EEN POLITIEK ACCOORD IN BELGIE.
<0 V <0 lllijrifiazdtje»
AESCULAAP bij DE MUZEN
Pijnen
TWEEDE BLAD
3
Rex-Vlaanderen en de Verdinasobeweging
opgenomen in het Vlaamsch-Nationaal Ver-
bond. Rex als de eenheidspartij in Wallonië
erkend.
(Van onzen correspondent).
Brussel, Mei 1941.
Gisteren werden de vertegenwoor
digers van de verschillende bladen
eensdeels ontvangen door den
leider van de Rexistische beweging
in België, Léon Degrelle, en ander
deels door den leider van het V.N.V.,
Staf De Clercq. De ontvangst bij den
lieer Degrelle had plaats in zijn
particulier domein van de Lorrein-
sche Dreef, vlak bij het Zoniënwoud,
terwijl de h. De Clercq zijn genoo-
digden toesprak in een hotel in het
centrum der stad. Deze verschillen
de recepties waren georganiseerd om
mede te dealen dat een politiek ac-
coord is tot stand gekomen tusschen
twee politieke bewegingen, een ac-
coord dat in de lucht hing, zooals wij
hebben geschreven, toen wij zin
speelden óp de geruchten van con
centratie der politieke bewegingen,
welke werden verspreid. Dit accoord
komt hierop neer, dat, ten overstaan
van de noodzakelijkheid, alle krach
ten, die een waarachtige nationaal-
socialistische revolutie in Vlaande
ren willen voltrekken te bundelen,
de organisaties V. N. V., Verdinaso
en Rex-Vlaanderen, besloten hebben
te versmelten tot een eenheidsorga
nisatie, welke den naam draagt
„Vlaamsch Nationaal Verbond.
Eenerzij ds erkent Rex het V. N. V.
als de eenheidspartij in Vlaanderen.
Anderzijds erkent het V. N. V. Rex
als de eenheidspartij voor Wallonië.
De Romaansche afdeelingen van het
Verdinaso worden ontbonden en
worden opgenomen door Rex. Naar
aanleiding van de bekendmaking van
dit accoord heeft de h. De Clercq een
uitvoerige verklaring afgelegd en
ook de h. Degrelle heeft hetzelfde
gedaan. Te velen nog, betoogde de
leider van het V. N. V. verschansen
zich in een zoo niet vijandige, dan
toch afwachtende houding, die het
gevaar in zich draagt dat de aan
gang zijnde nationaal-socialistische
revolutie in Europa achteloos voor
bij kan gaan aan Vlaanderen. Bij al
ons streven en strijden, vervolgde
hij, is onze hoogste bekommernis
steeds geweest de grootst mogelijke
eenheid te verwezenlijken, in den
schoot van ons helaas al te vaak in
zich zelf verdeeld volk. Thans open
den zich nieuwe mogelijkheden voor
onze eenheidsbetrachting. De natio
naal-socialistische opvatting immers,
die de onze is, draagt noodzakelijk
het eenheidsferment in zich. Het be
staan van verschillende politieke
nationaal-socialistische bewegingen,
in den schoot eener zelfde volksge
meenschap, is een hoogst onlogisch
en onwezenlijk iets. Wij drukken
den wensch uit dat ook de Walen in
Wallonië in een sterke nationaal-
socialistische organisatie zouden ge
bundeld worden. V. N. V. kan met
Rex, die de Walen in Wallonië win
nen wil voor het nationaal-socialisme,
samenwerken voor zooveel zulks in
het belang der beide volksgemeen
schappen wenscbelijk blijkt. Wij
staan hier als vrije mannen, die
waardige zonen willen zijn van een
volk dat, hoe zeer het in den loop
der eeuwen ook aan zich zelf overge
laten was, er in geslaagd is zijn eigen
Germaanschen aard te bewaren tegen
allen dwang en verdrukking in van
uit het Zuiden. Als vrije mannen be
tuigen wij ons vertrouwen in het na
tionaal-socialistische Duitschland en
in zijn Führer, dien wij met trots er
kennen als de Führer aller Germa
nen. Wij hebben de stellige hoop,
neen dezekerheid, dat hij de poli
tieke, cultureele en economische toe
komst van het Nederlandsche volk
beveiligen zal, krachtens de beginse
len zelf, die de grootwording van zijn
eigen volksgemeenschap hebben mo
gelijk gemaakt. De h. De Clercq be
toogde ook, ten opzichte van de
Walen, dat V. N. V. hen geenszins het
recht op leven en volksche ontwikke
ling ontzegt. Doch de tijd moet voor
goed uit zijn dat zij beschikten over
de Vlaamsche levensmogelijkheden.
