Een levensverhaal van elf getypte pagina's - en allemaal gelogen raaie remise van Post-Keller Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXI) Gevaarlijk spel mei S.D. om iijdwinsi Bokowsky is een vreemde Duitser DE„ EINDELOZE REEKS van vragen, Om het wereldkampioenschap dammen wr Hei nieuwe boek Geen goede Sint Engelsman graaft naarde begraven schatten van Han van Meegeren Iedere soldaat krijgt een Kerstpakket in Indonesië DONDERDAG 25 NOVEMBER IMS' VOLGENDE BEDRIJF! Zodra Schreieder vertrokken ls gaat er een andere S D -er op zijn plaats tegenover me zitten en begint een nieuw verhoor. Ik zal In het hoofdkwartier geen ogenblik rust meer krijgen totdat ik de tijd ge komen acht om de waarheid te zeggen. Maar ik wil zolang mogelijk liegen, om mijn medewerkers, die nog in vrijheid zijn, de gelegenheid te geven onder te duiken De Duitsers hebben dus nog wel even werk. Het zal een verhoor worden van 72 uren. En al die tijd zal ik geboeid zitten op dat ongemakkelijke ijzeren stoeltje. een dikke, te zorgvuldig geklede man, een „gewone man" in de ongunstige betekenis van het woord. Zijn haren zijn gepermanent en om hem heen hangt de sterke lucht van een goed koop parfum. Hij heeft een rond, kleur loos gezicht, kleine varkensoogjes en 'n laag voorhoofd onder zijn naar Prui sische snit geknipte haren. Een echt Lombroso-type! Op het ogenblik, dat hij binnenkomt, keert mijn vrees voor een harde behandeling terug en aan vankelijk ziet het er ook zeer naar uit, dat deze vrees gerechtvaardigd wordt. Terwijl de anderen hun jassen uit trekken en hun actetassen uitpakken, komt hij mijn handboeien „controle ren". Hij trekt de boei om mijn. linker pols, zó vast aan, dat het ijzer diep in mijn vlees snijdt, rukt er dan een paar maal aan, grijnst sadistisch en waarschuwt me om rustig te zijn. An ders In dit stadium neemt de leider de affaire over. Ik krijg de indruk, dat hij de andere man niet erg mag en afkerig staat tegenover zijn methoden, doch hij doet niets om mijn pijn te verlichten. Hij gaat tegenover me zit ten, steekt een sigaar op en begint in bijna officiële termen te praten. Ik moet begrijpen, zo zegt hij. dat hij vijf en twintig jaar ervaring bij de recherche heeft, dat niemand er ooit in geslaagd is tegenover hem in zijn stilzwijgen te volharden, dat ik mijn eigen onaangename toestand slechts rek, dat ik op lankmoedigheid kan re kenen, kortom: de gewone preek om me verstandig te gedragen. Ik heb hard rust nodig, rust na al dat inge spannen nadenken. Hoe kan ik voor komen, dat dit gevraag opnieuw be gint! Om tijd te winnen doe ik een beroep op zijn menselijke gevoelens en zeg, dat hij schijnt aan te nemen, dat ik iets te verbergen heb en als dat zo is, dat hij dan natuurlijk begrijpt, dat er andere mensen bij betrokken zijn. Indien ik zou spreken, zou dit bete kenen, dat ik de andere zou verraden. Kan hij niet begrijpen, dat dit een kwestie van eer is? Wederom houdt hij een lange rede tegen me en bewijst me, dat het geen verraad zou zijn, doch zuiver „ver standigheid". Denk ik nu heus, dat één van mijn vrienden voor mij zou wil len sterven? Ha, ha. dan heb ik het bij het verkeerde eind. Hij weet wel beter! Dan begint hij weer over zijn ervaring en zijn intuitie. Hoe is mijn ware naam? Nee. die kan niet Kra nenburg zijn, omdat dat op mijn P. B. staat en dat is vals. Dat zou zelfs een kind kunnen zien. Wanneer ik enige eerbied voor zijn vakkennis gehad heb, is die thans zeker verdwenen, daar mijn P. B. toevallig even écht is als zijn eigen papieren. Ik heb het van een vriend op het Bevolkingsregister gekregen. „Veronderstel, dat ik u alles vertel, komen de andere mensen dan te we ten. dat ik doorgeslagen heb?", vraag ik met een ernstig gezicht. „Ik verzeker u, dat zij dat nooit zullen weten. Daarop geef ik u mijn woord". Hij wordt hoopvol. Weer