Door de lucht van Nederland naar Indonesië OPEN BRIEF AAN EEN ONBEKENDE SOLDAAT Besie Vriend, 's Werelds oud si e lange luchilijn WOENSDAG W NOVEMBER IMS ALS JIJ DIT NUMMER van de ooorant in handen krtfgt, is het hier, ln Fatria, bQna Kerstmis, btyna Ond en Nieuw. W(J, in Holland, gaan die twee feesten vieren. Misschien is er dan sneenw, misschien alleen maar regen en mist. Maar alle regen en alle sneeuw en mist zullen niet kunnen voor komen, dat er in veel huiskamers van dit land een overvloed van licht zal zQn. licht van witte kaarsen in groene kerstbomen, licht van vele lampen. Er zal in haast leder gezin iets extra's op tafel staan en de klanken van menig oud muziekstuk zullen getuigen van de zin dezer dagen, waarmee bet Jaar 1948 afgesloten wordt. Alleen Jij zal er niet bij zjjn. Jij zal je eigen Kerstmis vieren en je eigen Oud en Nieuw, daar ln het eilandenrijk van de equator. i ATEN WE ER maar geen drama van maken; Jij komt die dagen wel door, zoals Je al door zoveel andere trieste, verloren dagen bent gekomen. Er zfln erger dingen denkbaar en je hebt voor heter vuren gestaan dan voor deze komende feestdagen, die voor jou en Je maats maar surrogaat feesten van sfeer zijn. De sfeer van donkere dagen en honderdduizend lichten ln die duisternis. De dagen met een juichend kerkorgel, van zin gende kinderen en van de warme handdruk als het ene Jaar in het an dere verglijdt Jfl zit dan ln de zon, of onder de paarz-zwarte sterrenhemel van een drukkende tropenavond, en al Je ver beeldingskracht zal niet in staat zijn de sfeer op te roepen, die je zo graag om je heen zoudt hebben, daar aan de •venaar. JNDIë IS EEN grandioos brok we reld, zo grandioos, zo ruim en zo wijd, dat het soms moeilijk is het met ons nuchtere Hollandse verstand te omvatten. Vijf maanden lang was ik daar, op Java, op Sumatra, op Noord en Zuid-Celebes, op de eilanden in de Grote Oost op Nieuw Guinea, en ln die vijf maanden heb ik menige kame raad van jou ontmoet. Misschien jou zelf wel, ik weet het niet meer. Vóór ik daar was rekende ik mezelf tot het „thuisfront"; ik offerde bij tijd en wijle iets Voor de Niwin, en ik brak zo af en toe, als het toevallig uit kwam, een lans voor jullie. Voor „onze jongens", zoals we dat hier nog al trouwhartig en gezellig plegen te noemen. Ik zal het je eerlijk zeggen; ik vond, dat ik nogal m'n plicht deed en dat ik een niet al te beroerd pleit bezorger was voor de belangen van „onze jongens". Daarna was ik in In dië en zag hoe jullie het daar heb ben, onder welke omstandigheden er wordt gewerkt. Ik hoorde wat zoal voor wensen en verlangens leven in de harten van die tienduizenden jon ge mannen, die de beste jaren van hun leven bezig zijn te wijden aan hun dienstplicht. En het was heel wat, dat ik hoorde. Nog eens: laten we er geen drama ven maken. Ik igeet, dat jullie niet ge steld zijn op drama's. Ten slotte ben je daar een Hollandse soldaat, een Hol landse matroos, een Hollandse mari nier voor. Géén nonsens, vooral geen sentiment, en géén geforceerde tranen nu Kerstmis en Oud en Nieuw voor de deur staan. Niets van dat gedonder. De redactie van deze krant heeft het mij niet gemakkelijk gemaakt met dat verzoek mij vandaag tot jullie te wil len richten. Om het nog duidelijker te zeggen: ze heeft het me zeer moeilijk gemaakt, om het woord te richten tot zulke critische en zo nuchtere lezers als „de strijdkrachten ter zee, te land en in de lucht". Laat ik jou en je maats echter dit zeggen: er is een behoorlijk aantal