Negeb: Omstreden woestijn in Palestina
Het levenzalduurderworden
Beroering over de benoeming van
een Zuid-Afrikaanse gezant
DE FOTOKUNST
Dr. Van Mook wéét wat hij wil
Door Joden in cultuur gebracht en
door Arabieren opgeëist
'ALl
Woestijn ging bloeien
De houding van Kaapstad bij nieuwe oorlog
Verovert betwist terrein
Portret van een markante persoonlijkheid
Anthony van Kampen
rapporteert:
Een blik in de toekomst
was niet gemakkelijk deze wateren te
stoppen, maar toch hebben de Joden
hier een stuwdam en grote bassins
gebouwd. En dit alles is nog slechts
een begin.
Grote toekomst
J)E AFSTANDEN IN DE NEGEB
zijn groot. Toch zal deze streek
ontsloten worden. De Joden van Pa
lestina twijfelen er niet aan, dat de
Negeb zich zal ontwikkelen als alle
andere delen van het land, die door
vlijt en initiatief tot bloei zijn geko
men. Ambacht en industrie zullen
bloeien, zodra er maar de nodige mid
delen zijn. Iedereen' weet, dat de
Negeb een harde noot is en dat hier
talloze moeilijkheden op landbouw- en
ander gebied overwonnen moeten
worden.
Bijzonder belangrijk is ook de aan
leg van een waterleiding waarmee men
druk bezig is. In Schowal werd er
reeds over gediscussieerd of 150 doe-
nam genoeg zou zijn voor de bouw van
woonhuizen en werkplaatsen. In Re-
MEN DE BLIK LAAT GAAN over de Negeb, het Zuidelijk woestijnge
bied in de Joodse staat, ziet men een eentonige, grijs-gele vlakte zich uit
strekken rondom de eenvoudige barakken der nieuwe Joodse nederzettingen.
In het Oosten is de Negeb heuveliger en donkerder; tussen twee kale berg
ketenen kronkelt een diepe wadi. De lichtere zandstreken in het Westen zijn
vlakker en lager. Fier woeden vaak zandstormen, die de duinen verder drijven.
Voor zijn nomadische bewoners is deze streek een onverbiddelijke stiefmoeder.
De Joden echter zien het Zuiden reeds bevolkt, met bloembedden naast kinder
tehuizen, met straten en waterleidingen naar alle richtingen en met vrachtauto's,
die de oogst van de gecultiveerde leembodem vervoeren. Dit is het dweperig
verlangen van de Jood, hongerend naar bodem en levensruimte. De Amerikanen,
die practisch denken, zeggen: „Is het dan een wonder? Het klimaat in de Negeb
lijkt toch veel op dat van het Zuid-Westen der Verenigde Staten en zijn grond
lijkt op onze vroegere woestijngebieden, die gecultiveerd werden". Zo schreef
Lowdermilk en zo spreken anderen, die een half dozijn plannen tot vrucht-
baarmaking van de Negeb hebben opgesteld.
De 12.500 vierkante kilometer van de Negeb vormen 45 van hét Westelijke
gedeelte van Palestina. In dit gebied woont echter slechts 4 tot 5 van de be
volking van Palestina. Maar onderzoekingen, door de Hebreeuwse Universiteit
te Jeruzalem verricht, hebben bewezen, dat de Negeb vruchtbaar is en dat de
grond goed vocht kan opnemen. Het grote probleem is de verstuiving van de
bodem in de Negeb te verhinderen en de losse, grijze leemgrond te veranderen
in vette, vruchtbare aarde.
JIJEN KAN URENLANG door de Ne
geb reizen zonder dat het oog een
groen eilandje ontdekt. De pioniers uit
de Gwoelot, die zich als eersten in het
Westelijk deel van de Negeb vestig
den, vonden in de hele omtrek slechts
één boom. En nu, vier jaren later,
groeien er bomen en beslaan de be
plantingen vele honderden doenam (1
doenam is 1/10 hectare). Drie proef
stations proberen door aanplanting van
bomen de verschuiving der duinen te
verhinderen en de bodem te verbete
ren. Vlijtige landbouwers hebben bos-
en fruitbomen geplant; er zijn lange
rijen van Johannes-broodbomen en
accasia's, van eukalyptusbomen en cy-
pressen, van denne- en olijfbomen.
