I
s 11
l'aïl
8 al
8 S 1 fi 8 1*
8 -I 3 6
g 1 a g s p
3 g
ÊlB^H
■IJS
tl^'
DEZELFDE BEGINSELEN ALS BIJ DE LOON
BELASTING.
Si
2
V, N
öT
ft f+
p
f£5'
Cl n
>-t a> CL
os <i>
|g|
g
ag-re
fP fjj
-. !S
O
a H
3 5 S
e
g-3 g
i Ö-
•rf o p
2, J SJ4
8*3 g.
3^f
ON?
5'
O.
P B
•g. gr ek
re H
§.ffS
Sg a
O o
2, w
.37-
p
N' jr1
8
55 Crq
'i s*
(D e-f-
2
s s
g-
5*2
g.&£
g"* 8
5'
re sr ts- 3
3 1 3'w
8 S
HJ 3
3 5
s-g-l
O Q*
O O 53
as.
8
s.S
O O
O O
w
HJ
Qj
ÉI* 2
O
tr.
03 J O
S3 <J 1
.oy
s
tra
O-8
8 B
s
O £^*0
<rt- <J
W-. 0<
o>
O t-i
3 tr
<J rt-
O
?o
ts
-
O
O O
3
2 E3*
|3 crN
S"
on o oro <5 o o rt>
ft> 3L"Ti cd h» o
5 m o h |3 a
O O O
3 -8 0<
3 W M
o5 3
O »-■• e+ O
re 0 3 3 j»
tra ra 03
p§ë fg
S3 ftg p
o* ra 03 o
-«si!
i— 3 re 3 3
ree. s. p tra 3
2 o 2 B.,2
3 re w> 3 WO <3-
s&Ê-ïï
e: w
3 8
,5 2. w
9 re E. 2
a p s
tra 2.
a rf.im
s as®
(D Q e* Hl
a-g
o 2
2.S f
S.
K It 5
tr re o*
3
iTs*0
3 N g
re <S
3
|»g"
03
TWEEDE BLAD.
ALKMAABSCHE COUBANT VAN DINSDAG S JUNI 1#4I.
BIJ PEN OUDEN MOLEN TE
GEULHEM trachten de visschers
de dartele forellen uit de snelstroo-
mende Geul te visschen
(Het Zuiden)
Heffing inkomstenbelasting.
Kindertal is van
grooten invloed.
In het Zaterdag verschenen ver
ordeningenblad is opgenomen een
besluit' van den secretaris-generaal
van het dept. van financiën tot in
voering der inkomstenbelasting-1941.
Aan de toelichting hiertoe ontlee-
nen wij het volgende:
Reeds sedert eenige maanden zag
men met eenige spanning uit naai
de nieuwe inkomstenbelasting en
naar de wijze, waarop de aansluiting
tot stand zou komen tusschen de
heffing van de oude inkomstenbe
lasting en die van de nieuwe. Sedert
de invoering van de loonbelasting
kon men over dit onderwerp reeds
bepaalde verwachtingen hebben.
Men kon veilig voorspellen dat het
tarief naar Nederlandsche begrip
pen hoog zou zijn, maar dat het in
belangrijke mate onderscheid zou
maken tusschen gehuwden en onge-
huwden en tusschen kinderlooze en
kinderrijke gezinnen. Verwacht kon
verder worden een eenvormig tarief
voor het geheele land, zonder classi
ficatie en zonder opcenten. Men wist
ook reeds dat het z.g. „reëele stel
sel met voorheffing op afrekening"
zou worden aanvaard, dit is het
stelsel, waarbij de belastingplichtige
ten slotte altijd betaalt over een in
komen, dat hij werkelijk gehad
heeft over een zeker jaar, maar
waarbij de fiscus reeds in den loop
van het jaar probeert het' grootste
deel van de belasting binnen te
krijgen.
Dit zal geschieden ten deele door
middel van de loonbelasting, ten
deele door middel van een binnen
kort te verwachten belasting op bin-
nenlandsche dividenden en ten deele
door middel van voorloopige aan
slagen.