Nederlanders, dat jullie op het ogen blik een warm hart toedraagt. Veel meer dan jullie wellicht denken. Er is namelijk iets veranderd sinds de dag, dat zekere lieden op jullie trei nen slogans schreven in de trant van „Weigert broedermoord in Indië". Er is iets veranderd sedert de dagen, dat de emplacementen van de rederijen moesten worden afgezet en schoon geveegd door marechaussee en bere den politie om demonstraties van een bepaalde bevolkingsgroep tegen te gaan. Ja, er is het een en ander veran derd. Zo langzamerhand is gebleken dat jullie helemaal niet als „broeder moordenaars" naar Indië vertrokken TEMPELPOORT OP BALd bent. Men is iets gaan begrijpen van de moeilijkheden die jullie, in de bes te Jaren van je leven, daar in Indië te verstouwen kregen. En men is in nogal brede kringen gaan inzien dat jullie bezig zijn een offer te brengen voor een zaak, die niet alleen de „im perialistische kapitalisten" betreft, maar iedere man, iedere vrouw en ieder kind in het Koninkrijk der Ne derlanden. Of jullie hier, in Holland, bejubeld en bewierookt worden? Neen, dat niet Daarvoor zijn we tenslotte te ón-mllitair. Wat er ook gebeurt, hier zullen nooit rozen op geweren wor den gestoken en bij je thuiskomst zullen geen van vreugde huilende meisjes zich in het stof werpen (met uitzondering dan van Brabant en Limburg, waar men nog regelmatig thuisvarende OVW-ers ontvangt met versierde straten en erepoorten. Van een Westfries, een Kennemerlander, een Zaankanter mag je zoiets niet verwachten. Dat strookt niet met de aard. TK WIL NöG IETS zeggen: jij daar in Indië hebt het niet gemakkelijk. Indië is rijk en glorieus. Bijna zou ik beginnen hier de loftrompet te steken over zonsondergangen, vulkaanhel lingen in de vallende avond, metaal- gladde meren en de goddelijk-schone maannachten over de bergen en de zeeën van deze fantastische schone archipel. Maar je zag dat allemaal zélf allang, en waarom zou ik er dus nog over schrijven? Ik weet ook dat er veel modder in Indië is. En blub ber, waar door heen je nauwelijks een truck kunt sleuren. Ik weet dat er buitenposten zijn waar jij soms zit, met een enkele maat. Dagen, weken, maandenlang. Die post is zo eenzaam, dat je op het laatst de raarste dingen in je kop begint te halen. Je zit daar en je loopt alsmaar datzelfde stukje. En die drie bomen, die iedere, dag dezelfde drie bomen blijven, hangen je gruwelijk de keel uit. Je denkt aan thuisen Je vraagt je af of je meisje je wel trouw blijft. En je begrijpt niet waarom die brief van huis na wéér een week over tijd is. En je Ï5bt maar bar weinig vertrouwen in de belofte van die baas van je, die eens, tijden geleden, be loofde je baan vast te houden. En je piekert je dood over je studie, die totaal in de soep loopt. Het zit je allemaal tegen en het ziet er vrij donker uit. Dat is de eenzaamheid. 0IE EENZAAMHEID is een der zwaarste Indische ziekten. Het is voor een deel het besef dat je onein dig ver weg bent van hen bij wie je hoort, en voor een ander deel is het de last, de zorg van het besef dat je voor een taak staat die heel zwaar is voor iemand vap jouw leeftijd. Niemand ontkomt aan die zorg. De generaal niet, de admiraal niet, de kolonel niet, de luitenant niet, de korporaal niet, niemand! Het heeft niets te maken met rang of kennis. En er helpt geen enkel geneesmiddel tegen. Zelfs het middel niet dat wijze en ervaren lieden „gezond verstand" noemen. Je hebt dat te dragen, vriend, en je moet het helemaal al léén dragen. Niemand