ouringcarbedrijf igraaf-School De Amerikanen zijn in Hannover! /\riSTERDAnS EEN KIND KLAAGT AAN ONINGINRICKTING left lof voor ikker Van de laatste loodjes, die zwaar wegen WERELDWENS Carol Reed leverde toppresiaties van democratische 'jet-aggressie [ANTOORBEDIENDE *G's TOURS lilder en Behanger tvondopleiding Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXXVH) Commandant van de bunker-Duitsers! PODIUM' Film van grote psychologische kracht 'oorstander van de federale sa- rking. rede was er dan ook veel minder cht, dat Federalisme te propage. n de wegen aan te geven waar- nen tot vervolmaking van de in- male samenwerking kan komen, ime wenste hij, dat de volksin- in de Federatie versterkt zou i en wel door de leden van de tatieve Raad uitsluitend te doen :en uit de leden van de parle- i van de deelnemende landen, eden kunnen namelijk door hun Kam, ter verantwoording ge worden. H. A. thals WD) verheug- i evenals de andere sprekers ln rtschrijding van de internatio- amenwerking. Hij ijverde voor loeming i m<-er functionnarig- iten de camière in de diploma» lienst en drong aan op een doel de voorlichting tn het buiten- Nederland mag V.N. niet verlaten. iagmiddag is de Kamer opnieuw geweest. Minister Stikker heeft 'onderdag afgebroken rede ver- Na eerst aandacht te hebben ge- an de organisatie van zijn depar- kwam de minister te spreken iet algemeen Buitenlands beleid igering. De bewindsman voerde at wat voor de oorlog geweest ia, rug kan keren. Daaruit zijn con- ities getrokken voor het butten- beleid. volkengemeenschap moet gezien uit "n oogpunt van politiek en .verhoudingen. Wanneer een Vel- Israad zijn competentie verre hrijdt heeft een klein land tot ilet voor die politiek te huigen, zijn positie vastberaden te hand- Het zou onjuist zijn, ons thamg fd uit de V.N. terug te trekken, regering hoopt, aldus minister ir, dat vele landen zich bij het ische pact zullen aansluiten. Toe- ling uit de V.N. Ten aanzien van g tot dit pact betekent geenszins deralisme toonde de bewindsman erheugd over de te Londen geno- tappen. Ditzelfde werd uitgedrukt door de heer v. d. Goes van Na- n enkele anderen ingediende mo- a replieken werd de verdere be ling tot volgende week geschorst, itte werd het wetsontwerp tot ing van de wet afwikkeling geld ing zonder stemming goedgo- KEN-EPIDEJEE TE BATAVIA. pokken-epidemie te Batavia en 'ing, die waarschijnlijk uit het mse naar Oostelijke richting la eslageu, breidt zich nog steeds Sterfgevallen zijn hoofdzakelijk benedenstad van Batavia gecon- rd. Van officiële zijde zijn nog gegevens verkrijgbaar over het dier sterfgevallen, doch het Is lekend, dat het reeds aanzienlek 20 jaar. Bij voorkeur met Handelsschool, of anders vol- khouden. Salaris volgens de alarissen voor jeugdig admi- itsc. 1 Juli 1948 No. 126). A 474, bur. van dit blad. r het a.s. seizoen met is van 30, 34 en 40 personen. W(j zijn overal te ontbieden TELEF. 16. T UW KAMER N G E N stalen voorradig, ver prijs en uitvoering. lT 1 - ALKMAAR. ide meubelen, clubs, divans rdt door ons vakkundig lok bedden en matrassen n vullen wjj bij met prima erk), Alkmaar, Telef. 