We veroveren de Bierhalle van Hannover ||Wi|K?ljWï¥Ö0R JÖHSEHSHK HEfSJES Hievertótl 2 ttïertfe oplossing; Hei plein der vertroosting En horen hoe de ziekenbarak van kamp Lahde werd uitgemoord Het nieuwe boek J-mzmidw Over het Recht Nieuwe Bonnen 1 O, O O- Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXXV) VOLVET ALS IN TRANCE LOOP IK LANGZAAM WEG van de gevangenis. Ik kan niet geloven, dat Ik vrü ben- Zal wel een val z"n- Ik wacht °P iets' dat weer plotseling een eind aan mijn vrijheid zal maken. Dan hoor ik van de overkant van de straat een fluitje. Ik k(jk op en zie mUn vriend Wim rustig en bezadigd in de bleke lentezon op een laag muurtje zitten. Hij be duidt me, dat ik naar hem toe moet komen. „Ik heb op je zitten wachten, zegt hjj, alsof er geen oorlog en geen Duitsland is en alsof er nooit een gevangenis geweest is. „Kom naast me zitten, dan wachten we op Hoeben. Hij zal over een minuut oftien wei komen." Ik voel me wezenloos. Gebeurt dit allemaal werkelijk? „Waar zijn de anderen?" vraag ik en ga op de grond zitten met mjjn rug tegen de muur. „Ze wachten op ons in de Bierhalle. We zijn ongeveer een uur geleden uit de gevangenis gegooid. De Bierhalle is onze ontmoetingsplaats. Maar ik wou hier op jou wachten." IK WEET NIET of het zijn onver stoorbare stem is of de vreemde blik van een voorbijganger, die me tot bezinning roept. „Wat dénk jij er van?" zeg ik en sta op. .Waarvan?" vraagt Wim met een klank van verbazing in zijn stem. „Van die invrijheidsstelling!" ".Niets! Wat moet ik er van denken? Het werd hoog tijd, dat is alles. Ik heb het nooit erg leuk gevonden." Hij zwijgt een ogenblik. „Waarom vraag je dat? Wat bedoel je daarmee?" „Ik kan het nog niet goed geloven. Ik' ben bang, dat ze er een beroerde bedoeling mee hebben. Maar ik kan die gevangenis niet meer zien! Laten we een stuk verderop gaan. En laten we proberen er gewoon uit te zien. We vallen zo te veel op." Ik heb zo'n Idee, dat het niet raad zaam is, dat men ln ons een Auslan- der of een gevangene herkent. Ons voorkomen broek in onze sokken gestopt, oude vuile kapotte overjassen, ons boord vastgemaakt met een vei ligheidsspeld of met een stuk touw, onze kale koppen dat alles is nogal opvallend. We doen wat mogelijk is, al blijft dit beperkt tot het ophalen van onze broeken en het neerslaan van onze boordjes. Kort daarop komt Hoeben met een troepje gevangenen de straat door mar cheren. Zijn gezicht is goud waard, wanneer hij ons daar op een bank in het plantsoen ziet zitten. Hij is zó ver baasd, dat hij vergeet bij zijn troep te blijven en achterop raakt. Met open mond gaapt hij dit onbegrijpelijke won der aan. Dan zoeken zijn ogen het plantsoen af naar een begeleider en wanneer hij die niet ontdekken kan, vraagt hij met wilde gebaren om een verklaring. We steken als enig ant woord onze duimen omhoog en laten hem koelbloedig voorbijgaan en. door de gevangenispoort verdwijnen. Tien minuten later wordt ook Hoeben uit de gevangenis gegooid. Men zou verwachten, dat hij in de grootste op winding naar buiten zou komen rennen Maar nee, hij strompelt op ons toe, even verdwaasd als ik was en zijn ge zicht drukt de hoogste verbazing uit. En dan gaan we met z'n drieën op weg naar Bierhalte Drie vrije mensen! Sinds deze dag heb ik Hanover tame lijk goed leren kennen, doch de stra ten en pleinen hebben er nooit zo uit gezien als op deze eerste wandeling na onze invrijheidsstelling. We kunnen hoeken omslaan, straten oversteken en gaan en staan waar we willen. De kleur der huizen is anders dan anders, ae lucht, de hemel, de étalages, alles is vreemd en bedwelmend nieuw. Bij de ingang van de Bierhalle wordt ons de weg versperd door een dikke Duitser, blijkbaar de eigenaar. Hij treedt ons met