kan je er bij helpen. Je moet het met jezelf ver- knoersen. Dat is het offer dat je aan het brengen bent, in de beste jaren van je leven. Het offer van jullie, die wij in Holland „onze jongens" noe men. CR ZULLEN ER VELEN brj jullie zijn, die hun huis, ergens in Noord holland, of waar dan ook in de lage landen, missen. Gruwelijk missen in deze dagen van zengende zon en stin kende modder, inplaats van kaarsen- glans en sneeuw-straten. Ze zullen alles door een donkere bril zien: ze zullen in hun hart die anderen ver wensen die thuisbleven, in de bios coop zitten of op de straathoeken staan. De thuisblijvers, de handigen, de linke jongens, die er zich tussen uit gewurmd hebben. Er zullen er zijn die met norsheid in hun hart we ten dat er straks, bij thuiskomst, maar weinig erkenning en dankbaar heid zal zijn in dat land, dat van eeuw tot eeuw zfln De Witten ver moordde en z'n Oldebamevelt'a naar het schavot bracht. Er zullen er 2$n die opstandig worden bij de gedachte dat er zo weinig begrip la ln Holland voor zo vele en zo grote moeilijkhe den in dat verre, hete land van Insu- linde. Moeilijkheden en zorgen waar van Jan de burger, die er nóóit waa, tóch geen besef heeft. Geen besef van het werk dat jij, in de beste Jaren van je leven, doet ten bate van hen die straks daarvan de vruchten zul len plukken. CN TOCH 18 ER IN DIT LAND, beste vriend, een thuisfront. Het bestaat uit doodgewone mensen. Mensen, die vaak centje bjj centje leggen en daarmee een Niwin-pakket betalen. Het zjjn room sen en protestanten. Het zijn Joden en ongelovigen. Het zjjn soms welgestelden, maar vaker de kleine burgers. Die groep la niet zo heel groot, ik geef het toe, maar ook niet zó klein, dat het is om te wanhopen. En, wat belangrijk Is, die groep groeit. Iedere dag, iedere week komen er bij. Dat is begrijpelijk: want iedere dag en iedere week gaan er meer mensen in Nederland begrijpen, dat we thans de meest critieke fase, het moeilijkste moment, ln de historie van het Koninkrijk beleven. Men gaat Inzien, dat we met z'n allen op de rand van een vulkaan zitten en dat we ons samen, met handen en voeten, moeten vast houden om niet weggebandjird te worden. Als dat niet gebeurt, is dat ln aanzienlijke mate te danken aan jou, aan de onbekende sol daat, de onbekende matroos, die in Indië zijn offer aan het brengen is. In de beste jaren van zijn leven. TE ZULT HET NIET gemakkelijk J hebben vandaag, en morgenavond, en overmorgen. Indië zal dan groen zijn en heet en er is geen sneeuw. Er is alleen in de avond een hoog en koel geruis door bamboestammen en een licht vibreren in de palmenkruinen. Met daartussen al dat wondere ge rucht van de Indische nacht. Holland zal verdér af lijken dan ooit. Ik weet het en er is niets aan te doen. Maar denk dan in die avonden hier aan: er is een kans dat we het klaren in Indië, ondanks alle pessimisme, ondanks alle défaitisme, wanhoop en teleurstelling. Ook al is er nog geen sprake van een helder vurenzicht op dit ogenblik. Maar kómen we er, dan is dat offer van jou niet vergeefs ge weest. En dan zal de dag komen, over vele jaren misschien, dat je je zoon of dochter, je vrouw of wie dan ook, kunt zeggen: Kijk, we hebben het tóch voor elkaar gekregen en ik was er toen ook bij. Het werk wat op dit ogenblik gedaan wordt door iedere soldaat, iedere matroos, iedere onderofficier is van enorm belang. Jouw werk bepaalt mede het zijn of niet z(Jn van het Koninkrijk der Ne derlanden. Dat Is een groot woord, maar het is een