2747 p zee of bij de luchtvaart, iet Rijkscertificaat le of 2e :te nieuwe leerlingen bij: B. Bottemannestraat 28, IN HANNOVER neemt de spanning van uur tot uur toe door de ge ruchten van mensen, die de Amerika nen reeds gezien hebben. Wij worden van uur tot uur meer geplaagd door honger en vermoeid heid. De laatste loodjes wegen het zwaarst! Ik lig ln de zon op het plaveisel tod het stationsplein, maar wordt wakker van een bekende geur. Ik moet even nadenken voor Ik besef, dat de P" keling in mijn neus veroorzaakt wo door de rook van een Amerikaan Sigaret. Dit zou een dode °Pff -le. hebben! Ik ga rechtop zitten <®*'e een oudere man, die met heel weinig, nee, misselijk weinig enthousiasme een Camel rookt. HU vertelt "it één der voorsteden te komen, waar de Ame rikanen die morgen binnengetrokken Zijn. Ze zUn verbazend gul met him sigarettenpeuken en de man heeft er een papieren zak vol van. „Kan ik niet één enkel peukje van I'krijgen?" vraag ik. „U kunt de hele zak krijgen," zegt bijdroefgeestig. „Ik vind ze niet lek ker. Voor een doosje lucifers." I Ik ren weg op zoek naar Fraulein Heinrichs, vertel haar, dat zij mijn le ven kan redden met een doosje lucl- I fers en ben even later in het bezit van een zak vol smerige, maar heer lijke sigarettenpeuken. Vergeten is onze honger en onze neerslachtigheid. We zitten in een kring op de straat en roken als heren. Deze peuken over- tuigen ons ervan, dat er een eind aan ons lijden gekomen is. Al is de voor hoede nog niet aangekomen, de siga- retten zijn er reeds! In grote opwinding brengen we de II volgende nacht door. We proberen vast te stellen, hoe lang het nu zal I duren vóór we weer thuis zijn We I halen herinneringen op. En we hebben i weer een toekomst. J-JET KANONGEBULDER is al ge ruststellend dicht bij en de hemel is verderop helrood door de vlammen: een prachtige achtergrond voor onze Juichende gedachten over de bevrij ding. We verwachten, dat het bjj 't aanbreken van de dag zover zal zijn. Maar we moeten opnieuw geduld oefenen. En wéér hebben we de fout gemaakt oude schoenen weg te gooien voor we nieuwe hebben: we zitten zonder ontbijt. Ik ga naar de juffrouw van de N.S.V. om te zien wat ik van haar kan loskrijgen. Zij is in een ter neergeslagen stemming. „En, zrjn uw glorierijke vrienden nog niet aangekomen?" spot ze. „Neen," zeg ik, „maar u hoeft niet zo bedroefd te kijken, want het zal niet lang meer duren! „Ik zou graag uw mening over iets weten," gaat het meisje plotseling verder. „Denkt u, dat het volk de N.S.V.-vertrekken zal bestormen en ons zal lynchen?" „Dat betwijfel ik," zeg ik zonder echte overtuiging. „Misschien wan neer ze denken, dat u hier eten opge- slagen heeft. Maar wat wilt u doen, wanneer de Amerikanen komen?" „Dat is moeilijk," antwoordt ze en de trainen springen haar ln de ogen. „Ze zeggen allemaal, dat ze de stad willen verlaten of naar huis gaan. Maar ik blijf hier. Ik ben lid van de Partei geworden, om mijn Volksge nossen te helpen. Ik denk, dat ze, wanneer de Amerikanen hier zijn, onze hulp even goed nodig zullen heb ben; misschien nog wel meer." „Mogelijk," antwoord ik, even on der de indruk van haar pathetische idealisme voor een verloren zaak. Op datzelfde ogenblik komt een jongen de trappen afstormen. „Die Amerika- ner! Die Amerikaner!" schreeuwt hij. Er schiet een vreemde pijn door mijn hart. Het is geen blijdschap, geen OP S' winding, alleen maar pijn. Ik lijk ver lamd en laat de mensenstroom willoos langs me heen gaan. Het meisje wekt me uit mijn verdoving. „Wel, Herr van Leyden, dit is het einde van onze vriendjchap. Waarom gaat u de Ame rikanen niet verwelkomen?" „Waarom het einde van onze vriend schap?" vraag ik. „U bent thans de overwinnaar en ik de overwonnene. Ik heb teveel trots om contact te houden met de mensen, die mijn land veroverd hebben." „Wees niet zo gek!" val ik uit en wind me plotseling evenzeer op als alle anderen. „Kom mee naar boven!" Langzaam volgt ze me en komt op het stationsplein naast me staan. Tot mijn verbazing is het plein leeg. Geen Amerikaan te zien. „Nou waar zijn ze? sarcastisch. „Ze zeggen, dat de tanks achter het station om gereden zijn." Ik staar over de brede, verlaten