Terug naar het Rijk van Charlemagne?
(Pag '"Hf
msTEPt/ns
SCHUDT UW
LEVER WAKKER
,,Het verborgen leven
PODIUM"
2 MILLIOEN
Nederlanders
MinisterSchuman naar een
Frans-Duitse alliantie
De weg ioi hei rechie ontberen
F, de vierde eeuw vóór Christus
Rode schoentjes
ZATERDAG IS JANUARI 1949
(Van onze diplomatieke medewerker)
ER GEBEUREN EIGENAARDIGE DINGEN in Europa.
Terwijl de Duitsers de verdrukte onschuld spelen en
het statuut voor de Ruhr te lijf gaan, alsof dit een instrument
van broodroof is in plaats van een zeer gematigd middel
tot controle op een industrie, die al eens bewezen heeft zeer
gevaarlijke giftanden te kunnen ontwikkelen, speelt men in
Frankrijk, dat tot voor kort uit angst voor hernieuwde
Duitse aggressie slechts aarzelend zijn toestemming gaf aan
maatregelen tot een economisch herstel van de vroegere
vijand, met de gedachte van niets meer of minder dan een
Frans-Duitse alliantie.
Dit schreef „Le Monde", het invloedrijkste Franse dagblad, onlangs: „Het
probleem van d'è twintigste eeuw is niet dat van de Ruhr, maar van Europa
en het eerste kan slechts opgelost worden in het kader van het tweede. Men
moet zijn eigen doel kennen: of het herstel van Europa, of de verlamming van
Duitsland want het ene sluit het andere uitZolang er wanorde in Duits
land heerst zal er wanorde in Europa heersen; de herbouw van Duitsland kan
niet worden gescheiden van de herbouw van Europa. En wanneer men spreekt
van de militaire verdediging van het continent, moet men zich er rekenschap
van geven, dat deze het herstel niet slechts van het Franse, maar ook van het
buitse leger tot voorwaarde heeft. Want er zijn op het vasteland van Europa
slechts twee sterke militaire naties: Duitsland en Frankrijk. Een Europees
leger zou in hoofdzaak een Frans-Duits leger zijn. Omdat het een Duitse
aggressie vreest, wenst Frankrijk de Duitse industrie te verzwakken. Op deze
wijze veroordeelt het Europa en zichzelf tot een bestaan in middelmatigheid,
zonder daarmede de veiligheid te winnen.... Er is maar een mogelijkheid en
die is een Frans-Duitse oorlog ondenkbaar te maken door de ontwikkeling
van zulk een hechte band tussen de continentale mogendheden, dat een Euro
pees conflict er even onmogelijk door zou worden als op het ogenblik een
Frans-Britse of een Amerikaans-Britse oorlog is."
ijvert hjj voor een positief program
ma van FrankDuitse samenwerking
om een nieuwe overwinning van de
Boches (Franse scheldnaam voor de
QEZE OPMERKELIJKE uitlating
verscheen in „Le Monde" kort voor
dat de Franse minister van Buiten
landse Zaken, Robert Schuman, naar
Londen ging voor een conferentie met
zijn Britse collega, Bevin. Bovenaan
op de agenda stond Duitsland en vóór
hij Parijs verliet, vertelde Schuman
aan de vertegenwoordiger van Sude-
na, het officiële persagentschap in de
Franse zóne van Duitsland, dat haat
en wraakgevoelens jegens Duitsland
uit de Franse politiek waren verdwe
nen met een spoed, die na wereldoor
log nr. 1 onmogelijk zou zijn geweest.
Samen, zo is verklaard, maakten de
magere, ascetische Fransman en de
stevige, het aardse niet versmadende
Brit een „tocht langs de horizon".
Deze reikte van het Verre Oosten met
zijn koloniale problemen tot de door
Frankrijk gesteunde voorstellen tot
vorming van een Europees parlement.
Maar het „Reich" overschaduwde alle
andere vraagstukken. De lastigste
kwestie van Brits standpunt gezien
was, bepaalde Franse bezwaren
tegen het bezettingsstatuut voor W.
