hSmm Het behouden huis FEUILLETON Onze Puzzlerubriek Ontmoeting boven de Atlantic Onbekend maakt onbemind ONZE DAMRUBRIEK Aap verdwenen De vijf beroepen Maskers CHANTAGE"! De Nederlandaï» hadden zich van de Spaanse dwingelandij bevrijd en zij ble ken alle eigenschappen te bezitten om de handel van overzee met doorzettings vermogen en koopmansgeest te kunnen voeren. Zij trokken naar Indië om de Kaap heen, maar de lange reis en de gevaar lijke ontmoetingen met Portugezen wa ren oorzaak, dat zij naar 'n kortere en veiliger weg zochten en zij wendden daarom de blik naar het Noorden. Reeds dreven zij handel tot in de Witte Zee en steeds méér hield en de gedachte bezig het door de Engelsen opgegeven plan ten uitvoer te brengen: het zoeken van een Noordelijke weg naar China en Indië. In 1594 werden drie schepen uitgerust. Twee daarvan, onder bevel van Cornells Comellsz. Nay uit Enkhuizen, zouden een weg zoeken door de Straat bezuiden Waigats naar de Kara-zee, een ander schip onder bevel van Willem Barentsz zou proberen of men ten Noorden van Nova Zembla open vaarwater kon vin den. Barentsz verkende de gehele W.-kust tot Kaap Nassau en werd toen door het ijs naar het Zuiden gedrongen. Nay zeil de de Kara-Zee in en keerde terug met de blijde tijding, dat hij het open vaar water gevonden had. Hij kwam op 12 Sept. 1594 weer met Barentsz bij Texel, maar toen de Staten 't volgend jaar zeven schepen uitrustten waarbij ook Barentsz en Nay weer aan de tocht deelnamen bleek de Nassaustraat met ijs bezet en moesten de schepen onver- richterzake de terugtocht aanvaarden. Toen de Staten voor deze expeditie geen geld meer wilden geven, rustte de regering van Amsterdam twee schepen uit, een onder Heemskerck met Wil lem Barentsz als stuurman en een onder Jan Cornelis Rijp. Zij voeren op 10 Mei 1596 uit de hoofdstad weg en ontdekten een eiland, dat zij Bereneiland en een eilandengroep die ?ij Spitsbergen noemden. Rijp wilde tussen de eilanden van Spitsbergen naar het Oosten va ren en keerde na vergeefse pogingen naar Holland terug. Barentsz bereikte Nova Zembla en voer langs de West kust om de Noordkaap, Daarna noodzaakte het drijfijs hem aan de Oostkust een bocht binnen te lopen. Zijn schip werd door het ijs ingesloten en de bemanning moest op het eiland overwinteren. De ontberingen welke de dappere Hol landers doorstonden, hun reis in twee open sloepen naar het Noorden van Rusland, de dood van Willem Barentsz en het wonderlijke terugvinden van het schip van De Rijp, dat weer van Hol land was uitgevaren en waarmee ze de terugreis maakten, zijn wereldbekend geworden. De poolshoogte waarop toen gevaren is was nooit te voren bereikt en werd eerst in de negentiende eeuw overtrof fen. Het was ook in de negentiende eeuw, namelijk in 1871, dat kapitein Elling Carlsen op een Noorse walvisvaarder bij de jacht op walrussen op Nova Zembla een ingestort huis vond, dat geheel met ijs bedekt was. Hij vond er een klok, scheepskisten, wapenen, pannen en al lerlei gebruiksvoorwerpen en weldra werd bekend, dat de resten van het Be houden Huys terug waren gevonden. Vijf jaar later bezocht de Engelse ont dekkingsreiziger Charles Gardiner het huis en vond er nog ganzepennen, twin tig waskaarsen, Hollandse boeken, een Amsterdamse el en een scheepsvlag en wat het waardevolste was een kruithoorn met een door Heemskerck ende 't volck op 76 graden op Nova Sembla een huys ghetimmert ende 10 maenden haer daer onthouden heb bende Gerrit v. d. Veer van Amstelredam. Een koninklijke „roergangster". Ko ningin Elisabeth van Engeland, die met haar beide dochters de proefvaart van e Queen Elizabeth" medemaakte, nam gedurende de tocht voor enige tijd het roer over De koningin verklaarde den kapitein dat het bijzonder gemakkelijk WaS' Ass Press P. en Barentsz ondertekend relaas van