Dl PR00M PAM BIJ DE MAANAPEN. Kerk en school. Openluehtsamenlcomst Vrijz.Godsdienstigen. DE BLOEMENKOOPMAN IS ER WEER RADIOPROGRAMMA TIJDSCHRIFTEN Seuitleton FRANKRIJK C TWEEDE BLAD Toenemende belangstelling van jongeren. Krachtige geloofs getuigenissen. Nadat in de ochtend-gods dienstoefening in de Kapelkerk één der vrijz. herv. predikan ten te Alkmaar, ds. Prins van Wijngaarden, aan de hand van het verhaal uit Lucas 24 de beteekenis van den Hemel vaartsdag had uiteengezet als de derde in de rij van de be vestigingen van het getuigenis, dat Jezus Gods Zoon was, had in den namiddag in den stede lijken muziektuin de 31e openluchtbij eenkomfit plaats van vrijzinnig godsdienstigen in Noordholland. De thans zoo mooie en frissche tuin was goed bezet en opvallend was het groote aantal jongeren, méér dan wij bij vorige dergelijke gelegenheden wel zagen. Ds. C. Met, van Zaandam, voor zitter van het comité, sprak het openingswoord, waarin hij waardeerde dat deze sa menkomst mogelijk was na het on weer, dat over ons land en de we reld is losgebarsten. Dankbaar was het comité gestemd voor het be zoek, dat veel drukker was dan zich in den ochtend liet verwachten. Spr. memoreerde hierbij, dat on der de aanwezigen één was, die thans voor de 30e maal» de vrijz. sa menkomst bijwoonde. Dankbaar was spr. ervoor, dat weder He melvaartsfeest mocht worden ge vierd, dat immers ons nader kan brengen tot God. Hij hoopte dat onder Diens Zegen deze dag mocht worden een dag, vol van een stre ven hemelwaarts. Na gemeenschappelijken zang van „Wilt heden nu treden", hield dr. W. Banning, uit Haarlem, een rede over Bedroefd en nochtans blijde. Wanneer wij in een gezelschap met elkaar praten, komt het over- kropte gemoed aan het woord. Er is zooveel wat omlaag haalt, voor al de politieke haat vaart door ons volk, maar thans willen we staan onder het licht van het evangelie. Hierbij knoopte spr. aan bij den brief van Paulus, waarin hij aan de Korinthiërs schrijft, dat hij be droefd was, maar nochtans blijde. Wij allen zullen ongetwijfeld zor gen hebben over ons zelf, over ons volk, over het gebeuren in de heele wereld nu alle volken door den storm worden aangegrepen, over de wellust waarmee vernietigd wordt en over de verleugening, die over heel de wereld vaart; diepe zorg heeft men omdat nog al tijd blijkt te heerschen de Kain's- moraal of erger nog: die van La- mech, dat er zeven maal zeventig maal gewroken zal worden. Dit verschijnsel is over de heele wereld merkbaar en de oorlog is er niet alléén de oorzaak van, wel is hij het symptoom ervan. Geestelijke verwoesting is er het gevolg van en men vraagt zich bezorgd af: Hoe zal men dat te boven komen? Vooral de christen is diep bedroefd, omdat hij er zonden van den mensch in ziet tegen God en Diens door Jezus Christus in de wereld gebrachte boodschap. Die boodschap spreekt van an dere dingen, van krachten van het evangelie, dat uit God is. Ook daar van staan teekenen opgericht. Spr. dacht aan het heilige, vlammende Grieksche woord, dat het beter is onrecht te lijden dan te bedrijven, of aan het: „Wie het zwaard grijpt, zal er door vergaan" en aan zoo vele andere stralende getuigenissen van het koninkrijk Gods, dat door breekt ook in onze wereld als een kracht tot behoud, waar gemaakt door Jezus Christus. Men dient zich af te vragen aan welke kracht