K. L. M. vliegt de toekomst in... Oudejaarsavond. VREEMDE ONTMOETING Voor puzzelaars. op Oudejaarsavond. 'z/WL -'V-W - ÊÈSiÉÊttÊSjÊit II I Door ALEX OVANSA. Wij luisteren naar. -.Anthorvv van Kprnper\ De wijzerplaat van de klok is rond, het symbool van de Tijd, die oneindig is. Hoe vlug en hoe lang de wijzers zicb> ook voortbewegen, zij bereiken nimmer een eindpunt. Uur na uur, dag na dag, jaar na jaar worden aaneengeschakeld en het einde van die onafzienbare tijd- keten blijft voor elk menselijk we zen verborgen. De klok telt de uren af tot zij al tellend van ouderdom vergaat. Zo is ook het beeld van het men selijk leven. Ook wij verdelen onze tijd in uren, dagen en jaren tot het ogen blik komt, dat wij ons werk aan een volgend geslacht moeten overgeven. De tijd heeft geen einde en wat wij er van overzien kunnen is een nietig, een onbetekenend deeltje. Hoe gering is het gemiddeld aan tal jaren, dat wij ons leven kunnen noemen en toch bevat dit ons gehele bewuste bestaan van de wieg tot aan het graf. Als wij jong zijn lijkt het onover zienbaar, maar naarmate wij ouder worden schijnen de jaren steeds korter te worden. Als wij achter ons zien kunnen wij ons niet indenken, dat een zo belangrijk deel van ons leven reeds voorbij is en in spanning kijken wij voor ons uit en vragen ons af: hoe lang nog? Er zijn in elk jaar twee dagen waarop die vraag zich sterk op de voorgrond plaatst. Op onze verjaarlag voegen wij in een roes van feestvreugd^ en feli citaties telkens weer onnadenkend eefi jaar bij het aantal, dat van on ze levensduur reeds gepasseerd is. En op Oudejaarsavond ondergaan wij allen dezelfde emotie op het moment, dat het rad van de eeuwig heid een schakel in de eindeloze keten van de tijd doet verspringen. Ons aller leven en alles wat daar mee verband houdt is weer een jaar langer geworden. Op die avond zetten wij ons neer en overzien het tijdsdeeltje, dat ach ter ons ligt, dat voorbij gegaan is om nimmer terug te keren. Kunnen wij er tevreden over zijn? Er is een geluksvrouwe, Fortuna, die haar goede gaven van vrede, eendracht en welvaart soms. met kwistige handen uitstrooit. Er is ook een noodlot, dat ram pen en verschrikkingen brengt, die niemand voorzien of verhinderen kan. Beiden kunnen op een bepaald tijdsdeel hun onuitwisbare stempel drukken. Er zijn jaren, die een over vloedige oogst brengen, jaren waar in onze materiële welvaart voor ieder te constateren is. Er zijn ook jaren waarin de oor logsbrand zijn ruïnerende werking Voor hen, die plezier vinden in het oplossen van een tweetal puzzles, geven wij hieronder twee opgaven, die buiten de gewone prijspuzzle omgaan. Zij zijn alleen ter ontspanning. No. 1. Uit welke plaatsen? Hieronder vindt men 6 naam kaartjes. Uit de naam en voorlet ters, die er op voorkomen, kan men de plaats vinden, waar de ge noemde persoon woont, door om-' zetting der letters. 1. K. M. Belmeid 2. L. L. G. Sereendam 3. P. G. A. Diepman 4. V. H. E. Klebieran 5. F. A. Tromsero 6. K. H. Z. Deensanni Welke plaatsen zijn bedoeld? No. 2. Letters en cijfers. Gevraagd wordt de volgende ver menigvuldiging geheel in cijfers op te schrijven. ABC maal CBA is 183ACB Dezelfde letter stelt steeds het zelfde cijfer voor. verricht, waarin honger en kou een volk verzwakken, waarin twee dracht en teleurstelling honderd duizenden tot wanhoop kunnen brengen. Dat zijn machten aan welker in vloed de mens zich niet zal kun nen onttrekken en als wij op de Oudejaarsavond achter ons zien en van een voorspoedig of rampzalig jaar spreken, dan geldt dit slechts voor de gebeurtenissen die een ho gere macht ons in alwijsheid zo heeft toebedeeld. Elk geslacht komt en gaat onder in geheel