachtige land
schap, dat haar van alle zijden om
ringde. Schepen kwamen en gingen,
de oceaan schitterde in het zon
licht en boven de stad rezen hooge
bergen ten hemel. Maar toch was
de heerlijkheid van dat alles ver
dwenen. Ze voelde zich eenzaam,
onrustig over iets ontastbaars en
door iedereen opzijgeschoven.
Tegen donker was het gezelschap
nog niet uit de stad terug. Gwynne
begaf zich naar den sehemerigen
salon en draaide een lamp aan. De
boeken, die er lagen, zouden in de
gewone omstandigheden zeker haar
belangstelling gewekt hebben. Nu
trokken ze zelfs niet haar aandacht.
Ze liep naar de piano en ging op
het krukje zitten. Onbewust van
wat ze deed, sloeg ze een paar ac-
coorden aan van een oud, bekend
liedje, dat ze met haar diepe alt
stem zachtjes begon te zingen
Waar zijn de vreugde en
vroolijkheid
Die het leven een hemel op
aarde maakten?
Och, met jou zijn ze wegge
vlucht,
Robin Adair!
Plotseling bemerkte ze, dat er
ieipansi ia kei yertrek binnengeko
men was. Ze keerde zich snel om.
Robin kwam naar haar toe. Zijn
blauwe oogen schitterden en zijn
heele gelaat glimlachte. Zonder
meer greep hij haar beet en trok
haar overeind.
„Nu weet ik, wat het voor een
liedje is!" fluisterde hij ontroerd.
„Zong je het voor mij? Zeg van
ja, Gwynne! Weet je niet, hoeveel
ik van je houd? Weet je dat niet,
lieveling?"
Ze vielde zich gegrepen in een
innige omhelzing. Haar hart, klopte
tegen het zijne. Zijn lippen kwa
men nadernader bij en werden
eindelijk op de hare gedrukt in den
eersten liefdekus, ooit door haar
ontvangen
„Aller-allerliefste!" fluisterde hij,
haar een oogenblikje later een
eindje van zich afhoudend, om haar
goed te kunnen bekijken. „Toe kijk
me toch eens aan! Zeg toch eens
wat! Zeg, dat je iets om me geeft
dat je van me houdt en voor altijd
aan me wilt toebehooren!"
„Ik houd van je! Ik hoor bij
jevoor altijd en altijd, Robin!"
antwoordde ze in verrukking.
Hij sloot haar mond met zijn kus
sen en zij beantwoordde ze in over
gelukkige teederheid. Ze vleide zich
opgetogen tegen hem aap en keek
met haar stralende oogen diep in
de zijne.
„Toen je bij me weg was, werd
het tocli zoo'n ellendig vervelende
dag", fluisterde hij haar toe. „Ik
heb de seconden geteld, heusch,
totdat ik er tusschen uit kon komen
en naar jou toegaan, .Gwynne, je
Voetbal
HET PROTEST VAN LIMBURGIA
INGEWILLIGD.
Naar 'het A.N.P. verneemt, is het
protest van de zuidelijke eersteklas
ser Limburgia inzake de onsportieve
gebeurtenissen tijdens den wedstrijd
NoadHelmond niet zonder resul
taat gebleven. Dit protest werd door
een speciale N.V.B.-commissie on
derzocht, hetgeen tot resultaat heeft
gehad, dat voor a.s. Zondag opnieuw
twee competitiewedstrijden in het
Zuiden zijn vastgesteld. Limburgia
zal thuis spelen tegen Roermond,
terwijl Noad den strijd zal moeten
aanbinden met Helmond op het ter
rein van Helmond. Hieruit volgt, dat
Limburgia op het oogenblik nog een
redelijken kans heeft aan het spelen
van degradatiewedstrijden te ontko
men.
Nader vernemen wij, dat de beide
wedstrijden zijn vastgesteld op grond
van het bepaalde bij artikel 4 sub. 6
van het wedstrijdreglement voor
competitiewedstrijden.
DIERENBESCHEiiAIlNG.
De Ned. vereen, tot bescherming
van dieren heeft twee kleine prac-
tische boekjes uitgegeven ter propa
geering van haar streven. Het eene
is een ernstig en welgemeend woord
tot de fokkers en de handelaren in
(vooral koudbloed) paarden, inzake
het coupeeren van staar
ten, en werd geschreven door T. D.
Sigling, majoor-paardenarts op non
activiteit, dierenarts te Amsterdam,
Aan de hand van uitlatingen van
landbouwers, handelaren en van
kenners op het gebied van dier-ge-
neeskuiide betoogt de schrijver, daf
het coupeeren dierenverminking is,
niet in het financieel voordeel van
den kooper en bovendien voor de
paarden leidt tot het zich ongerust
voelen, waardoor het méér kans
heeft op verwonding en als gevolg
van den daardoor overbodigen spier
arbeid meer voedsel noodig heeft.
Het tweede boekje is een vierde,
opnieuw bewerkte druk van Onze
Hond en geeft tal van wenken en
waarschuwingen aan houders van
deze huisdieren.
Dan hebt U teveel van Uw
zenuwen gevergd. Neem een
"AKKERTJE", dat werkt kal
meerend en ge komt tot rust.
helpen direct
ioor het met het hoofdje in ik
jèdkussen te legeen tengevolge
waarvan de kleine siikte, lot een
r-vangenisstraf van een jaar en ie,
maanden.
bent de mijne nu immers? Voor
goed? Heelemaal? Het is te mooi,
om waar te zijn! Toe, zeg het nog
eens nog eens. Ik kan er niet bij,
dat het zoo is!"
„Heelemaal van jou, Robin
voor altijd en altijd", antwoordde
ze gewillig. „Ik zat daareven dat
liedje voor jou te zingen, Robin.
Dat speelt met al door in mijn hoofd
van den eersten dag af, dat ik je
ontmoet heb".
„Engelachtige schat... Hij brak
zijn woorden plotseling af en liet
haar los. Het licht in den salon was
plotseling opgegaan. Ze keerden
zich naar de deur om. Inez stond
op den drempel en keek met vreem
den blik, bijna ellendig van ver
driet, naar hen beiden.
„Ik meende hier stemmen te hoo
ren", zei ze op gedwongen luchti-
gen toon, terwijl haar pijnlijke ge
laat tot een masker verstarde. „Ik
heb je overal gezocht, Gwynne.
Maak even een hoofdpijnpoedertje
voor me klaar. Ik heb zoo'n ver
schrikkelijke migraine".
Gwynne vroeg zich af, of het te
zien zou wezen, hoe haar knieën
beefden, terwijl ze haar nicht volg
de. Had Inez haar in Robin's armen
gezien? Wat zou ze wel van haar
denken? Robin moest er haar da
delijk een verklaring van geven...
iedereen moest maar weten, dat ze
zich verloofd hadden.
(Wordt vervolgd.)