KLOMPERTJE KLOMP
Hcxagsche bezienswaardigheden.
LAATSTE BERICHTEN
AMSTERDAMSCHE
BEURS
BWo°,rd'.
De visscherij in dienst
van onze volks
voeding.
Een beseheiden
aandeel.
EEN ECHTE HOLLANDSE JONGEN
EERSTE BLAD
(Ongecorrigeerd)
BIJ HET ZWEMMEN
VERDRONKEN.
Toen gisterenavond K., wonende
te Wijhe, in den IJsel aan het zwem
men was, werd hij door den stroom
gegrepen en meegesleurd. Hoewel
andere zwemmers pogingen in het
werk stelden, hem in veiligheid te
brengen, mocht dit niet gelukken
K. verdween in de diepte en ver
dronk.
Te Genemuiden is gisterenavond
de 18-jarige G. Pienter, wonende te
IJselmuiden en boerenknecht op het
Kampereiland, bij het zwemmen in
de Goot verdronken. Eerst na twee
uur dreggen werd de drenkeling op
gehaald. De levensgeesten waren
toen geweken.
VERDRONKEN.
Gisteravond is te IJmuiden de 15-
jarige T. D. in het Noordzeekanaal
verdronken.
IN DE MERWEDE VERDRONKEN.
Gistermiddag zwon de 12-jarige
R. de Vos, wonende in de Nieuw-
straat te Dordrecht, in de Mer-
v/ede, ter hoogte van de Staart.
Plotseling geraakte de jongen in
een der kuilen, die zich ter plaatse
in de rivier bevinden en verdween
onder water. Andere zwemmers
poogden den jongen nog te redden,
maar tevergeefs. Zijn lijk is nog
niet opgehaald.
WREEDHEDEN DER SOVJETS.
Berlijn, 11 Juli. (D.N.B.) In de
kleine stad Luck aan de Midden-
Styr is kort voor de verovering
der stad een vreeselijke slachting
aangericht door de Sovjets, waar
bij, naar het D.N.B. verneemt,
2700 Oekraïische gevangenen om
gebracht zijn. Sedert zes maanden
waren deze gevangenen door de
Sovjets in cellen ter grootte van
een kamer opgesloten, 200 man in
één cel. Toen de Duitsche troepen
de stad naderden, werden de ge
vangenen op het binnenplein der
gevangenis bijeengebracht en met
machinegeweren en handgranaten
afgemaakt.
Naar blijkt uit de verhalen der
enkele personen, die in leven zijn
gebleven, verschenen, toen in de
Wolhynische stad reeds het kanon
gebulder te hooren was, voor de
zware celdeuren Sovjetsoldaten en
haalden achter elkaar de inzitten
den van telkens twee cellen naar
het binnenplein. Daar waren vier
op den muur gerichte machinege
weren opgesteld. De Oekraïners
werden gedwongen met tien man
tegelijk in hurkende positie zich op
te stellen. Daarop vuurden de ma
chinegeweren, welker projectielen
vier, vijf of meer lichamen van de
achter elkaar hurkenden door
boorden. Wanneer de machinege
weren zwegen wierpen de bolsje
wisten nog handgranaten naar de
in een bloedbad liggende lijken.
Dit werd herhaald tot alle gevan
geniscellen leeg waren. Van de
2800 gevangenen ontkwamen
slechts 46 den dood, doordat zij
onder de lijken van hun kamera
dien waren komen te liggen en zoo
doende beschermd werden voor de
kogels. Zij werden door de bolsje
wisten later gedwongen hun doode
landslieden te ontkleeden en de
lijken te begraven.
NOORDSCHARWOUDE, 11 Juli '41.
(Noordermarktbond). 1700 bos Ra-
barbe 9.40—10; 285700 kg Schotsche
muizen 7.50, Kriel 2.50; 135 kg
Tuinboonen 6.80.
SCHAGEN, 10 Juli 1941. Veemarkt:
29 Geldekoeien (mag.) 280400; 6
Kalf koeien f 350—500; 63 Nuchtere
kalveren (fok) 20—30; 34 Schapen
(magere) 5062; 114 Lammeren
2632; 8 Bokken en geiten 510;
110 Biggen 1730; 16 Konijnen
f 16; 44 Kippen 33.50.
Voor centrale: 192 Geldekoeien
(vette), 4 Schapen (vette) en een
gedeelte v/d 63 Nuchtere kalveren.
WARMENHUIZEN, 10 Juli 1941.