eindelijk die van den haat zal sterven. En als antwoord gaf spr.: door de groote kracht van Gods liefde. Dit is voor ons de groote troost, zij geeft ons richting en houvast. Het evangelie leert ons, dat barmhartigheid zich uit strekt tot alle menschen in nood, dat gerechtigheid en trouw als een oer-sterkê beek komen van God. Als wij dit weten, zullen wij ook tegelijkertijd afwijzen de afgoden van den tijd: nationalisme, mam- monisme en de duistere machten in de wereld. De stille liefde van Gods majesteit staat daar als een zekerheid voor ons, dat zij sterker is dan elke waan. Met aanhalingen uit de Psalmen verduidelijkte spr. dit nader. Na de pauze sprak de heer C. A. Korndörffer, evangelist te Koedijk-Zuidscharwoude, met als onderwerp: I Wij bezitten een woord voor de wereld. Vooral de aandacht der jongeren zou spr. bij dit onderwerp willen bepalen. Dezen dag hebben wij elkaar ge zocht in een gemeenschap, die van het evangelie vaak niets wil weten. We leven in een wereld van strijd, een wereld waarvan we zelf deel uitmaken; we voelen als christenen tragisch en fel het kloppen van deze wereld. Vooral voor de jongeren is deze tijd moeilijk, omdat de vaste normen van vroeger ontbreken. De jeugd be leeft het omverstooten van wat als vaststaande werd beschouwd en zij zoekt vaak den weg die het gemak kelijkst is. Dit geldt echter ook voor duizenden ouderen, die, èn door per soonlijk leed en door het leed der wereld stuurloos geworden, om ver lossing vragen uit de cel, waarin de menschheid door demonische krach ten is opgesloten: in wanhoop strek ken zij de handen uit, omdat zij weten dat hun menschenkracht te kort schiet. Zouden wij christenen iets be zitten om de wereld te kunnen ver lossen? Zeker, als menschen hebben wij dat niet, maar als christenen wèl, omdat wij het evangelie van Jezus Christus hebben, zonder hetwelk wij niets kunnen. Het is de kern van ons leven een christendom zonder evangelie is niets. We vinden er de waarden van het leven in, de ge stalte van Christus, al geeft het christendom geen verklaring voor al het onredelijke in de wereld. Het heeft er geen ander antwoord voor dan het woord van Job. Wel bezitten wij echter een woord voor deze wereld, niet een woord van verwijt of van feilen haat voor wie het niet met ons eens is. We hebben het niet van onszelf, maar van God: het is ons geloof, dat er, ondanks alles wat de menschen elkaar aandoen, een kracht is die alles en allen door straalt en te allen tijde de menschen nabij kan zijn en kan redden, een kracht, die ook een volk en de menschheid kan redden. Ons woord voor de wereld is ons geloof in het evangelie, dat ons opdraagt om recht en gerechtigheid uit te dragen. Wij, die verward zitten in de tijden, willen opnieuw het oude woord op nemen, dat Gods liefde straalt over allen, ouden en jongen, boozen en goeden. We mogen daarom niet lan ger toeven in den tuin van „het ge makkelijk opnemen", maar moeten ernst maken met de wereld en met AMSTERDAMSCHE BRIEF. Schuin tegenover mijn huis heeft de bloemenman zijn stalletje weer neergezet. Het is nog wel koud en guur daar op den hoek van de straat, maar het is immers Mei en eeuwig kunnen de warme lenteda gen niet uitblijven. Ik ben mijn huis uitgegaan en heb wat bloemen bij hem gekocht. Daar zijn we weer, mijnheer, zeide de bloemenkoopman. Net als verleden