Maar niet Reen bomen gedijen hier
goed, ook vele soorten fruit, druiven
bij voorbeeld, kunnen hier gekweekt
worden en wetenschappelijk is vast
gesteld dat binnen betrekkelijk korte
tijd duizenden doeman voor cultivering
geschigt gemaakt kunnen worden.
Hoofdstad Beersheba
J-JOE ZIET DE HOOFDSTAD van de
provincie eruit, die meer dan een
derde van het land omvat? Aan de
ingang van Beersheba: een groot ge
bouw van de politie met dikke muren.
Daar tegenover een grote Moskee. In
de straten enkele bomen, een winkel
vol uien, een schaap in de schaduw,
een goed geklede vrouw van een amb
tenaar, politie-agenten. douane-amb
tenaren. Zeker heerst hier geen over
vloed, want de Bedoeien heeft geen
geld na dit droge jaar. Tarwe en wa
termeloen konden niet groeien en het
kleinere vee stierf van honger. De
bewoners van het Zuiden zijn aange
wezen op de genade van de hemel en
de hemel geeft zijn zegen niet altijd
aan de arme herder en de uitgebuite
fellach.
De auto rijdt over de grote straat-
weg, die in de oorlog voor een even
tuele terugtocht werd aangelegd, toen
de situatie bij Tobroek en Mersama-
troe critiek begon te worden. Merk
waardige dingen bestaan in dit land.
Joden trekken naar het Zuiden, naar
het gebied der Bedoeienen om water
te zoeken en Bedoeienen komen naar 't
Noorden in het Joodse gebied om wa
ter voor kudden te vinden. De weg
kronkelt tussen diepe beddingen van
riviertjes, die een duidelijk beeld geven
van de bodemverschuivingen. Hij loopt
parallel aan de spoorlijn, die de Tur
ken destijds hebben gebouwd ter be
scherming van Suez. Dijk- en brug
genbouw vergden onbeschrijfelijk veel
werk. Voor de landbouw echter, voor
de aanleg van waterreservoirs en be
scherming van de grond tegen erosie
had men geen geld over. Sinds de tijd
der Romeinen tot het regiem vanBevin
werd hiervoor niet of zo goed als niet
gezorgd.
Revivim is de meest Zuidelijke Jood
se nederzetting. Zij omvat 32.000 doe
nam, dat wil zeggen evenveel als de
gehele Emek Chefer, die 26 Joodse
nederzettingen telt. Het grondwater
van Asluj bevat veel zout; regenwater
is hier slechts weinig. De mensen van
Revivim zeggen echter: „De mens is
niet de slaaf van de natuur, hij kan
haar ook beheersen." Tengevolge van
de wind valt het grootste gedeelte van
de regen in de bergen, Oostelijk van
Asluj. Zodra er veel regen valt, vloeit
een machtige stroom door de Wadi
in Westelijke richting naar zee. Het
vivim en Gwoeloth staan reeds barak
ken buiten de omheining. De bewoners
van Nirim hebben him steunpunt ver
plaatst naar een grotere vlakte om
ruimte te hebben voor nieuwe bewo
ners en in Urim is men reeds met de
vaststelling van het uiteindelijke
bouwplan bezig. Aller ogen zijn op de
toekomst gericht.
Veel moeilijkheden zal het werk in
de Negeb, zy'n financiering, zijn op\
bouw, moeten doormaken. Op het
ogenblik is er slechts één noodzaak:
de nederzettingen moeten groeien en
hun aantal moet toenemen, opdat de
grondslag wordt geschapen, die de naar
verhouding geringe bevolking in deze
streek veiligheid, vryheid van bewe
ging en ontwikkeling van landbouw en
industrie kan waarborgen. Als tenmin
ste Negeb Joods blijft.
(Van onze correspondent te Kaapstad).
QP HET WERELDFORUM IN PARIJS hebben minister Van Royen en
zijn Zuid-Afrikaanse collega minister Louw de Verenigde Naties verzocht
ran zich met hun eigen zaken te bemoeien, voor zover het de behandeling
betreft van Indiërs en Indonesiërs binnen de grenzen van het grondgebied
van de landen, die zij vertegenwoordigen. Doch hun beider ministeries schij
nen intussen onderling een stille diplomatieke oorlog te voeren. De Neder
landse perscommentaren, waarin ernstige bezwaren werden geuit tegen de
benoeming van dr. Otto du Plessis als opvolger van dr. Leo Fouché tot Zuid-
Afrikaans vertegenwoordiger in Nederland hebben hier vrij veel opzien ver
wekt. Dr. du Plessis, een vooraanstaand nationalistisch journalist en redac
teur, heeft zich gedurende de oorlog uitgesproken als een voorstander van de
Duitse nieuwe orde en dit zou reeds een voldoende reden voor de Neder
landse regering zijn om zijn geloofsbrieven niet te willen accepteren.
