EEN PRINS Ileefde voor zijn Volk D EEN VREUGDEGOLF ging door het Land N n r eer/and juicht! kou! ROONEY biliseerd VJ door Maurits Uyldert Leven en strijd van den Vader des Vaderlands - gij de geboorte van een Oranje-telg gaan onze ge dachte onwillekeurig terug naar den eersten Oranje vorst, die zijn levenslot aan dat der lage landen ver bonden heeft; aan wiens toegewijde zorg en bedacht zaam beleid wij ons vrij volksbestaan voor een met gering deel danken. Hij is voor ons volk, in onze grootste benardheid, tot hulp en heil geweest, hij, Willem, graaf van Nassau, Prins van Oranje. Na ziin uitwijken voor Alva in April 1567, begint dan de openlijke strijd van Oranje tegen de Spaanse dwingelandij, een strijd waarbij hij door al zijn trawanten broederlijk on dersteund wordt. Het was een oorlog van Vorst tegen Vorst, maar door Oranje gestreden aan de zijde der Ne derlanders en ten behoeve van hen, een strijd voor de vrijheid van het ge loof, van welke richting dit ook wezen mocht. Een vervolger, van andersden kenden heeft Oranje nooit kunnen zijn. e Stamboom der Oranjes ORANJE ciauoe wiutrinr wiuenir uiaenl MASSflU De verwantschap van ons Koningshuis met de Romanows H 'Venft,de baas waa- Toen TRIX geboren werd De naam: „Or anj e-Nassau' eer met de dage- ,ken en wat min- Jisatie van dit en sten houden, gen zit een grond r het is wel amu- en hoe de conser- oord en brand minister Strachey jroodrantsoenering de minste aanlei- later bleek, vol le regering zeker oral kolenmlnister half jaar geleden ;n met een glim- d wees, moet nu htvaardig optimis- 3 de leek kan zich ndruk onttrekken, at door da concen- principiële zaken, erp voor de natio- lectriciteitsvoorzie- aandacht heeft n de zorgen van kolenvoorzienlng ibliek. en van de stroom» 3 niet dringend ■flven een zware else nijverheid be* niemand betwist, neren zowel rege» voortdurend op het luctleverhoging en n zelfs al zou deze een week duren,, lgen daarvan voor de nog maanden /en. Dat daarover- bestaat is dus be* I die door de partl- imaakt over de 5 wij allemaal wor* of liever gezegdn ns zelf af te snfl* Nederlandse begrip* helijk. De Engelsen, sen zijn als zij met, ikeld gevoel voor grootst mogelijke eenden en vrijwel, n ook tussen 9 en lampen, electrische luizen uit, ook ln vaar toch niemand wordt er dus niet vordt wel gemop* ;n die nu zelf ooH iunde oorlogsvorm i daarbij de toon ereen het er over ye ook over de re* omen maatregelen lensgezind moeten deze slag te bovea het volk, -waarop jnde bommen geen i zal slagen, is bo* •heven. -» 5én van de popu"1 a, diende geduren- vaderland in mlll- ocht o.m. aan het hans is hfl gedemo- Mickey zijn plaat» sr ingenomen, ongehoorde heer- jhoon, opgemaakt ihtig dagen houten et vlot hi) za? de •ervlakte openkerf- )g de lauwe bloed- ivleesch. Als in een •lden voorbij-, monfl- s, grooteske beeld- tages. Hij wist -op sr wat hfl moest olt te kunnen sla- Het was veel te ieukt, veel te week h om vreese draalen. k moe NJ L an der Slot geen deden andere, ster- hfli, die de oogen olieman in het rflk 'éfenz •en pflnlflke, moede dige gezicht .en of ït vlot, van Jimmy weet niemand. olieman zelf niet. (Wordt vervolgd.) J-joe sober, hoe eenvoudig werd de ge, boorte van deze later zo grote poli tieke figuur wereldkundig gemaakt! Wij laten hier die aankondiging in de orspronkelijke taal en mèt de fouten, zoals zij aan ons overgeleverd is, vol gen: "Anno Cr. '33 uff Doenstag den XXIII tag Aprillis bat die wol- geb. Juliana von Stolberg zwi- schen zweyen und dreyen, doch allernechts dryen uhren morges vor mittag in Schosz Dillenburg ein kyndlein menliches Ge- slechts, der ham soil Wilhelm heiszen, zur Welt geboren." Dit bericht over de geboorte van een