Duizenden naar de kathfedraal
der schoonheid
Vlucht uit de Sowjet-Unie
NATIONAAL MONUMENT
IN GEVAAR
Het andere
Naijver op de keukenplank
Achter de schermen van het
Rijksmuseum
Coca-cola aan
Rembrandt's voeten
Registratie verwekt
angstpsychose
Van Sc
Boek
foek tot
Kleine tips voor
hondenlieihebbers
Nog eens:
de Sini Pietersberg
Charley Chaplin in Hitlers
auto
(Van onze speciale verslaggever)
Het Rijksmuseum leefthet
is vol dagelijkse bedrijvigheid, vol
gegons van bezoekers uit vele lan
den, die hier komen genieten van
het schoons, dat er te zien is, maar
ook vol van de gedempte geluiden
van de arbeid dergenen, die al dit
schoons verzorgen, onderhouden,
herstellen, beschermen. Van deze
laatste werkzaamheden bespeuren
de bezoekers weinig, want er moge
in de tentoonstellingszalen steeds
een enigszins plechtige stilte heer
sen, in de werkruimten is het door
gaans nog rustiger.
Hetgeen niet wil zeggen, dat er maar
matigjes gewerkt zou worden; integen
deel het is hier en daar overstelpend
druk, maar de aard van het werk brengt
nu eenmaal een rustige werkwijze mee.
De meeste werkplaatsen liggen trou
wens ver van de tentoonstellingszalen
en daar komen slechts zelden bezoekers,
want het toegangsbewijs, dat u op goed
kope dagen voor een dubbeltje aan de
ingang kunt krijgen, geeft geen recht
op een kijkje achter de schermen. Dat tenten, een technische staf van restau-
zou te lastig zijn. U zoudt ook niet hard rateurs, boekbinders, fotografen, stof-
opschieten als er elke dag meer dan feerders, een smid, een loodgieter, een
men zit niet stil. Zo wordt er dank zij
de culturele accoorden, die onze rege
ring met het buitenland heeft gesloten,
intensiever tentoongesteld. Het is be
gonnen met het „Weerzien der Mees
ters", werk uit eigen bezit; daarna volg
de „Van van Eyck tot Rubens", een
keur van Vlaamse kunst; toen kwamen
de Franse wandtapijten, een openbaring
voor duizenden; en nu, sinds kort, de
Oostenrijkse verzameling, een hoogte
punt van Europese cultuur, die bijna
tweeduizend personen per dag weet te
boeien. En ondertussen werkt men al
aan de Kerstexpositie en zelfs treft men
al voorbereidingen tot een manifestatie
r gelegenheid van het regerngsjubi-
um van H.M. in 1948! De tentoonstel
lingen zullen elkaar in sneller tempo
blijven opvolgen.
De werkers.
Er zijn hier 140 mensen, vertelt mij
de heer Ton Koot, secretaris van het
museum, die mij rondleidt door een
deel van de 500 vertrekken, via een
tunnel, over een reeks „olifantsrug
gen", via tal van gesloten deuren en
over enige binnenplaatsen.
Wat doen die allemaal dan wel? wil
ik weten.
Er is e n wetenschappelijke staf van
conservaicen, wetenschappelijke assis-
heidsvoorwerpen, tienduizenden boeken.
Er kan waarschijnlijk nooit meer dan
vijf procent tegelijk getoond worden.
De rest zit in de depóts.
Hij laat ze mij zien, deze uitgestrekte
en ten dele onderaardse opslagplaatsen
met de duizenden doeken, beelden, meu
belen, tapijten, costuums, meubels, sier
voorwerpen, glazen, serviezen, ringen,
armbanden, ja wat al niet. Een verzame
ling.' die al 300 jaar bestaat en nog
steeds aangroeit en op zulk een hoog
peil staat, dat de directie soms legaten
weigert te aanvaarden! Hier zit een man
harnassen te poetsen, ginds herstelt er
één een wandtapijt (een werk van jaren
soms!), elders wordt een schilderij ver-
aoekt, weer ergens anders worden
foto's vervaardigd. Overal is men doen
de. In de zalen zijn niet alleen de sup
poosten bezig, maar ook de rondleiders,
die in drie, vier talen toelichting ver
strekken. En ergens wordt de laatste
land gelegd aan..., een cafétaria! Wel
dra zal men, overdrachtelijk gesproken,
coca-cola aan Rembrandts voeten kun
nen drinken. Zou de „Nachtwacht", die
weer in het daglicht is getreden, er min
der om zijn?
