hSmm
Het behouden huis
FEUILLETON
Onze Puzzlerubriek
Ontmoeting boven
de Atlantic
Onbekend maakt onbemind
ONZE DAMRUBRIEK
Aap verdwenen
De vijf beroepen
Maskers
CHANTAGE"!
De Nederlandaï» hadden zich van de
Spaanse dwingelandij bevrijd en zij ble
ken alle eigenschappen te bezitten om
de handel van overzee met doorzettings
vermogen en koopmansgeest te kunnen
voeren.
Zij trokken naar Indië om de Kaap
heen, maar de lange reis en de gevaar
lijke ontmoetingen met Portugezen wa
ren oorzaak, dat zij naar 'n kortere en
veiliger weg zochten en zij wendden
daarom de blik naar het Noorden. Reeds
dreven zij handel tot in de Witte Zee
en steeds méér hield en de gedachte
bezig het door de Engelsen opgegeven
plan ten uitvoer te brengen: het zoeken
van een Noordelijke weg naar China en
Indië.
In 1594 werden drie schepen uitgerust.
Twee daarvan, onder bevel van Cornells
Comellsz. Nay uit Enkhuizen, zouden
een weg zoeken door de Straat bezuiden
Waigats naar de Kara-zee, een ander
schip onder bevel van Willem Barentsz
zou proberen of men ten Noorden van
Nova Zembla open vaarwater kon vin
den.
Barentsz verkende de gehele W.-kust
tot Kaap Nassau en werd toen door het
ijs naar het Zuiden gedrongen. Nay zeil
de de Kara-Zee in en keerde terug met
de blijde tijding, dat hij het open vaar
water gevonden had. Hij kwam op 12
Sept. 1594 weer met Barentsz bij
Texel, maar toen de Staten 't volgend
jaar zeven schepen uitrustten waarbij
ook Barentsz en Nay weer aan de tocht
deelnamen bleek de Nassaustraat met
ijs bezet en moesten de schepen onver-
richterzake de terugtocht aanvaarden.
Toen de Staten voor deze expeditie
geen geld meer wilden geven, rustte de
regering van Amsterdam twee schepen
uit, een onder Heemskerck met Wil
lem Barentsz als stuurman en een
onder Jan Cornelis Rijp. Zij voeren op
10 Mei 1596 uit de hoofdstad weg en
ontdekten een eiland, dat zij Bereneiland
en een eilandengroep die ?ij Spitsbergen
noemden. Rijp wilde tussen de eilanden
van Spitsbergen naar het Oosten va
ren en keerde na vergeefse pogingen
naar Holland terug. Barentsz bereikte
Nova Zembla en voer langs de West
kust om de Noordkaap,
Daarna noodzaakte het drijfijs hem
aan de Oostkust een bocht binnen te
lopen. Zijn schip werd door het ijs
ingesloten en de bemanning moest op
het eiland overwinteren.
De ontberingen welke de dappere Hol
landers doorstonden, hun reis in twee
open sloepen naar het Noorden van
Rusland, de dood van Willem Barentsz
en het wonderlijke terugvinden van het
schip van De Rijp, dat weer van Hol
land was uitgevaren en waarmee ze de
terugreis maakten, zijn wereldbekend
geworden.
De poolshoogte waarop toen gevaren
is was nooit te voren bereikt en werd
eerst in de negentiende eeuw overtrof
fen.
Het was ook in de negentiende eeuw,
namelijk in 1871, dat kapitein Elling
Carlsen op een Noorse walvisvaarder bij
de jacht op walrussen op Nova Zembla
een ingestort huis vond, dat geheel met
ijs bedekt was. Hij vond er een klok,
scheepskisten, wapenen, pannen en al
lerlei gebruiksvoorwerpen en weldra
werd bekend, dat de resten van het Be
houden Huys terug waren gevonden.
Vijf jaar later bezocht de Engelse ont
dekkingsreiziger Charles Gardiner het
huis en vond er nog ganzepennen, twin
tig waskaarsen, Hollandse boeken, een
Amsterdamse el en een scheepsvlag en
wat het waardevolste was een
kruithoorn met een door Heemskerck
ende 't volck op 76 graden
op Nova Sembla een huys
ghetimmert ende 10 maenden
haer daer onthouden heb
bende
Gerrit v. d. Veer van
Amstelredam.