J-JET OFFICIëLE STANDPUNT van
het Nederlandse ministerie van Bui
tenlandse Zaken is hier echter niet be
kend, en ofschoon de kwestie in het
Zuid-Afrikaanse parlement ter spra
ke is gebracht, doet ook de Zuid-Afri
kaanse regering er het zwijgen toe.
Goed geïnformeerde kringen menen
evenwel, dat de Unieregering over
weegt om alsnog een andere Zuid-
Afrikaanse vertegenwoordiger voor
Nederland aan te wijzen. Dit zou dan
plaats vinden, wanneer volgens diplo
matiek gebruik uit een uitwisseling
van nota's is gebleken dat de Neder
landse regering geen bezwaren heeft
tegen de nieuw te benoemen functio
naris.
Wat doet Malan?
Nu de oorlogswolken zich opnieuw
dreigend boven Europa samenpakken
vraagt men zich af wat het standpunt
van Zuld-Afrika zal zijn wanneer het
weer tot een gewapend conflict mocht
komen. De Kaaproute en de Zuid-Afri-
ikaanse havens zouden onontbeerlijk
zijn voor de maritieme oorlogvoering
van het Britse wereldrijk. In Engeland
vreest men echter dat de thans aan 't
bewind zijnde partij niet de volle me
dewerking zal verlenen, die van ande
re dominions verwacht mag worden
en dat in het ergste geval Zuid-Afrika
zich neutraal zal verklaren.
In dit verband is het tekenend, dat
Britse kringen er naar streven om in
Rhodesia en Brits Oost-Afrika een
Op de suikerfabriek te Halfweg is de suikerbietencampagne begonnen. De
oogstresultaten en het suikergehalte der bieten geven hoop, dat de suiker-
distributie kan worden opgeheven. Een overzicht van het fabrieksterrein,
waar de bieten met auto's en schuiten in enorme hoeveelheden worden
aangevoerd.
nieuw Dominion te vestigen met ster
ke vlootbases, van waaruit de economi
sche en strategische exploratie van t
Afrikaanse contingent kan worden ge
leid. Ook de plannen om een sterk
Afrikaans leger van inheemsen op 'te
leiden, ter vervanging van het- Indische
koloniale leger, spelen hierbij een rol.
Vooral de laatste plannen hebben
grote ongerustheid verwekt by de na
tionalistische regeerders van Zuid-Afri
ka, die vrezen dat zij op een kwade
dag door de bewapende zwarte over
macht in zee geknuppeld zullen wor
den. Deze vrees heeft waarschijnlijk
gemaakt, dat de Malan-regering terug
wil komen op haar oorspronkelijke
weigering om aan het algemene ver
dedigingsplan van het Britse Gemeene-
best deel te nemen. Volgens diploma
tieke correspondenten heeft de buiten
gewone ambassadeur te Londen, mr.
Charles te Water, opdracht gekregen
om de Afrikaanse verdedigingsplannen
te bespreken op het ministerie van
Koloniën.
De eeuwige rassenkwestie.
De Unieregering is volgens deze
waarnemers bereid om de noodzakeiyk-
heid te aanvaarden van een bewapende
kern van inheemsen in Afrika, mits
daarbfj een strenge rassenscheiding
(„apartheid") met blanke soldaten in
acht wordt genomen. In ruil voor deze
beperking biedt Zuid-Afrika zijn me
dewerking voor de verdediging van
Afrika aan.
Er wordt reeds gesproken over een
grote verkeersweg van Kaapstad naar
het Britse oorlogsdepót bij Mombassa.
De Unie-regering zou echter van de
Britse regering uitwisseling van mili
taire geheimen verlangen en financiële
en materiële hulp voor de vestiging
van oorlogsindustrieën in Zuid-Afrika.
