DE STENEN MAAGD IN HET VICTORIEPARK De schoonste aller vrouwen Wi( was zij? De onthulling Eens de schoonsfe aller vrouwen - Koning en Prinsen interesseerden zich voor haar - Nu krijgt zij alleen nog maar bezoek op haar verjaardag De koning bij herdenkingsplechtigheid Het feestprogramma 'rogramma vlot verlopen De koning vond Alkmaar een gezellige stad Het beeld was er nog niet 9 October 1876 Het werd boos weer Minder toepasselijke liedjes Het model, dat door de commissie werd goedgekeurd. CR STAAT IN ONS VICTORIEPARK een eenzame vrouw, die wacht op iets, dat niet meer zal komen. Eens was zij de beroemdste vrouw binnen onze grenzen en hebben alle couranten over haar geschreven. De Koning en de Prinsen des lands hebben haar ten doop gehouden en de bevolking van onze stad heeft haar verschijning met juichkreten en fanfares begroet. Nu staat zü, vrijwel vergeten, in een plantsoentje, dat buiten het verkeer ligt en de beruchte tand des tijds heeft haar niet onberoerd gelaten. Een gebro ken vleugel is „gelijmd", van haar rechterhand zijn vier vingers moedwillig geschonden. Het is niet om gelauwerd te worden, dat zij haar arm heeft opgeheven, maar Cm een stopteken te geven in de richting van een denkbeeldige vijand. Zij is onze vredesengel, of, beter gezegd, onze „Victorie", maar zij staat er zo koud en zo trots, dat de Alkmaarders eigenlijk nooit familiaar met haar zijn geworden. Wy spreken van „Truitje" als wij het over het borstbeeld van mevrouw Bosboom—Toussaint hebben maar de maagd in het Victoriepark heeft nimmer een bijnaam gekregen. Men had ze Victorientje kunnen noemen, J™3" fe volksmond zou er misschien Vikkie van gemaakt hebben en zij is van edele herkomst om met zo n naam betiteld te mogen worden. Zij is eenmaal aanbeden als de schoonste aller vrouwen, als de meest kunstzinnige schepping van de groot ste beeldhouwer uit haar tijd. Nu is zij het symbool van eenzaam heid en verlatenheid. Er staan banken om haar heen, die 's avonds bezet zijn door mensen, die zich alleen voor elkaar interesseren en 's morgens door kleine kinderen, die daar juist gebracht worden, omdat het er zo veilig en zo stil is. Wij zijn haar in de bezettingstijd op haar verjaardag, op 8 October, nog eens gaan feliciteren. Mannetjes met omgekeerde pijpjes in de mond zaten te zonnen op de bankjes en keken langs haar, want zij waren oud en de vrouw is van steen Er klonken rauwe commando's van Duitse militairen, die daar op de Ach terweg een stal hadden, maar zij deer den haar niet. Het voorjaar zette haar in het Et oen, de herfstwind blies de takken kaal en strooide een tapijt van ritse lenden bladeren om haar heen. Zij gaf geen blijk, dat het haar inte resseerde. Zij moet zich eenzaam en verlaten hebben gevoeld. Toen het vrede was, zijn honderden uit stad en streek met hoge hoeden en "t zwarte jassen tot haar gekomen. Kinderen in feestgewaad droegen de voor haar bestemde lauweren, die haar r.der fanfares en gejuich „overhan digd zijn. J^kig, puze stedemaagd verleent J> aar verjaardag weer audiëntie. z.ij ontvangt weer de nazaten van de emruchtige Alkmaarders, die eens de Spaanse horden tot de aftocht heb ben gedwongen. Zij kijkt weer neer op allen, die WuÏÏ6? huldigen, maar haar ge- lijft koud en onbewogen, want ww^tv n°0it' dat vorsten hij haar wieg hebben gestaan. J^ET IS INTERESSANT eens na te gaan wie het initiatief tot oprichting van dit beeld heeft genomen, wanneer en onder welke omstandigheden het hier onthuld is geworden. Het moest wel een zeer bijzondere gedenkdag zijn, waarop onze voor