hun avonturen, dat destijds door Ba rentsz in de schoorsteen was opgehan gen. In het Rijksmuseum vindt men al deze voorwerpen bijeen. Het is een collectie oud roest welke niemands aandacht zou trekken als men niet wist welke ge schiedenis er aan verbonden was. Dat was de geschiedenis van het Be houden Huys, de uit ruwe planken op getrokken woning van een groepje dap pere Hollanders, die verder dan ooit iemand tevoren in 't barre N. waren doorgedrongen, waar zij hun schip in de onoverzienbare ijsvlakte verloren zagen gaan en met de dood voor ogén een lange, donkere poolwinter in een uit ruwe planken opgetrokken verblijf plaats moesten doorbrengen. Het schip was verloren, de toekomst even onheilspellend als de verschrik kelijke poolwinter, die zelfs de reusach tige beren naar minder barre streken deed trekken. Waarom wij aan dit alles herinneren? Omdat het vandaag, 12 October, pre cies 350 jaar geleden is, dat het Be houden Huys door een deel van het scheepsvolk werd betrokken. Men had het, mede met behulp van uit Siberië aangedreven boomen, bij een zoetwaterriviertje gebouwd en men had zich daarbij met hellebaarden en mus ketten moeten verdedigen tegen mon sterachtige poolberen. Men had de voor- -aden van het tussen het ijs beknelde schip aan land gebracht en eveneens de twee open boten waarmee men later de gevaarlijke tocht naar Noord-Rusland' zou maken. De poolnacht brak aan, de zon kwam niet meer op en de enige dieren welke nog gevangen konden worden waren de poolvossen, die noodgedwongen gegeten werden en van wier pelsen mutsen werden gemaakt. Hoe koud het was kan uit de mede deling blijken, dat gewassen hemden bij het vuur niet meer ontdooiden. Op Oudejaarsavond zo werd bericht was de koude zo fel, dat „als wij onze voeten nae 't vier staken, soo ver branden wy veel eer onse cousen eer wij de warmte gevoelden also dat wy stadich genoech te doen hadden om dit te lappen, ja, hadden wij 't niet eer gheroken als ghevoelt, wy souden ze eer gantsch verbrandt hebben eer wy 't ghewaar gheworden hadden". Plaatsgebrek noodzaakt ons verdere beschrijvingen achterwege te laten. De klok wilde niet meer lopen, de schoor steen sneeuwde dicht, reusachtige pool dieren trachtten in het huis te dringen en toen men vol verwachting naar de terugkeer van de zon uitzag, overleed een van de schepelingen, de tweede van het dappere groepje, nadat descheens- tin-merman reeds bij de bouw van het huis was gestorven. De uitgeputte bemanning slaagde er met haar laatste krachten in de boten weer bruikbaar te maken en een tref fend relaas der doorgestande ellende werd in de kruithoorn in de schoorsteen gehangen, Het zou ons te ver voeren hier de ge schiedenis van de bijna hopeloze tocht in open boten te beschrijven. Heems kerck werd als door een wonder uit het ijs gered en op 20 Juni. juist vóór de dood' van de matroos Claes Andriesz, stierf Willem Barentsz die reeds gerui me tijd zijn einde had voelen naderen. Voortdurend door beren, door kou en fis bedreigd, met slinkende voorraden bereikte de groep overlevenden het Kruiseiland. Zij kwamen met Russische vissers in contact en troffen zoals boven ver meld ten slotte het schip van De Rijp aan. Een dier wakkere zeelieden, Gerrit de Veer van Amsterdam, heeft dat alles beschreven en ook verteld hoe men op 29 Oct. 1597 *in Maassluis arriveerde, vanwaar de mannen naar Amsterdam trokken, waar zij op 1 Nov. in hun poolkleding met mutsen van witte vos senvellen op het hoofd hun intocht de den. „En rekent d'uitslag niet, maar telt 't doe] alleen", heeft Tollens in de laatste regel van zijn beroemd geworden ge dicht „Overwintering op Nova Zembla" gezegd. Het doel was niet bereikt, de uitslag iracht geen practisch resultaat, maar le overwintering werd voor allen die daarin belang stellen een symbool van goede