Een koninklijke „roergangster". Ko
ningin Elisabeth van Engeland, die met
haar beide dochters de proefvaart van
e Queen Elizabeth" medemaakte, nam
gedurende de tocht voor enige tijd het
roer over De koningin verklaarde den
kapitein dat het bijzonder gemakkelijk
WaS' Ass Press P.
en Barentsz ondertekend relaas van
hun avonturen, dat destijds door Ba
rentsz in de schoorsteen was opgehan
gen.
In het Rijksmuseum vindt men al deze
voorwerpen bijeen. Het is een collectie
oud roest welke niemands aandacht zou
trekken als men niet wist welke ge
schiedenis er aan verbonden was.
Dat was de geschiedenis van het Be
houden Huys, de uit ruwe planken op
getrokken woning van een groepje dap
pere Hollanders, die verder dan ooit
iemand tevoren in 't barre N. waren
doorgedrongen, waar zij hun schip in
de onoverzienbare ijsvlakte verloren
zagen gaan en met de dood voor ogén
een lange, donkere poolwinter in een
uit ruwe planken opgetrokken verblijf
plaats moesten doorbrengen.
Het schip was verloren, de toekomst
even onheilspellend als de verschrik
kelijke poolwinter, die zelfs de reusach
tige beren naar minder barre streken
deed trekken.
Waarom wij aan dit alles herinneren?
Omdat het vandaag, 12 October, pre
cies 350 jaar geleden is, dat het Be
houden Huys door een deel van het
scheepsvolk werd betrokken.
Men had het, mede met behulp van
uit Siberië aangedreven boomen, bij een
zoetwaterriviertje gebouwd en men had
zich daarbij met hellebaarden en mus
ketten moeten verdedigen tegen mon
sterachtige poolberen. Men had de voor-
-aden van het tussen het ijs beknelde
schip aan land gebracht en eveneens de
twee open boten waarmee men later de
gevaarlijke tocht naar Noord-Rusland'
zou maken.
De poolnacht brak aan, de zon kwam
niet meer op en de enige dieren welke
nog gevangen konden worden waren de
poolvossen, die noodgedwongen gegeten
werden en van wier pelsen mutsen
werden gemaakt.
Hoe koud het was kan uit de mede
deling blijken, dat gewassen hemden bij
het vuur niet meer ontdooiden.
Op Oudejaarsavond zo werd bericht
was de koude zo fel, dat „als wij
onze voeten nae 't vier staken, soo ver
branden wy veel eer onse cousen eer
wij de warmte gevoelden also dat wy
stadich genoech te doen hadden om dit
te lappen, ja, hadden wij 't niet eer
gheroken als ghevoelt, wy souden ze
eer gantsch verbrandt hebben eer wy
't ghewaar gheworden hadden".
Plaatsgebrek noodzaakt ons verdere
beschrijvingen achterwege te laten. De
klok wilde niet meer lopen, de schoor
steen sneeuwde dicht, reusachtige pool
dieren trachtten in het huis te dringen
en toen men vol verwachting naar de
terugkeer van de zon uitzag, overleed
een van de schepelingen, de tweede van
het dappere groepje, nadat descheens-
tin-merman reeds bij de bouw van het
huis was gestorven.
De uitgeputte bemanning slaagde er
met haar laatste krachten in de boten
weer bruikbaar te maken en een tref
fend relaas der doorgestande ellende
werd in de kruithoorn in de schoorsteen
gehangen,
Het zou ons te ver voeren hier de ge
schiedenis van de bijna hopeloze tocht
in open boten te beschrijven. Heems
kerck werd als door een wonder uit het
ijs gered en op 20 Juni. juist vóór de
dood' van de matroos Claes Andriesz,
stierf Willem Barentsz die reeds gerui
me tijd zijn einde had voelen naderen.
Voortdurend door beren, door kou en
fis bedreigd, met slinkende voorraden
bereikte de groep overlevenden het
Kruiseiland.
