Een L C .«fijt' a's „afwisseling" im am om Een slappe handel, meneer, Df ZWAKTE SCHADUW W V achthonden n de Archipel I ii J De barre realiteit Vergeten stoottroepen Wu Sterfte aan Tuberculose Waar is de Rembrandt? Bonnen komen meestal .los' uit arme gezinnen Een droeve achtergrond HET werk van RP-boten is geen salon-varen en 't heeft niets te maken met „show". Het zijn altijd 1 commandant en een stuk of 8, hoogstens 9 jongens, die moeten opboksen tegen het schuim van Singapore's onderwereld. Tegen de linkste jongens van Straat Malakka. GISTERAVOND maakte ik kennis met het eerste „Sumatraantje". Weet u wat dat is, 'n „Sumatraantje"? Dat is een storm, die bestaat uit aller gemeenste valwinden, komende van over de bergen van Sumatra's West kust. In minder dan 10 minuten was het bekeken en leek Hr. Ms. RP 133 op hol geslagen. Tegelijk brak de re gen los. En wat voor regen! De zond vloed, een overstroming. Alle hens maakten de' poorten dicht, ieder ding dat niet geheid zeevast stond werd opgeborgen, maar de jongens waren niet zó kwiek met de bullen of een deel van het komaliewant vloog over boord. Het was alles bij elkaar buitenge woon ongezellig. Benedendeks viel 't niet te harden vanwege de gesloten poorten en bovendeks sloeg het wa ter over de brug. Intussen voer Hr. Ms. 133 voort, omdat ze tenslotte op het patrouilleterrein was. Dansend en springend, stotend en kojangend, van alles tegelijk, zodat ,èn armen èn be nen nodig waren om te voorkomen, Anth. van Kampen dat de wateren van Sumatra's Oost kust zich over ons zouden ontfermen. Het bleef uiterst ongenoeglijk; ieder een was doorweekt, iedereen had wit gloeiend de dampen in, iedereen kan kerde op iedereen, meer in het bij zonder op de kok, de Bolle, die zo stom geweest was, z'n arangvuurtje te laten blussen door overkomend wa ter. Hetgeen betekende: géén eten, géén thee, géén koffie. Dit duurde uren en het waren al- leronprettigste uren. En dat is nog zacht gezegd. De baai zag er donker en zeer onheilspellend uit en als ik niet zoveel vertrouwen had gehad in de zeemanschap van deze comman dant en z'n mannen zou ik 'm geducht geknepen hebben om bovenop de wal geslagen te worden. Die nacht werd het weer iets hand zamer en tegelijk werden enkele mo- tortongkangs ontdekt die het er blijk baar weer op waagden op te stomen. De RP 133 joeg er achteraan en in 4 uren werden drie Singapore-tongkangs aangehouden. Opnieuw bleek dat de schrik er bij de heren, door de inten sieve controle ter zee van de Neder landse Marine, geducht in Zat. Stuk voor stuk kregen we papieren te zien, die de voorgeschreven stempels droe gen. Het langszij komen was overigens een ramp. De lomp-gebouwde prauwen laten zich hopeloos slecht manouevre- ren en iedere keer opnieuw als we 'n schip aanhielden vreesde ik een aan varing. Door de brug en de machine kamer werd echter perfect samenge werkt, zodat 't bleef hij angstschreeu wen van Chinezen en Maleiers, die hun schip reeds afgeschreven hadden. Aan boord vond iedere keer opnieuw het onderzoek plaats. In donkere hoe ken en gaten kropen de jongens van de 133, ze doorzochten met kenners blik ieder gaatje, ieder verborgen plekje, waar zich mogelijkerwijs wa pens, munitie of andere contrabande konden bevinden. Luikjes werden op getild, planken weggetrokken, en dat alles bij het licht van electrische zak lantarens en het rossige olieschijnsel van de pitjes der Chinezen, die, kwasi verbaasd, en zogenaamd niets begrij pend, deze nachtelijke speurtochten door hun schip gadesloegen en zich uitputten in hulpvaardigheid (onder wijl de hemel biddend, dat de bezoe kers maar weer