J 365 DAGEN wentelden over Nederland Verleden en SPANNEND 1947 ROND HAAGSE BINNENHOF MOEIZAAM RICHTEN WIJ ONS OP r a toekomst Indische kwestie beheerste parlementair jaar DE DODEN Bureaucratie Oorlogsbeleid Regentschap DE WEDEROPBOUW Lonen en prijzen. De distributie. Amerika hielp. PRINSES MARIJKE VJ Herstel Brandende kwesties. Rampen Belangrijke benoemingen. Veel opbouwend werk verricht (Van onze parlementaire redacteur) Cen terugblik op het parlementaire jaar 1947 doet allereerst vaststellen, dat 't zittende Kabinet-Beel geen moment in ernstig gevaar is geweest, de samenwerking tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. een hechte steun voor de thans zitting hebbende regeringsleiders heeft opgeleverd. Zelfs de Indische kwestie, welke ons volk ook dit jaar verdeeld heeft gehouden, vermocht niet de parlementaire steun voor het Kabinet tot wankelen te brengen, al leek het er wel eens even op, alsof de Kathol:eke fraetie-leider prof. C. P. MaRomme, het vertrouwen zou gaan opzeggen. Doch de minis ter-president, dr. L. J. M. Beel, en mr. J. A. J. Jonkman, de bewindsman 'van Overzeese Gebiedsdelen (die dit jaar een poos ernstig ziek was) wisten het gevaar te bezweren door mededelingen, die prof. Romme gerust stelden. De nog altijd slepende Indische kwestie was dan ook eigenlijk de enige grote zaak welke ten aanzien van de gevolgde regeringspolitiek aanlei ding gaf tot betreurenswaardige span ningen in ons volk. 25 Maart: Ling- dajati getekend! V'eler hoop, dat dit het begin zou zijn van een vreedzame ontwikkeling op Java, werd niet ver vuld; op 20 Juli d.a.v. volgde na eindeloos gechicaneer van Republi keinse zijde de politionele actie. In het Pylement wekte een en ander na tuurlijk reacties. Op 21 Augustus zou de regering een verklaring afleggen over het beperkte der actie (men had Djokja niet willen bezetten), doch eerst nadat de Staten-Generaal op 16 September door dr. Beel en niet door de Koningin waren geopend, legde de minister-president op de 23ste September de aangekondigde uiteen zettingen af. Ook bij deze gelegenheid kreeg de. regering opnieuw het ver trouwen van de Kamermeerderheid. En bij de in November gehouden al gemene beschouwingen over de Staats begroting verklaarde dr. Beel, dat de militaire actie op Java niet ondoel treffend was geweest. Nu, aan het ein de des jaars, staan wij nog steeds voor de pijnlijke vraag: wat gaatggr op Ja va gebeuren? Het halve Tministerie bemoeit zich nu reeds met de zaak; een nieuwe portefeuille-loze minister is mee gaan doen en na ir. Neher, die eigenlijk was bestemd voor het bestie- cpgeloste spanning. En toch móét deze spanning ergens haar oplossing vinden. Daarom een laatste vraag. Tussen welke uiteinden is de lijn van de tijd gespannen? Of directer gevraagd: Heeft ons leven nog een andere grond dan alleen zichzelf? Heeft ons leven nog een breder zin c'an alleen maar blijkt uit dat kleine brokje tijd, dat ik met mijn korte leven doorloop? Dan zeg ik: Ja! De tijd rust in God. De lijn van de tijd loopt van God tot God. Mijn leven loopt van Christus tot Christus, van de doop in de driemaal heilige naam tot de be grafenis in de drie maal heilige naam. Daarbm vinden alle boven genoemde spanningen tussen verleden en toe komst, werkelijkheid en mogelijkheid, schuld en angst in God hun rust. O God die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht, en eeuwig ons tehuis! J^EDERLAND had in 1947 na tuurlijk ook de dood van een aantal verdienstelijke landge noten te betreuren. Ze alle op te noemen is niet doenlijk. Toch willen we hier enkele van de belangrijkste onder hen eerbie dig herdenken: 1 