39700 kg Aardappelen: Schotsche
muizen 7.50 en 3000 kg Rabarber
f 7—8.30.
OPGAVB
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
Bijkantoor Alkmaar.
van Vrijdag 11 Juli 1941
staatsleeningen. Vor- k. ptm 2 u
4 Nederland 1941 9Qis/10
4 Nederland 1940 11 99%
33J4 Neder» '"-'eu QW/-e.
3 Ned.-lndië 1937935/s
bank-instellincen
Amsterd Bank .118
Handel Mij. Cert. v.
J. 250134
Koloniale Bank. .191
'nd. Handelsbank 129
al ,9nd' binnenl.
Kunstzijde Unie 150'/.
NedW' Cert - W/
cultuur1 mgem bezh' 22b%
cultuur maatsch.
Java Cultuur
£?e<*. 'n.d Suiker Unie
^tóVi^yen
424
245
2363/4
124
O' oii;||l
PETROLEUM.
Kon. Petr..
rubbers.
Amsterd Rubber
Deli Bat Rubber
Hessa Rubber
Oostkust
Serbadjadi
scheepvaarten.
Holland—Amerika lijn uo
iava"T,Ch,irla.-JaPan 'Ön 150'/o
Kom Ned. Stoomboot ïfi-'w
Scheepvaart Unie
tabakken. llb/8
Deli Batavia 223U
n.ide Deli 1289./
^"ziiibah2201/j
.2481/4
2781/4
•220
•1421/4
•157
•1303/4
115
99»/, 0
99Vs
93
93%
118
134
194
131
15P/4
89-90
315
1251-6
226A-
418-9
245
237
124
245
275
22»
145
160-1
137
1144-5
150
153
178
224
28-JVs
225'/a
DE TOESTAND IN SYRIË.
Vichy, 11 Juli D.N.B.) In een
door het agentschap Ofi verspreid
communique wordt er op gewezen,
dat de Fransche opperbevelhebber
in Syrië, generaal Dentz, reeds in
den ochtend van 8 Juli gevraagd
heeft om onmiddellijk neerleggen
van de wapenen. Churchill heeft
op 9 Juli in het Lagerhuis een toe
speling gemaakt op deze démarche
en bij deze gelegenheid uitdrukking
gegeven aan zijn voldoening er
over, dat aan dit „verbitterde con
flict'" een einde werd gemaakt.
„In tegenstelling tot den geest
van deze verklaring" zoo wordt in
het Fransche communique gezegd,
„hebben de Britsche autoriteiten
generaal Dentz nog geen antwoord
gegeven, integendeel, de Britsche
strijdkrachten verdubbelen hun
aanvallen op alle fronten. Generaal
Dentz moet verder smartelijk con-
stateeren, dat vlugschriften, waar
in zijn vaardigheid en zijn miiltaire
eer beleedigd worden door Britsche
agenten, in Beiroet verdeeld wor
den.
Generaal Dentz kon van zijn
tegenstander met recht na een
tegenstand, welks heldhaftige zelf
verloochening niemand kan be
strijden, een loyaler begrip ver
wachten.
Op het oogenblik wordt tusschen
een reeks toonaangevende persoon
lijkheden van gedachten gewisseld
over den toestand in Syrië en de
eventueele mogelijkheden voor een
oplossing. In het bijzonder nemen
aan deze gedachtenwisseling deel
het ministerie van buitenlandsche
zaken en dat van oorlog. De Fran
sche algemeene gedelegeerde voor
Noord-Afrika, generaal Weygand,
die gisteravond per vliegtuig uit
Algiers in Vichy is aangekomen, zal
eveneens aan de gedachtenwisseling
over de Syrische aangelegenheid
deelnemen.
HET CONFLICT TUSSCHEN PERU
EN ECUADOR.
New-York, 11 Juli. (D. N. B.) Te
Miami zijn een diplomatiek vertegen
woordiger van Peru en een gedele
geerde van Ecuador aangekomen. Zij
reisden door naar Washington. Zij
verklaarden met een diplomatieke
missie belast te zijn en deden verder
j geen mededeelingen. Associated Press
is van meening, dat hun reis wel ver
band zal houden met het bemidde
lingsaanbod der Vereenigde Staten
in het grensconflict tusschen Peru en
Ecuador.
BETOOGING VAN DEN REICHS-
ARBEITSDIENST.