andere levensomstandig heden als een vroeger of een vol gend. Het ene leeft in de opgaande tijd van een welvaartsperiode, het an dere in de ellende van een ramp spoedig tijdperk. Maar ieder van ons heeft daarin zijn eigen leven en op de Oude jaarsavond zien wij daar op terug en vragen ons af of wij door onze eigen levenshouding er toe hebben meegewerkt ons aller leven beter of slechter te ipaken. Op de Oudejaarsavond toetsen wij een levensjaar op het gehalte aan edele bestanddelen. Ons geweten doet ons het goede van het slechte onderscheiden en eerst dan zullen wij met zekerheid kunnen zeggen, dat wij onze tijd niet misbruikt hebben als wij rust en innerlijke voldoening hebben door de zekerheid, dat wij in gees telijk en materieel opzicht velen, die zwakker en hulpbehoevender waren dan wij ten zegen zijn ge weest. Ook in het jaar dat achter ons ligt zijn dierbare familieleden en vrienden van ons weggenomen, want het aardse leven is kort en wij weten, dat elke dag ook onze laatste zal kunnen zijn. Maar de overtuiging, dat ons le ven een doel heeft en dat al ons denken en werken dus niet tever geefs geweest is, brengt ons het vas te geloof, dat ons geestelijk leven met de dood niet verloren zal gaan. Als wij op avonden als deze de ogen sluiten en aan onze dierbare doden denken, doordringt ons de overtuiging, dat zij ons niet hebben verlaten en altijd bij ons zullen zijn. Moge het nieuwe jaar ons de be rusting brengen in alles wat wij in on'ze menselijke zwakheid toch niet veranderen kunnen. Moge het ons het vaste geloof ge ven, dat alles slechts tot ons best wil geschiedt. Moge het ons ook de wil en de kracht geven naar eendracht te streven en ons zelf te leren kennen, opdat wij, gedachtig aan onze da den, ons een volgende Oudejaars avond innerlijk rijker zullen voelen dan wij nu waren. Dan zal het jaar dat voor ons ligt geen verloren deeltje van ons kor te leven geweest zijn. Ad. ALS flets-groene schimmen voor 'n diepdonkere achtergrond gle dan in snelle vaart eindeloze rijen bomen langs me heen. 't Was warm in de wagen, dank zij het onbetaal bare electrische kacheltje dat daar ergens onder het dashboard ver scholen was. Het was een eenzame laan en er was op deze Oudejaars avond maar weinig verkeer. Maar toch had ik prettig gezelschap in mijn radio, die het gelijkmatig ge zoem van de motor overstemde met gezellige muziek. Nu al twee uur lang trilde de naald van de kilometerteller tus sen de zeventig en tachtig. Het was een verre rit uit het zuidelijkste puntje van ons land naar het ver trouwde Noord-Holland. Het was laat geworden, en dat was jammer, want stellig wachtten ze thuis vol spanning op de komst van Pappie, die natuurlijk op Oudejaarsavond vroeg naar huis zou komen. Maar, ik zou toch niet voor titn uur thuis kunnen zijn! Tot zolang moesten de oliebollen en de chocolademelk, de noten en de croquetjes maar wachten! En vol verlangen naar de warme gezelligheid thuis trapte ik het gaspedaal nog even dieper in. Ik In het afgelopen jaar nam de K. L. M., in letterlijke zin, een grote vlucht. Onze trotse „Koninklijke" is de zeer zware slagen, haar door de oorlog toegebracht, te boven gekomen en steekt de kop weer fier in de lucht. Zij kan op 1946 terugzien als op een jaar van grote successen, die de aandacht van heel de wereld op haar deden vestigen. Weliswaar is er een donkere bladzijde geweest, maar toch.... nu 1947 voor de deur staat, zijn we vol vertrouwen, dat de K. L. M. haar reputatie zal handhaven niet alleen, maar ook, dat zij vorige successen zal overvleugelen. Hoe groter de K. L. M. wordt, hoe kleiner de wereld, en dit is een bij uitstek Nederlands belang. herinnerde me eens