Januari de nestor onzer toneelspelers Frits Tartaud; 25 Februari de beken de Maastrichtse dirigent Henri Hermans; 4 Maart een alom in de scheepsbouwwereld bekend figuur: de heer Daniël Goed koop Dzn.; 5 Maart Mr. J. L. A Trip, oud-president van de Ned. Bank; 19 Maart de com ponist Willem Pijper; 22 Maart prof. dr. J. J. Salverda de Grave; 30 Maart oud-minister H. van lïöeijen; 12 April Mr. W L. baron de Vos van Steen wijk, oud-voorzitter van de Eerste Kamer; 8 Mei oud-minister mr. J. B. Kan; 12 Juni de letter kundige Frans Bastiaanse; 29 Juni de sociaal-democratische politicus W. H. Vliegen; 2 Octo ber de bekende radio-predikant ds B. J. Aris. ren van onze wederopbouw, is nu ook al de heer Drees naar Indië gegaan. QR. BEEL is dan ook waarlijk niat „voor z'n plezier" opperste rege ringsleider; de op hem rustende ver antwoordelijkheid mag uiterst-zwaar genoemd worden en het is zeer de vraag of in Juni a.s., als er verkiezin gen zullen worden gehouden naar aan leiding der in het voorjaar te behan delen Grondwetsherziening, het thans zittende Kabinet opnieuw een even hechte Kamermeerderheid achter zich zal krijgen, en geen reden zal vinden om af te treden. Natuurlijk heeft het in ons land ook om andere redenen dan de Indische kwestie ontstemming ge wekt, dat was nlft anders mogelijk in een zó moeilijk fijj vricht. Vooral zucht men onder wat genoemd wordt „de ambtenarij" en meent men, d.at niet voldoende zuinigheid met de Rijksgelden wordt betracht. Ook de loop van zaken met de politieke de linquenten, waarvoor mini Mgar- seveen immers barmhartighe! v be trachten, ontmoet lang niet over- be wondering. En in de loop van het jag, zijn verschillende conflicten te beslech ten geweest. Men denke slechts aan de broodstaking, de groente-interpellatie in de Tweede Kamer (en die over de rantsoenverlaging), aan de landbouw- lonen en de leraren-salarissen, waar over nog kort geleden hartige woor den werden gezegd. £RNSTIG, ja benauwend zijn sommi ge vraagstukken geweest, welke in ons Parlement aan de orde kwamen, maar gelukkig werd nog veel tijd ge vonden voor positief werk. Vooral de uitkering aan de ouden van dagen, 'n mooi succes voor minister Drees, is 'n groot lichtpunt aan de parlementaire hemel van 1947! Voorts mag het Wel- vaartsfonds voor Suriname zeker bij het opbouwende werk genoemd wor den, alsook de instelling van de Spaar- raad (waarover men echter nog weinig naders gehoord heeft!) en de herver kaveling van Walcheren. Van groot belang waren voorts de nog dit jaar door de Eerste' Kamer aangenomen Spellingwet, de belasting-herziening, de Heffing-ineens, de Noodvoorziening Perswezen, het ontwerp nopens de Benelux-samenwerking en om zeker niet te vergeten het enquête-voorstel van mr. v. d. Goes van Naters aan gaande het regeringsbeleid 1940-1945. Vanzelfsprekend zijn we niet volledig; zo kan nog genoemd worden de wet op de Woonruimte, tegen de Colorado kever, voor het Planbureau. |N historisch opzicht was het parle mentaire jaar 1947 onvergetelijk, omdat onze Koningin, na welhaast vijftig jaren van onafgebroken rege ren, enige weken rust heeft gtenomen, doordat Prinses Juliana, krachtens de op 10 October aangenomen», Regent- schapswet, de regeringstaak tot Dec. overnam. De rustperiode heeft H. M. dermate goed gedaan, dat zij niet ge weifeld heeft precies op de eerste van Wintermaand uitgerust en gesterkt, de teugels van het bewind weer in handen te nemen, thans staande voor het gloriejaar 1948, waarin Nederland zijn geliefde Vorstin zal toejuichen en huldigen vanwege het halve-eeuwfeest harer regering Velen hopen en bidden, dat dan voorql onze financiële