Kamp Lahde was de hel op aarde AJ'STrit/J'S Chefarine Avonturen van Robin Hood op celluloid Per week werden zeventig mensen opgehangen Eén der beste films in haar soort Ik was geheim agent in oorlogstijd(XXXIII) Hoe «Halleluja" aan zijn naam kwam Onze Bridgerubriek Geen tijd om ziek te zijn? Dan dadelijk LIED VAN DE WEEK „Zo is vader" PODIUM" Overpeinzingen bij een Thriller (II) ZATERDAG 15 JANUARI 1948 JU, DIE THANS LAHDE bezoeken, vinden daar niets, wat op een kamp IQkt Wellicht zal een stuk zwart ver zengde grond, zich scherp aftekenend tegen de mooie omgeving, ongeveer het beeld oproepen van het kamp, zo als het daar eens stond. De mensen, die met him kinderen op een vrije Zondag wandelen, zullen er mis schien over praten. Hun voorstellin gen zullen echter naar alle waar schijnlijkheid onjuist zijn. Er is niets te zien, dat in het allesoverheersende Idee van een werkkamp met al zjjn verschrikkingen en gruwelen past. ïk herinner mi) scherp, hoe het was toen wij er kwamen. Zodra de ijzeren hekken achter ons dichtvallen, wor den we snel en onbarmhartig door een SS-man met een lange zweep tot de prde gebracht Direct daarna worden w« als vee naar de exercitieplaats midden in het kamp gedreven en met ons gezicht naar twee galgen opgesteld De goed gesmeerde katrollen bewe zen met absolute zekerheid, dat het geen overblijfselen uit vroeger dagen zfln. Vijf man worden uit het gelid gehaald. De SS-man heeft hun ge zichten herkend, zij zijn al eerder hier geweest Zonder reden worden zij ter plaatse gestraft met honderd stok slagen op hun blote rug. We worden kaalgeknipt en ontluisd, krijgen klompen en ln sommige gevallen blauw en wit gestreepte kledingstuk ken, eten koolraapsoep en worden over een stuk of wat hutten verdeeld. Het werk, dat we te doen krijgen Is voor ons al bijzonder zwaar, ten eerste omdat niemand van onze groep aan handen arbeid gewend is en ten tweede, omdat onze groep al dertien maanden gevangenisstraf op volko men ontoereikende rantsoenen achter de rug heeft. De andere gevangenen Ztjn er over het algemeen beter aan toe, omdat zij van huis uit arbeiders zjjn en tot op het ogenblik van hun arrestatie ten minste betrekkelijk goed te eten hebben gehad. Iedere morgen om half zes worden de eolonne's opgesteld en weggezon den, deze naar de spoorbaan, gene naar het betonwerk, een derde om kolen te laden of grind te scheppen. Na een paar dagen werken aan de spoorbaan van 's morgens zes tot 's avonds zes met slechts een half uur pauze, word ik in de gebouwencolonne geplaatst. We vertrekken een uur eerder dan de an deren, omdat het een uur lopen is. Hier bestaat mijn werk uit het sjou wen van zakken cement, het voort duwen van zware wagens en het scheppen van nat beton in de bekis ting. Dit is de laatste dag, dat ik werk. Door de klompen zijn mijn voeten zo geschaafd, dat ik op mijn wreef grote wonden heb. Ik meld me ziek en tref tot mijn geluk een Hollander als zie kenoppasser. Op korte, maar duidelijke manier vertelt hfl me, dat ik mijn leven waag door voor zo'n kleinigheid naar het hospitaal te gaan. Wanneer ik De heb ln de laatste tijden vrij vaak nogal Ingewikkelde problemen behan deld, zodat ik vandaag eens onder het motto „Elck wat wils" eens een een voudig spel zal bespreken. Noord Schoppen: v, 8, 7, 6. Harten: 10, 4. Ruiten: v, 8. Klaveren: a, b, 9, 32. We»i Oost Zuid Schoppen: x. Harten: a, h, 9, 7, 3. 