kameraadschap, van een durf en een uithoudingsvermogen, die bewezen, dat onze voorvaderen in alle opzichten mannen van stavast zijn geweest. Ad. Oplossing Letterdeling, De bedoelde som zag er in cijfers als volgt uit: 222 15096 68 1332 1776 1776 Een puzzle die zelfs voor diverse da mes niet te moeilijk was. Een wekelijkse prijs voor goede op lossers. Wij kunnen (je oplossers van onze puzzle's mededelen, dat elke .week een prijs van f 5 zal worden beschikbaar gesteld, die bij loting zal worden toe gewezen. De oplossingen moeten vóór Woensdag in het bezit zijn van de Re dactie van dit blad. Onder de inzen ders van een correcte oplossing zal el ke week geloot worden om de uitge loofde prijs van f 5. Dit gaat in met Puzzle 3. Puzzle 3. De toegevoegde woorden. Men vindt hieronder twee rijen van 10 woorden. Van rje eerste rij kan man een nieuw woord maken, door voor voeging van een ander woord. Maar dit voorgevoegde woord moet ook achter een woord' van de tweede rij geplaatst kunnen worden en daarmee een nieuw woord vormen. 1 Tent 1 Huizen 2 Zicht 2 Glim 3 Werkelijk 3 Schip 4 Wit 4 On 5 Wicht 5 Leeuw 6 Wekkend 6 Flap 7 Wachter 7 Water 8 Huizig 8 Piano 9 Paard 9 Mis 10 Slag 10 Levens Let eens op de eerste letters van de toegevoegde woorden in de volgorde van de eerste rij. Welke woorden zijn* bedoeld? Opl. vóór 18 October aan het Bureau van dit Blad. De „Paramaribo", één der KLM DC 4's ronkt met een opgewekt te vreden geluid over de Atlantische Oceaan, opweg van Preswick naar New York. De vier en vijftig passa giers slapen comfortabel in hun nu bijna horizontaal geplaatste fauteuils, alleen kleine Els en Piet, broer en zus, hebben hinder van het maan- en noorderlicht, dat buiten de nacht bijna tot dag maakt, en bewegen on rustig in hun slaap. Behoedzaam schuif ik daarom de popperige gor dijntjes voor hun raam dicht. Achter in de pantry begint de ste ward sandwiches klaar te maken voor het ontbijt en belooft mij, een half uurtje te waken over deze klei ne slapende gemeenschap. Stilletjes schuif ik de cockpit bin nen, waar, in scherpe tegenstelling tot de passagiers-cabine, de hele be manning druk aan 't werk is. De sterke koffie is welkom en dan ko men de minuten waarin we allen onder hoogspanning leven, want over een kwartier kunnen we de „Fries land" op zijn terugreis naar Amster dam ontmoeten. Met de koptelefoons op zitten we allen ingespannen te luisteren en na enkele pogingen heeft onze telegra fist verbinding met de „tegenligger". De gezagvoerders wisselen direct nieuws uit over het weer en snelheid en wij glunderen voldaan nu wij weten dat de „Paramaribo" vlugger loopt. Het is een groots moment dit contact boven de machtige onmete lijke oceaan en nadat we elkaar be houden vlucht en happy landings 1 hebben gewenst, zitten we nog even bij elkaar na te denken over dit won der der techniek en dan plotseling zien we de „Friesland" onder ons voorbij schieten, zilver blinkend in i de maanstralen. Voldaan betrek ik nu de. wacht achter in de machine en de steward gaat proberen een uurtje te slapen met veel spijt dat hij dit unieke schouwspel heeft gemist. M. CH. K. EEN PAAR AANTREK KELIJKE GERECHTEN Het is waar: wij Hol landers wagen ons niet zo heel snel aan iets nieuws. Vooral wanneer uat „nieu we" iets met ons voedsel te maken heeft, zijn wij uiterst critisch. Onze voor ouders wilden aanvanke lijk niets met aardappe len te maken hebben, en hoe lang heeft het niet geduurd alvorens de to maat was ingeburgerd? Toch werd de aardappel „het" voedingsmiddel en wie zou de tomaat nu nog willen missen? Toen en kele jaren geleden een begin werd gemaakt met het consumeren van pad destoelen, stond vrijwel iedereen daar zeer scep tisch tegenover. Het leek een gril van „natuurmen sen", welke op den duur toch geen stand zou hou den. Thans vinden we het