De grote minerale rijkdommen van
Zuid-Afrika, welke nog nauwelijks tot
ontginning zijngebracht, zouden in ge
val van een oorlog van onschatbare
waarde zijn. Tot dusver zyn voorna
melijk goud, diamanten en steenkool
opgedolven. Doch er zijn ook grote
voorraden ijzererts, mangaan, asbest
en andere mineralen aanwezig en het
enige waar men thans op wacht is goe
de transportwegen en -middelen en de
noodzakelijke machines. Een oorlog
zou de industriële ontwikkeling van
dit rijke land ten zeerste bevorderen,
en in de angstige spanning, die de
wereld gevangen houdt, zien velen
hier de toekomst met vertrouwen te
gemoet, in een droevige bevestiging
van het spreekwoord: ,,de een zijn
dood is de ander zijn brood". Een merk
waardige anticlimax is echter, dat op
30 September het oorlogsuitrustings-
bureau, dat belast was met de aankoop
en distributie van oorlogsmateriaal,
zyn taak officieel heeft beëindigd en
i» eeU4ut4««d.
JJET ZAL VOOR VELEN een stryd-
vraag blyven, of de zogenaamde
kunstfotografie iets met kunst heeft te
maken, of slechts een product is, dat is
ontstaan door een zeer volmaakt samen
gaan van vèrgevorderde techniek en
een „gelukkige greep op zyn onder
werp" van de fotograaf. De tentoonstel
ling van kunstfotografieën van een
goede tien jaar geleden heeft getracht
by te dragen tot het verschaffen van
inzicht inzake de kunstwaarde van een
fotografisch plaatje. De voltooiing van
dat inzicht is te verkrijgen op de ten
toonstelling „Foto '48" in het Stedeiyk
Museum te Amsterdam, die zojuist zijn
poorten heeft geopend.
Als men op deze tentoonstelling rond
kijkt, is het duideiyk, dat verschillende
van de inzenders het predikaat kunste
naar verdienen. Immers hun wijze van
uitbeelden is zo kunstzinnig, hun aan
voelen van de sfeer en het uitbeelden
daarvan zo gevoelig, dat men als toe
schouwer dezelfde reacties moet ge
ven als bij het aanschouwen van een
goed schildery of bij het aanhoren van
een goed muziekstuk.
Op zeer overzichteiyke wijze is op
de tentoonstelling een beeld gegeven
van de ontwikkeling, die de fotokunst
in de enkele tientallen jaren, die achter
ons liggen heeft doorgemaakt. Na de
periode van de ouderwetse fotografen-
met-het-vogeltj e-uit-het-kastj e, wordt
omstreeks 1920 de wereld van moge
lijkheden, die in de camera schuilen,
opnieuw ontdekt. Men kreeg begrip
voor de belangryke rol, die het stand
punt van de fotograaf, de toonwaarde
en het moment spelen bij het totstand
komen van een goede foto. Alles werd
te baat genomen om als object te dienen
voor het zoekende oog van de camera,
alles werd tot voorwerp van studie. Tot
voorwerp, waarvan men trachtte een
eigen waarde te voorschijn te roepen,
door het bloot leggen van verrassende
details. Ook de mens daalde af tot
voorwerp en ampele studies werden ge
maakt van onderdelen van lichamen
en gezichten.
In de periode, die wij nu beleven, is
men biykbaar over het grootste deel
van de experimenten heen. Men kent 't
materiaal en is hiermede over het ma
terialistische van de studie heen. Thans
wordt de mens afgebeeld zoals hy is,
soms betrapt in zijn hoogste geestelijke
momenten (Zoals in de serie „Congres
van philosophen"), soms overrompeld
in al zyn ellende, waarvan onder meer
zeer gevoelige foto's van Emmy An-
driesse en Cas Oorthuis getuigen; soms
ook de mens als geïdealiseerd wezen,
zoals dat spreekt uit een portret van
Carel Blazer.
De hedendaagse fotografen tonen op
deze sxpositie, dat zy een plaats in een
museum van beeldende kunst waardig
zijn. Inderdaad zijn zij beeldende kun
stenaars.
Op de tentoonstelling is ook aanwezig
een aantal fraaie reportages, die door
persmensen zijn vervaardigd. Merk
waardig is, dat in dit verband de ten
toongestelde foto's niet indrukwekkend
zijn, althans niet al te zeer verrassend.
De oorzaak hiervoor is waarschijnlijk
het verheugende feit, dat in talryke
binnen- en buitenlandse geïllustreerde
bladen ons zulk een keur van uitste
kende foto's wordt geboden, dat we het
bijzondere ervan als iets vanzelfspre
kends aanvaarden.
