Terug naar het Rijk van Charlemagne? (Pag '"Hf msTEPt/ns SCHUDT UW LEVER WAKKER ,,Het verborgen leven PODIUM" 2 MILLIOEN Nederlanders MinisterSchuman naar een Frans-Duitse alliantie De weg ioi hei rechie ontberen F, de vierde eeuw vóór Christus Rode schoentjes ZATERDAG IS JANUARI 1949 (Van onze diplomatieke medewerker) ER GEBEUREN EIGENAARDIGE DINGEN in Europa. Terwijl de Duitsers de verdrukte onschuld spelen en het statuut voor de Ruhr te lijf gaan, alsof dit een instrument van broodroof is in plaats van een zeer gematigd middel tot controle op een industrie, die al eens bewezen heeft zeer gevaarlijke giftanden te kunnen ontwikkelen, speelt men in Frankrijk, dat tot voor kort uit angst voor hernieuwde Duitse aggressie slechts aarzelend zijn toestemming gaf aan maatregelen tot een economisch herstel van de vroegere vijand, met de gedachte van niets meer of minder dan een Frans-Duitse alliantie. Dit schreef „Le Monde", het invloedrijkste Franse dagblad, onlangs: „Het probleem van d'è twintigste eeuw is niet dat van de Ruhr, maar van Europa en het eerste kan slechts opgelost worden in het kader van het tweede. Men moet zijn eigen doel kennen: of het herstel van Europa, of de verlamming van Duitsland want het ene sluit het andere uitZolang er wanorde in Duits land heerst zal er wanorde in Europa heersen; de herbouw van Duitsland kan niet worden gescheiden van de herbouw van Europa. En wanneer men spreekt van de militaire verdediging van het continent, moet men zich er rekenschap van geven, dat deze het herstel niet slechts van het Franse, maar ook van het buitse leger tot voorwaarde heeft. Want er zijn op het vasteland van Europa slechts twee sterke militaire naties: Duitsland en Frankrijk. Een Europees leger zou in hoofdzaak een Frans-Duits leger zijn. Omdat het een Duitse aggressie vreest, wenst Frankrijk de Duitse industrie te verzwakken. Op deze wijze veroordeelt het Europa en zichzelf tot een bestaan in middelmatigheid, zonder daarmede de veiligheid te winnen.... Er is maar een mogelijkheid en die is een Frans-Duitse oorlog ondenkbaar te maken door de ontwikkeling van zulk een hechte band tussen de continentale mogendheden, dat een Euro pees conflict er even onmogelijk door zou worden als op het ogenblik een Frans-Britse of een Amerikaans-Britse oorlog is." ijvert hjj voor een positief program ma van FrankDuitse samenwerking om een nieuwe overwinning van de Boches (Franse scheldnaam voor de QEZE OPMERKELIJKE uitlating verscheen in „Le Monde" kort voor dat de Franse minister van Buiten landse Zaken, Robert Schuman, naar Londen ging voor een conferentie met zijn Britse collega, Bevin. Bovenaan op de agenda stond Duitsland en vóór hij Parijs verliet, vertelde Schuman aan de vertegenwoordiger van Sude- na, het officiële persagentschap in de Franse zóne van Duitsland, dat haat en wraakgevoelens jegens Duitsland uit de Franse politiek waren verdwe nen met een spoed, die na wereldoor log nr. 1 onmogelijk zou zijn geweest. Samen, zo is verklaard, maakten de magere, ascetische Fransman en de stevige, het aardse niet versmadende Brit een „tocht langs de horizon". Deze reikte van het Verre Oosten met zijn koloniale problemen tot de door Frankrijk gesteunde voorstellen tot vorming van een Europees parlement. Maar het „Reich" overschaduwde alle andere vraagstukken. De lastigste kwestie van Brits standpunt gezien was, bepaalde Franse bezwaren tegen het bezettingsstatuut voor W. Duitsland, een soort interim-vredes verdrag, waaraan op het ogenblik de laatste hand wordt gelegd, uit de weg te ruimen. Tegen veler verwachting in waren de Fransen onmiddellijk be reid tot een vergelijk. Voor Groöt-Brittannie is Duitsland in zekere zin een overzees probleem. Volgens goedingelichte kringen hou den vooraanstaande Britse politici zich sinds enige weken bezig met het zoe ken naar een basis, waarop Duitsland en West-Europa