moeilijkheden zullen zijn gematigd door hulp-via het vermaarde Marshall-plan, want zonder dat ziet de toekomst er zeer ongewis uit, al bleek onze minister van Finan ciën bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer reeds van me ning^ dat de financiële toestand verbe terd is, en dat, terwijl oud-minister De Wilde had uitgeroepen, dat wij .naar de kelder" gaan als 't roer niet ijlings wordt omgeworpen..M Nederlandse radio-programma's er op vooruit gegaan is, mag op z'n zachtst gezegd ernstig in twijfel getrokken worden. Is het Nederland in het afgelopen jaar beter gegaan dan in 1946? Zie daar de grote vraag, welke zich by de jaarwisseling aan ons opdringt. Hoe staan we er nu voor? Beginnen we de ellendige gevolgen van de oorlog althans een beetje te boven te komen? Wanneer we deze vragen trachten te beantwoorden, hangt heel veel af van onze eigen Instelling tegenover de problemen, welke ons allen bezig houden. Pessimisten zullen weinig lichtpuntjes ontdekken en.... we moe ten toegeven dat ze niet zo heel gemakkelijk te vipden zyn. Maar toch.t Praat maar eens met landgenoten, die het voorrecht hadden. en de viezen kregen om eens over de landsgrenzen te gaan. België: van alles te kragen, maar niet te betalen! Engeland: beslist slechter in menig opzicht dan bö ons. Om van midden-Europa maar niet eens te sprekenNeen, vergeleken met het buitenland, slaat Nederland zo'n slecht figuur niet. rP och zijn we er nog lang niet, ze- 4- ker niet op het gebied van de wederopbouw. Velen hebben gehoopt; dat met het optreden van minister Neher in Maart j.l. een frissere wind op het departement zou gaan waaien. Misschien is dit in sommig opzicht ook wel het geval geweest, maar helaas er vaart men ln de getroffen gebieden nog dagelijks aan den lijve, dat het met de wederopbouw nog alles behalve vlot gaat. Van het Woningbouwprogramma 1947 is bitter weinig terecht gekomen en dientengevolge is het met de wo ningtoestanden nog altijd treurig ge steld. Wat zal 1948 brengen? Een ander probleem, waarvoor het Nederlandse volk zich gesteld weet Is, dat van Indonesië. Daarover in een afzonderlijke beschouwing meer. Hier willen we volstaan met nog even te herinneren aan de moeilijke taak, wel ke onze Nederlandse jongens daar in de verte te vervullen hebben. Wij le ven met hen mee, niet het minst in deze dagen rond Kerstmis en Nieuwjaar nu wij nog kort geleden moesten verne men, dat voor velen van hen 't mo ment van de hereniging met hen, die hun in het vaderland dierbaar zijn, weer enige maanden verschoven is. Nog een andere brandende kwestie: die van lonen en prijzen. Wat is daar over al niet te doen geweest in 1947! Bij alle narigheid, die er aan vast zit, moeten wij toch erkennen, dat de Re gering in dit opzicht op menig punt een te waarderen vast beleid voert, dat ons tot dusver in elk geval heeft gevrijwaard voor een rampzalige in flatie. T.eh zal, bijv. op het gebied van de landbouw, enige soepelheid van de zijde van de overheid gewenst zijn, wil niet een deel van ons volk te zware lasten moeten dragen. Ook onze na tionale armoede moet ten slotte zo goed mogelijk gelijkelijk verdeeld worden! Dat de Regering als het er op San komt ook voet bij stuk kan houden, heeft zij bewezen bij het bakkers-con flict in de hoofdstad en nog meer toen de groentenhandel in het voorjaar enigszins recalcitrant werd en meende de maatregelen van de minister te kun nen doorkruisen. Helaas was de regering ook genood zaakt zo verklaarde zij althans enkele artikelen, die reeds „vrij" wa ren weer op de bon te brengen of de rantsoenen van sommige producten te verminderen. Voor een deel hielden deze maatregelen verband met de oogstmoeilijkheden, welke o.m. het ge volg wbren van de abnormaal strenge winter en de even abnormaal warme en droge zomer. Onze verhouding tot het buitenland was in het algemeen van aangename aard. Een bijzonder symptoon van de vriendelijke gezindheid, welke -bond genoten uit de oorlog ons volk toedra gen, kan men zien in het besluit van de Ver. Staten, die ons in Mei de leen- en pachtschulden goeddeels kwijtscholden. 