Kamp Lahde was de hel op aarde
AJ'STrit/J'S
Chefarine
Avonturen van Robin Hood op celluloid
Per week werden zeventig mensen opgehangen
Eén der beste films in haar soort
Ik was geheim agent in oorlogstijd(XXXIII)
Hoe «Halleluja" aan zijn
naam kwam
Onze Bridgerubriek
Geen tijd om ziek te zijn?
Dan dadelijk
LIED VAN DE WEEK
„Zo is vader"
PODIUM"
Overpeinzingen bij
een Thriller (II)
ZATERDAG 15 JANUARI 1948
JU, DIE THANS LAHDE bezoeken,
vinden daar niets, wat op een kamp
IQkt Wellicht zal een stuk zwart ver
zengde grond, zich scherp aftekenend
tegen de mooie omgeving, ongeveer
het beeld oproepen van het kamp, zo
als het daar eens stond. De mensen,
die met him kinderen op een
vrije Zondag wandelen, zullen er mis
schien over praten. Hun voorstellin
gen zullen echter naar alle waar
schijnlijkheid onjuist zijn. Er is niets
te zien, dat in het allesoverheersende
Idee van een werkkamp met al zjjn
verschrikkingen en gruwelen past.
ïk herinner mi) scherp, hoe het was
toen wij er kwamen. Zodra de ijzeren
hekken achter ons dichtvallen, wor
den we snel en onbarmhartig door een
SS-man met een lange zweep tot de
prde gebracht Direct daarna worden
w« als vee naar de exercitieplaats
midden in het kamp gedreven en met
ons gezicht naar twee galgen opgesteld
De goed gesmeerde katrollen bewe
zen met absolute zekerheid, dat het
geen overblijfselen uit vroeger dagen
zfln. Vijf man worden uit het gelid
gehaald. De SS-man heeft hun ge
zichten herkend, zij zijn al eerder hier
geweest Zonder reden worden zij ter
plaatse gestraft met honderd stok
slagen op hun blote rug. We worden
kaalgeknipt en ontluisd, krijgen
klompen en ln sommige gevallen
blauw en wit gestreepte kledingstuk
ken, eten koolraapsoep en worden
over een stuk of wat hutten verdeeld.
Het werk, dat we te doen krijgen
Is voor ons al bijzonder zwaar, ten
eerste omdat niemand van onze groep
aan handen arbeid gewend is en ten
tweede, omdat onze groep al dertien
maanden gevangenisstraf op volko
men ontoereikende rantsoenen achter
de rug heeft. De andere gevangenen
Ztjn er over het algemeen beter aan
toe, omdat zij van huis uit arbeiders
zjjn en tot op het ogenblik van hun
arrestatie ten minste betrekkelijk goed
te eten hebben gehad.
Iedere morgen om half zes worden
de eolonne's opgesteld en weggezon
den, deze naar de spoorbaan, gene naar
het betonwerk, een derde om kolen
te laden of grind te scheppen. Na een
paar dagen werken aan de spoorbaan
van 's morgens zes tot 's avonds zes
met slechts een half uur pauze, word
ik in de gebouwencolonne geplaatst. We
vertrekken een uur eerder dan de an
deren, omdat het een uur lopen is.
Hier bestaat mijn werk uit het sjou
wen van zakken cement, het voort
duwen van zware wagens en het
scheppen van nat beton in de bekis
ting.
Dit is de laatste dag, dat ik werk.
Door de klompen zijn mijn voeten zo
geschaafd, dat ik op mijn wreef grote
wonden heb. Ik meld me ziek en tref
tot mijn geluk een Hollander als zie
kenoppasser. Op korte, maar duidelijke
manier vertelt hfl me, dat ik mijn leven
waag door voor zo'n kleinigheid naar
het hospitaal te gaan. Wanneer ik
De heb ln de laatste tijden vrij vaak
nogal Ingewikkelde problemen behan
deld, zodat ik vandaag eens onder het
motto „Elck wat wils" eens een een
voudig spel zal bespreken.
Noord
Schoppen: v, 8, 7, 6.
Harten: 10, 4.
Ruiten: v, 8.
Klaveren: a, b, 9, 32.
We»i Oost
Zuid
Schoppen: x.
Harten: a, h, 9, 7, 3. 2.
