EEN PRINS Ileefde voor zijn Volk
D
EEN VREUGDEGOLF ging door het Land
N
n
r
eer/and juicht!
kou!
ROONEY
biliseerd
VJ
door Maurits Uyldert Leven en strijd van den Vader des Vaderlands
- gij de geboorte van een Oranje-telg gaan onze ge
dachte onwillekeurig terug naar den eersten Oranje
vorst, die zijn levenslot aan dat der lage landen ver
bonden heeft; aan wiens toegewijde zorg en bedacht
zaam beleid wij ons vrij volksbestaan voor een met
gering deel danken. Hij is voor ons volk, in onze
grootste benardheid, tot hulp en heil geweest, hij,
Willem, graaf van Nassau, Prins van Oranje.
Na ziin uitwijken voor Alva in April
1567, begint dan de openlijke
strijd van Oranje tegen de Spaanse
dwingelandij, een strijd waarbij hij
door al zijn trawanten broederlijk on
dersteund wordt. Het was een oorlog
van Vorst tegen Vorst, maar door
Oranje gestreden aan de zijde der Ne
derlanders en ten behoeve van hen, een
strijd voor de vrijheid van het ge
loof, van welke richting dit ook wezen
mocht. Een vervolger, van andersden
kenden heeft Oranje nooit kunnen
zijn.
e Stamboom der Oranjes
ORANJE
ciauoe
wiutrinr
wiuenir
uiaenl
MASSflU
De verwantschap van ons
Koningshuis met de
Romanows
H 'Venft,de baas waa-
Toen TRIX
geboren werd
De naam:
„Or anj e-Nassau'
eer met de dage-
,ken en wat min-
Jisatie van dit en
sten houden,
gen zit een grond
r het is wel amu-
en hoe de conser-
oord en brand
minister Strachey
jroodrantsoenering
de minste aanlei-
later bleek, vol
le regering zeker
oral kolenmlnister
half jaar geleden
;n met een glim-
d wees, moet nu
htvaardig optimis-
3 de leek kan zich
ndruk onttrekken,
at door da concen-
principiële zaken,
erp voor de natio-
lectriciteitsvoorzie-
aandacht heeft
n de zorgen van
kolenvoorzienlng
ibliek.
en van de stroom»
3 niet dringend
■flven een zware
else nijverheid be*
niemand betwist,
neren zowel rege»
voortdurend op het
luctleverhoging en
n zelfs al zou deze
een week duren,,
lgen daarvan voor
de nog maanden
/en. Dat daarover-
bestaat is dus be*
I
die door de partl-
imaakt over de 5
wij allemaal wor*
of liever gezegdn
ns zelf af te snfl*
Nederlandse begrip*
helijk. De Engelsen,
sen zijn als zij met,
ikeld gevoel voor
grootst mogelijke
eenden en vrijwel,
n ook tussen 9 en
lampen, electrische
luizen uit, ook ln
vaar toch niemand
wordt er dus niet
vordt wel gemop*
;n die nu zelf ooH
iunde oorlogsvorm
i daarbij de toon
ereen het er over
ye ook over de re*
omen maatregelen
lensgezind moeten
deze slag te bovea
het volk, -waarop
jnde bommen geen
i zal slagen, is bo*
•heven.
-»
5én van de popu"1
a, diende geduren-
vaderland in mlll-
ocht o.m. aan het
hans is hfl gedemo-
Mickey zijn plaat»
sr ingenomen,
ongehoorde heer-
jhoon, opgemaakt
ihtig dagen houten
et vlot hi) za? de
•ervlakte openkerf-
)g de lauwe bloed-
ivleesch. Als in een
•lden voorbij-, monfl-
s, grooteske beeld-
tages. Hij wist -op
sr wat hfl moest
olt te kunnen sla-
Het was veel te
ieukt, veel te week
h om
vreese
draalen.
k moe NJ
L
an der Slot geen
deden andere, ster-
hfli, die de oogen
olieman in het rflk
'éfenz
•en pflnlflke, moede
dige gezicht .en of
ït vlot, van Jimmy
weet niemand.
olieman zelf niet.