waar woord. Ik ge loof niet dat het nodig is te vragen of het offer, zélfs gebracht in de beste jaren van jouw leven, daarvoor te duur geweest is. Veel waarden in het leven hebben de laatste jaren, in de tijd tussen de twee wereldoorlogen, afgedaan. Er bleef niet zo heel veel over waar we ens aan vast kunnen klampen. Laat eén ding echter mogen blijven en la ten wij ons daaraan standvastig mogen vasthouden: het bestaan van ons vader land, jouw land, jullie land, mijn land. Dat vaderland moeten wij niet be spotten, niet honen, niet vertrappen. Het is een der beste dingen, die ons gelaten zijn in een tijd, die buna alles wegnam. yERWACHT GEEN DANK van dat vaderland. Dat vaderland was al tijd óndankbaar, önwelwillend, hard en koel. Dankbaar is het alleen als de golven der wanhoop heel hoog slaan en een natie ineens inziet dat het gaat om twee dingen: erop of eron- BALINESE DANSERES der. Dan pas en dón pas alleen, eert de natie haar soldaten en heeft zij hen lief. Ik geloof te mogen zeggen dat wfl dat stadium huiveringwekkend dicht genaderd zijn. God geve dat de golven van dat dreigend noodlot nog door de dijken van onze nationale kracht gekeerd mogen worden; dat Indië behouden blijft voor ons èn voor de volken van Indië zelf. Als ons dit geluk bescho ren is zal dit te danken zijn aan jouw werk op die eenzame post in dat verre deel van het Koninkrijk. Dit werk is zo belangrijk dat het vèr uitstijgt boven dank en lof en erkenning van de generatie waarin jfl en ik, wfl allen, leven. Dit is het wat ik vanavond tot Jou, daar aan de evenaar, in de eenzaam heid en suizende stilte van het avond uur wilde zeggen. Daar is geen woord sentiment bij en geen woord te veel of te weinig. Een handdruk van verre dan nog en: sterkte, kameraad! ANTHONY VAN KAMPEN ^MSTERDAMBATAVIA: een ais.and van 14.500 km. over zeeën, bergen, wouden en woestijnen, van de slranden der Noordzee tot de kust van de Indische Oceaan, 's Maandagsniorgens instappen op Schiphol, de eerste nacht slapen in Cairo, de tweede nacht slapend doorvliegen, dan voor het eerst onder een klamboe liggen in Bangkok en Donderdagsmiddags op het blinkend beton van Batavla's vliegveld Kemajoran lopen: het is de gewoon ste zaak van de wereld geworden. Iedere dag weer vertrekken 40 passagiers van Schiphol met één der reus achtige Constellations, alsof ze even een rondvhichtje boven het polder landschap gaan maken, in plaa's van een tocht naar de tropen, een hap uit de aardbol, die overigens van de snelle Éockheed nog maar 36 vlieguren vergt. En dit, nog geen 25 jaar nadat een drietal „fantasten" (want zo werden ze toen beschouwd) met een tvvee-tons Fokkertje, dat één motor bezat en een kruissnelheid van 140 km. per uur de weg door de lucht van Amster dam naar Batavia gebaand hadden na een uitputtende en enerverende tocht van 127 vlieguren. PJET WAS OP de 7e October 1919, dat in Den Haag de grondslag werd gelegd voor de Nederlandse bur gerluchtvaart. Een aantal vooruitzien de mannen richtte op die gedenk waardige dag een luchtvaartmaat schappij op, die als Koninklijke Lucht vaart Maatschappij tot op de dag van vandaag er voor zorgt, dat Nederland op het gebied der burgerluchtvaart een vooraanstaande plaats inneemt. De toenmalige lt.