KLOMPERTJE KLOMP Hcxagsche bezienswaardigheden. LAATSTE BERICHTEN AMSTERDAMSCHE BEURS BWo°,rd'. De visscherij in dienst van onze volks voeding. Een beseheiden aandeel. EEN ECHTE HOLLANDSE JONGEN EERSTE BLAD (Ongecorrigeerd) BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN. Toen gisterenavond K., wonende te Wijhe, in den IJsel aan het zwem men was, werd hij door den stroom gegrepen en meegesleurd. Hoewel andere zwemmers pogingen in het werk stelden, hem in veiligheid te brengen, mocht dit niet gelukken K. verdween in de diepte en ver dronk. Te Genemuiden is gisterenavond de 18-jarige G. Pienter, wonende te IJselmuiden en boerenknecht op het Kampereiland, bij het zwemmen in de Goot verdronken. Eerst na twee uur dreggen werd de drenkeling op gehaald. De levensgeesten waren toen geweken. VERDRONKEN. Gisteravond is te IJmuiden de 15- jarige T. D. in het Noordzeekanaal verdronken. IN DE MERWEDE VERDRONKEN. Gistermiddag zwon de 12-jarige R. de Vos, wonende in de Nieuw- straat te Dordrecht, in de Mer- v/ede, ter hoogte van de Staart. Plotseling geraakte de jongen in een der kuilen, die zich ter plaatse in de rivier bevinden en verdween onder water. Andere zwemmers poogden den jongen nog te redden, maar tevergeefs. Zijn lijk is nog niet opgehaald. WREEDHEDEN DER SOVJETS. Berlijn, 11 Juli. (D.N.B.) In de kleine stad Luck aan de Midden- Styr is kort voor de verovering der stad een vreeselijke slachting aangericht door de Sovjets, waar bij, naar het D.N.B. verneemt, 2700 Oekraïische gevangenen om gebracht zijn. Sedert zes maanden waren deze gevangenen door de Sovjets in cellen ter grootte van een kamer opgesloten, 200 man in één cel. Toen de Duitsche troepen de stad naderden, werden de ge vangenen op het binnenplein der gevangenis bijeengebracht en met machinegeweren en handgranaten afgemaakt. Naar blijkt uit de verhalen der enkele personen, die in leven zijn gebleven, verschenen, toen in de Wolhynische stad reeds het kanon gebulder te hooren was, voor de zware celdeuren Sovjetsoldaten en haalden achter elkaar de inzitten den van telkens twee cellen naar het binnenplein. Daar waren vier op den muur gerichte machinege weren opgesteld. De Oekraïners werden gedwongen met tien man tegelijk in hurkende positie zich op te stellen. Daarop vuurden de ma chinegeweren, welker projectielen vier, vijf of meer lichamen van de achter elkaar hurkenden door boorden. Wanneer de machinege weren zwegen wierpen de bolsje wisten nog handgranaten naar de in een bloedbad liggende lijken. Dit werd herhaald tot alle gevan geniscellen leeg waren. Van de 2800 gevangenen ontkwamen slechts 46 den dood, doordat zij onder de lijken van hun kamera dien waren komen te liggen en zoo doende beschermd werden voor de kogels. Zij werden door de bolsje wisten later gedwongen hun doode landslieden te ontkleeden en de lijken te begraven. NOORDSCHARWOUDE, 11 Juli '41. (Noordermarktbond). 1700 bos Ra- barbe 9.40—10; 285700 kg Schotsche muizen 7.50, Kriel 2.50; 135 kg Tuinboonen 6.80. SCHAGEN, 10 Juli 1941. Veemarkt: 29 Geldekoeien (mag.) 280400; 6 Kalf koeien f 350—500; 63 Nuchtere kalveren (fok) 20—30; 34 Schapen (magere) 5062; 114 Lammeren 2632; 8 Bokken en geiten 510; 110 Biggen 1730; 16 Konijnen f 16; 44 Kippen 33.50. Voor centrale: 192 Geldekoeien (vette), 4 Schapen (vette) en een gedeelte v/d 63 Nuchtere kalveren. WARMENHUIZEN, 10 Juli 1941. 39700 kg Aardappelen: Schotsche muizen 7.50 en 3000 kg Rabarber f 7—8.30. OPGAVB AMSTERDAMSCHE BANK N.V. Bijkantoor Alkmaar. van Vrijdag 11 Juli 1941 staatsleeningen. Vor- k. ptm 2 u 4 Nederland 1941 9Qis/10 4 Nederland 1940 11 99% 33J4 Neder» '"-'eu QW/-e. 3 Ned.