Duitsland, een soort interim-vredes
verdrag, waaraan op het ogenblik de
laatste hand wordt gelegd, uit de weg
te ruimen. Tegen veler verwachting
in waren de Fransen onmiddellijk be
reid tot een vergelijk.
Voor Groöt-Brittannie is Duitsland
in zekere zin een overzees probleem.
Volgens goedingelichte kringen hou
den vooraanstaande Britse politici zich
sinds enige weken bezig met het zoe
ken naar een basis, waarop Duitsland
en West-Europa zouden kunnen wor
den samengebracht. De overeenkomst
over de Ruhr, waarbij aan het Duitse
standpunt in verregaande mate tege
moet werd gekomen, was een stap in
die richting. Weliswaar gaan de
Duitsers nog steeds als bezetenen te
keer tegen dit accoord, maar er zijn
toch al tekenen, die er op wijzen, dat
een meer filosofische houding binnen
afzienbare tijd van hen te verwachten
is. Daarbij maken de geallieerden het
hun zo gemakkelijk mogelijk. Naar
aanleiding van de toch eigenlijk im
pertinente eis der Duitsers, dat ook
het ijzererts van Lotharingen, de ko
len van de Saar en de zware industrie
van Belgie en Luxemburg ondfr con
trole zouden moeten worden gebracht,
raadde de Londense „Economist"
Frankrijk dezer dagen aan te beslui
ten tot een politiek, die, ten gunste
van de samenwerking in West-Europa,
de Ruhrindustrie een plaats zou inrui
men in een wijder, Europees indus
trieel verband. En inderdaad bespre
ken Franse politici reeds openlijk de
mogelijkheid de Franse kolenmijnen te
stellen onder een internationale con
trole ongeveer gelijk aan die, welke
op de Ruhr zal worden uitgeoefend.
Parijs wil politieke oplossing.
MAAR WAAR FRANKRIJK, dat van
Duitsland slechts door de Rijn ge
scheiden is, in de allereerste plaats
naar zoekt is een politieke oplossing
van het probleem. Het is in dit op
zicht, dat minister Schuman zich
niet in het laatst ook in de ogen van
de Amerikanen heeft ontpopt als
een verstandig en vèrvooruitziend
staatsman. Hy heeft reeds verschil
lende reizen naar Duitsland gemaakt
en onderhoudt nauw contact met An-
dré Frangois-Poncet, adviseur van het
Franse militaire bestuur in Duitsland
Frangois-Poncet deelt Schuman's in
zichten. In zijn onlangs verschenen
boek „Van VersaiUes tot Potsdam"
Pruisische militairen) op de Duitsers
te voorkomen.
Is een FransDuitse alliantie wer
kelijk mogelijk? Rond de Place de la
Concorde in Parys staat een serie
standbeelden, die ieder een Franse
stad vertegenwoordigen. Van 1870 tot
na de eerste wereldoorlog wierpen de
Fransen vele bittere blikken naar het
beeld, dat Straatsburg voorstelde. Na
1918 maakte de idee van de „revan
che" plaats voor een angstig zoeken
naar veiligheid tegenover de Ooste
lijke buurman. Maar in tegenstelling
met een algemeen gangbare opvat
ting heeft de animositeit tussen
Galliër en Teutoon niet zulke diepe
historische wortelen. Zij dateren
slechts van 1870. Uit de ineenstorting
van de Romeinse beschaving stond W.-
Europa op als een keizerrijk onder de
heerschappij van de ook in ons land
aan elk schoolkind bekende Karei de
Grote, die zijn hoofdstad in Aken had.
Nauwe historische en culturele banden
ontwikkelden zich tussen de twee ras
sen en leidden zelfs tot een weder
zijdse bewondering in de achttiende
en het begin van de negentiende eeuw.
