JAAE
In de loop der jaren groeide de toenadering
W
van vooruitgang in Nederland
hAoed, energie en
wilskracht, stootten
Nederland hoog op
in de vaart der volken
VAN VETPOTJE TOT FLOODLIGHT
Nederlandse Pers droeg het hare daartoe bij
DOOR
A H, W. VAN DER HOUT K
^CHTTIEN HONDERD ACHT EN NEGENTIG!
Dat was in de tfld, dat de Nederlanders nog het gemoedelijke „Daisy"
en „Daar was laatst een meisje loos" zongen, de heren bfl hun sigaren
handelaar binnenstapten om er „vijf van de tien" te kopen en het hele
gezin in angstige spanning om de gaslamp geschaard zat om te kijken
of het kousje, dat uitgegloeid moest worden, het halen zou.
Weet U het nog?
Het was de tijd, waarin de borrel zes cent kostte, het spek achttien of
twintig cent per pond en de eieren tegen Fasen dertig voor een gulden
deden. In die dagen danste men nog de polka-mazurka en gingen de
arbeiders Zaterdagsavonds met 10.12.naar huis. Voor een auto
liep het hele dorp uit; er waren nog fietsen op straat met een enorm
groot voorwiel en een klein achterwieltje; de paardentrams en de omni
bussen deden nog opgeld en de N.C.S., de Staatsspoor en de H.IJ.S.M.
beconcurreerden elkaar. De winkels waren nog tot 's avonds tien of elf
uur en een gedeelte van de Zondag open; er was voor de Ioontrekkenden
geen sprake van een vrije Zaterdagmiddag of van vacantle en Domela
Nleuwenhuis had nog kort tevoren zakjes moeten plakken. De dames
liepen met een queue de Paris, de heren met smalle broekspijpjes en de
badpakken sloten met een bandje om hals, polsen en enkels. Ontelbare
mensen sliepen nog in bedsteden, de vaartuigen werden in de vissers
plaatsen op het strand getrokken; de meeste plaatsen hadden nog hun
kermis en de baby's werden nog ingebakerd.
Dat was alles omstreeks het jaar 1898, het jaar, waarin onze jubilerende
Vorstin in de Nieuwe Kerk in Amsterdam gekroond werd.
Het nieuwe gebied de Wieringer-
meer en de Noord-Oost-Polder is
in staat talrijke landgenoten te voe
den. Als woongebied heeft het minder
te betekenen.
In de laatste halve eeuw, die een ster
ke industrialisatie te zien gaf, een
trek van het platteland naar de be
volkingscentra, zijn de steden alle
zeer voorspoedig uit de kluiten ge
wassen. Amsterdam bijvoorbeeld had
in het jaar der Kroning van Koningin
Wilhelmina weinig meer dan 500.000
Inwoners. Als Juliana in de Nieuwe
Kerk de Kroon van haar Moeder over
neemt, is dat in een stad van meer
dan 810.000 inwoners. Er is veel ge
bouwd, nieuwe woonwijken ontston
den. In het begin van de regering
van Wilhelmina verrezen nog lange,
troosteloze straten, doch nieuwe
stedebouwkundige opvattingen braken
baan en vonden toepassing en nu kan
de hoofdstad bogen op uitgestrekte,
moderne en architectonisch prachtige
woningcomplexen; een voorbeeld niet
alleen voor andere steden hier te
.lande, maar zelfs voor bouwmeesters
buiten onze grenzen, tot in Amerika
toe.
50 JAAR WETENSCHAP EN
CULTUUR.
yoORUITGANG in een halve eeuw!
Een verheugende vooruitgang op
allerlei gebied. Ook op wetenschap
pelijk terrein hebben de Nederlanders
hun sporen verdiend. Daarvoor behoe
ven we slechts te herinneren aan de
Nederlandse Nobelprijswinnaars voor
Natuurkunde P. Zeeman 1902, H. A.