jaar. Heel wat veranderd in dat jaar, vindt u niet? Veel veranderd. Inderdaad, veel is er sinds Mei van het vorige jaar veranderd, ook in mijn goede Amsterdam. Terwijl ik de bloemen in vazen schik, peins ik daar over na. Wat kan er in zoo'n jaar veel gebeuren! En wat wen nen wij in zoo'n jaar ongemerkt aan tal van dingen, waar wij in het be gin zoo héél vreemd tegen aan keken! Duitsche soldaten in het Amster- damsche stadsbeeld, het is zoo langzamerhand een gewoon ver schijnsel geworden. Wij kennen hun uniformen al precies uit elkaar. En er zijn Amsterdammers, die hun rangen al nauwkeurig onderschei den kunnen. Dat restaurant in het centrum van de stad, wij weten zoo langzamerhand niet beter, of het is altijd hun „Wehrmachtsheim" ge weest. En aan de schildwachten voor gindsch gebouw zijn wij al zoo gewend geraakt, dat wij bijna zijn vergeten, waar dat gebouw vroeger ook al weer voor diende. En zoo zijn er tal van dingen méér. Zoo min als wij vroeger bij het uitgaan onzen huissleutel verga ten, vergeten wij thans onze identi teitskaart. Het noodzakelijke maar lastige bonnensysteem beheerschen wij zóó volkomen als een kind van de lagere school zijn A.B.C. Dat 's avonds de luiken voor de winkels gaan, vinden wij heel gewoon en wij mopperen al lang niet meer als wij prompt op tijd één voor één de plan tjes van onze vensterbanken weg halen om 't verduisteringsgordijn omlaag te laten. Heel vreemd zou den wij opkijken, als de radio plot seling, zooals in het grijze verleden, tot twaalf uur 's nachts zou blijven de kerk, die toch altijd nog het evangelie predikt, en zoo wij dat nog niet hebben, moeten wij erom bid den. We moeten het evangelie uit dragen, wetende dat de vergevende liefde van God allen nabij is, die voor Hem het hoofd buigen. Door alle tijden heen zijn er men schen geweest, die dat hebben er varen en zich dat woord van het evangelie niet lieten ontnemen. Laat er onrecht en geweld in de wereld zijn, wij christenen moeten het evan gelie uitdragen en daarmee toonen dat wij een woord voor de wereld hebben, e.en woord dat vóór ons treedt in de gestalte van Jezus van Nazareth; die kan redden van zonde en komt als de zon na morgenrood. Ds. J. P. van Mullem, van Akersloot, sprak een slotwoord, waar in hij dank bracht aan de bezoekers voor hun aanwezigheid en aan de sprekers voor hun bezielend woord. Moge God. ons allen in Zijne barm hartigheid omvatten, zei spr., Zijn genade zij met ons Nederlandsche volk en de Nederlandsche kerk. De samenkomst, welke werd opge luisterd door de kerkkoren van Schagen en Hoorn (directeuren resp. de heeren J. I. Hovenier en J. van Berkel) werd besloten door het ge meenschappelijk zingen van het be kende Gezang 232 „Neem, Heer, mijn beide handen", waarvan ds. Met van tevoren de geschiedenis van het ont staan had verteld. doorspelen. Wij zorgen, dat wij op tijd de laatste tram van tien uur 's avond halen en als in ons stam café de waard om elf uur van den „hoogsten tijd" gewaagt, kunnen wij ons nog maar amper voorstel len, dat we vroeger tot één uur 's nachts konden blijven „plakken". En zoo is er nog heel veil meer. Wij hebben zuinig leeren zijn met textielpunten en boterbonnen. Wij hebben geleerd, dat het niet goed is om oude schoenen en fietsbanden weg te gooien. Wij kijken niet meer raar op als wij buiten den schouw burg fietstaxen