ouders tot een zo groot financiëel of fer bereid waren, dat men een monu ment kon laten maken. En dat was het ook. Want het was in 1873 en de Ontzet verenigingen er waren er toen twee herdachten voor de 300ste maal onze bevrijding. Allerwege werden voorbereidingen getroffen om deze gedenkdag zo glo- rius mogelijk te doen verlopen. Dr. van Gelder had reeds in 1861 de ge dachte gelanceerd, dat er in Alkmaar een gedenkteken moest worden opge richt. Men had dat voorstel in over weging genomen en lang voordat het feest zou worden gevierd, werden reeds maatregelen getroffen om er ditmaal iets heel bijzonders van te maken. Men had het verblijdende bericht gekregen, dat Zijne Majesteit Koning Willem III in hoogsteigen persoon de Alkmaarse feesten zou bijwonen. De Prinsen Hendrik en Alexander zouden hem vergezellen en men begrijpt hoe de Alkmaarders in die dagen met spanning de feestviering tegemoet za gen. Het monument was in de eerste plaats voor Alkmaar bestemd, maar omdat van onze gemeente de victorie was uitgegaan waarvan het gehele land de zegenrijke gevolgen had on dervonden werden er ook comité's in verscheidene grote steden opgericht, .o.a in Den Haag. In de Alkmaarsche Courant van 1873 treffen wij telkens weer opgaven aan van allerlei comité's uit de omgeving, die grotere of kleinere bedragen over maakten, want het gewest leefde met Er staat in ons park Een eenzame vrouw Verzonken in stenen dromen. Die dag en nacht Geduldig wacht Op iets, dat nooit meer [zal komen. Alkmaar mee en stelde er een eer in mede de 12.000 bijeen te brengen, welke het gedenkteken zou moeten kosten. Het moest een kunstwerk zijn. Daarover was men het eens en dat kon trouwens ook, want voor een zo groot bedrag kon men wel enige eisen stellen. Niemand minder dan professor F. Stracké, hoogleraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten, kreeg de vererende opdracht het beeld te ver vaardigen. Het zou vooreerst nog niet gereed zijn, maar dat was niet zo erg, omdat Zijne Majesteit de Koning al vast de eerste steen kon leggen, of beter gezegd, de sluitsteen van bet fundament waarop het beeld zou ver lij zen. Alvorens meer over de geschiedenis van het beeld te vertellen, willen we hier weergeven, wat we in onze cou ranten uit 1873 over het bezoek van Zijne Majesteit hebben gevonden. Alkmaar was van plan om „schitte rend" te illumineren. In de courant van 5 October wordt gewag gemaakt van een kolossale, 22 ellen hoge ver lichting van het Waaggebouw met niet minder dan 8000 lampions, een gothische portiek bij de Kapelkerk, een fraaie décoratie en verlichting van het station, een illuminatie van het Wildemanshofje en een versiering van de zalen van het Burger Weeshuis, vaar gelegenheid werd gegeven voor de talrijke ramen de stoet van Zijne Majesteit bij het voorbijtrekken te aanschouwen. Niet alleen de Koning en de beide Prinsen zouden komen, maar ook di verse leden van de hofhouding, als mede de heren De Vries en Geertse- ma, respectievelijk ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken. Onderofficiersverenigingen van de hoofdstedelijke schutterij besloten on der de banier der vereniging „Het Ereteken" bij de optocht aanwezig te zijn. Alkmaar was vol verwachting en alle maatregelen werden genomen om de feestdag zo vlot mogelijk te doen verlopen. Het afsteken van gevaarlijk vuurwerk werd verboden en aan de bewoners in de buurt van de ligplaats van het voor deze gelegenheid aange komen oorlogsschip werd de raad ge geven hun ramen wijd open te zetten, opdat de ruiten niet door de salvo's zouden springen. Op 28 September werd het feestpro gramma gepubliceerd, dat er als volgt uitzag: 89 uur Carillonbespeling. 