Lorentz 1903, J. D. van der Waals
1910 en H. Kamerlingh Onnes 1913;
voor Scheikunde J. H. van 't Hoff
1901 en P. J. W. Debye 1936; voor
Geneeskunde W. Einthoven 1921 en
Ch. Eykman 1929. In verhouding tot
zfln bevolking hadden aan Nederland
niet meer dan één of ten hoogste twee
prijzen behoren toe te vallen. Het ver
wierf er acht en zette een oude, ver
heven traditie voort. De Nederlan
ders hebben zich in de afgelopen vijf
tig jaren waardige nazaten getoond
van grote geesten als Christiaan Huy-
gens, Swammerdam en Van Leeuwen-
^CHTTIEN honderd acht en negentig.
De goede oude tfld, nog slechts 50
Jaar geleden en een Nederland, dat
wel grondig verschilde van het Ne
derland van thans, modern, sterk
vooruitgegaan op elk gebied, vol brui
send leven; slechts geremd in zfln
ontwikkeling door twee verschrikke
lijke oorlogen, die het zwaar hebben
geteisterd.
De regeringsperiode van H.M. Konin
gin Wilhelmina valt samen met een
halve eeuw van snelle groei: technisch,
economisch, sociaal, cultureel en poli
tiek. Het zou overdreven zijn te be
weren, dat Nederland zijn vooraan
staande positie op velerlei terrein
bereikt heeft, dank zij het gelukkige
bewind van onze Koningin. Maar wel
mag getuigd worden, dat de staat
kundige rust, ontstaan door de ver
standige uitoefening van het consti-
tutioneel-monarchale gezag een van
de voornaamste voorwaarden is ge
weest voor de opklimming tot een
plaats, waarop het zich met tal van
andere landen glansrijk meten kan.
TECHNISCHE ONTWIKKELING.
^CHTTIEN honderd acht en negen
tig: landelijke straatwegen, waar
op paard en wagen zich in gezapige
gemoedelijkheid voortbewegen, door
snijden ons land. Negentien honderd
acht en veertig: een net van fraaie
wegen ligt over Nederland uitge
spreid. Daarop snellen ontelbare per
sonen- en vrachtauto's voort.' Om
streeks 1909 bracht Jan Olieslagers
de Nederlanders in verbazing door bij
windstil weer korte vliegtochten te
maken. Thans is de K.L.M. één van
de grootste en modernste luchtvaart
maatschappijen ter wereld. De Neder
landse Spoorwegen staan, wat hun
materieel, him gemiddelde snelheid,
him veiligheid en hun comfort betreft,
vooraan. De radio-industrie nam in
Nederland een ongekende vlucht de
naam Philips treft men aan in alle
werelddelen en de scheepvaart
maatschappijen beschikken over
prachtige schepen, die naar alle wind
richtingen uitvaren. Telefoon en telex
vindt men in alle uithoeken van het
land. De „levende beelden" deden in
het begin der twintigste eeuw schuch
ter hun intrede. In de eerste tijd van
de film keken we eerst nog eens links
en rechts of geen onzer kennissen ons
zag, als we een bioscoopje inglip-
tenMakr nu lokken prachtige
bioscooppaleizen duizenden bezoekers
en de film is ook in ons land dienst
baar gemaakt aan de wetenschap, de
opvoeding en de propaganda.
De Nederlandse industrie beschikt
over de modernste en vernuftigste
machines. Zfl heeft de polsslag van
haar tijd verstaan en legt zich toe op
de vervaardiging van kwaliteitspro
ducten.
Neen, de vooruitgang der techniek is
aan Nederland zeker niet voorbij
gegaan. Integendeel, het greep zijn
kansen dankbaar aan en ging tot de
uitblinkers behoren.
Het is onbegonnen werk alle aspec
ten van het veelzijdige maatschappe
lijke leven te noemen en de ontwik
keling daarvan gedurende de afgelo
pen vflftig jaar na te gaan. Met
enkele aanduidingen moeten we vol
staan.
Achttien honderd acht en negentig:
ons land telt nog geen 5.200.000 in
woners. Vijftig jaar later loopt het
zielental tegen de tien millioen. Deze
snelle bevolkingsaanwas heeft geen
geringe problemen met zich gebracht.
