Een
L
C
.«fijt' a's „afwisseling"
im
am
om
Een slappe handel, meneer,
Df ZWAKTE SCHADUW
W V
achthonden
n de Archipel
I
ii
J
De barre realiteit
Vergeten stoottroepen
Wu
Sterfte aan Tuberculose
Waar is de Rembrandt?
Bonnen komen meestal .los'
uit arme gezinnen
Een droeve achtergrond
HET werk van RP-boten is geen
salon-varen en 't heeft niets te
maken met „show". Het zijn altijd
1 commandant en een stuk of 8,
hoogstens 9 jongens, die moeten
opboksen tegen het schuim van
Singapore's onderwereld. Tegen de
linkste jongens van Straat Malakka.
GISTERAVOND maakte ik kennis
met het eerste „Sumatraantje".
Weet u wat dat is, 'n „Sumatraantje"?
Dat is een storm, die bestaat uit aller
gemeenste valwinden, komende van
over de bergen van Sumatra's West
kust. In minder dan 10 minuten was
het bekeken en leek Hr. Ms. RP 133
op hol geslagen. Tegelijk brak de re
gen los. En wat voor regen! De zond
vloed, een overstroming. Alle hens
maakten de' poorten dicht, ieder ding
dat niet geheid zeevast stond werd
opgeborgen, maar de jongens waren
niet zó kwiek met de bullen of een
deel van het komaliewant vloog over
boord.
Het was alles bij elkaar buitenge
woon ongezellig. Benedendeks viel 't
niet te harden vanwege de gesloten
poorten en bovendeks sloeg het wa
ter over de brug. Intussen voer Hr.
Ms. 133 voort, omdat ze tenslotte op
het patrouilleterrein was. Dansend en
springend, stotend en kojangend, van
alles tegelijk, zodat ,èn armen èn be
nen nodig waren om te voorkomen,
Anth. van Kampen
dat de wateren van Sumatra's Oost
kust zich over ons zouden ontfermen.
Het bleef uiterst ongenoeglijk; ieder
een was doorweekt, iedereen had wit
gloeiend de dampen in, iedereen kan
kerde op iedereen, meer in het bij
zonder op de kok, de Bolle, die zo
stom geweest was, z'n arangvuurtje
te laten blussen door overkomend wa
ter. Hetgeen betekende: géén eten,
géén thee, géén koffie.
Dit duurde uren en het waren al-
leronprettigste uren. En dat is nog
zacht gezegd. De baai zag er donker
en zeer onheilspellend uit en als ik
niet zoveel vertrouwen had gehad in
de zeemanschap van deze comman
dant en z'n mannen zou ik 'm geducht
geknepen hebben om bovenop de wal
geslagen te worden.
Die nacht werd het weer iets hand
zamer en tegelijk werden enkele mo-
tortongkangs ontdekt die het er blijk
baar weer op waagden op te stomen.
De RP 133 joeg er achteraan en in 4
uren werden drie Singapore-tongkangs
aangehouden. Opnieuw bleek dat de
schrik er bij de heren, door de inten
sieve controle ter zee van de Neder
landse Marine, geducht in Zat. Stuk
voor stuk kregen we papieren te zien,
die de voorgeschreven stempels droe
gen. Het langszij komen was overigens
een ramp. De lomp-gebouwde prauwen
laten zich hopeloos slecht manouevre-
ren en iedere keer opnieuw als we 'n
schip aanhielden vreesde ik een aan
varing. Door de brug en de machine
kamer werd echter perfect samenge
werkt, zodat 't bleef hij angstschreeu
wen van Chinezen en Maleiers, die
hun schip reeds afgeschreven hadden.