straat, die van het station naar het stadscentrum voert. Plotseling vöel ik me heel eenzaam. Maar dèn klinkt er motorgeronk en plotseling zie ik in de'verte een motorfiets aankomen, die langzaam op ons toe rijdt, midden op de weg. Het ding wordt bestuurd door een Amerikaan! Hij rijdt onver schillig met één hand aan zijn sten- gun, kijkt als een tourist om zich heen en kauwt kauwgummi. Hg rijdt vraagt ze langs ons heen, onberoerd door het gejuich van de mensen zo zelfbewust als een koning, die een rijtoer door zUn residentie maakt. ,Is dat het bevrijdingsleger?" in formeert FrSulein Heinrichs ironisch. „Ja", antwoord ik. „Ze gebruiken één man voor een karwei, waar het Duitse leger een heel regiment voor nodig heeft." Ik heb de woorden nog niet gespro ken of er vliegen zes jeeps met een vervaarlijke snelheid langs de weg. Ze houden recht op de hoofdingang aan en stoppen met luid remmenge- knars. Twintig mannen springen er uit. Ze zijn vuil en ze houden hun stengun in de aanslag. ,Op zij lammelingen!" grommen de Amerikanen bars en banen zich met hun geweerkolven een weg door de opdringende menigte. Als tijgers schieten ze de trappen af en de bun kers in. Daar ontdekken ze de N.S.V.- vertrekken. „Hier is het, jongens. We zijn er!" Ze willen de deur aan de achter kant openen. Maar die deur is altijd gesloten geweest. Ze aarzelen geen moment. Drie stenguns spuwen vuur en verbrijzelen de halve deur. Maar de grendels zitten er op. Dan ont dekken ze de goede ingang en stui ven naar binnen. Ik ga hen na. Wan neer ik aankom, schreeuwen ze het Duitse personeel reeds hun vragen toe. Natuurlijk hebben de Duitsers er geen flauw benul van wat er gevraagd wordt. Ik vind, dat nu mijn tijd ge komen is en dring naar voren, de ka mer in. „Neem me niet kwalijk", zeg ik op mijn mooiste Engels en klop de ach terste man op zijn schouder. „Kan ik U soms van dienst zijn? Ik spreek Engels". De man draait zich om, zet zijn stengun op mijn maag en schreeuwt: „Donder op, rotvent!" Ik kom in de menigte terecht. Dan zie ik mijn fout in en verander van tactiek. Ik steek mijn handen in de zakken en ga weer naar binnen. Ik sta juist achter een korporaal en zeg lijzig: „Hé, broer, zoek je wat?" De man draait zich om, alsof ik hem een klap op zijn hoofd gegeven heb. „Hee daar, jij spreekt Ameri kaans! Lui, kijk 's hier!" Al de ande ren staan meteen om me heen, „Wat heb jij te vertellen!" vraagt de korporaal. „We ben je?" „Luitenant van Leyden, Britisch Intelligence". „O.K. broer, zeg op!" „Niks er van!" antwoord ik ruw. „Ik wil met je luitenant praten en met niemand anders. Duidelijk?" Ik maak een paar angstige minu ten door. De soldaten stompen me met hun geweren en onderzoeken me op wapens. Ik heb het flink warm. Maar tenslotte komt de luitenant dan toch. „Ben jij Amrikaan?" vraagt hij. „Nee, ik ben van de British Intel ligence. Als agent in Holland gevan gen genomen. Ik wil me melden". „Papieren?" „Nee, niet één". „O.K. Dan is het beter, dat je je by je eigen mensen meldt. Die komen vanmiddag! Vertel me nou eens wat je weet!" v Ik vertel hem in het kort wat ik van de N.S.V. en het verdedigingsplan van het station weet. „O.K. Bedankt. Kom mee, jongens!" en weg zijn ze, op dezelfde Wild- West-manier als waarop ze gekomen zijn. ytóóR IK ME bij mijn vrienden kan voegen, klopt de lange Duitser, de enige man van het N.S.V.