verander ik van plan en houdt mijn mond. Weer redeneert hij. Dan ga ik rechtop zitten en zeg zenuwach tig, dat ik dit niet meer kan uithouden. Ik zal praten! De man-van-ervaring is opgetogen, zegt dat ik verstandig ben, biedt me onmiddelijk een sigaar aan, geeft me wat van zijn eigen limonade en beveelt het onaangename type ach ter de schrijfmachine te gaan zitten en miin bekentenis op te nemen. Welaan dan, hoe is uw naam? „Kranenburg! Johan Ferdinand Kra nenburg!" „Begint u nu wéér?" „Doet u niet zo idioot", val ik krach tig uit. „Heb ik gezegd dat ik praten zou of niet? Begint u nu niet te den ken. dat u zo slim bent. Dat P. B. is volkomen echt! U kunt opnemen wat ik zeg en anders houd ik mijn mond dicht! U kunt het morgen controleren, dus waarom zou ik liegen?" Het is een opmerkelijk feit. dat ge schreeuw veel indruk op een Duitser maakt. Mijn tegenstander zwijgt een ogenblik en besluit dan me te geloven. Gedurende de volgende zes uur ver tel ik een verhaal, miin ondervrager kleedt, het in oficiële termen in en het Lombroso-type werkt als een gek op de schrijfmachine. Het is een vol ledig „verhaal van mijn leven", waar in ik mijn schoolopleiding gekregen heb op een fictief gymnasium, op een scheepvaartkantoor in Antwerpen ge werkt heb. in aanraking kwam met zwarthandelaars enzovoorts. Ik heb koelbloedig miin ouders, broers en zusters laten overlijden, mijn huwe lijksband verzaakt en een verwarrende massa vrienden algemeen zwart afge schilderd. Dit alles komt zonder com mentaar zwart op wit. Slechts zelden ergert de man zich, dat hij zo weinig houvast aan miin verhaal heeft. Hij verkiest aan de episode van mijn ouders te twijfelen en dwingt me zo doende tot een uitvoerige beschrijving van mijn vaders ziekbed, mijn moeders liefde voor hem en zelfs een beschrij ving van een niet bestaand familiegraf op een kerkhof, dat ik nooit bezocht heb. Het is een geweldige ontspanning, dat ik niet behoef te denken en al leen maar mijn verbeelding de vriie loop kan laten in het besef, dat de r>E s. D.-ER, DIE het werk van Schreieder voorlopig over neemt ziet er sluw uit. Ik moet oppassen met die kerel. Hij noemt zich Bokowsky en vraagt naar mijn ware naam. Ik kijk hem zwijgend aan. „Wilt u helemaal niet praten?" pleit de man. En wanneer ik nog blijf zwij gen, dondert hij plotseling met een stem, die de muren doet trillen: „Zeg toch lets mens!" „Jawohl", zeg ik, volkomen verrast. „Dat is beter", zegt hij en glimlacht onmiddellijk. „Laten we dit onderwerp een ogenblik laten schieten. Bent U getrouwd?" Zo begint het verhoor. De twee en zeventig uur worden één lange aaneenschakeling van snelle vragen en antwoorden die steeds mijn aan dacht opeisen en me dwingen op mijn hoede te zijn. Het is moeilijk zich voor te stellen hoe uitputtend en enerverend dit zijn kan, speciaal wanneer men er aan denkt, dat minstens de helft der vragen van onschuldige aard is en nergens verband mee houdtof schijnt te houden, want men kan nooit wetenVier mannen, niet allemaal even sluw, maar wel ontegenzeggelijk uiterst Intelligent en allen beroeps mensen, die elke acht uur afgelost worden, vuren onophoudelijk hun vra gen op me af, soms hartelijk en vrien delijk, dan weer zó woedend, dat ik verwacht, dat zij zullen ontploffen. Het weer, roken, mijn das, schoenen, over hemden met losse en vaste boorden, mijn overjas, mijn lievelingslectuur, theater, films, godsdienst, philosophie en duizenden andere onderwerpen wor den aangesneden en rustig besproken tussen de man, wiens beurt het is en' mii. op mijn stoel tegen de muur. De oorlog in het algemeen, de morele zlide van de zwarte markt, weer de stof van mijn pak, waar ik mijn schoe nen gekocht heb. Goethe en andere Duitse dichters, of ik van sigaren houd, of ik er één wil roken. Herrhoe was mijn naam ook weer? Dat punt, mijn ware naam. is het