Wie het „besluit op de inkomsten
belasting „1941" dezer dagen 'in
handen krijgt, zal allicht het eerst
kijken naar het slot, omdat daar de
tabel te vinden is, welke het tarief
bevat. Hij zal daar vinden een ko
lom voor ongehuwden (tariefgroep
I), voor gehuwden zoSder kinderen
(tariefgoep II) en voor personen die
aanspraak hebben op kinderaftrek
(tariefgroep III). Wie niet meer dan
tien kinderen heeft, kan zijn belas
ting uit de tabel aflezen. Wie meer
kinderen heeft, zal een kleine be
rekening moeten maken. Evenals
bij de loonbelasting zijn ongehuw
den van 65 jaar en, ouder met ge
huwden gelijkgesteld, evenals jon
gere ongehuwden uit wier vroeger
huwelijk een kind is gesproten. De
reductie wegens kinderen verdwijnt
bij de zeer hooge inkomens geleide
lijk.
Ongehuwden zijn nooit meer
inkomstenbelasting verschuldigd
dan 65 van hun geheele in
komen, voor de andere belas
tingplichtigen bedraagt het
maximumpercentage 55. Tot bij
een inkomen van 12.000 is het
tarief van de inkomstenbelas
ting nagenoeg gelijk aan dat van
de loonbelasting.Het tarief be
gint voor ongehuwden met 475
inkomen, voor gehuwden zonder
kinderen hij 775, voor perso
nen met twee kinderen bij
1175, voor personen met vijf
kinderen bij 1975 en voor per
sonen met zeven kinderen bij
4525. In al deze gevallen be
draagt de belasting over een vol
jaar 16. Uit deze cijfers blijkt,
hoezeer het gezin is ontzien. In
menig geval zal de belasting
lager zijn, dan onder de oude
inkomstenbelasting het geval
was.
Het nieuwe stelsel.
Reeds sedert eenige jaren was
men hier te lande meer en meer
tot de overtuiging gekomen, dat het
bestaande systeem van de inkom
stenbelasting, waarbij het inkomen
voor een geheel jaar werd afgeleid.
uit den toestand op een bepaalden
datum 1 Mei niet bevredigend
werkte. Het onderwerp was reeds
geruimen tijd in studie en de vraag
was eigenlijk niet meer zoozeer of
meri moest overgaan naar het stel
sel „belast altijd het inkomen dat
iemand werkelijk heeft gehad", als
wel, hoe dit precies moest worden
geregeld en hoe de aansluiting moest
worden gevonden tusschen het oude
stelsel en het nieuwe.
De buitengewone behoeften van
de schatkist drongen thans naar
een bepaalde oplossing. Een loonbe
lasting was onvermijdelijk bij het
noodig geachte nieuwe tarief en de
aanwezigheid van de loonbelasting
van een gegeven, waaromheen de
overige bouw van de inkomstenbe
lasting op logische wijze moest
worden opgetrokken.
De werking van het nieuwe
stelsel is in het kort aldus, dat
de belastingplichtigen in den
loop van 1941 op hun salarissen,
loonen yn pensioenen, enz. loon
belasting afgehouden zien wor
den. Dat voorts van de dividen
den, welke na een zekeren da
tum zullen worden uitgekeerd,
dividendbelasting afgehouden
zal worden in den loop van het
zelfde jaar en dat de belasting
plichtigen voor hun overige in
komsten in 1941 een voorloopi-
gen aanslag zullen ontvangen,
gegrond op de inkomsten van
1940.
Na afloop van 1941, dus in 1942.
zullen de belastingplichtigen moe
ten aangeven of opgeven hoeveel'in
komsten zij in 1941 hebben gehad.
Over dat inkomen zal de belasting
worden berekend en van deze belas
ting zal worden afgetrokken het
geen ingehouden is aan loonbelas
ting en aan dividendbelasting, 'ter
wijl tevens zal worden afgetrokken
het bedrag van den voorloopigen
aanslag. Deze voorloopige aanslag
zal in 1941 eerst vrij laat in het jaar
tot stand komen. De belastingplich
tigen die zulk een aanslag kunnen
verwachten, zullen er dus verstan
dig aan doen hun personeele belas
ting wat vlugger af te betalen dan
zij anders gedaan zouden hebben.
Afwikkeling oude belasting.
De belasting over de laatste vier
maanden van het belastingjaar
1940/41 der oude inkomstenbelasting
wordt geheel met de belastingplich
tigen verrekend of aan hen terug
gegeven.