-perso- neel en de waakhond van de kelders, me op de schouder. Hij wil me er voor bedanken dat ik de Herren Ame rikanen over de ware aard van hun werk ingelicht heb en hij vraagt of ik in de buurt wil blijven om als tolk te fungeren. Er kunnen er nog meer ko men. Ik kijk het bureau rond en kom tot de slotsom, dat dit een veel ge zelliger verblijfplaats voor ons is dan bunker zes. En dus besluit ik een beetje comedie te spelen. „U hebt gezien, dat ik met de Ame rikanen op goede voet sta", begin ik op koele toon. „Ik ben Oberleutnant van Leyden en voer van dit moment af hier naast U het commando. Ik zal op dit bureau blijven. Er wordt niets weggehaald. Het N.S.V.-personeel kan blijven of weggaan, maar niemand doet iets zonder mijn voorkennis. De samenwerking kan op vriendschap pelijke basis plaats vinden, maar het hangt van Uw gedrag af of het zo blflft!" Weldra is alles georganiseerd, 's Middags zijn alleen nog Fraulein Heinrichs en de man van het N.S.V.- personeel over; de anderen zijn ver trokken, zodra het gerucht doordrong, dat een half-jood tot burgemeester van de stad benoemd is. Juffrouw Heinrichs doet een onaangename er varing op, als zij hoort dat ik tot de gevreesde en gehate British Intelli gence behoor. Maar zij verzorgt mijn vrienden, die aan het eind van hun krachten zijn. Ik wil zo gauw mogelijk mijn po sitie als leider van de kelders bekend maken, om oproer te voorkomen. Daarom beveel ik de N.S.V.-man me in de kelders te vergezellen en aan te kondigen, dat ik een toespraak zal houden. Vijf maal houd ik dezelfde kleine rede, elke keer ingeleid door de machtige stem van de Duitser. „Ruhe!" brult hij, op een stoel staande. Es spricht der Ober leutnant." Het doet denken aan de wijze, waarop Hitier steeds op een Patrei-congres aangekondigd werd. „Es spricht der Führer!" Ik vertel mijn toehoorders, dat ik thans de leiding heb en dat niemand de kelder mag verlaten vóór ik in structies van de Herren Amerikaner heb. Dat zij verzorgd zullen worden, mits zij zich rustig houden. Mochten zij ongeregeldheden veroorzaken, dan zal ik onmiddellijk strenge maatrege len nemen. Het zijn Duitsers. Dus zijn ze volkomen geïmponeerd. MIJN ZOONTJE zag door een gebrandschilderd glaasje En zuchtte: „Als zó heel de wereld eens was, Wat zou dan toch alles „verschrikkelijk" mooi zijn." Ook ik keek eens stil door dat simpel stuk glas En voelde mij toen zo héél dicht naast m'n jongen, Want diep in mijn hart leeft, ook net als bij u. Dit ene geweldige, grote verlangen: O, was toch de wereld maar anders dan nu. Wat kon het toch alles ontzaggelijk mooi zijn, Nóg mooier dan door een geschilderd stuk ruit. Want dat maakt tenslotte slechts alles éénkleurig En wist alle kleurenschakeringen uit. „Wat kon toch de wereld ontzaggelijk mooi zijn", Die zucht wordt in iedere toonaard gehoord. Hoe hunkert een ieder naar liefde en leven, Naar waarlijke vrede en rust, ongestoord. Wat kon toch de wereld ontzaggelijk mooi zijn, Helaas ligt het, lezer, niet in onze macht, Het leed dezer wereld ineens 'om te keren; Maar wat er de wereld wél van ons verwacht, Is, dat op de plaats, waar wij allen gesteld zijn, Wij trachten een steun voor de naasten te zijn. En ondanks de donkerheid waar wij in leven, Tóch nog te verspreiden een glimp zonneschijn. De wereld is mooi en het leven kan mooi zijn. Ik heb voor u allen één wens en één bêe: God, geef weer de vrede aan heel deze wereld, En voorspoed en welvaart ons land aan de zee. JABSON. QISTERAVOND was het Amsterdamse Concertgebouw tot aan de nok be zet. Op iedere kwart en achtste vier kante meter stond een stoel en zo doende waren meer dan 2000 mensen aanwezig in onze nationale muziek tempel aan de Van Baerlestraat. Ze waren daar om 's werelds groot ste zanger te mogen beluisteren: Beniamino Gigli. Om kwart over acht verscheen de maestro, een kleine, corpulente man, met alle typische beweeglijkheid van de Italiaan. Snel liep hij naar de zwart-glanzende