zouden kunnen wor den samengebracht. De overeenkomst over de Ruhr, waarbij aan het Duitse standpunt in verregaande mate tege moet werd gekomen, was een stap in die richting. Weliswaar gaan de Duitsers nog steeds als bezetenen te keer tegen dit accoord, maar er zijn toch al tekenen, die er op wijzen, dat een meer filosofische houding binnen afzienbare tijd van hen te verwachten is. Daarbij maken de geallieerden het hun zo gemakkelijk mogelijk. Naar aanleiding van de toch eigenlijk im pertinente eis der Duitsers, dat ook het ijzererts van Lotharingen, de ko len van de Saar en de zware industrie van Belgie en Luxemburg ondfr con trole zouden moeten worden gebracht, raadde de Londense „Economist" Frankrijk dezer dagen aan te beslui ten tot een politiek, die, ten gunste van de samenwerking in West-Europa, de Ruhrindustrie een plaats zou inrui men in een wijder, Europees indus trieel verband. En inderdaad bespre ken Franse politici reeds openlijk de mogelijkheid de Franse kolenmijnen te stellen onder een internationale con trole ongeveer gelijk aan die, welke op de Ruhr zal worden uitgeoefend. Parijs wil politieke oplossing. MAAR WAAR FRANKRIJK, dat van Duitsland slechts door de Rijn ge scheiden is, in de allereerste plaats naar zoekt is een politieke oplossing van het probleem. Het is in dit op zicht, dat minister Schuman zich niet in het laatst ook in de ogen van de Amerikanen heeft ontpopt als een verstandig en vèrvooruitziend staatsman. Hy heeft reeds verschil lende reizen naar Duitsland gemaakt en onderhoudt nauw contact met An- dré Frangois-Poncet, adviseur van het Franse militaire bestuur in Duitsland Frangois-Poncet deelt Schuman's in zichten. In zijn onlangs verschenen boek „Van VersaiUes tot Potsdam" Pruisische militairen) op de Duitsers te voorkomen. Is een FransDuitse alliantie wer kelijk mogelijk? Rond de Place de la Concorde in Parys staat een serie standbeelden, die ieder een Franse stad vertegenwoordigen. Van 1870 tot na de eerste wereldoorlog wierpen de Fransen vele bittere blikken naar het beeld, dat Straatsburg voorstelde. Na 1918 maakte de idee van de „revan che" plaats voor een angstig zoeken naar veiligheid tegenover de Ooste lijke buurman. Maar in tegenstelling met een algemeen gangbare opvat ting heeft de animositeit tussen Galliër en Teutoon niet zulke diepe historische wortelen. Zij dateren slechts van 1870. Uit de ineenstorting van de Romeinse beschaving stond W.- Europa op als een keizerrijk onder de heerschappij van de ook in ons land aan elk schoolkind bekende Karei de Grote, die zijn hoofdstad in Aken had. Nauwe historische en culturele banden ontwikkelden zich tussen de twee ras sen en leidden zelfs tot een weder zijdse bewondering in de achttiende en het begin van de negentiende eeuw. Frederik de Grote sprak by voorkeur Frans en gaf zijn paleis in Potsdam de Franse naam „Sans Soucci". Ma dame de Staël's boek „De l'Alle- magne" maakte liefde voor de "Duitse cultuur tot een ware mode in het voor- revolutionnaire Frankrijk. Napoleon's troepen werden in Duitsland oorspron kelijk hartelijk verwelkomd, terwijl zijn Grande Armée, waarmede hij Rusland binnenviel, voor een groot deel een FransDuits leger was. Een Europese familie? J|OE EIGENAARDIG het ook mo ge klinken, deze historische ban den schijnen tot nieuw leven te wor den gebracht door de huidige Franse bezetting van een deel van Duitsland. leefde er een zonderling in de omge ving van de Griekse havenstad Ko- rinthe. Zijn naam was Diogenes, maar rijn medeburgers scholden hem uit voor „hond". Inplaats van zich deze scheldnaam aan te trekken, maakte hij er een eretitel van. Zo hebben eens de Hollandse Geuzen van hun scheld naam hun erenaam gemaakt. Diogenes noemde zijn school naar zijn scheld naam de school der honden, de Cynici. Want dagelijks verzamelde zich een kring van jongeren om deze vreemde leermeester. Terwijl