inplaats van auto taxi's zien staan (die intusschen ver boden zijn. Red.) Wij hebben zonder zaklantaren door het donker leeren loopen, zonder tegen trottoirbanden en andere wandelaars op te loopen. Wij zijn vriendelijk geworden tegen over onzen sigaretten winkelier en wij hebben onzen hoed leeren af nemen voor den kolenbaas. Wij heb ben kortom: wij hebben in het jaar van Mei tot Mei, dat achter ons ligt, heel wat wijzigingen zich zien voltrekken. Wijzigingen in onze grootere en kleine omgeving. Wijzigingen ook in ons zelf. Heel wat veranderd in dat jaar smijn bloemenman heeft wel gelijk. Maar zelf neemt hij precies als verleden jaar zijn standplaats op den hoek tegenover mijn huis weer in. Zijn stalletje is een bor.te weelde van kleur en geur. Men schen blijven er even stilstaan en koopen er wat bloemen, om er hun tafel, hun kamer, hun huis mee op te sieren. Wat bleef. En ik peins: hier heb je nu iets, dat 't zelfde gebleven is. Menschen en dingen, gedachten en omstandig heden veranderen, maar er zijn een paar dingen, die dezelfde blijven. Goede dingen zijn dat; 't behagen dat menschen scheppen in een bloem, die van eeuwig schoone na tuur getuigt, behoort daar toe. Voor mijn raam sta ik naar mijn vriend den bloemenkoopman en zijn stalletje te kijken. Hij hoort zoo echt bij dat oude hoekje Amsterdam, v/aar ik het uitzicht op heb. Een hoek van een oude straat met oude gevelhuizen, een hoek bij een oude brug over een gracht. Wat al dingën heeft dit stadshoekje niet beleefd: Amsterdamsche kooplieden en sta tige regenten hebben hier gewan deld, soldaten van allerlei slag zijn over die brug getrokken, optochtln van allerlei soort zijn er over heen gegaan. Karossen zijn hier langs gereden, en oude sleeperswagens, fietsen en vrachtauto's, rijtuigen en diligences, autobussen en fietstaxiën. Men schen met deftige pruiken hebben hier gewandeld en menschen met stijve hooge hoeden, achttiende- eeuwsche menschen en negentiende- eeuwsche menschen, menschen van toen en menschen van nu. Wie weet, heeft er ook vroeger op dit plekje een bloemenman of bloemen vrouw gestaan, vijftig jaar terug, hondrd jaar terug, nog langer ge leden misschien. Want dze hoek en deze brug over de gracht daar hóórt zoo'n bloe- menstalletje eigenlijk bij: zoo'n klein plekje bloemenweelde, waar men even bij stil blijft staan, om wat bloemen te koopen en die mee te nemen naar huis en die daar te schikken in een oude vaas Heel wat veranderd, mijnheer, zei de koopman. Heel wat gelijk gebleven, peins ik voor mijn venster. En het carillon van den ouder, kerktoren aan de gracht twinkelt in de prille Meilucht zijn wijsje van alle dagen AMSTERDAMMER. ZATERDAG. HILVERSUM I, 415,5 M. 6.45 Gr.pl. 6.50 Ochtendgymnastiek. 7.Gr.pl. 7.45 Ochtendgymnastiek. 8.BNO: Nieuwsber. 8.15 Gewijde muziek (gr.pl.) 8.45 Gr.pl. 9.15 Voor de huisvrouw. 9.20 Gr.pl. 10.Ernstige Muziekprogr. (opn.) 12.Ensemble Bart Ekkers. 12.42 Almanak. 12.45 Almanak. 12.45 BNO: Nieuws- en econ. ber. 1.Rococo-octet. 1.35 Gr.pl. 2.Kamerplanten die de lief hebber uit zaad kan kweeken, cause rie. 2.20 Melodisten en solist, het Ensemble Erica Helen en pianosoli. 3.45 Gr.pl. 4.Bijbellezing (voorbe reid door de Christ. Radio Stichting). 4.20 Viool, piano en gr.pl. 5.15 BNO: Nieuws-, econ.- en beursber. 5.30 Orgelbespeling. 6.Gr.pl. 6.15 Voor den binnenschipper. 