Gedeeltelijk, namelijk voor de
loontrekkenden, berust deze ver
rekening of teruggaaf op het besluit
op de loonbelasting. Voor zoover dit
het geval is, wordt een ontheffing
verleend welke op den ouden aan
slag inkomstenbelasting (1940/41)
wordt afgeboekt, of anders wordt
teruggegeven. Voor het overige ge
deelte dit betreft dus de inkom
sten niet uit loon wordt de ont
heffing afgeboekt op den voorloopi
gen aanslag in de nieuwe inkom
stenbelasting over 1941. De oude
aanslag 1940/1941 moet dus voor
zoover hij niet betrekking heeft op
loon, geheel worden betaald. Hierbij
valt nog op te merken,,dat de be
lastingadministratie voor belasting
plichtigen, die boven hun loon niet
meer dan f 500 andere inkomsten
hadden, de geheele ontheffing ver
leent, alsof ook deze inkomsten loon
waren. Dit is voor haar eenvoudiger
en zeker niet in het nadeel van den
belastingplichtige.
Algemeene bouw.
Het hierboven uiteengezette
„reëele stelsel met voorheffing op
de afrekening" bestaat ook in
Duitschland. Het ligt dus voor de
hand dat de nieuwe Nederlandsche
inkomstenbelasting menigen trek
gemeen heeft met de Duitsche. Bij
het ontwerpen is intusschen wel
naar onderlinge vergelijkbaarheid
gestreefd, doch niet naar het maken
van een copie.
De nieuwe Nederlandsche inkom
stenbelasting sluit, voor zooveel
noodig, aan bij het Nederlandsche
privaatrecht en bij Nederlandsche
toestanden. t
Het groote verschil met vroe
ger is o.m. dat meestal niet meer
van belang is, of men in een ge
geven geval te maken heeft «net
slechts één bron van inkomen
TROEPEN VAN HET DUITSCHE AFRIKA-KORPS BIJ DEN OPMARSCH DOOR DE AMSTERDAM'S DIERGAARDE ART1S IS VERRIJKT MET EEN MOOI STUK
WOESTIJN. In een zandstorm door de woestijn. (Holland) SMEEDWERK, n.l. een stralenschietenden oud-Hollandschen tuinspiegel. (Polygoon)
(b.v. één bedrijf) dan wel met
een aantal verschillende bronnen
(b.v. twee afzonderlijke bedrij
ven).
- -
Tot het inkomen rekent
het besluit al d?tgene wat:
1°. Opbrengst is van onderneming
of arbeid, of
2°. Opbrengst is van vermogen, of
3°. Behoort tot de inkomsten in
den vorm van periodieke uitkeerin-
gen, of
4°. Behoort tot de inkomsten uit
speculatie.
Aangenomen eenmaal dat een be
paalde verrijking, die een belasting
plichtige ondervindt, tot het inkomen
behoort, dan kan nog de vraag ge
steld worden: op welk oogenblik
wordt dat inkomen genoten? Men
kan nl. zeggen, dat iemand inkomen
geniet, zoodra hij rijker is geworden,
ook al kan hij zijn verrijking nog
niet omzetten in geld. Maar men
kan ook het standpunt innemen, dat
er eerst dan sprake is van inkomen,
wanneer het verworvene in geld be
schikbaar komt.
Het eerste van deze twee stand
punten houdt meer rekening met de
draagkracht, het andere let meer op
de mogelijkheid die moet bestaan,
om de inkomstenbelasting in geld te
betalen. Het laatste verdient in het
bijzonder de voorkeur wanneer de
belasting hoog is. De nieuwe inkom
stenbelasting heeft dit standpunt
dan ook tot regel verheven.
Het begrip inkomen.
De vraag, wat eigenlijk inkomen
is, heeft het besluit uit den aard
der zaak moeten beantwoorden.
Evenals vroeger worden erfenis
sen, legaten, loterijprijzen, door
amateur-sportbeoefenaars gewon
nen prijzen en andere baten van
dien aard niet tot het inkomen ge
rekend.