van boord verdwe nen Twee tongkang werden, tegen de morgen, vastgehouden. Wél papieren, maar papieren die niet helemaal bona fide leken. Er werd geen risico geno men en per radio kreeg het moeder schip, het korvet Ambon, te horen dat daar en daar, bij die en die baai, twee tongkangs lagen, die moesten worden opgebracht naar Pinang. Tegen de morgen waren er enkele onvriendelijke verrassingen in de vorm van geweer- en mitrailleurkogels, af geschoten van de wal. De jongens van de RP 133 hebben iets tegen dat be schieten van de wal af en ze gebrui ken altijd hetzelfde recept als tegen maatregel. Een paar maal de Bren of de Lewis-mitrailleur over de wal ha len. Merkwaardig, hoe snel een be schieting dan ophoudt! DIT zijn spannende dagen. Ook dagen gedurende welke de bemanning van dit kleine schip veel ontbeert. Het brood is al lang op, en we zijn aange wezen op kaakjespap, rijstepap en blikjes. En dat kan alleen worden klaargemaakt als er geen grapjes plaatsvinden als plotseling losbreken de Sumatraantjes. En sinds het uur van vertrek is er geen slok koel wa ter meer gedronken aan boord van de RP 133. En iedere dag hebben zich in blijkbaar razend tempo de kakkerlak ken en andere insecten aan boord vermenigvuldigd, zodat keer op keer een drijfjacht in de gloeiend hete ver- blijfjes moet worden gehouden. De RP 133 is maar één van de patrouilleboten van de 'Vloot van de „Kleine Vaartuigen Dienst". Zo zijn er tientallen en stuk voor stuk zwoe gen en sloven ze onder vrijwel precies dezelfde omstandigheden op hun pa trouilleterrein. Stuk voor stuk krijgen ze bij tijd en wijle hun portie vuur van de wal, stuk voor stuk moeten ze tegen beroerd weer opboksen, stuk voor stuk moet iedere bemanning van iedere RP-boot de beproeving van de lange dagen met de koperen ploert aan dé hemel ondergaan. Zónder vers voedsel, zónder enig amusement, op een klein schip en achter de despera do's aanzittend van Malakka, die hier fortuin ruiken. Deze kruistochten duren 18 dagen, of 20 dagen en ook wel als het nodig is, 23 dagen. Daarna zitten de jongens een dag of 6 aan de wal. In Tandjong Oeban, waar slechts een paar Hollan ders wonen. Ze gaan een keertje' eten bij de Chinees, ze kopen sigaretten, een sigarettenaansteker en wat nieuwe witjes en intussen moet het schip weer zeeklaar gemaakt worden. Er is geen bioscoop (o, ja, er is er wél een, in de openlucht, met oude cowboy-films van het soort van „vijf- los-van-de-heup"er is géén mi litair tehuis op deze buitenpost, er zijn géén Hollandse meisjesze hebben alleen elkaar en tegen eikaars gezicht hebben ze al tot vervelens toe aange keken. Dat is een hard en nogal proza- isch bestaan voor deze jongens, of ze nu zeemilicien zijn, of beroeps of oor logsvrijwilliger. En stuk voor stuk ver langen ze naar Holland, naar de kou, en naar een Hollands meisje. ^fEET Holland van dit alles? Kent Holland het werk van de Marine'in Indië, op deze verlaten buitenposten, weet men iets van de harde werke lijkheid waarin deze jonge kerels ver keren? Het is niet zo erg achter vluch tende sampans en tongkangs aan te ja gen, er zijn erger dingen denkbaar dan 20 dagen zweten en braden onder de tropenzon op de evenaar. Er zijn veel beroerder dingen te noemen dan het doorzoeken van luizige Chinezen-sche pen, het controleren van vaartuigen die verpest zijn van ongedierte en de rest. Je gaat niet dood van het leven op kaakjes- en rijstepap, ook al zetten ze dat 20 dagen voor je neer. Maar het is toch wel verduiveld zuur te moeten denken dat het vaderland, 10.000 zee mijlen verderop, niet weet dat dit werk gebeurt, dat Holland geen idee