10.30 uur Opening feestzaal Doelen plein. 12 uur. Aankomst van Zijne Majesteit de Koning. Dit wordt aangekondigd door geschut. Zijne Majesteit wordt op het station ontvangen door den Ge meenteraad en de Feestcommissie. Vertrek van den Koning met gereed staande rijtuigen naar het feestlokaal in de volgende orde. a. een kommando Kavalerie. b. de muziek van de Alkmaarsche Schutterij. c. een kompagnie schutters. d. Zijne Majesteit de Koning, bege leid door Hoogstdeszelfs eerewacht gaande links en rechts van Zijne Ma jesteits koets. e. Hunne Koninklijke Hoogheden de Prinsen. f. Volgkoetsen voor Hooge Ambte naren, de raadsleden en de officieren van Z.M. Huis. g. Het krrps van de weerbaarheid h. de gerechtigden tot het dragen van het Zilveren en Metalen Kruis. i. een kompagnie schutters. j. een kommando Kavalarie tot slui ting van den trein. 12.30 Ontvangst in het feestlokaal. Zang met begeleiding van koperen blaasinstrumenten en aanbieding van een feestbanier door de Alkmaarsche jufferschap vervaardigd. Zang van het mannenkoor, waarna Z.M. naar het stadhuis vertrekt ten einde op de groote trap door de inge zetenen begroet te worden. In het stadhuis zouden de Koning o.a. brieven van de Prins van Oranje getoond worden aan da stad gedurende het beleg geschreven, benevens de brieven uit de polsstok van de stads timmerman Maerten Pieterszoon van der Mey en de gegeven stadsrechten. (Deze stukken zijn thans in het ten toonstellingszaaltje bij de expositie van oud-Alkmaar te bezichtigen.) 2 uur. Aankomst van de koning op het feestterrein. Dr. N. Beets zou de feestrede hou den, waarna Zijne Majesteit door de president der feestcommissie zou wor den verzocht de sluitsteen te leggen van het te stichten monument „Alc- maria Victrix". Een saluut van 21 kanonschoten zou het einde der plech tigheid aankondigen. Om 3 uur zou Z.M. vanuit het stad huis de historische en allegorische op tocht zien passeren. In de Alkmaarsche Courant van 12 October de eerst verschenene na de plechtigheid vinden wij nadere bij zonderheden, waaruit blijkt, dat alles een vlot verloop had, al had zoals de courant schrijft de grote optocht onder regenbuien plaats, al kwam een .donderbui in de avond de schitteren de illuminatie, kort nadat zij was ont stoken, doven, al moesten latere op tochten en draverijen bij ruw herfst weer worden gehouden. Het weer schijnt dus wel eën spaak in het wiel te hebben gestoken, maar gemeld wordt, „dat de geest des volks zó uitnemend was, zó eensgezind, de geestdrift zó algemeen, dat het 't feit, de grote gebeurtenis, waarvan de her denking gevierd werd, waardig was." De Koning amuseerde zich hier best en Zijne Majesteit was vol bewondering voor de stadstooi. BU zijn statelijke Intocht, bü de plaat sing van de sluitsteen der fundering voor het monument, bij zijn verschijning op het'bordes van het stadhuis, bij zijn wandelrit tijdens de bezichtiging van de toen nóg luisterrijk fonkelende illumi natie en bij zijn vertrek, werd hij met de beide Prinsen door een ontzaggelijke menigte steeds met de levendigste toe juichingen begroet. Op het feestterrein stonden 3 tri bunes, de koninklijke in het midden en in het rond prijkten masten met schilden, vlaggen en wimpels, onder ling door zware oranjekoorden ver bonden. De Alkmaarsche Courant van 19 October geeft daarvan een uitvoerig verslag. Dr. N. Beets zeide aan het einde van zijn toespraak tot de koning: Leg