-lndië 1937935/s bank-instellincen Amsterd Bank .118 Handel Mij. Cert. v. J. 250134 Koloniale Bank. .191 'nd. Handelsbank 129 al ,9nd' binnenl. Kunstzijde Unie 150'/. NedW' Cert - W/ cultuur1 mgem bezh' 22b% cultuur maatsch. Java Cultuur £?e<*. 'n.d Suiker Unie ^tóVi^yen 424 245 2363/4 124 O' oii;||l PETROLEUM. Kon. Petr.. rubbers. Amsterd Rubber Deli Bat Rubber Hessa Rubber Oostkust Serbadjadi scheepvaarten. Holland—Amerika lijn uo iava"T,Ch,irla.-JaPan 'Ön 150'/o Kom Ned. Stoomboot ïfi-'w Scheepvaart Unie tabakken. llb/8 Deli Batavia 223U n.ide Deli 1289./ ^"ziiibah2201/j .2481/4 2781/4 •220 •1421/4 •157 •1303/4 115 99»/, 0 99Vs 93 93% 118 134 194 131 15P/4 89-90 315 1251-6 226A- 418-9 245 237 124 245 275 22» 145 160-1 137 1144-5 150 153 178 224 28-JVs 225'/a DE TOESTAND IN SYRIË. Vichy, 11 Juli D.N.B.) In een door het agentschap Ofi verspreid communique wordt er op gewezen, dat de Fransche opperbevelhebber in Syrië, generaal Dentz, reeds in den ochtend van 8 Juli gevraagd heeft om onmiddellijk neerleggen van de wapenen. Churchill heeft op 9 Juli in het Lagerhuis een toe speling gemaakt op deze démarche en bij deze gelegenheid uitdrukking gegeven aan zijn voldoening er over, dat aan dit „verbitterde con flict'" een einde werd gemaakt. „In tegenstelling tot den geest van deze verklaring" zoo wordt in het Fransche communique gezegd, „hebben de Britsche autoriteiten generaal Dentz nog geen antwoord gegeven, integendeel, de Britsche strijdkrachten verdubbelen hun aanvallen op alle fronten. Generaal Dentz moet verder smartelijk con- stateeren, dat vlugschriften, waar in zijn vaardigheid en zijn miiltaire eer beleedigd worden door Britsche agenten, in Beiroet verdeeld wor den. Generaal Dentz kon van zijn tegenstander met recht na een tegenstand, welks heldhaftige zelf verloochening niemand kan be strijden, een loyaler begrip ver wachten. Op het oogenblik wordt tusschen een reeks toonaangevende persoon lijkheden van gedachten gewisseld over den toestand in Syrië en de eventueele mogelijkheden voor een oplossing. In het bijzonder nemen aan deze gedachtenwisseling deel het ministerie van buitenlandsche zaken en dat van oorlog. De Fran sche algemeene gedelegeerde voor Noord-Afrika, generaal Weygand, die gisteravond per vliegtuig uit Algiers in Vichy is aangekomen, zal eveneens aan de gedachtenwisseling over de Syrische aangelegenheid deelnemen. HET CONFLICT TUSSCHEN PERU EN ECUADOR. New-York, 11 Juli. (D. N. B.) Te Miami zijn een diplomatiek vertegen woordiger van Peru en een gedele geerde van Ecuador aangekomen. Zij reisden door naar Washington. Zij verklaarden met een diplomatieke missie belast te zijn en deden verder j geen mededeelingen. Associated Press is van meening, dat hun reis wel ver band zal houden met het bemidde lingsaanbod der Vereenigde Staten in het grensconflict tusschen Peru en Ecuador. BETOOGING VAN DEN REICHS- ARBEITSDIENST. 's-G ravenhage, 11 Juli. Na dat de mannen van den Duitschen arbeidsdienst Zaterdag 12 Juli door de straten van Den Haag zullen hebben gemarcheerd, zullen zij Zon dag 13 Juli, op het sportterrein Houtrust een plechtige betooging houden. Zij zullen hier in grooten getale bijeenkomen en in woord, ge zang en muziek den volke kond doen, welke hun houding ten aan zien van den huidigen tijd is. Ook een aantal meisjes van den vrouwe lijken Duitschen arbeidsdienst zul len aan de plechtigheid deelnemen. Het' muzikale gedeelte wordt ver zorgd door twee muziekcorpsen van den Reichsarbeitsdienst. In het kader van de plechtigheid zal de Rijkscommissaris het