ismi
m
iammmm
sESEBÉwroinirriiiH^S
s**,a
m| £g|
Zijne Eminentie Sint Nicolaas heeft
bezwaren tegen de gang van zaken
ontwikkeling van de
zeeverbinding met Indonesië
NlWIts
Sal
Van „Mauritius" tot „Oranje"
en „Willem Ruys"
Samenwe
vei
M ■-■ -
- H
De tweede wereldoorlog eiste grote offers van
de maatschappijen
Belangrijke mededelingen tijdens een
persconferentie op het hoofdkwartier
D* REDACTIE WAS in opschudding: journalisten holden heen en weer, telefoons
ratelden. De grote der groten, St. Nicolaas, was In het vaderland aangekomen en
had de wens te kennen gegeven een persconferentie te beleggen naar de mode
van de tijd. De hoofdredactie draafde naar de verslaggeverjj. „Zend vlug twee
verslaggevers naar het Sintenhoofdkwartier, elk met twee blocnotes en een batte
rij scherp geslepen potloden". De deur van de verslaggeverij sloeg dicht en even
later wervelden twee journalisten via de trapleuning omlaag naar de hal, waar
zwarte Piet stond om de krant wmannen naar het hoofdkwartier te geleiden.
Opening van het Suez-kanaal
was van allergrootste betekenis
In de rimboe
maar niet i
W
s*$> 4% **WÊ
i
ïi
y Sv
'■«ff
^wmW^ \"vv
tl - - -' .t I
itesiêii
-
^EL NOOIT ZAL by Cornells Houtman de gedachte zijn opgekomen, dat de
verre tocht van het Vaderland naar de Indische Archipel, waarvoor hij met de
„Mauritius", de „Hollandia" en de „Amsterdam" meer dan een jaar de golven
moest doorklieven, 3'/t eeuw later door machtige schepen als de „Oranje" en de
„Willem Rujjs" gemakkelijk in 20 en desnoods zelfs in 18 dagen zou kunnen wor
den volbracht. Van 1602 tot het einde der 18e eeuw behoorde de scheepvaart op
Nederlands-Oost-Indië, zoals het toenmaals werd genoemd, tot het privilege van
de Vereenlgde Oost-Indische Compagnie. Daarna belastten tal van Nederlandse
reders met zeilschepen zich met de taak, de verbinding met de overzeese gebieds
delen in stand te houden. Over deze periode ls reeds zoveel gepubliceerd, dat onze
lezers ons zeker zullen vergeven, wanneer wij met zevenmijlslaarzen door de ge
schiedenis van de zeeverbinding met Indië stappen en meer aandacht schenken
aan de verdringing van het zeilschip door de stoomvaart, die tot een belangrijke
versnelling van het verkeer ter zee heeft geleid. Voor de snelste zeilschepen ver
eiste de reis naar het Verre Oosten altijd nog 115 dagen. Reeds in het midden der
19e eeuw bestonden plannen om met stoomschepen de reisduur tot ongeveer 70
dagen te bekorten.
!fbë
HET VLAGGESCH1P VAN DE MIJ. NEDERLAND.
(Van twee geheide staf-reporters),
QNDERWEG ontwikkelde zich een
geanimeerd gesprek. We informeer
den vormelijk naar de welstand van
de Sint en toen de Moriaan ons ge
ruststelde met de verklaring dat de
heilige er met de dag jonger begon uit
te zien en een ongebroken geestkracht
bezat, gooiden we ''et gesprek over 'n
andere boeg. We vroegen langs onze
neus weg of Piet soms importsigaret
ten rijk was en toen we zwaar dam
pend aan een Philip Morris naast de
snelvoetige Moorkop voorttrippelden,
lanceerden we een kunstig gewrochte
vraag over de toestand in Spanje. Piet
schudde bedenkelijk doch resoluut zijn
zwarte bol, zodat enige roetsehilfers
achter hem neerdwarrelden op het
natte plaveisel: „Het is nog steeds mis,
mijne heren, alles gaat er nog „franco".
„Niet over politiek praten, Piet", in
terrumpeerden we haastig: „Vertel lie
ver wat schoorsteen-anecdotes".