Ruiten: a, h.
Klaveren: h, 10, 5, 4.
Z. speelt 4 H. De tegenpartij heeft
slechts gepast.
W. komt uit met Sch. a., waarna W
Sch. naspeelt. Van tafel wordtt een
kleine gespeeld, waarop O. de tien legt.
Z. troeft af. Z. speelt nu troef aas na.
Hierop valt bij W. troef boer. Z. moet
nu als volgt redeneren: „Ik mag nog
twee slagen verliezen, ik moet dus zo
spelen, dat ik zo mogelijk geen drie
slagen verlies. Als ik nu H. h. naspeel,
dan loop ik het risico, dat O. H. vr., 8,
6, 5 had en in dit geval kan O. nog
twee H. slagen maken. Als ik dan nog
een KI. slag verlies, verlies ik dus in
totaal drie slagen, zodat ik down ga.
Ik kan dit vermijden door een troef-
slag op te offeren en niet H. h. na te
spelen, maar een kleine H. Hoe de H.
dan ook zitten, kan de tegenpartij
slechts één H. slag maken. Want H.
dwingt H. vr. er uit en ik blijf dan met
H. h., 9 zitten, om de resterende troeven
er uit te halen.
Alleen, indien KI. zou kunnen wor-
den afgetroefd, zou down gaan nog
mogelijk zijn. maar de kans hierop is
natuurlijk zeer gering; in ieder geval
geringer, dan de kans, dat de H. slecht
zitten".
Op grond van dze redenering moet
Z.. dus een kleine H. naspelen, waarna
hij dus niet meer aangewezen is op het
goed zitten van de KI. Hij wint zijn
spel, ook al heeft O. H. vr., x, x x en
ook al maken W. O. een klaverslag.
Hoewel u mij toe zal geven, dat dit
een eenvoudig probleemspel is, wil ik
er toch de aandacht op vestigen, dat
toen dit spel in de praktijk voorkwam
Z. die toch een geroutineerd speler
was dit spel niet goed speelde.
Waarmee ik maar zeggen wil. dat vele
spellen in theorie wel gemakkelijk zijn,
maar toch in de praktijk niet al te
gemakkelijk oplosbaar zijn.
Mr. E. C. GOUDSMIT.
één van de anderen in handen geval
len was, zou ik de gewone straf 150
slagen met een gummistok, gekregen
hebben. Hij is die dag echter voor het
laatst in het kamp, heeft dientenge
volge een edelmoedige bui en geeft
me een briefje voor de invalidenhut.
Dit is een hok voor hen, die door won
den aan handen of voeten of wegens
inwendige ziekten niet kunnen wer
ken. In die kamer breng ik de rest
van mijn tijd door. Het eten is vol
strekt onvoldoende, 's Morgens om vijf
uur één liter smerige soep, om één
uur twee dunne sneedjes brood en twee
liter soep om zes uurof om negen,
naar gelang van de tijd, die de Wacht-
meister nodig heeft voor het avond
appèl. Het enige bestanddeel van de
soep is knolraap, half verrot, half ge
wassen en half gekookt. Dientenge
volge lijdt drie kwart van het kamp
aan diarrhee. De mensen worden tot
levende lijken.
\\/AT DB BEHANDELING BE
TREFT: de normale straf is op
hangen, ln populariteit op de voet ge
volgd door zweepslagen. Dan zijn er
de gewone slagen met een stok of
knuppel, 50 voor het te laat afnemen
van het hoofddeksel bij het voorbij
gaan van een Wachtmeister, 100 voor
het te laat op appèl komen of voor
lopen op het stenen plaveisel in plaats
van op het zandige middenpad, 150
voor ziekmelden zonder voldoende re
denen en 200 of 250 in specials ge
vallen, zoals halsstarrigheid of het
smokkelen van voedsel.
De gebruikelijke manier om zich
voort te bewegen is looppas; daar
toe wordt men voortdurend aangezet
door een aantal SS'ers met stokken
of geweerkolven. De onvermijdelijke
straf voor het stelen van een knol
raap van de kruiwagen, waarmee
deze naar de keuken gebracht wor
den, is de galg. Daarvoor bestaat
geen enkele vorm van proces. Ik heb
meegemaakt, hoe een jongen van
achttien Jaar gesnapt werd. Tien mi
nuten later lag zijn levenloze lichaam
op de exercitieplaats. In zekere mate
went men zelfs hieraan. Men wordt
gevoelloos en hard. Het blijk geven
van de minste sympathie of mede
lijden met het slachtoffer betekent de
zekerste weg naar de galg er naast.