2. Ruiten: a, h. Klaveren: h, 10, 5, 4. Z. speelt 4 H. De tegenpartij heeft slechts gepast. W. komt uit met Sch. a., waarna W Sch. naspeelt. Van tafel wordtt een kleine gespeeld, waarop O. de tien legt. Z. troeft af. Z. speelt nu troef aas na. Hierop valt bij W. troef boer. Z. moet nu als volgt redeneren: „Ik mag nog twee slagen verliezen, ik moet dus zo spelen, dat ik zo mogelijk geen drie slagen verlies. Als ik nu H. h. naspeel, dan loop ik het risico, dat O. H. vr., 8, 6, 5 had en in dit geval kan O. nog twee H. slagen maken. Als ik dan nog een KI. slag verlies, verlies ik dus in totaal drie slagen, zodat ik down ga. Ik kan dit vermijden door een troef- slag op te offeren en niet H. h. na te spelen, maar een kleine H. Hoe de H. dan ook zitten, kan de tegenpartij slechts één H. slag maken. Want H. dwingt H. vr. er uit en ik blijf dan met H. h., 9 zitten, om de resterende troeven er uit te halen. Alleen, indien KI. zou kunnen wor- den afgetroefd, zou down gaan nog mogelijk zijn. maar de kans hierop is natuurlijk zeer gering; in ieder geval geringer, dan de kans, dat de H. slecht zitten". Op grond van dze redenering moet Z.. dus een kleine H. naspelen, waarna hij dus niet meer aangewezen is op het goed zitten van de KI. Hij wint zijn spel, ook al heeft O. H. vr., x, x x en ook al maken W. O. een klaverslag. Hoewel u mij toe zal geven, dat dit een eenvoudig probleemspel is, wil ik er toch de aandacht op vestigen, dat toen dit spel in de praktijk voorkwam Z. die toch een geroutineerd speler was dit spel niet goed speelde. Waarmee ik maar zeggen wil. dat vele spellen in theorie wel gemakkelijk zijn, maar toch in de praktijk niet al te gemakkelijk oplosbaar zijn. Mr. E. C. GOUDSMIT. één van de anderen in handen geval len was, zou ik de gewone straf 150 slagen met een gummistok, gekregen hebben. Hij is die dag echter voor het laatst in het kamp, heeft dientenge volge een edelmoedige bui en geeft me een briefje voor de invalidenhut. Dit is een hok voor hen, die door won den aan handen of voeten of wegens inwendige ziekten niet kunnen wer ken. In die kamer breng ik de rest van mijn tijd door. Het eten is vol strekt onvoldoende, 's Morgens om vijf uur één liter smerige soep, om één uur twee dunne sneedjes brood en twee liter soep om zes uurof om negen, naar gelang van de tijd, die de Wacht- meister nodig heeft voor het avond appèl. Het enige bestanddeel van de soep is knolraap, half verrot, half ge wassen en half gekookt. Dientenge volge lijdt drie kwart van het kamp aan diarrhee. De mensen worden tot levende lijken. \\/AT DB BEHANDELING BE TREFT: de normale straf is op hangen, ln populariteit op de voet ge volgd door zweepslagen. Dan zijn er de gewone slagen met een stok of knuppel, 50 voor het te laat afnemen van het hoofddeksel bij het voorbij gaan van een Wachtmeister, 100 voor het te laat op appèl komen of voor lopen op het stenen plaveisel in plaats van op het zandige middenpad, 150 voor ziekmelden zonder voldoende re denen en 200 of 250 in specials ge vallen, zoals halsstarrigheid of het smokkelen van voedsel. De gebruikelijke manier om zich voort te bewegen is looppas; daar toe wordt men voortdurend aangezet door een aantal SS'ers met stokken of geweerkolven. De onvermijdelijke straf voor het stelen van een knol raap van de kruiwagen, waarmee deze naar de keuken gebracht wor den, is de galg. Daarvoor bestaat geen enkele vorm van proces. Ik heb meegemaakt, hoe een jongen van achttien Jaar gesnapt werd. Tien mi nuten later lag zijn levenloze lichaam op de exercitieplaats. In zekere mate went men zelfs hieraan. Men wordt gevoelloos en hard. Het blijk geven van de minste sympathie of mede lijden met het slachtoffer betekent