echter heel normaal wan neer we in de groentenwin- kels paddestoelen te koop zien. Alleen weten we niet altijd de juiste manier om kleur en bekervormig zame planten een aantrek kelijk gerecht klaar te maken. Van de eetbare paddestoelen is een der bekendste soorten de can tharel of hanekam. Voor wie zelf paddestoelen zoekt, zijn de cantharel len gemakkelijk te on derscheiden door de gele kleur en 't bekervormig model. De rand van de hoed is sterk geplooid, terwijl de steel naar bo- ventoe al breder wordt. Ongetwijfeld zullen de volgende gerechten zelfs door de meest critische huisvrouw als een lekker nij worden begroet! Ragout van Hane- kammen. 500 kr. hanekammen, V* liter water, een klontje boter, 3 eetlepels (pl.m. 30 gr.) bloem, 1 theelepel citroenpoeder, 1 eetlepel zout, eventueel iets melk. peper en l ui Do hanekammen van zwarte delen ontdoen, was sen, in stukjes snijden en met aanhangend water en zout gaar koken. (Onge veer 2o minuten.) De mas sa op een.vergiet doen en het kooknat opvangen. De ui snipperen en in de bo ter fruiten. De vloeistof toevoegen en binden met aangemengde bloem en de hanekammen nog even mee verwarmen. Het geheel op smaak afmaken met het ci troenpoeder, peper, zout en een scheutje melk. Dit gerecht geven aan de broodmaaltijd of als vervan gingsmiddel voor vlees aan de warme maaltijd. Deze ragoüt is ook heel goed als vulsel te gebruiken in flens jes, tomaten, broodjes e.d Gebakken Hanekammet met uien. 500 gr. hanekammen, 2 uien, 3 eetlepels (pl.m. 45 gr.) boter, peper en zout. De zwarte delen verwij deren en de hanekammen wassen. De hanekamme» in kleine stukjes snijden de uien snipperen en beide ln de gesmolten boter licht bruin bakken. Zout en pe per naar smaak er over strooien. Dit gerecht geven als vlees en als broodbeleg ging. Men kan in plaats van uien de laatste vijf minuten ook tomaten mee- bakken. Hanekammensla. 500 gr. Hanekammen, 1 eetlepel (12 gr. zout, 1 ui, 2 tomaten, peterselie, pe per, pl.m Vt kopje slasaus De hanekammen wassen schoonmaken, in stukjes snijden en met aanhangend water en zout koken (IS —20 minuten). De hane kammen laten afkoelen Bij de slasaus het koud ge worden kooknat voegen, do gesnipperde ui en de in stukken gesneden tomaten. Zodra de Hanekammen koud zijn ook deze er bij doen en het gerecht afma ken met fijngehakte peter selie, peper en eventueel n g zout. Om te voorko men, dat het geheel te vochtig wordt, enkele fijn gewreven aardappelen toe voegen. Oplossing probleem 2. Stand: Zwart 10 sch. op: 5, 8, 14, 17, 18, 21, 23, 24, 35, 36. Wit 10 sch. op: 26, 32, 33, 34, 38, 39, 41, 42, 45, 48. Oplossing. Wit speelt 1 3227 (21 x 43), 2 45—40 (zw. 36 x 29), 3 2621 (zw. 35 x 33), 4 48 x 101-1 met gewonnen slotstand, hoe zwart nu ook slaat. Men ga dit na. Dit fraaie probleem van den heer van Veen wordt in een proble- misten-wedstrijd van de Ned. Dambond met een eerste prijs bekroond, Ter oplossing. Probleem 3 van J. Kleiker te Mid- wolde, (Zie diagram). Zwart 11 sch. op: 11, 12, 13, 14, 17, 19, 21, 23, 27, 29, 31. Wit 11 seh. op: 28, 32, 34, 38, 39, 42, 43, 46, 47, 48, 49. Een leuk standje Zw. 8 sch. op: 7, 8, 12, 13, 14, 17, 19, 31. W. 8 sch. op: 25, 32, 33, 38, 40, 41, 48, 49. Zwart aan zet speelt 3137 Waarom is dit fout? Vervolg Het aapje peinst wat. Misschien droomt het van bananen en klapper bomen, Het is helemaal niet plezierig om circusaap te zijn. Je mag nooit eens aoen waar je zin in hebt. Als je er gens mee gooit, krijg je straf en als je in de zon wilt liggen moet je kunsten maken. En verder is het ook niet leuk, om Jim te heten. Als je apenmoeder je nu toch een heel andere naam ge geven heeft Jim wilde weg. Al die mensen die r.aar je kijken. De kleine jongen droomt ook. Hij denkt aan het zoontje van den direc teur, dat een mooi paard heeft gekre gen en nu trots