Steinway-vleugei op het met publiek opgevulde podium, hij boogen toen het applaus aanzwol tot een orkaan, toen die 2000 bezoe kers gingen stampen en schreeuwen boog hij opnieuwen nóg eens en nóg eens. Op dat ogenblik had Benia mino Gigli het pleit al gewonnen, eer hij 'n noot gezongen had. Want de mees ter bleek een beminnelijk mens te zijn, gul met zijn dank voor zoveel hartelijk onthaal van dat stugge, uit klei en modder getrokken volk der la ge landen. Toen ging hij zingen. J_JET EERSTE LIED dat hij zong was Donizetti's Elixir d'Amore (Una furtiva lacrimal en er voor 'n schok van ontroering door de zaal van 't Con certgebouw. Daar klonk een stem, zo als men die slechts enkele malen in zijn leven vermag te beluisteren. Een stem, die de ziel van een mens open breekt, die hem vol doet stromen met geluk en Weemoed tegelijk. Dit zingen is van een onbeschrijflijke verrukking, het is muziek in de meest waarachtige betekenis van het woord. Men kan lang en zwaarwichtig dis cussiëren over de kenmerken van kunst, maar men behoeft geen mu ziekmeester te zijn om te erkennen dat dit zingen een waarlijk van God gegeven gave is. Er blijft niets over in het brein van de luisteraar dan dit zingen. Alle bezinksel van de lange dag ervoor, alle droesem van die dag, alle sleur en tristesse. alle kleine ver drietelijkheden en grote teleurstel lingen lossen op. Het is allemaal niet meer van belang. Voor ons staat een mens met een stem van een Engel. Er valt alleen nog maar te luisteren. De rest is onbelangrijk en van later zorg. En men- voelt heimelijk het verlangen om uur na uur, en daarna uur op uur, naar dat zingen te mogen blijven luis teren. Een programma van bel canto. Ze waren er allemaalde grote num mers van het internationale repertoire. Eerst volksliederen, daarna operafrag menten. Ze waren erMonteverdi MartiniBizetDe Curtiz HalévyPucciniKorte liede ren, aria'sde een na de ander. En na elk nummer brak de jubel los over deze Italiaan, die kans zag dit trage volk in de toverban van zijn stem te brengen en die het vast hield van nummer tot nummer. Er waren hoogtepunten. En 't groot ste van hen waarschijnlijk het beroem de lied dat eens Caruso zong in vier werelddelen: „Rachêle quand du Seig neur" uit La juive van Halévy. Waar achtigdeze stem is een tovermid del. Men ziet als het ware het geluid zich vormen, zonder zichtbare moeite, zonder enige energie. De stem ligt soms, als het ware, vóór de mond, en Gigli speelt met die stem. Hij bespeelt baar met zijn fantasie, zijn nerveuze temperament, zoals een pianist zijn in strument met zijn vingers bespeelt. En soms komt het voor dat men alleen de stem hoort en de meester niet meer ziet. Dat waren de brillante momenten, waarin men, deze menselijke bazuin op zijn zuiverst en edelst hoorde. Nooit hoorde ik zo schoon Monte verdi's „Lasciatemi Morire", nooit ook 't Plaisir d'Amour van Martini. En wanneer zullen wij in Nederland nog eens „Che Gelida Manina" uit La Bo hème zo horen vertolken als gister avond Gigli haar zong? J_JET PUBLIEK was in één voortdu rende vervoering. Het was beurte lings wild van enthousiasme en ver stomd van aandoening. Aan het applaus dat keer op keer losdonderde kwam soms schier geen einde en Gigli was verplicht een groot aantal toegiften te schenken. Het publiek dat enkele malen alle maten van bezinning kwijt dreigde te JUSSEN DE SPIJLEN VAN EEN TRAPLEUNING een kinderhoofd: de kleine Philippe kijkt omlaag in een grote vestibule. Hij ziet bedienden af en aan draven onder het waakzame oog van Baines, de butler. Zijn Baines, want de butler is de vertrouwde vriend van het ventje. Hij neemt het mee op lange wandelingen en hij neemt