hij op de rug in een grasveld lag bij een cypressenbos, wist hij iedereen te boeien met zijn schrandere opmerkingen. Het verhaal gaat, dat zelfs Alexan der de Grote Diogenes heeft bezocht. Alexander stelde zich voor: „Ik ben Alexander, de grote koning". Het ant woord luidde. „En ik ben Diogenes, de Cynicus". Toen Alexander hem uitno digde om een gunst te vragen, was het antwoord van de wijsgeer: „Och, ga een beetje uit de zon". x TA, deze Diogenes was een vreemd heer. Hij was de zoon van een ban kier uit Sinope, een Griekse kolonie aan de Zwarte Zee. Maar inplaats van het gemakkelijke leven van een ban kierszoon te genieten, plaatste hij zich volkomen buiten de levenskring, waar in hij groot geworden was. Hij legde zivhzelf een hard leven, vol ontbe ringen op. 's Zomers en 's winters XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX* Begrijpen en Kennen X xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx droeg hij eenzelfde kledingstuk, een wollen mantel. Hij „verdiende" zijn kost met bedelen, Slapen deed hij op de pleinen of in de zuilengaanderijen van de stad. Zijn voedsel bestond uit bonen, uien en knoflook; hij dronk uitsluitend water. Om zich te harden wentelde hij zich 's zomers in het gloei ende zand; 's winters omarmde hij besneeuwde standbeelden. Dat deze wijsgeer in zijn „school der honden" geen diepzinnige theoretische beschouwingen hield, valt te verwach ten. De levenspraktijk staat bij hem dermate op de voorgrond, dat de the orie, die bij Plato en Aristoteles b.v. uitermate belangrijk was, bij hem op de achtergrond raakt. Diogenes geeft slechts korte, practische opmerkingen. De grens tussen gezond verstand en waanzin, zegt hij, is maar één vinger breed. Want wanneer iemand in een vergadering zijn wijsvinger opsteekt, is het in orde; maar steekt hij de middelvinger op, dan verklaart men hem voor gek. Waarom wordt een applaus zo hoog gewaardeerd? Dit is toch eigenlijk on zin. Want wat is een applaus anders dan waanzinnige levenmakerij? Wanneer behoort men eigenlijk te ontbijten, vroeg iemand aan Diognes. Zijn antwoord luidde: Indien g® rijk zijt, wanneer ge wilt; indien ge arm zijt, wanneer ge kunt. Een ander vroeg hem: Wie zal u begraven als ge dood zijt? Want be dienden houdt ge er niet op na. Dio genes antwoordde. Wie na mijn dood mijn woning zal willen betrekken, zal mij er eerst wel uit dragen. z°„ was bij Diogenes en zijn volge lingen de levenspraktijk en de le vensleer het belangrijkst. Maar deze Cy nici zouden geen echte Grieken zijn ge weest, indien ook het verstandelijk element in hun levensleer geen rol had gespeeld. Dat deed het dan ook. Want tenslotte was het het redelijk inzicht dat hen tot deze levenshouding dreef. Wat zagen zij dan in? Wat was de re delijke grond, waarom zij de weg der ascese beschouwden als de weg naar het geluk? Zij zagen in, dat het erkennen van vele en velerlei behoeften, een mens ongelukkig maakt. _Wie veel behoeften heft en veel wensen, heeft voor nodig om gelukkig te zijn. Hoe meer hij voor de bevrediging van zijn wensen nodig zal hebben, hoe kwetsbaarder ook zijn geluk zal zijn. Ziekte, tegenspoed, on geluk treffen toch allereerst hem, die innerlijk het meest aan allerlei cul tuurgoederen gehecht is. Daarom, zo zeiden de Cynici, zullen wij ons niet hechten aan de schijngoederen der cul tuur. Wij zullen door middel van ons theoretisch inzicht een onderscheid maken tussen de natuurlijke, onver vreemdbare waarden, en de ingebeel de schijnwaarden, die door de steeds verder gaande cultuur worden ver meerderd. Zo keerden Diogenes en de zijnen zich tegen de Cultuur. Rijkdom, eer, uiterlijke beschavingsvormen moesten als schijnproblemen, als schijnwaarden worden doorzien. Terug tot de natuur! Hoe vaak zou deze zinspreuk der Cy nici later nog niet worden herhaald! Zo leerde Diogenes ons de weg tot het rechte ontberen. Daarvoor moeten we hem