uitgespreide armen te gemoet. „Geen buitenlanders!" schreeuwt hij. „Verboten für Auslander". Ik ken nu langzamerhand de menta liteit van het super ras, loop recht op de kerel af en zeg met een stalen, sol dateske stem: „Hoe komt U er bij om mij op die manier de weg te versperren, was!?" Zijn armen vallen slap langs zijn lichaam, zijn gezicht wordt lang en zijn stem sterft weg tot een niet overtui gend gefluister. „Geen buitenlanders, mein Herr!" „Natuurlijk niet, maaren ik richt me zo groot mogelijk op, houdt U mij voor een buitenlander!? Dat is een belediging, mein Herr. Dat is wel summum!" „Nee, nee, natuurlijk niet. mein Herr. Verzeihung!" „Dan is het goed!" snuif ik en met een wenk naar Wim en Hoeben: „Kom mee, let niet op hem!" voerige discussie. Paters en ik spelen een enigszins dictatoriale rol en ver ordenen, dat elk lid van de groep moet proberen zoveel mogelijk eten te be machtigen, dat allemaal bijeengebracht en op de etensuren eerlijk verdeeld zal worden. De ontmoetingsplaats is de Bierhalle, tenzij we intussen iets beters vinden. Dan moeten we verder een plaats zoeken, waar we kunnen slapen. We ontdekken weldra, dat de Bunker on der het grote station de enige moge lijkheid biedt. We vertrekken in op tocht om de plaats in ogenschouw te nemen. Het blijkt, dat er zes grote schuilkelders zijn, diep onder het sta tion, elk voor ongeveer vierhonderd man. Bunker nummer zes is voor de Auslander, wie het ten strengste ver boden is hun gezicht in één van de andere kelders te laten zien, Maar bunker nummer zes stinkt zo ontzet tend en is zo onbeschrijfelijk smerig, dat we besluiten ieder in een van de andere kelders te kruipen en de vol gende ochtend bij elkaar te komen in bunker nummer drie, waar de hoofd ingang is. Daar Wim en ik ons zeer tot elkaar aangetrokken voelen, besluiten we bij elkaar te blijven en na tever geefs naar een zitplaats gezocht te hebben (de kelder is stampvol Duit sers), nemen we onze toevlucht tot de enig overblijvende mogelijkheid: de vloer. Daar mijn jas de dikste is, spreidden we deze op het beton uit, gebruiken onze jasjes als hoofdkussen en Wims regenjas als deken en leggen ons ter ruste. (Buiten verantwoordelijkheid van de redactie). Als door een tribunaal de beslissin<* wordt genomen, dat een delinquent onvoorwaardelijk in vrijheid dient te worden gesteld, is het dan noodzake lijk, dat de z.g. „hoge autoriteit" drie vier maanden nodig heeft om hier aan zijn fiat te verlenen? Of is deze periode vereist om de delinquent in de maatschappij te classificeren? Een voorbeeld: Wanneer de bijzon dere rechtspleging per dag tien geval len afhandelt, worden de personen in casu, indien tot invrijheidstelling is geadviseerd, nog zo lang van die vrij heid beroofd als het fiat v,an de hoge autoriteit uitblijft. Dit Is vrijheids beroving, ook al is men in nog zo'n goed kamp ondergebracht. Wanneer men niet door een beslis sing van het gerecht statenloos is verklaard, hoe is het dan mogelijk, dat men na een jaar op het politie bureau een vreemdelingenpas in ont vangst heeft te nemen, die elke drie maanden moet worden verlengd? Wie heeft daartoe het recht? Hoogachtend, P. R. Onze juridische medewerker tekent hierbij aan: Tribunaalrechtspraak. De uitspra ken van de Tribunalen (wier taak thans door de Kantonrechter is over genomen) moeten, indien daarbij een maatregel is opgelegd, om rechts kracht te .verkrijgen worden gefiat teerd door de zgn. Hoge Autoriteit Dit fiat-executie kan wel eens lang uitblijven. Indien hiervan het gevolg zou zjjn, dat iemand langer gedeti neerd zou blijven dan volgens de uit spraak de bedoeling is geweest, wende men zich tot de betrokken Tribunaal- voorzitter (resp. Kantonrechter), die in de regel bereid zal zijn een