GROENTEN SCHOONMAKEN
Als u groente of sla schoonmaakt,
moet u deze een ogenblik in ver
dunde azijn laten liggen. Na korte
tjjd zullen dan insecten en wormen
boven komen drijven.
duizend mensen op uw vingers zouden
komen kijken. Maar er zijn uitzonde
ringen
Er staat sinds enige jaren een nieuwe
timmerman, een administratieve staf,
een staf van suppoosten en andere be
wakers, een huishoudelijke dienst met
schoonmakers, tuinlieden, koffiezetsters,
directeur aan het hoofd van de Schat- stokers. Er is ook een eigen politiepost
kamers van het Koninkrijk in Cuypers'
monumentale Kathedraal-der-Schoon-
heid aan de Stadhouderskade te Am
sterdam. Het is jhr. D C. Röell, vroeger
directeur van het Stedelijk Museum,
een paar honderd meter verderop. De
kenners van beide instellingen hebben
zich aanvankelijk verbaasd over deze
benoeming. Er was altijd zulk een
enorm verschil tussen het ene museum
en het andere. Een raadsheer in de Hoge
Raad der Nederlanden in vol ornaat
ziet er ook een beetje anders uit dan
zijn zoon, die zich uitrust voor een kam-
peertocht, al dragen zij dezelfde ach
ternaam.
Plannen tot modernisering.
Spoedig echter bleek, dat de heer
Röell, wiens staf thans ook voor een
groot deel uit jonge mensen bestaat,
niet van zins was zich bij de enigszins
duffe sfeer van het Rijksmuseum aan
te passen, maar dat hij het giganti
sche voornemen had opgevat deze
instelling naar zijn inzichten te mo
derniseren. Daar wordt hjj lelijk in
gedwarsboomd, doordat de inwendige
verbouwing, waartoe gelegenheid
werd geboden door de afwezigheid
der kostbare verzamelingen, die zelfs
nu nog niet alle uit de schuilkelders
zijn teruggehaald, te elfder ure op
last van minister I,. Neher verboden
Is. Maar hier en daar ziet men toch al
van die kleine veranderingen, die
wjjzen In de richting, welke de nieuwe
hoofddirecteur wenst in te slaan.
Waar het licht al te scherp was, wordt
het nu gezeefd door het kaasdoek,
dat in het Stedelijk Museum al zo
lang toegepast wordt; waar de mo
zaïekvloer wat al te bont was, Is hij
afgedekt met materiaal, dat de aan
dacht niet afleidt Zo is er meer ver
anderd, maar nog lang niet genoeg
naar de zin van de heer Röell!
Er komen meer exposities.
Men wacht nu op beter tijden, maar
thans geëxposeerde Oostenrijkse ver
zameling geschat wordt op een waarde
van 500 millioen gulden. En dan ons
eigen bezit nog!
Hoe groot is dat?
Ruim 3500 schilderijen, zeer vele
beeldhouwwerken, 18.000 kunstnijver-
De Berlijnse correspondent van het
A.N.P. meldt:
De stroom van jonge mannen, die de
Sovjet-zóne langs „zwarte" wegen ver
laten, wordt nog steeds sterker. Uit
Beieren werd bericht, dat daar reeds
vijftigduizend vluchtelingen zouden zijn
aangekomen. Het aantal berichten, dat
spreekt over een onrustige stemming
onder de bevolking, wordt eveneens
in de laatste weken veel hoger. Deze
onrustige stemming, zo werd ons mede
gedeeld door de zo juist uit de Sovjet-
zóne teruggekeerde waarnemers, komt
in hoofdzaak door het feit, dat het voor
geheel Duitsland geldende besluit van
in het gebouw, dat zeer streng bewaakt
wordt. Als cijfers hier iets zeggen de contróleraad tot verplichte registra-
maar doen zij d-.t? diene, dat de t e van arbeidskrachten, in de Ooste-
f
DE STRIJD OM DE GULDEN.