staatsman en vorst aan wien de Nederlander nog altijd onschatbare dank verschuldigd is voor hetgeen hij ter bevrijding van zijn geboortegrond 4 heeft verricht, steekt in zijn eenvoud wel scherp af bij de vorm van publi citeit welke in onze dagen gebruike lijk geworden is. Staatsman en vorst, zeiden wij, en wij laten met reden de kenschetsing staatsman aan de titel van vorst voor afgaan. Want hoe vorstelijk prins Wil lem zich ook gedurende heel zijn veel bewogen leven gedragen heeft; hoe vorstelijk ook zijn houding geweest mag zijn; voor onze burgerij is hij in de eerste plaats staatsman geweest en een staatsman met zeldzame gaven en van grote allure. Het is waar dat hij, nadat hij op zijn elfde jaar het rijke Prinsdom Oranje van zijn neef René had geëerfd, en toen hij als trouw trawant van Keizer Ka- rel V aan het hof te Brussel, waar hij groot was gebracht, verbleef, zich ont popt heeft als een zwierig en in vele opzichten lichtzinnig hoveling; maar al leidde hij een leven van feesten in pracht en praal en al verkwistte hij schatten, zodat hij, ondanks zijn enor me revenuen, vaak onder schulden ge bukt ging, die lichtzinnigheid van den nauwelijks twintigjarigen jongeling moet meer schijn dan wezen zijn ge weest. Want hoe is het anders te ver klaren, dat Keizer Karei, die toen waarlijk niet meer de leeftijd noch de gezindheid had om door lichtzinnig heid te worden bekoord, juist op de zen vorstelijken knaap al zijn vertrou wen heeft gesteld? Karei moet onder de schijn van pracht- en praal-lievend- heid het wezen van de beleidvolle staatsmanskunst-in-aanleg hebben ont dekt. Zoals ook zijn zoon, de latere Filips II. dit wezen heeft onderkend, heeft gehaat en... gevreesd. De prins mag dan, als rijk en beminnelijk jonk man, in de geest van zijn tijd licht zinnig zijn geweest, het is zeker dat hij aan de ernst van de tijd niet voorbij ging en, hoe joviaal en spraakzaam ook, te zwijgen wist wanneer de voor zichtigheid dit gebood. Niet voor niets werd hem, die allerminst in gezelschap zwijgzaam placht te zijn, de bijnaam „de Zwijger" gegeven. Want hij ver stond die kunst, welke slechts wordt beheerst door hem, die het gevaarlijke van het gesproken woord beseft, en die de wijsheid bezit, waaruit dit besef ge boren wordt. °v,eTr,.„de godsdienstige overtuiging van Willem van Oranje is veel ge schreven en getwist. Men kan alleen met volstrekte zekerheid zeggen dat hij een man van ruim inzicht is geweest, voor wien gewetensvrijheid een heili ge zaak geworden was en die daarom van de bloedige vervolgingen der In» <mSitie een hartgrondige afkeer had. „Ik kan de gewoonte der vorsten niet goedkeuren om door hun wil en ge bod der mensen geloof en godsdienst binnen willekeurige grenzen te beper ken sprak de een-en-dertigjarige prins in de Raad van State op Oude jaarsavond 1564, en daarmee gaf hij niet slechts blijk van zijn barmhartig- ■•L ,van z')a befde voor gewetens vrijheid en van zijn zedelijke moed, doch ook van het feit, dat hij, hoezeer 2W'J>n wist als de voorzich- tigheid dit gebood, niet huiverig was te spreken wanneer het noodzakelijk was. Lijf en goet al te samen Heb ick u niet verschoont Mijn Broeders hoogh van Nam: - Hebbent u oock vertoont; Graaf Adolf is ghebleven, In Vrieslandt in den Slach, Zijn Siel int eewich Leven Verwacht den Jongsten dach. Aldus laat de dichter van het „Wilhelmus" den prins spre ken. Wij weten reeds van de schoolbanken, hoe hard deze strijd is geweest, hoe zwaar de tegenslagen waren en hoe traag de triomfen elkaar hebben op gevolgd. Waarlijk, men moest wel sterk van geloof en overtuiging zijn om ondanks alles deze strijd levenslang vol te houden. Maar de prins bezat de gave van het geduld, de geestkracht, waaruit het geduld geboren wordt. Hij stond tegenover zijn koning, maar niet als verrader. Hij bestreed zijn koning als een man die boven de menselijke majesteit de majesteit gesteld heeft van God. Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht, Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht: Dan dat ick Godt den Heere Der Hoochster Majesteyt, Heb moeten obediëren, In der gherechticheyt. Velen denken, dat H. M. de Koningin rechtstreeks van Willem den Zwijger stamt, wat niet juist is, omdat de directe afstam melingen van Prins Wil lem met den bekenden stadhouder Willem III „het Kind van Staat" die onder leiding van Jan de Wit onmondig werd gehouden, maar in het rampjaar 1672 stad houder werd toen het volk in zijn groten nood weer naar een Oranje als hoofd van de staat ver langde, zijn uitgestorven. Met dezen Willem III, achterkleinzoon van Prins Willem van Oran je, sterft de familietak uit, welke eertijds door het huwelijk van Claude en Hendrik III de namen Oranje en Nassau met elkaar verbonden. H. M. de Koningin stamt rechtstreeks af van Jan den Ouden, den oudsten broeder van den Zwijger niet minder bekend dan Prins Willem zelf en zijn broeders Gustaaf Adolf, die bij Heiligerlee en Lo- dewijk en Hendrik, die in de slag op de Moo- kerheide sneuvelden. V/IUEMOE 2UIJ6ER PH.WIUEM MAURITS FR.HENORIK I Will CM II I JAN UIUEM FRIS# I i UIllEM X i i WILLEM II I WILLEMSI I WllHElMIHfl I junnnn HENDRIKS! WIllEMOERUKE JAN DE OUDE I E.CASIMm I U.FREOERIK I H.CfiSIMIRD DE JOneSTE LOOT MN ot OUDI ST«n MARGR1E1 IRENE BEATRIX De verbinding met de andere gewes ten. De zoon van den zo ongelukkig omgekomen Jan Willem Friso Willem IV werd erf stadhouder van Holland èn Zeeland en diens zoon is de Oranjetelg, die ten tijde van Napoleon's schrikbewind naar Enge land is vertrokken. Het was zijn zoon, die in 1813 te S'cheveningen aan land stapte en met groot enthousiasme in zijn va derland werd binnenge haald, waar hij het vol gend jaar Koning van Nederland is geworden Zijn kleinzoon Wil lem III was de vader van H. M. de Koningin, die met Haar Kind en Kleinkinderen dus direct afstamt van het geslacht Nassau. Veel, zeer veel heeft ons land aan de Oranje's te danken. Zij gaven vrij willig goed en bloed voor de zaak der Neder landen. Toen stadhouder Willem III kinderloos overleed, maakte Lodewijk XIV zich onverwijld van het Prinsdom Oranje mees ter, dat sindsdien tot Frankrijk behoord heeft. Ernst Casimir, een der zonen van Jan de Oude, was stadhouder van Friesland en achtereen volgens waren dat in de rechte lijn Willem Frede- rik, Hendrik Casimir II en diens z i-n, de beken de Jan Willem Friso, van wien ieder school kind weet, dat hij bij de Moerdijk is verdronken. Al was het prinsdom Oranje verloren gegaan, de drie laatstgenoemden hadden van Stadhouder Willem III de titel van „Prins van Oranje" ge ërfd. Hoewel de prins voor de bevrijding der Nederlanders inderdaad „lijf en goet" veil heeft gehad, heeft hij ook van hen veel miskenning en zelfs tegenkanting ondervonden. Oranje was in geloofszaken een ruim, een gema tigd, een verdraagzaam man en ver draagzaamheid jegens andersdenken den was, in het Holland dier dagen, zeldzaam en werd weinig gewaardeerd. Vandaar veel wanbegrip, verguizing en wantrouwen. Prins Willem heeft de verwezenlij king van het grote doel, dat hij zich gesteld had, niet beleefd: het stichten van één grote Nederlandse staat, waarin de zuidelijke en de noordelijke gewesten broederlijk waren vereend. De sectarische, particularistische nei gingen van de Nederlanders hebben een spoedige bekroning van zijn werk belemmerd. Maar zijn staatkundig streven is er niet minder groot om en hij heeft tenminste weten te