Frederik de Grote sprak by voorkeur
Frans en gaf zijn paleis in Potsdam
de Franse naam „Sans Soucci". Ma
dame de Staël's boek „De l'Alle-
magne" maakte liefde voor de "Duitse
cultuur tot een ware mode in het voor-
revolutionnaire Frankrijk. Napoleon's
troepen werden in Duitsland oorspron
kelijk hartelijk verwelkomd, terwijl
zijn Grande Armée, waarmede hij
Rusland binnenviel, voor een groot
deel een FransDuits leger was.
Een Europese familie?
J|OE EIGENAARDIG het ook mo
ge klinken, deze historische ban
den schijnen tot nieuw leven te wor
den gebracht door de huidige Franse
bezetting van een deel van Duitsland.
leefde er een zonderling in de omge
ving van de Griekse havenstad Ko-
rinthe. Zijn naam was Diogenes, maar
rijn medeburgers scholden hem uit
voor „hond". Inplaats van zich deze
scheldnaam aan te trekken, maakte hij
er een eretitel van. Zo hebben eens
de Hollandse Geuzen van hun scheld
naam hun erenaam gemaakt. Diogenes
noemde zijn school naar zijn scheld
naam de school der honden, de Cynici.
Want dagelijks verzamelde zich een
kring van jongeren om deze vreemde
leermeester. Terwijl hij op de rug in
een grasveld lag bij een cypressenbos,
wist hij iedereen te boeien met zijn
schrandere opmerkingen.
Het verhaal gaat, dat zelfs Alexan
der de Grote Diogenes heeft bezocht.
Alexander stelde zich voor: „Ik ben
Alexander, de grote koning". Het ant
woord luidde. „En ik ben Diogenes, de
Cynicus". Toen Alexander hem uitno
digde om een gunst te vragen, was
het antwoord van de wijsgeer: „Och,
ga een beetje uit de zon".
x
TA, deze Diogenes was een vreemd
heer. Hij was de zoon van een ban
kier uit Sinope, een Griekse kolonie
aan de Zwarte Zee. Maar inplaats van
het gemakkelijke leven van een ban
kierszoon te genieten, plaatste hij zich
volkomen buiten de levenskring, waar
in hij groot geworden was. Hij legde
zivhzelf een hard leven, vol ontbe
ringen op. 's Zomers en 's winters
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX*
Begrijpen en Kennen
X
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
droeg hij eenzelfde kledingstuk, een
wollen mantel. Hij „verdiende" zijn
kost met bedelen, Slapen deed hij op
de pleinen of in de zuilengaanderijen
van de stad. Zijn voedsel bestond uit
bonen, uien en knoflook; hij dronk
uitsluitend water. Om zich te harden
wentelde hij zich 's zomers in het gloei
ende zand; 's winters omarmde hij
besneeuwde standbeelden.
Dat deze wijsgeer in zijn „school der
honden" geen diepzinnige theoretische
beschouwingen hield, valt te verwach
ten. De levenspraktijk staat bij hem
dermate op de voorgrond, dat de the
orie, die bij Plato en Aristoteles b.v.
uitermate belangrijk was, bij hem op
de achtergrond raakt. Diogenes geeft
slechts korte, practische opmerkingen.
De grens tussen gezond verstand en
waanzin, zegt hij, is maar één vinger
breed. Want wanneer iemand in een
vergadering zijn wijsvinger opsteekt,
is het in orde; maar steekt hij de
middelvinger op, dan verklaart men
hem voor gek.
Waarom wordt een applaus zo hoog
gewaardeerd? Dit is toch eigenlijk on
zin. Want wat is een applaus anders
dan waanzinnige levenmakerij?
Wanneer behoort men eigenlijk te
ontbijten, vroeg iemand aan Diognes.
Zijn antwoord luidde: Indien g® rijk
zijt, wanneer ge wilt; indien ge arm
zijt, wanneer ge kunt.
Een ander vroeg hem: Wie zal u
begraven als ge dood zijt? Want be
dienden houdt ge er niet op na. Dio
genes antwoordde. Wie na mijn dood
mijn woning zal willen betrekken, zal
mij er eerst wel uit dragen.
z°„ was bij Diogenes en zijn volge
lingen de levenspraktijk en de le
vensleer het belangrijkst. Maar deze Cy
nici zouden geen echte Grieken zijn ge
weest, indien ook het verstandelijk
element in hun levensleer geen rol had
gespeeld. Dat deed het dan ook. Want
tenslotte was het het redelijk inzicht
dat hen tot deze levenshouding dreef.
