J
365 DAGEN wentelden over Nederland
Verleden en
SPANNEND 1947 ROND
HAAGSE BINNENHOF
MOEIZAAM RICHTEN WIJ ONS OP
r a
toekomst
Indische kwestie
beheerste parlementair jaar
DE DODEN
Bureaucratie
Oorlogsbeleid
Regentschap
DE
WEDEROPBOUW
Lonen en prijzen.
De distributie.
Amerika hielp.
PRINSES MARIJKE
VJ
Herstel
Brandende kwesties.
Rampen
Belangrijke benoemingen.
Veel opbouwend
werk verricht
(Van onze parlementaire redacteur)
Cen terugblik op het parlementaire jaar 1947 doet allereerst vaststellen,
dat 't zittende Kabinet-Beel geen moment in ernstig gevaar is geweest,
de samenwerking tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. een hechte steun voor
de thans zitting hebbende regeringsleiders heeft opgeleverd. Zelfs de
Indische kwestie, welke ons volk ook dit jaar verdeeld heeft gehouden,
vermocht niet de parlementaire steun voor het Kabinet tot wankelen te
brengen, al leek het er wel eens even op, alsof de Kathol:eke fraetie-leider
prof. C. P. MaRomme, het vertrouwen zou gaan opzeggen. Doch de minis
ter-president, dr. L. J. M. Beel, en mr. J. A. J. Jonkman, de bewindsman
'van Overzeese Gebiedsdelen (die dit jaar een poos ernstig ziek was) wisten
het gevaar te bezweren door mededelingen, die prof. Romme gerust stelden.
De nog altijd slepende Indische
kwestie was dan ook eigenlijk de enige
grote zaak welke ten aanzien van de
gevolgde regeringspolitiek aanlei
ding gaf tot betreurenswaardige span
ningen in ons volk. 25 Maart: Ling-
dajati getekend! V'eler hoop, dat dit
het begin zou zijn van een vreedzame
ontwikkeling op Java, werd niet ver
vuld; op 20 Juli d.a.v. volgde na
eindeloos gechicaneer van Republi
keinse zijde de politionele actie. In
het Pylement wekte een en ander na
tuurlijk reacties. Op 21 Augustus zou
de regering een verklaring afleggen
over het beperkte der actie (men had
Djokja niet willen bezetten), doch
eerst nadat de Staten-Generaal op 16
September door dr. Beel en niet
door de Koningin waren geopend,
legde de minister-president op de 23ste
September de aangekondigde uiteen
zettingen af. Ook bij deze gelegenheid
kreeg de. regering opnieuw het ver
trouwen van de Kamermeerderheid.
En bij de in November gehouden al
gemene beschouwingen over de Staats
begroting verklaarde dr. Beel, dat de
militaire actie op Java niet ondoel
treffend was geweest. Nu, aan het ein
de des jaars, staan wij nog steeds voor
de pijnlijke vraag: wat gaatggr op Ja
va gebeuren? Het halve Tministerie
bemoeit zich nu reeds met de zaak;
een nieuwe portefeuille-loze minister
is mee gaan doen en na ir. Neher, die
eigenlijk was bestemd voor het bestie-
cpgeloste spanning. En toch móét
deze spanning ergens haar oplossing
vinden. Daarom een laatste vraag.
Tussen welke uiteinden is de lijn
van de tijd gespannen? Of directer
gevraagd: Heeft ons leven nog een
andere grond dan alleen zichzelf?
Heeft ons leven nog een breder zin
c'an alleen maar blijkt uit dat kleine
brokje tijd, dat ik met mijn korte
leven doorloop?
Dan zeg ik: Ja! De tijd rust in
God. De lijn van de tijd loopt van
God tot God. Mijn leven loopt van
Christus tot Christus, van de doop in
de driemaal heilige naam tot de be
grafenis in de drie maal heilige naam.
Daarbm vinden alle boven genoemde
spanningen tussen verleden en toe
komst, werkelijkheid en mogelijkheid,
schuld en angst in God hun rust.
O God die droeg ons voorgeslacht
in tegenspoed en kruis,
wees ons een gids in storm en nacht,
en eeuwig ons tehuis!