„Ook dat is droevig", zei de beweeg
lijke dakhaas. „Wat je door die schoor
stenen hoort, mijne heren, is ten hemel
schreiend. Kinderen van veertien jaar
zingen van een Louise, die op d'r na
gels bijt, en van een Paardenhoofdstel
aan de muur. Het oude Sinterklaas
vers is in 't vergeetboek geraakt. Ook
kermen ze een heidi-heidi-heidi-ho,
nota bene klanken uit mijn stamland,
maar zo vals. zulk een venijnig Surro
gaat, dat de bibber-griezels je over de
botten kruipen als je ernaar luistert.
Neen, mijne heren, uw zonen en doch-
teren hebben de romantiek verloren.
Ze zijn verswingd."
Zes voeten
ZWIJGEND stapten we voort, omdat
we de teleurgestelde Sintenknecht
niets meer durfden vragen. Ook de
Moriaan hield zijn parels op elkaar.
Het werd allengs donker en de voor
bijgangers gingen ons nastaren, omdat
ze twee mensen en zes voeten hoorden
lopen. We lieten hen echter in vertwij
feling achter en sukkelden op de tast
naast elkaar verder. Piet sloeg rechts
af en dwong ons de hoek om.
„Mijne heren, jullie hebben zeker
veel geleden van de bezetting?" vroeg
de zwarte ergens in het duister het ge
sprek weer aanknopend.
„Ja, nogal." bekenden wij, blij een
excuus te hebben gevonden om het
slechte gedrag van onze kinderen goed
te praten.
„Dan hadden jullie wel eens wat
eendrachtiger aan de opbouw kunnen
gaan", vonniste Pieterbaas. .„Ik heb
zelden zulke bekvechters gezien als
hier bij mijn omzwervingen in Neder
land."
„Zo, zo", zeiden we. We wistqp niets
beters.
„Ze hebben er hier een handje van
alle moeilijkheden tot problemen te
verheffen en daarover eens lekker
lang te bomen inplaats van de handen
uit de mouwen te steken en de opge
legde taken 'it te voeren," vulde Piet
aan. „Ze staken hier niet veel. tenmin
ste, als je dat met het buitenland ver
gelijkt. maar als je alle praatuurtjes
samenvoegt, dan hadden ze beter een
week kunnen sit-downen"..
„Toch?" spraken we, om tenminste
iets van ons intellect te demonstreren.
„Ja," zuchtte Piet, „maar misschien
worden ze nog eens wijs. Ik ontneem
u alle hoop niet. Hierheen, mijne he
ren" en hij duwde ons een bordes op
waar we plotseling nog twee zwarte
schimmen ontwaarden, die ons hakke-
klappend ontvingen. „Dat is niets bij
zonders", zei Piet ongevraagd, die onze
bevreemding over deze militaire ont
vangst peilde. „Het zijn gezuiverde en
op de maatschappij weer losgelaten
Morianen, nog gewend aan de opvoe
ding tijdens de oorlog. Sint kon er niet
buiten.Personeelsschaarste, ondanks
de protesten van de Vakvereniging.
Het is wel zo, dat ze nog .onder toe
zicht staan van de stichting tot her
opvoeding van dubbel-zwarte peters,
maar och.
We bestegen de trap, achter de
zwarte wervelwind, die met een breed
gebaar klopte op een pompeuze deur.
Deze zwaaide terstond open en temid
den van een stel zwarten en andere
collega's vonden we onze weg naar de
nog lege stoelen.
Direct daarop verhieven zich allen
van hun zetel, gewaarschuwd door een
scherp afgebeten kèf van een soort
Moorse deurwaarder met breed lint en
pietenpenning, ter begroeting van Sint
Nicolaas, die frunnekend aan zijn mij
ter binnentrad, nadat zijn staf even
had klem gezeten in de lage opening
van de Hollandse deur.
Toen de Sint was gezeten, met onder
zijn voeten een poef het leek ons,
dat Zijne Eminentie iets was gekrom
pen begpn de conferentie.
Sint sprak
J)E SINT SPRAK waardig: Welkom,
persianen, van Welke krant of wel
ke kant ge ook zijt. Welkom in mijn
hoofdkwartier. Wat willen de heren
drinken".