on derwerp van hun nooit aflatende aan vallen. Mijn tactiek is om mijn mond stijf dicht te houden, zodra dit punt in het geding komt. hoe zij ook tieren. En dan praten we weer rustig en normaal over andere onderwerpen. Maar het vraagt een constante en diepe concen tratie om niet in één van hun strikken vast te lopen. Gedurende de eerste ronde met Bo kowsky heb ik een flater begaan. Na een niets ter zake doende conversatie begint hij de redenen te analyseren, waarom ik weiger mijn naam te noe men. Langzamerhand windt hij zich geweldig op. zodat ik volkomen onder de indruk kom, maar daar mijn norma le reactie op vrees slechts stilzwijgen is, bereikt hij daarmee niet veel. Dan wordt hij beledigend, niet grof, maar sarcastisch, intellectueel beledigend. Hij slaagt er in de toon van het gehele gesprek tot een dergelijke hoogte op te voeren, met inbegrip van mijn woe dende tussenwerpsels, dat ik me in mijn hartstocht een ogenblik laat gaan en schreeuw: „Ik zal u één ding zeggen. Kranen burg is mijn ware naam niet. maar u met uw onhebbelijke manieren zult van mij nooit miin ware naam te we ten komen!" Op hetzelfde ogenblik besef ik mijn blunder en zijn succes. Weer wordt h!ij zonder inspanning de vriendelijke en gemoedelijke man. „Ach. goed. dat hoeft u mij niet te zeggen", zegt hij glimlachend. „Maar ik ben blij, dat mijn idee. dat u een valse naam opgaf. Juist was!" Dit incident doet me scherp op mijn hoede zijn. Ik doorzie hun tactiek nu heel duidelijk. Zij proberen hun slacht offer zo te iriteren, dat hij zichzelf vergeet en in zijn woede de 'dingen zegt. die zij willen weten. Ik begin langzamerhand de doeltreffendheid der Duitse „Griindlichkeit" te leren ken nen, hun grondigheid, die hen in staat stelt door geduldige en aanhoudende arbeid een solide muur af te brek.en, zodra ze ook maar de kleinst mogelijke barst gevonden hebben. Klaarblijkelijk is het hun eerste en enige wens mijn ware naam te weten. Weinig of niets van wat ik als mijn „levensgeschiedenis" vertel, wordt in twijfel getrokken of onderzocht en wanneer de eerste ronde tegen midder nacht eindigt, heeft Bokowsky niets te melden. Ik heb nog niet doorgeslagen, dat is alles! die steeds mijn volle aandacht eisen. Heeft in mijn geest een dergelijke he vige spanning veroorzaakt, dat ik to taal uitgeput ben, wanneer de bel voor de volgende ronde luidt. Ik voel me zo onbeschrijfelijk moe. dat ik nu begin te begrijpen hoe menFen onder deze omstandigheden tot bekentenissn ko men. Het ziet er naar uit, dat de nieuwe ronde ruwer gaat worden. In de eerste plaats is de ondervrager niet zo sym pathiek als Bokowsky. Het is een don kere man van middelbare leeftijd met ruige wenkbrauwen en een diepe, on aangename stem. Maar zijn assistent jaagt mij de meeste angst aan. Het is waarheid tóch niet voor de volgende morgen ontdekt kan worden, kortom, ik verkeer in omstandigheden, die even verkwikkend werken als een lange nachtrust. De reacties van de vier manen zijn zeer verschillend. De leider van de groep is klaarblijkelijk zeer tevreden met deze gemakkelijke overwinning, de bandiet aan de schrijfmachine dui delijk merkbaar ontevreden, dat hij zo hard moet werken en nu en dan iet wat sceptisch, terwijl de twee anderen die bij het verhoor tegenwoordig zijn, slaperig Duitse kraijten zitten te lezen. Over het algemeen is. de atmospheer vredig, hoewel de diepe nachtelijke stilte buiten me soms adembenemend dreigend aandoet. J-JET ZAL ONGEVEER zeven uur in de morgen zijn, als ik aan het eind van mijn verhaal kom. De man met de ruige wenkbrauwen leest op een dreun de elf getypte vellen voor, waar bij ik nu en dan verbeteringen aan breng, wanneer ze de feiten niet pre cies zo wéergeven als ik ze „heb mee gemaakt". Tenslotte moet ik zowel het origineel als de zes doorslagen onder tekenen en met een vreemd gevoel in