We veroveren de Bierhalle van Hannover
||Wi|K?ljWï¥Ö0R JÖHSEHSHK HEfSJES
Hievertótl 2
ttïertfe oplossing;
Hei plein der vertroosting
En horen hoe de ziekenbarak van
kamp Lahde werd uitgemoord
Het
nieuwe
boek
J-mzmidw
Over het Recht
Nieuwe Bonnen
1
O, O O-
Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXXV)
VOLVET
ALS IN TRANCE LOOP IK LANGZAAM WEG van de gevangenis. Ik
kan niet geloven, dat Ik vrü ben- Zal wel een val z"n- Ik wacht °P iets'
dat weer plotseling een eind aan mijn vrijheid zal maken. Dan hoor ik van
de overkant van de straat een fluitje. Ik k(jk op en zie mUn vriend Wim
rustig en bezadigd in de bleke lentezon op een laag muurtje zitten. Hij be
duidt me, dat ik naar hem toe moet komen. „Ik heb op je zitten wachten,
zegt hjj, alsof er geen oorlog en geen Duitsland is en alsof er nooit een
gevangenis geweest is. „Kom naast me zitten, dan wachten we op Hoeben.
Hij zal over een minuut oftien wei komen." Ik voel me wezenloos. Gebeurt
dit allemaal werkelijk?
„Waar zijn de anderen?" vraag ik en ga op de grond zitten met mjjn rug
tegen de muur.
„Ze wachten op ons in de Bierhalle. We zijn ongeveer een uur geleden uit
de gevangenis gegooid. De Bierhalle is onze ontmoetingsplaats. Maar ik
wou hier op jou wachten."
IK WEET NIET of het zijn onver
stoorbare stem is of de vreemde
blik van een voorbijganger, die me tot
bezinning roept.
„Wat dénk jij er van?" zeg ik en
sta op.
.Waarvan?" vraagt Wim met een
klank van verbazing in zijn stem.
„Van die invrijheidsstelling!"
".Niets! Wat moet ik er van denken?
Het werd hoog tijd, dat is alles. Ik
heb het nooit erg leuk gevonden." Hij
zwijgt een ogenblik. „Waarom vraag
je dat? Wat bedoel je daarmee?"
„Ik kan het nog niet goed geloven.
Ik' ben bang, dat ze er een beroerde
bedoeling mee hebben. Maar ik kan
die gevangenis niet meer zien! Laten
we een stuk verderop gaan. En laten
we proberen er gewoon uit te zien. We
vallen zo te veel op."
Ik heb zo'n Idee, dat het niet raad
zaam is, dat men ln ons een Auslan-
der of een gevangene herkent. Ons
voorkomen broek in onze sokken
gestopt, oude vuile kapotte overjassen,
ons boord vastgemaakt met een vei
ligheidsspeld of met een stuk touw,
onze kale koppen dat alles is nogal
opvallend. We doen wat mogelijk is,
al blijft dit beperkt tot het ophalen
van onze broeken en het neerslaan van
onze boordjes.
Kort daarop komt Hoeben met een
troepje gevangenen de straat door mar
cheren. Zijn gezicht is goud waard,
wanneer hij ons daar op een bank in
het plantsoen ziet zitten. Hij is zó ver
baasd, dat hij vergeet bij zijn troep te
blijven en achterop raakt. Met open
mond gaapt hij dit onbegrijpelijke won
der aan. Dan zoeken zijn ogen het
plantsoen af naar een begeleider en
wanneer hij die niet ontdekken kan,
vraagt hij met wilde gebaren om een
verklaring. We steken als enig ant
woord onze duimen omhoog en laten
hem koelbloedig voorbijgaan en. door
de gevangenispoort verdwijnen.
Tien minuten later wordt ook Hoeben
uit de gevangenis gegooid. Men zou
verwachten, dat hij in de grootste op
winding naar buiten zou komen rennen
Maar nee, hij strompelt op ons toe,
even verdwaasd als ik was en zijn ge
zicht drukt de hoogste verbazing uit.
