Duizenden naar de kathfedraal der schoonheid Vlucht uit de Sowjet-Unie NATIONAAL MONUMENT IN GEVAAR Het andere Naijver op de keukenplank Achter de schermen van het Rijksmuseum Coca-cola aan Rembrandt's voeten Registratie verwekt angstpsychose Van Sc Boek foek tot Kleine tips voor hondenlieihebbers Nog eens: de Sini Pietersberg Charley Chaplin in Hitlers auto (Van onze speciale verslaggever) Het Rijksmuseum leefthet is vol dagelijkse bedrijvigheid, vol gegons van bezoekers uit vele lan den, die hier komen genieten van het schoons, dat er te zien is, maar ook vol van de gedempte geluiden van de arbeid dergenen, die al dit schoons verzorgen, onderhouden, herstellen, beschermen. Van deze laatste werkzaamheden bespeuren de bezoekers weinig, want er moge in de tentoonstellingszalen steeds een enigszins plechtige stilte heer sen, in de werkruimten is het door gaans nog rustiger. Hetgeen niet wil zeggen, dat er maar matigjes gewerkt zou worden; integen deel het is hier en daar overstelpend druk, maar de aard van het werk brengt nu eenmaal een rustige werkwijze mee. De meeste werkplaatsen liggen trou wens ver van de tentoonstellingszalen en daar komen slechts zelden bezoekers, want het toegangsbewijs, dat u op goed kope dagen voor een dubbeltje aan de ingang kunt krijgen, geeft geen recht op een kijkje achter de schermen. Dat tenten, een technische staf van restau- zou te lastig zijn. U zoudt ook niet hard rateurs, boekbinders, fotografen, stof- opschieten als er elke dag meer dan feerders, een smid, een loodgieter, een men zit niet stil. Zo wordt er dank zij de culturele accoorden, die onze rege ring met het buitenland heeft gesloten, intensiever tentoongesteld. Het is be gonnen met het „Weerzien der Mees ters", werk uit eigen bezit; daarna volg de „Van van Eyck tot Rubens", een keur van Vlaamse kunst; toen kwamen de Franse wandtapijten, een openbaring voor duizenden; en nu, sinds kort, de Oostenrijkse verzameling, een hoogte punt van Europese cultuur, die bijna tweeduizend personen per dag weet te boeien. En ondertussen werkt men al aan de Kerstexpositie en zelfs treft men al voorbereidingen tot een manifestatie r gelegenheid van het regerngsjubi- um van H.M. in 1948! De tentoonstel lingen zullen elkaar in sneller tempo blijven opvolgen. De werkers. Er zijn hier 140 mensen, vertelt mij de heer Ton Koot, secretaris van het museum, die mij rondleidt door een deel van de 500 vertrekken, via een tunnel, over een reeks „olifantsrug gen", via tal van gesloten deuren en over enige binnenplaatsen. Wat doen die allemaal dan wel? wil ik weten. Er is e n wetenschappelijke staf van conservaicen, wetenschappelijke assis- heidsvoorwerpen, tienduizenden boeken. Er kan waarschijnlijk nooit meer dan vijf procent tegelijk getoond worden. De rest zit in de depóts. Hij laat ze mij zien, deze uitgestrekte en ten dele onderaardse opslagplaatsen met de duizenden doeken, beelden, meu belen, tapijten, costuums, meubels, sier voorwerpen, glazen, serviezen, ringen, armbanden, ja wat al niet. Een verzame ling.' die al 300 jaar bestaat en nog steeds aangroeit en op zulk een hoog peil staat, dat de directie soms legaten weigert te aanvaarden! Hier zit een man harnassen te poetsen, ginds herstelt er één een wandtapijt (een werk van jaren soms!), elders wordt een schilderij ver- aoekt, weer ergens anders worden foto's vervaardigd. Overal is men doen de. In de zalen zijn niet alleen de sup poosten bezig, maar ook de rondleiders, die in drie, vier talen toelichting ver