Aan boord vond iedere keer opnieuw
het onderzoek plaats. In donkere hoe
ken en gaten kropen de jongens van
de 133, ze doorzochten met kenners
blik ieder gaatje, ieder verborgen
plekje, waar zich mogelijkerwijs wa
pens, munitie of andere contrabande
konden bevinden. Luikjes werden op
getild, planken weggetrokken, en dat
alles bij het licht van electrische zak
lantarens en het rossige olieschijnsel
van de pitjes der Chinezen, die, kwasi
verbaasd, en zogenaamd niets begrij
pend, deze nachtelijke speurtochten
door hun schip gadesloegen en zich
uitputten in hulpvaardigheid (onder
wijl de hemel biddend, dat de bezoe
kers maar weer van boord verdwe
nen
Twee tongkang werden, tegen de
morgen, vastgehouden. Wél papieren,
maar papieren die niet helemaal bona
fide leken. Er werd geen risico geno
men en per radio kreeg het moeder
schip, het korvet Ambon, te horen dat
daar en daar, bij die en die baai, twee
tongkangs lagen, die moesten worden
opgebracht naar Pinang.
Tegen de morgen waren er enkele
onvriendelijke verrassingen in de vorm
van geweer- en mitrailleurkogels, af
geschoten van de wal. De jongens van
de RP 133 hebben iets tegen dat be
schieten van de wal af en ze gebrui
ken altijd hetzelfde recept als tegen
maatregel. Een paar maal de Bren of
de Lewis-mitrailleur over de wal ha
len. Merkwaardig, hoe snel een be
schieting dan ophoudt!
DIT zijn spannende dagen. Ook dagen
gedurende welke de bemanning
van dit kleine schip veel ontbeert. Het
brood is al lang op, en we zijn aange
wezen op kaakjespap, rijstepap en
blikjes. En dat kan alleen worden
klaargemaakt als er geen grapjes
plaatsvinden als plotseling losbreken
de Sumatraantjes. En sinds het uur
van vertrek is er geen slok koel wa
ter meer gedronken aan boord van de
RP 133. En iedere dag hebben zich in
blijkbaar razend tempo de kakkerlak
ken en andere insecten aan boord
vermenigvuldigd, zodat keer op keer
een drijfjacht in de gloeiend hete ver-
blijfjes moet worden gehouden.
De RP 133 is maar één van de
patrouilleboten van de 'Vloot van de
„Kleine Vaartuigen Dienst". Zo zijn
er tientallen en stuk voor stuk zwoe
gen en sloven ze onder vrijwel precies
dezelfde omstandigheden op hun pa
trouilleterrein. Stuk voor stuk krijgen
ze bij tijd en wijle hun portie vuur
van de wal, stuk voor stuk moeten ze
tegen beroerd weer opboksen, stuk
voor stuk moet iedere bemanning van
iedere RP-boot de beproeving van de
lange dagen met de koperen ploert
aan dé hemel ondergaan. Zónder vers
voedsel, zónder enig amusement, op
een klein schip en achter de despera
do's aanzittend van Malakka, die hier
fortuin ruiken.
Deze kruistochten duren 18 dagen,
of 20 dagen en ook wel als het nodig
is, 23 dagen. Daarna zitten de jongens
een dag of 6 aan de wal. In Tandjong
Oeban, waar slechts een paar Hollan
ders wonen. Ze gaan een keertje' eten
bij de Chinees, ze kopen sigaretten,
een sigarettenaansteker en wat nieuwe
witjes en intussen moet het schip
weer zeeklaar gemaakt worden.
Er is geen bioscoop (o, ja, er is er
wél een, in de openlucht, met oude
cowboy-films van het soort van „vijf-
los-van-de-heup"er is géén mi
litair tehuis op deze buitenpost, er zijn
géén Hollandse meisjesze hebben
alleen elkaar en tegen eikaars gezicht
hebben ze al tot vervelens toe aange
keken. Dat is een hard en nogal proza-
isch bestaan voor deze jongens, of ze
nu zeemilicien zijn, of beroeps of oor
logsvrijwilliger. En stuk voor stuk ver
langen ze naar Holland, naar de kou,
en naar een Hollands meisje.