spoe dige afdoening te bevorderen of maat regelen te nemen tot invrijheidstelling Van de betrokkene. Stafenloosheid. Door in vreemde krijgs- of staatsdienst te treden ver liest men zijn Nederlanderschap ook zonder rechterlijke uitspraak. Dit geldt evenzeer indien men geen andere na tionaliteit heeft verkregen; men wordt dan dus statenloos met alle ge volgen van dien. In de practijk wordt men slechts als statenloze behandeld nadat door een rechterlijke autoriteit is vastgesteld, dat men een handeling heeft begaan waardoor de Nederland se nationaliteit verloren is gegaan (bijv. indiensttreding bij het N.S. K.K Wie meent ten onrechte als statenloos te worden beschouwd, wen de zich tot deze autoriteit. Nieuwe werken van Agatha Christie. Bij A. W. Sijthoffs Uitgeversmaat schappij N.V. te Lieden verschenen in de „Accolade-reeks" drie vertalingen van boeken van Agatha Christie, die tot dusver nog niet in een Nederlandse be werking verkrijgbaar waren. „The Hol low" werd onder de titel „De Laagte" door H. Tromp vertaald, van de beide andere werken n.l. „Evil under the sun" (Overal is de duivel) en „Ten little niggers" (Tien kleine negertjes) wordt de naam van de vertaler niet ge noemd. De drie boekjes wedijveren met elkaar in spanning, waarvoor de naam Agatha Christie alleen al vol doende borg is, doch bovendien hebben de vertalers uitstekend werk geleverd en zij zijn erin geslaagd veel van de oorspronkelijke dialoog te bèhouden, iets wat lang niet van alle vertaalde boeken gezegd kan worden. De deeltjes worden in een aantrekkelijke stofom slag verkrijgbaar gesteld en zullen hun weg onder de liefhebbers van goede ontspanningslectuur zeker vinden. Algemene luchtvaartkennis Van „De Librije" te Haarlem ont vingen wij het eerste deeltje van de „Islo-serie", bibliotheek voor lucht- vaartonderwijs, getiteld „Algemene luchtvaartkennis". Het boekje is ge schreven, om gebruikt te worden bij het onderwijs door het Instituut voor Luchtvaartonderwijs N.V. te Amster dam en draagt dan ook alle kenmerken va- een handleiding, die zonder nadere mondelinge toelichting geen aanspraak maakt op volledigheid. Toch zal ook de belangstellende leek in het werkje, dat door verschillende andere zal worden gevolgd, veel van zijn gading vinden. De boekjes worden uitgegeven in op dracht van de commissie van.mverleg inzake luchtvaartopleidingen, waarin alle Nederlandse luchtvaartinstanties zijn vertegenwoordigd. Wijlen de heer H. Veenendaal, directeur der KLM schreef het voorwoorfl. Titt Fasmer Dahl: Wat zong it hun hart. Uitgeverij Kluitman, Alkmaar. Uit het Noors vertaald door M. J. Molanus-Stamperius. Er zijn verschillende manieren om de jeugd iets van grote mannen te ver tellen. Men kan een korte biografie ge ven en hun levenstijd daarna met twee jaartallen aanduiden, maar men kan hei ook anders doen en de scnijn aanne men, dat ze helemaal niet belangrijk, maar doodgewone mensen waren. In de trant van „Er was eens" kan men dan de levensgeschiedenis vooral ae vrolijke of moeilijke jeugdjaren van een jongen gaan vertellen en daarbij het licht op zijn karakter en bijzondere begaafdheden laten vallen. Men kan bijvoorbeeld vertellen, dat er in zijn huis veel gezongen en gemusiceerd werd en dat de knaap op jeugdige leef tijd reeds van een bijzondere aanleg voor muziek blijk gaf. Dan wil men horen wat die jongen verder deed en hoe hij tenslotte een beroemd man is geworden. Op deze prettige wijze wor den in dit alleraardigste boekje de jonge lezers vertrouwd gemaakt met leven en werken van Johann Sebasti- aan Bach, van Ludwig von Beethoven en Franz Schubert. Drie figuren in de muziekgeschiedenis, die waard zijn ge kend en bewonderd te worden. Een smaakvol uitgevoerd, zeer lezens waardig boekje. voor 't tijdvak van SO Jan. t/m 12 Febr. BONNEN VOOR VLEES 601, 603 Vlees 100 gram vlees. 