gelezen te heb ben, hoe heerlijk het is is om voor afgegaan door een vertrouwenwek kende lichtbundel voort te glijden door een duistere wereld. De schrij ver had gelijk! Maar het moest toch gein vijf uur durenl Op de achtergrond van de radio. muziek was daar het stage ge dreun, voortgebracht door het ge lijkmatig brommen van de motor en het snorren van de wielen op de winterse weg. Een monotoon lied, maar toch zo kostelijk vol rhythme. Een lied der triomf van het menselijk vernuft! Rijden maar, rijden maar.... E pont bracht een oponthoud. Ik trof het niet, dat het vier kante vaartuig juist naar de over kant was vertrokken.. Geduldig wachten maar.Daarboven op de boog van de Hembrug knip oogde een rood lichtje vertrouwe lijk naar me. Het enige teken van levên op dit stervsnsuur van het oude jaar Plotseling ging het rechterpor tier open. Ik keek op, en zag tot mijn grote verbazing een oude, gebogen gestalte, met een lange witte baard. Vanonder een paar borstelige wenkbf-auwen keken twee blauwe ogen mij doordrin gend aan. „Goeden avond, jonge vriend," sprak de grijsaard met vermoeide stem. „Goeden avond, mijnheer," ant woordde ik, op half vragende toon. „Mijn naam is Chronos, en ik zou graag zover met u willen mee rijden. Over een paar uur komt het nieuwe jaar en dan wil ik graag thuis zijn." Ik antwoordde met een nodigend gebaar en even later zat de heer Chronos op zijn gemak naast me. Het duurde niet lang, of we wa ren in een druk gesprek gewik keld. We praatten over alles en nog wat en we lieten in vogel vlucht het gehele jaar aan ons voorbijglijden. Gek eigenlijk, dat je in zo weinige minuten zoveel onderwerpen kunt aansnijden! Je moet dan natuurlijk wel aan de oppervlakte blij van! Ik zei iets in die geest tegen mijn metgezel, en deze ging, op enigszins meewarige toon, op mijn opmerking in: „Da's nou juist het beroerde in deze wereld. De mensen zijn alle maal zo vreselijk oppervlakkig. Hoe leven de mensen tegenwoor dig? Wie is er niet cynisch gewor den en koud, egoïstisch en nuch ter, schamper en realistisch? Hoe- velen zijn er niet vervlakt, afge stompt, verdierlijkt en gevoelloos geworden? Och, dat komt door de oorlog, zeggan ze zelf, maar ge looft u dat? Is het niet altijd zo geweest dat de mensen er maar op los leven, maar raak doen, onver schillig door de wereld gaan en op allerlei dingen kankeren, maar nooit zichzelf critisch beschou- PROGRAMMA VOOR OUDEJAARSAVOND HILVERSUM I (301 M.): A.V.R.O.. 5.45 Het Rijk Overzee; 6.30 progr. voor de Ned. Strijdkrachten; 7. Prot. Kerkdienst. V.P.R.O.: 8.Be langrijke gebeurtenissen in het af gelopen jaar. A.V.K.O.: 9.Het jaar 19^6 in de wereldpolitiek; 9.15 1946 in de Verstrooiïngsmuziek; 10.15 Het jaar 1946; 11.45 Oudejaars avondtoespraak; 0.00 u. Felicitaties en Nieuwjaarsgroeten; 0.30 Repor tage Jaarwisseling in Batavia. V.A.R.A: 1 u. Berichten en groe ten opvarenden. HILVERSUM II (415 M.). K.R.O. 5.45 „Dat was 1946"; 7.30 „De Brug"; 8.30 „Muzikale Tombola"; 9.30 „De Laatste Dag"; 10.15 Jaarrevue 1916; 10.45 Het laatste uur; 11.50 Orgel spel en gebed; 0.00 u. Toespraak door Prof. Kors; 0.15 Een vrolijk begin van de zwarte schijf. N.C, R.V.: 6.30 „Een Nieuw Begin; 1. „Elck wat Wils" gram. platen. PROGRAMMA VOOR NIEUWJAARSDAG HILVERSUM II (op golflengte 415 M.) geeft nieuws- om 8.1.— 6.8.en 11.uur. V.A.R.A. 8.15 Gram. muziek en nagekomen groeten aan opvaren den; 9.30 Orgelspel. V.P.R.O.: 10. Morgenwijding. V.A.R.A.: 10.20 „De Regenboog"; 11.Geestelijk Le ven; 11.15 A'dams Strijkkwartet; 12.30 „Veel heil en zegen in 1947"; 1.15 Omroeporkest Leo Pappen- heim; 2.„Om en nabij de twin tig"; 3.