Hr. Ms. Kortenaer door de
Zuilen van Hercules
ZWAÉTS SCHADUW
ajn
ii
om
iVANNELLE
i II
im
J
Wij spelen Bridge
DAMRUBRIEK
Afrika en Europa in één blik
Indisch Journaal
door
Kinderspeelgoed, dat
niets kost
Jaag die Rheumatiek uit
Uw ledematen
LUISTEREN
NAAR....
'ABONNEERT U
OP DU BLAD
doer Jan Dirk van Exter
Copyright RD.P.
10 APRIL.
Eergisteren zijn we, tegen de
avond, uit de haven van Lissabon
vertrokken nagewuifd door een klei-
ne doch elegante selectie dames de^
uitmakend van de* Hollandse kolonie,
oj de brug stond dezelfde loods, die
Hr Ms Kortenaer naar binnen
bracht'had. En hij bleek nog even
slecht de Amerikaanse taal te spreken
als twee dagen tevoren.
De 9e April geeft ons zon en een
heerlijke, pittige temperatuur. Er wor
den verscheidene oefeningen op het
schip gehouden, doch ik denk dat het
een plezier is voor de jongens om
onder dergelijke omstandigheden te
moeten werken.
Later passeren we Cadiz en de kust
van Andalusie wekt romantische her
inneringen op aan tijden, die men zich
in onze atoom-energische periode nog
maar nauwelijks kan voorstellen.
De kust wordt hoger. Tegelijk ook
wilder, rauwer. Het is de kust die
J^nthony van Kampen
IV
straks zal ombuigen bij een ontzaglij
ke bergmassief: Gibraltar. Nog verder
loopt een soort zilverig lint hoog door
de hemel. Het is geen lint.... het zijn
de toppen van het Afrikaanse hoog
gebergte. Het besef dat hier twee we
relddelen zichtbaar zijn geeft me een
zeer merkwaardig gevoel. Afrika en
Europasamen onder handbereik.
Samen in eén blik te omvatten.
Iedereen die gemist kan worden bij
het werk staat aan dek als de Zuilen
van Hercules gepasseerd worden, zo
als de zeevaarders in de Oudheid de
Straat van Gibraltar noemden. Het is
een beetje heiig en dat is jammer.,
voor de fotografen die aan boord zijn.
Het is zonde om er een dure film aan te
wagen.
Met de harde stroom méé nemen
we afscheid van de Atlantische Oceaan
en als we de Straat doorjagen worden
we vergezeld van een troep mee-snel-
lende dolfijnen, die als bevallige he
rauten de Kortenaer de oude wereld
zee inloodsen.
pRIMMIG en ongenaakbaar verrijst
de Rots, de klomp steen die gedu
rende eeuwen een der sleutels was
der Britse wereldheerschappij. Grim
mig en ongenaakbaaren ineens
begint ergens tussen'al dat rotsgesteen
te een sein te flappen. Het is een sein
voor de Kortenaer, die verzocht wordt
z'n visitekaartje eens te laten zien. En
dat doet de Kortenaer, omdat de Rots
van Gibraltar Brits territoir is, omdat
John Buil, en alleen hij, er te bevelen
heeft.
De Middellandse Zee maakt een
nogal eenzame indruk. Er- is maar
weinig scheepvaart, hoewel het ook
mogelijk is dat we toevallig een koers
varen die ons met weinig mee- of te
genliggers in contact brengt.
De Europese kust verwazigt in de
loop van de dag, maar niet dan nadat ik
sneeuw en ijs gezien heb. Tegen de
avond loopt een leerling van de brug
naar mijn hut en deelt namens de na-
vigatie-offifcier mede dat „de cassiere"
zichtbaar is en alsdat ik maar dade
lijk moet komen. Ik begrijp er niets
van en laat de leerling tot driemaal
toe herhalen dat er een cassiere voor
me staat te wachten op de brug
De leerling knikt krampachtig in
stemmend. Als ,ik de brug opgerend
ben blijkt dat de navigatie-officier me
heeft laten roepen om de eeuwige
sneeuw te aanschouwen op de wilde,
toppen van de Sierra Nevada, die lang
zaam oplossen in de avondnevel.