bereiken, dat de gewetensvrijheid in ons staats recht bezegeld werd. Dit opzichzelf mag, in een tijd van zo hevige geloofs verdeeldheid, een grote daad worden genoemd. I^illem van Oranje is niet slechts als staatsman maar ook als mens een figuur van groot f( rmaat geweest. Hij bezat, zo schrijft dr. L. Knappert, aan wiens werk over Willem I wij een en ander voor dit artikel hebben ont leend, „een grote barmhartigheid en meedoogendheid. Deze bewogen hem toen hij, nog te Brussel in zijn Hof, een schavuit die hem bestolen had, van de strop redde. Deze bezielden hem, toen hij, gedurende het beleg van Lei den te Rotterdam ziek liggende, zijne dienaren wegzond, uit vrees dat hij hen besmetten zou. Waardoor anders was het, dat hij, bij zijn blijden intocht binnen Utrecht, 18 Aug. 1577, toen de kleine Lijsbetje van Leeuwen, een ne genjarig meisje, uit een raam op straat doodgevallen was, vlak vóór de paarden van zijn koets, zich het doode kindje liet brengen, zijn droefheid er over uitsprak en het daarna het huis der bedroefde ouders binnen droeg. Daardoor dat hij na den aanslag van Jaureguy aan Marnix schrijven liet, dat de medeplichtigen niet moesten gepij nigd worden, maar, als zij 't verdiend hadden, een korten dood sterven. Ik ge denk daarnaast zijn jovialiteit en opge- wekten aard die hem zelfs op aangrij pend drukke en zorgelijke dagen ver- poozing deed vinden in onderhoudend tafelgesprek, zodat geen bijnaam slech ter bij hem past dan die van den Zwij ger. In 't kort, van welke zijde gij den prins nadert in de laatste jaren zijns levens, gij vindt een van die uitverko renen, die, wijs en scherpzinnig in hun denken, meteen vertrouwen op God en hun goed recht, waardoor zij naar Jesaja's woord de kracht vernieuwen en opvaren als met adelaarsvleugelen en gij ondergaat de diepe indruk van het grootseh-verhevene door het zuiver menschelijke aantrekkelijk en bemin nelijk gemaakt." Ondanks Zijn hoge geesteshouding heeft de prins tot in zijn laatste levens jaren aan vijandige laster bloot ge staan. Maar Oranje's karakter toont zich ook daartegenover groot en ver heven. Tegen lasterlijke aantijgingen is hij zelden ingegaan. Roem, eerbe toon, warme, huldigende genegenheid zijn den prins echter ook ruimschoots ten deel gevallen. Aan gelukkige dagen heeft het hem in zijn wisselvallig leven niet ontbroken. Zijn tocht door Hol lands Noorderkwartier in de zomer van 1577 is, om een enkel voorbeeld te noemen, een ware triomftocht ge weest. Aan dit rijke leven is helaas al te vroeg, door moordenaarshand, een einde gekomen. Men weet dat prins Willem op Dinsdag 10 Juli 1584 in het Prinsenhof te Delft verraderlijk neer geschoten werd en dat zijn laatste woorden naar zijn, ons volk uitgegaan zijn. Met hem viel de ziel van Hollands vrijheidsstrijd, maar zijn nageslacht heeft het werk van den groten voor zaat voortgezet tot in deze tijd. En het is goed, bij de geboorte van ieder kind uit het Oranje-geslacht, te her denken wat deze grote man voor ons volk tot stand heeft gebracht, wat wij te danken hebben aan Oranje. Üe verwantschap onzer Koningiii met het Huis Romanow-Holstein Gottorp is, naar het Officieel Ge denkboek 1938 meldt, ontstaan door het huwelijk van Haar grootvader met Grootvorstin Anna Paulowna, zuster van Tsaar Nicolaas I, zodat Willem III en keizer Alexander II neven waren. Koningin Wilhelmina was de ach» ternicht van den in 1918 met zijn ge» zin door de bolsjewiki vermoorden Keizer Nicolaas II en van diens broeder Grootvorst Wladimir, die in 1894 gehuwd was met Maria Paulow» na, Hertogin van Mecklenburg en halfzuster van Prins Hendrik. Hun zoon, Grootvorst Kvrill van Rusland, noemde zich in 1922 Kei» zer aller Russen. Zijn