„Dorpsvrijage"; 4.15 Mil ler-sextet; 4.40 „Het stond in de krant"; 6.15 „Melodie der Verte"; 6 45 Nieuwjaarsgroeten uit Zweden, Engeland, België en Nederland; 1.05 „De bruiloft van Kloris en Roosje"; 9.50 „Het Kind", door Herman Heijermans; 11.15 Geva rieerde Avondklanksn. HILVERSUM I- (op golflengte 301 meter) geeft nieuws om 8.— 1.7.30 en 11 uur. K.R.O.8.30 Hoogmis. N.C.R.V.: 10.Kerkdienst; 11.30 Weens Phil- harmonisch Orkest; 12.40 „Een nieuw jaar, een nieuwe aanpak"; 1.15 „Met band en plaat voor u paraat"; 2.Metropole orkest; 4.— Jeugduurtje; 4.45 -Kamerorkest; 6.— Programma v. d. Ned. Strijd krachten; 7.15 „Intensieve Ar beidsplicht"; 8.15 Nieuwjaarsbood schap voor oude en nieuwe we reld; 9.15 Radio Philharmonisch Orkest; 1030 Eileen Joyce, piano; 10.45 Avondoverdenking; 11.15 Ge wijde muziek; PROGRAMMA VOOR 2 JANUARI 1947 HILVERSUM II (golfl. 415 M.) geeft nieuws om 7.8.1. 6.—, 8.— en 11 uur. A.V.R.O.: 7.30 Gram. muziek; 8.15 Avro's veeltalige Nieuwjaarswens; 9.15 Morgenwijding; 9.50 Arbeids vitaminen; 10.30 Van vrouw tot vrouw; 10.50 Kleutertje luister; 11.— Ensemble Jetty Cantor; 12.35 Pierre Palla; 1.15 Metropole Or kest; 1.45 Het Coro Belmonte; 3 Voor zieken 'en gezonden; 5. A.V.R.O. Kaleidoscoop; 5.30 Nou veau Paris; 6.15 The Skymasters; 7.05 Carmen Cavallero; 8.15 Radio Philharmonisch Orkest; 9.05 Frag menten uit „Gijsbrecht van Aem- stel"; 10.15 Renova Septet; 11.15 B.B.C. Theater Orkest; 11.45 Mills Brothers. HILVERSUM I (golfl. 301 M.) geeft nieuws om 7.8.1. 7.8.en 10 uur. K.R.O.: 7.30 Morgengebed en Li turgische Kalender; 8.45 Tito Schipa; 9.05 Pluk den dag. N.C. R.V.: 10.15 Morgendienst. K.R.O.: De Zonnebloem; 12.03 Lody La- guna, viool; 12.30 Vaudeville-or kest; N.C.R.V.: 2.Cinderella; 4. Bijbellezing; 6.— Ver. Zangers; 7.25 „De vaart der Volken"; 10.30 Ria Gindet, sopraan; 11.35 Onvoltooide symphonie. wen? Verbeter de wereld, maar be gin bij jezelfEen mooi onder- 'werp om eens over te denken op Oudejaarsavond. Mag ik eens een voorbeeld ge ven? Van de week ben ik om me persoonlijk te overtuigen, ejn dan cing binnengestapt, en ik heb daar het gedoe eens aangezien. Ik vond het weerzinwekkend! Het zal mis schien niet overal zo zijn, maar de lichtzinnigheid trof me daar wel heel erg. -Ik gun den mensen best een pleziertje, maaiv noemen ze dat plezier? Met een half dron ken kop op de maat van iets dat ze nog muziek durven noemen ook, over zo'n gladde parketvloer dwei len.... En zich dan evan later kwasi-deftig als „echte" heren en dames te laten bedienen met nog meer glaasjes! Ja, je kunt nu ge makkelijker breed doen dan toen de jenever duurder en de melk goed koper was. Arm, mijnheer, dood arm zijn die mensen, en ik heb intens medelijdan met ze. Over de dansvloer glijden ze naar hun ster vensuur, dat toch komt, ondanks alle geforceerde Yrol'jkheid. Denkt u, dat dergelijke mensen nog echt blij kunnen zijn, kinderlijk-blij? En zich gelukkig kunnen voelen?" t- „Maar, mijnheer Chronos", wierp ik tegen. „U hebt natuurlijk gelijk, maar er zijn toch nog genoeg men sen. die wel een zekere levensver vulling vinden. Die wel blij en ge lukkig kunnen zijn, ook al kookt 'en bruist het in de wereld. Die het nieuwe jaar ingaan vol goede voor nemens en idealen en daarnaar trachten te leven ook...." „Ook u hebt gelijk. Maar naar mate ik ouder wordt zie ik de zon zijde van de dingen steeds minder. En vooral vanavond ben ik in een heel neerslachtige stemming. Er gaat een -hieuw jaar komen, met aan het eind weer een oudejaars avonden dan komt er weer een nieuw jaar. Steeds maar door.... Maar och, laten we over iets an ders praten. Wij mmsen zijn ver anderlijk als het weerA pro pos, wat zegt u bijvoorbeeld van het weer? De depressie is tu voor