En dan gaan we met z'n drieën op
weg naar Bierhalte Drie vrije mensen!
Sinds deze dag heb ik Hanover tame
lijk goed leren kennen, doch de stra
ten en pleinen hebben er nooit zo uit
gezien als op deze eerste wandeling na
onze invrijheidsstelling. We kunnen
hoeken omslaan, straten oversteken en
gaan en staan waar we willen. De kleur
der huizen is anders dan anders, ae
lucht, de hemel, de étalages, alles is
vreemd en bedwelmend nieuw.
Bij de ingang van de Bierhalle wordt
ons de weg versperd door een dikke
Duitser, blijkbaar de eigenaar. Hij
treedt ons met uitgespreide armen te
gemoet.
„Geen buitenlanders!" schreeuwt hij.
„Verboten für Auslander".
Ik ken nu langzamerhand de menta
liteit van het super ras, loop recht op
de kerel af en zeg met een stalen, sol
dateske stem: „Hoe komt U er bij om
mij op die manier de weg te versperren,
was!?"
Zijn armen vallen slap langs zijn
lichaam, zijn gezicht wordt lang en zijn
stem sterft weg tot een niet overtui
gend gefluister. „Geen buitenlanders,
mein Herr!"
„Natuurlijk niet, maaren ik
richt me zo groot mogelijk op, houdt
U mij voor een buitenlander!? Dat is
een belediging, mein Herr. Dat is wel
summum!"
„Nee, nee, natuurlijk niet. mein Herr.
Verzeihung!"
„Dan is het goed!" snuif ik en met
een wenk naar Wim en Hoeben: „Kom
mee, let niet op hem!"
voerige discussie. Paters en ik spelen
een enigszins dictatoriale rol en ver
ordenen, dat elk lid van de groep moet
proberen zoveel mogelijk eten te be
machtigen, dat allemaal bijeengebracht
en op de etensuren eerlijk verdeeld zal
worden. De ontmoetingsplaats is de
Bierhalle, tenzij we intussen iets beters
vinden.
Dan moeten we verder een plaats
zoeken, waar we kunnen slapen. We
ontdekken weldra, dat de Bunker on
der het grote station de enige moge
lijkheid biedt. We vertrekken in op
tocht om de plaats in ogenschouw te
nemen. Het blijkt, dat er zes grote
schuilkelders zijn, diep onder het sta
tion, elk voor ongeveer vierhonderd
man. Bunker nummer zes is voor de
Auslander, wie het ten strengste ver
boden is hun gezicht in één van de
andere kelders te laten zien, Maar
bunker nummer zes stinkt zo ontzet
tend en is zo onbeschrijfelijk smerig,
dat we besluiten ieder in een van de
andere kelders te kruipen en de vol
gende ochtend bij elkaar te komen in
bunker nummer drie, waar de hoofd
ingang is. Daar Wim en ik ons zeer tot
elkaar aangetrokken voelen, besluiten
we bij elkaar te blijven en na tever
geefs naar een zitplaats gezocht te
hebben (de kelder is stampvol Duit
sers), nemen we onze toevlucht tot de
enig overblijvende mogelijkheid: de
vloer. Daar mijn jas de dikste is,
spreidden we deze op het beton uit,
gebruiken onze jasjes als hoofdkussen
en Wims regenjas als deken en leggen
ons ter ruste.
(Buiten verantwoordelijkheid van
de redactie).
Als door een tribunaal de beslissin<*
wordt genomen, dat een delinquent
onvoorwaardelijk in vrijheid dient te
worden gesteld, is het dan noodzake
lijk, dat de z.g. „hoge autoriteit" drie
vier maanden nodig heeft om hier
aan zijn fiat te verlenen? Of is deze
periode vereist om de delinquent in
de maatschappij te classificeren?
Een voorbeeld: Wanneer de bijzon
dere rechtspleging per dag tien geval
len afhandelt, worden de personen in
casu, indien tot invrijheidstelling is
geadviseerd, nog zo lang van die vrij
heid beroofd als het fiat v,an de hoge
autoriteit uitblijft. Dit Is vrijheids
beroving, ook al is men in nog zo'n
goed kamp ondergebracht.