Van de hand van drs. Siebesma is bij
de fa. T. Wever te Franeker een inte
ressante brochure verschenen, getiteld:
„De strijd om de gulden", een critische
beschouwing over de geldpolitiek onzer
regering. Tegen deze politiek toch rij
zen van vele zijden bezwaren en volgens
het inzicht van de schrijver betreffen
deze bezwaren niet de wijze, waarop
aan deze politiek uitvoering wordt ge
geven als zodanig, maar de beginselen
waarvan deze politiek uitgaat.
In deze brochure stelt de schrijver
dan ook beginsel tegenover beginsel.
De regering gaat bij haar geldpolitiek
uitsluitend uit van de opvatting, dat
het geld slechts ruilmiddel is en dat het
geldaanbod in overeenstemming moet
worden gebracht met de geldvraag. Zij
meent de vraag naar het geld te kun
nen vaststellen, wat volgens de schrij
ver onmogelijk is. Voor hem is het geld
behalve ruilmiddel ook nog een vorm,
waarin men zijn bezit kan aanhouden.
En vandaar, dat de geldpolitiek dan ook
gericht dient te zijn op herstel van het
vertrouwen in de geldeenheid. Zodra
de positie van de gulden veilig is, zal
het publiek zich niet meer onnodig ont
doen van bezit in de geldvorm uit
vrees voor een verdere waardedaling
van het geld en zal het in sparen weer
hei', zien.
"il men zich een helder oordeel vor
men over de geldpolitiek onzer rege-
dan leze men deze duidelijk ge
schreven brochure.
C. F. B.
DE BARET.
Als u uw baret een andere vorm
wilt geven kunt u daar vloeipapier
in stoppen, zoals uit bovenstaande
foto blijkt.
lijke zóne het eerst en wel op een zeer
drastische wijze wordt doorgevoerd.
Wat voornamelijk aanleiding geeft tot
de angstpsychose, welke door deze re
gistrering is verwekt, is de omstandig
heid, dat bij de aanmelding nauwkeu
rige bijzonderheden over het werk der
betrokkenen in de voormalige Duitse
weermacht worden geëist. Daarbij, zo
zeggen deze waarnemers, wordt de in-
druk gewekt, alsof bijzondere prijs
I wordt gesteld op arbeidskrachten, die
j vroeger hebben gediend bij het lucht-
j wapen, pantsertroepen of valscherm
troepen. Bij de aanmelding zou de
betreffenden worden aangeraden zich
vrijwillig in dienst van de bezettings
macht te stellen.
In dit verband heeft 't Amerikaanse
blad „Neue Zeitung" deze week gemeld,
dat in de kreis Annaberg in het Erz-
gebergte onlangs alle vroegere officie
ren geregistreerd werden.
In Halle zijn, zo meldt het Ameri
kaanse blad voorts, reeds voormalige
officieren door de bezetting opgeroe
pen.
Veel onrust wordt onder de bevol
king gewekt door de versterkte „ar-
beitseinsatz" in de uraniumvindplaat-
sen bij Oberschlema in Thüringen, die
uiteraard nooit anders besproken wor
den dan als samenhangend met Russi
sche atoomsplitsings-onderzoekingen.
Maandelijks worden volgens van be
trouwbare zijde ontvangen berichten
twee duizend nieuwe arbeiders tot
werk gedwongen. Ondanks anders lui
dende persberichten zou het ontmante-
lingswerk in de zóne voortgang vinden.
In de provincie Saksen-Anhalt zouden
hierbij zestig duizend Duitse arbeiders
aan het werk zijn.
De angstpsychose is vooral sterk on
der de jonge arbeiders. Zij ontvangen
vaak onduidelijk gestelde bevelen tot
dienstverplichting van de Duitse ar-
beidsbureaux.
Jonge mannen van 18 tot 20 jaar
durven vaak niet thuis te slapen, daar
geruchten over massale oproepingen
voor verplichte arbeid en over trans
porten naar de Sovjet-Unie aan de orde
van de dag zijn. Naar men ons zeide,
wordt tot deze meestal overdreven ge
ruchten en fluistercampagnes vaak aan
leiding gegeven door met veel geheim
zinnigheid omgeven arrestaties van jon
geren, die op bepaalde politieke gron
den geschied zouden zijn.