6.30 Omroep orkest. 7.BNO: Vragen van den dag. 7.15 Omroeporkest. 7.45 Voor den boer. 8.BNO: Nieuwsber. 8.15 Spiegel van den dag. 8.30 Het Con certgebouwkwintet en piano. 9.15 Gr.p. 9.25 Dagsluiting (voorbereid door de Christ. Radio-Stichting). 9.30 Ber. (Eng.) 9.45 Gr.pl. 10.— BNO: Eng. berichten sluiting. HILVERSUM H, 301,5 M. 6.45 Gr.pl. 6.50 Ochtendgymnastiek. 7. Gr.pl. 7.45 Ochtendgymnastiek. 8. BNO: Nieuwsber. 8.15 Gr.pl. 10. Morgenwijding (voorbereid door het Vrijz. Prot. Kerkcomité). 10.20 Mei- progr. (opn.) 12.— Ber. 12.15 Om roeporkest. 12.45 BNO: Nieuws- en econ. ber. 1.Gr.pl. 1.45 Voor de rijpere jeugd. 2.R'damsch Philh. orkest en solist. 2.45 Samenspraak „Land en landschap: Wij trekken over de Veluwe". 3.— R'damsch Philh. Orkest en solist. 4.-Gr.pl. 4.15 Orkest Eloward. 5.Bijbelver tellingen (voorbereid door het Vrijz. Prot. Kerkcomité). 5.30 Ensemble Bandi Balogh. 6.Gr.pl. 6.15 Ge mengd koor >,Pro Musica" en gr.pl. 6.45 Rep. 7.BNO: Groningsch praatje. 7.15 Nieuws van de platen- markt. 7.30 Werkers ontmoeten el- Het Mei-nummer van „De Wandelaar". Bij den uitgever A. G. Schoon- derbeek te Laren N.H. verscheen het Mei-nummer van „De Wande- laar", geïllustreerd maandblad, ge wijd aan natuurstudie, natuurbe scherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme onder leiding van A. V. Fey. De lezer wordt eerst ingewijd in de kunst van het kievitseieren zoeken, door W. Visser, die het mooie Twis- keland tot zijn operatieterrein ge kozen heeft, door D. Zooistra, die het eierzoeken beoefende in Zuid en Midden-Friesland. Dra. M. Barendrecht-Hoen wijst in bosch, hei, duinen en' weiland op de overdaad, die Meimaand ten toon spreidt, en laat genieten van het frissche ontluiken van het jonge groen. Daarna het vervolgartikel „De sterrekunde in het leven onzer voorouders", van Dr. A. C. de Koek. De komst van Meimaand in ons land is van oudsher omgeven door tallooze gebruiken, waarvan er nog vele hier en daar in eere gehouden worden. C. Cretier ontdekte enkele resten van ouden „gelukstoover", v/aarbij het er om gaat de kracht van de zich vernieuwende natuur tot zich te trekken. Dr. van Sijn vertelt van planten en vogels. Onder de deskundige leiding van de „De Korte Wande- ling"-medewerkers wordt een be zoek aan de broedplaats van de zwarte sterns gebracht en naar den bloeienden Beemster gefietst. Ten slotte geeft P. M. C. Toepoel aan, hoe wij onze makkers op de wandeling in dezen tijd zoo doel matig mogelijk kunnen voeden. Een zeer verzorgd nummer met tal van fraaie foto's. kaar. 7.45 Nieuws van de platen- markt. 8.BNO: Spiegel van den dag of gr.pl. 8.30 Vaudeville-progr. 10.BNO: Nieuwsber. 293. De terugreis verloopt voorspoedig. Ze laten de maan steeds meer achter zich en eindelijk naderen ze de aarde weer. Door middel van tegen-explosies wordt de vaart Van het raket afgeremd. 29H 294. Toch hebben ze nog een flinke snelheid: De pro fessor heeft uitgerekend dat ze in het water terecht zul len komen en het blijkt dat de geleerde zich niet heeft vergist. Het gevaarte duikt naar beneden. door Eleanor Elliot CarroH. 