STILLE NO 9 [)E pROOM 'AKKERTJES feuilleton DASHIELL HAMMETT RECHTSZAKEN Smokkelzaak-v.G. voor het Amsterdamsche Hof. SPORT BOEKEN "Op van Zenuwen"? TWEEDE BLAD GESCHREVEN DOOR TEEKENINGEN VAN ALEXANDER RAYMOND 106 Nieuwe instructie gelast. In hooger beroep behandelde het Amsterdamsche hof Donderdag de zaak tegen den 4%jarigen caféhouder Th. H. van G., die wegens smokkel handel door de Alkmaarsche recht bank op 4 Maart 1:1. was veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden. Na een uitvoerig getuigen verhoor concludeerde het hof, dat het onderzoek in de zaak onvolledig was geweest. Allereerst hoorde het hof, gepresi deerd door mr. Joh. M. Jolles, den caféhouder. Waarom is U in hooger beroep gekomen? begon de president het onderzoek. Ik had ze niet gekocht bij S., antwoordde verdachte. U hebt onderhandeld, betaald, gehaald Verdachte ontkende, ook al waar- schüwde de president niet te veel te ontkennen, ,,'t Is geestig" vond mr. Jolles, wanneer verdachte alle han delingen bleef ontkennen, ook al toonde de president hem de kwitan tie. Als eerste getuige hoorde het hof den hoofdagent J. E. Staats. De pre sident las het proces-verbaal voor, zooals de hoofdagent het opmaakte. Van G. had de goederen te Den Helder bij een tankstation afgehaald; later had hij bij een levensmiddelen- bedrijf te Den Helder koffie en zeep gekocht. De goederen werden op geslagen in den Helder, van den caféhouder aan de Breedstraat te Alkmaar. De goederen bij het levens- middelenbedrijf waren tegen vrijwel normalen prijs gekocht, maar de verdachte ontkende, dat hij zich schuldig had gemaakt aan een han deling, die op chantage geleek. „Het was zijn streven de hooge prijzen in den kettinghandel tegen te gaan". Waarom is deze verklaring niet door Van G. onderteekend? Hij is later op zijn verklaring teruggekomen. Op een vraag van den verdediger, mr. F. P. Th. Honing, antwoordde de hoofdagent, dat Van G. steeds tegenstrijdige verklaringen aflegde. Hij zeide ook, dat er nog anderen bij betrokken waren, doch een onder zoek had de politie tot de overtui ging gebracht, dat deze er niets mee te maken hadden. De president las een brief voor van den officier van justitie te Alk maar, die na onderzoek eveneens de overtuiging had gekregen, dat Van G. geheel voor eigen rekening had ge kocht. Vertel U nu eens, hoe U S. hebt bewogen tegen zulke lage prijzen de koffie te koopen? Ik heb hem niet bewogen. U ging toch naar Den Helder met de bedoeling tegen hooge prijzen koffie te koopen6.50 of zooiets? Dat is toch niét zoo Ja, ontkent U maar alles! Ik zal U eens uw verklaring voor de recht bank voorlezen! Uit deze verklaring concludeerde de president, dat Van G. overeenge komen had van S. te Den Helder voor 1110 koffie en zeep te koopen. Door anderen in de auto mee te nemen en S. bang te maken kreeg "hij den voorraad voor 237,50 in handen. ,,'t Lijkt heel veel op chantage en op lichting, aldus mr. Jolles: „Het is niet uitgesloten, dat U daar ook nog voor vervolgd wordt!" De getuigen gehoord. Het Hof hoorde vervolgens den 38- jarigen vertegenwoordiger Th. B„ die bemiddelend optrad, maar naderhand niet in de winst deelde. Th. B. ging ook met de auto mee naar Den Helder, maar bijzonder heden over de transactie kon hij niet verstrekken, want Van G. hield hem er buiten en later moest hij met den trein teruggaan. Is U niet vervolgd voor dezen zwendel? informeerde mr. Jolles. Ik ben te goeder trouw. U leende toch Uw hand tot een zeer ernstigen smokkelhandel? De hoofdagent werd weer voorge roepen om te antwoorden op de vraag hoe de caféhouder bekend staat. De hoofdagent zeide, dat volgens loo- pende geruchten Van G. zich schul dig maakte aan mnder fraaie metho den in den smokkelhandel. Hij wist