woord voeren en spreken tot de manschap pen van den arbeidsdienst, die voor hem stan, volledig bereid zich ge heel in te zetten. Deze betooging zal voor de manschappen een be levenis worden. Bovendien zal zij tot iederen bezoeker spreken en een geweldigen indruk bij hem achter laten. Een goede organisatie zal er zorg voor dragen, dat ook bij de te wachten groote toeloop iedere be zoeker een plaats zal krijgen. Entree wordt niet geheven, opdat het een ieder mogelijk zal zijn deze betoo ging bij te wonen, De betoogiag begint te klokslag 15.50 uur. Op dit tijdstip moet ieder zijn plaats heb ben ingenomen; het verdient aanbe veling tijdig aanwezig te zijn. (Van onzen Haagschen correspondent). Jaren geleden ontmoette ik in Londen een Engelschen ingenieur, die mij vertelde, dat hij 25 jaar tegenover de Sint Pauls-Kerk (een van de „wereldwonderen") had ge woond, maar er nog nooit in ge weest was. Ik vond dat toen nogal indolent, maarmen zou ervan opkijken zooveel Hagenaars als er zijn, die, ik zal niet zeggen nooit, in het Maurits-huis geweest, maar er in alle geval nooit meer terug gekomen zijn. Toch wordt ons her haaldelijk met nadruk onder het oog gebracht, dat wij onze eigen stad moeten kennen. Ondertusschen is er een heele boel, dat wij niet kennen. In klei nere steden, waar de afstanden niet zoo groot zijn, zal het wel be ter wezen, maar ik weet het wel zeker, dat er drommen Hagenaars zijn, die bijvoorbeeld niet eens we ten wat een aardige hofjes Den Haag heeft, nog nooit in het Zui derpark, het heel mooie Westduin- park geweest zijn, of in het plane tarium van de Haagsche Courant, dat toch midden in de stad, in de Wagenstraat, ligt en bovendien een bezienswaardigheid van den eersten rang is kortom aan wier kennis van de eigen stad nog allerlei ont breekt! Den Haag heeft eenige musea, die men zonder groote overdrijving tot de categorie van de groote on bekenden kan rekenen. Daar is bijvoorbeeld het Museum-Bredius op de Prinségracht, het voormalige woonhuis van den grooten kunst kenner en -verzamelaar dr. Abra ham Bredius, een typisch ouder- wetsch huis, met fraaie meubels en andere bezienswaardigheden en bo venal een heel bijzondere schilde rijen-collectie. De fijnproevers weten den weg er heen wel te vinden, vroeger wisten het, door den Baedeker, ook vreem delingen, maar tienduizenden, mis schien wel honderdduizenden Hage naars hebben er nog nooit een voet over den drempel gehad. Een ander dergelijk gevaj. is het Oranje-Nassau- museum, vlak tegenover het Museum Bredius, dat opmerkelijke collecties met betrekking tot het huis van Oranje, schilderijen, prenten, curiosa e.d. bevat. Ook daar zal men zelden een bezoeker aantreffen. Even wei nig bezocht is het museum-Mesdag in de Laan van Meerdervoort, het woon huis van den zeeschilder W. A. Mes dag, waar men allerfraaiste Fransche schilderijen, mooie meubels en beeld houwwerken vindt, die met den besten smaak zijn gegroepeerd. Nog onbekender is het Museum van reproducties van beeldhouwwerken, een annexe van de Academie van Beeldende Kunsten op de Princesse- gracht. Het is een van de mooiste verzamelingen, die op dit gebied bestaan, en van een veelzijdigheid, waar men van staat te kijkenals men er komt. Maar er komen veel te weinig mensehen. Zij weten niet eens, dat er zooiets bestaat en als zij het hooren denken zij meteen, dat het wel erg vervelend zal wezen. Maar dat is het per sé niet. Een zonderlinge verzamelaar. Echter is de onbekendheid van deze musea nog niets bij die van het Museum MeermannoWestrheenia- num, ook op de Princessegracht, dat waarschijnlijk een van de meest