strekken. En ergens wordt de laatste land gelegd aan..., een cafétaria! Wel dra zal men, overdrachtelijk gesproken, coca-cola aan Rembrandts voeten kun nen drinken. Zou de „Nachtwacht", die weer in het daglicht is getreden, er min der om zijn? GROENTEN SCHOONMAKEN Als u groente of sla schoonmaakt, moet u deze een ogenblik in ver dunde azijn laten liggen. Na korte tjjd zullen dan insecten en wormen boven komen drijven. duizend mensen op uw vingers zouden komen kijken. Maar er zijn uitzonde ringen Er staat sinds enige jaren een nieuwe timmerman, een administratieve staf, een staf van suppoosten en andere be wakers, een huishoudelijke dienst met schoonmakers, tuinlieden, koffiezetsters, directeur aan het hoofd van de Schat- stokers. Er is ook een eigen politiepost kamers van het Koninkrijk in Cuypers' monumentale Kathedraal-der-Schoon- heid aan de Stadhouderskade te Am sterdam. Het is jhr. D C. Röell, vroeger directeur van het Stedelijk Museum, een paar honderd meter verderop. De kenners van beide instellingen hebben zich aanvankelijk verbaasd over deze benoeming. Er was altijd zulk een enorm verschil tussen het ene museum en het andere. Een raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden in vol ornaat ziet er ook een beetje anders uit dan zijn zoon, die zich uitrust voor een kam- peertocht, al dragen zij dezelfde ach ternaam. Plannen tot modernisering. Spoedig echter bleek, dat de heer Röell, wiens staf thans ook voor een groot deel uit jonge mensen bestaat, niet van zins was zich bij de enigszins duffe sfeer van het Rijksmuseum aan te passen, maar dat hij het giganti sche voornemen had opgevat deze instelling naar zijn inzichten te mo derniseren. Daar wordt hjj lelijk in gedwarsboomd, doordat de inwendige verbouwing, waartoe gelegenheid werd geboden door de afwezigheid der kostbare verzamelingen, die zelfs nu nog niet alle uit de schuilkelders zijn teruggehaald, te elfder ure op last van minister I,. Neher verboden Is. Maar hier en daar ziet men toch al van die kleine veranderingen, die wjjzen In de richting, welke de nieuwe hoofddirecteur wenst in te slaan. Waar het licht al te scherp was, wordt het nu gezeefd door het kaasdoek, dat in het Stedelijk Museum al zo lang toegepast wordt; waar de mo zaïekvloer wat al te bont was, Is hij afgedekt met materiaal, dat de aan dacht niet afleidt Zo is er meer ver anderd, maar nog lang niet genoeg naar de zin van de heer Röell! Er komen meer exposities. Men wacht nu op beter tijden, maar thans geëxposeerde Oostenrijkse ver zameling geschat wordt op een waarde van 500 millioen gulden. En dan ons eigen bezit nog! Hoe groot is dat? Ruim 3500 schilderijen, zeer vele beeldhouwwerken, 18.000 kunstnijver- De Berlijnse correspondent van het A.N.P. meldt: De stroom van jonge mannen, die de Sovjet-zóne langs „zwarte" wegen ver laten, wordt nog steeds sterker. Uit Beieren werd bericht, dat daar reeds vijftigduizend vluchtelingen zouden zijn aangekomen. Het aantal berichten, dat spreekt over een onrustige stemming onder de bevolking, wordt eveneens in de laatste weken veel hoger. Deze onrustige stemming, zo werd ons mede gedeeld door de zo juist uit de Sovjet- zóne teruggekeerde waarnemers, komt in hoofdzaak door het feit, dat het voor geheel Duitsland geldende besluit van in het gebouw, dat zeer streng bewaakt wordt. Als cijfers hier iets zeggen de contróleraad tot verplichte registra- maar doen zij d-.t? diene, dat de t e van arbeidskrachten, in de Ooste- f DE STRIJD OM DE GULDEN. Van de