J^EDERLAND had in 1947 na
tuurlijk ook de dood van een
aantal verdienstelijke landge
noten te betreuren. Ze alle op te
noemen is niet doenlijk. Toch
willen we hier enkele van de
belangrijkste onder hen eerbie
dig herdenken: 1 Januari de
nestor onzer toneelspelers Frits
Tartaud; 25 Februari de beken
de Maastrichtse dirigent Henri
Hermans; 4 Maart een alom in
de scheepsbouwwereld bekend
figuur: de heer Daniël Goed
koop Dzn.; 5 Maart Mr. J. L.
A Trip, oud-president van de
Ned. Bank; 19 Maart de com
ponist Willem Pijper; 22 Maart
prof. dr. J. J. Salverda de
Grave; 30 Maart oud-minister
H. van lïöeijen; 12 April Mr. W
L. baron de Vos van Steen wijk,
oud-voorzitter van de Eerste
Kamer; 8 Mei oud-minister mr.
J. B. Kan; 12 Juni de letter
kundige Frans Bastiaanse; 29
Juni de sociaal-democratische
politicus W. H. Vliegen; 2 Octo
ber de bekende radio-predikant
ds B. J. Aris.
ren van onze wederopbouw, is nu ook
al de heer Drees naar Indië gegaan.
QR. BEEL is dan ook waarlijk niat
„voor z'n plezier" opperste rege
ringsleider; de op hem rustende ver
antwoordelijkheid mag uiterst-zwaar
genoemd worden en het is zeer de
vraag of in Juni a.s., als er verkiezin
gen zullen worden gehouden naar aan
leiding der in het voorjaar te behan
delen Grondwetsherziening, het thans
zittende Kabinet opnieuw een even
hechte Kamermeerderheid achter zich
zal krijgen, en geen reden zal vinden
om af te treden. Natuurlijk heeft het
in ons land ook om andere redenen dan
de Indische kwestie ontstemming ge
wekt, dat was nlft anders mogelijk in
een zó moeilijk fijj vricht. Vooral
zucht men onder wat genoemd wordt
„de ambtenarij" en meent men, d.at
niet voldoende zuinigheid met de
Rijksgelden wordt betracht. Ook de
loop van zaken met de politieke de
linquenten, waarvoor mini Mgar-
seveen immers barmhartighe! v be
trachten, ontmoet lang niet over- be
wondering. En in de loop van het jag,
zijn verschillende conflicten te beslech
ten geweest. Men denke slechts aan de
broodstaking, de groente-interpellatie
in de Tweede Kamer (en die over de
rantsoenverlaging), aan de landbouw-
lonen en de leraren-salarissen, waar
over nog kort geleden hartige woor
den werden gezegd.
£RNSTIG, ja benauwend zijn sommi
ge vraagstukken geweest, welke in
ons Parlement aan de orde kwamen,
maar gelukkig werd nog veel tijd ge
vonden voor positief werk. Vooral de
uitkering aan de ouden van dagen, 'n
mooi succes voor minister Drees, is 'n
groot lichtpunt aan de parlementaire
hemel van 1947! Voorts mag het Wel-
vaartsfonds voor Suriname zeker bij
het opbouwende werk genoemd wor
den, alsook de instelling van de Spaar-
raad (waarover men echter nog weinig
naders gehoord heeft!) en de herver
kaveling van Walcheren. Van groot
belang waren voorts de nog dit jaar
door de Eerste' Kamer aangenomen
Spellingwet, de belasting-herziening,
de Heffing-ineens, de Noodvoorziening
Perswezen, het ontwerp nopens de
Benelux-samenwerking en om zeker
niet te vergeten het enquête-voorstel
van mr. v. d. Goes van Naters aan
gaande het regeringsbeleid 1940-1945.
Vanzelfsprekend zijn we niet volledig;
zo kan nog genoemd worden de wet
op de Woonruimte, tegen de Colorado
kever, voor het Planbureau.
|N historisch opzicht was het parle
mentaire jaar 1947 onvergetelijk,
omdat onze Koningin, na welhaast
vijftig jaren van onafgebroken rege
ren, enige weken rust heeft gtenomen,
doordat Prinses Juliana, krachtens de
op 10 October aangenomen», Regent-
schapswet, de regeringstaak tot Dec.
overnam. De rustperiode heeft H. M.