^fEET Holland van dit alles? Kent
Holland het werk van de Marine'in
Indië, op deze verlaten buitenposten,
weet men iets van de harde werke
lijkheid waarin deze jonge kerels ver
keren? Het is niet zo erg achter vluch
tende sampans en tongkangs aan te ja
gen, er zijn erger dingen denkbaar dan
20 dagen zweten en braden onder de
tropenzon op de evenaar. Er zijn veel
beroerder dingen te noemen dan het
doorzoeken van luizige Chinezen-sche
pen, het controleren van vaartuigen
die verpest zijn van ongedierte en de
rest. Je gaat niet dood van het leven
op kaakjes- en rijstepap, ook al zetten
ze dat 20 dagen voor je neer. Maar het
is toch wel verduiveld zuur te moeten
denken dat het vaderland, 10.000 zee
mijlen verderop, niet weet dat dit werk
gebeurt, dat Holland geen idee heeft
van dit werk van deze zwoegers bo
venop de linie
De jongens van de RP-boten staan
op hun post. Een moeilijke en vaak
gevaarlijke post. Het wordt tijd dat
Holland het weet. Misschien dat dan
met het weten ook het begrijpen en.,
waarderen komt.
De bemanningen van RP-boten zijn
zeer bescheiden: ze vragen niet of hun
scheepje geadopteerd wordt. Ze vragen
geen stukken in de kranten en hun
namen blijven anoniem, volkomen on
bekend. Ze weten, dat dit hun werk
is en dat werk zullen ze fiksen, al
smelt dan ook de teer uit de naden
van het dek.
Een klein beetje begrip in dat klei
ne land daar op 10.000 mijlen., méér
vragen ze niet.
LUISTEREN
NAAR....
Het pas verschenen 44ë jaarverslag
van de Nederl. Centrale Vereniging tot
bestrijding der tuberculose deelt mede,
dat sterfte aan tuberculose in 1947 is
teruggelopen tot zelfs beneden die van
1939, in welk jaar het ongekend lage
cijfer 41 per 100.000 van de gemiddelde
bevolking was bereikt. Terwijl in 1945
het sterftecijfer per 100.000 van de gem.
bevolking was gestegen tot 85.9, waren
die cijfers in 1946 46.9 en in 1947 slechts
37.3. Dat is lager dan ooit in ons land
is voorgekomen. Het aantal sterf
gevallen aan tuberculose was in 1947.
3590 tegen 4416 in 1946 en 7959 in 1945.
Intussen is het aantal ziektegevallen
tengevolge van tuberculose nog zeer
hoog, ook van open tuberculose.
Morgen zal de AVRO een heruitzen
ding geven van de luisterwedstrijd voor
UNAC. Er is een Rembrandt verdwe
nen, Paul Vlaanderen neemt de ver
horen af, en U moet antwoorden op
de vraag „Waar is de Rembrandt?"
Oplossingen per briefkaart inzenden
aan UNAC, Den Haag. U moet boven
het gewone porto 50 cents extra bij
plakken ten bate van UNAC (z.g. duif
jes-zegels zijn ongeldig!)
Er zijn prachtige prijzen beschik
baar: een geschenk naar keuze ter
waarde van f 2500, reizen per KLM
naar Stockholm en Schotland voor
twee personen, en nog 497 andere
waardevolle prijzen.
De heruitzending vindt plaats om
kwart vóór tien 's avonds.
PROGRAMMA VOOR HEDENAVOND
Hilversum I, 301
M. Nieuwsberich
ten om 6, 8 en 11
uur. A.V.R.O.: 6.15
Tom Erich (pia
no); 6.30 Voor de
Strijdkrachten;
7.00 „Dennenheuvel en de hoofdarbei
ders"; 7.15 Groten van het chanson;
7.50 Rubriek van de Wederopbouw;
8.05 Echo van de dag; 8.15 Musicorda;
8.45 Paul Steenbergen 25 jaar aan 't
toneel; 9.15 Pierre Palla (orgel)9.45
„Waar was de Rembrandt?" 10.00
Serenade door orkest Glen Miller
(gr.pl.); 10.15 Buitenlands overzicht;
10.30 Andor Földes (piano); 11.15
Londen onder de loupe; 11.30 gr.pl.