Dat is Vlaamsche zaak.
Wat de verklaring van den heer
Degrelle betreft, deze wees zooals de
leider van het V. N. V. op de nood
zakelijkheid van een eenheidsactie.
Doch «in elk geval moet worden af
gezien van de aanmatiging van bui
ten Vlaanderen, aan de Vlamingen
een gedragslijn op te leggen. Zij al
leen hebben te beslissen wat Vlaan
deren zal zijn. Er zal slechts een
Vlaamsch-Waalsche federatie tot
stand komen indien men het aan
weerskanten verlangt. Het is het
werk van de partijgangers van deze
federatie haar mogelijk te maken,
nuttig en wenschelijk. Wat Rex be
treft, deze partij gelooft aan de nood
zakelijkheid van een Westelijken
Staat, waarin Vlamingen en Walen
in vrede samen zouden wonen,
waarin beide volken zich zouden
kunnen uitleven volgens hun eigen
wezen en met alle noodzakelijke
waarborgen. „Wij gelooven, ver
klaarde Degrelle dat de geestelijke
eenheid van het Westen niet alleen
de Dietsche Nederlanden omvat maar
ook de Romaansche, Vlamingen en
Walen vormen hetzelfde ras, hebben
denzelfden oorsprong, hebben de
zelfde Germaansche aanwinst gekre
gen in de Ve eeuw.
Vereenigd door dezelfde stroomen
hebben zij spoedig een economisch
complex gevormd dat zich steeds
eheft ontwikkeld in den loop der
eeuwen. Zij hebben dezelfde juridi
sche vorming gekregen en hebben
dezelfde godsdienstige gevoelens. Zij
hebben, met minder of meer geluk,
dezelfde invallers gekend of verdre
ven. Hun samenwerking was een
onloochenbare werkelijkheid. Wij,
Rexisten, stellen er prijs op, dit ge
meenschappelijk patrimonium te red
den. Wij gelooven aan het nut, in elk
opzicht, van een Staat waarin Vla
mingen en Walen in vrede kunnen
arbeiden. En wij zijn overtuigd dat
een door ieder geliefd Koning het
verbindingsteeken bij uitstek zijn zou
tusschen Vlamingen en Walen, in den
schoot van een federalen Staat. Dat
is het standpunt van Rex. Rex zal
het met al zijn krachten verdedigen
bij de Romaansche bevolking. Doch
Rex zal het niet trachten op te leg
gen aan de Vlamingen. Zij zullen
zich het glorierijk verleden van de
Zeventien Provinciënë moeten her
inneren, de gegevens van het ooge'n-
blik moeten bestudeeren en gebeur
lijk een keus moeten doen, die gelijk
is aan de onze."
Bij de beoordeeling van dit accoord
kan men vaststellen dat het practisch
voor Rex niet veel inhoudt. De Ro
maansche organisaties van het Ver
dinaso waren volstrekt niet belang
rijk. Er is dus practisch geen aan
winst. Wat het V.N.V. betreft kan
men vaststellen dat het de Dinaso-
beweging opneemt, waarin onlangs
een breuk was ontstaan, omdat een
deel de gedachte van het Bourgon
dische rijk niet wou opgeven, of ten
minste de grondslag van deze ge
dachte, toegepast op België. Ander
zijds worden in het V.N.V. enkele
groepen opgenomen die Rex-Vlaan
deren vormden, maar die in werke
lijkheid nooit veel bedrijvigheid aan
den dag hebben gelegd. Het typische
is dat, bij het ontstaan van Rex, deze
groepen in Vlaanderen eigenlijk be
stonden uit franskiljons. Voor geen
enkele van de twee partijen is er dus
een nieuwe expansie te registreeren.