's-G ravenhage, 11 Juli. Na
dat de mannen van den Duitschen
arbeidsdienst Zaterdag 12 Juli door
de straten van Den Haag zullen
hebben gemarcheerd, zullen zij Zon
dag 13 Juli, op het sportterrein
Houtrust een plechtige betooging
houden. Zij zullen hier in grooten
getale bijeenkomen en in woord, ge
zang en muziek den volke kond
doen, welke hun houding ten aan
zien van den huidigen tijd is. Ook
een aantal meisjes van den vrouwe
lijken Duitschen arbeidsdienst zul
len aan de plechtigheid deelnemen.
Het' muzikale gedeelte wordt ver
zorgd door twee muziekcorpsen van
den Reichsarbeitsdienst.
In het kader van de plechtigheid
zal de Rijkscommissaris het woord
voeren en spreken tot de manschap
pen van den arbeidsdienst, die voor
hem stan, volledig bereid zich ge
heel in te zetten. Deze betooging
zal voor de manschappen een be
levenis worden. Bovendien zal zij
tot iederen bezoeker spreken en een
geweldigen indruk bij hem achter
laten. Een goede organisatie zal er
zorg voor dragen, dat ook bij de te
wachten groote toeloop iedere be
zoeker een plaats zal krijgen. Entree
wordt niet geheven, opdat het een
ieder mogelijk zal zijn deze betoo
ging bij te wonen, De betoogiag
begint te klokslag 15.50 uur. Op dit
tijdstip moet ieder zijn plaats heb
ben ingenomen; het verdient aanbe
veling tijdig aanwezig te zijn.
(Van onzen Haagschen
correspondent).
Jaren geleden ontmoette ik in
Londen een Engelschen ingenieur,
die mij vertelde, dat hij 25 jaar
tegenover de Sint Pauls-Kerk (een
van de „wereldwonderen") had ge
woond, maar er nog nooit in ge
weest was. Ik vond dat toen nogal
indolent, maarmen zou ervan
opkijken zooveel Hagenaars als er
zijn, die, ik zal niet zeggen nooit,
in het Maurits-huis geweest, maar
er in alle geval nooit meer terug
gekomen zijn. Toch wordt ons her
haaldelijk met nadruk onder het
oog gebracht, dat wij onze eigen
stad moeten kennen.
Ondertusschen is er een heele
boel, dat wij niet kennen. In klei
nere steden, waar de afstanden
niet zoo groot zijn, zal het wel be
ter wezen, maar ik weet het wel
zeker, dat er drommen Hagenaars
zijn, die bijvoorbeeld niet eens we
ten wat een aardige hofjes Den
Haag heeft, nog nooit in het Zui
derpark, het heel mooie Westduin-
park geweest zijn, of in het plane
tarium van de Haagsche Courant,
dat toch midden in de stad, in de
Wagenstraat, ligt en bovendien een
bezienswaardigheid van den eersten
rang is kortom aan wier kennis
van de eigen stad nog allerlei ont
breekt!
Den Haag heeft eenige musea,
die men zonder groote overdrijving
tot de categorie van de groote on
bekenden kan rekenen. Daar is
bijvoorbeeld het Museum-Bredius
op de Prinségracht, het voormalige
woonhuis van den grooten kunst
kenner en -verzamelaar dr. Abra
ham Bredius, een typisch ouder-
wetsch huis, met fraaie meubels en
andere bezienswaardigheden en bo
venal een heel bijzondere schilde
rijen-collectie.
De fijnproevers weten den weg er
heen wel te vinden, vroeger wisten
het, door den Baedeker, ook vreem
delingen, maar tienduizenden, mis
schien wel honderdduizenden Hage
naars hebben er nog nooit een voet
over den drempel gehad. Een ander
dergelijk gevaj. is het Oranje-Nassau-
museum, vlak tegenover het Museum
Bredius, dat opmerkelijke collecties
met betrekking tot het huis van
Oranje, schilderijen, prenten, curiosa
e.d. bevat. Ook daar zal men zelden
een bezoeker aantreffen. Even wei
nig bezocht is het museum-Mesdag in
de Laan van Meerdervoort, het woon
huis van den zeeschilder W. A. Mes
dag, waar men allerfraaiste Fransche
schilderijen, mooie meubels en beeld
houwwerken vindt, die met den
besten smaak zijn gegroepeerd. Nog
onbekender is het Museum van
reproducties van beeldhouwwerken,
een annexe van de Academie van
Beeldende Kunsten op de Princesse-
gracht. Het is een van de mooiste
verzamelingen, die op dit gebied
bestaan, en van een veelzijdigheid,
waar men van staat te kijkenals
men er komt. Maar er komen veel te
weinig mensehen. Zij weten niet
eens, dat er zooiets bestaat en als zij
het hooren denken zij meteen, dat
het wel erg vervelend zal wezen.