Zij kwamen met Russische vissers in
contact en troffen zoals boven ver
meld ten slotte het schip van De
Rijp aan.
Een dier wakkere zeelieden, Gerrit
de Veer van Amsterdam, heeft dat alles
beschreven en ook verteld hoe men op
29 Oct. 1597 *in Maassluis arriveerde,
vanwaar de mannen naar Amsterdam
trokken, waar zij op 1 Nov. in hun
poolkleding met mutsen van witte vos
senvellen op het hoofd hun intocht de
den.
„En rekent d'uitslag niet, maar telt 't
doe] alleen", heeft Tollens in de laatste
regel van zijn beroemd geworden ge
dicht „Overwintering op Nova Zembla"
gezegd.
Het doel was niet bereikt, de uitslag
iracht geen practisch resultaat, maar
le overwintering werd voor allen die
daarin belang stellen een symbool van
goede kameraadschap, van een durf en
een uithoudingsvermogen, die bewezen,
dat onze voorvaderen in alle opzichten
mannen van stavast zijn geweest.
Ad.
Oplossing Letterdeling,
De bedoelde som zag er in cijfers als
volgt uit:
222 15096 68
1332
1776
1776
Een puzzle die zelfs voor diverse da
mes niet te moeilijk was.
Een wekelijkse prijs voor goede op
lossers.
Wij kunnen (je oplossers van onze
puzzle's mededelen, dat elke .week een
prijs van f 5 zal worden beschikbaar
gesteld, die bij loting zal worden toe
gewezen. De oplossingen moeten vóór
Woensdag in het bezit zijn van de Re
dactie van dit blad. Onder de inzen
ders van een correcte oplossing zal el
ke week geloot worden om de uitge
loofde prijs van f 5. Dit gaat in met
Puzzle 3.
Puzzle 3.
De toegevoegde woorden.
Men vindt hieronder twee rijen van
10 woorden. Van rje eerste rij kan man
een nieuw woord maken, door voor
voeging van een ander woord. Maar dit
voorgevoegde woord moet ook achter
een woord' van de tweede rij geplaatst
kunnen worden en daarmee een nieuw
woord vormen.
1 Tent 1 Huizen
2 Zicht 2 Glim
3 Werkelijk 3 Schip
4 Wit 4 On
5 Wicht 5 Leeuw
6 Wekkend 6 Flap
7 Wachter 7 Water
8 Huizig 8 Piano
9 Paard 9 Mis
10 Slag 10 Levens
Let eens op de eerste letters van de
toegevoegde woorden in de volgorde
van de eerste rij.
Welke woorden zijn* bedoeld? Opl.
vóór 18 October aan het Bureau van
dit Blad.
De „Paramaribo", één der KLM
DC 4's ronkt met een opgewekt te
vreden geluid over de Atlantische
Oceaan, opweg van Preswick naar
New York. De vier en vijftig passa
giers slapen comfortabel in hun nu
bijna horizontaal geplaatste fauteuils,
alleen kleine Els en Piet, broer en
zus, hebben hinder van het maan-
en noorderlicht, dat buiten de nacht
bijna tot dag maakt, en bewegen on
rustig in hun slaap. Behoedzaam
schuif ik daarom de popperige gor
dijntjes voor hun raam dicht.
Achter in de pantry begint de ste
ward sandwiches klaar te maken
voor het ontbijt en belooft mij, een
half uurtje te waken over deze klei
ne slapende gemeenschap.
Stilletjes schuif ik de cockpit bin
nen, waar, in scherpe tegenstelling
tot de passagiers-cabine, de hele be
manning druk aan 't werk is. De
sterke koffie is welkom en dan ko
men de minuten waarin we allen
onder hoogspanning leven, want over
een kwartier kunnen we de „Fries
land" op zijn terugreis naar Amster
dam ontmoeten.
Met de koptelefoons op zitten we
allen ingespannen te luisteren en na
enkele pogingen heeft onze telegra
fist verbinding met de „tegenligger".