En dan: wanneer men per week zo'n
zeventig man ziet ophangen, och, dan
wordt dat een gewoonte. Afgezien van
die zeventig sterven er een twintig in
het hospitaal, uitgehongerd en uitge
put; tien of twintig worden er dood
geslagen of doodgeschoten, omdat zij
niet hard genoeg werken.
De atmosfeer in het kamp is on
beschrijfelijk. Zelfs de gewelddadigste
bestraffing is te verdragen, wannéér
ze eerlijk en consequent wordt uitge
deeld. Dan weet men, waaraan men
toe is. Maar wanneer de toestand zo
is, dat de beul op eigen houtje besluit
één of twee kerels op te hangen, om
dat hij die dag toevallig een slechte
zin heeft, dan leeft men in eeuwig
durende vrees en onzekerheid. En dat
is honderd maal erger dan de dood
zelf.
Wim, de jongen uit Zeeland, komt
met bronchitis ln het hospitaal. Men
zegt ons, dat hij nog slechts twee da
gen te leven heeft. Mijn oude vriend
Jan krijgt hongeroedeem en sterft
nog dezelfde dag. Pauwels wordt
doodgeslagen. Hij wordt in de dood
gevolgd door Bernards, die totaal ont
zet is over de behandeling en door
uitputting sterft na een zware mis
handeling. De oude Stokman ligt bijna
onherkenbaar met door hongeroedeem
gezwollen benen bij mij in de zieken-
hut. De oude mr. Voeten krijgt pleu
ris en komt ook bij ons. Na enige tijd
wordt Hoegen met longontsteking
naar het hospitaal gebracht Van Lie
ren en Bender krijgen scabies en wor
den geïsoleerd.
Het criterium voor toegang tot het
hospitaal is een invaliditeit van meer
dan tachtig procent. Algemeen is men
dan ook van mening, dat in het hos
pitaal opgenomen worden gelijk staat
met sterven.
Alleen Paters werkt van de eerste
tot de laatste dag en houdt zich met
bijna bovenmenselijke wilskracht óp
de been. Allen voelen we, dat het op
geven van de hoop gelijk staat met
het vragen om een graf en keer op
keer wordt de juistheid hiervan be
wezen. De meesten van onze vrienden,
die gestorven zijn, hebben zich een ze
kere tijd gesteld voor hun lijden en
koesteren daarna geen hoop meer. On
veranderlijk zijn zij één of twee dagen
later gestorven, lichamelijk en geestelijk
uitgeput.
Het is vreselijk mensen zien op
hangen ten getale van tien per dag.
Het is verschrikkelijk, mensen lang
zaam, bijna angstvallig nauwkeurig
te zien doodknuppelen. Maar je beste
vrienden zo te zien sterven, te zien
hoe hun uitgeputte lichamen getrapt
en geslagen worden, te zien hoe zjj
op hun doodsbed slecht behandeld
worden en tóch met een glimlach op
hun uitgemergelde gezichten de
eeuwigheid ingaan dót is de af
grijselijkste en tegelijk de prachtigste
ervaring, die men zich kan indenken.
£)AN KOMT DIE onvergetelijke dag
tegen het einde van Februari. Wij,
de zes die nog in leven zijn, worden
opgeroepen voor medische inspectie
Tot onze onbeschrijfelijke vreugde
ontdekken we, dat dit vertrek uit het
kamp betekent.
We worden weer ontluisd en af
zonderlijk gelegerd in afwachting van
transport Er gaat een week voorbij,
zonder dat er een wagen opdaagt,
een week lang slapen we ln de ont-
luizingshut op de roosters onder de
druppelende douche's.