Wanneer men niet door een beslis
sing van het gerecht statenloos is
verklaard, hoe is het dan mogelijk,
dat men na een jaar op het politie
bureau een vreemdelingenpas in ont
vangst heeft te nemen, die elke drie
maanden moet worden verlengd? Wie
heeft daartoe het recht?
Hoogachtend, P. R.
Onze juridische medewerker tekent
hierbij aan:
Tribunaalrechtspraak. De uitspra
ken van de Tribunalen (wier taak
thans door de Kantonrechter is over
genomen) moeten, indien daarbij een
maatregel is opgelegd, om rechts
kracht te .verkrijgen worden gefiat
teerd door de zgn. Hoge Autoriteit
Dit fiat-executie kan wel eens lang
uitblijven. Indien hiervan het gevolg
zou zjjn, dat iemand langer gedeti
neerd zou blijven dan volgens de uit
spraak de bedoeling is geweest, wende
men zich tot de betrokken Tribunaal-
voorzitter (resp. Kantonrechter), die
in de regel bereid zal zijn een spoe
dige afdoening te bevorderen of maat
regelen te nemen tot invrijheidstelling
Van de betrokkene.
Stafenloosheid. Door in vreemde
krijgs- of staatsdienst te treden ver
liest men zijn Nederlanderschap ook
zonder rechterlijke uitspraak. Dit geldt
evenzeer indien men geen andere na
tionaliteit heeft verkregen; men
wordt dan dus statenloos met alle ge
volgen van dien. In de practijk wordt
men slechts als statenloze behandeld
nadat door een rechterlijke autoriteit
is vastgesteld, dat men een handeling
heeft begaan waardoor de Nederland
se nationaliteit verloren is gegaan
(bijv. indiensttreding bij het N.S.
K.K Wie meent ten onrechte als
statenloos te worden beschouwd, wen
de zich tot deze autoriteit.
Nieuwe werken van Agatha
Christie.
Bij A. W. Sijthoffs Uitgeversmaat
schappij N.V. te Lieden verschenen in
de „Accolade-reeks" drie vertalingen
van boeken van Agatha Christie, die tot
dusver nog niet in een Nederlandse be
werking verkrijgbaar waren. „The Hol
low" werd onder de titel „De Laagte"
door H. Tromp vertaald, van de beide
andere werken n.l. „Evil under the
sun" (Overal is de duivel) en „Ten
little niggers" (Tien kleine negertjes)
wordt de naam van de vertaler niet ge
noemd. De drie boekjes wedijveren
met elkaar in spanning, waarvoor de
naam Agatha Christie alleen al vol
doende borg is, doch bovendien hebben
de vertalers uitstekend werk geleverd
en zij zijn erin geslaagd veel van de
oorspronkelijke dialoog te bèhouden,
iets wat lang niet van alle vertaalde
boeken gezegd kan worden. De deeltjes
worden in een aantrekkelijke stofom
slag verkrijgbaar gesteld en zullen hun
weg onder de liefhebbers van goede
ontspanningslectuur zeker vinden.
Algemene luchtvaartkennis
Van „De Librije" te Haarlem ont
vingen wij het eerste deeltje van de
„Islo-serie", bibliotheek voor lucht-
vaartonderwijs, getiteld „Algemene
luchtvaartkennis". Het boekje is ge
schreven, om gebruikt te worden bij
het onderwijs door het Instituut voor
Luchtvaartonderwijs N.V. te Amster
dam en draagt dan ook alle kenmerken
va- een handleiding, die zonder nadere
mondelinge toelichting geen aanspraak
maakt op volledigheid. Toch zal ook de
belangstellende leek in het werkje, dat
door verschillende andere zal worden
gevolgd, veel van zijn gading vinden.
De boekjes worden uitgegeven in op
dracht van de commissie van.mverleg
inzake luchtvaartopleidingen, waarin
alle Nederlandse luchtvaartinstanties
zijn vertegenwoordigd. Wijlen de heer
H. Veenendaal, directeur der KLM
schreef het voorwoorfl.