bijgetrokken, en de wind komt uit westelijke richtingen. Morgen zal de hemel licht tot half bewolkt zijn, met plaatselijk enige neerslag. Enige stijging van temperatuur...." Ik was wel een tikje verbaasd! over de plotselinge wending, die onze conversatie nam. Volkomen nuchter, en zelfs een beetje droog, zat dezelfde meneer Chronos van straks een soort weersverwachting te geven! Heb je ooit van je lev in? Ik draaide mijn hoofd om en keek hem ietwat vorsend aan. Tenmin ste dat wilde ik doen, maar het ging niet door, want de grijsaard was zonder vaarwel te zeggen in het duister van de nacht verdwe nen.... Alleen zijn stem was, merkwaar dig genoeg, gebleven, en die ging rustig verder met de weersver wachting.... En ik schrok pas goed wakker, toen ik de stem hoor de zeggen: „Tot slot volgen hier nog de belangrijkste punten van het nieuwsEn die stem kwam uit de radio! En ik stond daar nog steeds voor de pont. Tien minuten over elf wees het dashboardklokje aan. Hoe lang had ik zitten slapen? Bijna twee uur! Ontsteld startte ik de wagen en reed de pont op, die voor de hoeveelste keer na mijn komst op deze onzalige plaats? op het punt was te vertrekken.... HET middernachtelijk uur was allang vervloden, en het nieuwe jaar reeds verscheidene kwartie ren oud, toen ik de huiskMner bin nenstapte. Alles was stir Vrouw en kinderen lagen al in diepe rust. Tevergeefs hadden ze op me ge wacht. Jammer, dood-jammer. Ik ging nog even naar de kachel kijken. Die lag er heerlijk bij. En er bovenop stond een klein pan netje, met dampende chocolade melk. Op tafel vond ik een schaaltje oliebollen; ze waren koud, maar ze smaakten overheerlijk. Pannetje en schaaltje waren leeg, toen ik naar bed ging, voor de eerste maal in het jonge jaar. 3oor AÏW rechten voor6e6ow>er) 11) 'Het raft met de twee mannen was van niet veel betere makelij dan dat van Kees van der Slot. Het was iets groter, maar verder totaal ongeschikt voor een verblijf van enige dagen. Het tolde en draaide in het water bij iedere beweging en bood niet de minste beschutting. De olieman van de „Zaandam" zag de twee anderen aan. Het wa ren heel jonge zeelui. Nog jongens. Op z'n hoogst een jaar of achttien. Ze zagen er verschrikt en ellendig uit, en het was hun aan te zien dat ze een beroerde tijd achter de rug hadden. Hij riep of ze óók van de „Zaan dam" waren en er kwam een geluid terug, wat hij niet verstond, maar dat toch duidelijk een bevestiging inhield. Half zittend, half liggend, trachtte Van der Slot zich vast te houden aan het vlotje, maar het was uiterst vermoeiend, terwijl er doorlopend acht op de haaien geslagen moest worden, die steeds feller om het raft heenzwierven. Hij begreep»van de beide anderen dat die al langer dan 16 uur ronddreven en dat ze voortdurend in de weer geweest wa ren zich vrij van de haaien te hou den. Ze waren verschrikkelijk moe en verlangden maar één ding: rust en slaap. Maar dat waren de twee dingen waar de olieman van de „Zaandam" óók behoefte aan had. En aan niets anders. Nog enkele malen die dag zagen ze in de verte mensen drijven, doch veel te ver om die te bereiken of te beschreeuwen. Trouwens, ze had den geen kracht meer om te schreeuwen want ze waren nu vol komen uitgeput door het voortdu rend rondtollen van het raft. Het begon opnieuw te schemeren en met bezwaard hart zag Van der Slot een nieuwe nacht komen. Hij wist wel dat ze het tot de volgende morgen stellig niet zouden redden op dit rondtollend ding en hij zag veel haaien in de omgeving. Toen kwam er uitkomst. Ze zagen vrijwel tegelijk iets komen aandrij ven en het was precies wat ze no dig hadden. Een compleet reddings vlot, zo'n framewerk van plankjes, gelegd over