dochter, Prin» ses Kyra, was bruidsmeisje bij het huwelijk van Prinses Juliana. De fa» miliebetrekking van Tsaar Nicolaas en onze Koningin is een der oorza» ken geweest, waarom de eerste vre» desconferentie in deft Haag werd ge» houden. SALUUTSCHOTEN. Het is een traditionele gebeurtenis vreugdeschoten te lossen bij de ge» boorte van een vorstenkind en bij de millioenen schoten, welke er in de oor» logsjaren weerklonken hebben, zijn dit in ons land weer de eerste geweest, welke ons niet schrikwekkend in de oren hebben geklonken. Een oud gebruik is ook ditmaal weer in ere gehouden. Maar de mens van deze tijd heeft geen vijftig kanonschoten af te wach» ten om te weten waaraan hij zich te houden heeft. Er zijn nu snellere mid» delen van berichtgeving en nog vóór de helft der schoten weerklonk, wist men in Nederland en ver over onze grenzen in elk huis, dat over een radio beschikt, het grote nieuws. De galante Hertog Maria Theresia van Oostenrijk had 5 zonen en 11 dochters. Toen haar zoon Leopold, groothertog van Toscane en later Duits keizer, in 1768 voor het eerst vader werd, ontving Zij dit be richt nog diezelfde avond. Buiten zich zelf van vreugde rende zij in haar nachtgewaad door de eindeloze ver- trekkenreeks naar het Burgtheater, waar zij vanuit de koninklijke loge door de volle zaal schreeuwde: „Leopold heeft een zoon gekregen, juist op mijn verjaardag.... Óf hij ook galant is!" Januari 1938. Baarn, Badhotel. De telex ,de gong, de telefooncellen, het journalistenkwartier. Invasie van nieuwsgierigen in het stille Stichtse dorp. Nederland, ja, heel West-Euro pa en Amerika, in gespannen verwach ting, wekenlang. Corypheeën uit de in ternationale dagbladwereld, die al wat belangrijk^ was in de wereld, het „front- page-news", hadden verslagen. De ner- VPUZ® du'es Sauerwein van de Franse „Matindie steeds weer het paleis wilde opbellen; de stille Stewart Eme- ny van de „News Chronicle", die juist de veldtocht in Abessinië achter de rug had en zijn „gelukspijp" acht tien ar®n van het etmaal in de mond had; hij moet hem kwijt geweest zijn, \?/6n 9' Msamen met generaal „Jungle- Wyngate" in Siam te pletter viel; i??i k van de „Yorkshire Post", altijd welgemoed en vol vertrouwen op r?le ^erkwaardige statistiek der ranjes met de geboortedatum aan et begin of het slot van een maand; 1*2 kerguson, die later zo kranig 7®* deed tijdens „the Blitz" over onden, en nog verscheidene meer. f„r ,sn,eeuw, °P de statige coni- de nalj; P op de gazons van Jwn OhrU^Ti T op de chako van hii do J 6}' den stoeren grenadier, bij de tumhoek, die ons in geduldig m u°°rdericht' dat "ooit tevoren zo subliem schitterde aan de hemel l?oven de pyramide in de verte tenen over het paleis. Een gelukkig voor-' hetenuitlegde. Soestdijkse Polking De eerste lenteboden, de prille elze* katjes langs de slootrand rondom het paleis, waar het overdag een va et vient was van jonge moeders met haar baby's in de kinderwagens en waar s avonds laat onze stappen hol klon* ken, als^ we nog éven ,,'n ommetje maaktenom te zien of misschien een venster in de rechterpaleisvleugel alarmerend verlicht was. Dagen en nachten vol spanning en onrust, maar welk een vredige tijd desondanks ver== geleken bij die, welke wij nu beleven. H. M. op haar fiets het brede hek in» of uitrijdend, een stevige mantel aan en een das om de hals gevouwen; de Prinses wandelend in 't park of met de auto naar Srikkenburg, waar alleen de flegmatieke Stewart Emeny en één zijner Nederlandse collega's de lucht van hadden gekregen; prins Bernhard, nauwelijks hersteld van het ernstige auto-ongeluk, dat hem bij Diemen overkwam, in zijn sport-auto met een zekeren chauffeur aan bet wiel; dr. de Groot, minzaam, hoffelijk, maar