dan, Koning Willem de Derde, op dezen dag, omringd door een ge lukkige en tot feestvieren gestemde menigte, die met dankend hart het oog op God gevestigd heeft, den sluitsteen der fundeering van een gedenkteeken, niet bestemd tot ver heerlijking van een enkel persoon, maar bestemd om de onbezweken trouw en de onbezweken moed van het voorgeslacht in herinnering te brengen, waardoor een eerste uit komst werd verworven, waarvan het gevolg duurt tot op dit ogen blik. De Koning en de Prinsen verlieten daarop de tribune en begaven zich naar de plek der fundering. Het leggen van de sluitsteen had door Zijne Majesteit plaats op de gebruikelijke manier. Na Z.M. spreidden de beide Prinsen met een zilveren troffel de kalk uit hun door de dames Verschuir en Conijn aangeboden, waarna Z.M. de steen legde en bevestig de over de oorkonde. De Koning drukte Dr. Beets hartelijk de hand en benoemde hem tot ridder in de Orde van de Gouden Leeuw van Nas sau. - In het feestlokaal was Z.M. te voren toegesproken door mejonkvrouw Corne lia Mathilda van Foreest, die daarna, namens „Alkmaars jufferschap" aan de feestcommissie een banier overhandigde. De Koning werden gouden, zilveren en bronzen exemplaren van de voor dit feest geslagen gedenkpenning aange boden. Het dejeuner dinatoire had ten stad- huize in de fraai gedecoreerde schil derijenzaal plaats. De dichter Hofdijk heeft daar een gedicht voorgedragen en de koning heeft op hartelijke wijze zijn broeder, Prins Hendrik, een dronk gewijd. Er zaten 60 personen aan en Z.M. noemde zich tijdens de maaltijd de ge lukkigste aller koningen „en dat door zijn volk". Wij zouden hier gaarne het menu laten volgen, maar onze plaatsruimte laat dit helaas niet toe. De koning was zeer welwillend en het behoud van de Waagrechten, dat jaarlijks moest worden aangevraagd, werd tij dens de maaltijd reeds tot 1876 toe gekend. De optocht werd algemeen geprezen. Van deze optocht zegt de verslag gever uit die dagen: Als een bijzonderheid mag niet ver zwegen worden, dat de zegewagens bezet waren met een aantal fatsoen lijke meisjes, die de goedheid had deit door hare tegenwoordigheid aan die wagens het schoonste sieraad te verschaffen. De Koning gaf meermalen zijn in genomenheid met de illuminatie te kennen en hij aanschouwde gelukkig het meeste daarvan vóór een gewel dige regenbui alles in het donker zette. Dat Zijne Majesteit voldaan was, blijkt wel uit het feit, dat hij 's nachts om half twee in Den Haag, de kapel meester van het regiment grenadiers •n jagers ontbood en hem beval zelf het concert in Alkmaar op 11 October te dirigeren „dewijl Alkmaar zulk» waardig was." Een paar dagen later gaf de Koning last, dat het eerste van stapel lopende oorlogsschip de naam „Alkmaar" zou voeren. Wel een bewijs, dat Zijne Majesteit aan het bezoek aan onze gemeente prettige herinneringen had behouden. Zjjne Majesteit had nu wel de sluit steen van het fundament gelegd, maar het beeld was nog in de maak en het zou drie jaren duren eer het op zijn voetstuk stond en onhuld kon worden. De Koning had er destijds 500 voor geschonken, zijn broeder Prins Frederik 300 en verscheidene leden van het vorstelijk Huis hadden dat goede voorbeeld gevolgd. Uit de Alkmaarsche Courant van 16 Maart 1873 was reeds gebleken, hoe men zich dit beeld gedacht had: Er zal een beeld verrijzen door Ne derlands eersten kunstenaar ontwor pen en vervaardigd, dat als kunst gewrocht ongetwijfeld onder de beste van het land kan worden ge rekend. Met model, door professor F. Stracké vervaardigd, werd door het Algemeen