(Wordt vervolgd.)
J-joe sober, hoe eenvoudig werd de ge,
boorte van deze later zo grote poli
tieke figuur wereldkundig gemaakt!
Wij laten hier die aankondiging in de
orspronkelijke taal en mèt de fouten,
zoals zij aan ons overgeleverd is, vol
gen:
"Anno Cr. '33 uff Doenstag den
XXIII tag Aprillis bat die wol-
geb. Juliana von Stolberg zwi-
schen zweyen und dreyen, doch
allernechts dryen uhren morges
vor mittag in Schosz Dillenburg
ein kyndlein menliches Ge-
slechts, der ham soil Wilhelm
heiszen, zur Welt geboren."
Dit bericht over de geboorte van
een staatsman en vorst aan wien de
Nederlander nog altijd onschatbare
dank verschuldigd is voor hetgeen hij
ter bevrijding van zijn geboortegrond
4 heeft verricht, steekt in zijn eenvoud
wel scherp af bij de vorm van publi
citeit welke in onze dagen gebruike
lijk geworden is.
Staatsman en vorst, zeiden wij, en
wij laten met reden de kenschetsing
staatsman aan de titel van vorst voor
afgaan. Want hoe vorstelijk prins Wil
lem zich ook gedurende heel zijn veel
bewogen leven gedragen heeft; hoe
vorstelijk ook zijn houding geweest
mag zijn; voor onze burgerij is hij in
de eerste plaats staatsman geweest en
een staatsman met zeldzame gaven en
van grote allure.
Het is waar dat hij, nadat hij op zijn
elfde jaar het rijke Prinsdom Oranje
van zijn neef René had geëerfd, en toen
hij als trouw trawant van Keizer Ka-
rel V aan het hof te Brussel, waar hij
groot was gebracht, verbleef, zich ont
popt heeft als een zwierig en in vele
opzichten lichtzinnig hoveling; maar al
leidde hij een leven van feesten in
pracht en praal en al verkwistte hij
schatten, zodat hij, ondanks zijn enor
me revenuen, vaak onder schulden ge
bukt ging, die lichtzinnigheid van den
nauwelijks twintigjarigen jongeling
moet meer schijn dan wezen zijn ge
weest. Want hoe is het anders te ver
klaren, dat Keizer Karei, die toen
waarlijk niet meer de leeftijd noch de
gezindheid had om door lichtzinnig
heid te worden bekoord, juist op de
zen vorstelijken knaap al zijn vertrou
wen heeft gesteld? Karei moet onder
de schijn van pracht- en praal-lievend-
heid het wezen van de beleidvolle
staatsmanskunst-in-aanleg hebben ont
dekt. Zoals ook zijn zoon, de latere
Filips II. dit wezen heeft onderkend,
heeft gehaat en... gevreesd. De prins
mag dan, als rijk en beminnelijk jonk
man, in de geest van zijn tijd licht
zinnig zijn geweest, het is zeker dat
hij aan de ernst van de tijd niet voorbij
ging en, hoe joviaal en spraakzaam
ook, te zwijgen wist wanneer de voor
zichtigheid dit gebood. Niet voor niets
werd hem, die allerminst in gezelschap
zwijgzaam placht te zijn, de bijnaam
„de Zwijger" gegeven. Want hij ver
stond die kunst, welke slechts wordt
beheerst door hem, die het gevaarlijke
van het gesproken woord beseft, en die
de wijsheid bezit, waaruit dit besef ge
boren wordt.
°v,eTr,.„de godsdienstige overtuiging
van Willem van Oranje is veel ge
schreven en getwist. Men kan alleen
met volstrekte zekerheid zeggen dat hij
een man van ruim inzicht is geweest,
voor wien gewetensvrijheid een heili
ge zaak geworden was en die daarom
van de bloedige vervolgingen der In»
<mSitie een hartgrondige afkeer had.