IN HET CENTRUM van Batavia, op
het historisch Koningsplein, staat
een groot, wit gebouw. Het domineert
daar tussen de vele andere witte ge
bouwen, ook in de uren van de avond,
óók vaak in de uren van de nacht, om
dat er bijna altyd lichten branden. Dat
gebouw is het huis van de eerste man
van Indië: het is het paleis van Dr. Van
Mook, in deze jaren landvoogd van In
donesië.
Er zijn eenvoudiger dingen voor een
journalist denkbaar dan een uitnodiging
te krugen voor een bezoek aan de LGG,
de Luitenant-Gouverneur Generaal,
maar dank zy relaties en dank zij goede
papieren werd mp, tijdens een korte
periode tussen twee reizen, vergund ge
durende een uur de eerste man in Indië
te bezoeken. En ik was daar verheugd
over, omdat ik al vaak het verlangen
had gevoeld met deze man, wellicht de
meest omstreden politieke figuur in het
Koninkryk, persoonlijk te kunnen spre
ken. Die dag kwam in de maand Juli
van dit jaar.
IK BEHOEFDE NIET LANGER dan
enkele minuten te antichambreren, die
Zondagmorgen. Op 12 uur was de af
spraak gesteld en om drie minuten over
12 kondigde Mevrouw Van der Star,
secretaresse van de LGG, mij aan. De
beide brede deuren sloegen als twee
witte vleugels open en ik betrad een
groot, ruim vertrek. In een der hoeken
zat, achter een met papieren bezaaide
tafel, de landvoogd. Hij bestelde direct
ijswater, koffie en andere dranken, die
geruisloos werden geserveerd door jon
ge Chinese meisjes, die de gave bezit
ten hun aanwezigheid onzichtbaar te
De R.A.F. is begonnen met de op
leiding van mannelijke en vrouwe
lijke hospitaalsoldaten in het
parachutespringen, teneinde op
deze wijze hulp te brengen aan
gewonden, die via de begane grond
moeilijk bereikbaar zijn. Zuster
Pradley in de uitrusting, waarmee
zij bij een dergelijk ongeval hulp
verleende.
doen zyn, 'n eigenschap die uitsluitend
schynt te zyn voorbehouden aan de
dochters van het Ryk van het Midden.
Van het eerste ogenblik af dat ik
tegenover Dr. Van Mook zat, wist ik
dat ik in gezelschap was van een man
van aanzienlijk meer dan gemiddeld
formaat. Er was niet zo heel veel men
senkennis voor nodig om vast te stellen
dat deze man, in en door wiens handen
bijna alle, zo niet alle, draden lopen van
de Indische politiek, een opvallend
sterke persoonlijkheid is. Dat bewyst,
wat het uiteriyk betreft, de stugge har
de kop. Dat bewijzen de sterke, staal
harde ogen en de opvallend energieke
mond. Dat bewyst het rustige gebaar,
en dat bewijst de manier van spreken.
In elk opzicht een man die inneriyke
rust bezit, die zichzelf meester is, en
die weet wat hij zeggen wil.
Het is wel mogeiyk dat ik in de loop
der jaren veel van deze utterlyke din
gen zal vergeten, een deel ervan zal
stellig verdoezelen en uitgewist worden.
Eén ding zal ik echter nooit vergeten:
het ogenpaar van deze man. Zelden ke
ken twee ogen mij zo onverbiddelijk,
zo doorborend, zo „taxerend" aan als
die van de landvoogd. Het moet moei-
iyk zün tegen de druk van zulke ogen
ify te huichelen en te veinzen
WIJ SPRAKEN EEN UUR, en een
uur is veel voor een man, wiens be
staan zo boordevol geladen is met werk.
Het was voornamelijk de landvoogd
die sprak, en de ander luisterde. Luis
terde met heel zün wezen, omdat hij
eindeiyk zat van man tot man tegen
over hem, die op de Koningin na, de
eerste plaats in het Rijk vervult en die
zelf onder-koning is in het onmetelijk
gebiedsdeel, dat Indonesië heet.
Dr. van Moqk spreekt vrij langzaam,
maar hy spreekt met nadruk. Het heeft
iet3 van doceren. Toen hy een kwartier
gesproken had wist ik dat deze man
over enkele eigenschappen beschikt,
die hem tot een bijzondere figuur stem
pelen: zijn opvallende intelligentie, zijn
betoogtrant en de macht der suggestie,
die hem in aanzieniyke mate eigen is.