Voor het V. N. V. in Vlaanderen zou
de toetreding b.v. van de oude Katho
lieke Vlaamsche Landsbond heel wat
meer beteekenen. Tevens moet wor
den geconstateerd, voor zoover het
uit onderzoek van de teksten moge
lijk is, dat de overeenkomst niet in
sluit dat er een offieieele bekrachti
ging aan verbonden is, dat er geen
monopolium bestaat. Het komt hier
slechts aan op een verklaring welke
voor de propaganda een gemakke
lijker arbeidsterrein schept.
Wij hebben er op gewezen dat aan
het voorstel van Degrelle, gedaan op
zijn meeting te Luik, geen gevolg
werd gegeven, het voorstel nl. om
het accoord van 1936 met het V.N.V.
te hernieuwen. Als reden daartoe
kon worden opgegeven dat de vor
ming van eenheidspartij voor het V.
N.V. het beginsel insloot van de er
kenning van een toestand die tevens
een richting zou aanduiden voor de
toekomst, met het oog op het Bel
gische Staatsbegrip. Deze weg wil het
V.N.V. blijkbaar vooralsnog niet op
gaan, mede in verband met de om
standigheid dat er een aanleiding
zou kunnen in gezocht worden om
de wilsvorming in het Vlaamsche
land in dien zin aan te wenden. Noch
tans is nu wel een accoord tot stand
gekomen. Doch dat is geen eenheids
partij. Het is integendeel een vast
stelling, practisch, van twee verschil
lende posities. Het blijkt zeer duide
lijk dat Rex en V.N.V. geen gemeen
schappelijk programma hebben wat
het toekomstige statuut van België
zijn zal, of zou moeten worden, naar
hun wensch. Aarj Waalschen kant
blijft het Rexisme wel degelijk on
populair. De nieuwe orde, de een
heidspartij wordt er niet beschouwd,
zooals „Le Nouveau Journal" schrijft,
als een verwijding van de rexistische
partij. En het blad voegt er aan toe
dat Rex geen brevet bezit. Het blad,
dat opkomt voor een „compromis des
Beiges", waarover wij het nog nader
in een volgenden brief zullen hebben
meent er te kunnen aan vastknoopen
dat Rexalleszins geen optie heeft,
door dit accoord, op de toekomst.
In elk geval kan men o.i. van mee
ning zijn dat de hoofdgedachte van
de overeenkomst zeer gezond is. Het
komt er op aan en zoo is men wel
algemeen van meeninig in Vlaam
sche kringen dat de eene volks
groep de andere vrij laat over haar
belangen te oordeelen. Wanneer men
tenslotte langs dezen weg elkander
vindt, dan is er een goede weg af
gelegd. Doch de ontwikkeling van de
gebeurtenissen zal moeten uitwijzen
of deze weg zal gevonden worden.
hebben veelzijdig pijnuitdrijvende werking.
FTLMNTEUWS
leraardigst en het publiek ver
maakt zich uitstekend.
Vooraf een Ufa-film en veel
Polygoonnieuws uit binnen- en
buitenland.
DE ONBEKENDE GELIEFDE.
Theater Harmonie.
Ich kenn Dich nicht und liebe
Dich is de titel van deze Duitsche
film en Willy Forst speelt er met
Magda Schneider in de voor
naamste rollen.
Een beroemde operette-compo
nist Willy Forst ontdekt op
den omslag van een muziekstuk
het portret van een meisje, dat
hem in verrukking brengt. Zij is
de vrouw van zijn droomen en als
hij eindelijk haar naam en adres
te weten komt, gaat hij met den
libretto-schrijver op reis om het
meisje ten huwelijk te vragen.
De schrijver adviseert hem zich
niet dadelijk bekend te maken en
herinnert aan de woorden van
Napoleon, dat men niemand kan
leeren kennen, tenzij men zijn ka
merdienaar is. -
Dat brengt den componist op de
gedachte zich als huisknecht op de
villa van het meisje te presentee
ren. Hij koopt den. tot dat oogenblik
in functie zijnden huisknecht
Theo Lingen om en deze maakt
het in een oogenblik zoo bont, dat
hij wordt ontslagen en de compo
nist zijn plaats kan innemen.