belngwekkende musea van ons heele Wandelen DE VIERDAAGSCHE TE NIJMEGEN. Het college van gevolmachtigden voor de sport bij het departement van lichamelijke opvoeding, weten schap en cultuurbescherming deelt mede, dat, na ingewonnen medisch advies, naar de meening van het college onder de huidige omstandig heden maximale sportprestaties dienen te worden beperkt. In verband hiermede acht het col lege het gewenscht, dat de gebrui kelijke indeeling der deelneem- sters(ers) aan de Vierdaagsche af- standsmarschen te Nijmegen eer. verandering ondergaat en de gebrui kelijke afstanden belangrijk worden verkort. Het college van gevolmachtigden voor de sport is op grond daarvan ertoe overgegaan het bestuur van den Nederlandschen 'wandelspoft- tond te verzoeken op korten termijn aan het organiseerende comité der Vierdaagsche te willen berichten, dat voor de aan te geven leeftijds groepen de daarachter vermelde af standen moeten worden vastgesteld: Groep 1: leeftijd 14 tot en met 18 jaar: 20 km per dag. Groep 2; leeftijd 50 jaar en ouder: 20 km per dag. Groep 3: leeftijd 19 tot en met 49 jaar: 30 km per dag. Het college van gevolmachtigden voor de sport staat bovendien nog op het standpunt, dat bij de inschrij ving der deelneemsters(ers) in ieder geval voor zoover zij behooren tot de beide eerste groepen, dus groep 1 en 2, een geneeskundige verkla ring dient te worden overgelegd, waaruit blijkt, dat zij voor deelna me aan de Vierdaagsche afstands- marschen geschikt worden geacht. In plaatsen waar bureaux voor me dische sportkeuring gevestigd zijn, dient de betrokken keuring bij voor keur door deze bureaux te geschie den. land is, maar zeker het meest on bekende. In dit museum vindt men de kunstschatten, die een beroemd verzamelaar uit 't begin van de vorige eeuw, Meerman, heeft bijeen gebracht. Hij woonde op den hoek van het Lange Voorhout en de Prin cessegracht, in het mooie „huis aan den Boschkant", dat Prins Frederik als paleis heeft gediend en was, naar de overlevering vermeldt, erg weinig op bezoekers voor zijn verzamelin gen gesteld. Hij hield het plezier ervan voor zichzelf en zelfs de Ko ning schijnt de grootste moeite te hebben moeten doen om er iets van te zien te krijgen. Deze geleerde en zonderlinge verzamelaar heeft in zijn testament zijn schattena an den Staat ver maakt, maar deze had geen zin het legaat te aanvaarden, omdat hij er geen plaats voor had en tegen de kosten van een nieuw museum op zag. Dus ging allés naar een neef, van Westrheenen. Toen deze opzijn beurt den Staat als erfgenaam voor de collectie benoemde, wat hij zoo voorzichtig bij de collectie een ge bouw, dat aan de Princessegracht stond, cadeau te geven en tevens een som gelds om de exploitatie kosten te bestrijden. Toen waren de bezwaren van den Staat uit den weg geruimd, se dert is het Museum Meermanno- Westrheenianum (in den naam zit ten de namen van den stichter en van den schenker vereenigd) Staats museum. Het bevat buitengewoon zeldzame handschriften, die als unica eenvoudig onbetaalbaar zijn, prachtige gesneden steenen en ca- meëen, oude beeldhouwwerken (Grieksch, Romeinsch en Egyp tisch) en een schat van andere za ken meer, over sommige waarvan geleerden heele boeken hebben ge schreven. Het heeft alleen één ge brek: men kan het maar één Don derdagmiddag per maand bezichti gen. Dit Jijkt ook weer een erfla- tersgril en inderdaad heeft van Westrheenen het indertijd, honderd jaar geleden, zoo bij zijn testament bepaald, maar dit zat nu eens er gens anders in. De kostbare stuk ken, vooral de handschriften, mo gen niet lang aan het licht blootge