het mee in lange fantastische verhalen over Afrika. Woeste negers waren daar, die Baines belaagden, maar Baines is nu eenmaal een held, vocht en won. Philippe vertrouwt hem onvoorwaardelijk. Baines is zijn afgod. En niets kan het aureool om Baines doen verbleken. Het huwelijk van de butler is een mislukking en de kleine Philippe is er getuige van zonder er het wezenlijke van te begrijpen. Hij haat mrs Baines, omdat ze scherp van tong is, hem zijn spelletjes niet gunt en de autoriteit van de afgod Baines steeds kleineert en onteert in scherpe woordenwisselingen. Maar de afgod Baines brengt zichzelf ten val, nadat de omstandigheden de persoon Baines ten val gebracht hebben. En daarmee wordt in de kinderziel een chaos aangericht. [AIT IS HET GEGEVEN van de film „The fallen idol", die in het Neder lands volkomen ten onrechte de titel „Een kind klaagt aan" kreeg. Een merkwaardige film, die geïnspireerd werd door het voortreffelijke verhaal van Grahain Greene „The basement room". Het filmverhaal vindt zijn uit gangspunt in een driehoeksverhouding: de wrange mrs. Baines, haar in het huwelijk ontgoochelde man en het „nichtje" Ju,;e, een ambassade secreta resse, met wie Baines een betere toe komst denkt op te bouwen. Van de ont. wikkeling in deze driehoeksverhouding is het kind getuige, zonder er de bete kenis van te begrijpen. Het kind ziet de tragedie van volwassenen voor zich afspelen met het verbijsterde oog van een negenjarige, die zijn volledig ver trouwen aan een mens heeft geschon ken en tot de voor hem onbegrijpelijke ontdekking komt, dat zijn begrippen ten opzichte van deze man onjuist zijn. En wanneer de tragedie een hoogtepunt bereikt met de dood van mrs. Baines. die na .een twist met haar echtgenoot van een trap komt te vallen, ziet het kind hierin een nieuwe heldendaad van zijn afgod („Was dit nu zelfverdedi ging. Baines. net als in Afrika?"), maar het neemt Baines tevens in bescher ming tegen de gevolgen: de politie, die meent niet met een ongeluk, maar met moord te doen te hebben. Het kind ziet de figuur van Baines ontluisterd en tracht hem te redden met onbeholpen en fantastische be denksels, zonder te beseffen dat tiet hiermee juist zijn held benadeelt. Wan neer de jongen tenslotte op aandringen van Baines de waarheid gaat spreken, heeft het onderzoek al een dermate gunstige oplossing opgeleverd, dat het geval door de bekentenissen van het kind slechts vertroebeld wordt. Het kind wordt met zijn waarheid terzijde geschoven ook door Baines en het ervaart dan hoe voor de grote mensen het begrip „waarheid" minder aan vaardbaar is dan leugen. Een desillusie die des te schrijnender wordt, wanneer Baines hem verklaart, dat er hier geen sprake was van zelf verdediging, evenmin als in Afrika; want dat mrs. Baines door een ongeluk stierf en dat de heldhaftige Afrika - verhalen enkel en alleen fantasie wa ren. Hiermee heeft de afgod zichzelf ten val gebracht, zijn aureool in scher. ven geslagen en het kind voor een ver bijsterend probleem geplaatst: de grote mensen zijn onbetrouwbaar; wanneer ze je in vertrouwen nemen steekt daar een onzuivere bedoeling achter en hun waarheid is de leugen. J)E ENGELSE REGISSEUR Carol Reed maakte van dit verhaal een bijzon der boeiende film met een uiterst ster ke psychologische ontleedkracht. In de reeks verwikkelingen en verwrongen- heden van de problemen der volwas senen bepaalde de filmer zijn aandacht bil het kind als centrale figuur. Fn meer dan het drama der volwassenen is hier de botsing van de kinderziel met dit aan zijn bevattingsvermogen ontsnappende drama op de voorgrond geplaatst en met onthutsende en ont voerende zuiverheid