4Toch zou men op ander gebied soms nog iets méér begrip voor onze moeilijkheden en mogelijk heden willen zien, zoals bijv. op het punt van het transitoyerkeer voor Duitsland via onze en de Belgische ha vens. Met name de Amerikaanse au toriteiten in Duitsland schieten in dit opzicht wel enigszins te kort. Onze handel met het buitenland bleef zich in gunstige zin ontwikkelen, getuige recente cijfers t.a.v. onze ex- Eén gebeurtenis uit 1947 verdient een geheel apart plaatsje: de ge boorte van het vierde dochtertje van Prinses Juliana en Prins Bernhard. Ook al hadden velen gehoopt op een Prins, de 18de Februari was een glorieuze nationale feestdag. En men kan zonder overdrijving vaststellen, dat ons volk meeleefde toen de kleine Marijke wegens een gebrek aan de oogjes enige tijd in het Ooglijders-Gasthuis te Utrecht moest worden opgenomen. Zo goed als óók allen meeleefden toen het Prinsesje op 9 October in de oude Domkerk van datzelfde Utrecht door haar vader ten doop gehouden werd. port. Dat onze handelsbalans deson danks niet in evenwicht kwam, is me de een gevolg van de oorlog. Voor de handel met het buitenland was overi gens van grote betekenis de oprich ting van de bekende Trust Mij. in 'Ja nuari j.l. a Andere svmptonen van vooruitgang? Er zijn er gelukkig aan te wijzen. Den ken we eens aan het herstel van de spoorwegen, verkeersbruggen, de voor spoedige ontwikkeling van het Neder landse luchtverkeer, dat ook in inter nationale zin van steeds groter impor tantie werd. Overigens is op dit gebied de strijd tussen de grote scheepvaart maatschappijen en de KLM nog niet uitgestreden. De tocht van de „Willem Barendsz" naar de Zuidelijke Poolzeeën leyérde helaas minder succes op dan men aanvankelijk wel gehoopt had en ook aan boord schijnt lang niet alles pais en vree geweest te zijn. Maar toch zijn onze walvisvaarders weer voor de tweede maal uitgevaren en dat geeft moed voor de toekomst. De invoering van de nieuwe spelling mag hier zeker niet onvermeld blijven. Velen hebben er huiverig tegenover gestaan, maar ook voor hen zal het tenslotte toch wel meegevallen zijn. Alles went! We spraken hiervóór reeds over de grote problemen, welke ons in het afgelopen jaar bezighielden, maar daarnaast waren er toch ook nog en kele kwesties, welke weliswaar in Wij willen ons op deze oudejaars dag de tijd voorstellen. Dat doen we het gemakkelijkst in de vorm-van een lijn. Deze lijn komt van links op uit het oneindige. Hij trekt door het heden, om naar rechts weer in een oneindig verre toekomst te verdwij nen. Op deze lijn van de tijd staan on telbaar veel punten vast. Al de jaar tallen van het geschiedenisboekje van uw lagere school kunt ge er op afzet ten: 1469 geboorte van Desiderius Erasmus; 1940 inval van de Duitsers ii Nederland. Het zijn echter andere punten, die ik met u wil vaststellen op deze lijn. Een ieder kan op de lijn van de tijd met wiskundige zekerheid het punt van zijn geboorte aangeven. Dat we geboren zijn, wanneer dan ook, hebben we immers allen met eikaar gemeen. Er is '4nog een twee de punt en zelfs een derde, dat wij els mensen allen met elkaar gemeen hebben. Dit tweede punt is het heden, het nu. Het vreemde