Hilversum II, 415 M. Nieuwsberich
ten om 7, 8 en 11 uur. K.R.O.: 6.20
Sportpraatje; 6.30 Klaas van Beeck
en zijn orkest; 6.50 Actualiteiten; 7.15
Pianoconcerten van Mozart; 7.45
Erica Morini( viool (gr.pl.); 8.05 De
gewone man; 8.12 „Koning Oidipoes";
10.45 Avondgebed; 11.15 Kamermu
ziek.
PROGRAMMA VOOR WOENSDAG.
Hilversum I, 301 M. Nieuwsberich
ten om 7, 8, 1, 6, 8 en 11 u. V.A.R.A:.
8.18 Johan Jong (orgel)8.50 Voor
de huisvrouw; 9.00 gr.pl.; 9.30 Kamer
muziekprogramma (gr.pl.)10.00
V.P.R.O.: Morgenwijding. V.A.R.A.:
10.20 Gez. pr. onze keuken; 10.30 Als
de stofzuiger zwijgt; 11.00 Populair
Non-stopprogramma (gr.pl.); 12.00
„Vincentino"; 12.30 Weerpraatje; 12.38
Felix Mendelson en zijn Hawaiïan-
orkest (gr.pl.); 1.15 Kalender; 1.20
The Ramblers; 1.50 grpl.; 2.00 Ge
sproken portretten XXIV; 2.15 Ita
liaanse kamermuziek; 3.00 En dat
allemaal om een Mummie; 3.30 De
Regenboog; 4.00 De Roodborstjes; 4.14
Het stond in de krant; 4.45 Vragen
staat vrij; 5.15 Omroep oprettekoor;
5.30 Wekelijks praatje over het maat
schappelijk werk in Nederland; 5.35
Jan Corduwener; 6.15 Vara-varia;
6.20 gr.pl.; 6.30 Voor de strijdkrach
ten; 7.00 Geleide economie en demo
cratie; 7.15 Bing Crosby the Andrew
Sisters an Nan Wynn (gr.pl.); 7.30
V.P.R.O. Voor de jeugd; 7.45 Lezen
in de bijbel; 8.05 Dingen van de dag;
8.15 Dolf van der Linden en zijn Me-
tropole orkest; 9.00 Tel Aviv; 9.50
Toscanini dirigeert een Beethoven-
programma; 10.45 Van boek tot boek;
11.15 orgelspel door Johan Jong; 11.45
Billy Cotton en zijn orkest (gr.pl.).
Hilversum II, 415 M. Nieuwsberich
ten om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 u. N.C.R.V.:
8.15 Gewijde muziek (gr.pl.); 8.30
Morgenconcert (gr.pl.); 9.00 Ochtend
bezoek bij onze jonge zieken; 9.30
Symphonisch morgenconcert; 10.30
Morgendienst; 11.00 Escales (gr.pl.)
11.15 „Stanley"; 11.55 Lunchmuziek
(gr.pl.); 12.30 Weeroverzicht; 12.33
Zes uitzendingen door Wil Strieder;
1.15 Cyclus van Rameau tot Ravel;
I.50 Lew White (orgel); 2.00 Gedeel
telijke uitzending van de 14e Bonds
dag van Christ. Geref. Meisjesvereni
gingen; 3.00 Radio Philharmonisch
orkest; 4.00 „Het opkweken van
chrysanten"; 4.15 Voor onze jongens
en meisjes; 5.45 Indonesische streek-
uitzending 11; 6.00 Onze Ned. koren
en korpsen; 6.30 (R.V.U.) De symbo
lische betekenis van sprookjes; 7.15
Het nieuws uit Indië; 7.30 Het ac
tueel geluid; 7.45 Ned. kamerkoor;
8.05 Programmaproloog; 8.15 Die
Jahreszeiten; 10.45 Avondoverdenking;
II.15 Avondserenade; 11.40 Philharm.
orkest.
door J, D. v. Exter
129. Pim, Pam en Pom vertellen de
directeur nu alles. En deze begrijpt
dan ook wel, dat hij de drie broertjes
maar niet zo weg kan sturen. Boven
dien is het al heel laat!