Sint bleek de egards van pers-confe
renties ten volle te beheersen. Hij of
freerde ons een kop chocola. Een zes
tal Pieten vloog heen om met dampen
de koppen cacao terug te keren. Op
schoteltjes lagen banketstaven, waar
van we elk een par: kregen toegewe
zen. „Boterletters heren!" verklaarde
de Sint zijn gulheid. „Van margarine
weliswaar, en witte bonen. Maar ge
gaat er niet dood aan."
„Dat ik u bij me heb ontboden is
zo verklaarde de Sint vervolgens
omdat ik u mededeling wil doen van
enige problemen in en rondom mijn
hoofdkwartier. Ze zijn strikt geheim!"
Opgelucht wilden we onze potloden
opbergen, doch Sint gebaarde haastig:
„Wat niet zeggen wil, dat ik u in dit
geheim zal doen kennen, opdat uw
lezers lezen". We schreven verder of
deden alsof.
„Ik heb me namelijk vol goede moed
naar Holland begeven, maar ik moet u
openbaren 'at ik zeer teleurgesteld
ben over de gang van zaken hier." Hij
plukte aan zijn baard en liet een pluis^
je fladderen. -
„In de eerste plaats was daar het
feit, dat er geen schimmel aanwezig
was. Uitgeleend aan een circus, of ge
slacht, kreeg ik ten antwoord. Slechts
zo'n glimmende Cadillac "stond klaar,
omdat er nu eenmaal niets anders
voor handen bleek, hoewel men moest
erkennen, dat een antiek mena niet bij
zo'n 'glimmend wonder-vehikel met
dat mondorgel voorop paste. Ik heb
dus niet geschimmeld. Jammer,, ik
had er graag een paar O-benen voor
over gehad. Weg was de charme van
mijn bezoek, zoals ook in uw leger de
charme weg is, nu het paard door de
tank is vervangen. Waar b^jft de tijd,
dat een romantisch geklede ritmeester
nog naar stalmest geurde? Enfin.dat
is uw zaak.
Verder heb ik u.gero#en om mijn
beklag te doen, dat ik direct na mijn
aankomst werd overvallen door een
deputatie van het Rijksbureau voor
Ongewone verspreidingsgoederen en
een of andere Vakcentrale. De eerste
deputatie het waren alle keurige
heren die, naar de kleding te zien, hun
declaraties nuttig besteden vroeg
mij naar aan- en verkoopvergunnin
gen, wees mij op prijsvaststellingen en
informeerde arglistig naar de devie-
zenltand op mijn handelsbalans.
Formulieren.
£)E TWEEDE deputatie drong er op
aan, dat ik mij zou aansluiten bij de
Vakgroep Sinten, Zwarte Pieten,
Kerstmannen, Paashazen en Pinkster
blommen. Daar zou ik voor elk lid van
mijn staf een aanmeldingsformulier
moeten invullen die dan, en nu komt
het, voorzien van certificaten van zui
verheid ter beoordeling aan de mi
nister van oorlog, sociale zaken en fi
nanciën zouden worden opgezonden.
Ik vraag mij af, gaat dit niet te ver.
Heb ik daarvoor een deviezenveldslag
uitgevochten bij die benepen grens-
commiezen? Een dergelijke papieren
rompslomp is mij te bar. Ik heb al met
papier genoeg te maken op de expe
ditie-afdeling. Te gortig, mijne heren.
Zet dat maar gerust in de kop van
de krant, bedoel ik.
Dan heb ik nog met interne moei
lijkheden te kampen. Van de Bond van
Klaasmannen, sectie mijterdragers, heb
ik namelijk een brief ontvangen, dat
men mij geen sub-Sinten wil toewijzen.
Het ledental van onz^ orde is na
melijk achteruit gegaan doordat een
aantal Sinterklazen tijdens de over
heersing van de nieuwe orde heeft
doorgewerkt. Zelfs zijn er een paar
erelid geworden van Winterhulp (wij
helpen immers altijd in de winter)
maar de Hoge Raad wil van geen wij
ken weten, traditie getrouw.