dermate goed gedaan, dat zij niet ge
weifeld heeft precies op de eerste van
Wintermaand uitgerust en gesterkt,
de teugels van het bewind weer in
handen te nemen, thans staande voor
het gloriejaar 1948, waarin Nederland
zijn geliefde Vorstin zal toejuichen en
huldigen vanwege het halve-eeuwfeest
harer regering
Velen hopen en bidden, dat dan
voorql onze financiële moeilijkheden
zullen zijn gematigd door hulp-via het
vermaarde Marshall-plan, want zonder
dat ziet de toekomst er zeer ongewis
uit, al bleek onze minister van Finan
ciën bij de algemene beschouwingen
in de Tweede Kamer reeds van me
ning^ dat de financiële toestand verbe
terd is, en dat, terwijl oud-minister
De Wilde had uitgeroepen, dat wij
.naar de kelder" gaan als 't roer niet
ijlings wordt omgeworpen..M
Nederlandse radio-programma's er op
vooruit gegaan is, mag op z'n zachtst
gezegd ernstig in twijfel getrokken
worden.
Is het Nederland in het afgelopen jaar beter gegaan dan in 1946? Zie
daar de grote vraag, welke zich by de jaarwisseling aan ons opdringt.
Hoe staan we er nu voor? Beginnen we de ellendige gevolgen van de
oorlog althans een beetje te boven te komen?
Wanneer we deze vragen trachten te beantwoorden, hangt heel veel af
van onze eigen Instelling tegenover de problemen, welke ons allen bezig
houden. Pessimisten zullen weinig lichtpuntjes ontdekken en.... we moe
ten toegeven dat ze niet zo heel gemakkelijk te vipden zyn.
Maar toch.t
Praat maar eens met landgenoten, die het voorrecht hadden. en de
viezen kregen om eens over de landsgrenzen te gaan. België: van alles
te kragen, maar niet te betalen! Engeland: beslist slechter in menig opzicht
dan bö ons. Om van midden-Europa maar niet eens te sprekenNeen,
vergeleken met het buitenland, slaat Nederland zo'n slecht figuur niet.
rP och zijn we er nog lang niet, ze-
4- ker niet op het gebied van de
wederopbouw. Velen hebben gehoopt;
dat met het optreden van minister
Neher in Maart j.l. een frissere wind
op het departement zou gaan waaien.
Misschien is dit in sommig opzicht ook
wel het geval geweest, maar helaas er
vaart men ln de getroffen gebieden
nog dagelijks aan den lijve, dat het met
de wederopbouw nog alles behalve vlot
gaat. Van het Woningbouwprogramma
1947 is bitter weinig terecht gekomen
en dientengevolge is het met de wo
ningtoestanden nog altijd treurig ge
steld. Wat zal 1948 brengen?
Een ander probleem, waarvoor het
Nederlandse volk zich gesteld weet Is,
dat van Indonesië. Daarover in een
afzonderlijke beschouwing meer. Hier
willen we volstaan met nog even te
herinneren aan de moeilijke taak, wel
ke onze Nederlandse jongens daar in
de verte te vervullen hebben. Wij le
ven met hen mee, niet het minst in deze
dagen rond Kerstmis en Nieuwjaar nu
wij nog kort geleden moesten verne
men, dat voor velen van hen 't mo
ment van de hereniging met hen, die
hun in het vaderland dierbaar zijn,
weer enige maanden verschoven is.
Nog een andere brandende kwestie:
die van lonen en prijzen. Wat is daar
over al niet te doen geweest in 1947!
Bij alle narigheid, die er aan vast zit,
moeten wij toch erkennen, dat de Re
gering in dit opzicht op menig punt
een te waarderen vast beleid voert,
dat ons tot dusver in elk geval heeft
gevrijwaard voor een rampzalige in
flatie.
T.eh zal, bijv. op het gebied van de
landbouw, enige soepelheid van de
zijde van de overheid gewenst zijn, wil
niet een deel van ons volk te zware
lasten moeten dragen. Ook onze na
tionale armoede moet ten slotte zo goed
mogelijk gelijkelijk verdeeld worden!
Dat de Regering als het er op San
komt ook voet bij stuk kan houden,
heeft zij bewezen bij het bakkers-con
flict in de hoofdstad en nog meer toen
de groentenhandel in het voorjaar
enigszins recalcitrant werd en meende
de maatregelen van de minister te kun
nen doorkruisen.
Helaas was de regering ook genood
zaakt zo verklaarde zij althans
enkele artikelen, die reeds „vrij" wa
ren weer op de bon te brengen of de
rantsoenen van sommige producten te
verminderen. Voor een deel hielden
deze maatregelen verband met de
oogstmoeilijkheden, welke o.m. het ge
volg wbren van de abnormaal strenge
winter en de even abnormaal warme
en droge zomer.