mijn maag schrijf ik: Johan Ferdinand Kranenburg. Daarna komt er een siga ret en een stuk brood met wat limo nade en kort daarop arriveert de nieu we verhoorploeg onder leiding Bo kowsky. „En? Hoe voelt u zich?" begroet hij me hartelijk en steekt zijn hand uit om de mijne te schudden. Voor ik tijd heb om te reageren zegt de man-met ervaring met een zeer ernstige, langza me stem en een sterke poging om zo indrukwekkend mogelijk te doen: „Hij heeft gesproken!" Over Bokowsky's ronde gezicht glijdt een trek van grote verbazing. Verwon derd staart hij zijn collega aan en wendt zich dan ongelovig tot mij: „Heeft u gesproken? Nou, dat is een teleurstelling voor me. Dat had ik nooit gedacht. U bent een lafaard!" Zijn opmerkingen zijn gemeend. Hij is werkelijk teleurgesteld. Ik heb bij sommige Duitsers een soort sportiviteit opgemerkt, een zekere eerbied voor iemands overtuiging en werk. „Het is een schande, Herreh, Herreh, hoe is Uw eigenlijke naam, vraag ik me af. Laat me die papieren eens zien!" Bokowsky werpt één blik op de handtekening en barst dan in een bulderend gelach uit. „Die is goed! Lieber Gott, jullie zijn er in gevlogen. Dit is waardeloos! Hij vertel de me gisterenmiddag, dat zijn naam niet Kranenburg is, dus is dit alles een verzinsel, volkomen waardeloos. Jullie kunnen het wel verscheuren, zo!" en hij scheurt één vel doormidden en houdt de stukken spottend tussen vinger en duim vast. Ik heb niet de moed naar de ande ren te kijken. „Dus dat is een valse verklaring, he?" zegt de diepe stem lijzig, nog on aangenamer dan anders. „Allemaal leugens, lacht Bokowsky. Gewoon om jullie bezig te houden, wed ik! Herr Kranenburg", roept hij en komt weer op me af en schudt me vrolijk de hand. „Mijn eerlijke compli menten. Dit is buitengewoon aardig. Nu maakt u mijn verwachtingen niet te schande". Bokowsky is een vreem de Duitser. Ik glimlach tegen hem. Hij staart me aan. De andere man verlaat zonder een woord te zeggen de kamer, maar het r," Onder enorme belangstelling werd Dinsdag de eerste helft van het tour- nooi beëindigd. Hoewel het program ma enkele zeer interessante partijen bevatte deden zich geen verrassingen voor. In de ontmoeting van Roozenburg tegen Ghestem gelukte het ook de we reldkampioen niet onze nationale kam pioen zijn eerste nederlaag toe te brengen. Het was al van het begin af duidelijk, dat Roozenburg weinig zin had risico's te nemen. Deze stuurde het op een flankpartij aan en inderdaad kwam hij na enige mislukte pogingen van Ghestem om het spel in klassieke banen te leiden zo ver. Het werd een echt laveerpartijtje waarin de titelhouder in een 88 stel ling een lichte druk kon uitoefenen, maar dit was zo weinig, dat hij met een gelijkwaardige remise genoegen moest nemen. Keiler gelukte het niet tegen de taaie Algerijn beide punten in de wacht te slepen. Post had een topzware lange vleugel, maar Keiler kon door de han dige valstrik van zijn tegenstander hiervan geen profijt trekken. De Alge rijn stuurde het op een tempo-spelletje aan waarbij het voordeel aan zijn zij de was. Keiler probeerde het nog via een kansloze uitvalspoging, maar Post liet zich niet verschalken en dwong een wederzijdse damdoorbraak af, waardoor de partij snel remise werd. In een Hollandse partij gelukte het Van der Staay de Fransman Perot een randstuk te bezorgen. Al combinerend hierop wist hij belangrijk terreinvoor deel te behalen. Perot verdedigde zich echter uitstekend, wist de stormloop tot staan te brengen en remise af te dwingen. Ogenschijnlijk had het er veel van weg. dat Chilland medelijden met zijn puntenarme tegenstander Damesmaec- ker h.ad. Hij soeelde zo grillig en vreemd, dat de Belg een gunstig mid denspel inging. De parmantige naar was onverstoorbaar als altijd, had eerst alleen op zijn korte vleugel ge speeld en daarna uitsluitend op zijn