Nu zou dat niet zo erg zijn als er
niet een aantal Sinten was weggetrog-
geld door de Stichting Vaderlandt Ge
trouwe, een actiegezelschap, dat tij
dens de oorlog voedselpakketten naar
gevangenkampen zond, althans dit aan
Sinterklazen en kabouters overliet.
Een ander deel is weer gemobiliseerd,
enkelen zijn er met hun jeeps veron
gelukt, anderen zijn gepensionneerd
waren werkelijk te oud de schim
mel kwam op hen, inplaats van zij op
de schimmel. En zo is mijn staf hel
pers uitgedund. Ik kan die onzuiveren
niet missen; zü moeten in ere hersteld
worden. Mijne heren, dat is toch geen
doodzonde. Het is urgent. Toe, schrijft
u alsublieft eens een venijnig stukje
tegen die Vakgroep.
Verder wil ik nog opkomen voor
mijn zwarte knechten, die door 'n bij
naam aan de slechten in uw volk, in
een kwade reuk zijn komen te staan.
Ergerlijk om mijn trouwe makkers zo
te beslikken!"
Onze potloden schoven voort en in
de blocnotes kwamen we hoe langer
hoe dichter bij het kartonnetje aan de
achterzijde.
Problemen
„TOT SLOT nog iets over het voed
sel- en de geschenkensituatie",
vervolgde Sint Nicolaas, met een non
chalant gebaar een hem ontschoten
stukje boterletter uit de baard pluk
kend.
j^E OPENING van het Suez-kanaal, op
17 November 1869, was aanleiding
tot het in het leven roepen van Neder
landse stoombootmaatschappijen met
geregelde verbindingen op N.O.I. De
oudste maatschappij in deze vaart is de
N.V. Stoomvaart Maatschappij „Neder
land" (S.M.N.) te Amsterdam, die op
30 Mei 1870 werd opgericht en dus on
middellijk van de mogelijkheden, die
bet Suez-kanaal bood, kon profiteren.
In Rotterdam yas de cargadoorsfirma
van Willem Ruijs reeds in 1839 begon
nen met de zeilvaart op Indië; vanaf
1870 zetten Willem Ruys Sc Zonen het
bedrijf voort met stoomschepen. Hier
uit groeide, in 1883, de thans Ko
ninklijke Rotterdamse Lloyd, waar
over tot op de huidige dag de directie
wordt gevoerd door de firma Willem
Ruys Sc Zonen.
Tot 1879 vond voor de N.V. Stoom
vaart Maatschappij „Nederland" het
vertrek van de schepen plaats van
Nieuwediep. Tengevolge van de slechte
verbinding, die de hoofdstad met de
Noordzee had# was het aanvankelijk
niet mogelijk Amsterdam tot thuisha
ven te maken. Na de opening van het
Noordzeekanaal kon Amsterdam als
vertrekhaven worden benut, waarvan
op 26 April 1879 de eerste afvaart plaats
vond.
In die eerste tijd bestond de vloot
uitsluitend uit passagiersschepen. Tal
rijke moeilijkheden bleven de jonge
Amsterdamse maatschappij niet be
spaard. Zo geraakte de „Willem Hl" op
de eerste uitreis in 1871 in brand. Twee
jaar later verging de „Prins Hendrik"
in de Roode Zee, en in 1881 en 1890 ver
loor de maatschappij twee schepen en
wel de „Koning der Nederlanden" en
de „Prins Frederik".
De eeqete uitreis werd volbracht in
40 dagen, terwijl men voor de thuisreis
5 dagen langer nodig had. In het ver
slag over 1874 lezen wij, dat de pas op
geleverde „Prins Hendrik" alle ons be
kende stoomschepen tussen Noordelijk
Europa en Indië' heeft overtroffen met
een spoed van lli/„ mijl, die gedurende
34 stoomdagen onafgebroken werd vol
gehouden."
Wat de 'inrichting betreft had mS#
zich tot het uiterste ingespannen om
met de gerenommeerde Transatlantische
lijnen in Engeland en Frankrijk te kun
nen concurreren. De journalisten, die
de zo ongelukkige „Willem III" zijn eer
ste reis zagen beginnen, waren dan ook
enthousiast over de ruime en comforta
bele inrichting en vooral over „de rui
me bovenkamer op het detf waar de
passagiers vrij van wind van het zee
gezicht kunnen genieten".