heeft van dit werk van deze zwoegers bo venop de linie De jongens van de RP-boten staan op hun post. Een moeilijke en vaak gevaarlijke post. Het wordt tijd dat Holland het weet. Misschien dat dan met het weten ook het begrijpen en., waarderen komt. De bemanningen van RP-boten zijn zeer bescheiden: ze vragen niet of hun scheepje geadopteerd wordt. Ze vragen geen stukken in de kranten en hun namen blijven anoniem, volkomen on bekend. Ze weten, dat dit hun werk is en dat werk zullen ze fiksen, al smelt dan ook de teer uit de naden van het dek. Een klein beetje begrip in dat klei ne land daar op 10.000 mijlen., méér vragen ze niet. LUISTEREN NAAR.... Het pas verschenen 44ë jaarverslag van de Nederl. Centrale Vereniging tot bestrijding der tuberculose deelt mede, dat sterfte aan tuberculose in 1947 is teruggelopen tot zelfs beneden die van 1939, in welk jaar het ongekend lage cijfer 41 per 100.000 van de gemiddelde bevolking was bereikt. Terwijl in 1945 het sterftecijfer per 100.000 van de gem. bevolking was gestegen tot 85.9, waren die cijfers in 1946 46.9 en in 1947 slechts 37.3. Dat is lager dan ooit in ons land is voorgekomen. Het aantal sterf gevallen aan tuberculose was in 1947. 3590 tegen 4416 in 1946 en 7959 in 1945. Intussen is het aantal ziektegevallen tengevolge van tuberculose nog zeer hoog, ook van open tuberculose. Morgen zal de AVRO een heruitzen ding geven van de luisterwedstrijd voor UNAC. Er is een Rembrandt verdwe nen, Paul Vlaanderen neemt de ver horen af, en U moet antwoorden op de vraag „Waar is de Rembrandt?" Oplossingen per briefkaart inzenden aan UNAC, Den Haag. U moet boven het gewone porto 50 cents extra bij plakken ten bate van UNAC (z.g. duif jes-zegels zijn ongeldig!) Er zijn prachtige prijzen beschik baar: een geschenk naar keuze ter waarde van f 2500, reizen per KLM naar Stockholm en Schotland voor twee personen, en nog 497 andere waardevolle prijzen. De heruitzending vindt plaats om kwart vóór tien 's avonds. PROGRAMMA VOOR HEDENAVOND Hilversum I, 301 M. Nieuwsberich ten om 6, 8 en 11 uur. A.V.R.O.: 6.15 Tom Erich (pia no); 6.30 Voor de Strijdkrachten; 7.00 „Dennenheuvel en de hoofdarbei ders"; 7.15 Groten van het chanson; 7.50 Rubriek van de Wederopbouw; 8.05 Echo van de dag; 8.15 Musicorda; 8.45 Paul Steenbergen 25 jaar aan 't toneel; 9.15 Pierre Palla (orgel)9.45 „Waar was de Rembrandt?" 10.00 Serenade door orkest Glen Miller (gr.pl.); 10.15 Buitenlands overzicht; 10.30 Andor Földes (piano); 11.15 Londen onder de loupe; 11.30 gr.pl. Hilversum II, 415 M. Nieuwsberich ten om 7, 8 en 11 uur. K.R.O.: 6.20 Sportpraatje; 6.30 Klaas van Beeck en zijn orkest; 6.50 Actualiteiten; 7.15 Pianoconcerten van Mozart; 7.45 Erica Morini( viool (gr.pl.); 8.05 De gewone man; 8.12 „Koning Oidipoes"; 10.45 Avondgebed; 11.15 Kamermu ziek. PROGRAMMA VOOR WOENSDAG. Hilversum I, 301 M. Nieuwsberich ten om 7, 8, 1, 6, 8 en 11 u. V.A.R.A:. 8.18 Johan Jong (orgel)8.50 Voor de huisvrouw; 9.00 gr.pl.; 9.30 Kamer muziekprogramma (gr.pl.)10.00 V.P.R.O.: Morgenwijding. V.A.R.A.: 10.20 Gez. pr. onze keuken; 10.30 Als de stofzuiger zwijgt; 11.00 Populair Non-stopprogramma (gr.pl.); 12.00 „Vincentino"; 12.30 Weerpraatje; 12.38 Felix Mendelson en zijn Hawaiïan- orkest (gr.pl.); 1.15 Kalender; 1.20 The Ramblers; 1.50 grpl.; 2.00 Ge sproken portretten XXIV; 2.15 Ita liaanse kamermuziek; 3.00 En dat allemaal om een Mummie; 3.30 De Regenboog; 4.00 De Roodborstjes; 4.14 Het stond in de krant; 4.45 Vragen staat vrij; 5.15 Omroep oprettekoor; 5.30 Wekelijks praatje over het maat schappelijk werk in Nederland; 5.35 Jan Corduwener; 6.15 Vara-varia; 