Titt Fasmer Dahl: Wat zong it
hun hart. Uitgeverij Kluitman,
Alkmaar. Uit het Noors vertaald
door M. J. Molanus-Stamperius.
Er zijn verschillende manieren om de
jeugd iets van grote mannen te ver
tellen. Men kan een korte biografie ge
ven en hun levenstijd daarna met twee
jaartallen aanduiden, maar men kan hei
ook anders doen en de scnijn aanne
men, dat ze helemaal niet belangrijk,
maar doodgewone mensen waren. In
de trant van „Er was eens" kan men
dan de levensgeschiedenis vooral ae
vrolijke of moeilijke jeugdjaren van
een jongen gaan vertellen en daarbij
het licht op zijn karakter en bijzondere
begaafdheden laten vallen. Men kan
bijvoorbeeld vertellen, dat er in zijn
huis veel gezongen en gemusiceerd
werd en dat de knaap op jeugdige leef
tijd reeds van een bijzondere aanleg
voor muziek blijk gaf. Dan wil men
horen wat die jongen verder deed en
hoe hij tenslotte een beroemd man is
geworden. Op deze prettige wijze wor
den in dit alleraardigste boekje de
jonge lezers vertrouwd gemaakt met
leven en werken van Johann Sebasti-
aan Bach, van Ludwig von Beethoven
en Franz Schubert. Drie figuren in de
muziekgeschiedenis, die waard zijn ge
kend en bewonderd te worden.
Een smaakvol uitgevoerd, zeer lezens
waardig boekje.
voor 't tijdvak van SO Jan. t/m 12 Febr.
BONNEN VOOR VLEES
601, 603 Vlees 100 gram vlees.
602 Vlees 200 gram vlees.
ALLE BONKAARTEN 901
607 Algemeen 250 gram rijst.
608 Algemeen 250 gram boter, mar
garine of vet.
BONKAARTEN KA, KB, KC 901
611 Algemeen 500 gram boter, mar
garine of vet.
612 Algemeen 400 gram kaas of 500
gram korstloze kaas.
613 Algemeen 125 gram koffie.
B 625 200 gram kaas of 250
gram korstloze kaas.
BONKAARTEN KD, KE 901
617 Algemeen 250 gram boter, mar
garine of vet.
618 Algemeen 100 gram kaas of 125
gram korstloze kaas.
TABAKS- EN DIVERSENKAARTEN
QA, QC 901
31 Tabak, 34 Diversen
2 rants, sigaretten of
kerftabak.
BONKAARTEN ZA, ZB, ZC, ZE, MD,
MF, MH 902 (Bljz. arbeid, a.s. móeders
en zieken)
Geldig zijn de bonnen van strook D.
Deze bonnen zijn 14 dagen geldig.
Bovenstaande bonnen kunnen reeds
op Vrijdag 28 Januari worden gebruikt.
De reeds aangewezen bonnen 573 Al
gemeen (500 gram sinaasappelen) en
579 Algemeen (1 kg. sinaasappelen)
moeten uiterlijk op 29 Januari bij een
handelaar in groenten en/of fruit wor
den ingeleverd.
yyE LOPEN RAKELINGS langs de.
overdonderde eigenaar het restau
rant binnen, waar we de anderen vin
den, elk met een glas bier voor zich!
Ze zijn in een opgewonden gesprek ge
wikkeld met twee mannen, die we
vroeger in het moordkamp van Lahde
ontmoet hebben.
Hun verhaal is verschrikkelijk. Een
paar dagen geleden hadden de autori
teiten besloten het kamp te liquideren.
De geïnterneerden zouden naar Han
nover marcheren en daar in vrijheid
gesteld worden. De mensen in het hos
pitaal en de ziekenhut waren op rap
port geroepen voor medisch onderzoek.
Hun was gevraagd of zij konden lopen.
Was dit niet mogelijk, dan zouden ze
met wagens gaan. De meeste ongeluk-
kigen gaven aan de wagens de voor
keur en werden in afwachting van ver
dere orders weer naar bed gestuurd.