hand van drs. Siebesma is bij de fa. T. Wever te Franeker een inte ressante brochure verschenen, getiteld: „De strijd om de gulden", een critische beschouwing over de geldpolitiek onzer regering. Tegen deze politiek toch rij zen van vele zijden bezwaren en volgens het inzicht van de schrijver betreffen deze bezwaren niet de wijze, waarop aan deze politiek uitvoering wordt ge geven als zodanig, maar de beginselen waarvan deze politiek uitgaat. In deze brochure stelt de schrijver dan ook beginsel tegenover beginsel. De regering gaat bij haar geldpolitiek uitsluitend uit van de opvatting, dat het geld slechts ruilmiddel is en dat het geldaanbod in overeenstemming moet worden gebracht met de geldvraag. Zij meent de vraag naar het geld te kun nen vaststellen, wat volgens de schrij ver onmogelijk is. Voor hem is het geld behalve ruilmiddel ook nog een vorm, waarin men zijn bezit kan aanhouden. En vandaar, dat de geldpolitiek dan ook gericht dient te zijn op herstel van het vertrouwen in de geldeenheid. Zodra de positie van de gulden veilig is, zal het publiek zich niet meer onnodig ont doen van bezit in de geldvorm uit vrees voor een verdere waardedaling van het geld en zal het in sparen weer hei', zien. "il men zich een helder oordeel vor men over de geldpolitiek onzer rege- dan leze men deze duidelijk ge schreven brochure. C. F. B. DE BARET. Als u uw baret een andere vorm wilt geven kunt u daar vloeipapier in stoppen, zoals uit bovenstaande foto blijkt. lijke zóne het eerst en wel op een zeer drastische wijze wordt doorgevoerd. Wat voornamelijk aanleiding geeft tot de angstpsychose, welke door deze re gistrering is verwekt, is de omstandig heid, dat bij de aanmelding nauwkeu rige bijzonderheden over het werk der betrokkenen in de voormalige Duitse weermacht worden geëist. Daarbij, zo zeggen deze waarnemers, wordt de in- druk gewekt, alsof bijzondere prijs I wordt gesteld op arbeidskrachten, die j vroeger hebben gediend bij het lucht- j wapen, pantsertroepen of valscherm troepen. Bij de aanmelding zou de betreffenden worden aangeraden zich vrijwillig in dienst van de bezettings macht te stellen. In dit verband heeft 't Amerikaanse blad „Neue Zeitung" deze week gemeld, dat in de kreis Annaberg in het Erz- gebergte onlangs alle vroegere officie ren geregistreerd werden. In Halle zijn, zo meldt het Ameri kaanse blad voorts, reeds voormalige officieren door de bezetting opgeroe pen. Veel onrust wordt onder de bevol king gewekt door de versterkte „ar- beitseinsatz" in de uraniumvindplaat- sen bij Oberschlema in Thüringen, die uiteraard nooit anders besproken wor den dan als samenhangend met Russi sche atoomsplitsings-onderzoekingen. Maandelijks worden volgens van be trouwbare zijde ontvangen berichten twee duizend nieuwe arbeiders tot werk gedwongen. Ondanks anders lui dende persberichten zou het ontmante- lingswerk in de zóne voortgang vinden. In de provincie Saksen-Anhalt zouden hierbij zestig duizend Duitse arbeiders aan het werk zijn. De angstpsychose is vooral sterk on der de jonge arbeiders. Zij ontvangen vaak onduidelijk gestelde bevelen tot dienstverplichting van de Duitse ar- beidsbureaux. Jonge mannen van 18 tot 20 jaar durven vaak niet thuis te slapen, daar geruchten over massale oproepingen voor verplichte arbeid en over trans porten naar de Sovjet-Unie aan de orde van de dag zijn. Naar men ons zeide, wordt tot deze meestal overdreven ge ruchten en fluistercampagnes vaak aan leiding gegeven door met veel geheim zinnigheid omgeven