De weerberichten1 vertellen dat het
in vrijwel heel de wereld allerbe
roerdst we'er is en vannacht kregen we
een staartje van een of andere depres
sie te verwerken. We hebben echter
één voordeel: het schip slingert nu
niet meer, ?het stampt alleen.
Het stampt zelfs aanzienlijk als het
morgen wordt. Geen Middellandse
Zee, zoals ik die ken, vdn ansichtkaar
ten, maar een nogal grijs (en grauw
en triest geval. Stuif water tot een me
ter bovén de brug. En de neus van de
Kortenaer begraaft, zich iedere 2 mi
nuten'in een berg zeepsop.
Het is geen -stormweer, maar wel
ruw en er blijken weer verscheidene
evenwichtsorganen te zijn van opva
renden die aan 't saboteren slaan. We
varen een tijdje gelijk op met een
Franse jager, die soms verscholen gaat
achter overkomend water.
De chef machinekamer heeft me
drie dagen geleden verteld dat we na
Gibraltar een „olie-zeetje" zouden krij
gen, maar dit" blijkt toch wel een be-
driegelijke voorstelling van zaken ge
weest te zijn.
Er komt afwisseling in de vorm van
een Amerikaanse vloot-eenheid, be
staande uit een machtig vliegkamp
schip en een paar jagers. „Hij barst
van de vliegtuigen", merkt een seiner
op en zo is het. Het schip staat er vol
mee en je gaat begrijpen dat er .iets
zit in het alleen maar aanwezig doen
zijn van zulk een kleine maar tegé-
lijk zo formidabele strijdmacht. Een
uur later is het smaldeel door de
kim verzwolgen. Er is nog even,, ge
seind. Over en weer vroegen we el-
kaars namen en bestemming. De
Yanks gingen naar Gibraltar. Wij naar
Malta.
De zee slecht iets af en we hopen,
dat het tegen de avond een beetje zal
opklaren. Iedereen hoopt dolfijnen te
zien en een jong matroosje bad hét
straks over zeemeerminnen. Een op
merking, die met hoongelach door z'n
maats werd ontvangen.
Dat beetje opklaren vindt inderdaad
plaats en betekent dat er zich prompt
een Zaterdagavond-stemming gaat
manifesteren. Bestaande ui,t schoonge
boende body's, versopgestreken kui
ven en een indrukwekkend aantal
stukken plunje, uitwaaiende op de
bak. In het manschappenverblijf ach
teruit klinken romantische klanken
op: de band, samengesteld uit banjo,
mandoline en mpndaccordeon, speelt
Indische en Hawaiï-liedjes en zingt of
neuriet de refreinen mee.
De zee is donker" en vliegt voorbij 't
schip. Er staat een harde stroom en
er zit nog steeds behoorlijk wat bewe
ging in het schip. De schuimmanen
van het Kortenaer-paard waaien hoog
op en het zout voel je prikken op je
gezicht. In het schijnsel van een dek-
licht schrijven twee stokers naar huis.
Overmorgen zullen in Malta de brie
ven gepost worden. Ja, er staan twee
goede dingen te wachten: morgen is
het Zondag en overmorgen liggen we
voor Malta.
De Chef en.de 'Lange zijri weer naar
hun oude plekje tussen de bomen ge
reden om de komst van de, smokkel
auto af te wachten.
„Hoe staat het met onze „hulptroe
pen Lange", vraagt de Chef. „We zul
len ze direct weer hard nodig hebben".
„Komt in orde Chef. Onze mannetjes
zullen zoals altijd op tijd#zijn!"
De Lange grinnikt. Maar plotseling
verstart zijn gezicht.
„Hé, daar hoor ik een. wageg! We
zullen toch niet te laat zijn"?"