'Toen het onderzoek geëindigd was,
werden de deuren van het hospitaal
gesloten en was de Peitschman. de jonge
Poolse beul, met zijn machine-pistool
de verschillende kamers rondgegaan en
had van de deuropening uit de zieken
in hun bed doodgeschoten. Daarna was
de hut in brand gestoken. Er waren
ongeveer negentig mannen in het hos
pitaal geweest, toen dit gebeurde. Do
andere gevangenen werden in colon-
ne's ingedeeld en marcheerden het
kamp uit. Zodra de laatste man het
hek door was, ging het hele kamp in
vlammen op. Ieder, die de marche-
ïende colonne niet bij kon houden,
werd er uit gehaald en moest langs
de weg een kuil graven. Staande aan
de rand van zijn eigen graf kreeg hij
een nekschot, waarna de aarde weer ln
de kuil geschept werd en de mars ver
der ging
We vragen ons af, waaraan wij het
gemk danken, dat we juist op tijd uit
die hel ontslagen zijn. De neerslach
tige stemming duurt niet lang. We zijn
te zeer in beslag genomen door de
moeilijkheden van het ogenblik om
eten en een slaaplaats te vinden.
Het blijkt, dat „Stammtisch" het enige
is, dat we_ zonder Marken kunnen krij
gen. Het is een gerecht bestaande uit
knolraap, een paar worteltjes, af en
toe een aardappel en verder water.
-Maar het vult de maag en dat is al
heel wat. Gelukkig krijgen we even
later van een paar hulpvaardige land
genoten wat geld en twee Hollandse
meisjes doen er wat vetbonnen en een
broodbon bij. Het is natuurlijk zeer
edelmoedig, maar er zijn zeven uitge
hongerde mannen, die moeten eten en
dan betekent twintig gram vet en hon
derd gram brood niet veel. Dit is een
probleem, dat om een onmiddellijke - p-
lossing vraagt. We tracteren onszelf op»
een glas bier en beginnen een breed-
Wie heel ver zou rei
zen tot in Perlie, daar,
waar het grote rijk van
Duizend en één nacht
begint, zou misschien
ook de schone stad, die
eens Ben Ali Torso toe
behoorde, op zijn weg
vinden, waar het beto
verende plein der ver
troosting is. Eens, maar
dat is heel lang geleden,
woonde daar de groot
vizier Ben Ali Torso, die
om zijn grote dapperheid
deze prachtige marme
ren stad van zijn vorst
ten geschenke had ont
vangen Hij was buiten
mate gelukkig, want het
lot lachte hem van alle
kanten toe, hem, die
rijk en wijs was en drie
zonen en drie dochters
bezat, die even wijs als
schoon en goed waren.
Maar op een dag keer
de het lot zich tegen
hem en een vreselijke
ziekte, die als een ver
schroeiend vuur het
land teisterde, trof
ook zijn stad en hem
zelf. Vee en ook de mensen
werden
ziek. Op één nacht stierven twee zoons
en twee dochters van Ben Ali. enkele
dagen later de beide anderen. Rade
loos liep Bert Ali weeklagend door de
stad rond: ontroostbaar ook voor de
woorden van opbeuring van zijn vrien
den. Totdatde tijd hem te hulp
kwam. Ben Ali bemerkte, dat lang
zaam, heel langzaam met het verstrij
ken van weken en maanden zijn ver
driet minder schrijnde.
Maar toch keerde voor hem zoals
voor velen van zijn lotgenoten uit de
stad bij tijden de smart heviger terug
dan ooit tevoren. „Wat kan ik doen",
vroeg Ben Ali zichzelf af. „om voor
mijzelf en voor de anderen het leven
weer dragelijk te maken?" Hij liet
kunstenaars komen uit alle delen van
het land om de stad te verfraaien en
sierlijke bouwwerken verrezen alom.
Moskeeën met gouden koepels en mo
zaïekwerk sierden de pleinen, maar
het voldeed hem niet. Het schoonste
vuurwerk en de meest schitterende
spelen gaven hem niet, wat hij zocht.