twee lege olievaten. Omgeven door een behoorlijk boord. Het was een der vlotten van de „Zaandam" en het iqoest wel de voorzienigheid zijn geweest die het zo geschikt had dat het juist op hun route dreef. Groot was het niet: 2% bij 2% meter, maar het was tenminste een vlot, een écht vlot. Ze bereikten het vlot en ze kro pen er op. Ze strekten zich uit en sloten hun ogen. Maar ze konden niet slapen, te oververmoeid als ze waren. Van der Slot zag wel dat de beide jongens totaal uitgeput wa ren, en hij nam daarom alleen het vlot in ogenschouw. Het viel hem niet tegen, want het bleek volko men intact te zijn. Hij begon met de watergaslamp in zee te drukken, die terstond begon te schijnen, zo dat ze een baken hadden, waarmee voorbijgaande schepen op hen op merkzaam gemaakt konden worden. Dat was een stap in de goede rich ting. Het viel Van der Slot op dat hij honger noch dorst had, hoewel het een eeuwige tijd geleden was dat hij gegeten of gedronken had. Ook de .beide jongens hadden geen behoefte' aan iets, want de olieman van de „Zaandam" had reeds ge zien dat er rantsoenen aan boord waren. Direct gevaar voor ontbe ring bestond er dus niet. Ze hadden het slechter kunnen treffen. De olieman van de „Zaandam" glimlachte. En hij dacht: „Zie je welt ik kom er wéér doorheen." Hij had het wel gedacht, je moest een beetje geluk hebben. De lamp brandde. Een kleine, eenzame lamp midden in een woestijn van water. Ver van dat vlot af zwommen hier en daar nog overlevenden van de „Zaandam". Op zwemvesten, op balken. Het waren de sterksten, want de anderen waren al lang ge storven van uitputting of ten offer gevallen aan de haaien. Een er van zwom voort, met het laatste restje kracht dat hij in zijn half verstijfd lichaam had. Het was een Amerikaan, luitenant James Maddox, 28 jaar, van Virginia. Vóór de oorlog onderwijzer en nu op z'n eerste zeereis getorpedeerd. Hij had alles al opgegeven en nu zag hij het licht. Als een bezetene zwom hij, en hij vroeg zich verwonderd af waar hij de kracht vandaan haalde. Hij schreeuwde en op het vlot zagen ze hem. Hij werd vastgegrepen onder zijn oksels en op het vlot getrok ken. Hij zag drie mannen, die er afgetobt uitzagen. Maar het was goed dat hij zichzelf niet zag, Jim my Maddox, van Virginia. Tegen de morgen kwam er nóg een zwemmer aan het vlot. Een vol komen uitgeputte Yankee: Bazil Dominic Izzy, 18 jaar. Geboren in de U. S. A. uit Italiaanse ouders. Hij had niet veel meer aan: alleen een zwemvest. En hij was dood-op Bazil Izzy werd op het vlot ge trokken, net als Jimmy Maddox. Toen waren er vijf mannen op dat kleine vlot en ze lagen dwars over elkaar heen. Want een ruimte van 2% bij 2Vi meter is te weinig voor vijf mannen, vooral als ze zich willen uitstrekken. En dat wilden ze. Geen van hen kon zich herinne ren ooit zo uitgeput geweest te zijn en ze wilden slapen, slapen, slapen en niets anders. De zee deinde onder het vlot en ze wisten dat er voedsel aan boord was. Morgen zouden ze kunnen eten en drinken, want een kleine water tank hadden ze ook gezien. De South Pacific deinde onder hen en wiegde hen in slaap. Vijf zeelui, ontkomen aan de „Zaan dam", die elkaar gevonden hadden in het midden van dat onmetelijk watervlak tussen onmetelijke con tinenten. Ze kenden elkaar niet. Ze hadden elkaar nooit gezien. Het lot, en wélk een lot, had hen samengevoegd. Ze sloten de ogen, alle vijf, en toen drukte de engel der barmhar tigheid die ogen toe. Eindelijk sliepen ze. En de brede deining van de oceaan wiegde hen voort, uur na uur, een nacht en een dag. En toen werd het opnieuw avond. (Wordt vervolgd)'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1946 | | pagina 6