Onze verhouding tot het buitenland
was in het algemeen van aangename
aard. Een bijzonder symptoon van de
vriendelijke gezindheid, welke -bond
genoten uit de oorlog ons volk toedra
gen, kan men zien in het besluit van
de Ver. Staten, die ons in Mei de
leen- en pachtschulden goeddeels
kwijtscholden. 4Toch zou men op ander
gebied soms nog iets méér begrip
voor onze moeilijkheden en mogelijk
heden willen zien, zoals bijv. op het
punt van het transitoyerkeer voor
Duitsland via onze en de Belgische ha
vens. Met name de Amerikaanse au
toriteiten in Duitsland schieten in dit
opzicht wel enigszins te kort.
Onze handel met het buitenland
bleef zich in gunstige zin ontwikkelen,
getuige recente cijfers t.a.v. onze ex-
Eén gebeurtenis uit 1947 verdient
een geheel apart plaatsje: de ge
boorte van het vierde dochtertje
van Prinses Juliana en Prins
Bernhard.
Ook al hadden velen gehoopt op
een Prins, de 18de Februari was
een glorieuze nationale feestdag.
En men kan zonder overdrijving
vaststellen, dat ons volk meeleefde
toen de kleine Marijke wegens een
gebrek aan de oogjes enige tijd in
het Ooglijders-Gasthuis te Utrecht
moest worden opgenomen. Zo
goed als óók allen meeleefden
toen het Prinsesje op 9 October
in de oude Domkerk van datzelfde
Utrecht door haar vader ten
doop gehouden werd.
port. Dat onze handelsbalans deson
danks niet in evenwicht kwam, is me
de een gevolg van de oorlog. Voor de
handel met het buitenland was overi
gens van grote betekenis de oprich
ting van de bekende Trust Mij. in 'Ja
nuari j.l. a
Andere svmptonen van vooruitgang?
Er zijn er gelukkig aan te wijzen. Den
ken we eens aan het herstel van de
spoorwegen, verkeersbruggen, de voor
spoedige ontwikkeling van het Neder
landse luchtverkeer, dat ook in inter
nationale zin van steeds groter impor
tantie werd. Overigens is op dit gebied
de strijd tussen de grote scheepvaart
maatschappijen en de KLM nog niet
uitgestreden.
De tocht van de „Willem Barendsz"
naar de Zuidelijke Poolzeeën leyérde
helaas minder succes op dan men
aanvankelijk wel gehoopt had en ook
aan boord schijnt lang niet alles pais
en vree geweest te zijn. Maar toch
zijn onze walvisvaarders weer voor de
tweede maal uitgevaren en dat geeft
moed voor de toekomst.
De invoering van de nieuwe spelling
mag hier zeker niet onvermeld blijven.
Velen hebben er huiverig tegenover
gestaan, maar ook voor hen zal het
tenslotte toch wel meegevallen zijn.
Alles went!
We spraken hiervóór reeds over de
grote problemen, welke ons in het
afgelopen jaar bezighielden, maar
daarnaast waren er toch ook nog en
kele kwesties, welke weliswaar in
Wij willen ons op deze oudejaars
dag de tijd voorstellen. Dat doen we
het gemakkelijkst in de vorm-van een
lijn. Deze lijn komt van links op uit
het oneindige. Hij trekt door het
heden, om naar rechts weer in een
oneindig verre toekomst te verdwij
nen.
Op deze lijn van de tijd staan on
telbaar veel punten vast. Al de jaar
tallen van het geschiedenisboekje van
uw lagere school kunt ge er op afzet
ten: 1469 geboorte van Desiderius
Erasmus; 1940 inval van de Duitsers
ii Nederland. Het zijn echter andere
punten, die ik met u wil vaststellen
op deze lijn. Een ieder kan op de lijn
van de tijd met wiskundige zekerheid
het punt van zijn geboorte aangeven.