van dit „nu" is Dappere Nederlandse jongens in de Archipel kregen bevel tot een politionele actie teneinde vrede en rust te brengen in Indonesië. v •scderlind wera geteld. Tellers trokken door het gehele land en iedere ',1" Nederlander werd geboekt. mindere mate de grote massa van het volk raakten, maar die de gemoede- ïen toch hebben bezig gehouden. Noe men we slecht:! enkele: het befaamde rapport-Vorrink, dat een waarlijk ver nietigend vonnis uitsprak oveg hen, die tijdens de bezetting iets hebben kun nen doen voor de gevangenen in de Duitse kampen, maar dit nalieten. En dan de kwestie van mr. de Zaayer, de Haagse procureur-fiscaal, die zich in zijn verontwaardiging over de wijze van tenuitvoerlegging van rechterlijke vonnissen over politieke delinquenten zo ver liet gaan, dat hij scherpe critiek uitsprak t.a.v. het be leid van de minister van Justitie, die daarop de procureur-fiscaal terecht wees. Trouwens: de berechting van de po litieke delinquenten was meermalen het onderwerp van critiek, vooral in de kringen van de voormalige illega liteit, die zich met name te weer stel den te geil het feit, dat bepaalde colla borateurs ten slotte wellicht toch nog de dans zouden ontspringen. In dit verband mogen we ook niet verzuimen te herinneren aan de merk waardige „schuldbelijdenis" van een aantal vooraanstaande NSB-ers, die zich via de kerken tot ons volk richt ten. Hoewel de meningen over deze verklaringen uiteraard sterk verdeeld waren, heeft het stuk toch niet nage laten op velen indruk te maken. Een proces, -dat in sterke mate de aandacht trok, was dat tegen de oud- minister-president, jhr. D. J. de Geer. En dan niet te vergeten de zaak-Van Meegeren. Het radiovraagstuk werd nog steeds niet opgelost. Ook in 1948 zal daar over ftngetwijfeld nog een hartig woordje moetgn worden gesproken Dat met dit alles de kwaliteit van de Ook in 1947 werd ons land getroffen door enkele ernstige rampen; daaroij denken we natuurlijk in de eerste piaats aan het verschrikkelijke onge luk met het KLM-toestel op Kastrup in Denemarken (27 Januari), waar al le inzittenden de dood vonden, o.w. de Zweedse Prins Gustaaf Adolf, de Ame rikaanse zangeres Grace Moore "en de bekende piloot Geyssendorffer. Niet minder ernstig was op 17 Januari de ontploffingsramp te Muiden tijdens 'n militair vervoer van explosieven door Muiden, welke han 16 personen het leven benam. En dan op 24 Maart de ramp in de mijn „Hendrik" te Bruns- sum, waarbij 13 mijnwerkers een tra gische dood vonden. In Juni kwathen bij een vliegtuigbotsing bij Tilburg 12 leerling-vliegers met hun construc teur om het leven. En om dan ten slotte toch niet in mineur te eindigen, memoreren we hier ook nog enkele belangrijke be noemingen. Mr. L. A. Kesper werd op 15 Januari voorlopig-regeringscom- missaris voor de radio. Op 1 Februari deed de eerste vrouw haar intrede bij de rechterlijke macht; het was mej. mr. M. de Keijzer, die substituut-grif fier van de Haarlemse rechtbank werd. Later in het jaar, op 10 Octo ber werd mej. mr. dr. 'Hudig de eer ste vrouwelijke, rechter door haar be noeming tot kinderrechter te Rotter dam. In Haarlem's burgemeester, de heer M. A. Reinalda, kreeg Nederland in de provincie Utrecht zijn eerste „rode" Commissaris van de Koningin Mr. W. A. J. Visser werd op 1 Juni burgemeester van Den Haag. nen zijn. Zou nu ieder van ons niet een stuk kunnen schrijven met de titel: Schets van mijn leven, zoals het niet geweest is, maar zoals het had kunnen zijn? Wie dit toegeeft, za het verleden niet alleen kunnen karakteriseren door het woord „nood- z; kelijkheid". Hij zal hier ook spre ken van schuld, van