dankbaar zijn. Maar de weg tot het zachte genieten heeft bij ons niet gewezen. Fransen en Duitsers worden gedwon gen samen te werken en te leven en ondervinden, dat z(j tenslotte veel ge meenschappelijks bezitten. Daardoor verliezen zij vele vooroordelen en ang sten. Volgens een vooraanstaand Amerikaans tydschrift kunnen de Franse gevoelens op het ogenblik het best als volgt omschreven worden: De Fransen zyn verenigd in hun vrees voor het Duitse militarisme en vech ten verbeten voor garanties daarte gen. Maar ondanks de herinnering aan drie Duitse invallen gedragen zij zich tegenover de Duitsers minder hysterisch dan de Amerikanen tegen over de Russen. Zy bewonderen en hebben ontzag voor de Duitse tech nische vaardigheid. Een mogelijke alliantie tussen Fransen en Duitsers schrikt slechts de extreme Duitsland-haters a£. Na tuurlijk staan zij met de uiterste voorzichtigheid tegenover een zo in grijpend voorstel als een Frans-Duits leger. Zij zien zeer goed in, welk een belangrijke rol de Duitsers in een Westeuropees leger zouden kunnen vervullen, maar vrezen, dat hun bond genoten, in het bijzonder de Amerika nen, Duitslands militaire sterkte niet voldoende onder controle zouden hou den. Maar zij geven toe, dat, evenals hun denken zich van nationale sou- vereiniteit in de richting van inter nationalisatie beweegt, de toekomst misschien een Europese familie in haar schoot verborgen houdt, sterk en verenigd genoeg om elk van haar leden tot ontwikkeling te brengen en deze tegelijkèrtijd op zijn plaats te houden. gorgelen bij keelpijn met Superol. Eén tabletje opgelost in een glas water doet wonderen. DESINFECTEERT EN GENEEST QVERAL IN DE WERELD komt men j rode schoentjes tegen. Het was in de havenwijk van Lissabon. We zaten in een wijnhuis met drie mannen en vóór ons stonden, op een withouten tafeltje, drie glazen rode port. Als het gele licht van de koperen hanglampen er in viel, werd die port rood bloed. In de hoek van het wijnhuis speelde een klein strijkje en tussen de bedrij ven door danste zij. Iemand zei ons dat ze Maria heette. Maria.en dan nog wat, maar dat ben ik vergeten. Ik ge loof Murcia, of Murzio. Het doet er trouwens ook niet toe want niemand heeft ooit van haar gehoord en zal ook wel nooit van haar horen. Behalve de zeelui van de grauwe kusten aan de Atlantic. Velen van hen kennen Maria Murcia, want die kan prachtig dansen, net zo mooi als Maria Lécina, waar over de dichter Buning ons heeft ver teld. Passo dobles, tango's, samba's, en soms, als het heel vol is en druk en er wordt veel verteerd, een bolero. Onder het dansen zingt Maria, terwijl haar rode schoentjes met haar lange, don- ker-bruine benen over het groezelig en uitgesleten parket wervelen. Ah..wat kon die Maria dansen! Het was een verrukking er naar te kijken en er romantisch bij te zitten dromen, van achter zo'n glas bloedrode port. Een van de liedjes, die ze zong, een oude Spaanse romance, schreef ik op de rand van eest vieze prijslijst. Het zag er zo uit: Yo me levantara, madre, mananica de Sant Juan: vide estar una doncella ribericas de la mar en dat betekent: Moeder, toen 'k 'eens ging spelevaren Op 'n morgen in de Mei Kwam ik een wonderlijk meisje tegen aan 't zeestrand woonde zij. Toch leek die Maria me niet bijzon der gelukkig, ook al danste ze als was ze lichter dan lucht, ook al laaide het temperament eruit en kon je de pas sen van die rode schoentjes nauwelijks volgen, zo snel repten ze zich voort op het haast uitgewiste mozaiek van dat oud en versleten parket. Ze was ook niet gelukkig, dat kon je zó zien, daar was niet zo bar veel mensenken nis voor nodig. De Matste avond vroe gen we de man in de bar waarom Ma ria na het dansen zo lusteloos keek en zo bedroefd. Terwijl ze toch zo schoon kon dansen en zulke elegante rode schoentjes droeg. Hoe kun je gelukkig zijn als je ziek bent, zei die man in de bar. Ze was zwaar