Daar verscheen op zekere dag een
vreemdeling in de straten van de stad.
's Morgens vroeg weerklonk reeds zijn
stem op het grote marktplein waar hij
luide te kennen gaf aan iedereen die
het maar horen wilde, dat hij een bal
sem bezat, dat alle wonden heelde.
Nieuwsgierig geworden nodigde Ben
Ali hem in zijn woning en vroeg of
ook voor zijn wonden door het ver
driet en de smart veroorzaakt, gene-
k V.
\°0o
PAK
VOL
SOP!
Herhaling prijsraadsel
Voor kinderen van 6 tot 12 jaar.
Zet onder elkaar:
1. Bestuurder van een vliegtuig.
2. Een bekende zwemvogel meteen
waggelende gang.
(Je ziet hem vaak in parkvijvers
en weilandsloten).
3. Een kleur.
4. De bovenste verdieping van een
huis. die vaak tot bergplaats dient.
5. Een dief die iets juit een huis
wegsteelt.
6. Een stop, die dient om een fles
te sluiten.
Wanneer de zes namen goed zijn in
gevuld, vormen de eerste letters, van
boven naar beneden gelezen, de naam
van een heerlijke, sappige vrucht.
De oplossingen, waarbij je ook je
leeftijd moet vermelden, kunnen vóór
Zondag. 30 Januari worden gezonden
zing te vinden was bij de balsem van
de vreemdeling.
„Zeker, ook voor U", kreeg hij ten
antwoord. „Maar gij hebt U gedragen
al% een kind. dat juist lopen heeft ge
leerd. En dat, terwijl ge toch wijs en
verstandig zijt. Immers, een kind, dat
z;ch bezeert aan een tafel of stoel en
op de grond valt, geeft tafel, stoel en
grond de schuld en schopt er tegen
aan in zijn verdriet. Wij groten lachen
erom. Maar doet gij niet evenzo?
Waarom verzet gij Uzelf tegen een
n^gcht, waaraan ge U toch moet on
derwerpen? Zijt ge sterker dan het
lot? Neen! Welnu: geeft U gewonnen.
Aanvaardt alles, wat het U oplegt en
laat U door verdriet niet tot wanhoop
brengen. Wat daar. waar het vandaag
regent, schijnt morgen de zon.
Ben Ali luisterde. Hij bewaarde de
wijze woorden van de vreemdeling in
zijn harten handelde ernaar. Wat
de vreemde bezoeker hem gezegd had.
liet hij tot troost voor allen beitelen
in een gevelsteen aan de grootste mos
kee op het marktplein, dat zijn naam
hieraan dankt en nog heden ten dage
bekend is als „Het Plein der Vertroos
ting".
Het bleek niet zo moeilijk te zijn
om het briefje te ontcijferen dat door
Dirk in geheimschrift aan Kees was
geschreven. Enkele puzzelaars hebben
eerst opgezocht, welk- cijfer het meest
in het briefje voorkwam. Dit bleek
het cijfer 4 te zijn en daaruit maak
ten zij op, dat het cijfer 4 dus in de
plaats van een E moest staan. De E
is immers de letter die het meest ge
bruikt wordt.
Anderen raadden al spoedig de aan
hef en de ondertekening van het brief
je en konden aan de hand daarvan
verder werken.
In ieder geval kwamen de puzze
laars al gauw tot de ontdekking dat
de O in de plaats van de letter A
stond; de 1 inplaats van de leter B,
de 2 voor de letter C, enz.
Wanneer, wij het briefje van Dirk
dzis uit het geheimschrift vertalen,
staat er:
Beste Kees,
Jan heeft me gevangen genomen. Ik
zit in het tuinhuisje. Kom je me be
vrijden?
Dirk.
De boeken werden deze week ge
wonnen door:
Henk Niesten, Kuikenswcg 37, Be
verwijk.
Jqhan van Baars, Violenstraat 23,
Den Helder.
Lies Schilt, Koningsweg 78, Alk
maar.