„Dit jaar wordt er zonder peperno
ten opgetreden. Er is geen peper en er
zijn alleen muzieknoten. We zullen nu
slechts het strooi-gebaar maken, net
als in uw radio-toestel. Het effect
blijft hetzelfde, maar zeg tegen de kin
deren, dat ze net doen alsof ze grab
belen. Ook garden zullen mimisch
worden uitgedeeld, daar 't Rijksbureau
voor Borstelwaren geen vergunningen
verstrekte en onze listiglijk binnenge
smokkelde partij in beslag nam en laat
-verschimmelen.
Cadeaux hebben we maar weinig.
Trouwens, u zult er niet zo'n behoefte
aan hebben. Uw departementen zorgen
er wel voor, dat er leven in de brou
werij blijft. Surprises doe ik niet aan,
dit jaar. Uw verkeersinspecties, be
heersinstituten, ondernemers en kamp-
bewaarders hebben u er al zoveel ge
geven. De mijne zouden er toch niet
bij in de schaduw kunnen staan."
De Sint zweeg en slurpte zijn cacao,
daarbij een vel inhalerend, dat een
siddering over onze ruggen deed spe
len. We voelden het: de conferentie
liep ten einde. We durfden niets te
vragen aan deze gedesillusionneerde
vader der kinderen van dagen. We
keken rond en ontmoetten de zwarte
karbonkels der Moorkoppen.
„Dat is," zo besloot de gewijde, „zo
ver ik me herinneren kan, alles wat u
zal interesseren. Ik sta u geen vragen
toe omdat ik weet, dat journalisten
veeleisend zijn."
Vlug rezen we overeind, bogen en
schudden de handschoen van de Sint.
Deze stond eveneens op en gleed van
de poef. „In de gang staat mijn pers
chef, die u nog een lijstje met liedjes
zal overhandigen, die ik op de index
plaatste. Ouwe Taaie en Don 't fence
me in wil ik beslist niet horen."
We bogen voor de oude volksvriend
en stapten weg. In de vestibule doken
we in onze jassen, in welker buiten
zak we een briefje ontdekten, een
waardebon: Goed voor een consumen-
teueredietje vu ttei
Niet onvermeld moet blijven de bij
zondere verdiensten die Z.K.H. Prins
Hendrik der Nederlanden speciaal voor
de oprichting van de Maatschappij „Ne
derland" heeft gehad, terwijl het ook
aan de werkkracht en het doorzettings
vermogen van den eersten directeur,
den heer J. Boissevain, was te danken,
dat de maatschappij haar talrijke kin
derziekten teboven kon komen en kon
uitgroeien tot een scheepvaartmaat
schappij van wereldbetekenis, welke
zij op de huidige dag nog steeds is ge-
is gebleven.
In die eerste tijd waren de voornaam
ste aanloophavens in Europa Southamp
ton en Napels en in Nederlands-Indië
Padang en de havens op Java's Noord
kust. In 1882 werd inplaats van Napels
Marseille in het vaarplan van de S.M.N.
opgenomen, terwijl 6 jaar later Genua
de plaats van Marseille innam.
Nauwe samenwerking
Sinds jaren bestaat er een nauwe
vriendschappelijke samenwerking tus
sen de S.M.N. en de Lloyd. De eerste
gemeenschappelijke dienst dateert uit
het jaar 1888 toen een regelmatige we
kelijkse post-, passagiers- en vracht-
dienst beurtelings van Amsterdam en
Rotterdam in het leven werd geroepen.
Daardoor oefenden de „Nederland" en
de fa. Willem Ruys Zonen haar dien
sten afzonderlijk uit. Tot 1879 vertrok
uit Amsterdam elke 4 dagen een schip
naar N.O.I. In laatstgenoemd jaar werd
de frequentie der afvaarten verdubbeld,
terwijl in 1882 om de 10 dagen een schip
zee koos. Vooral tegen het einde van
de !9c en het begin van de 20ste eeuw
nam het verkeer gestadig Toe.- zodat
steeds meer aanióophaVens voör löSsen
of laden werdenaangedaan.