de zekerste weg naar de galg er naast. En dan: wanneer men per week zo'n zeventig man ziet ophangen, och, dan wordt dat een gewoonte. Afgezien van die zeventig sterven er een twintig in het hospitaal, uitgehongerd en uitge put; tien of twintig worden er dood geslagen of doodgeschoten, omdat zij niet hard genoeg werken. De atmosfeer in het kamp is on beschrijfelijk. Zelfs de gewelddadigste bestraffing is te verdragen, wannéér ze eerlijk en consequent wordt uitge deeld. Dan weet men, waaraan men toe is. Maar wanneer de toestand zo is, dat de beul op eigen houtje besluit één of twee kerels op te hangen, om dat hij die dag toevallig een slechte zin heeft, dan leeft men in eeuwig durende vrees en onzekerheid. En dat is honderd maal erger dan de dood zelf. Wim, de jongen uit Zeeland, komt met bronchitis ln het hospitaal. Men zegt ons, dat hij nog slechts twee da gen te leven heeft. Mijn oude vriend Jan krijgt hongeroedeem en sterft nog dezelfde dag. Pauwels wordt doodgeslagen. Hij wordt in de dood gevolgd door Bernards, die totaal ont zet is over de behandeling en door uitputting sterft na een zware mis handeling. De oude Stokman ligt bijna onherkenbaar met door hongeroedeem gezwollen benen bij mij in de zieken- hut. De oude mr. Voeten krijgt pleu ris en komt ook bij ons. Na enige tijd wordt Hoegen met longontsteking naar het hospitaal gebracht Van Lie ren en Bender krijgen scabies en wor den geïsoleerd. Het criterium voor toegang tot het hospitaal is een invaliditeit van meer dan tachtig procent. Algemeen is men dan ook van mening, dat in het hos pitaal opgenomen worden gelijk staat met sterven. Alleen Paters werkt van de eerste tot de laatste dag en houdt zich met bijna bovenmenselijke wilskracht óp de been. Allen voelen we, dat het op geven van de hoop gelijk staat met het vragen om een graf en keer op keer wordt de juistheid hiervan be wezen. De meesten van onze vrienden, die gestorven zijn, hebben zich een ze kere tijd gesteld voor hun lijden en koesteren daarna geen hoop meer. On veranderlijk zijn zij één of twee dagen later gestorven, lichamelijk en geestelijk uitgeput. Het is vreselijk mensen zien op hangen ten getale van tien per dag. Het is verschrikkelijk, mensen lang zaam, bijna angstvallig nauwkeurig te zien doodknuppelen. Maar je beste vrienden zo te zien sterven, te zien hoe hun uitgeputte lichamen getrapt en geslagen worden, te zien hoe zjj op hun doodsbed slecht behandeld worden en tóch met een glimlach op hun uitgemergelde gezichten de eeuwigheid ingaan dót is de af grijselijkste en tegelijk de prachtigste ervaring, die men zich kan indenken. £)AN KOMT DIE onvergetelijke dag tegen het einde van Februari. Wij, de zes die nog in leven zijn, worden opgeroepen voor medische inspectie Tot onze onbeschrijfelijke vreugde ontdekken we, dat dit vertrek uit het kamp betekent. We worden weer ontluisd en af zonderlijk gelegerd in afwachting van transport Er gaat een week voorbij, zonder dat er een wagen opdaagt, een week lang slapen we ln de ont- luizingshut op de roosters onder de druppelende douche's. Een week lang worden we in con ditie gehouden en dagelijks drie uur onafgebroken langs het exercitieveld afgestapt als paarden. De man, die hierop toezicht houdt, werpt een pro bleem op, dat ik nooit heb kunnen oplossen. Zijn bijnaam is Halleluja en die is hem gegeven door zijn speciale gewoonte om steeds Halleluja! te schreeuwen als hij iemand slaat Hij is de koelbloedigste bruut, die ik ooit gezien heb. Zonder zich op te winden zoals de anderen laat hij kalm, maar