„Ik kan de gewoonte der vorsten niet
goedkeuren om door hun wil en ge
bod der mensen geloof en godsdienst
binnen willekeurige grenzen te beper
ken sprak de een-en-dertigjarige
prins in de Raad van State op Oude
jaarsavond 1564, en daarmee gaf hij
niet slechts blijk van zijn barmhartig-
■•L ,van z')a befde voor gewetens
vrijheid en van zijn zedelijke moed,
doch ook van het feit, dat hij, hoezeer
2W'J>n wist als de voorzich-
tigheid dit gebood, niet huiverig was
te spreken wanneer het noodzakelijk
was.
Lijf en goet al te samen
Heb ick u niet verschoont
Mijn Broeders hoogh van Nam: -
Hebbent u oock vertoont;
Graaf Adolf is ghebleven,
In Vrieslandt in den Slach,
Zijn Siel int eewich Leven
Verwacht den Jongsten dach.
Aldus laat de dichter van het
„Wilhelmus" den prins spre
ken.
Wij weten reeds van de
schoolbanken, hoe hard deze
strijd is geweest, hoe zwaar de
tegenslagen waren en hoe
traag de triomfen elkaar hebben op
gevolgd. Waarlijk, men moest wel
sterk van geloof en overtuiging zijn om
ondanks alles deze strijd levenslang
vol te houden. Maar de prins bezat de
gave van het geduld, de geestkracht,
waaruit het geduld geboren wordt. Hij
stond tegenover zijn koning, maar niet
als verrader. Hij bestreed zijn koning
als een man die boven de menselijke
majesteit de majesteit gesteld heeft
van God.
Voor Godt wil ick belijden
End zijner grooter Macht,
Dat ick tot gheenen tijden
Den Coninck heb veracht:
Dan dat ick Godt den Heere
Der Hoochster Majesteyt,
Heb moeten obediëren,
In der gherechticheyt.
Velen denken, dat H. M.
de Koningin rechtstreeks
van Willem den Zwijger
stamt, wat niet juist is,
omdat de directe afstam
melingen van Prins Wil
lem met den bekenden
stadhouder Willem III
„het Kind van Staat"
die onder leiding van
Jan de Wit onmondig
werd gehouden, maar in
het rampjaar 1672 stad
houder werd toen het
volk in zijn groten nood
weer naar een Oranje als
hoofd van de staat ver
langde, zijn uitgestorven.
Met dezen Willem III,
achterkleinzoon van
Prins Willem van Oran
je, sterft de familietak
uit, welke eertijds door
het huwelijk van Claude
en Hendrik III de namen
Oranje en Nassau met
elkaar verbonden.
H. M. de Koningin stamt
rechtstreeks af van Jan
den Ouden, den oudsten
broeder van den Zwijger
niet minder bekend dan
Prins Willem zelf en zijn
broeders Gustaaf Adolf,
die bij Heiligerlee en Lo-
dewijk en Hendrik, die
in de slag op de Moo-
kerheide sneuvelden.
V/IUEMOE 2UIJ6ER
PH.WIUEM MAURITS FR.HENORIK
I
Will CM II
I
JAN UIUEM FRIS#
I
i
UIllEM X
i
i
WILLEM II
I
WILLEMSI
I
WllHElMIHfl
I
junnnn
HENDRIKS! WIllEMOERUKE
JAN DE OUDE
I
E.CASIMm
I
U.FREOERIK
I
H.CfiSIMIRD
DE JOneSTE LOOT
MN ot OUDI ST«n
MARGR1E1
IRENE
BEATRIX
De verbinding met
de andere gewes
ten.
De zoon van den zo
ongelukkig omgekomen
Jan Willem Friso
Willem IV werd erf
stadhouder van Holland
èn Zeeland en diens zoon
is de Oranjetelg, die ten
tijde van Napoleon's
schrikbewind naar Enge
land is vertrokken.