Dat er ook naar werd gestreefd de
reisduur steeds te bekorten laat zich
licht begrijpen. Zo had men in 1891
voor de afstand Genua—Batavia 28 da
gen nodig, terwijl in 1900 de snellere
schepen reeds 23 dagen na het verlaten
van Genua de haven van Tandjong
Priok binnenvoeren.
Natuurlijk zijn de twee wereldoord
gen ook aan de maatschappijen, dit op
Indië voeren, niet onopgemerkt voor.
biJgegaan. Toch bleef het verlies tussea
1914 en 1918 voor de Maatschappij „n6.
derland" beperkt tot de „Koningin Em-
ma", die in September 1915 op een mjp
liep. De Rotterdamse Llóyd daarente.
gei, verloor 4 schepen. De tweede we.
reldoorlog eiste helaas een zwaarder»
iol. Niet minder dan 15 schepen van d»
S.M. „Nederland" en 7 z.g. prijsschepep
vergingen tengevolge van oorlogshan-
delingen, waaronder de 3 bekende pa»,
sagiersschepen, de „Marnix van St. Al.
degonde", de „Chrlstiaan Huygens" oi
do „Jan Pieterszoon Coen". Ook in dez»
oorlog was de Lloyd de grootste ver.
liezer: Niet minder dan 19 eigen sche
pen en bovendien nog 8 z.g. „prijs-sche.
pen" (dat zijn bij het uitbreken van <3t
oorlog' in Europa door de Nederlands.
Indische regering in Indië in beslag ge.
genomen vijandelijke schepen, die toen
door de regering aan verschillend»
rederijen in beheer werden gegeven)
gingen verloren. Onder de eigen sche
pen bevonden zich de nieuwste en
grootste tweë passagiersschepen, de
„Dempo" en de „Baioeran"; ook een an
der passagiersschip, de „Patrla", ging
verloren. Bijzondere vermelding ver
dient nog de rol, die het vlaggeschip
van de aloude Amsterdamse haven, de
„Oranje", tevens het grootste schip van
de S.M.N., in de oorlog heeft gespeeld.
Het deed n.l. dienst als hospitaalschip
en heeft als zodanig 382.260 mijl, dat is
ruim 16 x de omtrek van de aarde, af-
gelegd en daarbij 32.461 patiënten ver
voerd.
Ons korte artikel zou natuurlijk on
volledig zijn zonder melding te maken
van het in de vaart komen van het
nieuwe 'yvlaggeschip der Koninklijks
Rotterdamse Lloyd N.V., de „Willem
Ruys", dat nu tezamen met de „Oranje"
tracht de stroom passagiers naar onzs
overzeese gebiedsdelen zo snel en com
fortabel mogelijk te vervoeren. De won
derbaarlijke geschiedenis van de „Wil
lem Ruys", die gedurende de vijf oor-
logs- en bezettingsjaren bij de scheeps
werf „De Schelde", in Vlissingen,. in
aanbouw op de helling lag en alle oor
logsgeweld vrijwel ongedeerd door
stond, mag voldoende bekend worden
verondersteld.
En nu wij toch even de tweede we
reldoorlog hebben aangestipt, willen we
ook het trouwe s.s. „Johan de Witt"
niet vergeten, dat als laatste passagiers
schip op 13 Mei 1940, met ruim 300 pas
sagiers aan boord, de haven van Am
sterdam verliet. Van deze 300 passagiers
waren er enige, die zelfs uit het reeds
door de Duitsers bezette Arnhem wa
ren ontsnapt en kans hadden gezien,
toch nog tijdig aan boord te komeni
Hoewel de „Johan de Witt" met g-ia-
chinepech te kampen had, zodat slechts
met een vaart van 5 mijl de Noordzee
kon worden overgestoken, bereikten
toch alle passagiers de veilige Engelse
kust. Op het achterdek stonden <jfie
houten schotten opgesteld waartussen
kunstig de steel van een roeispan was
bevestfg'd' die dreigend de lucht instak
teneinde Duitse Stuka's met het „af
weergeschut" op een veilige afstand te
houden. Te Southampton werd het
schip enige dagen gerepareerd en ver
volgens- ging 't naar- Tandjong Priok,
waar het schip op 9 Juli 1940 aankwam.