Een week lang worden we in con
ditie gehouden en dagelijks drie uur
onafgebroken langs het exercitieveld
afgestapt als paarden. De man, die
hierop toezicht houdt, werpt een pro
bleem op, dat ik nooit heb kunnen
oplossen. Zijn bijnaam is Halleluja en
die is hem gegeven door zijn speciale
gewoonte om steeds Halleluja! te
schreeuwen als hij iemand slaat Hij
is de koelbloedigste bruut, die ik ooit
gezien heb. Zonder zich op te winden
zoals de anderen laat hij kalm, maar
bijna wetenschappelijk-zulver zijn
knuppel op een man neerkomen, tot
alle leven uit het lichaam geweken is.
Dan blijft hij een paar minuten staan
en kijkt rustig, met de hand aan de
kin, als een professor, die diep na
denkt zijn slachtoffer op de grond
aan, komt weer in beweging en deelt
de volgende afschuwelijkste slag uit,
steeds op de pijnlijkste plaatsen. Hal
leluja! zegt hij dan
Toen we eens op een Zondag naar
het werk gingen, kwamen we de man
tegen. Hij liep met zijn vrouw en kin
deren te wandelen. Hij speelde met de
kleinen, zoals ieder huisvader zou
doen, klapte in zijn handen, hurkte
met uitgespreide armen voor de klein
ste neer en riep: „Komm bel Vatl!"
Een prachtig tafreeltje van een ge
lukkig familieleven. Niemand zou
kunnen geloven, dat deze kerel de
vorige dag nog een Jonge man op de
meest weerzinwekkende manier had
dood geslagen.
Ten langen leste verschijnt de vracht
wagen, net op tjjd om het leven van
de oude Stokman te redden, die niet
meer kan lopen en dat van Wim, die
er niet veel beter aan toe is. De terug
reis naar Hannover, tachtig kilometer,
duurt iets minder dan twaalf uur,
maar dit laat ons onverschillig. We
verwijderen ons van het kamp, zij het
slechts meter voor meter. We zijn ge
red uit de klauwen van de dood. De
oude Stokman huilt als een kind en
de meesten van ons zijn geneigd zijn
voorbeeld te volgen. Het is te mooi
om waar te zijn!
s Avonds komen we in de centrale
gevangenis in Hannover aan, waar we
gezamenlijk ingesloten worden. Er is
geen licht en het duurt uren voor we
een plaats op de houten kribben vin
den, die langs de mimen staan. We
schatten, dat we met ons dertigen
zjjn. Het is weer een zeer gemengd
gezelschap. Maar wat hindert het.
Het is geen Lahde!
TEGENSUNEN EN GRIES.20TAILIIUNETS»
Van Maandag aanstaande tot eind
dezer maand,
Zal Holland in t teken der uitverkoop
staan.
Een groot aantal goed'ren, daartoe
uitgezocht,
Wordt dan aan 't publiek zonder
printen verkocht
En kunnen de dames, met enkel
betalen,
In al deze winkels hun hart eens
ophalen.
Nu is zo'n verkoping reeds eerder
geschied,
Maar 'n dend'rend succes werd hij
toen helaas niet,
De dames, die schenen het niet te
waar deren,
Daarom zal men 't nu maar eens
anders proberen.
De uitverkoop wat tot op heden
een ding,
Dat moeder de vrouw wel in
hoofdzaak aan ging.
Nu ja, de contanten die kwamen
van pa,
Maar 't woord en de keus en de wil
was bij ma.
Daarom heeft de Detex (de vakgroep)
gezegd:
„Ook pi hoort er bij", en mijns
inzien» terecht.
Al mag dan een heer over New-Look
niet praten,
De mode, die houdt hjj toch graag
in de gaten,
En onder de leut: ,£o is vader",
wordt thans
Voor 't mannelijk deel dan gebroken
een lans.
Zo mogen wij weldra het wonder
aanschouwen,
Dat eerdaags de mannen, instee van
de vrouwen,
Met snorren en baarden in slagorde
staan,
Om t eerst bij de op'ning naar binnen
tegaan
En daar de verschillende pakken
en jassen
Een» goed te bezien en zo nodig
te passen.
Nu hoop ik tin ding: dat door
't man'lijk geslacht
De eer van de man niet om hals
wordt gebracht
En zij, zoals vroeger veel dames
graag deden,
Zich uren en uren maar staan
te verkleden,
Om daar na brutaal, zonder iets ook
te kopen,
Een warboel na latend, de winkel
uit lopen.
Tenslotte mijn lezer, beprüp ik niet
goed,
Vlat of ,Zo is vader" betekenen
moet.