Dat we geboren zijn, wanneer dan
ook, hebben we immers allen met
eikaar gemeen. Er is '4nog een twee
de punt en zelfs een derde, dat wij
els mensen allen met elkaar gemeen
hebben. Dit tweede punt is het heden,
het nu. Het vreemde van dit „nu" is
Dappere Nederlandse jongens in de Archipel kregen bevel tot een politionele
actie teneinde vrede en rust te brengen in Indonesië.
v •scderlind wera geteld. Tellers trokken door het gehele land en iedere
',1" Nederlander werd geboekt.
mindere mate de grote massa van het
volk raakten, maar die de gemoede-
ïen toch hebben bezig gehouden. Noe
men we slecht:! enkele: het befaamde
rapport-Vorrink, dat een waarlijk ver
nietigend vonnis uitsprak oveg hen, die
tijdens de bezetting iets hebben kun
nen doen voor de gevangenen in de
Duitse kampen, maar dit nalieten.
En dan de kwestie van mr. de
Zaayer, de Haagse procureur-fiscaal,
die zich in zijn verontwaardiging over
de wijze van tenuitvoerlegging van
rechterlijke vonnissen over politieke
delinquenten zo ver liet gaan, dat hij
scherpe critiek uitsprak t.a.v. het be
leid van de minister van Justitie, die
daarop de procureur-fiscaal terecht
wees.
Trouwens: de berechting van de po
litieke delinquenten was meermalen
het onderwerp van critiek, vooral in
de kringen van de voormalige illega
liteit, die zich met name te weer stel
den te geil het feit, dat bepaalde colla
borateurs ten slotte wellicht toch nog
de dans zouden ontspringen.
In dit verband mogen we ook niet
verzuimen te herinneren aan de merk
waardige „schuldbelijdenis" van een
aantal vooraanstaande NSB-ers, die
zich via de kerken tot ons volk richt
ten. Hoewel de meningen over deze
verklaringen uiteraard sterk verdeeld
waren, heeft het stuk toch niet nage
laten op velen indruk te maken.
Een proces, -dat in sterke mate de
aandacht trok, was dat tegen de oud-
minister-president, jhr. D. J. de Geer.
En dan niet te vergeten de zaak-Van
Meegeren.
Het radiovraagstuk werd nog steeds
niet opgelost. Ook in 1948 zal daar
over ftngetwijfeld nog een hartig
woordje moetgn worden gesproken
Dat met dit alles de kwaliteit van de
Ook in 1947 werd ons land getroffen
door enkele ernstige rampen; daaroij
denken we natuurlijk in de eerste
piaats aan het verschrikkelijke onge
luk met het KLM-toestel op Kastrup
in Denemarken (27 Januari), waar al
le inzittenden de dood vonden, o.w. de
Zweedse Prins Gustaaf Adolf, de Ame
rikaanse zangeres Grace Moore "en de
bekende piloot Geyssendorffer. Niet
minder ernstig was op 17 Januari de
ontploffingsramp te Muiden tijdens 'n
militair vervoer van explosieven door
Muiden, welke han 16 personen het
leven benam. En dan op 24 Maart de
ramp in de mijn „Hendrik" te Bruns-
sum, waarbij 13 mijnwerkers een tra
gische dood vonden. In Juni kwathen
bij een vliegtuigbotsing bij Tilburg 12
leerling-vliegers met hun construc
teur om het leven.
En om dan ten slotte toch niet in
mineur te eindigen, memoreren we
hier ook nog enkele belangrijke be
noemingen. Mr. L. A. Kesper werd op
15 Januari voorlopig-regeringscom-
missaris voor de radio. Op 1 Februari
deed de eerste vrouw haar intrede bij
de rechterlijke macht; het was mej.
mr. M. de Keijzer, die substituut-grif
fier van de Haarlemse rechtbank
werd. Later in het jaar, op 10 Octo
ber werd mej. mr. dr. 'Hudig de eer
ste vrouwelijke, rechter door haar be
noeming tot kinderrechter te Rotter
dam. In Haarlem's burgemeester, de
heer M. A. Reinalda, kreeg Nederland
in de provincie Utrecht zijn eerste
„rode" Commissaris van de Koningin
Mr. W. A. J. Visser werd op 1 Juni
burgemeester van Den Haag.
nen zijn. Zou nu ieder van ons niet
een stuk kunnen schrijven met de
titel: Schets van mijn leven, zoals
het niet geweest is, maar zoals het
had kunnen zijn? Wie dit toegeeft,
za het verleden niet alleen kunnen
karakteriseren door het woord „nood-
z; kelijkheid". Hij zal hier ook spre
ken van schuld, van wroeging. Alles
had anders moeten zijn. Ieder mens,
die even nadenkt, wordt door zijn
schuldig, muurvast verleden versla
gen.