Zonder twijfel is dit wel de merkwaar
digste reis geweest, die ooit door een
Nederlands stoomschip naar de Oost is
ondernomen.
Geregeld vertrekken artisten naar de tropen om orize militairen ontspan
ning en amusemerCi te brengen. Een voorstelling op een van de voorposten.
DOND DB SOLDAAT ii
nacht een vreemde
wondere, eeuwig-groene
menkruinen ritselt ucb
t«m«n drijft roerloos tnss
vreemde ogen tracht de
van de overweldigende
kele weken tUds 'n gans
so hem hier neerzette: 1
eenzaamheid van de ver
len achter het dichte, gi
dische rimboe. Maar hij 1
dis de duisternis aftaster
ging. Want de orde en dl
zijn wekenlange reis heei
weergekeerd in het lan
gaan worden. Ondanks c
meteliJk ver van de ve
thuis; ondanks ds vaak g
sijn dagen leeg maakt in
van wacht en rust, van
bekruipt hem de vrees vi
eindeloosheid van de wijd
]#AAR THUIS, in het v:
V* stond de Ni win. Ds
spanning Welzij nsverzorgi
haar voorzitter, Z. K. H.
hard. aprak: .Alle Nede
gen gemeenschappelijk vc
tairen en alle burgers, dis
gelijke omstandigheden i
ven". Dat waren elmpel
maar si) betekenen een
arbeid voor de vele hoi
houaiaste medewerker» ve
la an buiten Nederland.
leen werd de noodzaak
eea welzijnsverzorglng, i
alle verschillen van rang c
richten zou bot elke soldai
vendien achtte de regerln
gend noodzakelijk, dat c
staande organisaties van
huizo met gelijke of bijna
stelling zoveel mogelijk tot
den worden gebracht om
doen wat samen gedaan
en om elkaar te helpen,
gegeven de bijzondere aar
doelstelling, op eigen terre
Kortom: er diende een e
men aan versnippsrlng va:
Want die versnippering be
der meer, dat het effect va
met zoveel enthousiasme
verloren gaat in t enorme
gebied, dat de Indische are]
Alleen de meest intensieve
king kan de soldaat op zi
post de overtuiging geven,
derland hem niet vergeet,
ging de Niwin het binde
vormen tussen al die orga:
een rijk bloeiend partlculii
het leven had doen zien
iet» méér wilden doen dan
legerverzorging al deed.
Naar boven demonstreert
zakelijke samenwerking tus:
schillende thulsfrontorgani
in de samenstelling van I
comité, waarin zitting hi
Ned. Vrouwencomité, de
Vrouwelijke Vrijwilligers,
woordigers van jeugdorgai
van Werknemersorganisatie:
land helpt Indië", Kathol:
front, Protestant Interkerke
front, het Ned. Rode Kru
Band Nederland-Indië. Al d
satles werken gecoördineerd
win tezamen- aan één geme
lijk doel: de (aanvullende
ging van de militair in ïnd(
al is iedere organisatie
werkzaam op haar eigen
terrein, zoals b.v. bij de Tl
de geestelijke verzorging.
Daarenboven werd het de
de Niwin om volkomen nat
richte actie» voor de milita
zee te gaan voeren als m
van medeleven van het geh<
landse volk zonder ondersc
religieuze of politieke overti
Niwin voert dan ook slechts
acties namens het gehele
zij kent derhalve geen perse
richte campagnes. Ook make
de misvatting, dat de Niwi:
woordelijk zou zijn voor de g
fare onzer militairen overzee
doet, beoogt slechts te zijn:
tje, een aanvulling op het
legerrantsoen, een handdruk
Nederlandse volk. En deze
kan geen regering over nem
om ook is Niwin-zorg geen,
taak. Die handdruk moet ons
geven door zijn medewerkin
acties voor de mannen in de
£N HET VOLK geeft ge
het beroep op zijn medele
huiten do landsgrenzen! Op
ling Buitenland van het Cen
reau in Den Haag hangt eei
Dertig cantinewagens zond de NIWIN naar de Archipel. D,düi rijden deze
wagens en brengtn verfrissingen aan de troepen. Maar ook en vooral
peven *U het gevoel Jien vergeet one niet".
~.V'
W
MM
Woning van ii