Het was zijn zoon, die in
1813 te S'cheveningen aan
land stapte en met groot
enthousiasme in zijn va
derland werd binnenge
haald, waar hij het vol
gend jaar Koning van
Nederland is geworden
Zijn kleinzoon Wil
lem III was de vader van
H. M. de Koningin, die
met Haar Kind en
Kleinkinderen dus direct
afstamt van het geslacht
Nassau.
Veel, zeer veel heeft ons
land aan de Oranje's te
danken. Zij gaven vrij
willig goed en bloed
voor de zaak der Neder
landen.
Toen stadhouder Willem
III kinderloos overleed,
maakte Lodewijk XIV
zich onverwijld van het
Prinsdom Oranje mees
ter, dat sindsdien tot
Frankrijk behoord heeft.
Ernst Casimir, een der
zonen van Jan de Oude,
was stadhouder van
Friesland en achtereen
volgens waren dat in de
rechte lijn Willem Frede-
rik, Hendrik Casimir II
en diens z i-n, de beken
de Jan Willem Friso,
van wien ieder school
kind weet, dat hij bij de
Moerdijk is verdronken.
Al was het prinsdom
Oranje verloren gegaan,
de drie laatstgenoemden
hadden van Stadhouder
Willem III de titel van
„Prins van Oranje" ge
ërfd.
Hoewel de prins voor de bevrijding
der Nederlanders inderdaad „lijf
en goet" veil heeft gehad, heeft hij
ook van hen veel miskenning en zelfs
tegenkanting ondervonden. Oranje was
in geloofszaken een ruim, een gema
tigd, een verdraagzaam man en ver
draagzaamheid jegens andersdenken
den was, in het Holland dier dagen,
zeldzaam en werd weinig gewaardeerd.
Vandaar veel wanbegrip, verguizing en
wantrouwen.
Prins Willem heeft de verwezenlij
king van het grote doel, dat hij zich
gesteld had, niet beleefd: het stichten
van één grote Nederlandse staat,
waarin de zuidelijke en de noordelijke
gewesten broederlijk waren vereend.
De sectarische, particularistische nei
gingen van de Nederlanders hebben
een spoedige bekroning van zijn werk
belemmerd. Maar zijn staatkundig
streven is er niet minder groot om en
hij heeft tenminste weten te bereiken,
dat de gewetensvrijheid in ons staats
recht bezegeld werd. Dit opzichzelf
mag, in een tijd van zo hevige geloofs
verdeeldheid, een grote daad worden
genoemd.
I^illem van Oranje is niet slechts als
staatsman maar ook als mens een
figuur van groot f( rmaat geweest. Hij
bezat, zo schrijft dr. L. Knappert, aan
wiens werk over Willem I wij een en
ander voor dit artikel hebben ont
leend, „een grote barmhartigheid en
meedoogendheid. Deze bewogen hem
toen hij, nog te Brussel in zijn Hof,
een schavuit die hem bestolen had, van
de strop redde. Deze bezielden hem,
toen hij, gedurende het beleg van Lei
den te Rotterdam ziek liggende, zijne
dienaren wegzond, uit vrees dat hij
hen besmetten zou. Waardoor anders
was het, dat hij, bij zijn blijden intocht
binnen Utrecht, 18 Aug. 1577, toen de
kleine Lijsbetje van Leeuwen, een ne
genjarig meisje, uit een raam op
straat doodgevallen was, vlak vóór de
paarden van zijn koets, zich het doode
kindje liet brengen, zijn droefheid er
over uitsprak en het daarna het huis
der bedroefde ouders binnen droeg.