op een of andere wijze lage prijzen te bedingen Positieve inlichtingen kon de hoofdagent niet geven. De 37-jarige slager E. B. had ge hoord dat er te Den Helder koffie te koop was. Hij ging in December naar S„ die hem mededeelde, dat de kof fie vijf gulden per pond moest kos ten, de zeep kostte 31 per fust. Th. B. bemiddelde om een kooper te vinden. Deze kooper bleek Van G. te zijn. E. B. schrok geweldig, toen hij den naam van den caféhouder hoorde, want hij wist dat Van G. er leelijke practijken in den smokkel handel op na hield. De slager had gezien, dat aan den houder van het tankstation te Den Helder, waar een klein deel van den voorraad koffie, n.l. 2 baaltjes, werden gehaald, twee tientjes handgeld waren gegeven. President: Dat heeft u nooit eerder verklaard. Getuige: 't Is toch zoo! Procureur-generaal: Waarom heeft u het niet tegen de politie gezegd? Getuige: Het is mij niet gevraagd. President tot hoofdagent Staats: Heeft u er ooit van gehoord? Get. Staats: Ik hoor èr van op. De slager E. B. hield zijn verkla ring over het handgeld staande, waarop de president, na een korte schermutseling, met den verdediger over „het plannetje" dat opgemaakt is, opmerkte dat alles goed genotu leerd is en de getuige er nog wel iets van zou kunnen hooren. Terug van den tweeden tocht naar Den Helder was de slager in gezel schap van den vertegenwoordiger, die zich beklaagde over zijn uitscha keling uit de winst. Een paar dagen later kreeg de slager bezoek van S. uit Den Helder, die vertelde leelijk bedrogen te zijn door den caféhouder, die slechts de gewone winkelprijzen had betaald. De filiaalhouder verhoord. De 36-jarige Jac. S., thans groen- tenhandelaar te Amsterdam, was filiaalhouder van het levensmidde- lenbedrijf A. H. te Den Helder. Hij had een voorraad aangelegd door uit zijn magazijn „te koopen". Hij probeerde er hooge smokkelprij- zen voor te krijgen; koffie inkoop 1.20, verkoop 6. Hij had den heelen voorraad koffie van de hand willen doen voor 930. Omdat hij geen tijd had, bezorgde hij slechts twee balen koffie op het tanksta tion. Getuige: Ik wilde het niet alles bezorgen. Ik was bang voor mijn geld. President: Wat kreeg U van de zen houder van het tankstation? Getuige: Twintig gulden borg. President: De waarde van de koffie was 250. Over het bezoek van Van G. uit Alkmaar deelde de getuige mee, dat hij in opdracht kocht. Hij was in goed vertrouwen den vollen prijs te krijgen, maar de lust tot den handel was Jac. S. reeds ver gaan, omdat hij in verband met een andere' smokkelaffaire zijn ont slag had gekregen. De caféhouder kwam daarna met nog twee andere personen den winkel binnen en toen moest de boel worden opgela den. De filiaalhouder kreeg toen de gewone winkelprijzen en zelfs rog iets minder. Nam hij met de prijzen geen genoegen, dan zou Van G. zorgen, dat de heele voor raad in beslag zou worden geno men. Uiteraard ging de heele transactie zonder distributiebeschei den. S. was „murw" gemaakt door de tegenwoordigheid van anderen. Bij het verdere verhoor verklaar de S., dat Van G. steeds het hoog ste woord voerde. Hij kon zich niet herineren of hij soms om een baantje heeft gevraagd, omdat hij juist ontslagen was. De 39-jarige controleur van de landbouwcrisiswet, A. W. uit Zand- voort, had in den kelder van den Alkmaarschen caféhouder tien doo- zen koffie, vijf fusten zachte zeep en 62 pakjes huishoudzeep in be slag genomen. Het was het restant van de aankoopen van Van G. te Den Helder. Nadat de controleur nog eenige détails had toegelicht,' werden op verzoek van den verde diger twee getuigen a décharge gehoord, die in het gezelschap van Van G. naar den Helder waren meegereden. In verband hiermede, deelde de president na raadkamer me de, dat