Of dit soms wil zeggen, papa is
verwijfd,
Of, vader dit dokt wel, wie die mij
dit schrijft?
En laat ons dan hopen, dat Detex
mag slagen,
En geen der partijen zich hoeft
te beklagen.
JABSON.
J_|ET GEBEURT soms dat een enkel
woord voldoende is om de herinne
ring van een mens jaren en jaren te
rug te voeren naar plaatsen en gebeur
tenissen die al goeddeels door het stof
der nieuwere en nieuwste herinnerin
gen overwoekerd zijn. Zoiets overkwam
mij van de week, toen ik op een kleurig
affiche van de toneelgroep De Spieghel
het woord „Grand-Guignol" las. Op
hetzelfde moment was ik in Praag, ten
tijde dat dit nog niet tot Moskouse va
zalstaat was gedegradeerd. Dat was in
'38 en al dwalende kwam ik in de
.Altstadt", het vermaarde Ghetto van
Praag. Het was avond en de walmende
lantaarns gaven een geheimzinnig licht,
een romantisch clair-obscuur, aan dat
stokoude wereldje. Ieder huis, iedere
steeg, ieder kroegje sprak van eeuwen
en eeuwen. Ik stond op historische bo
dem, en het zou me niet verwonderd
hebben als plotseling de Golem uit een
synagoge was gestapt, of dat een der
vorsten van Bohemen. met groot ge
volg, voorbij was komen stuiven, met
schuimbekkende paarden, flakkerende
flambouwen en rinkinkelende bellen.
Ik zak een klein theater en er stond
■met slordige letters boven: „Grand
Guignol", De voorstelling was aan de
gang en ik kroop schuchter tussen de
mannen en vrouwen in. Het was een
griezelige sensatie en ik hield m'n
hand op m'n portemonnaie (met 400
kronen)Het was pikdonker in 't
zaaltje en het rook er naar knoflook
en inlandse tabak. De mannen rook
ten als schoorstenen en de vrouwen
pelden nootjes.
Op het toneel werd Grand-Guignol
gespeeld. Dat wil zeggen: zonderlinge,
geheimzinnige, krankzinnige, halluci-
naire, satanische uitdenksels van de
menselijke geest kregen voor het smeu
len de voetlicht gestalte. Er werd ge-
grizeld en soms voelde men het koude
zweet van ontzetting langs de rug lo
pen. Dat was Grand Guignol. en het
was onvergetelijk. Heel die atmosfeer
was geladen met verschrikking, met
datgene wat de Engelsman onvertaal
baar „thrill" noemt.
Toen de kleine groep toneelspelers
aan het einde een uitbundig applaus in
ontvangst nam, baadden zij in 't zweet.
En wij in 't angstzweet.
J)AT ALLES was aanleiding om van
de week naar de Marnixstraat te
stappen en de voorstelling te bezoeken,
die thans in het Theater de la Mar
draait, verzorgd door de toneelgroep
„De Spieghel". Opnieuw zouden wij
„Grand-Guignol" zien, opnieuw zouden
wij kunnen huiveren, in geladen span
ning verkeren, en zulks meer.
Welnu, er werd goed toneelgespeeld
in het kleine theater: Ko van Dijk, te
vens artistiek leider van deze voorstel
ling, heeft het in de toppen van z'n
vingers en bewijst ook thans weer dat
hij een telg is van een groot artisten-
geslacht. Laat de jonge Ko de rol
spelen van een sadist, een geperveteer-
de nietsnut, een hautaine prins uit het
middeleeuwse Florenceen ge ziet
een weergave die angstig dicht de men
selijke realiteit benadert. Fien de la
Mar ls een toneelspeelster van ras en
van een voortreffelijk ras bovendien.
Ik geloof niet dat er veel dramatische
rollen denkbaar zijn die haar niet
zouden liggen. En dat ze ook met het
blijspel weg weet bewijst deze voor
stelling.
En dan zijn daar Dick van Veen en
Jack Gimberg en Elly van Stekelen-
burg en dat zijn allemaal goede, ver
trouwde namen en elk van hen kent
z'n Pappenheimers in de zaal en het is
om beurten spannend en genoeglijk,
een beetje opwindend en grotesk. Er
wordt gelachen in de zaal en als de
Prins uit Venetië, met een gebaar
waarop een Romeins dictator jaloers
geworden zou zijn, z'n toga omwerpt
en begint te schermen roept iemand
onderdrukt: „Wat een engerd!"