De bevolkingsdichtheid is beangsti
gend groot geworden. Maar Nederland
lost de moeilijkheden op. Gebieds
uitbreiding was alleen mogelijk door
landaanwinning. Welnu, waarom zou
den de Nederlanders de Zuiderzee niet
gedeeltelijk droogleggen. In 1918
werd het wetsontwerp tot afsluiting
en drooglegging van de Zuiderzee
aangenomen, in 1920 begon men met
het gigantische werk en in 1932 dicht
te men het laatste gat in de 30 km.
lange afsluitdijk. „Een volk dat leeft,
bouwt aan zijn toekomst" staat op 't
monument midden op de dijk. Deze
zinrijke spreuk mag als devies gelden
voor de volle vijftig jaar van Harer
Majesteits regering!
£JE PERS heeft in ons land ten opzichte van ons
Vorstenhuis altgd een strakke, onwankelbare
houding aangenomen. Zowel in negatieve als in
positieve zin; negatief doordat zij steeds alle
kritiek, openlijk of bedekt, daarop achterwege
liet; positief doordat zij altijd de hoogheid van
het Vorstenhuis heeft „hoog" gehouden.
Misschien is dit wel het enige punt waarin de
pers de eendracht des lands heeft getoond en
gesteund. Terecht stelde men het Vorstenhuis
als Instituut in onze regeringsvorm zowel als de
dragers en draagsters van de Kroon buiten het
directe veld van haar beschouwingen enbe
moeiingen. Zij heeft zich door die houding ver
plicht aan ons land en aan ons Vorstenhuis.
Opmerkelijk is het ook, dat de groepen, die het
Instituut als zodanig feitelijk verwerpen, toch
daarvan nimmer een strijdvraag in practische
vorm hebben gemaakt en dat zij ook nooit ge
tracht hebben door de dragers en draagsters
direct aan te vallen het Instituut te schokken.
Het einde is zelfs geweest, dat zfl zijn omge
zwenkt en ten slotte het Instituut hebben aan
vaard.
Tijdens de kroningsfeesten in 1898 klonken wel
enige wanklanken; bij diverse gelegenheden
gaven die groepen wel door afzijdigheid uiting
aan hun opvattingen, maar van veel betekenis
is dit alles niet geweest en wij zijn aanstonds
bereid deze houding met de mantel der liefde te
bedekken.
Wederkerig is nimmer van het Vorstenhuis
enige poging uitgegaan om invloed te oefenen
op de pers. Van die zijde was zelfs mededeel
zaamheid aan de pers wel zó gering, dat iedere
aanwijzing van enige beïnvloeding achterwege
bleef. In de loop der tijden is in dit opzicht
echter een vooruitgang gekomen: met het in
tiemere leven der vorstelijke personen kan de
pers op dit ogenblik iets meer meeleven dan
wellicht een halve eeuw geleden het geval was.
Men is aan die overzijde iets toeschietelijker ge
worden.
De pers heeft zich ten opzichte van die terug
houdendheid nimmer, zelfs maar in de geringste
mate, gefroisseerd gevoeld. Integendeel, zij be
hield de afstand, die klaarblijkelijk van die
andere zijde verlangd werd. Het gevolg van deze
situatie is onmiddellijk geweest, dat het Neder
landse volk onveranderd is gebleven in zijn op
vattingen ten opzichte van het Vorstenhuis en
onwankelbaar in zijn sympathie daarvoor. Na
tuurlijk zijn er ook hier graden van warmte: er
zfln enthousiaste oranjeklanten; er zijn dood
bedaarde vrienden, maar bij allen is en bleef de
grondtoon die "van bijzondere sympathie.
De pers liet nimmer na het volk uitvoerig in te
lichten over de handelingen van ons Vorsten
huis. In dagen van vreugde gaf zij uiting daar
van en deed het volk ook opgaan in die vreugde;
in dagen van rouw en benauwenis kwam op on
dubbelzinnige wijze de algemene sympathie van
het volk tot uiting.