602 Vlees 200 gram vlees. ALLE BONKAARTEN 901 607 Algemeen 250 gram rijst. 608 Algemeen 250 gram boter, mar garine of vet. BONKAARTEN KA, KB, KC 901 611 Algemeen 500 gram boter, mar garine of vet. 612 Algemeen 400 gram kaas of 500 gram korstloze kaas. 613 Algemeen 125 gram koffie. B 625 200 gram kaas of 250 gram korstloze kaas. BONKAARTEN KD, KE 901 617 Algemeen 250 gram boter, mar garine of vet. 618 Algemeen 100 gram kaas of 125 gram korstloze kaas. TABAKS- EN DIVERSENKAARTEN QA, QC 901 31 Tabak, 34 Diversen 2 rants, sigaretten of kerftabak. BONKAARTEN ZA, ZB, ZC, ZE, MD, MF, MH 902 (Bljz. arbeid, a.s. móeders en zieken) Geldig zijn de bonnen van strook D. Deze bonnen zijn 14 dagen geldig. Bovenstaande bonnen kunnen reeds op Vrijdag 28 Januari worden gebruikt. De reeds aangewezen bonnen 573 Al gemeen (500 gram sinaasappelen) en 579 Algemeen (1 kg. sinaasappelen) moeten uiterlijk op 29 Januari bij een handelaar in groenten en/of fruit wor den ingeleverd. yyE LOPEN RAKELINGS langs de. overdonderde eigenaar het restau rant binnen, waar we de anderen vin den, elk met een glas bier voor zich! Ze zijn in een opgewonden gesprek ge wikkeld met twee mannen, die we vroeger in het moordkamp van Lahde ontmoet hebben. Hun verhaal is verschrikkelijk. Een paar dagen geleden hadden de autori teiten besloten het kamp te liquideren. De geïnterneerden zouden naar Han nover marcheren en daar in vrijheid gesteld worden. De mensen in het hos pitaal en de ziekenhut waren op rap port geroepen voor medisch onderzoek. Hun was gevraagd of zij konden lopen. Was dit niet mogelijk, dan zouden ze met wagens gaan. De meeste ongeluk- kigen gaven aan de wagens de voor keur en werden in afwachting van ver dere orders weer naar bed gestuurd. 'Toen het onderzoek geëindigd was, werden de deuren van het hospitaal gesloten en was de Peitschman. de jonge Poolse beul, met zijn machine-pistool de verschillende kamers rondgegaan en had van de deuropening uit de zieken in hun bed doodgeschoten. Daarna was de hut in brand gestoken. Er waren ongeveer negentig mannen in het hos pitaal geweest, toen dit gebeurde. Do andere gevangenen werden in colon- ne's ingedeeld en marcheerden het kamp uit. Zodra de laatste man het hek door was, ging het hele kamp in vlammen op. Ieder, die de marche- ïende colonne niet bij kon houden, werd er uit gehaald en moest langs de weg een kuil graven. Staande aan de rand van zijn eigen graf kreeg hij een nekschot, waarna de aarde weer ln de kuil geschept werd en de mars ver der ging We vragen ons af, waaraan wij het gemk danken, dat we juist op tijd uit die hel ontslagen zijn. De neerslach tige stemming duurt niet lang. We zijn te zeer in beslag genomen door de moeilijkheden van het ogenblik om eten en een slaaplaats te vinden. Het blijkt, dat „Stammtisch" het enige is, dat we_ zonder Marken kunnen krij gen. Het is een gerecht bestaande uit knolraap, een paar worteltjes, af en toe een aardappel en verder water. -Maar het vult de maag en dat is al heel wat. Gelukkig krijgen we even later van een paar hulpvaardige land genoten wat geld en twee Hollandse meisjes doen er wat vetbonnen en een broodbon bij. Het is natuurlijk zeer edelmoedig, maar er zijn zeven uitge hongerde mannen, die moeten eten en dan betekent twintig gram vet en hon derd gram brood niet veel. Dit is een probleem, dat om een onmiddellijke - p- lossing vraagt. We tracteren onszelf op» een glas bier en beginnen een breed- Wie heel ver zou rei zen tot in Perlie, daar, waar het grote rijk van Duizend en één nacht begint, zou misschien ook de schone stad, die eens Ben Ali Torso toe behoorde, op zijn weg vinden, waar het beto verende