getekend. Twee aan elkaar volkomen verschil lende factoren, werden hier tot een eenheid samengebracht: de objectieve geschiedenis van het huiselijk drama scherpe en fijnzinnige karakterteke ning. en de volkomen subjectieve gevoelens en reacties van het kind dat dit gebeu ren gadeslaat. Een der meest treffende scènes is m dit verband die in een stil koffiehuis. De kleine Philippe heeft er Baines ge vonden, die een ontmoeting heeft met Julie. Hun gesprek stokt, wanneer het kind in zijn argeloosheid aan hun tafel tje gaat zitten en Carol Reed weet dan in zijn film een onnavolgbaar knappe atmosfeer en spanning te leggen: het kind dat in zijn onschuld de twee oude ren in zijn eigen wereldje betrekt; de steelse en gedempte zinnen, waarmee de volwassenen hun gesprek trachten voort te zetten; het kind weer dat een half woord opvangt en zich in de con- versatie mengt, achteloos en met meer aandacht voor zijn taartje, maar toch juist in zijn onwetendheid soms een kern treffend, waardoor heel het drama voor de toeschouwers in ai zijn ver scheurdheid van gevoelens opensplijt. De film heeft meer van deze momen ten, die een wonderlijke helderheid be zitten en in prachtige filmtaal werden uitgedrukt, zoals de wandeling in de Londense Zoo, waar een soortgelijke spanning wordt opgebouwd, louter uit beeld- en geluidfragmenten, een wisse ling van opnamen van dieren. Philippe Baines en Julie en een wisseling van kinderkreten, diergeluiden en half uit gesproken zinnen. Het geheel levert zo een totaalbeeld op van een bijzonder J_|ET SPEL der hoofdpersonen in „The fallen idol" is van eenzelfde voor name gelij' waardigheid en beheerst heid, sterk doorleefd, knap en bijzon der zuiver. Michèle Morgan geeft een prachtig-ingehouden en fijnzinnige ty pering van de wat vage figuur van Julie en Sir Ralph Richardson brengt hier een van zijn voortreffelijkste crea ties tot stand als Baines. Zijn spel is uiterst beheerst en desondanks van een wondere gelatenheid die een geconcen treerde, van gespannenheid bijna on draaglijke atmosfeer weet te scheppen. Maar meer nog verdient het acteren van het kind de aandacht, dat hier een haast „ongelofelijke" geloofwaardigheid en natuurlijkheid bereikt. Denkt men even terug aan andere kinderen in films (Shirley Temple!) dan voelt men ook dat hier voor de eerste keer een kind in een film werkelijk kind is. Het kind acteert hier niet meer, maar lééft. Met een psyc' ologisch bijzonder scherpe kijk en een bewonderenswaar dig geduld heeft Carol Reed het jonge tje Bobby Henrey is zijn naam geobserveerd in zijn spel. Want de reacties van he kind werden bereikt door middelen die volkomen los ston den van een door leven van 't filmver haal. De regisseur liet het kind zijn eigen vertrouwde kinderspelletjes spe ler. in de studio's, waar de camera's in bedrijf waren zonder dat 't kind dit besefte. Het kreeg goochelaars en pot senmakers te zien en grappige ver haaltjes te horen. Men speelde met hem allerlei spelletjes. En Carol Reed slaagde erin de reacties van het volko. men argeloze kind door de camera on derwijl te laten noteren. Dat hij met de aldus verkregen op namen door een weloverwogen mon tage met „geacteerde" beelden aan zijn film een overrompelende natuur lijkheid en betrouwbaarheid wist te verlenen is een bewijs te meer voor de intelligentie, de vakkennis en vooral het talent van deze regisseur. „The fallen idol" werd er een film door, die ondanks enkele wat zwakkere momen ten, gerekend kan worden tot een bij zondere en hoogstaande klasse, waar mee de Britse filmindustrie alle eer inlegt. LONGSHOT. raken riep de maestro vanuit de zaal toe.,.. FaustPagliacciPes- catoriEn