Wat zagen zij dan in? Wat was de re
delijke grond, waarom zij de weg der
ascese beschouwden als de weg naar
het geluk?
Zij zagen in, dat het erkennen van
vele en velerlei behoeften, een mens
ongelukkig maakt. _Wie veel behoeften
heft en veel wensen, heeft voor nodig
om gelukkig te zijn. Hoe meer hij voor
de bevrediging van zijn wensen nodig
zal hebben, hoe kwetsbaarder ook zijn
geluk zal zijn. Ziekte, tegenspoed, on
geluk treffen toch allereerst hem, die
innerlijk het meest aan allerlei cul
tuurgoederen gehecht is. Daarom, zo
zeiden de Cynici, zullen wij ons niet
hechten aan de schijngoederen der cul
tuur. Wij zullen door middel van ons
theoretisch inzicht een onderscheid
maken tussen de natuurlijke, onver
vreemdbare waarden, en de ingebeel
de schijnwaarden, die door de steeds
verder gaande cultuur worden ver
meerderd.
Zo keerden Diogenes en de zijnen
zich tegen de Cultuur. Rijkdom, eer,
uiterlijke beschavingsvormen moesten
als schijnproblemen, als schijnwaarden
worden doorzien. Terug tot de natuur!
Hoe vaak zou deze zinspreuk der Cy
nici later nog niet worden herhaald!
Zo leerde Diogenes ons de weg tot
het rechte ontberen. Daarvoor moeten
we hem dankbaar zijn. Maar de weg
tot het zachte genieten heeft bij ons
niet gewezen.
Fransen en Duitsers worden gedwon
gen samen te werken en te leven en
ondervinden, dat z(j tenslotte veel ge
meenschappelijks bezitten. Daardoor
verliezen zij vele vooroordelen en ang
sten. Volgens een vooraanstaand
Amerikaans tydschrift kunnen de
Franse gevoelens op het ogenblik het
best als volgt omschreven worden:
De Fransen zyn verenigd in hun vrees
voor het Duitse militarisme en vech
ten verbeten voor garanties daarte
gen. Maar ondanks de herinnering
aan drie Duitse invallen gedragen zij
zich tegenover de Duitsers minder
hysterisch dan de Amerikanen tegen
over de Russen. Zy bewonderen en
hebben ontzag voor de Duitse tech
nische vaardigheid.
Een mogelijke alliantie tussen
Fransen en Duitsers schrikt slechts
de extreme Duitsland-haters a£. Na
tuurlijk staan zij met de uiterste
voorzichtigheid tegenover een zo in
grijpend voorstel als een Frans-Duits
leger. Zij zien zeer goed in, welk een
belangrijke rol de Duitsers in een
Westeuropees leger zouden kunnen
vervullen, maar vrezen, dat hun bond
genoten, in het bijzonder de Amerika
nen, Duitslands militaire sterkte niet
voldoende onder controle zouden hou
den. Maar zij geven toe, dat, evenals
hun denken zich van nationale sou-
vereiniteit in de richting van inter
nationalisatie beweegt, de toekomst
misschien een Europese familie in
haar schoot verborgen houdt, sterk
en verenigd genoeg om elk van haar
leden tot ontwikkeling te brengen en
deze tegelijkèrtijd op zijn plaats te
houden.
gorgelen bij keelpijn
met Superol. Eén
tabletje opgelost in
een glas water doet
wonderen.
DESINFECTEERT EN GENEEST
QVERAL IN DE WERELD komt men
j rode schoentjes tegen. Het was in
de havenwijk van Lissabon. We zaten
in een wijnhuis met drie mannen en
vóór ons stonden, op een withouten
tafeltje, drie glazen rode port. Als het
gele licht van de koperen hanglampen
er in viel, werd die port rood bloed.