„Welnee, dat is een gewone perso
nenwagen, clat hoor ik aan de motor",
„Oh„ daar gaat-ie al! Nou die me
neer, die daar inzit, weet ook niet aan
welk gevaar hij ontsnapt 'is. Verbeeld
je dat we zo'n ón'schuldig mannetje met
onze rookbommen bestookt hadden".
Nu zo onschuldig zien de mannetjes,
in deze wagen, er niet uit. Nóch de
Rat met zijn sinister opgetrokken Tdo-
venlip, noch Fatty en Knijp-oog zijn
nu bepaald onschuldige mannetjes- te
noemen. Maar daar weten de Chef en
de Lange niets van.
„Vooruit het is tijd Lange. Nu hoor
ik werkelijk onze wagen aankomen",
zegt de Chef. „Heé je de rookbommen
klaar?"
„Hij is voor de bakker", roept de
Lange vrolijk, terwijl de eerste rook
bommen op de weg uiteenspatten. Om
de bocht van de weg verschijnen de
koplampen van het „slachtoffer!"
Er zijn vernuftige vrouwen die de
kunst verstaan van niets iets te maken!
Wij v/aren laatst bij een vriendin, die
een doosje vol kleine kartonnetjes'had
waarmee de melk- en yoghurtflessen
afgesloten' worden.
„Wat doe je daar mee?" vroegen wij
verbaasd.
„Dat is ideaal speelgoed voor de
kleintjes! De babies .maken er kleine
stapeltjes van en gooien die dan om. Of
ze rollen ze door de box en rollen er
zelf achteraan. - Voor de iets grotere
kinderen steek ik er een vleespinnetje
ef een dun potlood door, dan wordt het
een^pracht tol die tijden achtereen kan
draaien. De kinderen van vijf leren er
zichzelf tellen, optellen, aftrekken, ver
menigvuldigen en delen 'mee. Of zij
prikken er een gaatje in, kleuren ze«n
vrolijke tinten en rijgen er dan kettink.
jes en armbandjes van. Zijn ze nog wat
ouder dan teken ik letters op de rond
jes. Zo leren zij spellen. Sommige kin
deken kleuren ze en maken dan origi
nele figuren.
En knutselaars in de dop maken wie^
len onder lucifersdoosjes, dan hebben
ze een kruiwagen. Of zij leggen er een
serie vaiö aan: dat wordt een trein.
Daarbij komt natuurlijk de lijmpot te
pas. In ieder geval wordt er in mijn
huis niet één kartonnetje meer wegge
gooid. Wel Was ik ze af en toe goed af
en leg ze dan 's nachts onder een zwaar
boek te drogen. De kinderen beschou
wen het als hun liefste speelgoed, en
het kostniets!"
door J. D, v. Exter
43. Inmiddels komen de assistent
mèt een tijger en ook de directeur na
derbij. Ze weten natuurlijk rtiet dat
de drie zogenaamde tijgers danig in
angst zitten.
„Zo, beste brave tijgers", roept de
directeur, als hij naderbij is gekomen.
„Jullie krijgt gezelschap! Mijn assis
tent heeft het geluk gehad om ook
een mooi exemplaar op de kop te tik
ken. Wel niét zo mooi als jullie na
tuurlijk! Maar ja, ik heb nu eenmaal
een bijzonder fijne neus voor tijgers!"
44. „Hoe bent U in hemelsnaam aan
die drie prachtige exemplaren geko
men?" vraagt de assistent verbaasd.
„Ja, ja daar vraag je me nu de kunst
af! De hoofdzaak is, dat zij hier zijn.
Drie prachtige jonge exemplaren. Ja,
jij hebt natuurlijk ook je best gedaan",
zegt de directeur op een neerbuigend
toontje. „Maar je ziet zeker wel dat
mijn tijgers de kroon spannen.
Maar die tijger van' jou kan nog ge
makkelijk in deze kooi!"
En de directeur wijst op de kooi
van Plm, Pam en Pom!
XXXVIII.
Als men weet hoe, is het niet moeilijk.
Een aardig spel, waarin mén de
juiste kans moet nemen, is het volgende:
S. a-9-4-3
K. 6-5-3
R. 10-7-3-2
K. a-8
a-h-v
b-9-6-5-4
9-6-4-3-2
S.