bijna wetenschappelijk-zulver zijn knuppel op een man neerkomen, tot alle leven uit het lichaam geweken is. Dan blijft hij een paar minuten staan en kijkt rustig, met de hand aan de kin, als een professor, die diep na denkt zijn slachtoffer op de grond aan, komt weer in beweging en deelt de volgende afschuwelijkste slag uit, steeds op de pijnlijkste plaatsen. Hal leluja! zegt hij dan Toen we eens op een Zondag naar het werk gingen, kwamen we de man tegen. Hij liep met zijn vrouw en kin deren te wandelen. Hij speelde met de kleinen, zoals ieder huisvader zou doen, klapte in zijn handen, hurkte met uitgespreide armen voor de klein ste neer en riep: „Komm bel Vatl!" Een prachtig tafreeltje van een ge lukkig familieleven. Niemand zou kunnen geloven, dat deze kerel de vorige dag nog een Jonge man op de meest weerzinwekkende manier had dood geslagen. Ten langen leste verschijnt de vracht wagen, net op tjjd om het leven van de oude Stokman te redden, die niet meer kan lopen en dat van Wim, die er niet veel beter aan toe is. De terug reis naar Hannover, tachtig kilometer, duurt iets minder dan twaalf uur, maar dit laat ons onverschillig. We verwijderen ons van het kamp, zij het slechts meter voor meter. We zijn ge red uit de klauwen van de dood. De oude Stokman huilt als een kind en de meesten van ons zijn geneigd zijn voorbeeld te volgen. Het is te mooi om waar te zijn! s Avonds komen we in de centrale gevangenis in Hannover aan, waar we gezamenlijk ingesloten worden. Er is geen licht en het duurt uren voor we een plaats op de houten kribben vin den, die langs de mimen staan. We schatten, dat we met ons dertigen zjjn. Het is weer een zeer gemengd gezelschap. Maar wat hindert het. Het is geen Lahde! TEGENSUNEN EN GRIES.20TAILIIUNETS» Van Maandag aanstaande tot eind dezer maand, Zal Holland in t teken der uitverkoop staan. Een groot aantal goed'ren, daartoe uitgezocht, Wordt dan aan 't publiek zonder printen verkocht En kunnen de dames, met enkel betalen, In al deze winkels hun hart eens ophalen. Nu is zo'n verkoping reeds eerder geschied, Maar 'n dend'rend succes werd hij toen helaas niet, De dames, die schenen het niet te waar deren, Daarom zal men 't nu maar eens anders proberen. De uitverkoop wat tot op heden een ding, Dat moeder de vrouw wel in hoofdzaak aan ging. Nu ja, de contanten die kwamen van pa, Maar 't woord en de keus en de wil was bij ma. Daarom heeft de Detex (de vakgroep) gezegd: „Ook pi hoort er bij", en mijns inzien» terecht. Al mag dan een heer over New-Look niet praten, De mode, die houdt hjj toch graag in de gaten, En onder de leut: ,£o is vader", wordt thans Voor 't mannelijk deel dan gebroken een lans. Zo mogen wij weldra het wonder aanschouwen, Dat eerdaags de mannen, instee van de vrouwen, Met snorren en baarden in slagorde staan, Om t eerst bij de op'ning naar binnen tegaan En daar de verschillende pakken en jassen Een» goed te bezien en zo nodig te passen. Nu hoop ik tin ding: dat door 't man'lijk geslacht De eer van de man niet om hals wordt gebracht En zij, zoals vroeger veel dames graag deden, Zich uren en uren maar staan te verkleden, Om daar na brutaal, zonder iets ook te kopen, Een warboel na latend, de winkel uit lopen. Tenslotte mijn lezer, beprüp ik niet goed, Vlat of ,Zo is vader" betekenen moet. Of dit soms wil zeggen, papa is verwijfd, Of, vader dit dokt wel, wie die mij dit schrijft? En laat ons dan hopen, dat Detex mag slagen, En geen der partijen zich hoeft te beklagen. JABSON. J_|ET GEBEURT soms dat een enkel woord voldoende is om