Maar dat is het per sé niet.
Een zonderlinge verzamelaar.
Echter is de onbekendheid van
deze musea nog niets bij die van het
Museum MeermannoWestrheenia-
num, ook op de Princessegracht, dat
waarschijnlijk een van de meest
belngwekkende musea van ons heele
Wandelen
DE VIERDAAGSCHE TE
NIJMEGEN.
Het college van gevolmachtigden
voor de sport bij het departement
van lichamelijke opvoeding, weten
schap en cultuurbescherming deelt
mede, dat, na ingewonnen medisch
advies, naar de meening van het
college onder de huidige omstandig
heden maximale sportprestaties
dienen te worden beperkt.
In verband hiermede acht het col
lege het gewenscht, dat de gebrui
kelijke indeeling der deelneem-
sters(ers) aan de Vierdaagsche af-
standsmarschen te Nijmegen eer.
verandering ondergaat en de gebrui
kelijke afstanden belangrijk worden
verkort.
Het college van gevolmachtigden
voor de sport is op grond daarvan
ertoe overgegaan het bestuur van
den Nederlandschen 'wandelspoft-
tond te verzoeken op korten termijn
aan het organiseerende comité der
Vierdaagsche te willen berichten,
dat voor de aan te geven leeftijds
groepen de daarachter vermelde af
standen moeten worden vastgesteld:
Groep 1: leeftijd 14 tot en met 18
jaar: 20 km per dag.
Groep 2; leeftijd 50 jaar en ouder:
20 km per dag.
Groep 3: leeftijd 19 tot en met 49
jaar: 30 km per dag.
Het college van gevolmachtigden
voor de sport staat bovendien nog
op het standpunt, dat bij de inschrij
ving der deelneemsters(ers) in ieder
geval voor zoover zij behooren tot
de beide eerste groepen, dus groep
1 en 2, een geneeskundige verkla
ring dient te worden overgelegd,
waaruit blijkt, dat zij voor deelna
me aan de Vierdaagsche afstands-
marschen geschikt worden geacht.
In plaatsen waar bureaux voor me
dische sportkeuring gevestigd zijn,
dient de betrokken keuring bij voor
keur door deze bureaux te geschie
den.
land is, maar zeker het meest on
bekende. In dit museum vindt men
de kunstschatten, die een beroemd
verzamelaar uit 't begin van de
vorige eeuw, Meerman, heeft bijeen
gebracht. Hij woonde op den hoek
van het Lange Voorhout en de Prin
cessegracht, in het mooie „huis aan
den Boschkant", dat Prins Frederik
als paleis heeft gediend en was, naar
de overlevering vermeldt, erg weinig
op bezoekers voor zijn verzamelin
gen gesteld. Hij hield het plezier
ervan voor zichzelf en zelfs de Ko
ning schijnt de grootste moeite te
hebben moeten doen om er iets van
te zien te krijgen.
Deze geleerde en zonderlinge
verzamelaar heeft in zijn testament
zijn schattena an den Staat ver
maakt, maar deze had geen zin het
legaat te aanvaarden, omdat hij er
geen plaats voor had en tegen de
kosten van een nieuw museum op
zag. Dus ging allés naar een neef,
van Westrheenen. Toen deze opzijn
beurt den Staat als erfgenaam voor
de collectie benoemde, wat hij zoo
voorzichtig bij de collectie een ge
bouw, dat aan de Princessegracht
stond, cadeau te geven en tevens
een som gelds om de exploitatie
kosten te bestrijden.
Toen waren de bezwaren van
den Staat uit den weg geruimd, se
dert is het Museum Meermanno-
Westrheenianum (in den naam zit
ten de namen van den stichter en
van den schenker vereenigd) Staats
museum. Het bevat buitengewoon
zeldzame handschriften, die als
unica eenvoudig onbetaalbaar zijn,
prachtige gesneden steenen en ca-
meëen, oude beeldhouwwerken
(Grieksch, Romeinsch en Egyp
tisch) en een schat van andere za
ken meer, over sommige waarvan
geleerden heele boeken hebben ge
schreven. Het heeft alleen één ge
brek: men kan het maar één Don
derdagmiddag per maand bezichti
gen. Dit Jijkt ook weer een erfla-
tersgril en inderdaad heeft van
Westrheenen het indertijd, honderd
jaar geleden, zoo bij zijn testament
bepaald, maar dit zat nu eens er
gens anders in. De kostbare stuk
ken, vooral de handschriften, mo
gen niet lang aan het licht blootge
steld blijven, omdat ze anders zou
den verkleuren of vergaan, men
verpakt ze, als zij opgeborgen wor
den, met de uiterste zorg in zijden
foudralen en dit is zoo'n omslach
tig werk dat men het niet eiken
dag opnieuw kan doen.