De wet op de inkomstenbelasting
1914 ging er van uit, dat tot het in
komen slechts behoorde datgene,
wat opbrengst is van een bron van
inkomen. Anders gezegd, datgene
wat op een bepaald oogenblik ge-
hebben die langer bestond dan dat
eène oogenblik. De nieuwe regeling
heeft deze opvatting niet geheel
verlaten. Wel huldigt zij een rui
mer standpunt, doordat zij ook be
paalde baten uit speculatie tot het
inkomen rekent. In het algemeen
kan mén echter zeggen, dat de ge
dachte: geen inkomen zonder bron,
niet is verlaten al speelt geen rol
meer, hoelang en op welken datum
de bron bestond.
Het besluit bevat eenige uitzon
deringen op den regel dat het in
komen eerst wordt genoten wan
neer het geld in beschikbaar komt.
(Het rentegevend worden wordt in
het algemeen met beschikbaar ko
men gelijkgesteld).
Bij het bepalen van de winst van
een bedrijf of van een vrij beroep
worden n.l. geldvorderingen, welke
nog niet opeischbaar zijn, toch in
aanmerking genomen.
'Dividenden in den vorm van aan-
deelen worden met andere dividen
den gelijkgesteld. Datgene wat voor
werknemers wordt gestort' in eer.
werknemersspaarfonds wordt ge
acht, door hen te zijn genoten, ook
al kunnen zij er nog niet aan ko
men.
Bij dit alles wordt de lijn doorge
trokken, welke ook in de oude in
komstenbelasting was te vinden.
Een uit 1937 dateerende overgangs
bepaling ten aanzien van de werk
nemers-spaarfondsen is echter ver
dwenen. Dit vloeit trouwens reeds
voort uit de regeling welke dien
aangaande bij de loonbelasting was
getroffen.
Winstbedrijf of vrij beroep.
Het besluit maakt met zoovele
woorden onderscheid tusschen
winst uit landbouwbedrijf en winst
uit niet-agrarisch bedrijf (in het
Duitsch: „Gewerbebetrieb").
Deze onderscheiding is voor de
inkomstenbelasting eigenlijk niet
van belang. Zij kan slechts wor
den verklaard in verband mét de
mogelijkheid van een nieuwe
zakelijke belasting op het bedrijf,
waarbij de bedrijfswinst een der
grondslagen zal zijn. De land
bouw zal waarschijnlijk
buiten deze belasting-
va 11 e n.
DUITSCHE VALSCHERMTROEPEN BESTORMEN KOR1NTHE. Tot de grootste
heldendaden, welke de Duitschers in den Balkan-veldtocht volbracht hebben, be
hoort de inneming Qn de bezetting, van den Isthmus van Korinthe door valscherm
jagers en van uit de lucht gelande troepen. De aanval is bevolen. Ieder maakt zich
gereed. Atlantic-Holland
De winst van alle \>edrijven en
van alle zelfstandig uitgeoefende
beroepen wordt overigens be-
heerscht door dezelfde bepalingen.
Ook bij een beroep als dat van den
arts en dat van den advocaat en bij
het ambt van notaris spreekt het
besluit van „winst". In de gevallen
waarin de winst uit een volledige
boekhouding kan worden bepaald,
zijn de. balansen het uitgangspunt
voor de winstberekening. In de
overige gevallen wordt uit den
omzet de brutowinst afgeleid, en
vervolgens uit de brutowinst de
nettowinst. In de wijze waarop de
ze laatste manier van winst bepalen
is geregeld, sluit het besluit op de
inkomstenbelasting 1941 nauw aan
bij de wetgeving en de rechtspraak,
welke voor de oude inkomstenbe
lasting golden.
Aangezien beide methoden
balansvergelijking en omzet tot
hetzelfde resultaat moeten voeren,
bevat het besluit hier slechts naar
den uiterlijken vorm iets nieuws.
Wat het wezen der zaak betreft, is
er eigenlijk geen verandering.
Een speciale regeling bevat het
besluit met betreking tot boekjaren
welke niet met het kalenderjaar
(belastingjaar) samen vallen. Het
zou te ver voeren deze regeling
hier geheel uit een te zetten.
Het belangrijkste is, dat de winst
over het kalenderjaar, wat het be
drag betreft, gelijk is aan de winst
van het boekjaar, dat in het kalen
derjaar eindigt, mits in den loop
van het kalenderjaar twee boekja
ren van twaalf maanden' elkander
opvolgen.