ïïilly Jeurink, Achterom 48, Hoorn.
Jan Vlam, Dorpsstraat 8, V/armen
huizen.
Gefeliciteerd! De prijzen worden
toegezonden.
Een zonderlinge bespreking
De Engelse minister Pitt werd op 't
laatst van zijn leven zwaar geplaagd
door de jicht. Eens, toen de hertog
van Newcastle zijn eerste lord van de
admiraliteit, hem kwam bezoeken,
moest Pitt hem te bed liggend ont
vangen. Het was midden in de win
ter en de hertog riep rillend: „Hebt ge
geen vuur aan bij zulk weer?"
„Neen, luidde het antwoord, „als ik
jicht heb, kan ik geen vuur verdra
gen". De hertog wikkelde zich in zijn
mantel en zette zich bij het bed. Lang
zamerhand kreeg hij het echter zo
koud, dat hij het niet langer kon uit
houden en met een bibberend „Neem
me niet kwalijk, sire", sprong hij in
het tweede ledikant, dat zich op de
slaapkamer van Pitt bevond en wik
kelde zich behagelijk in de dekens. Zo
behandelden de twee staatslieden de
meest dringende zaken van 's lands
vloot, waarbij ze soms heftig tegen
elkaar lagen te gebaren, als ze het on
eens waren. Inderdaad een conferen
tie, zoals er niet veel in de geschie
denis \ran Engeland zijn geweest!
"ONZE MEDEDELINGEN.
Lien van Doorn, Hekelstraat 28,
Alkmaar, zoekt een correspondentie
vriendin. Zij is 14 jaar oud en houdt
veel van gymnastiek en zwemmen.
Het komt nog vaak voor dat jongens
en meisjes boven 12 jaar het prijs
raadsel van de kleintjes oplossen. Dit
mag natuurlijk, maar zij kunnen er
geen prijs mee winnen. Wel met het
raadsel voor hun eigen leeftijdsgroep.
In de onderstaande zinnen zitten
namen van Nederlandse plaatsen ver
borgen:
1. Honderd-elf tenten waren op het
kampeerterrein gezet.
Ik zag al meloenen in de winkels.
Tante heeft een snee koek op
haar boterham gelegd.
Doop natte voeten kun je ziek
worden.
Henk en Bertie liepen samen
naar huis.
Soldaten groeven loopgraven in
de wei.
In het bos stonden velerlei den
nen en sparren.
Jan zag een valk. maar hij dacht
dat het een sperwer was.
Ans ziet er moe uit, want ze is
te laat naar bed gegaan.
Je vindt onze boshut recht te
genover de dennenlaan.
de zinnen 4 en 9 zijn de namen
dorpen verscholen, 't Zijn twee
bekende, grote dorpen in de provincie
Utrecht. In de overige zinnetjes schui
len de namen van steden.
In elke zin zit slechts één plaats
naam verborgen. Wie kan ze vinden?
De oplossingen kunnen vóór Zondag.
Februari worden gejonde»
2.
3.
4.
6.
8.
9.
10.
In
van
Allereerst iets over schuilnamen: Soms is het wenselijk om te corresponderen
onder een schuilnaam en dat is heel best te begrijpen. Er is ook niet het minste
bezwaar tegen. De jongelui die graag een schuilnaam aan willen nemen, geven
mij die de volgende keer maar op. Hun brieven en vragen worden dan in het
vervolg geregeld onder die schuilnaam beantwoord.
Wel is het gewenst, om ook steeds de eigen naam in de brief te vermelden,
omdat het anders voor mij zo moeilijk wordt om steeds de namen op te zoeken.