Vanaf dat oogenblik gebeuren
er allerlei zonderlinge dingen in
het huis van den directeur-gene
raal, den vader van het meisje. De
huisknecht gedraagt 'zich allerzon
derlingst, maar op het moment dat
hij zich totaal onmogelijk maakt,
ontdekt het meisje Gloria Mag
da Schneider dat de verliefde
huisknecht in werkelijkheid een
beroemd componist-is en dan is er
niet veel meer noodig om de film
een gelukkig slot te doen krijgen.
Het filmbeeld is hier en daar
wat vaag, maar de geschiedenis is al-
MEISJE VOOR ALLES.
V ictoria-theater.
De bezoekers hebben zich gisteren
avond bij de eerste voorstelling van
„Meisje voor alles" op buitengewone
wijze geamuseerd, waartoe niet al
leen de komische geschiedenis, maar
ook de vertolking ten zeerste heeft
bijgedragen. Het is echter moeilijk
het verloop van de gebeurtenissen te
verhalen. Stelt U voor een char
mante dienstbode, die verliefd is op
een vriend van mijnheer. Zij schrijft
hem brieven onderteekend Isabella,
maar zij heet Hanni. Mijnheer schrijft
op verzoek van den vriend, den
vlieger Caspari, brieven terug. Een
ontmoeting wordt ten slotte afge
sproken. Als Caspari en „Isabella" in
de bar zitten, komt mijnheer met
den rijken Amerikaan King daar ook.
Groote verbazing van Hanni en haar
mijnheer dr. Fürgartner. Maar mr.
King voelt zich door „Isabella" ten
zeerste aangetrokken. Hij inviteert
haar en de heeren voor een souper
en dr. Fürgartner moet terwille van
de relaties het spel meespelen. Intus-
schen komt n-evr. Fürtgartner thuis
tot de ontdekking, dat Hanni in de
beste japon van mevrouw is uitge
gaan en zeer laat ziet zij haar man
en Hannie samen thuis komen. Ge
volg: ontslag voor Hanni. Doch mr.
King ontmoet Hanni later weer als
bronwater-meisje in Hamburg, ver
looft zich met haar. Dr. Fürgartner
inviteert mr. King en zijn verloofde
bij zich thuis. Maar als mevr. ver
neemt, dat één der gasten haar
vroegere dienstmeisje is, wil zij niet
meedoen en laat haar keukenmeid
voor mevrouw spelen, enz., enz. U
begrijpt tot welke dolle en dwaze,
meermalen hoogst komische tafree-
len dit alles aanleiding geeft. Maar
aan 't slot vertrekt een vliegmachine
en U kunt wel raden, wie er in zit
ten.
Grethe Weisér heeft op schitteren
de wijze de rol van Hanni gespeeld.
Ralph Roberts leverde weer één van
zijn creaties, die men zich nog lang
zal herinneren. Zeer goed waren
Heinz Salfner als mr. King en Franz
Zimmerman als Caspari. Het geheel
speelde zich op vlotte wijze af in
mooie interieurs en verschafte eenige
uren van vreugde. Een uitstekende
film voor de feestdagen.
In het voorprogramma Ufa-jour
naal en Tobis-Nieuws van Polygoon
met tal van interessante opnamen.
VROOLIJKE MUZIKANTEN.
Roxy-theater.
Dit is inderdaad een vroolijke, op
wekkende film, waaraan men zeer
veel genoegen zal beleven. De ge
schiedenis van deze film, die gemaakt
is naar de operette van Ziehrer, is
ook Wel in staat om de toeschouwers
te boeien.
In het dorpje St. Golden zal n.l.
een feest worden georganiseerd ter
éere van den componist Paul Nieder.
Deze is met zijn manager Brack op-
weg naar het dorpje. Maar in de na
bijheid van St. Golden bevinden zich
drie vagebonden, n.l. Haselhof, ex-
muzikale clown, Kasimir, circus-
artist en Napoleon, de wonderhond.