het Hof ambtshalve de instructie beval in deze zaak. „Er moet nog eerst eens een behoorlijk onderzoek gedaan worden. Van G. komt eerst nu met al zijn materiaal. Het zal wel September worden, eer de zaak weer voor het Hof komt", aldus de pres. Twee zaken tegen den filiaalhouder. Vervolgens stond Jac. S. terecht wegens overtreding van de distribu- tiewet. De Alkmaarsche rechtbank had hem vrijgesproken, omdat hij het feit niet in vrijheid had ge pleegd. De officier teekende echter hooger beroep aan. Het hof besloot echter ook deze zaak in instructie te nemen. De filiaalhouder moest zich nog voor een andere zaak verantwoor den: frauduleuze verkoop van kof fie. Als filiaalhouder had hij goede ren terzijde gezet om die voor den smokkelhandel te bestemmen. We gens dit feit had het bedrijf, waar voor hij werkte, hem ontslagen. S. gaf het tenlaste gelegde geheel toe- De rechtbank te Alkmaar had hem op 18 Februari j.l. drie maanden gevangenisstraf opgelegd. De pro cureur-generaal, mr. A. A. L. F. van Dullemen, meende dat de fi liaalhouder alleen in hooger be roep is gegaan, omdat hij de straf te hoog vindt. De straf achtte de procureur-generaal echter geens zins te hoog. Hij heeft geprobeerd te speculeeren met de voorraden van het bedrijf. De raadsman van den filiaalhou der, mr. Buiskool, zeide dat zijn cliënt reeds zwaar gestraft is door het ontslag. Hij is nu een groenten- handel te Amsterdam begonnen. Mr. Buiskool pleitte clementie. In deze zaak zal het Hof over veertien dagen arrest wijzen. ARTIKEL 30 DER OCTROOIWET EN DE IMPORT VAN GOEDEREN. De Hooge Raad heeft arrest ge wezen in een procedure tusschen de N.V. Philips' gloeilampenfabrieken en de N.V. Rotterdamsche Lloyd. Philips is houdster van het Neder- landsche octrooi no. 13345 en stel de voor de rechtbank te Rotterdam, dat de Lloyd radiotoestellen van ander fabrikaat dan Philips, waar op bovengenoemd octrooi echter van toepassing was, heeft vervoerd van Marseille naar Rotterdam en daar heeft afgeleverd aan een Rot- terdamsch ingezetene, die cognos sementhouder was. Philips vroeg de onrechtmatigverklaring van deze handelingen en schadevergoeding. Zij grondde haar vordering op ar tikel 30 der octrooiwet, dat verbiedt het in het verkeer brengen van octrooischendende artikelen. De rechtbank wees deze vorde ring af, welk' vonnis door het Hof te 's-Gravenhage is bevestigd. Het Hof oordeelde, dat Philips wel te recht zeide, dat het in het verkeer brengen van een voortbrengsel geschiedt bij de eerste maal, dat dit in Nederland in den handel of on der het publiek gebracht wordt, doch dat een aflevering door nen vervoerder aan een cognossement houder daaraan allerminst voldoet. De vervoerder beslist niet over de vraag, of een voortbrengsel a! dan niet in Nederland in den handel of onder het publiek gebracht zal worden, maar degeen doet dit, die de beschikking over dit voort brengsel heeft, gelijk een cognos sementhouder. Bij import is de eerste, die een voortbrengsel in den handel of onder het publiek kan brengen, niet de vervoerder, maar degeen, die op het moment van den invoer de rechthebbende op het goed is. Van deze uitspraak kwam Philips in cassatie, doch de Hooge Raad verwierp dit beroep uit overweging, dat het Hof terecht als een afleve ring, welke het ingevoelde goed in den zin van art. 30 in het verkeer brengt, slechts die afgifte heeft be schouwd, waarin een beschikking ligt, welke hij, die het goed af geeft, te dien aanzien treft, wat niet het geval is, wanneer de houder van het goed dit afdraagt aan hem, voor wien hij het goed onder zich heeft. VERDUISTERING VAN 5000. Voor de Rotterdamsche rechtbank had zich gister te verantwoorden de 48-jarige koopman J. S. te Rijs wijk wegens verduistering. Hem