6.20 gr.pl.; 6.30 Voor de strijdkrach ten; 7.00 Geleide economie en demo cratie; 7.15 Bing Crosby the Andrew Sisters an Nan Wynn (gr.pl.); 7.30 V.P.R.O. Voor de jeugd; 7.45 Lezen in de bijbel; 8.05 Dingen van de dag; 8.15 Dolf van der Linden en zijn Me- tropole orkest; 9.00 Tel Aviv; 9.50 Toscanini dirigeert een Beethoven- programma; 10.45 Van boek tot boek; 11.15 orgelspel door Johan Jong; 11.45 Billy Cotton en zijn orkest (gr.pl.). Hilversum II, 415 M. Nieuwsberich ten om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 u. N.C.R.V.: 8.15 Gewijde muziek (gr.pl.); 8.30 Morgenconcert (gr.pl.); 9.00 Ochtend bezoek bij onze jonge zieken; 9.30 Symphonisch morgenconcert; 10.30 Morgendienst; 11.00 Escales (gr.pl.) 11.15 „Stanley"; 11.55 Lunchmuziek (gr.pl.); 12.30 Weeroverzicht; 12.33 Zes uitzendingen door Wil Strieder; 1.15 Cyclus van Rameau tot Ravel; I.50 Lew White (orgel); 2.00 Gedeel telijke uitzending van de 14e Bonds dag van Christ. Geref. Meisjesvereni gingen; 3.00 Radio Philharmonisch orkest; 4.00 „Het opkweken van chrysanten"; 4.15 Voor onze jongens en meisjes; 5.45 Indonesische streek- uitzending 11; 6.00 Onze Ned. koren en korpsen; 6.30 (R.V.U.) De symbo lische betekenis van sprookjes; 7.15 Het nieuws uit Indië; 7.30 Het ac tueel geluid; 7.45 Ned. kamerkoor; 8.05 Programmaproloog; 8.15 Die Jahreszeiten; 10.45 Avondoverdenking; II.15 Avondserenade; 11.40 Philharm. orkest. door J, D. v. Exter 129. Pim, Pam en Pom vertellen de directeur nu alles. En deze begrijpt dan ook wel, dat hij de drie broertjes maar niet zo weg kan sturen. Boven dien is het al heel laat! „Nu, maak je maar niet ongerust hoor! Jullie kunt hier blijven slapen. In de wagen!" zegt de directeur. „Ik heb toch nog een bed over en daar kunnen jullie gemakkelijk in". 130 En zo liggen Pim, Pam en Pom even later onder da dekens. Ze kun nen nog steeds niet gelov'en, dat alles zo goed afgelopen is en praten zacht jes nog wat met elkaar. Maar lang duurt dat niet. Want ze zijn alle drie erg moe van hun avonturen en het duurt dan ook niet lang meer of in de wagen is alleen nog maar het re gelmatig gesnurk van de drie broer tjes te horen. zegt het bonnen vrouwtje (Van onze speciale verslaggever). (Nadruk verboden) „De bonnenhandel is slap", zegt ons het bonnenvrouwtje, dat al jarenlang de zwarte markt afschuimt, „de vraag is afgenomen en het aanbod neemt toe". Ze zucht even en dan tikt haar dik-beringde hand in een tasje, waaruit tex- tielkaarten opgevist worden. „In textiel gaat nogal wat om en 50 cent per punt", beweert ze, maar we wan trouwen haar zoals in deze handel alles wantrouwen is wat de klok slaat. Een tabakskaart heeft ze voor 25.en de koper mag daarbij het risico nemen, dat de rantsoenering wordt veranderd of gedeeltelijk afgeschaft. Een kaart voor half tabak en half versnaperingen hoeft niet meer dan 20.op te brengen, want versnaperingsbonnen liggen zwak in de markt: de huisvrouwen zijn niet bereid daarvoor een extra-offer te brengen. Ons wantrouwen tegen het bonnenvrouwtje groeit, want enkele dagen geleden toen de geruchten over het einde van de tabaksrantsoenering erg nadrukkelijk waren, hoorden we prijzen van 10.Haar levensmiddelenkaart ad 22.50 interesseert ons nog minder. men ze heeft het te moeilijk, vertelt ons een kruidenier. Een andere kruidenier is wat ver trouwelijker. Hij vertelt ons van een arm gezin, waar twee t.b.c.