lange vleugel. Toch verkreeg hij weer een evenwichtige positie. Inmiddels had Demesmaecker zijn stand onder mijnd en het voordeel, dat hieruit voortvloeide zette Chilland resoluut in winst om. De opkomende Belgische ster Ver- poest, die ik in deze ronde te bekam pen kreeg, bezorgde mij veel hoofd brekens. Ik trachtte een aanval op zijn lange vleugel te ontketenen, welke echter weinig positiefs opleverde. In tussen had hij steeds pogingen onderno men om mijn centrum te ondermijnen. Geen van beiden bereikten wij hierme de iets concreets en er ontstond een moordenaarstype blijft voor mij staan. Van onder zijn doorlopende wenkbrau wen kijkt hij me scherp aan. „Wir kommen noch einmal zurück!" Dan maakt hij een beweging alsof hij me fn mijn gezicht wil slaan! maar houdt zich in en vertrekt. Bokowsky schuift de stoel recht en begint een nieuw verhoor Albert Helman: Zuid-Zuid West. Uitg. Het Spectrum, Utrecht. Tot de boeken, die ons waarlijk dierbaar zijn, behoort Heimans Zuid- Zuid West, waarvan thans de achtste druk verscheen. Ook wie het boek door veelvuldig lezen en herlezen heeft leren kennen, raakt voor de zoveelste maal in de ban van deze droefgeestige schoonheid. Nooit is er zó geschreven over Suriname als in deze schetsen. Men zegt niet teveel als men Heimans werk, zo klein en toch zo groot, rangschikt onder de klassieken onzer moderne littera tuur. Rose Franken: Claudia. Uitg. J. \V Becht, Amsterdam. Dit „verhaal van een gelukkig hu welijk", uit het Amerikaens ver taald, omvat 326 pagina's van de aardigste dwaasheid die we in lange tijd lazen. Rose Franken heeft de heerlijke gave van de echte humor, die nergens ontaardt in de flauwitei ten van het een of andere „Ei en ik", ook al toont haar boek veel overeenkomst met het product van de om onbegrijpelijke redenen zoozeer over het litteraire paard getilde Betty MacDonald. „Claudia" is vrij van iedere krampachtige leukdoenerij, het is fris, vrolijk en doordrenkt van de filosofische waarheid: dat het leven waard is geleefd te worden. Miep Diekmann: Wereld van Twee. Uitg. „West-Friesland'. Hoorn. Miep Diekman sinds kort door haar huwelijk nog dichten aan de Kunst verwant geworden heeft een vruchtbare (en steeds vlotter wordende pen. Nauwelijks een_half jaar geleden kondigden wij haar „Pa- naderio Pan" aan en thans ligt hier voor ons dit boek voor jonge vrou wen en grotere meisjes, dat opnieuw van haar kunnen gewaagt. Psycholo gisch knap en met echt-vrouwelijke tederheid tekent zij het leven van een jong meisje, dat door een vlieger aanval haar ouders verloor en nu door het leven moet met een achter lijke tante, die zjj verzorgt. Tot ook over dit jonge leven van offerende liefde het licht van waarachtig en doorleefd levensgeluk schijnt. Dit is het beste boek, dat Miep Diekmann tot dusver schreef Boeken die men nooit vergeet. De uitgeversmij Kosmos heeft het gelukkige idee gehad te doen ver schijnen een nieuwe reeks bewerkin gen voor de jeugd van „boeken die men nooit vergeet." Een te hoog dravende verzameltitel Bent u ooit Robinson Crusoe vergeten? Of Don Quichote Of Reinaert de Vos Ze liggen alle drie voor ons, nieuw be werkt (en in 't algemeen zeer goed bewerkt!) respectievelijk nieuw door Jan Mens, C. Wilkeshuis en mevrouw ZoomersVermeer. Boeken, die nooit verouderen en die iedere opgroeiende jongen en ieder opgroeiend meisje graag zal lezenom ze nooit meer te vergeten. VOOR JONGE MEISJES. De Uitgeversmaatschappij „West- Friesland" te Hoorn heeft een reeks Scandinavische boekjes voor jonge meisjes laten vertalen, welke ieder voor zich een alleraardigste geschiede nis bevatten „Het schoolblad De Krokodil" is van Karna Pehrson (vert, door Mia Ver- denas). Het blad wordt door meisjes leerlingen uitgegeven en vooral Grethe Möller, die bijzonder goed opstellen kan maken, zorgt er voor, dat het ge vuld