En toch zijn de opvattingen van zeer velen ten
aanzien van een erfelijk Vorstenhuis als Insti
tuut niet onveranderd gebleven. De afstand
tussen Vorstenhuis en volk is ongetwijfeld ver
kleind; van beide zijden is toenadering betoond
Door het hartelijk medeleven met ons
Koninklijk Huis heeft de Nederlandse pers
de band tussen het Vorstenhuis en het
volk versterkt en de sympathie voor de
draagster van de Kroon vergroot. De
pers heeft ten gunste van beide een nut
tige taak verricht. Daarom achten wfl 't
van betekenis, na te gaan, hoe de ver
houding VorstenhuisPers zich in ons
land heeft ontwikkeld.
Wij vonden de heer W. N. van der Hout
bereid daarover te schrijven. De heer
Van der Hout heeft een jarenlange prac
tische journalistieke werkzaamheid ach
ter de rug, kwam meermalen met ons
Vorstenhuis in aanraking en kent het
krantenleven in ons land als weinig an
deren. Hij is enige tijd lector in de
publiciteitswetenschap aan de Utrechtse
Universiteit geweest én paart aan zfln
practische ervaring een rjjke theoretische
kennis.
en deze heeft zeker tot versterking van de band
tussen beide geleid.
Het zou dwaas zijn de ogen te sluiten voor de
grote verdeeldheid in ons land en de tegen
stellingen, die daarvan het gevolg zijn. Misschien
zullen die nog eer toenemen, in aantal en
scherpte, dan verminderen, maar zij blijven toch
altijd binnen een sfeer van eendracht in zoverre
zij alle hetzelfde oogmerk hebben, n.l. het wel
zijn van het land en zijn burgers. Ieder heeft
op zijn wijze een ideaal van dit welzijn. Men
wil graag zo'n ideaal aan iets vastknopen en in
iets gesymboliseerd zien. Merkwaardig is het te
bespeuren, dat men in de top van ons land ook
dat ideaal gesymboliseerd ziet en wil zien en dat
men daarom de Kroon en haar draagster de
verering geeft. De pers heeft die stemming al
tijd gesteund. Als er ergens reden is tot vreugde
in ons land, dan schakelt men de Koningin in;
men zendt Haar een telegram om uiting te
geven aan die vreugde. En van Haar zijde be
antwoordt de Koningin die uiting met een har
telijke instemming.
Een directe aanraking tussen Vorstenhuis en
pers is er zeer weinig. Misschien is dat van beide
zijden de beste houding. Zeker zou een te nauw
contact licht moeilijkheden opleveren zonder
enig effect. Zo vaak de pers aanklopte om in
lichtingen en gegevens is altijd de nodige bereid
willigheid betracht, maar begrijpelijk is het, dat
deze niet verder gaat dan strikt nodig is.
Het lijkt wel, dat ons Vorstenhuis over de pers
niet te klagen heeft. Van enige wrijving tussen
beide is nimmer iets gebleken. Bij bijzondere
gelegenheden, als de pers naar voren drong om
uitvoerig en omstandig verslag te geven, is al
tijd wel in gemeen overleg een overeenstemming
gekregen, die in beider belang was, al zal uiter
aard de pers wel iets meer gewild hebben. Nu
moet men wel bedenken, dat eventuele verzoe
ken, besprekingen en onderhandelingen altijd
gevoerd worden door secretarissen of adjudan
ten. Deze figuren zijn altijd zeer „hoffelijk", zeer
welwillend en voorkomend, maar tevens gere
serveerd en niet al te toeschietelijk. Zij zitten
geklonken aan het befaamde Protocol en zij zfln
niet geneigd te doen wat men in handelstermen
noemt, risico-nemen. Maar dat alles in. aanmer
king genomen, is er geen reden om van enig
verzet van die zijde te spreken.