14) Inez had het hoofd nu een weinig omgewend en keek het aschgrauw geworden meisje met halfgesloten oogen aan. Haar mond vertrok zich tot een smalend lachje, als wilde ze zeggen: „Zie je nu, hoe onnoozel je bent? Had je heusch gedacht, dat je hem aan mij kon ontne men?" Robin hief echter het hoofd niet op. „Dat is nu net, wat ik al een poosje gehoopt had", vervolgde Ambrose. „Ik had die hoop bijna opgegeven, toen ik vannacht die twee malle schepsels in den salon aantrof. Wie anders dan zoo'n stel maanzieke idioten zou in staat zijn, zoo'n groot nieuws op zoo'n onmo gelijk uur aan een slaperigen vader te vertellen?" De roode nevel trok een weinig op. Gwynne keek rustiger naar het gebogen, blonde hoofd aan het an dere einde der tafel. Ze had het gevoel, of haar hersens verdoofd, of bevroren waren. Maar toch kwam ergens een besef van trots BMC vore», Niemand moebt ver moeden, dat zij iets om hem gaf! Zeker niet Robin, of Inez! „Mijn beste gelukwenschen", zei ze duidelijk met heldere stem, ver baasd over zichzelf. Ze slaagde er zelfs in, haar nicht opgewekt toe te lachen. „Ik hoop, dat jullie sa men heel gelukkig moogt zijn!" En toen keek Robin op. Uit zijn blauwe oogen sprak de kwelling, door hem in zijn binnenste onder vonden. Er lag een diepe, pijnlijke trek om zijn mond. Hij bewoog de lippen, als wilde hij Gwynne een boodschap doen toekomen en om haar vertrouwen vragen, niettegen staande de schijn zoo tegen hem was. Inez onderving dien blik, stond haastig op en zei, met haar blanke hand op zijn schouder: „Kom, laten we aan dek gaan. We missen zoo veel. Ik wil het Kanaal zoo graag' goed bekijken. Ga je mee, Robin?" De stoelen werden achteruitge- schoven en het gezelschap verliet de eetzaal. Maitland bleef een oogenblikje naast Gwynne stil staan. „Als je klaar bent, kom je dan ook?" vroeg hij vriendelijk. Ze schudde haar krullenkopje. „Ik heb nog zoo verschrikkelijk veel te doen, neef Ambrose. Mis schien over een poosje". Hij verdween en Gwynne keek haastig de zaal rond. Oscar was naar de kombuis gegaan om ver- sche koffie te halen. Nu had ze ge legenheid, naar haar hut te vluch ten. Als ze nu maar onopgemerkt in die veilige toevluchtshaven be landen kon! Waar ze alleen kon zijn! Alléén! Er was niemand in de gang. Ze holde er doorheen en haalde nau welijks adem, voordat ze de hut deur achter zich had gesloten en gegrendeld. Ze bleef midden in de hut staan, als een standbeeld, met beide handen tegen haar angstig kloppende hart. Robin en Inez verloofd! Giste renavond in den salon, op hetzelf de uur, dat zij over hem had lig gen droomen, plannen voor hun beider toekomst gemaakt en aan zijn lieve woorden en hartelijke kussen teruggedacht had. Wat een schandaal! Ze legde haar handen tegen haar wangen en voel de, hoe gloeiend heet ze waren. Nooit in haar leven zou ze kunnen vergeten, hoe ze, rustend in Ro bin's armen, hem» zoo volmondig haar liefde bekend had. „Ik houd van je met mijn heele wezen!" had ze tegen hem gezegd. En hij had dus met haar gespeeld! Voor de aardigheid! Misschien in wendig haar uitgelachen, omdat ze zich zoo gemakkelijk liet win nen! Gwynne stond voor haar spiegel. Een vreemde keek haar aannee, dat kon ze zelf onmogelijk zijn, dat vreemde meisje met die ge jaagde oogen en trillende lippen. Ze kwam dichterbij. Ze hief haar vinger dreigend tegen haar spiegel beeld op. „Nu weet je, hoe de mannen zijn, Gwynne Cameron", zei ze heesch. „En nu is er nog maar één ding, wat je doen kunt. Hem laten denken, dat jij óók met hém ge speeld hebt! Dat zal moeilijk zijn. maar je zult het toch moeten doen!" Het volgend