Daardoor dat hij na den aanslag van
Jaureguy aan Marnix schrijven liet, dat
de medeplichtigen niet moesten gepij
nigd worden, maar, als zij 't verdiend
hadden, een korten dood sterven. Ik ge
denk daarnaast zijn jovialiteit en opge-
wekten aard die hem zelfs op aangrij
pend drukke en zorgelijke dagen ver-
poozing deed vinden in onderhoudend
tafelgesprek, zodat geen bijnaam slech
ter bij hem past dan die van den Zwij
ger. In 't kort, van welke zijde gij den
prins nadert in de laatste jaren zijns
levens, gij vindt een van die uitverko
renen, die, wijs en scherpzinnig in hun
denken, meteen vertrouwen op God en
hun goed recht, waardoor zij naar
Jesaja's woord de kracht vernieuwen
en opvaren als met adelaarsvleugelen
en gij ondergaat de diepe indruk van
het grootseh-verhevene door het zuiver
menschelijke aantrekkelijk en bemin
nelijk gemaakt."
Ondanks Zijn hoge geesteshouding
heeft de prins tot in zijn laatste levens
jaren aan vijandige laster bloot ge
staan. Maar Oranje's karakter toont
zich ook daartegenover groot en ver
heven. Tegen lasterlijke aantijgingen
is hij zelden ingegaan. Roem, eerbe
toon, warme, huldigende genegenheid
zijn den prins echter ook ruimschoots
ten deel gevallen. Aan gelukkige dagen
heeft het hem in zijn wisselvallig leven
niet ontbroken. Zijn tocht door Hol
lands Noorderkwartier in de zomer
van 1577 is, om een enkel voorbeeld
te noemen, een ware triomftocht ge
weest.
Aan dit rijke leven is helaas al te
vroeg, door moordenaarshand, een
einde gekomen. Men weet dat prins
Willem op Dinsdag 10 Juli 1584 in het
Prinsenhof te Delft verraderlijk neer
geschoten werd en dat zijn laatste
woorden naar zijn, ons volk uitgegaan
zijn.
Met hem viel de ziel van Hollands
vrijheidsstrijd, maar zijn nageslacht
heeft het werk van den groten voor
zaat voortgezet tot in deze tijd. En
het is goed, bij de geboorte van ieder
kind uit het Oranje-geslacht, te her
denken wat deze grote man voor ons
volk tot stand heeft gebracht, wat wij
te danken hebben aan Oranje.
Üe verwantschap onzer Koningiii
met het Huis Romanow-Holstein
Gottorp is, naar het Officieel Ge
denkboek 1938 meldt, ontstaan door
het huwelijk van Haar grootvader
met Grootvorstin Anna Paulowna,
zuster van Tsaar Nicolaas I, zodat
Willem III en keizer Alexander II
neven waren.
Koningin Wilhelmina was de ach»
ternicht van den in 1918 met zijn ge»
zin door de bolsjewiki vermoorden
Keizer Nicolaas II en van diens
broeder Grootvorst Wladimir, die in
1894 gehuwd was met Maria Paulow»
na, Hertogin van Mecklenburg en
halfzuster van Prins Hendrik.
Hun zoon, Grootvorst Kvrill van
Rusland, noemde zich in 1922 Kei»
zer aller Russen. Zijn dochter, Prin»
ses Kyra, was bruidsmeisje bij het
huwelijk van Prinses Juliana. De fa»
miliebetrekking van Tsaar Nicolaas
en onze Koningin is een der oorza»
ken geweest, waarom de eerste vre»
desconferentie in deft Haag werd ge»
houden.
SALUUTSCHOTEN.
Het is een traditionele gebeurtenis
vreugdeschoten te lossen bij de ge»
boorte van een vorstenkind en bij de
millioenen schoten, welke er in de oor»
logsjaren weerklonken hebben, zijn dit
in ons land weer de eerste geweest,
welke ons niet schrikwekkend in de
oren hebben geklonken.
Een oud gebruik is ook ditmaal weer
in ere gehouden.
Maar de mens van deze tijd heeft
geen vijftig kanonschoten af te wach»
ten om te weten waaraan hij zich te
houden heeft. Er zijn nu snellere mid»
delen van berichtgeving en nog vóór
de helft der schoten weerklonk, wist
men in Nederland en ver over onze
grenzen in elk huis, dat over een
radio beschikt, het grote nieuws.