wordt met interessante artikelen over het schoolleven. Er zijn evenwel ook andere meisjes, die invloed op het blad kunnen uitoefenen en het grote conflict komt als een der leraren van een te vriendschappelijke verhouding met een der meisjes wordt beschuldigd. De waarheid zegeviert natuurlijk en Grethe wordt later redactrice aan een grote krant. (Bestemd voor meisjes van 12 tot 16 jaar). Verried een landwachter de burgemeester van Lekkerkerk? Verdachte: Ik zou sterven van schaamte De 49-jarige bierbottelaar Hoogen- boezem uit Lekkerkerk stond terecht voor het Haagse Bijzondere Gerechts hof. Hij was als hulplandwachter be hulpzaam bij het arresteren van onder duikers. Hij ontkende echter schuldig te zijn aan het verraad van de burge meester van Lekkerkerk, de heer Roos, die in October 1944 door de SD werd gearresteerd en niet uit gevangen schap is teruggekeerd. De advocaat-fiscaal achtte de tenlaste gelegde feiten bewezen en eiste een gevangenisstraf van 10 jaar. Volgens de raadsman, mr. Van 't Hoff Stolk, lag het niet in het karakter van ver dachte om in het geniep verraad te plegen. Verdachte was reeds in 1935 lid van de NSB geworden in de overtui ging, dat hij daarmee een Nederlands belang diende. Daarom had hij zich niet met Duitsers ingelaten. De arres tatie van burgemeester Roos zou niet te wijten zijn aan verraad van ver dachte doch gebeurd zijn, omdat de naam van de burgemeester verbonden werd aan een overval op het distribu tiekantoor. De verdachte maakte gebruik van het laatste woord om nog eens te ver klaren, dat hij geen verrader was. „Ik zou sterven van schaamte", zei hij. Uitspraak over 14 dagen. „Ingerlise" werd geschreven door Jytte Jögens (vert. Henny Vermeer). Ingerlite Brask, die een sterk gevoel voor muziek heeft, probeert in het vrije kwartier op de viool van haar onderwijzer te spelen. Zij breekt een snaar, moet schoolblijven, wordt in het schoollokaal vergeten en eerst des avonds laat keert het meisje naar haar huis een klein boerderijtje terug. Een sneeuwstorm overvalt haar en zij wordt levensgevaarlijk ziek. In een groot ziekenhuis in Kopenhagen her stelt het meisje en wordt tijdelijk op genomen in het gezin van een vrien delijke dokter. Daar blijkt, dat zij een achterkleindochter van een beroemde violist is en zij komt tenslotte in het bezit van de kostbare verdwenen viool van haar overgrootvader. Een met veel gevoel geschreven boekje. „De zwemster" door Edith Rasmus sen (vert. Top Verkerk) vertelt van Jetty Borg, die met Inge Hansen de strijd heeft aangebonden om het kam pioenschap zwemmen voor jongemeis- jes in Denemarken. Zij woont bij haar deftige tante Johanne Drewsen, die niets voor zwemmen voelt en het meis je verbiedt te trainen zolang zij niet een voldoende cijfer voor haar wiskun de -heeft. Het spannende van dit boek zit natuurlijk hierin, dat Jetty dat cij fer niet haalt. Een vriendinnetje redt de situatie tijdelijk, door de 3 van Jet ty in een 8 te veranderen maar als tante daar achter komt haast zij zich naar het zwembad waar zij juist arri veert als haar nichtje, die kampioene is geworden, door de burgemeester ge huldigd wordt, waarna alles een vro lijk slot krijgt. (Voor meisjes van 10 tot 15 Jaar). rustig klassiek middenspel. Ik kreeg het echter te kwaad met de klok, plaatste een niet verantwoorde voor post op veld 22, en zag enige zetten la ter, dat ik hiermede te ver was gegaan en kreeg het zwaar te verduren. Door de tijdnood deed ik niet de sterkste zetten en moest na een kort eindspel de vlag strijken. De uitslagen waren van Dinsdag: Roozenburg—Ghestem 11, Laros Verpoest 02, DemesmaeckerChil land 02, KellerPost 11, Van der StaayPerot 11. De stand is nu: Roozenburg 18 pun ten, Keiler 14 punten, Ghestem 13 pun ten, Verpoest 12 punten, Van der Staay 11 punten. Post 10 punten, Chilland 10 punten, Perot 10 