tuberculeus, moest naar een sanatorium maar dans te om voor haar kind en haarzelf een paar escudo's te verdienen. Dat was de romantiek rondom de rode schoentjes van Maria, haar eenzaam avontuur. We zullen ze wel nooit meer zien. IN AMSTERDAM DANSEN óók rode schoentjes. Dat gebeurt aan de Wete ringschans, in het Alhambra-theater. Er hangen enorme affiches aan de ge vel en iedereer gaat er heen, omdat de kranten geschreven en de adverten ties het uitgebruld hebben, dat dit de H Danny Kaye: komiek van groot formaat HU IS CORRECTOR BIJ EEN UITGEVERSFIRMA van goedkope sensatieromannetjes. En hij heet Walter Mitty. Dagelijks leest hij pakken vol opwindende treinlectuur, sensationele en romantische bedenksels, waaruit de meest onwaarschijnlijke heldenfiguren zich aan hem opdringen. Walter Mitty is daarbij een dagdromer en hij raakt verward in de lawine van sen- satielectuur, die hem overrompelt. Hij vergeet er zichzelf en zijn bestaantje in. En meer en meer gaat het mannetje zich vereenzelvigen met de helden van de drukproeven. Walter Mitty, de corrector, wordt de held Mitty. Hij valt ■van werkelijkheid in verbeelding telkens weer, zo vaak, dat het rijk van die verbeelding voor hem een nieuwe werkelijkheid wordt, zich mengt tussen de nuchtere realiteit van het baantje en het vervelende avondje thuis, en Walter Mitty losscheurt van zijn eigen ik om hem in de wildste avonturen te voeren. £)AN WORDT WALTER MITTY de onverschrokken kapitein van het kleine zeilschip in de bulderende storm op de woeste oceaan.' Stoer staat hij aan het roer naast het meisje, dat zijn eenvoudige heldendom aanbidt. Hij loodst zijn scheepje door de razen de storm en raakt gewond. „Niets bij zonders", zegt hij," „alleen maar een gebroken arm". En hij blijft aan zjjn roer en wjnt het van de losgebroken elementen. En dan is hij Walter Mitty de corrector weer, het onhandige wereldvreemde mannetje, dat gehoor zaam zijn leventje leeft. Hij komt voorbij een ziekenhuis en hoort dat een beroemd millionnair er een zware operatie zal ondergaan. Ach, en dan raakt Mitty weer in zijn andere scho nere werkelijkheid verzeild. Hij wordt de grote dokter Mitty, die wel zo goed is even te komen kijken naar het gepruts van de specialisten. Hij kan met sokophouders en kaasras- pen de moeilijkste operatie perfect tot een goed einde brengen en wanneer in de operatiezaal de agitatie tastbaar wordt, omdat het narcose-instrument defect raakt, brengt dokter Mitty na tuurlijk uitkomst. Met een vulpeif of zo repareert hij het geval en wanneer de patiënt dreigt te bezwijken, neemt hijzelf de taak van de chirurg over. Het correctortje wordt even later de beroemde oorlogsvlieger Walter Mitty, schrik van de nazi-piloten: „Mein Himmel. Es ist der Walter Mitty! Nun bin ich verloren!" En de beroemde piloot is de bescheidenheid zelf: „Hoe veel vliegtuigen hebt u al neerge haald? Waren het er niet 73?" „Nee" is het verlegen antwoord, „nog maar 71. Van twee ben ik niet zeker, weet u!" Hij is de gevreesde cowboy Mitty the Kid, die zonder enige inspanning schurken op de knieën dwingt en om genade doet smeken en de belaagde onschuld redt. Hij is de modekoning Anatole de Paris, die de wereld en de vrouwen aan zijn voeten vindt. En hij is de rijke plantage-bezitter Gaylord Mitty, befaamd pokerspeler en ridder lijk hofmaker, die van zijn aartsvijand bij een spelletje alle bezittingen, geld. plantage en verloofde, aftroeft om daarna de winst met een achteloos ge baar te schenken aan de gewonnen verloofde, wier hart dan natuurlijk voor hem opengaat. Dat is dan „het verborgen leven van Walter Mitty", dat ons thans in de film van die naam („The secret life of Walter Mitty") onthuld wordt. Een film in een naargeestige weelde van technicolor en zonder enige oorspron kelijke vormgeving, maar een film tevens, die verbijsterend is door de merkwaardige humor, waarmee zij ons