Het waren korte Franse éénacters,
een Florentijns treurspel van Oscar
Wilde in de vertaling van Boutens en
't meeste draaide om huwelijkstrouw
die in dito óntrouw verkeert. Hoe door
trapt men daarbij te werk kan gaan
liet de jonge Ko van Dijk ons zien en
men kon veel van hem (ten kwade)
leren
Dat alles noemde men Grand-Guig
nol maar het had niets te maken met
dat andere in Praag, waar ik hierbo
ven over schreef. Dat was wèl Grand-
Guignol en zelfs van de bovenste plan.
Het had zó in Parijs kunnen plaats
vinden, in de Rue Chaptal, waar hef
wereldberoemde, tot theatertje geme-
tamorphoseerde, kapelletje staat waar
men avond aan avond gegarandeerd
kan komen „thrill"-en.
En in de Marnixstraat? Wel, het was
aardig maar niet méér. Het was een po
ging, goedbedoelde, maar eigenlijk een
mislukte. Waar dat aanlag? Eigenlijk
aan de hele sfeer van het theater en
de mensen die er waren. De stoelen
hadden te mooi pluche, de muur had
een te icecreamachtig kleurtje, het
Wagnerdoek was te proper en te nieuw
en het licht te scheL Voorts was de
zaal te leeg en zagen de mensen er te
opgepoetst uit. De programmajuffrou
wen keken te nors en te haaibaaierig
en de pauzes tussen de drama's, trage
dies en blijspelen waren te lang. En ze
waren ook te leeg, die pauzes. Voorts
was Ko van Dijk niet gelukkig geweest
in de keuze van zijn muziek en de
krassende gramofoonklanken van Stra-
winsky's „l'Histoire du Soldat" vond
ik, ronduit, monsterlijk van wanklank.
Eén ding was evenwel erger dan al
le andere samen: men mocht niet roken!
Dat was een kardinale regie-fout van
Ko van Dijk. Als men het toppunt van
„thrill" bereikt, is er niets ter wereld
zo begerenswaard als een sigaret. Die
werd ons ontzegd en het was, ik her
haal het, een blunder. Nu zaten we
daar, in de maar half volle zaal, net
jes in 't uitgaanspak, met gegriezel, bij
tijd en wijle toegediend, voor ons, maar
zónder sigaret. Het was, alles bij elkaar,
huiselijk; maar geen enkel ogenblik
stokte de adem bij een verbijsterende
vondst. Het was tam, ofschoon er goed
toneelgespeeld werd.
JTN ZO GEVIEL het dat we daar, waar
we de Muzen niet hadden verwacht
maar wèl demonen, muzen noch de
monen ontmoetten. Alleen maar toneel
spelende mensen, die het wel aardig
deden maar ook niet meer. En met
Grand-Guignol had het al helemaal
niets van doen, om de waarheid te zeg
gen. Zo gezien heeft Ko van Dijk ons
bezwendeld, hetgeen onvriendelijk is
maar waar.
Nee, Praag en Parijs ontmoet men
niet in de Marnixstraat Wel een groep
kundige tonelisten die als goedwillende
epigonen hun best deden er van
te maken wat er van te maken viel.
Maar Grand-Guignol spelen en tege
lijk 't bordje „Verboden te roken"
handhavendèt was erg!
ANTHONY VAN KAMPEN.
IN EEN VOORGAAND ARTIKEL bepaalden wij onze aandacht reeds bij het
verlangen van de gemiddelde bioscoopbezoekers, die slechts ontspanning
vraagt. Die ontspanning moet voor hem weer spanning meebrengen, want het
alledaagse leven heeft hem zo met spanningen en emoties van allerlei aard ver
trouwd gemaakt, dat hij ze zelfs in zijn verstrooiing niet meer missen kan.
Toch heeft hij er behoefte aan juist door zijn verstrooiingsmiddelen de sleur
te breken en even aan de werkelijkheid van alledag te ontkomen. En hoe
tegenstrijdig zijn verlangens ook mogen schijnen, de zich steeds meer ontwik
kelende filmindustrie bedient hem ep zijn wenken.