arrestaties van jon geren, die op bepaalde politieke gron den geschied zouden zijn. Het door de Sovjet-autoriteiten ge controleerde nieuwsbureau voor de Sovjet-zóne heeft een beschouwing aan deze toestand gewijd. Hierin worden de maatregelen, die thans worden uitge voerd, voorgesteld als dwangmaatrege len tegen arbeidsschuwe elementen. De vlucht naar het Westen is beperkt tot zwarte handelaren, die hun zaken thans aan de overzijde der zönegrenzen willen gaan voortzetten. (Slot). Als we een jonge hond kopen, is het van groot belang, wat we doen voor de lichamelijke opvoeding van 't dier. Elke jonge hond heeft last van wormen, dus is het noodzakelijk, met een wormkuur te beginnen. Het beste is, de hond door de dierenarts te laten onderzoeken, hjj weet wel een afdoend middel tegen de parasieten. Iets wat nimmer mag worden na gelaten, is het laten injecteren van de hond tegen de hondenziekte. Met het voeden van de hond is het tegenwoordig nog zeer moeilijk, daar het hoofdvoedsel nog altijd bestaat uit vlees. Gelukkig is de moderne weten schap ons ten dienste met vervangen de praeparaten. Indien uw hond niet van grote ky- nologische waarde is, is het ondoen lijk hem steeds onder contróle van de dierenarts te houden. Dan is het raadzaam, het dier elke dag een afge streken dessertlepel fosforzure en melkzure kalk, dooreen gemengd, te geven. Levertraan, dat vitamine A en D bevat, beïnvloedt de kalkstofwisse- ling in gunstige zin. Een heel eenvou dig middel om de hond te beschermen tegen verlammingen is het dagelijks toedienen van een stukje bakkersgist ter grootte van een pil, terwijl de be haring van de hond wordt gestimu leerd door de werking van zwavel. Een mespuntje zwavelbloem is vol doende. Zwavel in het drinkwater is niet doeltreffend, daar het niet in het water kan worden opgelost. Er wordt wel eens gezegd, dat een hond van melk zere ogen krijgt. Dit is een bakersprookje. Melk is altijd aan te bevelen, zowel voor oude als voor jonge honden. Een uitstekend middel tegen jeuk en branderigheid is het laten drinken van afgietwater van bladgroenten. Wanneer het voedsel daarin geweekt wordt, vindt de hond het bovendien heel lekker. Een pup heeft vjjf maal op een dag voedsel nodig. Wil men voorkomen, dat de hond kieskeurig wordt, dan moet men niet teveel eten tegelijk neerzetten. Juist voldoende voor één keer en mocht er iets overblijven, dan altijd die resten dadelijk wegnemen. Vanzelfsprekend is het, dat er al tijd vers drinkwater klaar moet staan, vooral met warm weer steeds verver sen. Dit zijn eenvoudige tips en daardoor voor een ieder na te volgen. We kun nen onze viervoeter juist met deze kleine wetenswaardigheden van dienst zijn. F. J. v. d. VLIET. IV (Van onze speciale verslaggever) Misschien vindt U het wat over dreven zoveel drukte te maken om een handvol plantjes en wat beest jes, die met de St. Pietersberg naar 't Rijk der Historie verwezen wor den, als Nederland inderdaad de rode bakstenen van zijn 700.000 nieuwe woningen, die het zo bit ter hard nodig heeft, gaat metse len en voegen met de cement uit de mergel van de berg van Maas tricht. Het is uw goed recht en u zult de enige niet zijn. O, lang niet! heeft geen kans nog eens haar oude stem te verheffen, want de koekepan die zich tot nu toe stil heeft gehou- De keuken is schoongemaakt. Het wend is, zal het nog eens proberen: den' zeSt ineens hard: „Ik vind alles valletje om de keukenplank is gewas- „Kunt u ons ook zeggen, waar u van- ®oe ,en best' horen jullie, maar