Indien iemand bij het liquideeren
of het overdragen van een bedrijf of
van een zelfstandig uitgeoefend be
roep winst maakt, is daarvan de
eerste vijfduizend gulden belasting
vrij. Of hij ljquidatiewinst maakt,
wordt beoordeeld aan de hand van
de balans, welke hij zou hebben op
gemaakt, indien hij het bedrijf 'of
beroep had voortgezet.
De liquidatiewinst boven vijfdui
zend gulden wordt, indiefi de belas
tingplichtige hierom verzoekt, be
last naar een speciaal tarief. Het
heffingspercentage bedraagt daarbij
r.iet minder dan 15 en niet meer dan
3TA.
Hetgeen aandeelhouders bij liqui
datie van een besloten of van een
andere naamlooze vennootschap ont
vangen boven het gestorte kapitaal
wordt tot het inkomen gerekend
(art. 36 lid 2 van het besluit). Tot
dusver was dit trouwens in beginsel
ook het geval, doch het was Van
weinig beteekenis als gevolg van
het zoogenaamde bronnenfictiestelsel.
Het is te voorzien, dat de bepaling
voor de liquidatieuitkeeringen van
naamlooze vennootschappen niet zal
worden toegepast, dan wel op milde
wijze zal worden toegepast, indien de
naamlooze vennootschap liquideert
binnen een nader vast te stellen ter
mijn.
Bepalingen ter bevordering van
liquidatie van naamlooze vennoot
schappen, welker bedrijf ook in an
deren rechtsvorm kan worden voort
gezet, zijn n.l. in voorbereiding.
Verheugend nieuws voor huiseige
naren is, dat voortaan bij het be
palen van het inkomen zal 'worden
afgeschreven op huizenbezit, ook al
exploiteert de belastingplichtige dit
bezit niet in de uitoefening van een
bedrijf.
Interesten, welke geacht worden
begrepen te zijn in uitkeeringen, door
levensverzekeringsmaatschappijen
gedaan, zullen voortaan belastbaar
zijn, doch alleen voor zoover deze
interesten geacht worden te zijn ge
kweekt na 1 Januari 1941. Deze re
geling heeft uitsluitend betrekking,
op uitkeeringen welke ingevolge ka
pitaalverzekeringen worden gedaan.
Het bezigen van de levensverzeke
ring als belastingvluchtheuvel wordt
hierdoor voorkomen. Wegens be
taalde levensverzekeringspremiën
rnag voortaan niets worden afgetrok-,
ken. Voor lijfrentepremiën is het
anders. Lijfrenten zullen n.l. in de
toekomst, evenals in het verleden,
ten volle belast worden. Daarom zijn
betaalde premiën voor heit verkrijgen
van lijfrenten (koopsommen daar
onder begrepen) binnen zekere
grenzen aftrekbaar gesteld. Deze
grenzen hangen af van de grootte
van het gezin en zijn vrij ruim ge
steld (b.v. Voor gehuwden met 1, 2 of
3 kinderen 1500 per jaar). De niet
in loondienst zijnde belastingplich
tige, of de loontrekker, die geen
pensioenvooruitzichten heeft, en die
daarom door een lijfrenteverzekering
zichzelf en zijn weduwe en weezen
wil „pensionneeren", zal voortaan
niet meer achterstaan bij den belas
tingplichtige, die in dienstbetrekking
is en uitzicht op pensioen heeft.
De aandacht verdient voorts het
belast worden van speculatiewinsten,
welke buiten bedrijf zijn behaald.
Hieronder vallen winsten, welke be
haald zijn bij een verkoop binnen
betrekkelijk korten tijd na den aan
koop of bij een verkoop, die vóór
den aankoop is geschied (termijn
zaken). Onder betrekkelijk korten
tijd moet hierbij worden verstaan
een termijn van twee jaar voor ge
bouwen en gronden en een termijn
van een jaar voor andere goederen,
voor effecten of voor vreemd geld.
Koop en verkoop van binnenland-
sche obligaties op binnenlandsche
beurzen blijft buiten aanmerking.