plein der ver troosting is. Eens, maar dat is heel lang geleden, woonde daar de groot vizier Ben Ali Torso, die om zijn grote dapperheid deze prachtige marme ren stad van zijn vorst ten geschenke had ont vangen Hij was buiten mate gelukkig, want het lot lachte hem van alle kanten toe, hem, die rijk en wijs was en drie zonen en drie dochters bezat, die even wijs als schoon en goed waren. Maar op een dag keer de het lot zich tegen hem en een vreselijke ziekte, die als een ver schroeiend vuur het land teisterde, trof ook zijn stad en hem zelf. Vee en ook de mensen werden ziek. Op één nacht stierven twee zoons en twee dochters van Ben Ali. enkele dagen later de beide anderen. Rade loos liep Bert Ali weeklagend door de stad rond: ontroostbaar ook voor de woorden van opbeuring van zijn vrien den. Totdatde tijd hem te hulp kwam. Ben Ali bemerkte, dat lang zaam, heel langzaam met het verstrij ken van weken en maanden zijn ver driet minder schrijnde. Maar toch keerde voor hem zoals voor velen van zijn lotgenoten uit de stad bij tijden de smart heviger terug dan ooit tevoren. „Wat kan ik doen", vroeg Ben Ali zichzelf af. „om voor mijzelf en voor de anderen het leven weer dragelijk te maken?" Hij liet kunstenaars komen uit alle delen van het land om de stad te verfraaien en sierlijke bouwwerken verrezen alom. Moskeeën met gouden koepels en mo zaïekwerk sierden de pleinen, maar het voldeed hem niet. Het schoonste vuurwerk en de meest schitterende spelen gaven hem niet, wat hij zocht. Daar verscheen op zekere dag een vreemdeling in de straten van de stad. 's Morgens vroeg weerklonk reeds zijn stem op het grote marktplein waar hij luide te kennen gaf aan iedereen die het maar horen wilde, dat hij een bal sem bezat, dat alle wonden heelde. Nieuwsgierig geworden nodigde Ben Ali hem in zijn woning en vroeg of ook voor zijn wonden door het ver driet en de smart veroorzaakt, gene- k V. \°0o PAK VOL SOP! Herhaling prijsraadsel Voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Zet onder elkaar: 1. Bestuurder van een vliegtuig. 2. Een bekende zwemvogel meteen waggelende gang. (Je ziet hem vaak in parkvijvers en weilandsloten). 3. Een kleur. 4. De bovenste verdieping van een huis. die vaak tot bergplaats dient. 5. Een dief die iets juit een huis wegsteelt. 6. Een stop, die dient om een fles te sluiten. Wanneer de zes namen goed zijn in gevuld, vormen de eerste letters, van boven naar beneden gelezen, de naam van een heerlijke, sappige vrucht. De oplossingen, waarbij je ook je leeftijd moet vermelden, kunnen vóór Zondag. 30 Januari worden gezonden zing te vinden was bij de balsem van de vreemdeling. „Zeker, ook voor U", kreeg hij ten antwoord. „Maar gij hebt U gedragen al% een kind. dat juist lopen heeft ge leerd. En dat, terwijl ge toch wijs en verstandig zijt. Immers, een kind, dat z;ch bezeert aan een tafel of stoel en op de grond valt, geeft tafel, stoel en grond de schuld en schopt er tegen aan in zijn verdriet. Wij groten lachen erom. Maar doet gij niet evenzo? Waarom verzet gij Uzelf tegen een n^gcht, waaraan ge U toch moet on derwerpen? Zijt ge sterker dan het lot? Neen! Welnu: geeft U gewonnen. Aanvaardt alles, wat het U oplegt en laat U door verdriet niet tot wanhoop brengen. Wat daar. waar het vandaag regent, schijnt morgen de zon. Ben Ali luisterde. Hij bewaarde de wijze woorden van de vreemdeling in zijn harten handelde ernaar. Wat de vreemde bezoeker hem gezegd had. liet hij tot troost voor allen beitelen in een gevelsteen aan de grootste mos kee op het marktplein, dat zijn naam hieraan dankt en nog heden ten dage bekend is als „Het Plein der Vertroos ting". Het bleek niet zo moeilijk te zijn om het briefje te ontcijferen dat door Dirk in geheimschrift aan