-patiëntjes zijn, die recht hebben op exra-voe- dingde moeder moet de bonnen van de extra-voeding verkopen om het gewone rantsoen te kunnen be talen. Ze zou graag anders willen, maar ze ziet geen andere oplossing. Zo komen de bonnenhandelaars Er zijn honderden bonnenhande laarsters en handelaars in Neder land, maar het schijnt wel zeker, dat hun aantal afneemt en dat de markt inkrimpt. Waar komen de bonnen vandaan? Niet in de eerste plaats van diefstal of van bedrog, maar voornamelijk van arme gezinnen. We stappen daarom in enkele kruide nierswinkels binnen en vragen: Wat dunkt U, zijn er gezinnen, die hun rantsoenen niet kunnen op nemen?" De vraag wordt aarzelend beant woord: We raken blijkbaar aan een probleem, dat alleen maar vertrou welijk behandeld kan worden. Toch blijkt ons, dat er inderdaad tal van gezinnen zijn, vooral grote gezinnen, die hun rantsoenen niet kunnen op nemen. Ik heb een huisvrouw tot klant, die acht kinderen heeft. Ze heeft nu al veertig pakjes boter staan en ze hoopt die pakjes nog eens te kunnen kopen, maar ze zal er nooit toe ko- door Jan Dirk van Exter Copyright B.D.P. 88. De beide politie-mannen verla ten de auto en sluipen vlak langs de heg naar voren om zich bij de Inspec- Barendse te voegen. Volgens de or ders laten ze de Lange, solide vastge klonken, in de auto achter. Deze heer luistert naar de wegstervende voet stappen en gromt: „Dat is geen werk! De weg ligt onder vuur! En op die weg staat een auto en in die auto zit ik!" Voor alle zekerheid maakt hij zich zo klein mogelijk. Maar daar klapt het portier open en een uniform-pet komt boven de rug van de voorbank te zien... De Lange kan zijn ogen niet gelo veneen agent met een pet op en een gestreept colbertjasje? Het zal de Chef toch niet zijn? Nou, en of 't 'mis. „Hier is een sleutel voor je man chet", zegt hij. „Maak gauw los!" Deze order wordt met graagte op gevolgd. „Slinger die wagen in de rondte Chef", juicht de Lange, „dan zitten we over een uur thuis achter een bakkie troost". Maar de lach besterft hem op het gelaat als de Chef hem mededeelt wat hij met deze auto gaat doen. aan hun materiaal. Met de textiel- bonnen en de vleesbonnen gaat het precies zo. We lopen bij een slager binnen. Hij lacht en weet nergens van, maar als we even praten, zegt hij rondborstig: „Voor een kwartje per bon krijgt U veel gedaan en ik ken heel wat gezin nen ,die hun rantsoentje niet opne men". Zeker, de bonnenhandel is niet meer zo druk als een jaar geleden; Van alle kanten wordt ons dat be vestigd. Maar nu nog méér dan een jaar geleden, draagt die handel het stempel van ellende en armoede. Daardoor is de bestrijding zoveel moeilijker geworden. Er zijn echter nog altijd trans acties die niets met armoede te ma ken hebben. Wat dunkt U bijvoor beeld van een cantine-beheerder, die loopt te leuren met 100 kg. koffie a ƒ5.per k.g. en die deze koffie heeft, omdat hij zijn mensen bedriegt met een extra-hoeveelheid koffiesur- rogaat? Die man had juist een krui denierswinkel verlaten, toen wij er binnentraden voor onze 'kleine en quête, Hij had nul op het request ge kregen van de kruidenier en dat deed ons hart goed. Ik wil niet zeggen, zei de lichte lijk verontwaardigde kruidenier, dat we niet eens een klein beetje zwart doenonze normale verdiensten zijn dikwijls te krap om er van te kunnen leven, maar zo'n vent, die zijn mensen bedriegt met koffiesurro- gaat, krijgt bij mij geen medewerking. Wanneer 'velen, die thans nog rustig bonnetjes en zwarte levensmiddelen kopen, zouden beseffen hoe luguber vaak de achtergrond van deze trans acties is, dan zouden ze het stand punt van deze kruidenier gaan delen en tot zichzelf zeggen: werking"! We hebben tenslotte nog een ko lenhandelaar gesproken. Kolen, m'neer? We stikken er in. Niemand neemt voorraad in huis. Ik zit met een partij cokes, die ik wel