ze kwamen..., met nog andere, als het door de film populair geworden „Mama" en enkele andere volksliedjes. En ook Gounod's Ave Maria. En zo zong Gigli de avond vol. Het ene lied na het andere, bekende melo dieën, beroemde aria's en de liederen die wij van hem kennen door de gra- mofoon. Het einde kwam, maar het publiek bleef door stampen en applaudisseren. Minutenlangvijf minutenmaar de meester kwam niet meer terug, noch zijn begeleider, de droge, stille Vito Carnevali, die heel die avond onopge merkt was gebleven in de schaduw van de grote Beniamino. Het was uit. Gigli kwam niet meer terug. Al had men het Concertgebouw afgebroken. Hij had gezongenhij had er genoeg van. En men ging heen, verwonderd en ietwat teleurgesteld over de weigering om op de toegiften nog andere toegiften te geven. J-JET WAS EEN SCHONE AVOND en we zullen weer moeten wennen aan de andere goden op de zangers-Olymp. Trouwens, het is maar goed dat der gelijke concerten slechts sporadisch voorkomen. Tenslotte is men niet al tijd in staat nagenoeg tien gulden voor een entree-biljet te betalen. Maar men moet iets overhebben om Gigli te mo gen beluisteren en in Carnegie Hall, in de Metropolitan en 't Scala in Milaan betaalt men waarschijnlijk nog meer. Jammer voor de gewone man, die het met de gramofoonplaten van „U vraagt en wij draaien" op Vrijdagavond moe- doen. Ik heb me laten vertellen dat Gigli voor dit concert vijf duizend gul den honorarium toucheert. Dat Is geen kleinigheid, zelfs als men wereldbe roemd is. Waarschijnlijk had Gigli mede aandeel ln de opbrengst van de programma's, die de juffrouwen vlot verkochten tegen 51 (één en vijftig) cent per stuk. Dat is een onsympathie ke prjjs. Als het dan toch duur moet zijn, laat het dan 60 cent kosten. Of is dit een nieuw systeem van gedwongen fooien geven Bij de garderobe's speelden zich wil de tonelen af en er wordt gezegd dat er zwarte prijzen voor plaatkaarten zijn betaald die tot in de vijftig gulden Jo pen. Ik heb 't niet kunnen controleren, maar het lijkt me niet uitgesloten. Er zou nog wel meer zwartgalligs te zeggen zijn, maar tenslotte zong Gigli te schoon om ons daar vanavond in te verdiepen. Hij heeft ons, een avond meegenomen naar een onbekend rijk, naar de lichtblauwe verten van een an dere wereld. Een wereld, die minder modderig, taai, bekrompen, triest en zwaar-op de-hands is dan die waarin wij plegen voort te ploeteren, van dag tot dag. Het was het uur van een geluk zalige verrukking en ik gevoel me, a)s ik dit neerschrijf, een uur na dit con cert. iets rijker dan tevoren. Dat be wijst meer dan alle kritiek die de offi ciële waarnemers wellicht nog zullen weten te verzamelen uit dat'zingen. Gigli heeft ons. met de grandeur van zijn stem. iets gelukkiger gemaakt. Wat wil men méér ANTHONY VAN KAMPEN. ANDERHALF JAAR VOOR WAGONLITS-INSPECTEUR. Het Amsterdams Gerechtshof heeft gisteren het in September van verle den jaar door de rechtbank uitgespro ken vonnis over de 56-jarige ex-in specteur van de Compagnie Internatio nale des Wagons Lits W. Th. A. K. be vestigd: 1)4 jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. WORDT ISRAEL ALS LID VAN DE V. N. TOEGELATEN? Men verwacht, dat de aanvrage van Israel om het lidmaatschap van de Ver. Naties komende week 'door de Veiligheidsraad behandeld zal worden. Er schijnt een redelijke kans op in williging van het verzoek te bestaan. ONTEIGENING IN OOST-BERLIJN. Berlijns „Oostelijke" burgemeester, Friedrich Ebert, heeft Vrijdag ver klaard, dat 440 bedrijven en fabrieken in Oost-Berlijn zullen worden ont eigend en aan de arbeiders overgedra gen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5