„Nu, maak je maar niet ongerust
hoor! Jullie kunt hier blijven slapen.
In de wagen!" zegt de directeur. „Ik
heb toch nog een bed over en daar
kunnen jullie gemakkelijk in".
130 En zo liggen Pim, Pam en Pom
even later onder da dekens. Ze kun
nen nog steeds niet gelov'en, dat alles
zo goed afgelopen is en praten zacht
jes nog wat met elkaar. Maar lang
duurt dat niet. Want ze zijn alle drie
erg moe van hun avonturen en het
duurt dan ook niet lang meer of in
de wagen is alleen nog maar het re
gelmatig gesnurk van de drie broer
tjes te horen.
zegt het
bonnen vrouwtje
(Van onze speciale verslaggever). (Nadruk verboden)
„De bonnenhandel is slap", zegt ons het bonnenvrouwtje, dat al jarenlang de
zwarte markt afschuimt, „de vraag is afgenomen en het aanbod neemt toe".
Ze zucht even en dan tikt haar dik-beringde hand in een tasje, waaruit tex-
tielkaarten opgevist worden.
„In textiel gaat nogal wat om en 50 cent per punt", beweert ze, maar we wan
trouwen haar zoals in deze handel alles wantrouwen is wat de klok slaat.
Een tabakskaart heeft ze voor 25.en de koper mag daarbij het risico
nemen, dat de rantsoenering wordt veranderd of gedeeltelijk afgeschaft. Een
kaart voor half tabak en half versnaperingen hoeft niet meer dan 20.op te
brengen, want versnaperingsbonnen liggen zwak in de markt: de huisvrouwen
zijn niet bereid daarvoor een extra-offer te brengen. Ons wantrouwen tegen het
bonnenvrouwtje groeit, want enkele dagen geleden toen de geruchten over het
einde van de tabaksrantsoenering erg nadrukkelijk waren, hoorden we prijzen
van 10.Haar levensmiddelenkaart ad 22.50 interesseert ons nog minder.
men ze heeft het te moeilijk, vertelt
ons een kruidenier.
Een andere kruidenier is wat ver
trouwelijker. Hij vertelt ons van een
arm gezin, waar twee t.b.c.-patiëntjes
zijn, die recht hebben op exra-voe-
dingde moeder moet de bonnen
van de extra-voeding verkopen om
het gewone rantsoen te kunnen be
talen. Ze zou graag anders willen,
maar ze ziet geen andere oplossing.
Zo komen de bonnenhandelaars
Er zijn honderden bonnenhande
laarsters en handelaars in Neder
land, maar het schijnt wel zeker, dat
hun aantal afneemt en dat de markt
inkrimpt. Waar komen de bonnen
vandaan? Niet in de eerste plaats
van diefstal of van bedrog, maar
voornamelijk van arme gezinnen. We
stappen daarom in enkele kruide
nierswinkels binnen en vragen:
Wat dunkt U, zijn er gezinnen,
die hun rantsoenen niet kunnen op
nemen?"
De vraag wordt aarzelend beant
woord: We raken blijkbaar aan een
probleem, dat alleen maar vertrou
welijk behandeld kan worden. Toch
blijkt ons, dat er inderdaad tal van
gezinnen zijn, vooral grote gezinnen,
die hun rantsoenen niet kunnen op
nemen.