Het door de Sovjet-autoriteiten ge
controleerde nieuwsbureau voor de
Sovjet-zóne heeft een beschouwing aan
deze toestand gewijd. Hierin worden de
maatregelen, die thans worden uitge
voerd, voorgesteld als dwangmaatrege
len tegen arbeidsschuwe elementen.
De vlucht naar het Westen is beperkt
tot zwarte handelaren, die hun zaken
thans aan de overzijde der zönegrenzen
willen gaan voortzetten.
(Slot).
Als we een jonge hond kopen, is
het van groot belang, wat we doen
voor de lichamelijke opvoeding van 't
dier. Elke jonge hond heeft last van
wormen, dus is het noodzakelijk, met
een wormkuur te beginnen. Het beste
is, de hond door de dierenarts te laten
onderzoeken, hjj weet wel een afdoend
middel tegen de parasieten.
Iets wat nimmer mag worden na
gelaten, is het laten injecteren van de
hond tegen de hondenziekte.
Met het voeden van de hond is het
tegenwoordig nog zeer moeilijk, daar
het hoofdvoedsel nog altijd bestaat uit
vlees. Gelukkig is de moderne weten
schap ons ten dienste met vervangen
de praeparaten.
Indien uw hond niet van grote ky-
nologische waarde is, is het ondoen
lijk hem steeds onder contróle van
de dierenarts te houden. Dan is het
raadzaam, het dier elke dag een afge
streken dessertlepel fosforzure en
melkzure kalk, dooreen gemengd, te
geven. Levertraan, dat vitamine A en
D bevat, beïnvloedt de kalkstofwisse-
ling in gunstige zin. Een heel eenvou
dig middel om de hond te beschermen
tegen verlammingen is het dagelijks
toedienen van een stukje bakkersgist
ter grootte van een pil, terwijl de be
haring van de hond wordt gestimu
leerd door de werking van zwavel.
Een mespuntje zwavelbloem is vol
doende. Zwavel in het drinkwater is
niet doeltreffend, daar het niet in het
water kan worden opgelost.
Er wordt wel eens gezegd, dat een
hond van melk zere ogen krijgt. Dit
is een bakersprookje. Melk is altijd
aan te bevelen, zowel voor oude als
voor jonge honden. Een uitstekend
middel tegen jeuk en branderigheid is
het laten drinken van afgietwater van
bladgroenten. Wanneer het voedsel
daarin geweekt wordt, vindt de hond
het bovendien heel lekker.
Een pup heeft vjjf maal op een dag
voedsel nodig. Wil men voorkomen,
dat de hond kieskeurig wordt, dan
moet men niet teveel eten tegelijk
neerzetten. Juist voldoende voor één
keer en mocht er iets overblijven, dan
altijd die resten dadelijk wegnemen.
Vanzelfsprekend is het, dat er al
tijd vers drinkwater klaar moet staan,
vooral met warm weer steeds verver
sen.
Dit zijn eenvoudige tips en daardoor
voor een ieder na te volgen. We kun
nen onze viervoeter juist met deze
kleine wetenswaardigheden van dienst
zijn. F. J. v. d. VLIET.
IV
(Van onze speciale verslaggever)
Misschien vindt U het wat over
dreven zoveel drukte te maken om
een handvol plantjes en wat beest
jes, die met de St. Pietersberg naar
't Rijk der Historie verwezen wor
den, als Nederland inderdaad de
rode bakstenen van zijn 700.000
nieuwe woningen, die het zo bit
ter hard nodig heeft, gaat metse
len en voegen met de cement uit
de mergel van de berg van Maas
tricht. Het is uw goed recht en u
zult de enige niet zijn. O, lang niet!
heeft geen kans nog eens haar oude
stem te verheffen, want de koekepan
die zich tot nu toe stil heeft gehou-
De keuken is schoongemaakt. Het wend is, zal het nog eens proberen: den' zeSt ineens hard: „Ik vind alles
valletje om de keukenplank is gewas- „Kunt u ons ook zeggen, waar u van- ®oe ,en best' horen jullie, maar één
sen en gestreken, de tegeltjes zijn af- daan komt?" dl"g 's zeker. Dit is onze keuken.