de herinne ring van een mens jaren en jaren te rug te voeren naar plaatsen en gebeur tenissen die al goeddeels door het stof der nieuwere en nieuwste herinnerin gen overwoekerd zijn. Zoiets overkwam mij van de week, toen ik op een kleurig affiche van de toneelgroep De Spieghel het woord „Grand-Guignol" las. Op hetzelfde moment was ik in Praag, ten tijde dat dit nog niet tot Moskouse va zalstaat was gedegradeerd. Dat was in '38 en al dwalende kwam ik in de .Altstadt", het vermaarde Ghetto van Praag. Het was avond en de walmende lantaarns gaven een geheimzinnig licht, een romantisch clair-obscuur, aan dat stokoude wereldje. Ieder huis, iedere steeg, ieder kroegje sprak van eeuwen en eeuwen. Ik stond op historische bo dem, en het zou me niet verwonderd hebben als plotseling de Golem uit een synagoge was gestapt, of dat een der vorsten van Bohemen. met groot ge volg, voorbij was komen stuiven, met schuimbekkende paarden, flakkerende flambouwen en rinkinkelende bellen. Ik zak een klein theater en er stond ■met slordige letters boven: „Grand Guignol", De voorstelling was aan de gang en ik kroop schuchter tussen de mannen en vrouwen in. Het was een griezelige sensatie en ik hield m'n hand op m'n portemonnaie (met 400 kronen)Het was pikdonker in 't zaaltje en het rook er naar knoflook en inlandse tabak. De mannen rook ten als schoorstenen en de vrouwen pelden nootjes. Op het toneel werd Grand-Guignol gespeeld. Dat wil zeggen: zonderlinge, geheimzinnige, krankzinnige, halluci- naire, satanische uitdenksels van de menselijke geest kregen voor het smeu len de voetlicht gestalte. Er werd ge- grizeld en soms voelde men het koude zweet van ontzetting langs de rug lo pen. Dat was Grand Guignol. en het was onvergetelijk. Heel die atmosfeer was geladen met verschrikking, met datgene wat de Engelsman onvertaal baar „thrill" noemt. Toen de kleine groep toneelspelers aan het einde een uitbundig applaus in ontvangst nam, baadden zij in 't zweet. En wij in 't angstzweet. J)AT ALLES was aanleiding om van de week naar de Marnixstraat te stappen en de voorstelling te bezoeken, die thans in het Theater de la Mar draait, verzorgd door de toneelgroep „De Spieghel". Opnieuw zouden wij „Grand-Guignol" zien, opnieuw zouden wij kunnen huiveren, in geladen span ning verkeren, en zulks meer. Welnu, er werd goed toneelgespeeld in het kleine theater: Ko van Dijk, te vens artistiek leider van deze voorstel ling, heeft het in de toppen van z'n vingers en bewijst ook thans weer dat hij een telg is van een groot artisten- geslacht. Laat de jonge Ko de rol spelen van een sadist, een geperveteer- de nietsnut, een hautaine prins uit het middeleeuwse Florenceen ge ziet een weergave die angstig dicht de men selijke realiteit benadert. Fien de la Mar ls een toneelspeelster van ras en van een voortreffelijk ras bovendien. Ik geloof niet dat er veel dramatische rollen denkbaar zijn die haar niet zouden liggen. En dat ze ook met het blijspel weg weet bewijst deze voor stelling. En dan zijn daar Dick van Veen en Jack Gimberg en Elly van Stekelen- burg en dat zijn allemaal goede, ver trouwde namen en elk van hen kent z'n Pappenheimers in de zaal en het is om beurten spannend en genoeglijk, een beetje opwindend en grotesk. Er wordt gelachen in de zaal en als de Prins uit Venetië, met een gebaar waarop een Romeins dictator jaloers geworden zou zijn, z'n toga omwerpt en begint te schermen roept iemand onderdrukt: „Wat een engerd!" Het waren korte Franse éénacters, een Florentijns treurspel van Oscar Wilde in de vertaling