naast zijn vader rijdt! Fijn, om een paard te hebben. Jim kijkt eens schuin naar het baas je. Het koord zit maar losjes in zijn hand. Een, twee, Daar glijdt een grijze schim over de straat. Een hel oranje koord sleept mee Sommige mensen zien het en roepen\ „Oooo"Een man probeert op het koord te trappen. Mis! O— Kijk, kijk! Uit de circusstoet maakt zich een klein figuurtje los. Een jongen van een jaar of acht met beschilderde wangen en een oude, kapotte jas aan. Hij gooit zijn klompen uit en rent het smalle straatje in waar hij de aap verdwijnen zag. Nieuwsgierige men sen en kinderen drommen achter hem aan. „Hij is zeker ook van het circus", zegt een meisje. Maar haar moeder vindt, dat Mop er daarvoor niet net jes genoeg uitziet. Na een hele poos zoeken is er nog niets van Jim te bekennen. „Die vind je niet meer, jongen", denkt een oude heer. De jongen van het circus is daar ook bang» voor en verdrietig slentert hij naar het circusterrein om het En nu zal ik jullie vertellen, welk beroep de mensen, die we samen af luisterden, uitoefenen. 1. Conducteur; 2. Brandstoffenhande- laar; 3. Veearts; 4, Pianolerares; 5. Melkboer. Heel wat jongens en meisjes dachten er ook zo over. Tussen al die goede inzenders hebben we een verlotink- je gehouden, en daaruit kwamen te voorschijn: 1. Truusje Schot, 2. Adri Vliek, 3. Bertus Renkers, die de vol gende week een prijs thuis gestuurd krijgen. Tot een volgende wedstrijd. slechte nieuws aan den directeur te vertellen. O— En Jim? Hij is terechtgekomen in een steeg waar alle tuintjes van een smalle achterstraat op uit komen. Hij springt over oude, vermolmde schut tingen, over wastobbes, windmolentjes, kippen- en hondenhokken. De kippen vliegen kakelend uiteen en honden be ginnen woest te blaffen. Maar Jim is goedgemutst. Leve de vrijheid! Eén lange neus voor het circus an één voor de honden. Totdat.... Het koord is lang en in oude schuur tjes zitten veel dikke spijkers. Jim zit vast! Wat Is dat vreselijk. Hij rukt en trekt en bijt en slaat maar niets, niets helpt. Dan zal hij er maar aan gaan hangan. Misschien dat het koord breekt. Maar oh! Hangen is be nauwd. Dat wist Jim helemaal niet. Vlug probeert hij weer op te krabbe len maar het is, of zijn keeltje wordt dichtgeschroefd. Angstig begint hij te schreeuwen. Stoot benauwde, hese ge luid uit En weet verder niets meer. Volgende week het slot. Het is niet bepaald vriendelijk om het uit te spreken, maar de nuchtere waarheid toont aan dat het overgrote deel der mensheid' het met haar prin cipes maar al te graag op een accoord- je gooit zodra msn aan haar plezier tjes komt, Dat bewezen tijdens de be zetting ook in Holland de avond aan avopd afgestampte bioscoopzalen, en waarin goeddeels uitsluitend de aange paste filmproducten van de Neubabels- bergse droomfabrieken afgedraaid wer den; dat bewezsn de schouwburgen waarin voor het merendeel Kultuur- kammer-artisten optraden; dat bewezen de besproken-uitverkochte concertzalen waarin Duitse en Duitgez. kunstenaars hun nummers uitvoerden. Waarmee we niet willen zeggen dat dit publiek „fout" was, maar wel dat het zich aan zijn principes niet al te veel gelegen liet liggen als het om amusement ging En het was maar een geluk voor de theater-magnaten in de hoofdstad des lands en in de provincie, want anders hadden ze lang niet zo voortreffelijk geboerd. Na de bevrijding ging 't Mekka der Amerikaanse en Engelse filmindustrie weer open en een indrukwekkende rij films, oude, nieuwe en splinternieuwe kwam ons land binnen. Het publiek, toch een beetje filmmoe geworden van de Hans Albersen en Brokkenpiloten, bleek een geeuwhonger te hebben naar alles wat van „overthere" kwam, doch wie nog enig onderscheidingsvermogen bezat bemerkte al spoedig dat het niet alles verheven was wat men in de An gelsaksische studio's