wroeging. Alles had anders moeten zijn. Ieder mens, die even nadenkt, wordt door zijn schuldig, muurvast verleden versla gen. Hoe staat het nu met het tweede stuk van de tijdslijn, met de toe komst, of concreter gezegd, met het stuk tijd :dat inligt tussen het heden, en uw en mijn dood? Dit stuk tijd wordt steeds- korter, met ieder jaar en ieder uur. De tijd is nu eenmaal on omkeerbaar. Tijd krijgt iemand nooit ttrug. Onze toekomst is echter nog geen werkelijkheid. Het is nog slechts mogelijkheid. Wat betekeBt dit? Een mogelijkheid kan werkelijkheid worden, kan dit ook niet worden. Er zijn waarschijnlijke mogelijkheden en onwaarschijnlijke mogelijkheden. Dat u morgen 1000 cadeau krijgt, is een onwaarschijnlijke mogelijkheid. Dat u morgen een rekening gepresenteerd krijgt, is een waarschijnlijke moge lijkheid. Nu zijn er ook mogelijk heden, waarvan de waarschijnlijkheid niet bij benadering valt te berekenen. Goede en kwade. Al deze mogelijk heden, die waarschijnlijk-onwaar- s hijnlijk de toekomst bevolken, ma ken ons angstig. Zoals schuld het verleden karakteriseert, zo wordt de toekomst gekenmerkt door hoop en angst. Daar komt nog iets bij. Van het verleden moesten we zeggen: het kon met anders. Van de toekomst zeggen wij; en toch moet het anders. Het anders-moeten, de vrijheid, de hoop. het zijn allen gestalten die 1948 bevolken. Verleden Toekomst Werkelijkheid Mogelijkheid Noodzakelijkheid Vrijheid Schuld Angst Niet-anders-kunnen Toch-anders- [moeten Verslagenheid Hoop Tussen bovenstaande begrippen le ven wij in het ,tnu" als in een nooit Prinses Marijke bracht Oranjevreugde. echter, dat het zich beweegt. Onze geboorte is een vast punt op de tijds lijn. Het heden is een steeds naar rechts verschuivend punt. Het verwij dert zich steeds meer van onze ge boorte, naar het punt van onze doöd. Dit punt zal ergens in de toekomst ale een vast gegeven liggen. Maar waar? Gelukkig, dat we het niet u eten. De lijn van de tijd, opdoemend uit net oneindige, trekkend door het lieden, verdwijnend in de toekomst. Het punt van onze geboorte ligt er O}- vast. Het glijdende punt van het „nu" ligt in de stralenbundel van ons bewustzijn. In een onbekende toe komst ligt het vaste punt van onze c'cod. Dit zijn gegevens, waar nie mand aan tornen kan. Op deze oudejaarsavond, waarbij \e tijd", doorgaans op een wat sen timentele wijze de aandacht vraagt, wii ik de beide stukken, waarin het heden, de lijn van de tijd zoals die bo ven staat omschreven, nader met u bezien. Het heden deelt de tijdslijn ln een steeds groter wordend verleden, en in een steeds kleiner wordende toekomst. Hoe moeten wij nu het ver leden, of liever ons verleden bezien? Het stuk van de tijdslijn dus, dat in gespannen ligt tussen onze geboorte en het bewustzijn van het „nu"? We kunnen niet anders zeggen, dan dat het verleden een stuk werkelijk heid is. Daar valt niets meer aan te veranderen. Het ligt muurvast. Ge- ïokkig kent niet iedereen uw ver leden. Dat neemt niet weg, dat uw icrleden toch een onveranderlijk ge- poven feit is. Dit feitelijke karakter van het verleden doet de gedachte opkomen, dat dit stukje geschiedenis, dat wij meemaakten en bewerkten, noodza kelijk zo moest zijn. Zijn feiten niet altijd causaal bepaald? Zijn niet alle menselijke handelingen en daden te "erklaren uit karakter, omstandig heden, milieu-invloeden? En toch? Een Frans filosoof publiceerde tegen het eind van de vorige eeuw een boek met deze merkwaardige 'iiel; Schets van de ontwikkeling der Europese beschaving, zoals zij niet geweest is, maar zoals zij had kun-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1947 | | pagina 9