De gezagvoerders wisselen direct
nieuws uit over het weer en snelheid
en wij glunderen voldaan nu wij
weten dat de „Paramaribo" vlugger
loopt. Het is een groots moment dit
contact boven de machtige onmete
lijke oceaan en nadat we elkaar be
houden vlucht en happy landings 1
hebben gewenst, zitten we nog even
bij elkaar na te denken over dit won
der der techniek en dan plotseling
zien we de „Friesland" onder ons
voorbij schieten, zilver blinkend in i
de maanstralen.
Voldaan betrek ik nu de. wacht
achter in de machine en de steward
gaat proberen een uurtje te slapen
met veel spijt dat hij dit unieke
schouwspel heeft gemist.
M. CH. K.
EEN PAAR AANTREK
KELIJKE GERECHTEN
Het is waar: wij Hol
landers wagen ons niet zo
heel snel aan iets nieuws.
Vooral wanneer uat „nieu
we" iets met ons voedsel
te maken heeft, zijn wij
uiterst critisch. Onze voor
ouders wilden aanvanke
lijk niets met aardappe
len te maken hebben, en
hoe lang heeft het niet
geduurd alvorens de to
maat was ingeburgerd?
Toch werd de aardappel
„het" voedingsmiddel en
wie zou de tomaat nu nog
willen missen? Toen en
kele jaren geleden een
begin werd gemaakt met
het consumeren van pad
destoelen, stond vrijwel
iedereen daar zeer scep
tisch tegenover. Het leek
een gril van „natuurmen
sen", welke op den duur
toch geen stand zou hou
den.
Thans vinden we het
echter heel normaal wan
neer we in de groentenwin-
kels paddestoelen te koop
zien.
Alleen weten we niet
altijd de juiste manier om
kleur en bekervormig
zame planten een aantrek
kelijk gerecht klaar te
maken. Van de eetbare
paddestoelen is een der
bekendste soorten de can
tharel of hanekam. Voor
wie zelf paddestoelen
zoekt, zijn de cantharel
len gemakkelijk te on
derscheiden door de gele
kleur en 't bekervormig
model. De rand van de
hoed is sterk geplooid,
terwijl de steel naar bo-
ventoe al breder wordt.
Ongetwijfeld zullen de
volgende gerechten zelfs
door de meest critische
huisvrouw als een lekker
nij worden begroet!
Ragout van Hane-
kammen.
500 kr. hanekammen, V*
liter water, een klontje
boter, 3 eetlepels (pl.m.
30 gr.) bloem, 1 theelepel
citroenpoeder, 1 eetlepel
zout, eventueel iets melk.
peper en l ui
Do hanekammen van
zwarte delen ontdoen, was
sen, in stukjes snijden en
met aanhangend water en
zout gaar koken. (Onge
veer 2o minuten.) De mas
sa op een.vergiet doen en
het kooknat opvangen. De
ui snipperen en in de bo
ter fruiten. De vloeistof
toevoegen en binden met
aangemengde bloem en de
hanekammen nog even mee
verwarmen. Het geheel op
smaak afmaken met het ci
troenpoeder, peper, zout en
een scheutje melk.
Dit gerecht geven aan de
broodmaaltijd of als vervan
gingsmiddel voor vlees aan
de warme maaltijd. Deze
ragoüt is ook heel goed als
vulsel te gebruiken in flens
jes, tomaten, broodjes e.d
Gebakken Hanekammet
met uien.
500 gr. hanekammen, 2
uien, 3 eetlepels (pl.m. 45
gr.) boter, peper en zout.
De zwarte delen verwij
deren en de hanekammen
wassen. De hanekamme»
in kleine stukjes snijden
de uien snipperen en beide
ln de gesmolten boter licht
bruin bakken. Zout en pe
per naar smaak er over
strooien. Dit gerecht geven
als vlees en als broodbeleg
ging. Men kan in plaats
van uien de laatste vijf
minuten ook tomaten mee-
bakken.
Hanekammensla.