was ten laste gelegd, dat hij een bedrag van 5000. had verduisterd ten nadeele van een handelsmaat schappij te Rotterdam. Verd. had zich met de directie van deze firma in verbinding gesteld en de leve ring aangeboden van een partij no ten, dadels en sardines tegen een bedrag van f 5000. Hij deed zich daarbij gewichtig voor en reed rond in een auto met de letters C. D. erop, zonder dat hij gerechtigd was deze diplomatieke kenteeke- nen te voeren. In November 1940 betaalde den man 5000 als eerste storting voor een partij levensmiddelen. Deze zouden zich in België bevinden, wanneer deze niet binnen een be paalden tijd geleverd zouden zijn, moest verd. het betaalde weer te ruggeven. De levensmiddelen kwa men echter niet en ook verd. kwam niet meer opdagen. Verd. zeide het geld aan iemand te hebben overge dragen, die voor de levering zou zorgen, deze was evenwel met het geld verdwenen. De officier, mr. Meischke, achtte het ten laste gelegde bewezen en eischte een gevangenisstraf van twee jaar. Uitspraak 27 Mei a.s. UITSPRAKEN ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. De 27-jarige vrouw G. van 't H. te Rotterdam, die een man, waar mede zij uit was geweest, in een café van een bedrag aan geld had beroofd, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De uniformenzaak. De officier van justitie bij de ar- rondisementsrechtbank te Almelo deelt mede, dat de heer G. A. M. A. verdachte in de z.g. uniformenzaak, door hem buiten vervolgins is ge steld, omdat gebleken is, dat hij geen schuld heeft aan eenig land- verraderlijk misdrijf. De officier vertrouwt, dat door deze mededeeling de heer A. volle dig gerehabiliteerd zal zijn. Vader doodde zijn kind. De Rotterdamsche rechtbank ver oordeelde gister den 27-jarigen lo werkman H. L., die op 24 Janu :r. j.l. zijn kind van drie maanden ge welddadig om het leven bracht door öeaoor Eüol GawolL 9) „Natuurlijk zal ze zeggen, dat ze niets mankeert", viel Inez hem haastig in de rede. „Rachel is voor een kleurlinge bijzonder scherp zinnig en fijngevoelig. Maar er moest toch eigenlijk iemand bij haar zijn". Ze keek Gwynne recht in het ge laat en deze zei zenuwachtig: „Ik zal dadelijk terugkeeren. Het spijt me, dat wedat we zoo lang weggebleven zijn". „Nou, dan zien we jullie later wel weer", zei Robin, zijn chauf feur een teeken gevend om door te rijden. Maar voordat de man den motor aan den gang had, boog Inez zich uit haar auto en zei bevelend: „Robin, je moet beslist met ons meegaan. Je bent de eenige van het gezelschap, die in Panama bekend is. Gwynne kan wel alleen naar het jacht terugkeeren. Dat zal immers wel gaan, niet waar, lieve?" „Dat is allemaal onzin", wierp Ambrose Maitland haar tegen. „Waarom moet dat arme kind haar dag Jaten bederven door een mulat tin, die vermoedelijk haar maag wat overladen heeft? We gaan met z'n allen verder en beginnen, met ergens gezellig te lunchen. Wijs ons den weg maar, Robin". Maar Gwynne voelde zich ver stijven onder de koele bliken zoo wel van Inez al van mevrouw Mait land. De geheele atmosfeer was ge laden. „Ik vind het heelemaal niet erg, alleen terug te gaan", haastte Gwynne zich te zeggen. „We heb ben alles immers al gezien. Zeg maar tegen den chauffeur, dat hij me naar de haven brengt", voegde ze er met een smeekenden blik op Robin aan toe, hem zachtjes toe fluisterend: „Toe, zeg het maar!" Ze begonnen allen door elkaar te praten, maar de bevelende stem van mevrouw Maitland klonk toch boven alles uit. „Kom nou, Robin! Ambrose zal wel bij den chauffeur gaan zitten en dan kom jij hier bij ons. Wel be dankt, Gwynne, voor je gewillig heid. We zijn voor het diner aan boord terug. Doe je voor Rachel, wat mogelijk is?" Robin stapte met weerzin uit. Er scheen