gebrouwen had. Er was veel rimram bij, veel laag-bij- de-gronds, veel kitsch. Het is daarom verheugend op een film te wijzen die thans in Tuschinski draait en die inderdaad de eigenschap pen bezit die een film het praedicaat „voortreffelijk" verlenen. Het is „De Zevende Sluier", waarin de beide hoofdrollen gespeeld worden door Ja mes Mason en Ann Todd. Het is een interessante film, vervaardigd naar een even interessant gegeven. Een zeer kunstzinnige pianiste heeft zich Inge beeld dat zij niet meer kan spelen, tengevolge van ondervonden leed. Zij kan het echter w 1, doch ze weet het alleen zélf niet. Dan komt een psy- ciater, die „één voor één de sluiers 9) door J. S. FLETCHER. ..Ja, zoals jufrouw Clough zegt, doen we deze dagen geen zaken, Jaap, daar na zullen we eens zie Je loon gaat natuurlijk gewoon door, je moest iedere dag maar eens komen horen, of er iets voor je is. Gisteren ben je hier natuur lijk ook geweest? Was je in de winkel toen mijnheer Bartle uitging?" „Ja, mijnheer", antwoordde het kerel tje, „ik ben de hele middag bij hem ge weest. Ik was hier toen hij uitging en nog hier toen ze hem terugbrachten, mijnheer. Collingwood ging in de stoel van zijn grootvader zitten, voor de grote tafel vol boeken en papieren, midden in de ka mer. „Leek mijn grootvader al ziek toen hij uitging?" vroeg hij. „Neen, mijnheer, hij had een beetje meer dan anders gehoest, verder niet. Er kwam tegen vijven een mist opzet ten en hij zei, dat hij daar last van had." ..Wat had hij de gehele middag ge daan? iets bijzonders?" „Neen, mijnheer, niets bijzonders vóór vier uur." Collirgwood nam Jacobus Taylor eens nauwkeuriger op. Hij zag dat het een pienter ventje was, klaarblijkelijk met een helder verstand, een goed voorbeeld van een vlug Stadskind dat degelijk la ger onderwijs genoten had. „O", zei hij. '„Niets bijzonders vóór vier uur. En wat deed hij na vier uur?" „Toen kwam de post en bracht een brief uit Amerika, kijk hij ligt vlak voor u. Mijnheer las hem door en vroeg mij toen, of we een goed schoon exem plaar van Hopkinson's Geschiedenis van Barford hadden. Ik zei hem dat er een was bij de boeken die we gekocht had den uit de boedel van mijnheer Malla- thorpe." „O, mijheer Mallathorpe, die veron gelukt is?" vroeg Collingwood, die op de hoogte van het schoorsteen-ongeval was. „Ja mijnheer. Mijnheer Bartle heeft toen een partijtje boeken gekocht, die op de fabriek stonden, plaatsbeschrij vingen en zo. Ik heb ze zelf gehaald en daar in de hoek neergezet. Naderhand heeft hij er nooit veel naar omgekeken." „O, zo, en die Geschiedenis van Bar ford. Je hielp hem er aan herinneren?" „Ik zocht het voor hem op, mijnheer. Hij ging zitten, precies waar u nu zit, en keek het door. Hij zei nog dat het een goed exemplaar was en dat hij het 's avonds nog weg zou st\iren. Kijk, mijnheer hier is het," en de jongen haal de een stevig in leer gebonden boek te voorschijn. „Ik heb er niet in gekeken, maar mijnheer haalde een paar kaarten uit het zakje achterin, en ik hoorde hem zeggen: God beware, wie had dët ge dacht." Collingwopdnam het boek en opende het; tegen de band, achterin zat een linnen zakje waar hij een kaart en een plattegrond uithaalde. „Deze nam hij er uit?" vroeg hij, en hield ze den jongen voor. „Neen, mijnheer, het was een ander papier, een groot beschreven vel." ,Heb je gezien, wat er op geschreven was, of helemaal niet?" „Neen mijnheer, alleen maar; dat het beschreven was. Ik was bezig die plan ken af te stoffen en keek om toen ik mijnheer Bartle dat hoorde zeggen. Meer niet." „En las hij dat papier waar je het oyer hebt?," „Ja, mijnheer, hij hield het bij het licht en las het door." „En weet je ook wat hij ermee de»3?" „Ja, mijnheer hij vouwde het op en stak het in zijn zak." „Heeft hij toen verder niets gezegd?" „Neen mijnheer, maar