Zij ontmoeten aan een halteplaats
het treintje, waarin Nieder en zijn
manager zitten. Haselhof speelt een
stukje op een gestolen gitaar, een
schlager van Nieder. Deze vindt dit
niet goed, neemt de gitaar af en
speelt het voor. Op dit' oogenblik
komt de eigenaar van de gestolen
gitaar aan. Haselhof en Kasimir
vluchten in den trein, Nieder en
Brack worden aangehouden en in St.
Golden worden de zwervers door de
juichende menigte verwelkomd als
de componist en zijn manager. Als
dan Juliana Marlé de zangeres en
Steffi, die in Haselhof haar vroegeren
verloofde herkent en denkt dat
Nieder zijn kunstenaarsnaam is, er in
St. Golden bijkomen, beginnen de
verwikkelingen pas recht. Maar het
slot brengt voor diverse verliefde
paartjes een gelukkig einde. De
vroolijke muziek is mede een groote
attractie.
De film wordt door Paul Hör-
biger en Rudolf Carl als de zwervers
en Lucie English en Erika Druso-
witsch als de zangeressen vlot en
aantrekkelijk gespeeld en zal ieder
amuseeren.
Het voorprogramma bracht een
Ufa-journaal, een Tobis Hollandsch
Nieuws, een film over diverse spor
ten der Hollanders, en een natuur
opname van een reis naar een
Duitsche badplaats.
„KOMEDIE OM GELD».
City-theater.
Deze film verhaalt ons van de
lotgevallen van een eerzaam bank-
looper, die plotseling een hem toe
vertrouwd groot bedrag mist en
daardoor in groote moeilijkheden
raakt. De wereld vertrouwt hem
niet meer, al is er geen schijn van
bewijs tegen hem. En het oordeel
van de wereld, zoo laat deze film
ons zien, daar komt het op aan.
De man krijgt ontslag en weet geen
uitweg meer. Hij is juist op het
punt er maar een eind aan te ma
ken als er een tijdelijke verbetering
komt in den toestand. Dezè blijkt
evenwel niet duurzaam en ten
slotte, als hij zichzelf weer terug
gevonden heeft, vindt hij het ver
miste geld ook weer terug en
de banklooper hervat zijn werk.
Deze rol wordt gespeeld door
Herman Bouber. Hij ontpopt zich
in deze creatie als een karakter
speler van formaat. En niet alleen
hij levert goed spel; ook Cor Ruys,
Rini Otte en Matthieu van Eysden
sluiten zich uitstekend bij hem
aan. Zij allen hebben onder lei
ding van regisseur Ophüls een zeer
aparte film geschapen die geheel
afwijkt van de normale genre der
Nederlandsche rolprent. Dit is in
het bizonder een gevolg van het
feit, dat af en toe in de film een
min of meer ironisch commentaar
wordt gegeven op de lotgevallen
van de hoofdpersonen.
„Comedie om geld" is een film,
met sterk dramatische momenten
waarin toch ironie en humor niet
ontbreken.
Vooraf: Het Polygoon-journaal,
een film over het Oostenrijksche
landschap en een komische één-
acter, die dit keer inderdaad niet
zonder humor genoemd kan wor
den.
SPORT
Voetbal
PINKSTERWEDSTRIJDEN.
Kampioens- en promotie-degrada
tiewedstrijden zijn gedurende de
Pinksterdagen zeer belangrijk.
A.D.O. en P.S.V. ontmoeten el:
kaar tweemaal, eerst in den Haag
en Maandag in Eindhoven. Ook He
racles en Be Quick doen zoo. Zon
dag in Groningen, Maandag in Al
melo. Men is wel benieuwd hoe de
kampioens-competitiestand er na
deze twee dagen zal uitzien.
Voor de promotie-degradatie
krijgt Z.F.C. bezoek van E.D.O. en
zal zich kranig moeten weren om
haar kans te behouden. Overmaas
ontvangt het sterke Emma uit Dor
drecht en men is zeer benieuwd
naar den uitslag.
Q.S.C. speelt haar eersten wed
strijd voor promotie tegen Sant
poort, dat zich dit seizoen zeer sterk
heeft getoond.