De galante Hertog
Maria Theresia van Oostenrijk had
5 zonen en 11 dochters. Toen haar zoon
Leopold, groothertog van Toscane en
later Duits keizer, in 1768 voor het
eerst vader werd, ontving Zij dit be
richt nog diezelfde avond. Buiten zich
zelf van vreugde rende zij in haar
nachtgewaad door de eindeloze ver-
trekkenreeks naar het Burgtheater,
waar zij vanuit de koninklijke loge door
de volle zaal schreeuwde: „Leopold
heeft een zoon gekregen, juist op mijn
verjaardag.... Óf hij ook galant is!"
Januari 1938.
Baarn, Badhotel.
De telex ,de gong, de telefooncellen,
het journalistenkwartier. Invasie van
nieuwsgierigen in het stille Stichtse
dorp. Nederland, ja, heel West-Euro
pa en Amerika, in gespannen verwach
ting, wekenlang. Corypheeën uit de in
ternationale dagbladwereld, die al wat
belangrijk^ was in de wereld, het „front-
page-news", hadden verslagen. De ner-
VPUZ® du'es Sauerwein van de Franse
„Matindie steeds weer het paleis
wilde opbellen; de stille Stewart Eme-
ny van de „News Chronicle", die
juist de veldtocht in Abessinië achter
de rug had en zijn „gelukspijp" acht
tien ar®n van het etmaal in de mond
had; hij moet hem kwijt geweest zijn,
\?/6n 9' Msamen met generaal „Jungle-
Wyngate" in Siam te pletter viel;
i??i k van de „Yorkshire Post",
altijd welgemoed en vol vertrouwen op
r?le ^erkwaardige statistiek der
ranjes met de geboortedatum aan
et begin of het slot van een maand;
1*2 kerguson, die later zo kranig
7®* deed tijdens „the Blitz" over
onden, en nog verscheidene meer.
f„r ,sn,eeuw, °P de statige coni-
de nalj; P op de gazons van
Jwn OhrU^Ti T op de chako van
hii do J 6}' den stoeren grenadier,
bij de tumhoek, die ons in geduldig
m u°°rdericht' dat "ooit tevoren
zo subliem schitterde aan de hemel
l?oven de pyramide in de verte tenen
over het paleis. Een gelukkig voor-'
hetenuitlegde. Soestdijkse Polking
De eerste lenteboden, de prille elze*
katjes langs de slootrand rondom het
paleis, waar het overdag een va et
vient was van jonge moeders met haar
baby's in de kinderwagens en waar
s avonds laat onze stappen hol klon*
ken, als^ we nog éven ,,'n ommetje
maaktenom te zien of misschien een
venster in de rechterpaleisvleugel
alarmerend verlicht was. Dagen en
nachten vol spanning en onrust, maar
welk een vredige tijd desondanks ver==
geleken bij die, welke wij nu beleven.
H. M. op haar fiets het brede hek
in» of uitrijdend, een stevige mantel
aan en een das om de hals gevouwen;
de Prinses wandelend in 't park of met
de auto naar Srikkenburg, waar alleen
de flegmatieke Stewart Emeny en één
zijner Nederlandse collega's de lucht
van hadden gekregen; prins Bernhard,
nauwelijks hersteld van het ernstige
auto-ongeluk, dat hem bij Diemen
overkwam, in zijn sport-auto met een
zekeren chauffeur aan bet wiel; dr. de
Groot, minzaam, hoffelijk, maar ge
sloten als een sfinx; Trijntje Boonstra,
de verpleegster, Snijdewind, de Cerbe
rus der telex-apparaten.
Namen en herinneringen, die weer
levend worden nu weder ons een
Prinsekind werd geboren.
In de nacht van 30 op 31 Januari
was één journalist wakende gebleven:
Frank-van-de-statistiek. Zijn stelling
had hem volstrekte rust gegeven in de
afgelopen weken. Nu werd hij waak
zaam en zette zich bij de deur naar
het streng bewaakte telex-apparaat,
waar de twee kaarsen en het met een
touwtje gekluisterde doosje lucifers
wachtten op hun eventueel gebruik.