oogenblik echter lag ze voorover in de kussens te snik ken. In de volgende dagen was haar houding merkwaardig. Het jacht gleed statig door de stille, tropische wateren en deed nu en dan een kleine haven aan, waar ze aan land gingen, om de omgeving te be zichtigen. Dokter Faust vergezelde haar nu regelmatig en misschien keken cle scherpe oogen van den dokter wel wat dieper en zagen ze het gewon de hart van het meisje een dappe re poging doen, om zich gewoon te blijven gedragen. Al wist hij de waarheid niet met zekerheid, hij had er toch wel eenig vermoeden van. „Dat kleine meisje hield van Robin", dacht Julian Faust bij zich zelf. „En ze gedraagt zich als een soldaat, zoo flink en dapper". Ze lachte vaak en luid en nie- man had er erg in, dat er een vreemde klank in dien lach school. Met vlag en wimpel wilde Gwynne zich er doorheen slaan. „Met vlie gende vanen", zooals ze ergens ge lezen had. Geen trilling van haar wimpers zou Robin doen vermoe den, dat ze eens in werkelijkheid ernstig iets om hem gegeven had. Hij mocht, wat haar betrof, vin den, dat ze luchthartig was., hij mocht denken, wat hij maar wilde. Hij zou de voldoening in geen ge val smaken, haar als een der vele slachtoffers te beschouwen van zijn aantrekkelijkheid. Ze had wel eens hooren zeggen, dat sommige mannen daarop gesteld waren. En dus gebeurde het vaak, dat haar blik frank en vrij dien van Robin ontmoette, zonder dat er eenige uitdrukking van gevoel in haar oogen te bespeuren viel. Hoe durfde hij haar blik te beantwoor den, zooals hij dat feitelijk deed! Zijn wanhopige oogen schenen haar zoo smeekend aan te staren, er lag zulk een pijnlijke trek om zijn vastgesloten lippen, dat Gwynne er eigenlijk niet goed raad mee wist. En toch moest hij wel van Inez houden, anders zou hij haar niet gevraagd hebben, zijn vrouw te worden. Inez vestigde lachend de aan dacht op de attentie, door dokter Faust aan haar nichtje bewezen. „Je moet lachen, als je Julian na gaat", zei ze op een middag, toen ze samen op het dek waren. „Hij aanbidt het meisje gewoonweg. Is het niet belachelijk, hem den ver liefden jongeling te zien spelen, na zooveel jaren den spot met de lief de gedreven te hebben?" Robin gaf daar geen antwoord op. Hij leunde over de verschan sing en tuurde naar de golven. Doch Inez zag, hoe strhk hij zijn handen bm de reeling klemde en vervolgde boosaardig: „Maar hij mag wel oppassen. Heel wat vlin ders hebben hun vleugels al aan een kaarsvlam verzengd. En als alle geruchten waarheid zouden bevatten, dan heeft Gwynne, zoo jong als ze is, uitstekend en geraf fineerd slag van flirten". „Hoe bedoel je dat?" vroeg Ro bin, terstond opkijkend, met hee- sche stem en witte lippen. „Och, ik ben geen vijf weken patiënte in St. Margaret's Hospitaal geweest voor niets!" antwoordde Inez lachend. „Onder de andere verpleegsters werd vaak gelachen om de plannen van Gwynne, nog eens een hertog of graaf aan den haak te slaan. Ze scharrelde ook wél rond met de assistenten, maar die liet ze gauw genoeg weer schie ten, omdat ze andere plannen had. Ze is er brutaalweg op uit, iemand met veel geld te trouwen. Misschien is dat dan ook de reden geweest, waarom ze me kort geleden heeft trachten uit te hooren over de fi* nancieele omstandigheden van Ju lian. Ik heb haar een banaal ant woord gegeven door te zeggen, dat ze het maar. aan vader moest vra gen, die er alles van afwist". Inez lachte schril en had plezier in haar eigen platte aardigheid. Ze schaamde zich niet in het minst over haar leugens. Doch Robin, die het niet langer kon uithouden, wendde zich om en greep haar bij haar polsen. Zijn' bleeke, verwilder de gezicht bracht hij vlak bij bet hare. (Wordt vervolgd.) 