van Boutens en 't meeste draaide om huwelijkstrouw die in dito óntrouw verkeert. Hoe door trapt men daarbij te werk kan gaan liet de jonge Ko van Dijk ons zien en men kon veel van hem (ten kwade) leren Dat alles noemde men Grand-Guig nol maar het had niets te maken met dat andere in Praag, waar ik hierbo ven over schreef. Dat was wèl Grand- Guignol en zelfs van de bovenste plan. Het had zó in Parijs kunnen plaats vinden, in de Rue Chaptal, waar hef wereldberoemde, tot theatertje geme- tamorphoseerde, kapelletje staat waar men avond aan avond gegarandeerd kan komen „thrill"-en. En in de Marnixstraat? Wel, het was aardig maar niet méér. Het was een po ging, goedbedoelde, maar eigenlijk een mislukte. Waar dat aanlag? Eigenlijk aan de hele sfeer van het theater en de mensen die er waren. De stoelen hadden te mooi pluche, de muur had een te icecreamachtig kleurtje, het Wagnerdoek was te proper en te nieuw en het licht te scheL Voorts was de zaal te leeg en zagen de mensen er te opgepoetst uit. De programmajuffrou wen keken te nors en te haaibaaierig en de pauzes tussen de drama's, trage dies en blijspelen waren te lang. En ze waren ook te leeg, die pauzes. Voorts was Ko van Dijk niet gelukkig geweest in de keuze van zijn muziek en de krassende gramofoonklanken van Stra- winsky's „l'Histoire du Soldat" vond ik, ronduit, monsterlijk van wanklank. Eén ding was evenwel erger dan al le andere samen: men mocht niet roken! Dat was een kardinale regie-fout van Ko van Dijk. Als men het toppunt van „thrill" bereikt, is er niets ter wereld zo begerenswaard als een sigaret. Die werd ons ontzegd en het was, ik her haal het, een blunder. Nu zaten we daar, in de maar half volle zaal, net jes in 't uitgaanspak, met gegriezel, bij tijd en wijle toegediend, voor ons, maar zónder sigaret. Het was, alles bij elkaar, huiselijk; maar geen enkel ogenblik stokte de adem bij een verbijsterende vondst. Het was tam, ofschoon er goed toneelgespeeld werd. JTN ZO GEVIEL het dat we daar, waar we de Muzen niet hadden verwacht maar wèl demonen, muzen noch de monen ontmoetten. Alleen maar toneel spelende mensen, die het wel aardig deden maar ook niet meer. En met Grand-Guignol had het al helemaal niets van doen, om de waarheid te zeg gen. Zo gezien heeft Ko van Dijk ons bezwendeld, hetgeen onvriendelijk is maar waar. Nee, Praag en Parijs ontmoet men niet in de Marnixstraat Wel een groep kundige tonelisten die als goedwillende epigonen hun best deden er van te maken wat er van te maken viel. Maar Grand-Guignol spelen en tege lijk 't bordje „Verboden te roken" handhavendèt was erg! ANTHONY VAN KAMPEN. IN EEN VOORGAAND ARTIKEL bepaalden wij onze aandacht reeds bij het verlangen van de gemiddelde bioscoopbezoekers, die slechts ontspanning vraagt. Die ontspanning moet voor hem weer spanning meebrengen, want het alledaagse leven heeft hem zo met spanningen en emoties van allerlei aard ver trouwd gemaakt, dat hij ze zelfs in zijn verstrooiing niet meer missen kan. Toch heeft hij er behoefte aan juist door zijn verstrooiingsmiddelen de sleur te breken en even aan de werkelijkheid van alledag te ontkomen. En hoe tegenstrijdig zijn verlangens ook mogen schijnen, de zich steeds meer ontwik kelende filmindustrie bedient hem ep zijn wenken. En zo kreeg hij dan de avonturenfilm te zien, de wild-west-story en het gangster- en detective-verhaal. Zo veel sensatie als hij maar wensen kan. Maar de ontwikkeling van de thriller, de sensatiefilm, heeft bedenkelijke kanten. Meer en meer dreigt zij een ongezonde geestesfeer tot