steld blijven, omdat ze anders zou den verkleuren of vergaan, men verpakt ze, als zij opgeborgen wor den, met de uiterste zorg in zijden foudralen en dit is zoo'n omslach tig werk dat men het niet eiken dag opnieuw kan doen. Tengevolge van de eigenaardige dienstregeling is het indertijd ge beurd, dat een katholieke geleerde, die heelemaal uit Italië was over gekomen om een handschrift uit het museum te copiëeren, telkens een maand moest wachten eer hij aan de volgende bladzijde kon beginnen! Dit zou veranderd worden, omdat het wel een beetje uit den tijd ge acht werd, of het gebeurd is weet ik nietl op het oogenblik is het museum wegens het oorlogsgeweld gesloten. Ik denk, dat het royaal is als ik schat, dat op zijn hoogst 5 pet. van de Hagenaars het kent. Het kan dus terecht een zeer onbekend museum worden genoemd, maar men moet toegeven, dat de schuld hiervoor niet uitsluitend aan den kant van de niet- bezoekers is. Ik kan q wel aanraden de boven genoemde bezienswaardigheden bij een bezoek aan Den Haag eens te gaan zien. De Hofjes (het Heilige Geesthof je op de Paviljoensgraeht, het Hofje van Nieuwkoop op de Prinsegracht en enkele andere meer) zou ik er dan bij nemen. Men kan naar zulke dingen altijd bij 't infor matiekantoor van de V.V.V. in de Parkstraat informeeren en krijgt daar een gidsje voor de stad ten ge schenke bovendien. In dezen tijd van voedsel- schaarschte rijst onwillekeurig de vraag, in hoever ons aloude vis- scherjjbedrijf en dan in hoofdzaak de zeevisscherij, kan bijdragen aan een behoorlijke voeding van het Nederlandsche volk. Wij hebben ten deze ons licht eens te bevoeg- der plaatse opgestoken en zijn di rect al tot de conclusie gekomen, dat het aandeel van de zeevissche rij in onze volksvoeding in dezen tijd maar betrekkelijk bescheiden kan zijn. Van Duitsche zijde is alle medewerking verleend om de vis scherij althans op beperkte schaal te kunnen uitvoeren. Op 't oogen blik wordt slechts van IJmuiden en Scheveningen uitgevaren Scheveningen houdt zich alleen bezig met de kustvisscherij bij dag. De scheepjes moeten 's avonds vóór donker weêr terug zijn. Wie de vischberichten volgt zal bemerkt hebben, dat de aanvoer in IJmuiden den laatsten tijd steeds stijgende is, hetgeen na tuurlijk verblijdend mag worden genoemd. Men moet hierbij echter twee factoren in 't oog houden. In de eerste plaats kent dit bedrijf altijd op- en neergang en wordt bij gunstig weer meer gevangen dan anders. Bovendien zijn min of meer groote schommelingen te verwachten door de zeer bijzon dere omstandigheden, waaronder het bedrijf thans wordt uitge voerd. In de tweede plaats beden ke men, -dat de grootere vangst van den laatsten tijd niet van be- teekenenden invloed is op het voedselvraagstuk. Om dat goed te zien, moet men de aanvoercijfers laten spreken. In April j.l. was de aanvoer 500.000 kg. In Mei was hij opgeloopen tot 900.000 kg en in Juni bedroeg de aanvoer reeds 1.300.000 kg. Dit beteekent welis waar procentueel een aanmerke lijke stijging, die mede te danken is aan het feit, dat er een aantal schepen is bijgekomen, al zijn in deze cijfers ook seizoeninvloeden verdisconteerd. Bedenkt men nu, dat de normale aanvoer 3 millioen kg per maand was en dat de vraag in verband met de schaarschte aan andere voedingsmiddelen, veel grooter is, dan blijkt wel, dat de aanvoer nog van betrekkelijk be scheiden omvang is. Ongeveer van hetgeen aan de Nederlandsche markt kwam ging naar het buiten land. Nu heeft er in 't geheel geen uitvoer plaats en desondanks zijn wij nog ver verwijderd van de normale binnenlandsche consump tie van 4 