In de hoek van het wijnhuis speelde
een klein strijkje en tussen de bedrij
ven door danste zij. Iemand zei ons dat
ze Maria heette. Maria.en dan nog
wat, maar dat ben ik vergeten. Ik ge
loof Murcia, of Murzio. Het doet er
trouwens ook niet toe want niemand
heeft ooit van haar gehoord en zal
ook wel nooit van haar horen. Behalve
de zeelui van de grauwe kusten aan de
Atlantic. Velen van hen kennen Maria
Murcia, want die kan prachtig dansen,
net zo mooi als Maria Lécina, waar
over de dichter Buning ons heeft ver
teld. Passo dobles, tango's, samba's, en
soms, als het heel vol is en druk en er
wordt veel verteerd, een bolero. Onder
het dansen zingt Maria, terwijl haar
rode schoentjes met haar lange, don-
ker-bruine benen over het groezelig en
uitgesleten parket wervelen. Ah..wat
kon die Maria dansen! Het was een
verrukking er naar te kijken en er
romantisch bij te zitten dromen, van
achter zo'n glas bloedrode port.
Een van de liedjes, die ze zong, een
oude Spaanse romance, schreef ik op
de rand van eest vieze prijslijst. Het
zag er zo uit:
Yo me levantara, madre,
mananica de Sant Juan:
vide estar una doncella
ribericas de la mar
en dat betekent:
Moeder, toen 'k 'eens ging
spelevaren
Op 'n morgen in de Mei
Kwam ik een wonderlijk meisje
tegen
aan 't zeestrand woonde zij.
Toch leek die Maria me niet bijzon
der gelukkig, ook al danste ze als was
ze lichter dan lucht, ook al laaide het
temperament eruit en kon je de pas
sen van die rode schoentjes nauwelijks
volgen, zo snel repten ze zich voort
op het haast uitgewiste mozaiek van
dat oud en versleten parket. Ze was
ook niet gelukkig, dat kon je zó zien,
daar was niet zo bar veel mensenken
nis voor nodig. De Matste avond vroe
gen we de man in de bar waarom Ma
ria na het dansen zo lusteloos keek en
zo bedroefd. Terwijl ze toch zo schoon
kon dansen en zulke elegante rode
schoentjes droeg. Hoe kun je gelukkig
zijn als je ziek bent, zei die man in
de bar. Ze was zwaar tuberculeus,
moest naar een sanatorium maar dans
te om voor haar kind en haarzelf een
paar escudo's te verdienen. Dat was de
romantiek rondom de rode schoentjes
van Maria, haar eenzaam avontuur. We
zullen ze wel nooit meer zien.
IN AMSTERDAM DANSEN óók rode
schoentjes. Dat gebeurt aan de Wete
ringschans, in het Alhambra-theater.
Er hangen enorme affiches aan de ge
vel en iedereer gaat er heen, omdat
de kranten geschreven en de adverten
ties het uitgebruld hebben, dat dit de
H
Danny Kaye: komiek van groot formaat
HU IS CORRECTOR BIJ EEN UITGEVERSFIRMA van goedkope
sensatieromannetjes. En hij heet Walter Mitty. Dagelijks leest hij pakken
vol opwindende treinlectuur, sensationele en romantische bedenksels, waaruit
de meest onwaarschijnlijke heldenfiguren zich aan hem opdringen. Walter
Mitty is daarbij een dagdromer en hij raakt verward in de lawine van sen-
satielectuur, die hem overrompelt. Hij vergeet er zichzelf en zijn bestaantje
in. En meer en meer gaat het mannetje zich vereenzelvigen met de helden van
de drukproeven. Walter Mitty, de corrector, wordt de held Mitty. Hij valt
■van werkelijkheid in verbeelding telkens weer, zo vaak, dat het rijk van die
verbeelding voor hem een nieuwe werkelijkheid wordt, zich mengt tussen de
nuchtere realiteit van het baantje en het vervelende avondje thuis, en Walter
Mitty losscheurt van zijn eigen ik om hem in de wildste avonturen te voeren.