Ik heb een huisvrouw tot klant,
die acht kinderen heeft. Ze heeft nu
al veertig pakjes boter staan en ze
hoopt die pakjes nog eens te kunnen
kopen, maar ze zal er nooit toe ko-
door Jan Dirk van Exter
Copyright B.D.P.
88. De beide politie-mannen verla
ten de auto en sluipen vlak langs de
heg naar voren om zich bij de Inspec-
Barendse te voegen. Volgens de or
ders laten ze de Lange, solide vastge
klonken, in de auto achter. Deze heer
luistert naar de wegstervende voet
stappen en gromt: „Dat is geen werk!
De weg ligt onder vuur! En op die weg
staat een auto en in die auto zit ik!"
Voor alle zekerheid maakt hij zich zo
klein mogelijk. Maar daar klapt het
portier open en een uniform-pet komt
boven de rug van de voorbank te zien...
De Lange kan zijn ogen niet gelo
veneen agent met een pet op en
een gestreept colbertjasje? Het zal de
Chef toch niet zijn? Nou, en of 't 'mis.
„Hier is een sleutel voor je man
chet", zegt hij. „Maak gauw los!"
Deze order wordt met graagte op
gevolgd. „Slinger die wagen in de
rondte Chef", juicht de Lange, „dan
zitten we over een uur thuis achter
een bakkie troost".
Maar de lach besterft hem op het
gelaat als de Chef hem mededeelt
wat hij met deze auto gaat doen.
aan hun materiaal. Met de textiel-
bonnen en de vleesbonnen gaat het
precies zo.
We lopen bij een slager binnen. Hij
lacht en weet nergens van, maar als
we even praten, zegt hij rondborstig:
„Voor een kwartje per bon krijgt U
veel gedaan en ik ken heel wat gezin
nen ,die hun rantsoentje niet opne
men". Zeker, de bonnenhandel is niet
meer zo druk als een jaar geleden;
Van alle kanten wordt ons dat be
vestigd. Maar nu nog méér dan een
jaar geleden, draagt die handel het
stempel van ellende en armoede.
Daardoor is de bestrijding zoveel
moeilijker geworden.
Er zijn echter nog altijd trans
acties die niets met armoede te ma
ken hebben. Wat dunkt U bijvoor
beeld van een cantine-beheerder, die
loopt te leuren met 100 kg. koffie a
ƒ5.per k.g. en die deze koffie
heeft, omdat hij zijn mensen bedriegt
met een extra-hoeveelheid koffiesur-
rogaat? Die man had juist een krui
denierswinkel verlaten, toen wij er
binnentraden voor onze 'kleine en
quête, Hij had nul op het request ge
kregen van de kruidenier en dat deed
ons hart goed.
Ik wil niet zeggen, zei de lichte
lijk verontwaardigde kruidenier, dat
we niet eens een klein beetje zwart
doenonze normale verdiensten
zijn dikwijls te krap om er van te
kunnen leven, maar zo'n vent, die zijn
mensen bedriegt met koffiesurro-
gaat, krijgt bij mij geen medewerking.
Wanneer 'velen, die thans nog rustig
bonnetjes en zwarte levensmiddelen
kopen, zouden beseffen hoe luguber
vaak de achtergrond van deze trans
acties is, dan zouden ze het stand
punt van deze kruidenier gaan delen
en tot zichzelf zeggen:
werking"!
We hebben tenslotte nog een ko
lenhandelaar gesproken.
Kolen, m'neer? We stikken er
in. Niemand neemt voorraad in huis.
Ik zit met een partij cokes, die ik
wel cadeau zal moeten geven. Praat
me niet van bonnenhandel!
„geen^mede-
79)
„Omdat de dokter zo nu en dan in Hotel Pacific kwam logeren. Meneer
De Groot heeft een brief van een neef van die dokter gehad waarin het
vermoedelijke overlijden van zijn oom bekend werd gemaakt. Hij was tijdens
een van die grote bombardementen in Bremen en ze hebben later nooit
meer iets van hem gehoord."