Ook in verband'met deze bepaling
verdient het aanbeveling, dat de be
lastingplichtige alle aan- en verkoop
nota's van effecten eenige jaren be
waart.
Aftrek wegens onderhoudsuitkee-
ringen aan ouders of aan kinderen is
voortaan niet meer toegestaan.
Omgekeerd zullen deze uitkeerin
gen niet worden beschouwd als in
komen van degenen, die ze ontvan
gen. Is de uitkeering betrekkelijk
hoog, dan zal de door den uitkeerder
verschuldigde belasting wel vermin
derd worden. Immers dan kan de
bepaling in werking komen welke
toestaat, rekening te houden met
buitengewone lasten, welke op den
belastingplichtige drukken. Deze
regeling sluit aan bij die van de
loonbelasting. De oude regeling,
waarbij uitkeeringen wegens onder
houdsverplichtingen steeds konden
worden afgetrokken, kon niet wor
den bestendigd. Z(j zou voor de loon
belasting consequenties gehad heb
ben, waaruit groote administratieve
bezwaren zouden zijn voortgevloeid.
Onder de werking van de oude in
komstenbelasting werden door ouders
nog al eens periodieke uitkeeringen
toegekend aan studeerende meerder
jarige kinderen. Meestal werd daar
toe een notarieele akte opgemaakt.
In de toekomst zal deze manipulatie
geen zin meer hebben, want, wat
men ook doet, de uitkeering zal niet
aftrekbaar zijn. Hier staat tegenover,
dat in tegenstelling tot vroeger, voor
meerderjarige studeerende kinderen
kinderaftrek wordt verleend, ten--
minste zoolang de kinderen nog geen
25 jaar zijn.
Het besluit op de inkomstenbelas
ting 1941 bevat een bepaling volgens
welke de secretaris-generaal van het
departement van financiën bevoegd
is voor bepaalde gevallen of groepen
van gevallen tegemoet te komen aan
onbillijkheden van overwegenden
aard, welke zich bij de uitvoering
van het besluit mochten voordoen.
Een dergelijke bepaling kwam tot
dusver in de inkomstenbelastingwet-
geving niet voor. Men moet hier
echter niet de conclusie uit trekken,
dat de belastingplichtige slechts de
pen behoeft op te nemen om al dat
gene wat hij onbillijk acht, ter zijde
gesteld te krijgen.
Personen, die minder dan
40Ö0 loon genieten en voor
niet meer dan 200 andere in-,
komsten hebben, zullen in den
regel niet worden aangeslagen.
Een uitdrukkelijke verrekening
van ingehouden loonbelasting
blijft dan achterwege. Dat dit
een groote administratieve ver
eenvoudiging beteekent, behoeft
geen betoog.
Overgangsregeling.
Tegelijk met het besluit op de in
komstenbelasting 1941 is in het „Ver
ordeningenblad" afgekondigd een
besluit, dat den naam draagt van In-
voeringsbesluit Inkomstenbelasting
1941. Het regelt drie onderwerpen.
In de eerste plaats bevat het bepa
lingen over het berekenen van het
zuiver inkomen en van de belasting
voor het jaar 1941 en ten deele ook
voor 1942. In de tweede plaats bevat
het bijzonderheden over de wijze,
waarop voor 1941 voorloopige aan
slagen zullen tot stand komen. In de
derde plaats regelt het de reeds hier
boven ter sprake gebracht wijze van
verrekenen van de laatste ontheffing
op de oude inkomstenbelasting.
EEN CREMATORIUM IN ZWOLLE?
B. en W. van Zwolle stellen den
gemeenteraad voor een gedeelte van
de begraafplaats „Kranenburg", groot
37800 vierkante meter, voor den prijs
van'11.750 te verkoopen aan de
Vereeniging voor Facultatieve Lijk
verbranding ten behoeve van de
stichting van een crematorium en een
columbarium en den aanleg van een
vrnentuin.
Doodelijk mijnongeluk. - Zon
dagochtend is de hulpbouwer L.
Kivits, wonende te Heerlen, bij het
verrichten van werkzaamheden ih
de ondergrondsche werken van de
Oranje Nassau mijn 2 te Schaes-
berg, onder vallend gesteente ge
raakt en gedood. De overledene was
ongehuwd en 27 jaar oud.