geen andere weg op, wilde hij geen ruzie maken, en boven dien kon hij niet op tegen het smee- kende gebaar van Gwynne, die haar handje op zijn arm gelegd had. Haar auto reed terstond weg. En terwijl ze de richting van Bal boa opreed om naar het jacht terug te keeren, keek ze zelfs niet een maal om. De middagzon, bestraalde haar, doch de vreugde van den heerlijken morgen was verdwenen. Ze voelde zich als uit een paradijs verdreven, waar ze vroolijk en blij was ingetreden, zonder eenig ver moeden, dat ze er eigenlijk niet welkom was. Nog voordat ze de hut van Inez bereikt had, hoorde ze Rachel een negerliedje met zachte, welluiden de stem zingen. Gwynne deed zacht jes de deur der hut open. Het meis je zat ijverig een paar zijden kou sen te verstellen. Ze keek verbaasd op. „Maar, juffrouw Cameron, waar om u zoo gauw terugkomt?" vroeg ze. „Juffrouw Inez gezegd, het wel avond zou worden, voordat u alle maal weer op de boot terugkomen". „De anderen zijn de stad inge gaan", antwoordde Gwynne stroef. „Voel jij je al weer wat beter, Rachel? Ze vertelden, dat je zoo ziek was en daarom ben ik terugge komen". „Goeie genade!" riep Rachel uit met een breeden grijnslach om haar dikke lippen. „Dat is nu echt iets voor juffrouw Inez. Zij zich met alle geweld verbeelden, dat ik ziek was, omdat ik gezegd, dat ik vannacht niet slapen kunnen. Ze liet dpkter me een drankje geven, dat ik niet innemen. Nee, m'dam, ik zoo gezond als een visch. Ake lig, dat u nu alles om mij moet missen". „Dat is zoo erg niet, Rachel", antwoordde Gwynne met een dap per gedwongen lachje. „Ik heb een veiTuklfelijken morgen. gehad, maat ik ben zoo moe, dat ik veel zin heb, een dutje te gaan doen. Ik ben blij, dat je heelemaal in orde bent". De namiddag duurde erg lang. Ze zat een poosje op het dek, zon der aan het voorgenomen dutje meer te denken. Ze trachtte belang te stellen in het prachtige land schap, dat haar van alle zijden om ringde. Schepen kwamen en gingen, de oceaan schitterde in het zon licht en boven de stad rezen hooge bergen ten hemel. Maar toch was de heerlijkheid van dat alles ver dwenen. Ze voelde zich eenzaam, onrustig over iets ontastbaars en door iedereen opzijgeschoven. Tegen donker was het gezelschap nog niet uit de stad terug. Gwynne begaf zich naar den sehemerigen salon en draaide een lamp aan. De boeken, die er lagen, zouden in de gewone omstandigheden zeker haar belangstelling gewekt hebben. Nu trokken ze zelfs niet haar aandacht. Ze liep naar de piano en ging op het krukje zitten. Onbewust van wat ze deed, sloeg ze een paar ac- coorden aan van een oud, bekend liedje, dat ze met haar diepe alt stem zachtjes begon te zingen Waar zijn de vreugde en vroolijkheid Die het leven een hemel op aarde maakten? Och, met jou zijn ze wegge vlucht, Robin Adair! Plotseling bemerkte ze, dat er ieipansi ia kei yertrek binnengeko men was. Ze keerde zich snel om. Robin kwam naar haar toe. Zijn blauwe oogen schitterden en zijn heele gelaat glimlachte. Zonder meer greep hij haar beet en trok haar overeind. „Nu weet ik, wat het voor een liedje is!" fluisterde hij ontroerd. „Zong je het voor mij? Zeg van ja, Gwynne! Weet je niet, hoeveel ik van je houd? Weet je dat niet, lieveling?" Ze vielde zich gegrepen in een innige omhelzing. Haar hart, klopte tegen het zijne. Zijn lippen kwa men nadernader bij en werden eindelijk op de hare gedrukt in den eersten liefdekus, ooit door haar ontvangen „Aller-allerliefste!" fluisterde hij, haar een oogenblikje later een eindje van zich afhoudend, om haar goed te kunnen bekijken. „Toe kijk me toch eens aan! Zeg toch eens wat! Zeg, dat je iets om me geeft dat je van me houdt en voor altijd aan me wilt toebehooren!" „Ik houd van je! Ik hoor bij jevoor