comité tot regeling van het derde eeuwfeest van Alkmaar's ontzet aan vaard. De voorlichting geschiedde door een jury van beoordeling", bestaande uit de heren W. J. Hofdijk, J. H. Renne- feld en B. Wijnfeld Jr., die hun hoge mgenomenheid met deze kunstarbeid betuigden. Er werd de volgende beschrijving van i gepubliceerd: Het beelde dat in Heilbronnen steen moet gebeiteld worden, stelt een Victoria voor van Alkmaar be gint de Victorie die in een rustige stand geplaatst, met de opgeheven rechterarm in een afwerende hou ding naar Oudorp zal heenwijzen, waar zich het Spaansche hoofd kwartier tijdens het beleg bevond. De linkerarm houdt een eikentak benevens een zwaard om aan te too rnen, langs welke weg de Victorie verkregen werd. Ook is het hoofd met een krans van eikenloof om wonden. De aan een Victorie eigene vleu gels zijn in opgevouwen stand voor gesteld om aan het beeld een trium- phantelijk karakter te geven. Het zou tot 9 October 1876 duren (de 8ste viel toen op een Zondag) eer het beeld onthuld zou worden. Het was in Alkmaar het gesprek van de dag en ieder was vol verwachting om het kunstwerk te aanschouwen. Op de vooravoind van de onthulling schreef de Alkmaarsche Courant: Omtrent de beteeken is van het beeld hebben wij de zonderlingste verkla ringen gevonden. Wie er prijs op mocht stellen ten deze ingelicht te zijn, melden wij dat de Romeinen de Overwinning „Victoria" vereerden naar de ge daante van een gevleugelde maagd met gelauwerd hoofd of zwaard. HRIRP^lpi PROFESSOR F. STRACKé, hoogleraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, die het beeld heeft vervaardigd. Het stedelijk wapen en de opschrif ten op het voetstuk maken het aan de ouden ontleende beeld tot de Alk maarsche overwinning in 1573 op de Spanjaarden bevochten, of, beter nog, tot de overwinning, die uit hoo per oorden te Alkmaar nedergedaald en vandaar over het vaderland uit gegaan is. Op 15 October schreef het blad: Wij vertrouwen, dat het sierlijke gedenkteeken, waarmede ons Plant soen thans prijkt, in ieder welden kend burger een schutsman tegen schennis of brooddronkenheid zal vinden. Een beroep op het vader landsch of kunstgevoel van dezulken zou gewis niet baten. Als waarschu wing geldt voor hen artikel 257 van het Wetboek van Strafrecht. Het beeld was inmiddels op 9 Octo ber onthuld en zelfs eerder dan men op de morgen van die dag verwacht had. Het was eerst prachtig weer, maar., „het weerglas was ten kwade veran derd". Het carillon werd bespeeld, treinen, stoomboten, marktschuiten en rijtui gen hadden een feestelijk gestemde „massa" aangevoerd. Er vielen enkele regendropjes, maar er stond een stevige bries, die ze wel zou verjagen. Om 10 uur paradeerde de schutterij op de Paardenmarkt, de 2e compagnie marcheerde naar het feestterrein en deels met de muziek naar de woning van de president der Monu mentencommissie, de heer D. F. van Leeuwen, te wiens huize de leden waren samengekomijn. Met de banier, welke drie jaren ge leden door de „Alkmaarsche juffer schap" was aangeboden, trok de stoet naar het onthullingsterrein. Daar wa len de beide grote tribunes met groen en bloemen versierd en stonden vier Venetiaanse masten met Nederlandse-, Oranje- en stadswimpels, welke de zeilen vasthielden, die het monument nog aan ieders blik onttrokken. Om 12 uur arriveerden de leden der subcommissiën, waarbij zich o.a. mi nister Heemskerk, voorzitter van de Haagse subcommissie, bevond, als mede de beide kamerleden voor het district Alkmaar mr. De Bruyn Kops en mr. Van der Kaay. De felle