500 gr. Hanekammen, 1
eetlepel (12 gr. zout, 1 ui,
2 tomaten, peterselie, pe
per, pl.m Vt kopje slasaus
De hanekammen wassen
schoonmaken, in stukjes
snijden en met aanhangend
water en zout koken (IS
—20 minuten). De hane
kammen laten afkoelen
Bij de slasaus het koud ge
worden kooknat voegen, do
gesnipperde ui en de in
stukken gesneden tomaten.
Zodra de Hanekammen
koud zijn ook deze er bij
doen en het gerecht afma
ken met fijngehakte peter
selie, peper en eventueel
n g zout. Om te voorko
men, dat het geheel te
vochtig wordt, enkele fijn
gewreven aardappelen toe
voegen.
Oplossing probleem 2.
Stand: Zwart 10 sch. op: 5, 8, 14, 17,
18, 21, 23, 24, 35, 36.
Wit 10 sch. op: 26, 32, 33, 34, 38, 39,
41, 42, 45, 48.
Oplossing. Wit speelt 1 3227 (21 x 43),
2 45—40 (zw. 36 x 29), 3 2621 (zw.
35 x 33), 4 48 x 101-1 met gewonnen
slotstand, hoe zwart nu ook slaat. Men
ga dit na. Dit fraaie probleem van den
heer van Veen wordt in een proble-
misten-wedstrijd van de Ned. Dambond
met een eerste prijs bekroond,
Ter oplossing.
Probleem 3 van J. Kleiker te Mid-
wolde, (Zie diagram).
Zwart 11 sch. op: 11, 12, 13, 14,
17, 19, 21, 23, 27, 29, 31.
Wit 11 seh. op: 28, 32, 34, 38,
39, 42, 43, 46, 47, 48, 49.
Een leuk standje
Zw. 8 sch. op: 7, 8, 12, 13, 14,
17, 19, 31.
W. 8 sch. op: 25, 32, 33, 38, 40,
41, 48, 49.
Zwart aan zet speelt 3137
Waarom is dit fout?
Vervolg
Het aapje peinst wat. Misschien
droomt het van bananen en klapper
bomen, Het is helemaal niet plezierig
om circusaap te zijn. Je mag nooit eens
aoen waar je zin in hebt. Als je er
gens mee gooit, krijg je straf en als je
in de zon wilt liggen moet je kunsten
maken. En verder is het ook niet leuk,
om Jim te heten. Als je apenmoeder
je nu toch een heel andere naam ge
geven heeft
Jim wilde weg. Al die mensen die
r.aar je kijken.
De kleine jongen droomt ook. Hij
denkt aan het zoontje van den direc
teur, dat een mooi paard heeft gekre
gen en nu trots naast zijn vader rijdt!
Fijn, om een paard te hebben.
Jim kijkt eens schuin naar het baas
je. Het koord zit maar losjes in zijn
hand. Een, twee,
Daar glijdt een grijze schim over de
straat. Een hel oranje koord sleept
mee
Sommige mensen zien het en roepen\
„Oooo"Een man probeert op het
koord te trappen. Mis!
O—
Kijk, kijk! Uit de circusstoet maakt
zich een klein figuurtje los. Een jongen
van een jaar of acht met beschilderde
wangen en een oude, kapotte jas aan.
Hij gooit zijn klompen uit en rent het
smalle straatje in waar hij de aap
verdwijnen zag. Nieuwsgierige men
sen en kinderen drommen achter hem
aan. „Hij is zeker ook van het circus",
zegt een meisje. Maar haar moeder
vindt, dat Mop er daarvoor niet net
jes genoeg uitziet.
Na een hele poos zoeken is er nog
niets van Jim te bekennen. „Die vind
je niet meer, jongen", denkt een oude
heer. De jongen van het circus is daar
ook bang» voor en verdrietig slentert
hij naar het circusterrein om het
En nu zal ik jullie vertellen, welk
beroep de mensen, die we samen af
luisterden, uitoefenen.
1. Conducteur; 2. Brandstoffenhande-
laar; 3. Veearts; 4, Pianolerares; 5.
Melkboer.