Kees was geschreven. Enkele puzzelaars hebben eerst opgezocht, welk- cijfer het meest in het briefje voorkwam. Dit bleek het cijfer 4 te zijn en daaruit maak ten zij op, dat het cijfer 4 dus in de plaats van een E moest staan. De E is immers de letter die het meest ge bruikt wordt. Anderen raadden al spoedig de aan hef en de ondertekening van het brief je en konden aan de hand daarvan verder werken. In ieder geval kwamen de puzze laars al gauw tot de ontdekking dat de O in de plaats van de letter A stond; de 1 inplaats van de leter B, de 2 voor de letter C, enz. Wanneer, wij het briefje van Dirk dzis uit het geheimschrift vertalen, staat er: Beste Kees, Jan heeft me gevangen genomen. Ik zit in het tuinhuisje. Kom je me be vrijden? Dirk. De boeken werden deze week ge wonnen door: Henk Niesten, Kuikenswcg 37, Be verwijk. Jqhan van Baars, Violenstraat 23, Den Helder. Lies Schilt, Koningsweg 78, Alk maar. ïïilly Jeurink, Achterom 48, Hoorn. Jan Vlam, Dorpsstraat 8, V/armen huizen. Gefeliciteerd! De prijzen worden toegezonden. Een zonderlinge bespreking De Engelse minister Pitt werd op 't laatst van zijn leven zwaar geplaagd door de jicht. Eens, toen de hertog van Newcastle zijn eerste lord van de admiraliteit, hem kwam bezoeken, moest Pitt hem te bed liggend ont vangen. Het was midden in de win ter en de hertog riep rillend: „Hebt ge geen vuur aan bij zulk weer?" „Neen, luidde het antwoord, „als ik jicht heb, kan ik geen vuur verdra gen". De hertog wikkelde zich in zijn mantel en zette zich bij het bed. Lang zamerhand kreeg hij het echter zo koud, dat hij het niet langer kon uit houden en met een bibberend „Neem me niet kwalijk, sire", sprong hij in het tweede ledikant, dat zich op de slaapkamer van Pitt bevond en wik kelde zich behagelijk in de dekens. Zo behandelden de twee staatslieden de meest dringende zaken van 's lands vloot, waarbij ze soms heftig tegen elkaar lagen te gebaren, als ze het on eens waren. Inderdaad een conferen tie, zoals er niet veel in de geschie denis \ran Engeland zijn geweest! "ONZE MEDEDELINGEN. Lien van Doorn, Hekelstraat 28, Alkmaar, zoekt een correspondentie vriendin. Zij is 14 jaar oud en houdt veel van gymnastiek en zwemmen. Het komt nog vaak voor dat jongens en meisjes boven 12 jaar het prijs raadsel van de kleintjes oplossen. Dit mag natuurlijk, maar zij kunnen er geen prijs mee winnen. Wel met het raadsel voor hun eigen leeftijdsgroep. In de onderstaande zinnen zitten namen van Nederlandse plaatsen ver borgen: 1. Honderd-elf tenten waren op het kampeerterrein gezet. Ik zag al meloenen in de winkels. Tante heeft een snee koek op haar boterham gelegd. Doop natte voeten kun je ziek worden. Henk en Bertie liepen samen naar huis. Soldaten groeven loopgraven in de wei. In het bos stonden velerlei den nen en sparren. Jan zag een valk. maar hij dacht dat het een sperwer was. Ans ziet er moe uit, want ze is te laat naar bed gegaan. Je vindt onze boshut recht te genover de dennenlaan. de zinnen 4 en 9 zijn de namen dorpen verscholen, 't Zijn twee bekende, grote dorpen in de provincie Utrecht. In de overige zinnetjes schui len de namen van steden. In elke zin zit slechts één plaats naam verborgen. Wie kan ze vinden? De oplossingen kunnen vóór Zondag. Februari worden gejonde» 2. 3. 4. 6. 8. 9. 