Tengevolge van de eigenaardige
dienstregeling is het indertijd ge
beurd, dat een katholieke geleerde,
die heelemaal uit Italië was over
gekomen om een handschrift uit het
museum te copiëeren, telkens een
maand moest wachten eer hij aan de
volgende bladzijde kon beginnen!
Dit zou veranderd worden, omdat
het wel een beetje uit den tijd ge
acht werd, of het gebeurd is weet ik
nietl op het oogenblik is het museum
wegens het oorlogsgeweld gesloten.
Ik denk, dat het royaal is als ik
schat, dat op zijn hoogst 5 pet. van
de Hagenaars het kent. Het kan dus
terecht een zeer onbekend museum
worden genoemd, maar men moet
toegeven, dat de schuld hiervoor niet
uitsluitend aan den kant van de niet-
bezoekers is.
Ik kan q wel aanraden de boven
genoemde bezienswaardigheden bij
een bezoek aan Den Haag eens te
gaan zien. De Hofjes (het Heilige
Geesthof je op de Paviljoensgraeht,
het Hofje van Nieuwkoop op de
Prinsegracht en enkele andere meer)
zou ik er dan bij nemen. Men kan
naar zulke dingen altijd bij 't infor
matiekantoor van de V.V.V. in de
Parkstraat informeeren en krijgt
daar een gidsje voor de stad ten ge
schenke bovendien.
In dezen tijd van voedsel-
schaarschte rijst onwillekeurig de
vraag, in hoever ons aloude vis-
scherjjbedrijf en dan in hoofdzaak
de zeevisscherij, kan bijdragen aan
een behoorlijke voeding van het
Nederlandsche volk. Wij hebben
ten deze ons licht eens te bevoeg-
der plaatse opgestoken en zijn di
rect al tot de conclusie gekomen,
dat het aandeel van de zeevissche
rij in onze volksvoeding in dezen
tijd maar betrekkelijk bescheiden
kan zijn. Van Duitsche zijde is alle
medewerking verleend om de vis
scherij althans op beperkte schaal
te kunnen uitvoeren. Op 't oogen
blik wordt slechts van IJmuiden
en Scheveningen uitgevaren
Scheveningen houdt zich alleen
bezig met de kustvisscherij bij dag.
De scheepjes moeten 's avonds
vóór donker weêr terug zijn.
Wie de vischberichten volgt zal
bemerkt hebben, dat de aanvoer
in IJmuiden den laatsten tijd
steeds stijgende is, hetgeen na
tuurlijk verblijdend mag worden
genoemd. Men moet hierbij echter
twee factoren in 't oog houden. In
de eerste plaats kent dit bedrijf
altijd op- en neergang en wordt bij
gunstig weer meer gevangen dan
anders. Bovendien zijn min of
meer groote schommelingen te
verwachten door de zeer bijzon
dere omstandigheden, waaronder
het bedrijf thans wordt uitge
voerd. In de tweede plaats beden
ke men, -dat de grootere vangst
van den laatsten tijd niet van be-
teekenenden invloed is op het
voedselvraagstuk. Om dat goed te
zien, moet men de aanvoercijfers
laten spreken. In April j.l. was de
aanvoer 500.000 kg. In Mei was hij
opgeloopen tot 900.000 kg en in
Juni bedroeg de aanvoer reeds
1.300.000 kg. Dit beteekent welis
waar procentueel een aanmerke
lijke stijging, die mede te danken
is aan het feit, dat er een aantal
schepen is bijgekomen, al zijn in
deze cijfers ook seizoeninvloeden
verdisconteerd. Bedenkt men nu,
dat de normale aanvoer 3 millioen
kg per maand was en dat de vraag
in verband met de schaarschte aan
andere voedingsmiddelen, veel
grooter is, dan blijkt wel, dat de
aanvoer nog van betrekkelijk be
scheiden omvang is. Ongeveer
van hetgeen aan de Nederlandsche
markt kwam ging naar het buiten
land. Nu heeft er in 't geheel geen
uitvoer plaats en desondanks zijn
wij nog ver verwijderd van de
normale binnenlandsche consump
tie van 4 kg per jaar per hoofd.