Heel wat jongens en meisjes dachten
er ook zo over. Tussen al die goede
inzenders hebben we een verlotink-
je gehouden, en daaruit kwamen te
voorschijn:
1. Truusje Schot,
2. Adri Vliek,
3. Bertus Renkers, die de vol
gende week een prijs thuis gestuurd
krijgen. Tot een volgende wedstrijd.
slechte nieuws aan den directeur te
vertellen.
O—
En Jim? Hij is terechtgekomen in
een steeg waar alle tuintjes van een
smalle achterstraat op uit komen. Hij
springt over oude, vermolmde schut
tingen, over wastobbes, windmolentjes,
kippen- en hondenhokken. De kippen
vliegen kakelend uiteen en honden be
ginnen woest te blaffen. Maar Jim is
goedgemutst. Leve de vrijheid!
Eén lange neus voor het circus an
één voor de honden. Totdat....
Het koord is lang en in oude schuur
tjes zitten veel dikke spijkers.
Jim zit vast! Wat Is dat vreselijk.
Hij rukt en trekt en bijt en slaat maar
niets, niets helpt. Dan zal hij er maar
aan gaan hangan. Misschien dat het
koord breekt. Maar oh! Hangen is be
nauwd. Dat wist Jim helemaal niet.
Vlug probeert hij weer op te krabbe
len maar het is, of zijn keeltje wordt
dichtgeschroefd. Angstig begint hij te
schreeuwen. Stoot benauwde, hese ge
luid uit En weet verder niets meer.
Volgende week het slot.
Het is niet bepaald vriendelijk om
het uit te spreken, maar de nuchtere
waarheid toont aan dat het overgrote
deel der mensheid' het met haar prin
cipes maar al te graag op een accoord-
je gooit zodra msn aan haar plezier
tjes komt, Dat bewezen tijdens de be
zetting ook in Holland de avond aan
avopd afgestampte bioscoopzalen, en
waarin goeddeels uitsluitend de aange
paste filmproducten van de Neubabels-
bergse droomfabrieken afgedraaid wer
den; dat bewezsn de schouwburgen
waarin voor het merendeel Kultuur-
kammer-artisten optraden; dat bewezen
de besproken-uitverkochte concertzalen
waarin Duitse en Duitgez. kunstenaars
hun nummers uitvoerden. Waarmee we
niet willen zeggen dat dit publiek
„fout" was, maar wel dat het zich aan
zijn principes niet al te veel gelegen
liet liggen als het om amusement ging
En het was maar een geluk voor de
theater-magnaten in de hoofdstad des
lands en in de provincie, want anders
hadden ze lang niet zo voortreffelijk
geboerd.
Na de bevrijding ging 't Mekka der
Amerikaanse en Engelse filmindustrie
weer open en een indrukwekkende rij
films, oude, nieuwe en splinternieuwe
kwam ons land binnen. Het publiek,
toch een beetje filmmoe geworden van
de Hans Albersen en Brokkenpiloten,
bleek een geeuwhonger te hebben naar
alles wat van „overthere" kwam, doch
wie nog enig onderscheidingsvermogen
bezat bemerkte al spoedig dat het niet
alles verheven was wat men in de An
gelsaksische studio's gebrouwen had.
Er was veel rimram bij, veel laag-bij-
de-gronds, veel kitsch.
Het is daarom verheugend op een
film te wijzen die thans in Tuschinski
draait en die inderdaad de eigenschap
pen bezit die een film het praedicaat
„voortreffelijk" verlenen. Het is „De
Zevende Sluier", waarin de beide
hoofdrollen gespeeld worden door Ja
mes Mason en Ann Todd. Het is een
interessante film, vervaardigd naar een
even interessant gegeven. Een zeer
kunstzinnige pianiste heeft zich Inge
beeld dat zij niet meer kan spelen,
tengevolge van ondervonden leed. Zij
kan het echter w 1, doch ze weet
het alleen zélf niet. Dan komt een psy-
ciater, die „één voor één de sluiers
9)
door J. S. FLETCHER.
..Ja, zoals jufrouw Clough zegt, doen
we deze dagen geen zaken, Jaap, daar
na zullen we eens zie Je loon gaat
natuurlijk gewoon door, je moest iedere
dag maar eens komen horen, of er iets
voor je is. Gisteren ben je hier natuur
lijk ook geweest? Was je in de winkel
toen mijnheer Bartle uitging?"