altijd en altijd, Robin!" antwoordde ze in verrukking. Hij sloot haar mond met zijn kus sen en zij beantwoordde ze in over gelukkige teederheid. Ze vleide zich opgetogen tegen hem aap en keek met haar stralende oogen diep in de zijne. „Toen je bij me weg was, werd het tocli zoo'n ellendig vervelende dag", fluisterde hij haar toe. „Ik heb de seconden geteld, heusch, totdat ik er tusschen uit kon komen en naar jou toegaan, .Gwynne, je Voetbal HET PROTEST VAN LIMBURGIA INGEWILLIGD. Naar 'het A.N.P. verneemt, is het protest van de zuidelijke eersteklas ser Limburgia inzake de onsportieve gebeurtenissen tijdens den wedstrijd NoadHelmond niet zonder resul taat gebleven. Dit protest werd door een speciale N.V.B.-commissie on derzocht, hetgeen tot resultaat heeft gehad, dat voor a.s. Zondag opnieuw twee competitiewedstrijden in het Zuiden zijn vastgesteld. Limburgia zal thuis spelen tegen Roermond, terwijl Noad den strijd zal moeten aanbinden met Helmond op het ter rein van Helmond. Hieruit volgt, dat Limburgia op het oogenblik nog een redelijken kans heeft aan het spelen van degradatiewedstrijden te ontko men. Nader vernemen wij, dat de beide wedstrijden zijn vastgesteld op grond van het bepaalde bij artikel 4 sub. 6 van het wedstrijdreglement voor competitiewedstrijden. DIERENBESCHEiiAIlNG. De Ned. vereen, tot bescherming van dieren heeft twee kleine prac- tische boekjes uitgegeven ter propa geering van haar streven. Het eene is een ernstig en welgemeend woord tot de fokkers en de handelaren in (vooral koudbloed) paarden, inzake het coupeeren van staar ten, en werd geschreven door T. D. Sigling, majoor-paardenarts op non activiteit, dierenarts te Amsterdam, Aan de hand van uitlatingen van landbouwers, handelaren en van kenners op het gebied van dier-ge- neeskuiide betoogt de schrijver, daf het coupeeren dierenverminking is, niet in het financieel voordeel van den kooper en bovendien voor de paarden leidt tot het zich ongerust voelen, waardoor het méér kans heeft op verwonding en als gevolg van den daardoor overbodigen spier arbeid meer voedsel noodig heeft. Het tweede boekje is een vierde, opnieuw bewerkte druk van Onze Hond en geeft tal van wenken en waarschuwingen aan houders van deze huisdieren. Dan hebt U teveel van Uw zenuwen gevergd. Neem een "AKKERTJE", dat werkt kal meerend en ge komt tot rust. helpen direct ioor het met het hoofdje in ik jèdkussen te legeen tengevolge waarvan de kleine siikte, lot een r-vangenisstraf van een jaar en ie, maanden. bent de mijne nu immers? Voor goed? Heelemaal? Het is te mooi, om waar te zijn! Toe, zeg het nog eens nog eens. Ik kan er niet bij, dat het zoo is!" „Heelemaal van jou, Robin voor altijd en altijd", antwoordde ze gewillig. „Ik zat daareven dat liedje voor jou te zingen, Robin. Dat speelt met al door in mijn hoofd van den eersten dag af, dat ik je ontmoet heb". „Engelachtige schat... Hij brak zijn woorden plotseling af en liet haar los. Het licht in den salon was plotseling opgegaan. Ze keerden zich naar de deur om. Inez stond op den drempel en keek met vreem den blik, bijna ellendig van ver driet, naar hen beiden. „Ik meende hier stemmen te hoo ren", zei ze op gedwongen luchti- gen toon, terwijl haar pijnlijke ge laat tot een masker verstarde. „Ik heb je overal gezocht, Gwynne. Maak even een hoofdpijnpoedertje voor me klaar. Ik heb zoo'n ver schrikkelijke migraine". Gwynne vroeg zich af, of het te zien zou wezen, hoe haar knieën beefden, terwijl ze haar nicht volg de. Had Inez haar in Robin's armen gezien? Wat zou ze wel van haar denken? Robin moest er haar da delijk een verklaring van geven... iedereen moest maar weten, dat ze zich verloofd hadden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 8