10. In van Allereerst iets over schuilnamen: Soms is het wenselijk om te corresponderen onder een schuilnaam en dat is heel best te begrijpen. Er is ook niet het minste bezwaar tegen. De jongelui die graag een schuilnaam aan willen nemen, geven mij die de volgende keer maar op. Hun brieven en vragen worden dan in het vervolg geregeld onder die schuilnaam beantwoord. Wel is het gewenst, om ook steeds de eigen naam in de brief te vermelden, omdat het anders voor mij zo moeilijk wordt om steeds de namen op te zoeken. Nu de brieven: Wij beginnen met dc brief van Lies Schilt. Hoe gaat het met je, Lies? Is de narigheid al weer voorbij? „Winnetou", ik zou graag iets meer op je brief antwoorden dan gewoonlijk. Het lijkt mij echter beter om het deze keer buiten het correspondentie-hoekje om te doen. Je hoort dus nog van mij, Winnetou! Marijke Snijders, hartelijk dank voor de sigarenbandjes. Wij kunnen ze altijd gebruiken. Marijke. Ja, die verwisseling van de „koppen" heb ik ontdekt. Ook was de vorige keer het plaatje vergeten. Ben je al weer ge nezen van de griep? Bep Adamse, heb je het boek ontvangen? Wij sparen postzegels op voor zieken, Bep. Doe je ook mee? Lia Room, wat leuk dat je zo'n aardige correspondentie-vriendin hebt aan Annie. Heb je al weer wat van haar gehoord na Nieuwjaar? Trijnie Kaas, hoe is het nu met je, meisje? Zou je niet liever een poosje onder de wol kruipen, misschien knap je dan vlugger op. Schrijf je mij nog eens hoe het met je grootvader gaat? Ik was blij met je gezellige, lange brief. Jan Vlam, hartelijk dank voor al die keurige post zegels. Jij hebt fijn geholpen, zeg! Ik ben er blij mee. John de Graaf, geluk kig dat het boek zo naar je zin is. Het is leuk dat je zo'n goed figuur slaat bij de tafeltenniswedstrijden. Andries Stieltjes, ja, ik kan mij best indenken dat het heel pijnlijk is geweest. Gelukkig is het leed nu weer geleden hè! Heb je het boek ontvangen? Het is naar „De Villa" gezonden. Andries. Coba Scher mer, is de griep al weer over? Ik hoop het maar voor je. Het boek is verzonden, Coba. Je zult het nu wel ontvangen hebben. Vera Stavenuiter, de oplossing was best hoor! Hoe gaat het nu met je Moeder? Kees Zee, leuk dat je een correspondentie-vriend in Zuid-Afrika hebt. Is het een aardige jongen? Henk Nokkert, arme ziel, ben jij ook al een slachtoffer van de griep, net als Corrie en Nettie? 't Lijkt wel een ziekenhuisje bij jullie. Allemaal van harte beterschap toegewenst hoor! Hilly Jeurink, vogeltjes die te vroeg zingen zijn voor de poes. zeggen wij wel eens. maar dat gaat in jouw geval niet op. Je schreef mij wel heel vroeg in de morgen, maar voor de poes ben je niet, want je hebt een prijs gewonnen. Elly de Boer, wat leuk dat je met Lijda correspondeert. Ik hoop dat jullie goede vriendinnen zullen worden. Lien van Doorn, prettig dat je met ons mee gaat doen. Je hebt een erg gezellige brief geschreven, waar ik blij mee ben. Kijk maar eens onder de mededelingen. Lien. Wat had je een schitterend rapport zeg! Rietje Tromp, herinner jij je nog uit de film dat Bambi steeds achter zijn moeder wegvluchtte, uit verlegenheid voor Feline? Dat stelde het plaatje van de vorige week voor. Heb jij ook zo van die prachtige film genoten? Pietje Molenaar, neen, zo'n kleine tweeling heb ik nog nooit gezien. Het zal wel een snoezig gezicht zijn, die twee baby's. Pas jij maar op voor de Italiaanse griep, nu er op school zoveel leerlingen en onderwijzeressen ziek zijn. meisje! Jan Stet, een goed idee van jullie om zelf een voetbalclub op te richten. Heb je een geschikt veldje om te spelen? Frans Stet. wat ga je in de komende zomer uitvoeren op de Ve'uwe? Het is daar nra"hti". Frans, maar dat behoef ik jou niet te vertellen, denk ik. Corrie Ten Ce—'" Wagter, Joop Kup, Louise Boontjes, Ineke Groen, Map Wolzak, Jan Cie—ent. Frans v. d. Schot, en Nelly Molenaar, jullie zijn van harte welkom bij ons. Ons volgende correspondentie-hoekje voor jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar komt over 14 dagen in de Jeugdkoerier. De brieven verwacht ik graag vóór Zondag 6 Februari. Dag Jongelui! Hartelijke groeten van TANTE IET.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 7