Op het oogenblik overweegt men
van hetgeen wordt aangevoerd een
grooter gedeelte te verzenden naar
bepaalde gebruiksgebieden. Dit
zouden dan in hoofdzaak zijn de
groote steden en fabriekscentra.
Daarbij gaat men uit van den ge-
dachtengang, dat de vïsch geleid
moet worden naar de afzetgebieden
in Nederland, waar er met het oog
op de voedselpositie, samenstelling
der bevolking enz., het meest be
hoefte aan bijvoeging met visch
bestaat.
Deze maatregelen acht men be
ter om een behoorlijke afzetorga
nisatie te verkrijgen. Het gaat' hier
echter in hoofdzaak om de zooge
naamde volksvisch, waaronder in
de huidige omstandigheden moet
worden verstaan: kleine schol,
kleine schar en kleine wijting. Een
gelukkige omstandigheid is, dat
deze volksvisch een zeer belang
rijk percentage uitmaakt van den
totalen aanvoer.
De prijzen van de visch blijven
nog steeds te hoog. Het is zoo, dat
wie goed bij kas is, visch kan eten.
wel wordt er tegenwoordig veel
zeer kleine visch aangevoerd, zoo
genaamde puf, welke vroeger naar
de vischmeelfabrieken verzonden
werd. Te dien aanzien heeft echter
een verschuiving plaats gehad en
bij gebrek aan grooter formaat kan
deze kleine soort als uitstekend
volksvoedsel dienst doen. Nu is het
een groot sociaal belang, dat aller
lei kringen, welke zich geen nor
male visch kunnen aanschaffen,
die kleine soorten ook inderdaad
kunnen kooperi. Dit is nu niet het
geval. Hierbij speelt ook het
olievraagstuk een rol, want deze
kleine visch leent zich er meer toe
om gebakken geconsumeerd te
worden. Door het vaststellen van
maximumprijzen voor deze volks
visch zal hier misschien een oplos
sing kunnen worden gevonden.
Natuurlijk brengt de visch door
de groote schaarschte hooge prij
zen op. Deze omstandigheid brengt
een hoogere besomming per schip
mede, hetgeen weder tot resulaat
heeft, dat de bemanning een goed
loon naar huis brengt. Het is een
gunstig verschijnsel, dat de beman
ning van deze hooge prijzen profi
teert en hiermede zal wat de
vischprijzen betreft terdege re
kening moeten worden gehouden.
De gemeenschap toch heeft den
plicht, deze menschen, die thans
onder gevaarlijke omstandigheden
hun beroep uitoefenen, een be
hoorlijke belooning te geven.
Uit bovenstaande volgt reeds,
dat de zeevisscherij in de huidige
oorlogsomstandigheden onder de
moeilijkste voorwaarden wordt
uitgeoefend. De allergrootste
moeilijkheid, waarmede men te
kampen heeft, is wel het gebrek
aan stookolie. Garen voor het ver
vaardigen en repareeren van de
netten is ook schaarsch. Hiervoor
werd manilla gebruikt, dat moest
worden ingevoerd. Wel is men be
zig met het zoeken naar vervan
gingsproducten, o. m. sisal, katoen
en vlas. In hoeverre deze produc
ten voldoende vervangingsmoge
lijkheden bieden, zal nog moeten
blijken.
Men houde in het oog, dat men
het in dezen tijd een geluk mag
achten, dat onze visschers ten
minste het zeegat uit kunnen.
Daarbij komt nog iets: de visch-
stand wordt gespaard. Hieraan
hebben we nu niets, maar het
opent perspectieven voor de toe
komst.
75.. Hij kon niet voor of achteruit. Hij zat aan het
bankje vastgenageld en dat was zo zwaar, dat hij geen
kans zag er mee weg te lopen. En steeds dichterbij kwam
de stier. Och, och, was vader er nu maar, zuchtte Klom-
pertje. Nu ging hij eraan.
76. Bons, daar had de stier het bankje te pakken,
Klompertje wist niet, wat er met hem ging gebeuren,
maar hij voelde, dat .het sterke dier hem .en het bankje
op zijn geweldige horens nam en wat er toen geschiedde,
dat kon Klompertje later alleen maar vertellen.