cadeau zal moeten geven. Praat me niet van bonnenhandel! „geen^mede- 79) „Omdat de dokter zo nu en dan in Hotel Pacific kwam logeren. Meneer De Groot heeft een brief van een neef van die dokter gehad waarin het vermoedelijke overlijden van zijn oom bekend werd gemaakt. Hij was tijdens een van die grote bombardementen in Bremen en ze hebben later nooit meer iets van hem gehoord." „Hm," zei de hoofdinspecteur, „dat is allemaal we! erg romantisch. Alleen de belangstelling van die mysterieuse dokter snap ik niet. Wat kon het hem schelen wie het geld kreeg? Of had die kerel misschien ook van die romantische neigingen?" De journalist haalde zijn schouders op. „Ik weet niet," zei hg, „of U wel eens een boottocht naar Nice gemaakt heeft. Ik heb 't een paar jaar geleden gedaan en ik kan me best voor stellen, dat als zo'n ouwe Hollander daar met een goed glaasje wijn onder de sterrenlucht aan dek zit en zich in jeugdherinneringen gaat verdiepen..." „Man, doe niet zo dramatisch. Jij heb nog niet eens jeugdherinneringen!" blafte de commissaris. „Nou, enfin, we zijn weer wat wijzer geworden." „Of niet," zei de hoofdinspecteur, „want als die dokter dood is, dan is er niemand meer die geweten heeft, dat die meneer De Vries dezer dagen een erfenis zou krijgen en dan vervalt dus ook elk motief voor de moord." „Als die tenminste met de erfenis in verband zou staan," bedacht inspec teur Beekman. „Hm," zei de commissaris. „Als er wél verband is moet de moordenaar geweten hebben, dat die meneer De Groot vandaag of morgen het hoekje om zou tippelen. Is die man lang ziek geweest?" „Ongeveer een jaar, commissaris, maar een maand of drie geleden had de dokter hem al opgegeven'." „Nou, kjjk eens aan," zei de commissaris. „De dokter was dood en wie wist er dan nog meer iets van die erfenis? Alleen die ouwe waar meneer de journalist gratis gegeten heeft. Is dat een betrouwbaar type?" „Absoluut, commissaris," zei de krantenman glimlachend. „Dat is ten minste mijn indruk. De man is boven de tachtig en hij heeft ruimschoots wat hij nodig heeft." „Nou ja," zei de hoofdinspecteur, „en wat zou die er nou mee opschieten al moordde hij de hele rattenfamilie uit en meneer Lagerman er nog bij. Hij zou dat geld immers toch niet kunnen krijgen?" „Als hg nu erg godsdienstig was en hij zou het percé naar die missie wil len hebbenzei inspecteur Beekman nadenkend. „Weet je wat jij maar eens moest doen," zei de commissaris met een mee- waardige blik naar zijn jongste inspecteur, „jij moest maar eens vroeg naar bed gaan. Dan kun je morgen misschien weer normaal denken." Inspecteur Beekman stond op. „Dan ga ik naar huis," zei hij geïrriteerd. De ogen van de commissaris werden groot van verbazing. „Zeg, ben j(j nou helemaal van Lotje getikt. Je snapt toch zéker wel, dat ik het zo niet meen. Vooruit, Cornelissen, schenk hem een borrel in en geef die pennelikker ook nog maar een drupje, 't Is wel niet zoveel bijzonder wat ie verteld heeft, maar we weten nou tenminste, dat we nog even wjjs z(jn als vroeger." „En dat we misschien toch nog op een verkeerd spoor zitten," zei de hoofdinspecteur, terwijl hij voorzichtig de glazen bijvulde. HOOFDSTUK XXIV. De onverwachte. Toen inspecteur Beekman en de journalist afscheid hadden genomen, bleef de commissaris enige tijd in gedachten verzonken. „Nog een borrel, commissaris?" „Nee, nee, laten we onze zinnen 'bij elkaar houden. Een goed politieman moet nooit zo ver gaan, dat hg niet helder meer kan denken. Bovendien op mijn leeftijd „Hoe veel jaartjes heeft U er al op zitten, commissaris?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 3