gemeengoed te maken. Enkele weken geleden hebben wij naar aanleiding van de film „Duel in de zon" deze gevaarlijke tendens ln de wild-west-film uitvoerig be sproken en in een vorig artikel signaleerden wij het soortgelijke steeds groter wordende gevaar, dat in de gangster- en detective-films om de hoek komt kijken. En ditmaal dan willen wij onze aandacht richten op een andere variatie van de thriller: de avonturenfilm. JN HET VEELZIJDIGE genre der thrillers is de avonturenfilm onge twijfeld de oudste verschijning en uit haar hebben zich in de loop der jaren o'e dedectives en westerns ontwikkeld. Op zichzelf beschouwd komt de avon turenfilm het meest aan de bovenge schetste verlangens van de bioscoop bezoeker tegemoet. En daarbij is de avonturenfilm in aanleg zeker het meest gezonde soort thriller. De doorsnee-mens, die er naar haakt een ogenblik in 'n andere wereld te leven dan die der werkelijkheid van alledag, de heel gewone mens, die in zijn hart iets voelt voor heldendom en heldenda den vindt in dit soort films bij uitstek bevrediging. De avonturenfilm heeft haar held, die in de meest ongewone en gevaarlijke situaties verzeild raakt, daarbij 'n toonbeeld is van onverschrok kenheid en koene daden verricht, die aan het onwaarschijnlijke grenzen. En de bioscoopbezoeker vindt hier dus precies wat hij wenst: spanning op spanning in een niet-alledaagse werke lijkheid. Zélf verschaft hij zich de mo- taal van het avontuurlijke geval, want hot is een bewezen feit, dat de emo tionele film bij het massa-publiek zo geliefd is, omdat de toeschouwer zich hier prettig kan vereenzelvigen met de hoofdfiguur en zo zijn eigen onder- of onbewuste zucht naar persoonlijke heldendaden kan bevredigen. Gevaar lijk wordt de avonturenfilm zo eerst, wanneer met de traditie, dat de held het recht aan zijn zijde heeft, gebroken wordt. Want de doorsnee-toeschouwer blijft dan toch zichzelf identificeren met de hoofdfiguur van de film. Ge vaarlijk ook kan de avonturenfilm worden, wanneer niet meer het avon tuur, de kleurige, beweeglijke lotgeval len, maar met krachtsvertoon, bruut heid en geweld op de voorgrond staan. De ontsporingen zijn in dit genre, fo als wij het vandaag de dag kennen, echter aanzienlijk minder talrijk, dan in de gespecialiseerde wild-west of de tective-films. Wie overigens enkel op de artistieke waarde van een film let, zal bij de overgrote meerderheid der avonturenfilms teleurgesteld zijn. Maar hoezeer men ook mag hechten aan zui vere filmkunst, juist bij de film moet men oordelen met meer dan één maat staf. En waar het uitgangspunt het amusement is, doet zich bij de film meermalen het geval voor, dat zij waardering verdient, zonder dat ze kunstzinnige- betekenis heeft. 70 WIL IK GERUST en met graagte bekennen af en toe hartelijk geno ten te hebben bij het weerzien van „De avonturen van Robin Hood". Een avon turenfilm, waaraan nergens het woord kunst te pas kwam, maar een film die, met uitzondering van enkele momen ten, zeker te waarderen valt in haar genre. De legende van Robin Hood - welke al van 1377 dateert is bekend. Ze vertelt het verhaal van de Saksi sche edelman sir Robin of Locksley, trouw onderdaan van koning Richard Leeuwenhart, die tijdens een kruis tocht gevangen genomen werd en wiens wijze en milde beleid over het grote Engelse rijk tijdens zijn afwezig heid verkeerde in een wrede tyrannie door zijn broer, prins-regent Jan. Sir Robin neemt het op voor de onder drukten, vecht tegen de corrupte adel en geestelijkheid, wordt vogelvrij ver klaard en houdt zich