£)AN WORDT WALTER MITTY de
onverschrokken kapitein van het
kleine zeilschip in de bulderende
storm op de woeste oceaan.' Stoer staat
hij aan het roer naast het meisje, dat
zijn eenvoudige heldendom aanbidt.
Hij loodst zijn scheepje door de razen
de storm en raakt gewond. „Niets bij
zonders", zegt hij," „alleen maar een
gebroken arm". En hij blijft aan zjjn
roer en wjnt het van de losgebroken
elementen. En dan is hij Walter Mitty
de corrector weer, het onhandige
wereldvreemde mannetje, dat gehoor
zaam zijn leventje leeft. Hij komt
voorbij een ziekenhuis en hoort dat
een beroemd millionnair er een zware
operatie zal ondergaan. Ach, en dan
raakt Mitty weer in zijn andere scho
nere werkelijkheid verzeild.
Hij wordt de grote dokter Mitty, die
wel zo goed is even te komen kijken
naar het gepruts van de specialisten.
Hij kan met sokophouders en kaasras-
pen de moeilijkste operatie perfect tot
een goed einde brengen en wanneer in
de operatiezaal de agitatie tastbaar
wordt, omdat het narcose-instrument
defect raakt, brengt dokter Mitty na
tuurlijk uitkomst. Met een vulpeif of
zo repareert hij het geval en wanneer
de patiënt dreigt te bezwijken, neemt
hijzelf de taak van de chirurg over.
Het correctortje wordt even later de
beroemde oorlogsvlieger Walter Mitty,
schrik van de nazi-piloten: „Mein
Himmel. Es ist der Walter Mitty! Nun
bin ich verloren!" En de beroemde
piloot is de bescheidenheid zelf: „Hoe
veel vliegtuigen hebt u al neerge
haald? Waren het er niet 73?" „Nee"
is het verlegen antwoord, „nog maar
71. Van twee ben ik niet zeker,
weet u!"
Hij is de gevreesde cowboy Mitty the
Kid, die zonder enige inspanning
schurken op de knieën dwingt en om
genade doet smeken en de belaagde
onschuld redt. Hij is de modekoning
Anatole de Paris, die de wereld en de
vrouwen aan zijn voeten vindt. En hij
is de rijke plantage-bezitter Gaylord
Mitty, befaamd pokerspeler en ridder
lijk hofmaker, die van zijn aartsvijand
bij een spelletje alle bezittingen, geld.
plantage en verloofde, aftroeft om
daarna de winst met een achteloos ge
baar te schenken aan de gewonnen
verloofde, wier hart dan natuurlijk
voor hem opengaat.
Dat is dan „het verborgen leven van
Walter Mitty", dat ons thans in de
film van die naam („The secret life of
Walter Mitty") onthuld wordt. Een
film in een naargeestige weelde van
technicolor en zonder enige oorspron
kelijke vormgeving, maar een film
tevens, die verbijsterend is door de
merkwaardige humor, waarmee zij ons
overstelpt. Een humor, die leeft van
ties op de grens van de waanzin
rnaar tevens zo ontroerend menselijk,
dat wij er ons volkomen aan gewon
nen moeten geven. Het merkwaardige
daarbij is, dat die humor niet te dan
ken is zozeer aan het scenario, dat de
vele zotte situaties opleverde, maar
louter en alleen aan het spel van een
komiek, van wie men gerust kan con
stateren, dat hij uniek is: Danny Kaye.
JJANNY KAYE kan het stellen zon
der de luidruchtige en opgeblazen
potsenmakerijen, die we van de tal
rijke filmkomieken gewend zijn. Hij is
een figuur van het kaliber van Chaplin
afgezien dan van het feit, dat
Chaplin niet alleen filmhumorist is,
maar tevens zijn eigen scenario's
pleegt te schrijven en zijn films zelf
regisseert. Danny Kaye bezit de intel
ligentie, de flair en de bezieldheid om
niet enkel komiek te zijn, maar in het
wezen van zijn komieke gestalten door
te dringen. Hij heeft het geestelijk
aanpassingsvermogen om in zijn
clownerieën zich inderdaad van zijn
eigen ik los te scheuren, een figuur op
te roepen, die niet meer de humorist
Danny Kaye is, maar een eigen humor
lieeft, geboren uit de botsing tussen
werkelijkheid en droomwereld, tussen
de mens en zijn tragiek.