I heeft een fris Hè, hè, eindelijk, er komt leven op zo ian2 jullie te verwaand zijn om
kussentje gekregen en de kraan blinkt de plank. De grootste pan neemt het {Êen e™ behoorlijk mens je mond
als goud. Maar het allermooiste zijn woord: „Dat is betere taal tenminste. °pen ??n' 1 dit. °nz® keu'
toch de pannen die op de plank staan; Het valt ons mee hier ook nog een be- hebben jullie hier niets te ver
drie in het geheel en een melkkoker, hoorlijk gesprek te kunnen voeren
il pas nieuw, zo kers- Waar wij vandaan komen? Dat is niet kraan druppelt ontzet, alleen de
vers komen ze uit de winkel en eerst zo één, twee, drie verteld. Vandaag zeef- die vreseliik dom is, begint zacht-
hebben ze een komen we uit een winkel, maar..., fc anderen knikken in
keukenplank ge- „Dat is genoeg" valt de vergiet hem er en houden zich stil.
kregen. Ze wennen al een beetje, al is lawaaiig in de rede, „Je zult wel de p sf®m. v®n df grote Pan khnkt heel
het goed te zien dat ze nieuwelingen zelfde' weg zijn gegaan als wij allen. t tïSÏ 1J e j
zijn hier met de etiketjes nog netjes Gereisd in een kist met houtwol, met "Jf. 7°,°5
Opgeplakt en geen krasje op hun glim- een prijsje op een winkelplank gestaan e
huid. V„„«.<„,.h»d „.„.z,uld ih «en bend-
de andere dingen in de keuken zacht- schappentas ik dan één d-ng 2eggen. dat }s nict ZQ
Het zal gauw genoeg blijken, wie hier
de baas is wij of jullie".
Zo angstwekkend stil is het nog
nooit geweest. Zelfs de kraan vergeet
te druppelen.
„We zullen zien" zegt de koekepan
dan en het is duidelijk te horen hoe
hij zich kwaad omdraait. Niemand
waagt het meer iets te zeggen tot het
morgen wordt en moeder als eerste
de keuken binnenkomt om pap te
koken voor de kinderen. Een ogenblik
weifelt ze als ze een pan wil pakken
ze kijkt naar de nieuwen, die met
hun vriendelijkste gezichten haar toe-
blikken vanaf de plank. Maar dan
steekt ze haar hand uit naar het klei
ne pappannetje, dat nog maar één oor
heeft en een dun-geschuurde bodem
en ze mompelt: „Dat gaat me nog wel
zo vlug nu". Gelukkig ziet ze niet hoe
de gezichten var haar nieuwe pannen
Stilte. De pannen zwijgen verwaand. ,Wij zijn bezorgd", zegt de 2e pan koud worden en strak en ook hoort
Alleen de kraan tikt minachtend drup- preuts. zt nIe* bet triomphantelijk lachje van
peltjes op het granieten vloertje be- „Ik indertijd ook", zucht de koffiepot e koekepan, die vrolijk knipoogjes
neden haar. weemoedig. Het is goed dat je in het aa" z«" °ude vrienden. Want dan
„Kunnen jullie niets zeggen?" vraagt donker niet zien kunt hoeveel barsten had ze het ook vast met begrepen,
de grote ketel, die nogal driftig is. zij al heeft. R <-
Het blijft stil op de plank. De thee- „Wie is dat daar?" vraagt de grote
pot, die aap deftig gezelschap ge- pan vriendelijk, maar de koffiekan
jes opmerkingen
tegen elkaar ge
maakt, terwijl de
koffiemolen - he
lemaal zonder re
den - hardop zei:
„Opscheppers".
De nieuwe pan
nen zien er koud
en ongenaakbaar
uit. Eerst als het
donker begint te
worden in de keu
ken, wagen de
anderen het hen
iets te vragen. Het
brutale "steelpan
netje, dat altijd
haantje de voorste
is, opent de rij:
„Waar komen jul
lie vandaan?"
De meeste Nederlanders vinden dat
overdreven; het gilde der natuurvrien
den is slechts klein en het telt maar
weinige kopstukken, die een gezag heb
ben als nu wijlen dr. Jac. P. Thijsse en
zijn nog vroeger gestorven vriend E.