Er is over deze landvoogd zo het een
en ander geschreven in de Nederlandse
pers, in de dagbladen en in de periodie
ken. Dr. Van Mook is daarin voorge
steld als redder van Indië 'en als de
man die Indië uitverkoopt. Hij was
beurtelings de enige die het kon klaren
aan de evenaar en hy was „de pn-
trouwe satraap" om professor Ger-
ritson te citeren die zich aan lands-
verraderlijke handelingen te buiten
ging.
Ik moest denken, in dat uur, dat het
eenvoudig is om aan een redactietafel
de opvattingen en inzichten van zo'n
man te hekelen en te diskwalificeren,
maar dat het oneindig veel moeiiyker
is dit te doen van aangezicht tot aan
gezicht met hem. Want deze dr. Van
Mook staat zyn partij.
Wy bespraken het probleem dat
„Indië" heet. Ik stelde vragen die de
schijn bezaten van indiscretie en onbe
scheidenheid, De landvoogd beant-
iwoordde ze alle, zonder voorbehoud.
i
BE BEWOORDINGEN VAN de milli-
oenennota zowel als die van de mi
nister van Economische Zaken in zyn
begroting maken het overduideiyk, dat
het economische beeld van ons land een
ander aanzien krügt. De rantsoenering,
de subsidies en in geringere mate ook
de prysbeheersing, al die staketselen,
die in de na-oorlogse jaren ons leven
steun hebben gegeven, zij zullen, de een
wat vroeger, de ander wat later, ver-
dwijnen en op 1 Januari 1950, de datum
waarop Nederland met België de Eco
nomische Unie aangaat, grotendeels tot
de geschiedenis behoren. Het heeft geen
zin thans nog te vragen waarom de re
gering dit alles doet. De beslissing is nu
eenmaal gevallen en belangrijker is het
dus de gevolgen eens onder de ogen te
zien.
Een van de grootste nadelen van de
komende regeringspolitiek is de prijs
stijging, welke in den beginne is te
verwachten (eerst later zal de grotere
productie en de scherpere concurrentie
voor prijsverlaging kunnen zorgén)
Door 't verlagen van de subsidie toch
zullen de importeurs en producenten ge
dwongen zijn een hogere prys te vra
gen en de kosten van levensonderhoud
zullen bijgevolg voor de consument stij
gen. Deze stijging van de levensmidde
len zal echter voor een gezin met een
inkomen van zeg 50.per week veel
ernstiger zijn dan voor een gezin met
100.omdat het tweede gezin ver
houdingsgewijs een geringer deel van
zijn inkomen aan levensmiddelen be
steedt.
Deze stijging in de levensmiddelen
sector zal echter, omdat de Nederland
se prijzen zich in 1949 moeten aanpas
sen aan de hogere Belgische, hoogst-
waarschynlyk in de aanvang gevolgd
worden door geringe stygingen in de
andere sectoren (leer, textiel, enz.), zo
dat de kosten van levensonderhoud de
tendenz hebben verder te stijgen.
Als tegenmaatregel overweegt de
overheid nu de scherpste kanten hier
van af te halen door voor bepaalde ar
tikelen. die in verschillende soorten
verkrijgbaar zijn, verschillende prijzen
vast te stellen. Wit brood, boter, var
kensvlees en anthraciet zouden door 'n
hogere prijs het eventuele verlies moe
ten goedmaken, dat de producent ïydt
rrv-i-r~
op het tegen lage prijs beschikbaar stel
len van gewoon brood, margarine,
rundvlees en eierkolen of cokes. Wy
krijgen dus a.h.w. twee soorten van
prijzen: een vrije prijs voor luxe goe
deren en een gebonden prijs voor de
noodzakelyke levensbehoeften.
JJEZE ENIGSZINS tweeslachtige poli
tiek wil de regering nu volgen om
de loontrekker-consument, juist de
groep met de lage inkomens, in staat te
stellen de noodzakelijke artikelen tegen
matige prijzen te blüven kopen. Al deze
pogingen zullen evenwel toch niet kun
nen voorkomen, dat voor het inkomen
de loonstop blijft gehandhaafd, daar
men de productiekosten met het oog
op de concurrentie met het buitenland
niet Wil laten stijgen minder gekocht
kan worden.