Hoe staat het nu met het tweede
stuk van de tijdslijn, met de toe
komst, of concreter gezegd, met het
stuk tijd :dat inligt tussen het heden,
en uw en mijn dood? Dit stuk tijd
wordt steeds- korter, met ieder jaar en
ieder uur. De tijd is nu eenmaal on
omkeerbaar. Tijd krijgt iemand nooit
ttrug. Onze toekomst is echter nog
geen werkelijkheid. Het is nog slechts
mogelijkheid. Wat betekeBt dit?
Een mogelijkheid kan werkelijkheid
worden, kan dit ook niet worden. Er
zijn waarschijnlijke mogelijkheden en
onwaarschijnlijke mogelijkheden. Dat
u morgen 1000 cadeau krijgt, is een
onwaarschijnlijke mogelijkheid. Dat u
morgen een rekening gepresenteerd
krijgt, is een waarschijnlijke moge
lijkheid. Nu zijn er ook mogelijk
heden, waarvan de waarschijnlijkheid
niet bij benadering valt te berekenen.
Goede en kwade. Al deze mogelijk
heden, die waarschijnlijk-onwaar-
s hijnlijk de toekomst bevolken, ma
ken ons angstig. Zoals schuld het
verleden karakteriseert, zo wordt de
toekomst gekenmerkt door hoop en
angst.
Daar komt nog iets bij. Van het
verleden moesten we zeggen: het kon
met anders. Van de toekomst zeggen
wij; en toch moet het anders.
Het anders-moeten, de vrijheid, de
hoop. het zijn allen gestalten die 1948
bevolken.
Verleden Toekomst
Werkelijkheid Mogelijkheid
Noodzakelijkheid Vrijheid
Schuld Angst
Niet-anders-kunnen Toch-anders-
[moeten
Verslagenheid Hoop
Tussen bovenstaande begrippen le
ven wij in het ,tnu" als in een nooit
Prinses Marijke bracht Oranjevreugde.
echter, dat het zich beweegt. Onze
geboorte is een vast punt op de tijds
lijn. Het heden is een steeds naar
rechts verschuivend punt. Het verwij
dert zich steeds meer van onze ge
boorte, naar het punt van onze doöd.
Dit punt zal ergens in de toekomst
ale een vast gegeven liggen. Maar
waar? Gelukkig, dat we het niet
u eten.
De lijn van de tijd, opdoemend uit
net oneindige, trekkend door het
lieden, verdwijnend in de toekomst.
Het punt van onze geboorte ligt er
O}- vast. Het glijdende punt van het
„nu" ligt in de stralenbundel van ons
bewustzijn. In een onbekende toe
komst ligt het vaste punt van onze
c'cod. Dit zijn gegevens, waar nie
mand aan tornen kan.
Op deze oudejaarsavond, waarbij
\e tijd", doorgaans op een wat sen
timentele wijze de aandacht vraagt,
wii ik de beide stukken, waarin het
heden, de lijn van de tijd zoals die bo
ven staat omschreven, nader met u
bezien. Het heden deelt de tijdslijn ln
een steeds groter wordend verleden,
en in een steeds kleiner wordende
toekomst. Hoe moeten wij nu het ver
leden, of liever ons verleden bezien?
Het stuk van de tijdslijn dus, dat in
gespannen ligt tussen onze geboorte
en het bewustzijn van het „nu"?
We kunnen niet anders zeggen, dan
dat het verleden een stuk werkelijk
heid is. Daar valt niets meer aan te
veranderen. Het ligt muurvast. Ge-
ïokkig kent niet iedereen uw ver
leden. Dat neemt niet weg, dat uw
icrleden toch een onveranderlijk ge-
poven feit is.
Dit feitelijke karakter van het
verleden doet de gedachte opkomen,
dat dit stukje geschiedenis, dat wij
meemaakten en bewerkten, noodza
kelijk zo moest zijn. Zijn feiten niet
altijd causaal bepaald? Zijn niet alle
menselijke handelingen en daden te
"erklaren uit karakter, omstandig
heden, milieu-invloeden? En toch?
Een Frans filosoof publiceerde
tegen het eind van de vorige eeuw
een boek met deze merkwaardige
'iiel; Schets van de ontwikkeling der
Europese beschaving, zoals zij niet
geweest is, maar zoals zij had kun-