overstelpt. Een humor, die leeft van ties op de grens van de waanzin rnaar tevens zo ontroerend menselijk, dat wij er ons volkomen aan gewon nen moeten geven. Het merkwaardige daarbij is, dat die humor niet te dan ken is zozeer aan het scenario, dat de vele zotte situaties opleverde, maar louter en alleen aan het spel van een komiek, van wie men gerust kan con stateren, dat hij uniek is: Danny Kaye. JJANNY KAYE kan het stellen zon der de luidruchtige en opgeblazen potsenmakerijen, die we van de tal rijke filmkomieken gewend zijn. Hij is een figuur van het kaliber van Chaplin afgezien dan van het feit, dat Chaplin niet alleen filmhumorist is, maar tevens zijn eigen scenario's pleegt te schrijven en zijn films zelf regisseert. Danny Kaye bezit de intel ligentie, de flair en de bezieldheid om niet enkel komiek te zijn, maar in het wezen van zijn komieke gestalten door te dringen. Hij heeft het geestelijk aanpassingsvermogen om in zijn clownerieën zich inderdaad van zijn eigen ik los te scheuren, een figuur op te roepen, die niet meer de humorist Danny Kaye is, maar een eigen humor lieeft, geboren uit de botsing tussen werkelijkheid en droomwereld, tussen de mens en zijn tragiek. In zoverre verschilt hij van Chaplin, dat Kaye niet betogen gaat, geen mo raal levert, maar enkel uit spot en zelfspot een gedachte opbouwt, die leven krijgt, onthutst, ontroert, tot lachen dwingt en in zijn waanzinnige gestalte doortrokken is van heel zuivere zin. Daarom is Danny Kaye een werke lijk grote komiek: hij dartelt in gro teske dwaasheden langs de rand van de waanzin, verkoopt de meest daverende onzin, maar blijft desondanks zo men selijk, legt in zijn figuren zoveel ont roerende weemoed, dat alles uit zich zelf en niet door een pasklaar ge maakt moraaltje „zin" gaat krijgen. „The secret life of Walter Mitty" een film, waarop regisseur Norman Mac Leod al zijn bravour uitleefde in over bluffende, maar door een gebrek aan intelligentie eigenlijk even stupide ensceneringen kon daarom ook alleen slagen door Danny Kaye. Wie waarde hecht aan de goede film, hecht in de eerste plaats waarde aan het werk van de regisseur. En dan is het ontnuchte rend te constateren, hoeveel kansen hier gemist werden. Maar het zou van kortzichtigheid getuigen, wanneer men heel het stompzinnig-conventioneel technicolor-gedoe rondom een wat on belangrijk misdaadgeschiedenisje, dat de beelden uit Mitty's „verborgen leven" aaneenrijgt, als maatstaf zou nemen voor deze film. Want ditmaal is het een filmspeler, die de film „maakte" „The secret life of Walter Mitty" is de film van Danny Kaye. Artistieke over wegingen zijn hier bijzaak. Laten we Danny Kaye de eer geven, die hem toekomt: om zijn dwaasheid, die meer is dan dwaas alleen, maar in een bege nadigde bezieling het menselijk accent weet te treffen tot in de kern. LONG-SHOT film is die men iedereen) gezien moet hebben: „De Rode Schoentjes". De Grote Technicolor Film. Anton Walbrook en Moira Shearer. Sadler Wells Ballet. Regie Powell en Press- burger. Dat alles uitgebracht door J. Arthur Rank. Op motieven van het sprookje van Hans Andersen. En dan gaat men zitten om die film te zien en het is alles nogal erg techni- colorig. De gezichten zjjn soms bepaald bloederig en Monte Carlo is een an sichtkaart van Monte Carlo. De kritiek heeft een heleboel gezegd over deze Rode Schoentjes, gewichtige en be langrijke dingen, maar ik kan er niets aan doen: het verhaaltje heeft de nor male filmverhaalkwaliteiten van der tien in het dozijn. Ondanks de kritiek. Maar dan gaan, na een dikke dui zend meter voorbijgerold celluloid, die Rode Schoentjes dansen en alles ver andert. Ineens zit men rechtop in dat pluchen fauteuiltje, met een ruk. Daar gaan de Rode Schoentjes over het ge- smijdig glanzend parket van het Monte Carlo theatertje. En op hetzelfde mo ment weet men: dit is het! Het is ver bijsterend, het is