In zoverre verschilt hij van Chaplin,
dat Kaye niet betogen gaat, geen mo
raal levert, maar enkel uit spot en
zelfspot een gedachte opbouwt, die
leven krijgt, onthutst, ontroert, tot
lachen dwingt en in zijn waanzinnige
gestalte doortrokken is van heel zuivere
zin. Daarom is Danny Kaye een werke
lijk grote komiek: hij dartelt in gro
teske dwaasheden langs de rand van de
waanzin, verkoopt de meest daverende
onzin, maar blijft desondanks zo men
selijk, legt in zijn figuren zoveel ont
roerende weemoed, dat alles uit zich
zelf en niet door een pasklaar ge
maakt moraaltje „zin" gaat krijgen.
„The secret life of Walter Mitty"
een film, waarop regisseur Norman Mac
Leod al zijn bravour uitleefde in over
bluffende, maar door een gebrek aan
intelligentie eigenlijk even stupide
ensceneringen kon daarom ook alleen
slagen door Danny Kaye. Wie waarde
hecht aan de goede film, hecht in de
eerste plaats waarde aan het werk van
de regisseur. En dan is het ontnuchte
rend te constateren, hoeveel kansen
hier gemist werden. Maar het zou van
kortzichtigheid getuigen, wanneer men
heel het stompzinnig-conventioneel
technicolor-gedoe rondom een wat on
belangrijk misdaadgeschiedenisje, dat
de beelden uit Mitty's „verborgen
leven" aaneenrijgt, als maatstaf zou
nemen voor deze film. Want ditmaal is
het een filmspeler, die de film „maakte"
„The secret life of Walter Mitty" is de
film van Danny Kaye. Artistieke over
wegingen zijn hier bijzaak. Laten we
Danny Kaye de eer geven, die hem
toekomt: om zijn dwaasheid, die meer
is dan dwaas alleen, maar in een bege
nadigde bezieling het menselijk accent
weet te treffen tot in de kern.
LONG-SHOT
film is die men iedereen) gezien
moet hebben: „De Rode Schoentjes".
De Grote Technicolor Film. Anton
Walbrook en Moira Shearer. Sadler
Wells Ballet. Regie Powell en Press-
burger. Dat alles uitgebracht door J.
Arthur Rank. Op motieven van het
sprookje van Hans Andersen.
En dan gaat men zitten om die film
te zien en het is alles nogal erg techni-
colorig. De gezichten zjjn soms bepaald
bloederig en Monte Carlo is een an
sichtkaart van Monte Carlo. De kritiek
heeft een heleboel gezegd over deze
Rode Schoentjes, gewichtige en be
langrijke dingen, maar ik kan er niets
aan doen: het verhaaltje heeft de nor
male filmverhaalkwaliteiten van der
tien in het dozijn. Ondanks de kritiek.
Maar dan gaan, na een dikke dui
zend meter voorbijgerold celluloid, die
Rode Schoentjes dansen en alles ver
andert. Ineens zit men rechtop in dat
pluchen fauteuiltje, met een ruk. Daar
gaan de Rode Schoentjes over het ge-
smijdig glanzend parket van het Monte
Carlo theatertje. En op hetzelfde mo
ment weet men: dit is het! Het is ver
bijsterend, het is geniaal, het is uni
verseel. Ineens weet men dat die twee
Engelse filmers, die Pressburger en
Powell, kerels zijn met een lawine fan
tasie opgepropt in hun brein. Het zijn
artisten. En ineens voelt men zich ge
lukkig dat die onbekende jongevrouw,
dat meisje, Moira Shearer, dit voor je
danst.