Heimans, die ons indertijd de weg heb
ben gewezen naar de milde schoonheid
onzer flora en de milde waarden van
de fauna onzer heuvels en dalen, bos
sen en velden. Bovendien zijn zij te
bescheiden om luide hun stem te ver
heffen; zij dragen hun verdriet met
zich om en wenen in stilte. Zij wenen
ook om de St. Pietersberg, het zij mij
vergund daarop de aandacht te vesti
gen.
Als ik met een hunner van gedachten
wissel en hem wijs op het plan om in
de plaats van de af te graven berg-
gedeelten een natuurpark aan te leggen
haalt hij zijn schouders op. En hij zegt:
Over een paar maanden zult u
weer aanmaakhoutjes nodig hebben om
uw kachel aan het branden te krijgen;
slaat u daarvoor een gebeeldhouwde
koorbank uit een eeuwenoude kathe
draal aan diggelen? Of uw schoenen
zullen vuil geworden zijn van de mod
der op straat; veegt u ze dan af met
het stuk linnen, waarop Rembrandt zijn
„Nachtwacht" schilderde? Herinnert u
zich nog (het is pas een paar jaar ge
leden) hoeveel moeite er gedaan is om
althans 'n deel van de oude historisch-
waardevolle torenklokken te behoeden
voor de ondergang in een Duitse smelt
kroes?
Tjaaa, zeg ik bedremmeld, want
ik weet niet recht wat ik daarop ant
woorden moet. Maar de sp 'eker ver
wacht ook geen antwoord. Hij gaat
door:
Welnu, die koorbanken zijn
vijfhonderd jaar oud, die toren
klokken vierhonderd en Rem
brandts doeken driehonderd. Cul-
tuurwaai den noemt men dat. De
geschiedenis van de St. Pietersberg
>t terug two--' nd j=ar
her; d.w.z. wat mensenhanden daar-
en Jaa gedaan he, en. De
fossiele vondsten zijn van nog veel
oudere datum. Zou dat misschien
ook iets met cultuurwaarden te ma
ken hebben?
Men kan het moeilijk ontkennen...
Hebt ge de Basiliek var onze lie
ve Vrouwe gezien?
Jazeker, zeg ik, verbaasd over
deze vraag.
wat ->n fret, hè? Wat ee' gevel!
Als een tapijt vol kleuren, zoals alleen
de Oosterlingen makeil kunnen. Een
zeldzaam genot voor het oog.... Welnu,
breek die duizendjarige kerk af en ge
hebt stenen om er<»ens een weg te pla
veien en ruimte voor 'n lief plantsoen-
t en een - '"-e in het 'dden.
Ja, maar...
Dat is het plan-St. Pietersberg in
het klein. U wilt 't mij wel ten goede
Nooit is de mens tevreden geweest
met zijn Hier en Nu, altijd heeft hij
verlangd naar een Ginds en Eenmaal,
en het is een soort ontevredenheid, die
in oorsprong en bestemming van reli
gieuze aard is en die de kern van hei
menszijn uitmaakt, al schijnen we soms
iets van dat verlangen ook wel in die-
renogen te zien weerspiegeld (een ge
kooide leeuw), het is toch niet hetzelf
de. Waar het menselijk verlangen niet
is vertroebeld en ontaard, daar strekt
het zich niet in de eerste plaats uit
naar het Andere in de zin van het aan
genamere, maar in de zin van het ge
louterde, van ballast ontdane leven, dat
ons als het ware onmiddellijk aan Gods
hart doet ademen. We zoeken dat An
dere vorm te geven in plaats en tijd,
soms denken we eraan als aan het An
dere Land, soms als aan de Andere Da
gen. Het is alweer Ida Gerhardt, dia
we twee weken geleden als zo'n begeer
lijke vacantie-reisgenote leerden ken
nen, die het heimwee naar het Andere
land zeer mooi en eenvoudig heeft uit
gedrukt in haar gedicht.
HET ANDERE LAND
Zacht is de waterkant
zacht is de groene weide;
maar zachter kleurt het land
ginds aan de overzijde.
Het riet, de oeverrand
fluist'ren te allen tijde
beloften in het land
ginds aan de overzijde.
En staande hand in hand
wij zwijgend turen beiden
naar 't licht bewaasde land
ginds aan de overzijde.