H.
R.
K.
b-10-5-2
b-10-4-2
h-v-8
10-7
Oplossing probleem 28.
Stand. Zw. *12 sch. op: .7, 9, 10, 13, 16,
19, 20, 24, 25, 30, 35,. 36.
Wit 12 sch. op: 18, 22, 26, 32, 34, 37,
38, 39, 41, '42, 44, 46.
Opl. 1. 22—17 (13 x 11), 2. 32—27 (36 x
l 47), 3. 44—40 (35 x 33), 4. 38 x 29 (47 x
S. h-v-8-7-6
H. 9-8-7
R. a
K. h-v-b-5
Zuid-Noord waren op dit spel tot een
eindbod van 4 schoppen gekomen. Nu
moet gij bedenken, dat gij na het uit
komen van West, als Zuidspeler alleen
nog de kaarten van Noord te zien krijgt,
en dus niet weet,,, hoe de overige kaar
ten bij West en Oost verdeeld zijn.
West kwam op met harten heer en
vervolgde met aas en vrouw, waarbij
N.-O. en Z. elk drie keer'moesten be
kennen. West speelde daarna ruiten 5
en na'de 2 uit N. en de vr. uit Oost
moest Zuid nemen met ruiten aas. Deze
bedenkt nu, dat hij om zijn contract te
maken, geen slag meer mag verliezen.
Hij heeft 9 schoppen-kaarten met a-h-v
en vier klaverslagen .Welk gevaar zou
hem dus nog kunnen dreigen? Wel, al
leen de omstandigheid, dat de ontbre
kende vier troeven in één hand tegen
zitten. Zitten zij alle vier bij West, dan
is aan 1 down niet te ontkomen. Maar
zij kunnen ook alle vier bij Oost tegen
zitten en dan?? Ja, dan is ér wel een
manier 4>m met b-10 vierde tegen toch
het i contract te maken, omdat N.-Z.
samen over a-h-v-9-8-7-6 van schoppen
beschikken. Maar dan mag Z. niet be
ginnen met een honneur uit Zuid voor
te spelen. Eerst de 6 naar sch. aas en
sch. 9 terug. Oost moet b. of 10 zetten
en Zuid neemt met de vrouw. Dan
klaver 5 naar klaver aas in N. en daar
vandaan sch. 4. Zet Oost geen 10 of boer
'dan snijden met de 8 en de laatste troef
er uit halen. Zet Oost wel een honneur
dan de heer in Zuid, de laatste troef
er uit en de drie klaver-slagen zorgen
voor de rest. Speelt U het vooral eVen
na!!
Ontdoe Uzelf van die slopende kwaal.
Neem regelmatig Kruschen Salts
iedere morgen in Uw eerste kopje thee
en ge voelt U al gauw een heel an
der mens. Dat doet de weténschappe-
lijke samenstelling van Kruschen
zes minerale zouten. Die wekken de
bloedzuiverende organen weer op tot
jeugdig krachtige werking. Ook Uw
organen hebben die opwekking nodig.
Waarom zoudt ge_ ze die dan niet ge
ven, met Kruschen Salts onder Uw
bereik en met het vooruitzicht weer
helemaal de' oude te worden, fief en
fit en tot hét verzetten van bergen in
staat? Kruschen Salts wordt over de
hele wereld verkocht. Vraag Kruschen
Salts bij Uw Apotheker of Drogist.
(Ingezonden Mededeling)
21)", 5. 26 x 6 (24 x 33 of 30 x 39), 6. 6—1
(30 x 39 of 24 x 33), 7.,1 x 43 (over de
schijven 7, 20, 10, 9, 19 en 39)Zwart
gediV. tot 16—21.
Wit 43 x 16, zw. 3339, wit
16—49, zw. 25—30, Wit 49-^-35,
zw. 3034 (gedw. omdat anders
35 x 24 van wit wint), wit
3549, zw. 3440, wit 49 x 35,
zwart 3943, wit 3524, zw.