Het duurt veel te kort, hoogstens
een kwartier. Maar dat kwartier is
heel de verdere fondant-romantiek
waard, inclusief de melodramatische
zelfmoord die er, ter wille van een aan
sensatie gewend publiek, aan vastge
knoopt is. Om tóch maar een climax te
hebben. Alsof het mogelijk was na de
climax van de Dans der Rode Schoen
tjes nóg eens naar een climax op te
voeren. Deze film is een grootse film,
allen om dat ene kwartier. De rest is
ballast, en eigenlijk overcompleet. Die
dans is een parel; alle andere akten
vormen samen de ordinaire schelp,
waarin die parel ligt te glanzen, te
fonkelen en te stralen.
Het meisje dat de Dans der Rode
Schoentjes danst is niet bijzonder mooi.
En ze is dat helemaal niet als men
Rita Hayworth c.s. als schoonheids
norm aanneemt. Maar ze kan dènsen!
Ze danst haar eenzaam avontuur uit en
ze doet dat zoals een groot artiste dat
alleen kan.
Ergens in de film zegt haar tegen
speler dat dansen voor de meeste men
sen betekent de poëzie van de bewe
ging, voor hem betekent het een re
ligie. Dat lijkt overdreven en mis
schien is het dat ook wel. Maar zelden
zag ik op celluloid gedrukt zo adem
benemend, zo aandoenlijk en zo weer
galoos triest menselijke tragiek uitge
beeld, als in dat ene, superieure kwar
tier der Rode Schoentjes.
ET ZIJN NOG andere dansende rode
schoentjes in Amsterdam. Ze dansen
op en om het Rembrandtsplein, in Fe-
mina, waar 't Orchestre Roland de la
Belgique speelt. Ze dansen in Broad
way, aan de overkant, waar „De
Nachtjagers" er vaart in brengen. De
rode schoentjes der namelozen. Van de
meisjes van de 'unchrooms en van de
bazars. Van ateliers en strijkerijen.
Van de kassa's en de cafetaria's. Som
migen dragen rode schoentjes en ze
dansen op de muziek van Orchestre
Roland en De Nachtjagers. Tango's,
samba's, foxtrotts. Ze dansen de avond
door en de nacht in, en hun rode
schoentjes dansen mee. En net als in
de film is het een roes, een periode,
die voorbij gaat, snel en onverbidde
lijk.
Op het Rembrandtsplein staat geen
Covent Garden, en ook geen Monte
Carlo-theater. Daar staan dancings. In
die dancings wordt romantiek ver
kocht, aan 't stuk en per meter. Hoe
meer dure buitenlandse likeuren, hoe
meer dansen op het rhytme van Ro
land en de Nachtjagers.des te lich
ter, sneller, gevleugelder gaan de rap
pe passen der rode en der andere
schoentjes. Totdat de laatste synco
pations van het laatste swingnummer
verstild zijn, en de eenzaamheid van
het nachtelijk plein zich meester
maakt van de uitgedansten.
In Amsterdam, op het Rembrandts
plein en daaromtrent, dansen in de
uren van de avond vele rode schoen
tjes. Maar die schoentjes hebben niets
van doen met poëzie der beweging,
een religie of een ontembare uitings-
drang van een artistiek temperament.
De schoentjes dóór dansen alleen van
de steppen -n prairies der dagelijkse
eenzaamheid naar de lokkende poort
van redroomde romantiek. Maar eer
die poort bereikt is, is altijd de dans
uitgedanst en staan de rode en de an
dere schoentjes alweer lang onder een
ijzeren ledikant of in een muffe kle
renkast.
Het is merkwaardig hoé weinig rode
schoentjes te maken hebben met geluk
en hoe véél met verdriet en desillu
sies!
ANTHONY VAN KAMPEN
en n zult 's morgens weer
kiplekker nit bed springen.
Elke dag moet uw lever een liter gal In
uw ingewanden doen stromen, anders ver
teert uw voedsel niet, het bederft U raakt
verstopt wordt humeurig en loom. Neem de
plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES
om die liter gal op te wekken en uw «pijs
vertering en stoelgang op natuurlijke wijze
te regelen.
■CARTER'6