Ook D.T.S. gaat probeeren in de
derde klas te komen. Zij gaat op
bezoek bij St. George nummer laatst
van 3 A. H.F.C. zal zich verdedigen
tegen de Volewijckers en Rapiditas
ontvangt het sterke Elinckwijk.
In afd. IV LimburgiaPicus en
R.B.S.Standaard, terwijl in afd.
V de tweedeklas-kampioenen L.S.C.
en G.R.C. elkaar ontmoeten in
Sneek.
Boksen.
MAX SCHMELING NOG IN
LEVEN.
Berlijn, 30 Mei. (A.N.P.) In te
genspraak met geruchten als zou
de bekende Duitsche wereldkam
pioen bokser Max Schmeling bij
den aanval op het eiland Kreta als
valschermjager om het leven zijn
gekomen, wordt thans officieel
medegedeeld, dat Max Schmeling
inderdaad behoort heeft bij de
eerst valschermjagers, die in den
strijd op het eiland Kerta boven
het eiland werden afgeworpen. Het
gelukte hem met vele van zijn
kameraden de buitengewoon groote
moeilijkheden ter vervulling van
hun zware opdracht, n.m.l. het be
zetten van een belangrijk punt op
het westelijk deel van het eiland,
het hoofd te bieden en daarmede
de landing, van meerdere troepen
eenheden te vergemakkelijken,
Paarden
DE OPENINGSCOURSES.
Zooals men weet zal morgen de
eerste meeting op het Gem. Sport
park worden gehouden van de ver-
eeniging „Vooruit". Gezien de groo
te moeilijkheden, die men onder
vindt bij het vervoer der paarden en
de hooge onkosten van dat vervoer,
mag men voor morgen van een vol
doend aantal inschrijvingen spre
ken.
Voor het openingsnummer (een
vierde klasse draverij) zijn 13 paar
den ingeschreven en deze draverij
kan dan ook een zeer interessant
nummer worden. Van de kanspaar
den in deze course, mogen vooral
genoemd Edelman, Dienares en Dou
glas H. Maar verrassingen zijn ook
hier niet uitgesloten.
In de prij zendraverij 2e en 3e
klasse staaii negen paarden inge
schreven, waarvan Dumas Hano
ver van de koppaarden de beste
kans heeft. Maar bij de paarden, die
er 20 m achterstaan lijkt Caesar S.
een zware concurrent. En wat zal
Zampa van N.Z. het doen?
De le klas heat telt vijf inschrij
vingen, maar als deze alle vijf op
komen, kan het een mooi nummer
worden. Xerxes, Bobichon, staan
met 1610 m aan den kop, waarop
Bonnie's Norton, IJ Kennel en High
wayman volgen op 1650 m. Weet
Xerxes de geheele course niet in
twee heats te winnen, dan lijkt Bon
nie's Norton een beste kans te ma
ken.
Een kortebaan-draverij zal het
programma besluiten. 21 paarden
zijn ingeschreven. Menige spannen
de serie zal men kunnen zien, maar
wie tenslotte de eindoverwinning
zal behalen valt zeer moeilijk te
voorspellen.
Ongetwijfeld zal de belangstel
ling voor deze draverijen met den
totalisator zeer groot zijn. Het be
looft een coursedag te worden, zoo
als we dien in langen tijd in Alk
maar niet gekend hebben.
„EEN KONSTLIJK MENSCHENMOORDER".
Dichters en dokters hebben niet
steeds met elkaar op goeden voet ge
staan. De zonen der Muzen hebben
dikwijls hun spot uitgegoten over de
geneesheeren van hun tijd. Zelfs de
beminnelijke de Gènestet werd sar
castisch als hij over de geneeskunde
hoorde spreken. Hij verklaarde, dat
de geneeskunde een aardig vak was,
vol geheimen en problemen en dat
men, om te leeren waft zij vermocht,
het beste deed met naar een kerkhof
te gaan.