Prettige herinneringen behoud ik altgd aan de
keren, dat ik het voorrecht en het genoegen
tevens had met wijlen Prins Hendrik in nauwer
contact te komen. De barricade van de tussen-
pers.oon ontbrak dan. Eén van de uitlatingen
van de Prins, die mij is bijgebleven, was wel
deze: „Wij hebben óók de pers nodig". Wie die
„wij" zgn is wel duidelijk. Tegenover de pers
was de Prins zeer minzaam, soms zelfs joviaal.
Toen Hij mij om enige inlichtingen vroeg over
het kranten-wezen, vroeg ik Hem eens naar een
drukkerij te komen kijken, onverwacht en zon
der dat iemand het wist. Hij aanvaardde aan
stonds die uitnodiging, maar helaas is het nooit
daartoe gekomen.
Ook tegenover de onvermijdelijke persfotografen
was de houding van de Prins altijd zeer coulant.
„Ik geef maar dadelijk toe, zoveel te eerder ben
ik er af, wiint ik ontkom er toch niet aan," was
zijn grappige uitlating.
Of het Vorstenhuis nu de pers „nodig" heeft is
een moeilijke vraag, maar vast staat, dat een
welwillende en medewerkende pers ook voor het
Huis van heel veel betekenis is. De in de aan
hef van dit artikel gesignaleerde strakke hou
ding van de pers ten opzichte van het Vorsten
huis Is ontegenzeggelijk een hechte basis ge
weest voor de eendracht des lands ten aanzien
van het Vorstenhuis als Instituut en voor de
handhaving ener onverzwakte sympathie en
aanhankelijkheid.
Karakteristiek van het Nederlandse volk en
evenzo van zijn pers is het, dat zij beiden in
hun sympathie en aanhankelijkheid jegens het
Vorstenhuis nuchter zfln gebleven en nimmer
in een zwflmel van voorwereldlijke adoratie zfln
vervallen. Ook zfl, die in persoonlijke levens
opvatting ver staan van die waaraan ons Vor
stenhuis steeds onverbloemd uiting heeft gege
ven, zfln eerbiedig gebleven en hebben die aan
vaard. Daardoor juist is er een gezonde verhou
ding ontstaan,^ die hecht en deugdelijk was. Zij,
die soms eens iets te ver van die nuchtere stem
ming afweken, deden daarmede eigenlflk minder
goed. Maar de anderen passeerden dat, wel even
nuchter.
In andere Tanden moge de verhouding Vorsten
huispers misschien enthousiaster geweest zijn
met een minder prettige reactie daarop in andere
kringen, dat staat wel vast, dat nergens de
troon zo stevig staat als in ons land en zo wei
nig aan beroering heeft bloot gestaan.
Dat dankt het Vorstenhuis voor een zeer groot
deel aan de pers en daarvoor kan Nederland
dankbaar zfln.
hoek, Boerhaave, Grotius, Erasmus en
Spinoza.
De geestelijke renaissance van ons
vaderland, die na een lange periode
van matheid in de negentiende eeuw
met de „Beweging van 80" gestalte
aannam, zette zich ook door in de
kunst en leverde ons mannen op als
Willem Kloos, Albert Verwey, Lode-
wijk van Deyssel, Frederik van
Eeden, Herman Gorter en Henriëtt#
Roland Holst; Veth, Witsen, Brelt-
ner, Van Looy, Derkinderen, Israëls,
Bauer en Toorop; Diepenbrock en Wa
genaar, die rondom de eeuwwisseling
een traditie vestigden, waarop in de
laatste tijd tal van prominente kun
stenaars hebben voortgebouwd.
Nog meer namen Laten we u er niet
mee vermoeien. Ieder belangstellende
in literatuur, beeldende kunst, muziek
en toneel zfln ze bekend.