kg per jaar per hoofd. Op het oogenblik overweegt men van hetgeen wordt aangevoerd een grooter gedeelte te verzenden naar bepaalde gebruiksgebieden. Dit zouden dan in hoofdzaak zijn de groote steden en fabriekscentra. Daarbij gaat men uit van den ge- dachtengang, dat de vïsch geleid moet worden naar de afzetgebieden in Nederland, waar er met het oog op de voedselpositie, samenstelling der bevolking enz., het meest be hoefte aan bijvoeging met visch bestaat. Deze maatregelen acht men be ter om een behoorlijke afzetorga nisatie te verkrijgen. Het gaat' hier echter in hoofdzaak om de zooge naamde volksvisch, waaronder in de huidige omstandigheden moet worden verstaan: kleine schol, kleine schar en kleine wijting. Een gelukkige omstandigheid is, dat deze volksvisch een zeer belang rijk percentage uitmaakt van den totalen aanvoer. De prijzen van de visch blijven nog steeds te hoog. Het is zoo, dat wie goed bij kas is, visch kan eten. wel wordt er tegenwoordig veel zeer kleine visch aangevoerd, zoo genaamde puf, welke vroeger naar de vischmeelfabrieken verzonden werd. Te dien aanzien heeft echter een verschuiving plaats gehad en bij gebrek aan grooter formaat kan deze kleine soort als uitstekend volksvoedsel dienst doen. Nu is het een groot sociaal belang, dat aller lei kringen, welke zich geen nor male visch kunnen aanschaffen, die kleine soorten ook inderdaad kunnen kooperi. Dit is nu niet het geval. Hierbij speelt ook het olievraagstuk een rol, want deze kleine visch leent zich er meer toe om gebakken geconsumeerd te worden. Door het vaststellen van maximumprijzen voor deze volks visch zal hier misschien een oplos sing kunnen worden gevonden. Natuurlijk brengt de visch door de groote schaarschte hooge prij zen op. Deze omstandigheid brengt een hoogere besomming per schip mede, hetgeen weder tot resulaat heeft, dat de bemanning een goed loon naar huis brengt. Het is een gunstig verschijnsel, dat de beman ning van deze hooge prijzen profi teert en hiermede zal wat de vischprijzen betreft terdege re kening moeten worden gehouden. De gemeenschap toch heeft den plicht, deze menschen, die thans onder gevaarlijke omstandigheden hun beroep uitoefenen, een be hoorlijke belooning te geven. Uit bovenstaande volgt reeds, dat de zeevisscherij in de huidige oorlogsomstandigheden onder de moeilijkste voorwaarden wordt uitgeoefend. De allergrootste moeilijkheid, waarmede men te kampen heeft, is wel het gebrek aan stookolie. Garen voor het ver vaardigen en repareeren van de netten is ook schaarsch. Hiervoor werd manilla gebruikt, dat moest worden ingevoerd. Wel is men be zig met het zoeken naar vervan gingsproducten, o. m. sisal, katoen en vlas. In hoeverre deze produc ten voldoende vervangingsmoge lijkheden bieden, zal nog moeten blijken. Men houde in het oog, dat men het in dezen tijd een geluk mag achten, dat onze visschers ten minste het zeegat uit kunnen. Daarbij komt nog iets: de visch- stand wordt gespaard. Hieraan hebben we nu niets, maar het opent perspectieven voor de toe komst. 75.. Hij kon niet voor of achteruit. Hij zat aan het bankje vastgenageld en dat was zo zwaar, dat hij geen kans zag er mee weg te lopen. En steeds dichterbij kwam de stier. Och, och, was vader er nu maar, zuchtte Klom- pertje. Nu ging hij eraan. 76. Bons, daar had de stier het bankje te pakken, Klompertje wist niet, wat er met hem ging gebeuren, maar hij voelde, dat .het sterke dier hem .en het bankje op zijn geweldige horens nam en wat er toen geschiedde, dat kon Klompertje later alleen maar vertellen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 3