4348, wit 2442, zw. 48
wit 42—38, 33, 29 of 24 of 20,
zw. slaat naar 41 en 46 x 37
wint."Men spele dit eindspel
•vooral na.
Ter oplossing voor deze
week:
PROBLEEM 29
van H. J. KUIPERS.
(Zie diagram).
Zw. 7 sch. op: 12, 13, 15, 29,
31, 34, 44.
Wit 7 sch. op: 20, 23, 28, 32,
38, 43, 47. g
Zwart heeft als laatste zet
24—29 .gespeeld. Wit speelt en
wint.
PROGRAMMA VAN HEDENAVOND.
HILVERSUM I. XtJi I
301 m. Nieuwsber. TT IJ
om 6, 8 en 11 uur.
AVRO: 6.15 Sport:
6.30 Nederl. strijd
krachten; 7.Or
gel (gr.pl.); 7.15
De Radio Volksmuziekschool; 7.45 Reg.
Voorlichtingsdienst; 8.15 Radio Philh.
Orkest; 9,20 „Bestevaer claert 't wel"
(M. Harp.z. Tromp); 10.45 Hét diver
timento orkest; 10.45 De W.-Eur. Unie
in Nederland; 11.15 Gr.pl.
HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsber.
om 7, 8 en 11 uur.
N. C. R. V.: 6.Giaconda-ensem-
ble; 6.15 Land- en tuinbouw; 6.30 Ver
volg Giaconda-ensemble; 6.45 Jonge
mensen bekwamen zich voor een be
roep; 7.15- Leger des Heils-kwartiertje;
7.30 Het actueel geluid; 7.45 „Hoe hul
digen Ned. vrouwen haar jubilerende
Vorstin?"; 7.55 Het Bachkoraal; 8.15
Gew. steravond te Leeuwarden; 9.30
Familie-competitie; 10.Vervolg Gew.
steravond te Leeuwarden; 10.30 De
vaart der volkeren; 10.45 Avondover
denking; 11.15 .„Musica Nova"*; 11.45
Slotaccoord (gr.pl.)
PROGRAMMA VOOR VRIJDAG.
HILVERSUM I, 301 m. Nieuwsber.
om 7, 8, 1, 6, 8 en 11 uur. VARA: 7.S0
Gr>pl.; 8.18 Opera-programma; 8.50 Voor
de huisvrouw; 9.Lichte morgenklan
ken; 9.30 Werken van Edward Elgar;
VPRO: 10.Morgenwijding; VARA:
10.20 Gr.pl.; 10.30 Voor de vrouw; 10.45
Gr.pl.; 11.12 In Memoriam- Hannibal
Boontjes; 11.15 Gr.pl.; 11.30 Orgel (Jo-
han Jong)AVRO: 12 Gr.pl; 12.30 Weer-
praatje; 12.33 De Papavers; 1.15 Gr.pl.
1.45 Een nieuw recept yoor sugarplum;
2.Kookkunst; 2.20 Virtuoso Sextet;
3.Ons volk en zijn dichters; 3.20 De
jaargetijden; VARA: 4.— Melodieën
uit Britse films; 4.30 Tussen twaalf en
zestien; 5.— The Honolulu Birds; 5.20
Wij en de muziek; 6.15 De VARA felici
teert; 6.30 Ned. strijdkrachten; 7.
Denk om de bocht; 7.15 Jan Vogel's ac
cordeon-orkest; VPRO: 7.30 Cursus; 7.50
Tien vóór acht; 8.05 Duetten; 8.30 Cur
sus; 9.VARA: Men vraagten wij
draaien; 9.30 De Dukdalf; 9.50 Op
vleug'len van muziek; 10.— Buitenl.
weekoverzicht; 10.15 Swing and sweet;
VPRO: 10.40 Vandaag; 10.45 Avondwij
ding; VARA: 11.15 Gr.pl.
HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsber.
om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 uur. NCRV: 7.15
Gr.pl.; 7,45 Een woord voor de dag; 8.15
Vóór 't werk; 8.30 Werken van Spaanse
componisten; 9.15 Ochtendbezoek bij
onze jonge zieken; 9.30 Waterstanden;
9.35 Van alles wat; 10.— Alice Heksch;
10.30 Morgendienst; 11.Maurits van
den Berg (viool); 11.30 Bel Canto; 1145
Orkest Dolf van der Linde; 12.10 Fred
Noordhof (piano)12.30 Weeroverzichl;
12 33 Fluit en orgel; 1.15 Stafmuziek
corps van de Amsterdamse politie; 2.
Klanken uit Zwitserland (gr.pl.); 2.20
Van oude en nieuwe schrijvers; 2.40
Cyclus „Geest, muziek uit de barak-
tijd"; 3.10 Orgel en viool; 3.40 'De vijf
Zapakara's; 4.— Voordracht door Peter
Doerdwijn; 4.20 Vocaal kwartet; 4.60
Omroeporkest Henk Spruit; 5.45 Gr.pl.;
6Ensemble Lachman; 6.30 De Grond
wetsherziening; 6.45 Geestelijke liede
ren; 7.15 Nederland op zee; 7.22 Appèl
ex-pol..gev.; 7.30 Het actueel geluid;
7.45 C.W.V:-kwartier. 8.15 Het Ned. Ka
merkoor; 8.45 Reddende vleugels; 9u5
Promenade orkest; 10.Vragen aan
voorbijgangers; 10.30 Boedapester strijk
kwartet; 10.45 Avondoverdenking; 11.15
Pianoduo; 11.40 Slotaccoord gr.pl.)
OOOf
TvJEEDD ADEMA
„O, zeker, natuurlijk," mompelde de heer Harting met weinig overtuiging.
„Wacht, ik zai even mijn boeken pakken."
Hij slofte naar een muurkast* en haalde er enkele dikke boeken uit, welke
hij opensloeg en doorbladerde.
„Juist, hier heb ik het. Ik verzekerde mijn neef enkele jaren geleden voor
een bedrag van vijftig duizend gulden."
„Bij welke maatschappij?"
„Bij de maatschappij waarvan -ik directeur ben natuurlijk, de „Eerste
Rotterdamse Verzekeringscombinatie"."
„Waarom deed U dat?"
„Pardon, mijnheer de inspecteur, daar heeft U niets mee te. maken."
„Dat zult U wel ondervinden als U mij een paar eenvoudige inlichtingen
weigert. U behoeft me natuurlijk niet te antwoorden als U dat liever niet
doet, maar U kimt er zeker van zijn, dat het U dan door iemand anders
gevraagd zal wórden en misschien in een minder rustig onderhoud dan het
onze."
De heer Harting zuchtte als een man, die zich verongelijkt voelt, maar
geen kans ziet zijn rechtep te laten gelden.
„Als U het dan weten wilt. Kijk, ik heb veel van 'mijn zuster gehouden
en ik benlaat ik het maar eeslijk zeggenniet altijd een goede en
hulpvaardige broer voor haar geweest als zij in financiële moeilijkheden
verkeerde. Maar de arme jongen, die nu zo noodlottig aan zijn eind is ge
komen, heb ik laten studeren op voorwaarde, dat hp mij het geld later'
terug zou betafen. Wij zijn van eenvoudige afkomst, inspecteur, en ik stelde
er een eer in een man van aanzien van hem te makeft Hij is altijd een
zwakke jongen geweest' en ik heb aan de mogelijkheid gedacht, dat hij
plotseling zou overlijden. Dan zou ik al het geld, dat ik aan zijn studie heb
uitgegeven kyfijt zijn. Vandaar, dat ik hem zo hoog verzekerde, dat ik bij
zijn overlijden het hele bedrag weer terug zou kunnen krijgen."
„En nog veel meer," zei de inspecteur scherp.
„Och, meneer, waarom niet, als ik hem toch verzekerde."
„Omdat het de premie nodeloos hoog maakte en omdat U geen enkele
zekerheid had, dat Uw neef,vroeg zou sterven. Wat zou er gebeurd zijn wan
neer Uw neef was gaan trouwen?"