Laten we liever enkele andere mannen
in de herinnering terugroepen: Abra
ham Kuyper, De Savornin Lohman,
Schaepman, Talma en. Troelstra, die
in de politiek een voorname rol heb
ben gespeeld, krachtige figuren, die
ons land op maatschappelflk gebied
sociaal, economisch, geestelflk
vooruit gebracht hebben. Zeker, ook
na hen, in de laatste decenniën, zfln
er vooraanstaande politici geweest,
maar toch kan ons land niet meer bo
gen op mannen met grote namen op
hun gebied. Doch dit zfl er eerlflks-
halve bfl gezegd: de principiële vra
gen zfln vrflwel alle uitgestreden
wat het openbaar en bflzonder onder
wijs aangaat is de strfldbfll begraven,
we hebben algemeen mannen- en
vrouwenkiesrecht, zodat men zich
nu met vrucht kan bezig houden met
het scheppen van de voorwaarden voor
een gunstige verdere ontwikkeling
van het maatschappelflk leven in ons
land.
Vooruitgang is er geweest van 1898
tot 1948. De vrouw kreeg in het open
bare leven haar plaats; de rechter-
Iflke macht is geen afgesloten domein
meer voor haar, in de Staten-Generaal,
de Provinciale Staten en de Gemeen
teraden toonde zfl haar plaats naast
de man waardig te zfln. De eerste
vrouwelflke burgemeester heeft nog
niet zo lang geleden haar ambt aan
vaard.
De gezondheidszorg nam een hoge
vlucht. Het geboortecijfer nam toe,
het sterftecijfer af en vooral de zuige
lingensterfte bereikte in deze periode
een laagterecord, dat alleen door Nw.-
Zeeland werd geëvenaard. De besmet
telijke ziekten werden teruggedron
gen.
Onderwijs wordt tegenwoordig gege
ven in luchtige, fraaie scholen en be
houdens uitzonderingen niet meer in
de foeilelijke gebouwen met matglazen
ramen. Het onderwfls zelf hoewel
conservatief verbeterde in belang
rijke mate en de jeugdzorg, in het
bflzonder voor de niet meer leerplich
tige jongens en meisjes, heeft de volle
aandacht van particuliere instellingen,
verenigingen en overheid.
De arbeidstijden liggen binnen rede
lijke grenzen, vacanties zfln in talrflko
bedrijven ingevoerd, de lonen gingen,
vergeleken bfl het tijdstip, waarop
H.M. de Koningin de troon beklom,
aanmerkelijk omhoog; de levens
standaard steeg; de sociale verzeke
ring ziekte, invaliditeit, werkloos
heid, ouderdom behoedt de arbei
dende bevolking tegen de ellende en
de armoede.
ER IS VEEL VERANDERD.
QEEN vetpotjes aan de gevels, langs
de bruggen en de grachten zullen
dit keer hun licht laten schflnen over
een in feestroes uitgelaten bevolking,
maar duizenden electrische lampjes;
geen rustige oempah-orkestjes zullen
de polka en de graeieuse wals begelei
den van de dansende paren, maar
schetterende bands zullen de jongelui
opzwepen tot steeds driester swing en
jitterbug. Op de wegen zullen we
geen ouderwetse tilbury's zien, maar
snelle pompeuze auto's, geen janplel-
zlers, maar comfortabele autobussen.
De Indische gasten zullen er geen
maand over doen om per stoomschip
naar de kroningsfeesten te komen,
maar in de glanzende Skymasters zul
len zfl in nauwelflks twee maal vier
en twintig uur hier zfln en zich ver
bazen over met 1000 km.vaart door
het luchtruim schietende „meteors".
Er zal geen sehutterfl door de straten
marcheren; kwieke radio-auto'tjes
zullen de politie in een minimum van
tfld naar de plaatsen dirigeren, waar
verkeerrsegeling nodig is. Televisie
heeft zfln intrede gedaan en met radar
is men vertrouwd geraakt. Er is veel
veranderd sinds 1898, al moge de New-
Look ons weer aan de tfld van onze
grootmoeders herinneren.
Nederland heeft vflftig jaar van snelle
ontwikkeling achter de rug en staat
aan het begin van een nieuw tijdvak
in de geschiedenis van ons konings
huis. Moge het gekenmerkt worden
door vrede en welvaart en verdere
bloei. Tot heil van het Vorstelijk Ge
zin, van ons land en zijn bevolking!