-vlieger der Militaire Luchtvaartafdeling A. Plesman, één der promotors der nieuwe maatschap- pi], die tevens één der eerste Neder landse vliegers was, werd met de lei ding belast. De" K L.M. was de eerste maatschappij, die van de oprichting af het praedicaat Koninklijke kreeg. „Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën". Dat de oprichters der K.L.M. in het jaar 1919 reeds met ideeën liepen over een geregelde luchtverbinding tussen Ne derland en de overzeese gebiedsdelen, dat zij over voldoende fantasie be schikten om te kunnen voorzien, welk een vlucht de burgerluchtvaart in slechts enkele decennia zou nemen, blijkt wel uit deze naam. Reeds in 1919 loofde het Neder lands-Indische Gouvernement een prijs uit van tienduizend gulden voor de gene, die vóór 1 September 1920 voor het eerst van Nederland naar Java zou vliegen. De tocht mocht veertien dagen duren, zo luidde de voorwaar de; wel een bewijs, dat de Nederlands- Indische luchtvaartpromotors in die dagen geen juist begrip hadden van de moeilijkheden, die aan zulk een tocht verbonden moesten zijn. Geen enkele gegadigde voor deze prijs meldde zich dan ook aan. „Het Nieuws van de Dag voor Nederiands- Indië" voegde aan het uitgeloofde be drag nog veertig mille toe. Men dacht wellicht, dat het oorspronkelijke be drag niet hoog genoeg was. Zelfs na dat de Nederlands-Indische regering de prijs had verhoogd tot ƒ228.000 en de vliegtijd op een maand was ge steld, had men geen succes. Allengs kwamen echter de plannen los. In 1923 werd het Comité Vlieg tocht NederlandIndië opgericht. Op richter was generaal Snijders. Tegen die tijd had Fokker zijn toestel F-5 gereed, dat volgens hem de tocht wel aan kon. De vlieger A. N. J. Thomas sen Thuessink van der Hoop, die in 1922 in dienst van de K.L.M. kwam, stapte, gewapend met Fokker's plan nen, naar de heer Plesman om de reis te regelen. Op het laatste ogenblik bleek de F-5 echter niet aan de ver wachtingen te voldoen. De voorgeno men tocht werd uitgesteld tot Octo ber 1924. Toen was de F-7 gereed. De F-7 was een eendekker met een vleugelwijdte van ruim 20 meter en een romp van ongeveer 14 meter lengte. Het toestel, waai-van de vleu gel uit hout was vervaardigd en de romp uit gelaste staalbuis, met lin nen overtrokken, had een dubbele stuurinrichting met het instrumenten bord in het midden. In verband met het voornemen om met dit vliegtuig naar Indië te vliegen, werden de 6 zitplaatsen uit de cabine verwijderd om plaats te maken voor enige hang matten, terwijl de overige ruimte was bestemd voor reserve-onderdelen en enige noodzakelijke bagage. De motor was een zes cylinder Rolls Royce, die op maximum toeren draaiende een capaciteit ontwikkelde van ruim 400 pk. De grootste hoogte, welke de F-7 kon bereiken was 2500 meter. Overal waar gebergten lagen, die hoger wa ren, moesten de passen worden op gezocht, hetgeen o.a. het geval was bij het overvliegen van de Taurus, waar men door de Silicische Poort moest. Tie eerste vlucht. nE 1STE OCTOBER 1924. enige da gen voordat de K.L.M- baar 5-jarig bestaan herdacht, vertrokken Van der Hoop, zijn tweede piloot H. van Weerden Poelman en de werktuig kundige P. A. van den Broeke met hun Fokker van 8chiphol. In de buurt van Philippopel moest echter met een ernstige motorstoring een noodlanding worden gemaakt, waarbij het landings gestel van de Fokker ernstig werd be schadigd. De motor was onherstel baar en een nieuwe moest uit Neder land worden besteld. Deze motor werd geschonken door het weekblad „Het Leven". Na talloze spannende beleve nissen bereikte de H-NACC eindelijk de 24ste November Batavia. Sneller werd de vlucht naar Bata via drie jaren later volbracht door G. J. Geyssendorffer, de eerste retour vlieger op de Indië-lijn. Als gezag voerder van een Fokker F-7A, die door de Amerikaanse millionnair Van Lear Black gecharterd was, vertrok hij de 14e Juni 1927 uit Londen. Als leidraad voor de reis had men slechts de ervaring, die Van der Hoop had opgedaan. Geyssendorffer's toestel was echter belangrijk beter dan de „kist" van Van der Hoop. De vlucht naar Batavia werd vrij vlot in 13 da gen volbracht. 