één sen en gestreken, de tegeltjes zijn af- daan komt?" dl"g 's zeker. Dit is onze keuken. I heeft een fris Hè, hè, eindelijk, er komt leven op zo ian2 jullie te verwaand zijn om kussentje gekregen en de kraan blinkt de plank. De grootste pan neemt het {Êen e™ behoorlijk mens je mond als goud. Maar het allermooiste zijn woord: „Dat is betere taal tenminste. °pen ??n' 1 dit. °nz® keu' toch de pannen die op de plank staan; Het valt ons mee hier ook nog een be- hebben jullie hier niets te ver drie in het geheel en een melkkoker, hoorlijk gesprek te kunnen voeren il pas nieuw, zo kers- Waar wij vandaan komen? Dat is niet kraan druppelt ontzet, alleen de vers komen ze uit de winkel en eerst zo één, twee, drie verteld. Vandaag zeef- die vreseliik dom is, begint zacht- hebben ze een komen we uit een winkel, maar..., fc anderen knikken in keukenplank ge- „Dat is genoeg" valt de vergiet hem er en houden zich stil. kregen. Ze wennen al een beetje, al is lawaaiig in de rede, „Je zult wel de p sf®m. v®n df grote Pan khnkt heel het goed te zien dat ze nieuwelingen zelfde' weg zijn gegaan als wij allen. t tïSÏ 1J e j zijn hier met de etiketjes nog netjes Gereisd in een kist met houtwol, met "Jf. 7°,°5 Opgeplakt en geen krasje op hun glim- een prijsje op een winkelplank gestaan e huid. V„„«.<„,.h»d „.„.z,uld ih «en bend- de andere dingen in de keuken zacht- schappentas ik dan één d-ng 2eggen. dat }s nict ZQ Het zal gauw genoeg blijken, wie hier de baas is wij of jullie". Zo angstwekkend stil is het nog nooit geweest. Zelfs de kraan vergeet te druppelen. „We zullen zien" zegt de koekepan dan en het is duidelijk te horen hoe hij zich kwaad omdraait. Niemand waagt het meer iets te zeggen tot het morgen wordt en moeder als eerste de keuken binnenkomt om pap te koken voor de kinderen. Een ogenblik weifelt ze als ze een pan wil pakken ze kijkt naar de nieuwen, die met hun vriendelijkste gezichten haar toe- blikken vanaf de plank. Maar dan steekt ze haar hand uit naar het klei ne pappannetje, dat nog maar één oor heeft en een dun-geschuurde bodem en ze mompelt: „Dat gaat me nog wel zo vlug nu". Gelukkig ziet ze niet hoe de gezichten var haar nieuwe pannen Stilte. De pannen zwijgen verwaand. ,Wij zijn bezorgd", zegt de 2e pan koud worden en strak en ook hoort Alleen de kraan tikt minachtend drup- preuts. zt nIe* bet triomphantelijk lachje van peltjes op het granieten vloertje be- „Ik indertijd ook", zucht de koffiepot e koekepan, die vrolijk knipoogjes neden haar. weemoedig. Het is goed dat je in het aa" z«" °ude vrienden. Want dan „Kunnen jullie niets zeggen?" vraagt donker niet zien kunt hoeveel barsten had ze het ook vast met begrepen, de grote ketel, die nogal driftig is. zij al heeft. R <- Het blijft stil op de plank. De thee- „Wie is dat daar?" vraagt de grote pot, die aap deftig gezelschap ge- pan vriendelijk, maar de koffiekan jes opmerkingen tegen elkaar ge maakt, terwijl de koffiemolen - he lemaal zonder re den - hardop zei: „Opscheppers". De nieuwe pan nen zien er koud en ongenaakbaar uit. Eerst als het donker begint te worden in de keu ken, wagen de anderen het hen iets te vragen. Het brutale "steelpan netje, dat altijd haantje de voorste is, opent de rij: „Waar komen jul lie vandaan?" De meeste Nederlanders vinden dat overdreven; het gilde der natuurvrien den is slechts klein en het telt maar weinige kopstukken, die een gezag heb ben als nu wijlen dr. Jac. P. Thijsse en zijn nog vroeger gestorven vriend E. Heimans, die ons indertijd de weg