143e Jaargang Nc Darlan geeft Een keuze in volk vrijheid. Vichy, 23 Mei (D.N.B.) vervangende premier, admi lan, heeft vanmiddag voor sche radio een rede waarin hij verslag uitbra zijn besprekingen met den De rijkskanselier heeft aangespoord, zoo verklaai lan tot uitlevering van o aan hem. Iedereen "weet - Engelschen weten het betei ook dat ik haar aan nie uitleveren. De kanselier b koloniaal gebied van mij Hij heeft ook niet van mij dat wij Engeland den ocrlo ren. Waarom zou hij dat oc hebben? Duitschland, dat a oorlog ingegaan is, acht ziel hem alleen te beëindigen t( ke coalitie dan ook. Tijden derhoud is er geen oogenbl geweest van het opgeven Fransche souvereiniteitsrecl Frankrijk kiest volledig weg, waarop het zich begee en toekomst hangen van zelf af. Het zal den vrede dien het zelf verwerft qu'elle se sera faite elle Het zal in de Europeesche tie de plaats innemen, dien zelf bereidt. Herinnert u want zeke schijnen dit te vergeten Frankrijk de zwaarste nede zijn geschiedenis heeft gels drie vijfde van het gebied i bezet is en wij jjnderhalf gevangenen hebben. Deze i is de schuld van onze fouts verleden. Van 1919 tot 193 onze leiders en onze we vergadering de eene fout n dere begaan en zich latën pen tot de verdediging var gen, die niet de onze waren, ben ons tot de beschermers kleine Europeesche volken zonder dat wij in staat w voor de vervulling van d onmisbare wapenen te sme hebben het land slechts van fensief leger voorzien. i onze leiders het niet verstor oorlog geestelijk en stoffeli te bereiden, hebben zij toch log verklaard. Wij hebben 1 loren door de schuld en na dergenen, die ons daarin sleept hadden. Na een onbeschrijflijke phe is de maarschalk geros het lot des lands in handei men en hij verzocht om eer len wapenstilstand. In Juni 1940 had de ovei den wapenstilstand kunner ren, Frankrijk verplette Frankrijk van de wereldk gen. Hij heeft dit niet ged Mei 1940 verwaardigt de s naar zich tot onderhandelin de Fransche regeering. Sei bijeenkomst van Montoire, beginsel der samenwerkin; besloten, heeft Frankrijk d. tes uitdrukking gegeven wensch tot voortzetting ve politiek. Deze gestes zijn v kanselier aanleiding gewe verzachtingen van de gevol nederlaag en van de wapens bepalingen toe te staan, we wachtingen u bekend zijn. Luistert goed naar mijn van het verloop der huidig* handelingen hangt de toeko: Frankrijk letterlijk af. H< voor Frankrijk om een- ke schen leven en dood. De ma en de regeering hebben he gekozen. Uw plicht is nau voorgeschreven: volgt den schalk, steunt hem met al vv ten. Zooals ik het zelf ook zijn werk voor de nationa' meuwing. Laat u als hij en i gedachten en handelingen tend leiden door de hooger, gen van Frakrijk. De meening in I politieke kringen. Vichy, 23 Mei (D.N.B.) I sche politieke kringen hee Uitdrukking gegeven aan de gmg, dat de door den vice-r president Darlan Vrijdag a verklaringen niet alleen in njk en in het Fransche in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 8