Zo na ons hart verwant,
zo ver van ons gescheiden:
het onbereikbaar land
ginds aan de overzijde.
Als ieder menselijk gevoel kan ook
dit verworden, het kan worden tot een
kinderachtig pruilen over dat wat wa
niet hebben, met voorbijzien van het
vele wat we wèl hebben, een vorm van
het parool der Romantiek: daar waar
gij niet zijt, daar is 't geluk. Wanneer
het niet méér is dan dat, is 't niet an
ders dan ondankbaarheid te noemen.
Maar er is een zuiverder, een vuriger,
een minder grof egoïstisch en egocen
trisch verlangen, waarvoor „geluk" iets
anders betekent dan het zo prettig en
gemakkelijk mogelijk te hebben, met zo
weinig mogelijk verantwoording, maar
waarvoor geluk inhoudt: nabij God te
zijn, in intense gemeenschap met de
medemens, in een wereld zonder zonde.
Die wereld, hóe ver ook van ons ge
scheiden, is ondanks alles wat wij men
sen zijn geworden en hebben gedaan in
de loop der eeuwen, toch altijd God
zij gedankt nog even „na ons hart
verwant" als voor de eerste mensen de
Ho* van Eden, het eigenlijke land waar
we thuis horen. Haast altijd schijnt zij
het onbereikbaar land, door de engel
met het vlammende zwaard voorgoed
van ons vervreemd en gesloten. Maar
een heel enkele keer kan het toch ge
beuren, dat de toornende engel een
schrede terugwijkt en ons toestaat een
eeuwigheidsmoment in het Andere Land
te doorleven. Dan valt alles van ons af,
al wat ons dagelijks verontrust, drukt
en bezorgd maakt, ja ons zélf schijnt
van ons af te vallen, met al zijn schuld,
en er is niets dan glans, en een gevleu
geld zweven van heerlijkheid tot heer
lijkheid. Eén moment dan valt het
onverbiddelijke engelzwaard weer voor
ons neer. Maar wij mogen weten, dat
het eenmaal voorgoed zal worden neer
gelegd voor de staldeur van Bethlehem.
S.
Ter gelegenheid van de Neder
landse première van Charley
Chaplin's befaamde film „Dicta
tor", die van 1 Augustus a.s. in
theater Tuschinski te Amsterdam
zal worden vertoond ,zal „Charley
Chaplin" op 28 en 31 Juli een
tocht door de hoofdstad maken in
een auto, die Adolf Hitler in zijn
glorietijd voor zijn tochten door
het Groot-Duitse Rijk gebruikte.
houden als ik mij iets te kras mocht uit
drukken. Ik wil vooral duidelijk zijn.
U bent dudelijk. Alleen dacht ik,
dat het meer ging om orchideeën en
vleermuizen.
Ah, dat is een ander chapiter! Ja,
orchideeën zullen e ook verloren gaan;
ik weet niet hoeveel n en varië
teiten wel "oeien. De plantenzoe-
kers we^n u ook te vertellen van de
maretak, die met Kerstmis mistletoe
heet, van de akelei de anemoon, van
de knikkende silene en de knolsteen-
breek, '—n het parnaskruid en de we
lige toorts, vosogenst a duizend-
guldenkruid, van hersthooi en marjo
lein. En de "leermuizen? Ja, die zitten
in de berg, b" 'izenden. Tien soo-ten!
Maar aan de buitenkant vindt men de
vos en de das, de bunzing en de mar
ter, de hamster en de relmuis. De otter
is al uitgestorven maar het smelleken
is er nog en hoog boven het geboomte
de buizerd. Dan zijn er vier uilsoorten,
benevens muurhagedissen en vroed-
meesterpadden, watersalamanders en
enige slangensoorten, voor 'n deel die
ren en dat geldt ook voor de plan
ten die elders in ons land niet voor
komen. Misschien zegt dat de cement-
mensen niet zoveel, maar voor anderen
is dit alles van onschatbare waarde.
Ik kan niet goochelen met deviezen-
millioenen en productiecijfers, ik kan
geen „rendement" bewijzen, maar dit
neemt niet weg, dat er méér nodig is in
Nederland dan cement alleen.
Hetgeen ik zwijgend, overdonderd,
beaam.