8 uur, 9 uur, half 10, 10 minuten
vóór tien
De alarmschei van de telex begon te
rinkelen, een enorme slag deed de
gong in de hotelhall daverend galmen.
Rèt ogenblik, waarop enkele tiental
len hier en vele, vele millioenen daar
buiten verlangend hadden uitgezien,
was gekomen:
Op het papier van de telexrol sloe
gen de letters het bericht:
„te 9.47 uur prinses geboren".
Een paar minuten later donderde
het eerste der 51 saluutschoten over
het winterse land te Baarn en Soest-
dijk. Het werk in de huizen, in de fa
brieken, in de kantoren en scholen
werd neergelegd. De klokken luidden,
vlaggen verschenen aan de gevels.
Binnen het kwartier dreunden de per
sen in Fleetstreet en nauwelijks een
halfuur na de komst van het bericht
lazen honderdduizenden Londenaars
het heugelijke nieuws.
Nederland juichte en dankte.
Oranje was ons nader gekomen dan
ooit. Eens zou het nóg dichter bfl het
ganse volk komen. In een donkere,
barre tijd. Maar in de lichtblauwe
hemel, die zich op deze dag boven het
witte paleis spande, viel d&t nog niet te
lezen,
De Staatscourant van 27 October
1937 (Staatsblad No. 5) bevatte een
Koninklijk Besluit van den 26sten t.v.,
waarbij werd bepaald, dat de naam
„Oranje-Nassau" zal worden gedra
gen door alle kinderen van Prinses
Juliana, met en benevens de naam,
welke zij aan het geslacht van hun
vader ontlenen, met dien verstande,
dat aan laatstbedoelde naam zal
voorafgaan de naam „Oranje-Nas
sau", zodat genoemde kinderen, on
verminderd de titel van Prins of
Prinses der Nederlanden en de hun
verder toekomende titels, zullen
worden genoemd: „Prins (Prinses)
van Oranje-Nassau, Prins (Prinses)
van Lippe-Biesterfeld".
Dit Koninklijk Besluit was een uit
vloeisel van het Koninklijk Besluit
van 8 Februari 1901, no. 5, waarbij
Hare Majesteit de Koningin Haar
verlangen uitsprak de naam van het
geslacht waaruit Zij was gesproten en
waaraan voor Haar en voor het Ne
derlandse volk zo dierbare herinne»
ringen zijn verbonden, ook voor Haar
nakomelingen behouden te doen blij
ven door de naam Oranje-Nassau te
doen dragen door alle Prinsen en
Prinsessen der Nederlanden, Harer
Majesteits wettige nakomelingen, met
en benevens de naam, die Zij aan
het geslacht van hunnen vader ont
lenen, met dien verstande, dat aan
laatstbedoelde naam of namen zal
voorafgaan de naam Oranje-Nassau,
't Is feest, 't Is feest in Nederland,
Een feest als nooit tevoren.
De mare klinkt aan alle kant:
„Een Prinsenkind geboren"l
De jubel zwelt met blij geluid,
De kind'ren juichen, springen.
Terwijl hoog boven alles uit,
De oude torens zingen.
De vreugd, die ons beschoren is
En aller hart doet branden.
Omdat dit Kind geboren is,
Trilt voort langs alle stranden.
In Oost en West, in Zuid en Noord,
Op zeeën en rivieren,
Waér onze taal maar wordt gehoord,
Ziet men de vlaggen zwieren.
Behoed ons Vorstenhuis, o, Heer,
Zo zij ons aller bede.
Dat Gij het voorspoed geev' en eer
En ongestoorde vrede.
En breken donk're tijden aan,
Of dreigende gevaren,
Wfl zullen als één man ons sa&m
Wéér om Oranje scharen.
Hulb Fenijn.
ri*