„Dat maaktegeen'verschil," zei de heer Harting. „Is U voldaan, inspec
teur?"
De heer Beekman haalde zijn schouders op. Voldaan was hij allerminst,
maar wat viel er tegen de mededelingen van .deze man aan te voeren Het
zag er alles, zeer onlogisch uit, maar de man, die daar tegenover hem zat
kon een zonderling zijn en er was geen enkel bewijs, dat hij bij de misdaad
betrokken was geweest.
„Waar was U, mijnheer Harting, op de avond van de moord?."
Het mannetje achter de schrijftafel schrok en liet in zijn nervositeit zijn
pijp vallen. Hij zag vuurrood, toen hij die opgeraapt had en hij keek enigs
zins schichtig naar de deur.
„Waar ik waswelehwat komt er dat eigenlijk op aan? U
Wilt toch zeker piet beweren, dat ik
„Ik vraag U. alleen maar waar U die avond geweest is," zei de inspecteur
met het gevoel, dat hij op een goed spoor zat.
„IkwelehIaat 's kijken...... ik was geloof ikja
jé.nu weet ik het weer, ik was in Amsterdam."
„Aha, U was in Amsterdam? Bij wie was, U daar?"
„Bij wie, zegt U? Dat weet ik niet meer. Ik was zo maar eens in Am
sterdam. Dat doe ik wel eens meer als ik zin heb er eens uit te gaan."
„Waar is U die avond geweest?"
„Waar ik die avond geweest ben, vroeg U? Dat weet ik zo precies niet
meer. Ik ga zo vaak naar Amsterdam en dan loop ik hier en daar zo eens
in en dan pak ik een bioscoopje of ik drink ergens een glaasje bier."
„Is U die avond in een bioscoop geweest?"
„Jajadat geloof ik wel."
„In welke bioscoop?"
„Dat weet ik zo precies niet meer."
„Weet U nog welke film er vertoond werd?"
„Wat drommel, inspecteur, wees toch niet zo achterdochtig. Denkt U, dat
ik dat -allemaal onthouden heb. Ik ga zo dikwijls naar een bioscoop."
„Hoe laat was U in Amsterdam?"
„Ik denk zo om een uur of acht."
„Was U er nog na het vertrek van de laatste trein?"
„O, U bedoeltnatuurlijk op het tijdstip, dat de moord gepleegd werd.
Neen, toen was ik er *iiet meer."
„En U wilt mij niet zeggen waar U al die tijd geweest bent?"
„Ik vertelde U toch al, dat ik dat niet meer weet."
„Kom, mijnheer Harting, hét is nog maar zo kort geledden. Bedenk U
'eens goed."
„Ik kan het U niet zeggen, inspecteur, maar ik verzeker U, dat het abso
luut niets met die moord heeft té maken."
„Als U miets zeggen'wilt, zal ik U tot mijn spijt moefèn arresteren."
„U heeft hier geen enkele bevoegdheid," zei de directeur nijdig.
Inspecteur Beekman haalde zijn schouders op en greep de hoorn van eeu
telefoontoestel, dat naast hem op tafel stond. V
Toen hij zijn hoofd weer ophief zag hij tot zijn grote verbazing, dat de
man, die tegenover hem had gezeten, onhoorbaar naar de deur was
geslopen.
Inspecteur Beekman liet de hoorn los en trok zijn revolver.
„Naar uw plaats!" commandeerde hij.
De directeur wendde zich vloekend om. „Wat donder, kerelriep hij.
„Üw houding is allesbehalve een bewijs voor Uw onschuld," zei de inspec
teur, opnieuw de hoorn opnemend, terwijl hij de man tegenover zich nauw
keurig in het oog hield. -
„Met het hoofdbureau? Geef mij de S
chef der Centrale Recherche".
„Dat zal je berouwen, inspecteur",
zei de man aan de schrijftafel. Ik zal
me persoonlijk bij de minister be
klagen".
(Wordt vervolgd i
EN NU WW/
EEN KOPJE mm