ge sloten als een sfinx; Trijntje Boonstra, de verpleegster, Snijdewind, de Cerbe rus der telex-apparaten. Namen en herinneringen, die weer levend worden nu weder ons een Prinsekind werd geboren. In de nacht van 30 op 31 Januari was één journalist wakende gebleven: Frank-van-de-statistiek. Zijn stelling had hem volstrekte rust gegeven in de afgelopen weken. Nu werd hij waak zaam en zette zich bij de deur naar het streng bewaakte telex-apparaat, waar de twee kaarsen en het met een touwtje gekluisterde doosje lucifers wachtten op hun eventueel gebruik. 8 uur, 9 uur, half 10, 10 minuten vóór tien De alarmschei van de telex begon te rinkelen, een enorme slag deed de gong in de hotelhall daverend galmen. Rèt ogenblik, waarop enkele tiental len hier en vele, vele millioenen daar buiten verlangend hadden uitgezien, was gekomen: Op het papier van de telexrol sloe gen de letters het bericht: „te 9.47 uur prinses geboren". Een paar minuten later donderde het eerste der 51 saluutschoten over het winterse land te Baarn en Soest- dijk. Het werk in de huizen, in de fa brieken, in de kantoren en scholen werd neergelegd. De klokken luidden, vlaggen verschenen aan de gevels. Binnen het kwartier dreunden de per sen in Fleetstreet en nauwelijks een halfuur na de komst van het bericht lazen honderdduizenden Londenaars het heugelijke nieuws. Nederland juichte en dankte. Oranje was ons nader gekomen dan ooit. Eens zou het nóg dichter bfl het ganse volk komen. In een donkere, barre tijd. Maar in de lichtblauwe hemel, die zich op deze dag boven het witte paleis spande, viel d&t nog niet te lezen, De Staatscourant van 27 October 1937 (Staatsblad No. 5) bevatte een Koninklijk Besluit van den 26sten t.v., waarbij werd bepaald, dat de naam „Oranje-Nassau" zal worden gedra gen door alle kinderen van Prinses Juliana, met en benevens de naam, welke zij aan het geslacht van hun vader ontlenen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde naam zal voorafgaan de naam „Oranje-Nas sau", zodat genoemde kinderen, on verminderd de titel van Prins of Prinses der Nederlanden en de hun verder toekomende titels, zullen worden genoemd: „Prins (Prinses) van Oranje-Nassau, Prins (Prinses) van Lippe-Biesterfeld". Dit Koninklijk Besluit was een uit vloeisel van het Koninklijk Besluit van 8 Februari 1901, no. 5, waarbij Hare Majesteit de Koningin Haar verlangen uitsprak de naam van het geslacht waaruit Zij was gesproten en waaraan voor Haar en voor het Ne derlandse volk zo dierbare herinne» ringen zijn verbonden, ook voor Haar nakomelingen behouden te doen blij ven door de naam Oranje-Nassau te doen dragen door alle Prinsen en Prinsessen der Nederlanden, Harer Majesteits wettige nakomelingen, met en benevens de naam, die Zij aan het geslacht van hunnen vader ont lenen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde naam of namen zal voorafgaan de naam Oranje-Nassau, 't Is feest, 't Is feest in Nederland, Een feest als nooit tevoren. De mare klinkt aan alle kant: „Een Prinsenkind geboren"l De jubel zwelt met blij geluid, De kind'ren juichen, springen. Terwijl hoog boven alles uit, De oude torens zingen. De vreugd, die ons beschoren is En aller hart doet branden. Omdat dit Kind geboren is, Trilt voort langs alle stranden. In Oost en West, in Zuid en Noord, Op zeeën en rivieren, Waér onze taal maar wordt gehoord, Ziet men de vlaggen zwieren. Behoed ons Vorstenhuis, o, Heer, Zo zij ons aller bede. Dat Gij het voorspoed geev' en eer En ongestoorde vrede. En breken donk're tijden aan, Of dreigende gevaren, Wfl zullen als één man ons sa&m Wéér om Oranje scharen. Hulb Fenijn. ri*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1947 | | pagina 5