Voltaire, de beruchte en beroemde
Fransche vrijgeest, dacht er bijna
hetzelfde over, alleen hij zei het
op andere wijze. In zijn verhaal
„Zadig" één van die satyrieke
vertellingen, die hem ten'deele zijn
roem verschaft hebben vertelt hij
hoe dokter Hermes Zadig verklaarde,
dat wonden aan het linkeroog onge
neeslijk zijn Maar eenige dagen
daarna blijkt de „ongeneeslijke"
wonde uit zichzelf genezen te zijn en
dokter Hermes schrijft een bro
chure, waarin hij glashelder uiteen
zet, dat héc oog zulks maar niet op
eigen houtje had mogen doen.
Evenwel, het is gemakkelijk den
dokter te bespotten als men blaakt
van gezondheid zooals Molière ook
ruiterlijk bekende maar wie in
pijn en banden is, weet niet wat hij
den dokter bieden zal om van pijn
en ziekte verlost te worden. Eén ding
is echter het eind van alle weten
schap en alle geneeskunde en dat is
de dood. Voor den dood wijken zelfs
de doktoren en dat is het juist wat
de dichters en schrijvers van alle
tijden tot ironie en sarcasme drijft.
In „Die Coopman", een tragédie,
welke reeds in 1583 in het Neder-
landsch opduikt, verzekert de dokter
zijn patiënt een rijken koopman
dat hij hem niet redden kan, al
stond hij ook tien jaar aan zijn bed.
Het antwoord is weinig zachtmoedig.
„Is het werkelijk zooals U zegt?
Dan zijn de menschen bepaald niet
toerekenbaar, daar zij hun gezond
heid aan U toevertrouwen. Voor mijn
part moogt ge dan wel gaan, al wilde
ge naar de galg loopen, ik zal het U
niet beletten!"
Met die woorden spuwt de schrij
ver zijn ironie den arts in het ge
zicht en in latere tijden hebben
andere schrijvers hem daarih trouw
gevolgd. Want dat is het fatum van
den arts, voor een stumper te worden
uitgekreten als hij het onmogelijke
niet doen kan en van hebzucht be
schuldigt te worden als hij zijn loon
verlangt.
„Een Konstlijk Menschen-
moorder".
Het felst was de spot van schrijvers
en dichters in den tijd, toen de „ge
neeskundigen" met veel schijn
geleerdheid en een mondje vol
Latijn fym patiënten trachtten te im-
poneeren. En hun broeders in de
„konste", de apothekers, deelden in
dien spot. Zij hulden zich in een waas
van geheimzinnigheid en boven-
aardsche machten, die hen een
dankbaar onderwerp voor tooneel-
dichters deden zijn.
In een kluchtspel uit den jare 1718
heet het:
„Die met geeling gekwelt geef ik
vijf ponden
Candijstroop in het Lijf en voor
een kwade bek
Slaan ik de zieken met een Coevoet
in de Nek.
Zoo ymand niet wel ziet, 'k zal hem
vooral genezen
Met zand in zijn gezicht, opdat hij
blind mag wezen".
Constantijn Huygens zag al even
min veel heil in doktoren en stak
dat niet onder stoelen of banken.
„Hij is een onder-Beul, een Buffel
'met een Rinck
Een vroedvrouw met een baerd,
een Konstlijk Menschenmoorder".
Dat getuigenis is niet bepaald
vleiend te noemen. Maar hij is de
eenige niet. Hooft zei in zijn:
„Schijnhailigh" dat een dokter „een
eerlijcke kerel was, die in spijt van
de justitie geld met woorden wint!"
Of zij gelijk hadden?
Waarheidslievender redeneert
Richard Verstegen, die in 1619 zijn
„Scherpzinnige Characteren" schreef.
Ook hij legde spottend den vinger op
den neus van de dokters: „Hij - eenen
Doctoor in der Medicijnen - is een
mensch die altoos strijdende is tegen
hem selven, want alle crancken
soude hij willen ghesont maecken en
datse ghesont waren, soo en soude
hij niet meer te doen hebben".
Niet alleen de letterkundigen van
af de Middeleeuwen tot Bernard
Shaw en Frederik van Eeden hebben
de dokters bij den neus genomen,
ook de schilders -durfden dat te
doen. Een prachtig voorbeeld daar
van is de „Keisnijder" van Jan
Steen, thans in Museum Boymans.