En zo kreeg hij dan de avonturenfilm
te zien, de wild-west-story en het
gangster- en detective-verhaal. Zo veel
sensatie als hij maar wensen kan.
Maar de ontwikkeling van de thriller,
de sensatiefilm, heeft bedenkelijke
kanten. Meer en meer dreigt zij een
ongezonde geestesfeer tot gemeengoed
te maken. Enkele weken geleden hebben wij naar aanleiding van de film
„Duel in de zon" deze gevaarlijke tendens ln de wild-west-film uitvoerig be
sproken en in een vorig artikel signaleerden wij het soortgelijke steeds groter
wordende gevaar, dat in de gangster- en detective-films om de hoek komt
kijken. En ditmaal dan willen wij onze aandacht richten op een andere
variatie van de thriller: de avonturenfilm.
JN HET VEELZIJDIGE genre der
thrillers is de avonturenfilm onge
twijfeld de oudste verschijning en uit
haar hebben zich in de loop der jaren
o'e dedectives en westerns ontwikkeld.
Op zichzelf beschouwd komt de avon
turenfilm het meest aan de bovenge
schetste verlangens van de bioscoop
bezoeker tegemoet. En daarbij is de
avonturenfilm in aanleg zeker
het meest gezonde soort thriller. De
doorsnee-mens, die er naar haakt een
ogenblik in 'n andere wereld te leven
dan die der werkelijkheid van alledag,
de heel gewone mens, die in zijn hart
iets voelt voor heldendom en heldenda
den vindt in dit soort films bij uitstek
bevrediging. De avonturenfilm heeft
haar held, die in de meest ongewone en
gevaarlijke situaties verzeild raakt,
daarbij 'n toonbeeld is van onverschrok
kenheid en koene daden verricht, die
aan het onwaarschijnlijke grenzen. En
de bioscoopbezoeker vindt hier dus
precies wat hij wenst: spanning op
spanning in een niet-alledaagse werke
lijkheid. Zélf verschaft hij zich de mo-
taal van het avontuurlijke geval, want
hot is een bewezen feit, dat de emo
tionele film bij het massa-publiek zo
geliefd is, omdat de toeschouwer zich
hier prettig kan vereenzelvigen met
de hoofdfiguur en zo zijn eigen onder-
of onbewuste zucht naar persoonlijke
heldendaden kan bevredigen. Gevaar
lijk wordt de avonturenfilm zo eerst,
wanneer met de traditie, dat de held
het recht aan zijn zijde heeft, gebroken
wordt. Want de doorsnee-toeschouwer
blijft dan toch zichzelf identificeren
met de hoofdfiguur van de film. Ge
vaarlijk ook kan de avonturenfilm
worden, wanneer niet meer het avon
tuur, de kleurige, beweeglijke lotgeval
len, maar met krachtsvertoon, bruut
heid en geweld op de voorgrond staan.
De ontsporingen zijn in dit genre, fo
als wij het vandaag de dag kennen,
echter aanzienlijk minder talrijk, dan
in de gespecialiseerde wild-west of de
tective-films. Wie overigens enkel op
de artistieke waarde van een film let,
zal bij de overgrote meerderheid der
avonturenfilms teleurgesteld zijn. Maar
hoezeer men ook mag hechten aan zui
vere filmkunst, juist bij de film moet
men oordelen met meer dan één maat
staf. En waar het uitgangspunt het
amusement is, doet zich bij de film
meermalen het geval voor, dat zij
waardering verdient, zonder dat ze
kunstzinnige- betekenis heeft.
70 WIL IK GERUST en met graagte
bekennen af en toe hartelijk geno
ten te hebben bij het weerzien van „De
avonturen van Robin Hood". Een avon
turenfilm, waaraan nergens het woord
kunst te pas kwam, maar een film die,
met uitzondering van enkele momen
ten, zeker te waarderen valt in haar
genre. De legende van Robin Hood -
welke al van 1377 dateert is bekend.