„Ja, mijnheer", antwoordde het kerel
tje, „ik ben de hele middag bij hem ge
weest. Ik was hier toen hij uitging en
nog hier toen ze hem terugbrachten,
mijnheer.
Collingwood ging in de stoel van zijn
grootvader zitten, voor de grote tafel vol
boeken en papieren, midden in de ka
mer.
„Leek mijn grootvader al ziek toen hij
uitging?" vroeg hij.
„Neen, mijnheer, hij had een beetje
meer dan anders gehoest, verder niet.
Er kwam tegen vijven een mist opzet
ten en hij zei, dat hij daar last van
had."
..Wat had hij de gehele middag ge
daan? iets bijzonders?"
„Neen, mijnheer, niets bijzonders vóór
vier uur."
Collirgwood nam Jacobus Taylor eens
nauwkeuriger op. Hij zag dat het een
pienter ventje was, klaarblijkelijk met
een helder verstand, een goed voorbeeld
van een vlug Stadskind dat degelijk la
ger onderwijs genoten had.
„O", zei hij. '„Niets bijzonders vóór
vier uur. En wat deed hij na vier uur?"
„Toen kwam de post en bracht een
brief uit Amerika, kijk hij ligt vlak
voor u. Mijnheer las hem door en vroeg
mij toen, of we een goed schoon exem
plaar van Hopkinson's Geschiedenis van
Barford hadden. Ik zei hem dat er een
was bij de boeken die we gekocht had
den uit de boedel van mijnheer Malla-
thorpe."
„O, mijheer Mallathorpe, die veron
gelukt is?" vroeg Collingwood, die op
de hoogte van het schoorsteen-ongeval
was.
„Ja mijnheer. Mijnheer Bartle heeft
toen een partijtje boeken gekocht, die
op de fabriek stonden, plaatsbeschrij
vingen en zo. Ik heb ze zelf gehaald en
daar in de hoek neergezet. Naderhand
heeft hij er nooit veel naar omgekeken."
„O, zo, en die Geschiedenis van Bar
ford. Je hielp hem er aan herinneren?"
„Ik zocht het voor hem op, mijnheer.
Hij ging zitten, precies waar u nu zit,
en keek het door. Hij zei nog dat het
een goed exemplaar was en dat hij het
's avonds nog weg zou st\iren. Kijk,
mijnheer hier is het," en de jongen haal
de een stevig in leer gebonden boek te
voorschijn. „Ik heb er niet in gekeken,
maar mijnheer haalde een paar kaarten
uit het zakje achterin, en ik hoorde hem
zeggen: God beware, wie had dët ge
dacht."
Collingwopdnam het boek en opende
het; tegen de band, achterin zat een
linnen zakje waar hij een kaart en een
plattegrond uithaalde.
„Deze nam hij er uit?" vroeg hij, en
hield ze den jongen voor.
„Neen, mijnheer, het was een ander
papier, een groot beschreven vel."
,Heb je gezien, wat er op geschreven
was, of helemaal niet?"
„Neen mijnheer, alleen maar; dat het
beschreven was. Ik was bezig die plan
ken af te stoffen en keek om toen ik
mijnheer Bartle dat hoorde zeggen. Meer
niet."
„En las hij dat papier waar je het
oyer hebt?,"
„Ja, mijnheer, hij hield het bij het
licht en las het door."
„En weet je ook wat hij ermee de»3?"
„Ja, mijnheer hij vouwde het op en
stak het in zijn zak."
„Heeft hij toen verder niets gezegd?"
„Neen mijnheer, maar daarna schreef
hij een brief."
„Dadelijk?"
„Ja, mijnheer, meteen. Maar hij deed
er maar heel even over. Toen moest ik
hem onmiddellijk op de post gaan doen.
hier aan het einde van de steeg."
„En heb je het adres gelezen?"
De knaap draaide zich om en tikte
met zijn vinger tegen een register, dat,
met nog een paar andere, op de schoor
steenmantel stond.