6 dagen na aankomst aldaar werd de terugtocht aangevan gen; deze duurde slechts tien vlieg dagen. Eerst de schitterende reis van de „Postduif", een drie-motorige Fokker F-7b, tussen de 1ste en 28ste October 1927 deed het publiek algemeen in zien, welke enorme mogelijkheden schuilden in een geregelde verbinding door de lucht tussen Nederland en Indonesië. Een belangrijk snelheidsrecord op de Indië-lijn werd behaald door de „Pelikaan". Het was December 1933. Fokker had weer een nieuw type ge construeerd, de F-20 en het toestel van dit type, de „Zilvermeeuw", zou de 18e December naar Batavia ver trekken met een grote hoeveelheid Kerstpost aan boord. Op het aller laatste ogenblik vertoonde de midden motor echter een defect, dat niet spoe dig te herstellen bleek. De K.L.M. Het zich door deze tegenslag niet uit het véld slaan en de reeds ingeladen post werd overgebracht naar de „Pelikaan" die de versnelde vlucht volbracht ln vier dagen, vier uur en 40 minuten. De reis had 50 minuten korter ge duurd dan men met de „Zilvermeeuw" had willen vliegen. De 22ste Decem ber landde de „Pelikaan" onder enor me belangstelling en grenzeloze geestdrift op het Bataviase vliegveld Tjililitan. De 26ste December ving de „Pelikaan" haar terugreis aan. Er was 508 kg. post aan boord. De groot ste hoeveelheid, die tot op die datum ooit op één reis was vervoerd. In de mistige vriesnacht van de 30ste De cember landde het toestel op Schip hol, waar een menigte van 22.000 mensen de vliegers uitbundig be groette. De bemanning werd door H.M. Koningin Wilhelmina onderschel den met het Ridderkruis ln de Orde van Oranje Nassau. Geleidelijk werd de frequentie opgevoerd en werden de geheel meta len DC-2 en DC-3 toestellen inge schakeld. Gedurende de oorlog. "JOT NA HET uitbreken van de tweede wereldoorlog kon Schiphol niet langer als beginstation van de Indië-lijn worden gebruikt. Hiervoor werd Napels gekozen. De tweemaal wekelijkse dienst van Napels uit werd in Juni 1940, toen Italië in de oor log betrokken werd, gestopt en werd de beginbasis verlegd naar Lydda na bij Jeruzalem. Nog groter moelijk- heden rezen hierdoor, zodat de dienst nog slechts 1 maal per week kon worden gevlogen. Toch heeft hij nog regelmatig gefunctioneerd tot Fe bruari 1942, toen de Japanners Indo nesië binnendrongen. Dit feit maakte een eind aan de K.L.M.-dienst. Na de bevrijding. 7EER SNEL HEEFT de K.L.M. zich na de bevrijding hersteld. Reeds op 10 November 1945 vertrok een voor de burgerluchtvaart geconverteerde Skymaster naar Indonesië, aanvanke lijk nog in opdracht van de Neder landse Regerings Luchttransport- dienst. De 25ste Februari 1947 werd reeds de 250ste vlucht gemaakt. In Juli van dat jaar werd de hypermoderne en luxueuse Constellation op de route In gezet Thans vliegen ze dagelijks naar Batavia, terwijl bovendien nog om de twee weken een drietal z.g. versnel- lingsvluchten van Amsterdam naar Batavia wordt uitgevoerd met Sky- masters en DC-4's. Politici, diplomaten, ambtenaren, zakenlieden, hulsmoeders, kinderen, (Zie verder volgende paginal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 9