Verscheidene economen achten zulks
(het klinkt hard, maar. het is goed be
doeld) een gelukkig verschijnsel. In
onze nog steeds verarmde maatschappy
wordt niet hard genoeg gewerkt (ca.
85 pet. van voor de oorlog) en het is
h.i. daarom een eis van gezond verstand
dat eerst voor de toekomst wordt ge
werkt, dat eerst wordt gespaard en
productiemiddelen worden gekocht. In
derdaad wordt dit „ideaal" van de ge
dwongen beperking van de consumptie
door de hogere prijzen bij gelijk geble
ven lonen bereikt.
Er is echter nog een groep, die de
reacties van de prijsverhoging zal moe
ten trachten op te vangen. Wij doelen
op de middenstander-detaillist. Inder
daad, hij raakt veel van de rantsoe-
nerings- en prijsbeheersingsbeslomme-
ringen kwyt, hy zal zich daarentegen
geplaatst zien tegenover een afnemende
koopkracht en de strijd om het bestaan
zal ook weer voor hem zwaar worden.
Is het in dit verband niet opmerkelijk,
dat er op het 35e middenstandscongres
hartstochtelijk voor gewaarschuwd
werd vooral niet tot prijsonderbieding
over te gaan, daar zulks commerciële
zelfmoord zou betekenen.
De naaste toekomst is werkelijk niet
aanlokkelijk, doch de grondslagen voor
een gezond economisch leven worden
thans gelegd en het zal van ons zelf
afhangen wat wij er van weten te ma
ken.
rvAT WAS EEN MERKWAARDIG
UUR, in die airconditioned kamer.
MeiVwaardig om de antwoorden op
vele van de vragen. Merkwaardig om
de bondige, concrete manier waaróp
geantwoord werd, merkwaardig vooral
door het vertrouwen van deze eerste
man in Indië in de toekomstige plaats
van Indië in 't Koninkrijk.
Het was een leerzaam bezoek, daar in
het Paleis aan het Koningsplein. Ik
leerde enkele van de problemen in een
totaal ander licht zien, ik had het voor
recht dingen te zien verhelderen die
tot dan volkomen in de mist van het
onbegrepene waren gebleven. Maar ik
leerde één ding bovenal: Deze dr. Van
Mook zal nooit een stoel bezetten,
waarvan hij vermoedt dat ze onder
hem vandaan zal schuiven.
Mij ontbreken de ervaring en de
kennis om een eigen oordeel over Indi
sche politieke toestanden uit te spre
ken. Daarvoor is het nodig dat men
langer dan vijf maanden in de kolken
de heksenketel der Indische politiek
verkeert. Maar één ding weet ik heel
zeker: de landvoogd is niet iemand die
het karakter heeft om voor een verlo
ren zaak te strijden. Hij is geen man
die bezig is zich met de moed der
wanhoop vast te klemmen aan een
droombeeld, een fictie. Men kan sym
pathie hebben voor de LGG en men
kan hem haten, al naar men politiek
is ingesteld, maar wie met hem samen
is krijgt niet de indruk dat daar
iemand zit, die zich aan het verdedigen
is op de laatste schans der Indische
politieke barricade.
ER ZIJN, DE LAATSTE DAGEN,
nogal wat vriendelijkheden in de pers
gelanceerd over dr. Van Mook. Zelfs
erkende tegenstanders hadden het over
de enige keus in zo moeilijke omstan
digheden. Anderen waren geschrokken
van dr. Beel als opvolger. De beschou
wingen over de eenzame man in het
grote witte paleis aan het Koningsplein
in Batavia waren aanleiding voor mij
dit te schrijven. Ik wilde u vertellen
welke indruk de man, op een zó voor
uitgeschoven post in ons Koninkrijk,
op mij maakte. Deze landvoogd is geen
dromer en zo er één deskundig en
doorkneed is in Indische zaken en pro
blemen, dén hy.
De historie van Indië zal bepalen of
de Luitenant-Gouverneur-Generaal in
de meest kritieke dagen van het be
staan van dit gebiedsdeel van de
Kroon een goede onder-koning is ge
weest. Nu valt alleen vast te stellen dat
hij een sterke persoonlijkheid bezit tm
op de millimeter nauwkeurig weet wat
hij wil en waarheen hij wil.
Twee zaken, die in bepaalde omstan
digheden van doorslaggevende beteke
nis kunnen zyn.