„Ja, mijnheer, omdat mijnheer Bartle
gezegd had, toen ik hier kwam dat ik
iedere brief die van hier uit verzonden
werd in dit boek moest inschrijven. Dat
heb ik gisteren ook gedaan."
(Wordt vervolgd).
van haar ziel oplicht" en haar zo aan
toont dat haar kunst nog wel degelijk
bestaat, als zij wil. En dan wil zij en
speelt opnieuw.
Het is een bijzonder mooie film. zeer
artistiek, strak en beheerst uitgevoerd
en met weinig concessies aan de pu
blieke smaak. Desondanks een „pu-
bliek-film" van de eerste orde, omdat
men instinctief voelt dat deze film een
zuivere basis heeft en niet behoort tot
de lopende band nonsens, waarmee de
kilometers celluloid die uit Hollywood
en de Britse illusiefabrieken aanrollen,
maar al te vaak bedrukt zijn. Een in
telligente film, die tot het beste be
hoort wat de Angelsaksische filmmarkt
de laatste jaren opgeleverd heeft. Ont
houdt U de titel en verzuimt haar niet
U kunt er gevoegelijk tien andere films
voor laten lopen.
In deze film ziet men mensen met
maskers voor lopen. Maskers voor het
gezicht, maskers voor de ziel. En ter
zelfder tijd zag ik in Amsterdam, in 't
Centraal Theater, het tonee'stuk „Spel
van het noodlot", waarin de hoofdrol
gespeeld wordt door den jongen Ko van
Dijk, die 'n creatie geeft van een mas
ker-mens, die waarlijk aan het geniale
grenst. Het stuk is niet zo bijzonder
belangrijk; het zit knap in elkaar en
Hermus zou het stellig niet voor zi^j
Comediegroep gekozen hebben als het
geen kwaliteiten bezat. Men ziet er
goed werk in van onze nationale dra
matische old timer Rika Hopper, van
Rie Gilhuis, van Péronne Hosang en,
uiteraard, van Hermus zelf. Maar er is
er eigenlijk maar één die drie uur op
het toneel staat. En dat is de jonge
Ko van Dijk. De anderen zijn er wif,
doch ze worden glansrijk weggespeeld
door dezen acteur, dien de rol werke
lijk op het lijf geschreven is Hij
speelt (en ik aarzel 't „spelen" te noe
men) een Amerikaanse jongen. Een ge
wone, ordinaire liftboy uit een pro
vinciehotel. Een jongen die veel siga
retten rookt, naar de bioscoöp gaat,
met meisjes vrijt en opschept. Een
doorsnee-jongen, een beetje goed, een
beetje slecht. Hij houdt van mooie kle
ren en hij is wat dom. Maar hij is toch
eigenlijk wel weer slim ook. Enfin, 'n
jongen van twaalf in het dozijn.
Maar deze jongen draagt een masker
en in die drie uur dat U op het pluche
stoeltje in het Centraal Theater zit
wordt dat masker opgelicht en ge hui
vert als ge het werkelijke gezicht ziet.
In al zijn barre naaktheid, ln al zijn
lugubere slechtheid' en Intense ge
meenheid. Deze aardige, vriendelijke
vlotte charmeur, die zo graag over z'n.
overleden moeder spreekt en zo aan
hankelijk is, is een beest en als hij al
leen op het toneel staat, alleen in het
ltcht van de schijnwerpers en het voet
licht, dan wordt ge koud van verbijs
tering over zoveel slechtheid achter'n
masker van zoveel goedheid. En men
overpeinst, later thuis, dat de mens
toch maar een vreemd dier is, met
vele maskers. Soms zijn het er zeven,
soms meer, soms minder, Maar mas
kers dragen wij allen en laat ons dank
baar zijn dat niet ieder mens de gave
bezit die maskers weg te nemen
Men zou nog eens te meer tot de
conclusie komen dat veel in deze we
reld niet anders is dan een spel met
het noodlot. En we zien het ontmaske
ren tenslotte liever achter het voet
licht dan onder het schijnsel van de
lampen in onze huiskamers.
ANTHONY VAN KAMPEN.