geniaal, het is uni verseel. Ineens weet men dat die twee Engelse filmers, die Pressburger en Powell, kerels zijn met een lawine fan tasie opgepropt in hun brein. Het zijn artisten. En ineens voelt men zich ge lukkig dat die onbekende jongevrouw, dat meisje, Moira Shearer, dit voor je danst. Het duurt veel te kort, hoogstens een kwartier. Maar dat kwartier is heel de verdere fondant-romantiek waard, inclusief de melodramatische zelfmoord die er, ter wille van een aan sensatie gewend publiek, aan vastge knoopt is. Om tóch maar een climax te hebben. Alsof het mogelijk was na de climax van de Dans der Rode Schoen tjes nóg eens naar een climax op te voeren. Deze film is een grootse film, allen om dat ene kwartier. De rest is ballast, en eigenlijk overcompleet. Die dans is een parel; alle andere akten vormen samen de ordinaire schelp, waarin die parel ligt te glanzen, te fonkelen en te stralen. Het meisje dat de Dans der Rode Schoentjes danst is niet bijzonder mooi. En ze is dat helemaal niet als men Rita Hayworth c.s. als schoonheids norm aanneemt. Maar ze kan dènsen! Ze danst haar eenzaam avontuur uit en ze doet dat zoals een groot artiste dat alleen kan. Ergens in de film zegt haar tegen speler dat dansen voor de meeste men sen betekent de poëzie van de bewe ging, voor hem betekent het een re ligie. Dat lijkt overdreven en mis schien is het dat ook wel. Maar zelden zag ik op celluloid gedrukt zo adem benemend, zo aandoenlijk en zo weer galoos triest menselijke tragiek uitge beeld, als in dat ene, superieure kwar tier der Rode Schoentjes. ET ZIJN NOG andere dansende rode schoentjes in Amsterdam. Ze dansen op en om het Rembrandtsplein, in Fe- mina, waar 't Orchestre Roland de la Belgique speelt. Ze dansen in Broad way, aan de overkant, waar „De Nachtjagers" er vaart in brengen. De rode schoentjes der namelozen. Van de meisjes van de 'unchrooms en van de bazars. Van ateliers en strijkerijen. Van de kassa's en de cafetaria's. Som migen dragen rode schoentjes en ze dansen op de muziek van Orchestre Roland en De Nachtjagers. Tango's, samba's, foxtrotts. Ze dansen de avond door en de nacht in, en hun rode schoentjes dansen mee. En net als in de film is het een roes, een periode, die voorbij gaat, snel en onverbidde lijk. Op het Rembrandtsplein staat geen Covent Garden, en ook geen Monte Carlo-theater. Daar staan dancings. In die dancings wordt romantiek ver kocht, aan 't stuk en per meter. Hoe meer dure buitenlandse likeuren, hoe meer dansen op het rhytme van Ro land en de Nachtjagers.des te lich ter, sneller, gevleugelder gaan de rap pe passen der rode en der andere schoentjes. Totdat de laatste synco pations van het laatste swingnummer verstild zijn, en de eenzaamheid van het nachtelijk plein zich meester maakt van de uitgedansten. In Amsterdam, op het Rembrandts plein en daaromtrent, dansen in de uren van de avond vele rode schoen tjes. Maar die schoentjes hebben niets van doen met poëzie der beweging, een religie of een ontembare uitings- drang van een artistiek temperament. De schoentjes dóór dansen alleen van de steppen -n prairies der dagelijkse eenzaamheid naar de lokkende poort van redroomde romantiek. Maar eer die poort bereikt is, is altijd de dans uitgedanst en staan de rode en de an dere schoentjes alweer lang onder een ijzeren ledikant of in een muffe kle renkast. Het is merkwaardig hoé weinig rode schoentjes te maken hebben met geluk en hoe véél met verdriet en desillu sies! ANTHONY VAN KAMPEN en n zult 's morgens weer kiplekker nit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal In uw ingewanden doen stromen, anders ver teert uw voedsel niet, het bederft U raakt verstopt wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES om die liter gal op te wekken en uw «pijs vertering en stoelgang op natuurlijke wijze te regelen. ■CARTER'6

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5