punten, Laros 9 pun ten, Demesmaecker 2 punten, Rostand 1 punt. H. LAROS. voor een vrouw of meisje wan neer ze als geschenk niet een tube Hamea Gelei heeft ontvangen. John Godley is verslaggever aan het Engelse blad Daily Mirror" en hij meent te weten, waar een schat van 150.000 gulden is te vinden, die Han van Megèren met zijn Vermeersver diende en die de schilder in de tuin van zijn huis te Laren zou hebben begraven. Dus stapte John Godley op de boot van Hoek van Holland, reisde door naar Laren en Maandagmiddag is hij in zijn eentje drie uur lang aan het graven geweest naar de schat van Han van Meegeren, aldus het Vrije Volk. Daarbij is een heel merkwaardige bepaling aan het licht gekomen. De tegenwoordige eigenaar van het huis, de heer Ekman, zeide namelijk, dat in het koopcontract een clausule stond, dat men alleen ln de tuin naar geld of kostbaarheden mocht graven, als er iemand aanwezig was, die niet uit het huis afkomstig was. Toen de Engelsman dat vernam, heeft hij er onversaagd een buurman bij gehaald, die zich niet onbetuigd liet Drie uur lang hebben de beide man nen gespit, dat het een aard had. En na die drie uur zwoegen was er nog niets gevonden. Verschillende malen stuitten zij op iets hards en dat gaf dan nieuwe hoop. Doch evenzovele malen werden zij teleurgesteld, want hun vondsten waren slechts stenen of boom stronken Toen mevrouw Ekman de schatgra vers op een kop thee tracteerde, kwam in de loop van het gesprak aan het licht, dat een tuinman, Gerrit Vos in Blaricum, enige maanden geleden een metalen bus met kogels had gevonden tijdens graafwerk in de tuin. Vos zag zich toen bestormd met vra gen van de Engelse verslaggever en daarbij viel het woord lippenstift. Want Gerrit had ook een lippenstift gevonden, die bij de bus lag. Toen rook Godley groot wild. Hij telegrafeerde naar zijn baas en kreeg de opdracht, om tot Maandag te blijven. Graven zal hij niet meer doen Het probleem van de lippenstift en van de anderhalve ton, die nog steeds spoorloos zijn, heeft hem in zijn greep. En de lezers van de Daily Mirror wachten met ongeduld op nieuwe stories van hun gravende verslaggever John Godley. Een millioen voor de NIWIN binnen tien weken De Kerstpakketten-actie van de NIWIN is met volledig succes be kroond geworden. Zoals men weet, moesten voor deze actie die dit jaar voor de derde achtereenvolgen de maal werd gehouden iets min der dan 200.000 etiketten 5. worden verkocht, opdat ieder Kerst pakket de naam en het adres van een Nederlandse afzender zou dra gen. De laatste etiketten zijn thans per luchtpost naar Batavia verzon den, waar zij op de daar inmiddels gearriveerde kerstpakketten zullen worden geplakt. Daarna worden de pakketten over de archipel gedistri bueerd. Als gevolg van deze succesvolle actie zal aan alle Nederlandse mili tairen in de overzeese gebiedsdelen, alsmede aan alle aldaar verblijvende burger-pioniers (Nederlanders, die leven onder omstandigheden, gelijk aan die der militairen, zoals Rode Kruis-personeel, e.d.) ter gelegenheid van het Kerstfeest uit naam van het Nederlandse volk een kerstpakket kunnen worden uitgereikt. Voor deze groots opgezette actie waren ruim vijfhonderd NIWIN-comité's werk zaam, terwijl voorts aan de campagne werd medegewerkt door alle in de NIWIN samenwerkende organisaties. Dank z(j deze gezamenlijke krachts inspanning het gelukt de benodigde inspanning is het gelukt de benodigde tien weken bijeen te dóen brengen. „BOERENLEIDER" VEROORDEELD. Het tribunaal te Nijmegen heeft uit spraak gedaan in de zaak van J. Ros kam uit Lunteren, oud-voorzitter van de „Landstand". Hij werd veroor deeld tot drie en een half jaar deten tie. R. werd direct in vrijheid gesteld, daar hij reeds drie en een half jaar en veertien dagen in voorarrest heeft gezeten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 5