„Hm," zei de hoofdinspecteur, „dat is allemaal we! erg romantisch.
Alleen de belangstelling van die mysterieuse dokter snap ik niet. Wat kon
het hem schelen wie het geld kreeg? Of had die kerel misschien ook van
die romantische neigingen?"
De journalist haalde zijn schouders op.
„Ik weet niet," zei hg, „of U wel eens een boottocht naar Nice gemaakt
heeft. Ik heb 't een paar jaar geleden gedaan en ik kan me best voor
stellen, dat als zo'n ouwe Hollander daar met een goed glaasje wijn onder
de sterrenlucht aan dek zit en zich in jeugdherinneringen gaat verdiepen..."
„Man, doe niet zo dramatisch. Jij heb nog niet eens jeugdherinneringen!"
blafte de commissaris. „Nou, enfin, we zijn weer wat wijzer geworden."
„Of niet," zei de hoofdinspecteur, „want als die dokter dood is, dan is er
niemand meer die geweten heeft, dat die meneer De Vries dezer dagen een
erfenis zou krijgen en dan vervalt dus ook elk motief voor de moord."
„Als die tenminste met de erfenis in verband zou staan," bedacht inspec
teur Beekman.
„Hm," zei de commissaris. „Als er wél verband is moet de moordenaar
geweten hebben, dat die meneer De Groot vandaag of morgen het hoekje
om zou tippelen. Is die man lang ziek geweest?"
„Ongeveer een jaar, commissaris, maar een maand of drie geleden had
de dokter hem al opgegeven'."
„Nou, kjjk eens aan," zei de commissaris. „De dokter was dood en wie
wist er dan nog meer iets van die erfenis? Alleen die ouwe waar meneer
de journalist gratis gegeten heeft. Is dat een betrouwbaar type?"
„Absoluut, commissaris," zei de krantenman glimlachend. „Dat is ten
minste mijn indruk. De man is boven de tachtig en hij heeft ruimschoots
wat hij nodig heeft."
„Nou ja," zei de hoofdinspecteur, „en wat zou die er nou mee opschieten
al moordde hij de hele rattenfamilie uit en meneer Lagerman er nog bij. Hij
zou dat geld immers toch niet kunnen krijgen?"
„Als hg nu erg godsdienstig was en hij zou het percé naar die missie wil
len hebbenzei inspecteur Beekman nadenkend.
„Weet je wat jij maar eens moest doen," zei de commissaris met een mee-
waardige blik naar zijn jongste inspecteur, „jij moest maar eens vroeg naar
bed gaan. Dan kun je morgen misschien weer normaal denken."
Inspecteur Beekman stond op.
„Dan ga ik naar huis," zei hij geïrriteerd.
De ogen van de commissaris werden groot van verbazing.
„Zeg, ben j(j nou helemaal van Lotje getikt. Je snapt toch zéker wel, dat
ik het zo niet meen. Vooruit, Cornelissen, schenk hem een borrel in en geef
die pennelikker ook nog maar een drupje, 't Is wel niet zoveel bijzonder wat
ie verteld heeft, maar we weten nou tenminste, dat we nog even wjjs z(jn als
vroeger."
„En dat we misschien toch nog op een verkeerd spoor zitten," zei de
hoofdinspecteur, terwijl hij voorzichtig de glazen bijvulde.
HOOFDSTUK XXIV.
De onverwachte.
Toen inspecteur Beekman en de journalist afscheid hadden genomen,
bleef de commissaris enige tijd in gedachten verzonken.
„Nog een borrel, commissaris?"
„Nee, nee, laten we onze zinnen 'bij elkaar houden. Een goed politieman
moet nooit zo ver gaan, dat hg niet helder meer kan denken. Bovendien
op mijn leeftijd
„Hoe veel jaartjes heeft U er al op zitten, commissaris?"
(Wordt vervolgd)