Noordenwind blies het zeildoek bol, toen mr. Van Leeuwen zijn rede uitsprak. Er waren in die tijd natuurlijk nog geen loudspeakers en omdat de wind zijn woorden over stemde, drongen de luisteraars steeds dichter om het spreekgestoelte heen. Midden onder de rede blies de storm wind plotseling de zeilen weg. „Onverwacht vertoont zich de schoo- ne Victoria en wordt met luiden jubel uit duizend monden en met fanfares begroet. De feestredenaar paste zich met de volgende aardige woorden onmidde- lijk bij de onvoorziene situatie aan. Het verlangen om de Victoria ont huld te zien werd zo dringend, dat zelfs de elementen zich beijverd heb ben om het oogenblik der ont sluiering te verhaasten. Mr. Van Leeuwen dankte daarna de kunstenaar, die de oude zegekreet „Van Alkmaar begint de Victorie" zo voortreffelijk in gestalte had weten te brengen en allen, die aan de totstand koming had'den medegewerkt. De burgemeester aanvaardde het monument namens het gemeentebe stuur: Alkmaar zal zich het aangeboden geschenk waardig toonen door het in eere te houden als een sieraad der stad. Alle aanwezigen verdrongen zich daarna om de Victoria en kwamen unaniem tot de conclusie, dat het een achtergrond van groen, een waardige, smaakvolle omgeving behoefde. Naar aller getuigenis was het beeld zeld zaam schoon, edel van uitdrukking, het gewaad sierlijk van drapering. Het is gehouwen in grijze steen schreef de courant dezelfde waar van de Porta Nigra te Triër, een kunstwerk der Romeinen, dat reeds de eeuwen getrotseerd heeft, ge bouwd is. In het stadhuis werd vervolgens de feestbanier aan het gemeentebestuur overgedragen. Daarna werden er volksspelen ge houden en om twee uur werd door mr. Van der Kaay een feestrede uit gesproken. Met een souper en een vuurwerk werd de blijde dag besloten. Het publiek had zich de gehele dag uitstekend geamuseerd, maar velen bleken toch de gebeurtenissen meer uit een oogpunt van vrolijk feestvie ren dan van een plechtig herdenken te beschouwen. De verslaggever uit die dagen schrijft daarover: Het Stedelijk Muziekcorps deed zich eenige uren op de Steenenburg hoo- ren en een overgroote menigte ge noot van al het schoone, dat daar ten beste werd gegeven. Wij mogen daaronder nog tellen den treffenden zang der knapen uit het verbeterhuis die veroordeelden zij zijn vele vrije burgers moesten doen blozen, die, ook als anderen vaderlandsche liederen aan hieven, slechts een zouteloos lied als dat van Jlaagsche Leen" wisten te galmen. Reeds eerder is op dit gebrek aan nationale zin gewezen; wij hebben, hoewel onze afkeuring even sterk was, er in ons feestverslag niet van willen doen blijken; onze nieuwe ergernis noodzaakt ons er ditmaal niet van te zwijgen. Het publiek zal door de eeuwen heon wel onveranderd blijven. Haagsche Leen is dood en vergeten, maar wat er voor in de plaats is gekomen, is vaak niet van hoger gehalte. Enfin, Alkmaar had zijn monument en de courant gaf daarover haar vol doening in de volgende woorden te kennen: ■Moge Alkmaar het bezit van dit ver heven kunstwerk steeds op de hoog ste prijs stellen. Moge het tot allen, die 't aanschou wen spreken van der vaderen een dracht, vrijheidszin en dapperheid- Moge het opwekken tot krachtige handhaving van onze door strijd en lijden verworven rechten, tot kloeke daden, tot warme vaderlandsliefde nu en in de volgende eeuwen. Burgers van Alkmaar, laat ons voortaan wat meer door het Victorie park wandelen en de gevleugelde maagd niet alleen op haar verjaardag bezoeken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 5