Daar zit hij, het slachtoffer, te krijten
in zijn-stoel. Om te verhinderen dat
hij den „meester-chirurgijn" te lijf
zou gaan, is hij stevig aan zijn stoel
vastgebonden. De slaapmuts scheef
op den kop, brullend als een stier, on
dergaat het slachtoffer de pijnlijke
operatie, die de chirurgijn met ge
paste zelfverzekerdheid op hem ver
richt. De groep lachende toeschou
wers rondom, de helpst r van den
chirurgijn met een uitdrukking van
naïef vertrouwen op het gezicht
dat alles vormt een kostelijker spot
dan de welversneden pen van menig
schrijver kon geven.
Meesters der wellevens-kunst.
In de 18de eeuw komt er verande
ring. Naast den rondtrekkenden char-
Jetan vestigt zich de huisdokter. De
kwakzalver blijft het kind van de
rekening, maar de huisdokter wordt
ontzien. Maar dat scheen de dienst
baren van Aesculaap niet naar den
zin. Want nauwelijks waren de dok
ters den algemeenen spot ontgroeid of
de waardige heeren lagen met el
kaar over hoop. Zij ruzieden over
wetenschappelijke strijdpunten en
slingerden elkaar in de deftige taal
van den pruiken-tijd de lieflijkste
scheldwoorden naar het hoofd. En
natuurlijk waren de dichters er als
de kippen bq om dat in hun klueh'.
ten voor het nageslacht te ver
eeuwigen.
Men was in de 18de eeuw zoo be
zorgd voor zijn gezondheid, dat men
die telkens weer in de waagschaal
zette door vele voorbehoedende
maatregelen te nemen, die ziekte en
ongemak ver van den bezorgden
mensch moesten bannen. De ele
gante pruiken-tijd speelde een beetje
met de ziekte en de dokters speelden
mee. Zij verschijnen op de schilde
rijen uit dien tijd als deftig aange
dane personages, waardig en zeker
van zichzelf en van hun zaak. Maar
voor de kwakzalvers geldt nog
steeds:
„Vergeet mij niet, ick ben
diegeen
Die doode Luy help op de been".
Ook in de literatuur van dien tijd
krijgt de arts een waardiger rol toe
bedeeld dan voorheen. En in de 19-de
eeuw wordt hij de denker, die alles
weet te verklaren en het bijna on
mogelijke weet te verrichten. Maar
één ding is onveranderd gebleven en
dat is de onmach* van den dokter
tegenover den dood, welke hem nog
steeds ondanks alle opofferingen
zijnerzijds een plaats verschaft in
de tooneel-literatuur en waardoor de
satyrici hem nog altijd als het mik
punt van hun spot beschouwen.
Loon naar werken.
Het dokters-honorariumwan
neer U één der humoristische week
bladen opslaat, zult U zien, dat dit
nog steeds een onderwerp is om met
oneindige variaties bespottelijk te
maken.
En niet alleen in de stuivers-lec-
tuur.. Ook ernstige letterkundigen
hebben zich hieraan bezondigd. Zoo
laat Bernard Canter in zijn: „Het
geheim van Pochinelle" dokter Pera
deze roovers-wijsheid verkondigen:
„Het is voor ons, dokters, noodig,
dat wij, om zelf in het leven te
blijven, anderen dooden".
In de reeds eerder genoemde tra
gédie „Die Coopman" vraagt de pa
tiënt welk honorarium de dokter
verlangt. „Vijftien gulden" ant
woordt de dokter. Het antwoord
luidt:
„Voor Uwe Dienst twaren is het
vele toe veele. Want ghij hebben mij
van mijne Cranckheyt niet genesen,
maar hebben die swaerder ende
grooter gemaeckt.
Huysknecht! telle haer toe de
vijftich gulden.ende laetze loopen
aan de galge alszij waerdich zijn".
Of het nu beter is?
Een bekend geneesheer ver
zuchtte eens, dat men liever een ad
vocaat vijfduizend gulden betaald
om tien jaar uit de gevangenis te
blijven, dan een dokter vijfhonderd
om tien jaar uit het graf te blijven.
Arme dokters!
J. OTTO.