heb ben gewezen naar de milde schoonheid onzer flora en de milde waarden van de fauna onzer heuvels en dalen, bos sen en velden. Bovendien zijn zij te bescheiden om luide hun stem te ver heffen; zij dragen hun verdriet met zich om en wenen in stilte. Zij wenen ook om de St. Pietersberg, het zij mij vergund daarop de aandacht te vesti gen. Als ik met een hunner van gedachten wissel en hem wijs op het plan om in de plaats van de af te graven berg- gedeelten een natuurpark aan te leggen haalt hij zijn schouders op. En hij zegt: Over een paar maanden zult u weer aanmaakhoutjes nodig hebben om uw kachel aan het branden te krijgen; slaat u daarvoor een gebeeldhouwde koorbank uit een eeuwenoude kathe draal aan diggelen? Of uw schoenen zullen vuil geworden zijn van de mod der op straat; veegt u ze dan af met het stuk linnen, waarop Rembrandt zijn „Nachtwacht" schilderde? Herinnert u zich nog (het is pas een paar jaar ge leden) hoeveel moeite er gedaan is om althans 'n deel van de oude historisch- waardevolle torenklokken te behoeden voor de ondergang in een Duitse smelt kroes? Tjaaa, zeg ik bedremmeld, want ik weet niet recht wat ik daarop ant woorden moet. Maar de sp 'eker ver wacht ook geen antwoord. Hij gaat door: Welnu, die koorbanken zijn vijfhonderd jaar oud, die toren klokken vierhonderd en Rem brandts doeken driehonderd. Cul- tuurwaai den noemt men dat. De geschiedenis van de St. Pietersberg >t terug two--' nd j=ar her; d.w.z. wat mensenhanden daar- en Jaa gedaan he, en. De fossiele vondsten zijn van nog veel oudere datum. Zou dat misschien ook iets met cultuurwaarden te ma ken hebben? Men kan het moeilijk ontkennen... Hebt ge de Basiliek var onze lie ve Vrouwe gezien? Jazeker, zeg ik, verbaasd over deze vraag. wat ->n fret, hè? Wat ee' gevel! Als een tapijt vol kleuren, zoals alleen de Oosterlingen makeil kunnen. Een zeldzaam genot voor het oog.... Welnu, breek die duizendjarige kerk af en ge hebt stenen om er<»ens een weg te pla veien en ruimte voor 'n lief plantsoen- t en een - '"-e in het 'dden. Ja, maar... Dat is het plan-St. Pietersberg in het klein. U wilt 't mij wel ten goede Nooit is de mens tevreden geweest met zijn Hier en Nu, altijd heeft hij verlangd naar een Ginds en Eenmaal, en het is een soort ontevredenheid, die in oorsprong en bestemming van reli gieuze aard is en die de kern van hei menszijn uitmaakt, al schijnen we soms iets van dat verlangen ook wel in die- renogen te zien weerspiegeld (een ge kooide leeuw), het is toch niet hetzelf de. Waar het menselijk verlangen niet is vertroebeld en ontaard, daar strekt het zich niet in de eerste plaats uit naar het Andere in de zin van het aan genamere, maar in de zin van het ge louterde, van ballast ontdane leven, dat ons als het ware onmiddellijk aan Gods hart doet ademen. We zoeken dat An dere vorm te geven in plaats en tijd, soms denken we eraan als aan het An dere Land, soms als aan de Andere Da gen. Het is alweer Ida Gerhardt, dia we twee weken geleden als zo'n begeer lijke vacantie-reisgenote leerden ken nen, die het heimwee naar het Andere land zeer mooi en eenvoudig heeft uit gedrukt in haar gedicht. HET ANDERE LAND Zacht is de waterkant zacht is de groene weide; maar zachter kleurt het land ginds aan de overzijde. Het riet, de oeverrand fluist'ren te allen tijde beloften in het land ginds aan de overzijde. En staande hand in hand wij zwijgend turen beiden naar 't licht bewaasde land ginds aan de overzijde. Zo na ons hart verwant, zo ver van ons gescheiden: het