schuil in de bos sen van Sherwood. Daar wordt hij lei der van een grote troep mannen, die een avontuurlijk roversleven leiden, de rijken plunderen en hun bezittingen schenken aan de door de tyran uitge schudde en gemartelde bevolking. Uit de tijd van de stomme film her inner ik me een wat onbeholpen, maar desondanks charmant filmpje over de ze heldenfiguur. Het duurde een goed half uur en de onbekende filmer had kennelijk moeite gehad het dynami sche verhaal met zijn camera te grij pen, al had hij ook enkele aardige vondsten, die de boogschutterskunst van Robin Hood lieten zien. De legen de kreeg een grote verfilming in 1938 onder leiding van de regisseurs Mi chael Curtiz en William Keighley. De film werd in technicolor opgenomen en hier had de kleur ongetwijfeld zin. De reeks avonturen vol fleur en be weeglijkheid kreeg een bijzonder ac cent juist door de kleur, die hier d'- levendigheid van het beeld een krach tige beweging geeft. De groepsopna men, waaraan de film rijk is, munten uit door knappe massaregie, die ver bluffende tafrelen, vol woelig en fleu rig leven wist te scheppen. Het came rawerk trouwens is nergens verras send, maar werd met grote kundigheid verzorgd en treft zonder twijfel volko de sfeer, waarin de avonturenfilm op tiaar best is. De Robin Hood-figuur werd gespeeld door Errol Flynn, held uit vela avon turenfilms en avonturier van aanleg. Want na zijn studietijd in Parijs en Londen trok deze Ierse professorszoon de wereld in, werkte maandenlang als paarlenvisser op Tahiti, zwierf her en der over de continenten, oefende op Nieuw-Guinea het beroep van goud zoeker uit, ging in Londen toneelspelen, schreef een roman, speelde korte tijd voor de Engelse film, werd medewerker van verschillende litteraire tijdschrif ten en belandde tenslotte in Hollywood. De rol van Robin Hood was hem min of meer op het lijf geschreven en zijn vertolking van deze figuur, die ons uit de legenden vertrouwd werd ligt zeker niet ver af van onze eigen voorstelling. Kwajongensachtig maar beminnelijk, oppervlakkig en luchtig, doldriest maar zonder vervelend te worden. Alleen wanneer hij werkelijk ernstig moet gaan doen, zoals in de liefdesscenes met vrij onbenullig acterende Olivia de Ha- villand (zuster van een andere en be tere filmster: Joan Fontaine) overschat hij zijn krachten. De hele liefdeshistorie tussen Robin Hood en de schone Jonk vrouw Marian is dan ook het zwakste en minst aantrekkelijke deel van de film. Maar wanneer deze rolprent zich uit sluitend tot het avontuurlijke leven van de held bepaalt, treft ze ook zulke goede momenten, dat ze daarmee tot de best geslaagde avonturenfilms gaat be horen. Wat minder lijken ware beter geweest geen enkele medaille schijnt het zonder keerzijde te kunnen stellen maar ze worden ons toch niet voor gezet als het resultaat van bruut, niets ontziend krachtsvertoon en dat is dan weer een andere, wat lichtere keer zij. „De avonturen van Robin Hood" waarin Claude Rains enkele voortref felijke momenten heeft als prins Jan, een gematigd lugubere rol, volkomen la Rains! is zo een film, die haar genre geen oneer aandoet. Geen groots product. Geen artistieke beteke nis. Maar technisch goed verzorgd. Een oude legende prettig verwerkt tot fleu rig amusement op celluloid. En een be wijs (over het geheel genomen tenmin ste) dat de avonturenfilm niet zonder meer ongezond behoeft te zijn om te beantwoorden aan het doel, dat door de simpele eisen van de bioscoopbezoeker gesteld wordt. LONG-SHOT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 9