daarna schreef hij een brief." „Dadelijk?" „Ja, mijnheer, meteen. Maar hij deed er maar heel even over. Toen moest ik hem onmiddellijk op de post gaan doen. hier aan het einde van de steeg." „En heb je het adres gelezen?" De knaap draaide zich om en tikte met zijn vinger tegen een register, dat, met nog een paar andere, op de schoor steenmantel stond. „Ja, mijnheer, omdat mijnheer Bartle gezegd had, toen ik hier kwam dat ik iedere brief die van hier uit verzonden werd in dit boek moest inschrijven. Dat heb ik gisteren ook gedaan." (Wordt vervolgd). van haar ziel oplicht" en haar zo aan toont dat haar kunst nog wel degelijk bestaat, als zij wil. En dan wil zij en speelt opnieuw. Het is een bijzonder mooie film. zeer artistiek, strak en beheerst uitgevoerd en met weinig concessies aan de pu blieke smaak. Desondanks een „pu- bliek-film" van de eerste orde, omdat men instinctief voelt dat deze film een zuivere basis heeft en niet behoort tot de lopende band nonsens, waarmee de kilometers celluloid die uit Hollywood en de Britse illusiefabrieken aanrollen, maar al te vaak bedrukt zijn. Een in telligente film, die tot het beste be hoort wat de Angelsaksische filmmarkt de laatste jaren opgeleverd heeft. Ont houdt U de titel en verzuimt haar niet U kunt er gevoegelijk tien andere films voor laten lopen. In deze film ziet men mensen met maskers voor lopen. Maskers voor het gezicht, maskers voor de ziel. En ter zelfder tijd zag ik in Amsterdam, in 't Centraal Theater, het tonee'stuk „Spel van het noodlot", waarin de hoofdrol gespeeld wordt door den jongen Ko van Dijk, die 'n creatie geeft van een mas ker-mens, die waarlijk aan het geniale grenst. Het stuk is niet zo bijzonder belangrijk; het zit knap in elkaar en Hermus zou het stellig niet voor zi^j Comediegroep gekozen hebben als het geen kwaliteiten bezat. Men ziet er goed werk in van onze nationale dra matische old timer Rika Hopper, van Rie Gilhuis, van Péronne Hosang en, uiteraard, van Hermus zelf. Maar er is er eigenlijk maar één die drie uur op het toneel staat. En dat is de jonge Ko van Dijk. De anderen zijn er wif, doch ze worden glansrijk weggespeeld door dezen acteur, dien de rol werke lijk op het lijf geschreven is Hij speelt (en ik aarzel 't „spelen" te noe men) een Amerikaanse jongen. Een ge wone, ordinaire liftboy uit een pro vinciehotel. Een jongen die veel siga retten rookt, naar de bioscoöp gaat, met meisjes vrijt en opschept. Een doorsnee-jongen, een beetje goed, een beetje slecht. Hij houdt van mooie kle ren en hij is wat dom. Maar hij is toch eigenlijk wel weer slim ook. Enfin, 'n jongen van twaalf in het dozijn. Maar deze jongen draagt een masker en in die drie uur dat U op het pluche stoeltje in het Centraal Theater zit wordt dat masker opgelicht en ge hui vert als ge het werkelijke gezicht ziet. In al zijn barre naaktheid, ln al zijn lugubere slechtheid' en Intense ge meenheid. Deze aardige, vriendelijke vlotte charmeur, die zo graag over z'n. overleden moeder spreekt en zo aan hankelijk is, is een beest en als hij al leen op het toneel staat, alleen in het ltcht van de schijnwerpers en het voet licht, dan wordt ge koud van verbijs tering over zoveel slechtheid achter'n masker van zoveel goedheid. En men overpeinst, later thuis, dat de mens toch maar een vreemd dier is, met vele maskers. Soms zijn het er zeven, soms meer, soms minder, Maar mas kers dragen wij allen en laat ons dank baar zijn dat niet ieder mens de gave bezit die maskers weg te nemen Men zou nog eens te meer tot de conclusie komen dat veel in deze we reld niet anders is dan een spel met het noodlot. En we zien het ontmaske ren tenslotte liever achter het voet licht dan onder het schijnsel van de lampen in onze huiskamers. ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1946 | | pagina 3