Nu de brieven: Wij beginnen met dc brief van Lies Schilt. Hoe gaat het met
je, Lies? Is de narigheid al weer voorbij? „Winnetou", ik zou graag iets meer
op je brief antwoorden dan gewoonlijk. Het lijkt mij echter beter om het deze
keer buiten het correspondentie-hoekje om te doen. Je hoort dus nog van mij,
Winnetou! Marijke Snijders, hartelijk dank voor de sigarenbandjes. Wij
kunnen ze altijd gebruiken. Marijke. Ja, die verwisseling van de „koppen" heb
ik ontdekt. Ook was de vorige keer het plaatje vergeten. Ben je al weer ge
nezen van de griep? Bep Adamse, heb je het boek ontvangen? Wij sparen
postzegels op voor zieken, Bep. Doe je ook mee? Lia Room, wat leuk dat je
zo'n aardige correspondentie-vriendin hebt aan Annie. Heb je al weer wat van
haar gehoord na Nieuwjaar? Trijnie Kaas, hoe is het nu met je, meisje? Zou
je niet liever een poosje onder de wol kruipen, misschien knap je dan vlugger
op. Schrijf je mij nog eens hoe het met je grootvader gaat? Ik was blij met je
gezellige, lange brief. Jan Vlam, hartelijk dank voor al die keurige post
zegels. Jij hebt fijn geholpen, zeg! Ik ben er blij mee. John de Graaf, geluk
kig dat het boek zo naar je zin is. Het is leuk dat je zo'n goed figuur slaat bij de
tafeltenniswedstrijden. Andries Stieltjes, ja, ik kan mij best indenken dat
het heel pijnlijk is geweest. Gelukkig is het leed nu weer geleden hè! Heb je
het boek ontvangen? Het is naar „De Villa" gezonden. Andries. Coba Scher
mer, is de griep al weer over? Ik hoop het maar voor je. Het boek is verzonden,
Coba. Je zult het nu wel ontvangen hebben. Vera Stavenuiter, de oplossing
was best hoor! Hoe gaat het nu met je Moeder? Kees Zee, leuk dat je een
correspondentie-vriend in Zuid-Afrika hebt. Is het een aardige jongen? Henk
Nokkert, arme ziel, ben jij ook al een slachtoffer van de griep, net als Corrie
en Nettie? 't Lijkt wel een ziekenhuisje bij jullie. Allemaal van harte beterschap
toegewenst hoor! Hilly Jeurink, vogeltjes die te vroeg zingen zijn voor de
poes. zeggen wij wel eens. maar dat gaat in jouw geval niet op. Je schreef mij
wel heel vroeg in de morgen, maar voor de poes ben je niet, want je hebt een
prijs gewonnen. Elly de Boer, wat leuk dat je met Lijda correspondeert. Ik
hoop dat jullie goede vriendinnen zullen worden. Lien van Doorn, prettig dat
je met ons mee gaat doen. Je hebt een erg gezellige brief geschreven, waar ik
blij mee ben. Kijk maar eens onder de mededelingen. Lien. Wat had je een
schitterend rapport zeg! Rietje Tromp, herinner jij je nog uit de film dat
Bambi steeds achter zijn moeder wegvluchtte, uit verlegenheid voor Feline? Dat
stelde het plaatje van de vorige week voor. Heb jij ook zo van die prachtige
film genoten? Pietje Molenaar, neen, zo'n kleine tweeling heb ik nog nooit
gezien. Het zal wel een snoezig gezicht zijn, die twee baby's. Pas jij maar op
voor de Italiaanse griep, nu er op school zoveel leerlingen en onderwijzeressen
ziek zijn. meisje! Jan Stet, een goed idee van jullie om zelf een voetbalclub
op te richten. Heb je een geschikt veldje om te spelen? Frans Stet. wat ga je
in de komende zomer uitvoeren op de Ve'uwe? Het is daar nra"hti". Frans,
maar dat behoef ik jou niet te vertellen, denk ik. Corrie Ten Ce—'" Wagter,
Joop Kup, Louise Boontjes, Ineke Groen, Map Wolzak, Jan Cie—ent. Frans v.
d. Schot, en Nelly Molenaar, jullie zijn van harte welkom bij ons.
Ons volgende correspondentie-hoekje voor jongens en meisjes van 12 tot 16
jaar komt over 14 dagen in de Jeugdkoerier. De brieven verwacht ik graag vóór
Zondag 6 Februari.
Dag Jongelui! Hartelijke groeten van
TANTE IET.