onbereikbaar land ginds aan de overzijde. Als ieder menselijk gevoel kan ook dit verworden, het kan worden tot een kinderachtig pruilen over dat wat wa niet hebben, met voorbijzien van het vele wat we wèl hebben, een vorm van het parool der Romantiek: daar waar gij niet zijt, daar is 't geluk. Wanneer het niet méér is dan dat, is 't niet an ders dan ondankbaarheid te noemen. Maar er is een zuiverder, een vuriger, een minder grof egoïstisch en egocen trisch verlangen, waarvoor „geluk" iets anders betekent dan het zo prettig en gemakkelijk mogelijk te hebben, met zo weinig mogelijk verantwoording, maar waarvoor geluk inhoudt: nabij God te zijn, in intense gemeenschap met de medemens, in een wereld zonder zonde. Die wereld, hóe ver ook van ons ge scheiden, is ondanks alles wat wij men sen zijn geworden en hebben gedaan in de loop der eeuwen, toch altijd God zij gedankt nog even „na ons hart verwant" als voor de eerste mensen de Ho* van Eden, het eigenlijke land waar we thuis horen. Haast altijd schijnt zij het onbereikbaar land, door de engel met het vlammende zwaard voorgoed van ons vervreemd en gesloten. Maar een heel enkele keer kan het toch ge beuren, dat de toornende engel een schrede terugwijkt en ons toestaat een eeuwigheidsmoment in het Andere Land te doorleven. Dan valt alles van ons af, al wat ons dagelijks verontrust, drukt en bezorgd maakt, ja ons zélf schijnt van ons af te vallen, met al zijn schuld, en er is niets dan glans, en een gevleu geld zweven van heerlijkheid tot heer lijkheid. Eén moment dan valt het onverbiddelijke engelzwaard weer voor ons neer. Maar wij mogen weten, dat het eenmaal voorgoed zal worden neer gelegd voor de staldeur van Bethlehem. S. Ter gelegenheid van de Neder landse première van Charley Chaplin's befaamde film „Dicta tor", die van 1 Augustus a.s. in theater Tuschinski te Amsterdam zal worden vertoond ,zal „Charley Chaplin" op 28 en 31 Juli een tocht door de hoofdstad maken in een auto, die Adolf Hitler in zijn glorietijd voor zijn tochten door het Groot-Duitse Rijk gebruikte. houden als ik mij iets te kras mocht uit drukken. Ik wil vooral duidelijk zijn. U bent dudelijk. Alleen dacht ik, dat het meer ging om orchideeën en vleermuizen. Ah, dat is een ander chapiter! Ja, orchideeën zullen e ook verloren gaan; ik weet niet hoeveel n en varië teiten wel "oeien. De plantenzoe- kers we^n u ook te vertellen van de maretak, die met Kerstmis mistletoe heet, van de akelei de anemoon, van de knikkende silene en de knolsteen- breek, '—n het parnaskruid en de we lige toorts, vosogenst a duizend- guldenkruid, van hersthooi en marjo lein. En de "leermuizen? Ja, die zitten in de berg, b" 'izenden. Tien soo-ten! Maar aan de buitenkant vindt men de vos en de das, de bunzing en de mar ter, de hamster en de relmuis. De otter is al uitgestorven maar het smelleken is er nog en hoog boven het geboomte de buizerd. Dan zijn er vier uilsoorten, benevens muurhagedissen en vroed- meesterpadden, watersalamanders en enige slangensoorten, voor 'n deel die ren en dat geldt ook voor de plan ten die elders in ons land niet voor komen. Misschien zegt dat de cement- mensen niet zoveel, maar voor anderen is dit alles van onschatbare waarde. Ik kan niet goochelen met deviezen- millioenen en productiecijfers, ik kan geen „rendement" bewijzen, maar dit neemt niet weg, dat er méér nodig is in Nederland dan cement alleen. Hetgeen ik zwijgend, overdonderd, beaam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1947 | | pagina 5