Ze vertelt het verhaal van de Saksi
sche edelman sir Robin of Locksley,
trouw onderdaan van koning Richard
Leeuwenhart, die tijdens een kruis
tocht gevangen genomen werd en
wiens wijze en milde beleid over het
grote Engelse rijk tijdens zijn afwezig
heid verkeerde in een wrede tyrannie
door zijn broer, prins-regent Jan. Sir
Robin neemt het op voor de onder
drukten, vecht tegen de corrupte adel
en geestelijkheid, wordt vogelvrij ver
klaard en houdt zich schuil in de bos
sen van Sherwood. Daar wordt hij lei
der van een grote troep mannen, die
een avontuurlijk roversleven leiden, de
rijken plunderen en hun bezittingen
schenken aan de door de tyran uitge
schudde en gemartelde bevolking.
Uit de tijd van de stomme film her
inner ik me een wat onbeholpen, maar
desondanks charmant filmpje over de
ze heldenfiguur. Het duurde een goed
half uur en de onbekende filmer had
kennelijk moeite gehad het dynami
sche verhaal met zijn camera te grij
pen, al had hij ook enkele aardige
vondsten, die de boogschutterskunst
van Robin Hood lieten zien. De legen
de kreeg een grote verfilming in 1938
onder leiding van de regisseurs Mi
chael Curtiz en William Keighley. De
film werd in technicolor opgenomen
en hier had de kleur ongetwijfeld zin.
De reeks avonturen vol fleur en be
weeglijkheid kreeg een bijzonder ac
cent juist door de kleur, die hier d'-
levendigheid van het beeld een krach
tige beweging geeft. De groepsopna
men, waaraan de film rijk is, munten
uit door knappe massaregie, die ver
bluffende tafrelen, vol woelig en fleu
rig leven wist te scheppen. Het came
rawerk trouwens is nergens verras
send, maar werd met grote kundigheid
verzorgd en treft zonder twijfel volko
de sfeer, waarin de avonturenfilm op
tiaar best is.
De Robin Hood-figuur werd gespeeld
door Errol Flynn, held uit vela avon
turenfilms en avonturier van aanleg.
Want na zijn studietijd in Parijs en
Londen trok deze Ierse professorszoon
de wereld in, werkte maandenlang als
paarlenvisser op Tahiti, zwierf her en
der over de continenten, oefende op
Nieuw-Guinea het beroep van goud
zoeker uit, ging in Londen toneelspelen,
schreef een roman, speelde korte tijd
voor de Engelse film, werd medewerker
van verschillende litteraire tijdschrif
ten en belandde tenslotte in Hollywood.
De rol van Robin Hood was hem min
of meer op het lijf geschreven en zijn
vertolking van deze figuur, die ons uit
de legenden vertrouwd werd ligt zeker
niet ver af van onze eigen voorstelling.
Kwajongensachtig maar beminnelijk,
oppervlakkig en luchtig, doldriest maar
zonder vervelend te worden. Alleen
wanneer hij werkelijk ernstig moet
gaan doen, zoals in de liefdesscenes met
vrij onbenullig acterende Olivia de Ha-
villand (zuster van een andere en be
tere filmster: Joan Fontaine) overschat
hij zijn krachten. De hele liefdeshistorie
tussen Robin Hood en de schone Jonk
vrouw Marian is dan ook het zwakste
en minst aantrekkelijke deel van de
film.
Maar wanneer deze rolprent zich uit
sluitend tot het avontuurlijke leven
van de held bepaalt, treft ze ook zulke
goede momenten, dat ze daarmee tot de
best geslaagde avonturenfilms gaat be
horen. Wat minder lijken ware beter
geweest geen enkele medaille schijnt
het zonder keerzijde te kunnen stellen
maar ze worden ons toch niet voor
gezet als het resultaat van bruut, niets
ontziend krachtsvertoon en dat is
dan weer een andere, wat lichtere keer
zij. „De avonturen van Robin Hood"
waarin Claude Rains enkele voortref
felijke momenten heeft als prins Jan,
een gematigd lugubere rol, volkomen
la Rains! is zo een film, die haar
genre geen oneer aandoet. Geen
groots product. Geen artistieke beteke
nis. Maar technisch goed verzorgd. Een
oude legende prettig verwerkt tot fleu
rig amusement op celluloid. En een be
wijs (over het geheel genomen tenmin
ste) dat de avonturenfilm niet zonder
meer ongezond behoeft te zijn om te
beantwoorden aan het doel, dat door de
simpele eisen van de bioscoopbezoeker
gesteld wordt.
LONG-SHOT.