GENTLEMAN'S
J
Een paar aantekeningen
op het verhaal van „Brutus"
Albert Schweitzer, een man van
bijzonder formaat en een idealist
Zendeling-arts, musicus en schrijver
Na zegenrijke jaren
terug in Europa
Ik was geheim agent in oorlogstijd (slot)
Nog altijd duistere vragen rond het
England-Spiel, dat velen.het leven kostte
Schreieder weet meer
dan hij zegt
HAAR OF GEEN HAAR
Regisseur Elia Kazan houdt ons een
spiegel voor ter confrontatie
ZATERDAG 12 FEBRUARI 194»
ALBERT SCHWEITZER, de zendeling -
medicus die dezer dagen na een
welbesteed leven uit Afrika in Europa
terugkeerde, werd in 1875 in bet dorpje
Gunsbach in de Elzas geboren. Zijn
vader, die dominee was en zijn zoon
ook op de kansel wenste, nam Albert
mee op zjjn tochten door de Elzas. In
het boekje: „Uit mijn jeugd" vertelt
Schweitzer, hoe in zijn gelukkige jeugd,
grondslag na grondslag werd gelegd
voor zijn latere levensidealen. Hjj ver
telt hierin o.m.: „In de preken van mijn
vader hoorde ik de eerste roepende
stemmen van dienende liefde. Ook
stond er op het marktplein in Colmar
een monument voor een admiraal,
waartoe behoorde een neger, uit steen
gehouwen. Het was een Herculesge
stalte met een peinzende, droeve blik
in het gelaat. Zo dikwijls Ik m Colmar
het gelaat. Zo dikwijls ik in Colmar
ktvam, zocht ik een gelegenheid om
hem nog eens te gaan zien. Zijn ge
zicht sprak me van veel ellende ln
het donkere werelddeel".
In Schweitzer groeide de liefde
voor zijn naaste en voor de dieren.
Van de dorpsjongens nam hij de een
voud over. Voor niets ter wereld wil
de hij in gedrag, kleding of gewoon
ten verschillen van de anderen. Hij
leed zelfs, als hg mooiere spullen
droeg dan zij. Eens riep een jongen,
die hij in een stoeipartij overwonnen
had: „Ja, als ik twee maal per week
soep met vlees kreeg, zoals jij, zou
ik ook wel zo sterk wezen". Vanaf
dat ogenblik wilde Albert geen soep
meer.
Van de lagere school in Günsbach
kwam Albert op het gymnasium in
Mühlhausen, waar hij bij een oom in
de kost ging. In 1893 deed hij eind
examen en begon met zijn theologi
sche studie. Hij maakte onderwijl veel
werk van zijn orgelspel en nam o.a.
les van de beroemde Parijse organist
Widor. Hfl werd geleidelijk aan een
uitstekend organist.'
Predikant-medicus.
In 1899 deed hij zijn examens en
werd benoemd tot hulpprediker aan
de Nicolaikerk te Straatsburg. Drie
jaar later werd hij daar tot hoog
leraar benoemd. In de zendingsbe-
richten las hij op zekere dag over de
noodtoestanden in de Kongo. Toen
rees bij hem het ideaal, de zieke mens
te genezen.
Daartoe ging hij in 1905 medicij
nen studeren; hij promoveerde in 1912
en bereidde zijn vertrek naar de Kon
go voor.
Even vóór zijn vertrek trouwde hij
en reisde ten slotte af naar de Franse
Kongo, waar hij in het oerwoud enige
ziekenbarakken bouwde en een aan
vang maakte mot zijn medisch werk.
In zijn boek „Aan de zoom van het
oerwoud" schrijft hij o.m.:
„In de equatoriale gebieden van
Afrika is alles oerwoud en de negers
staan op een zeer lage trap van be
schaving. Het klimaat is moordend
en de mens, die er woont, vooral de
blanke, die er zich waagt, moet voort
durend vechten tegen zijn doods-
vijanden: het klimaat en de dieren,
waaronder vooral de insecten."
Over de ervaringen met zijn patiën
ten schrijft Schweitzer verder: „In
mijn als ziekenhuis ingericht kippen
hok heb ik veel ellende gezien en
kunnen verhelpen. Met allerlei afgrij
selijke kwalen stroomden de negers
toe. Soms hadden ze gezwellen van
veertig kilo. Anderen hadden vrese
lijke ingewandsziekten, zodat ze als
dollen gilden. Ook waren er ongeluk-
kigen, die zich een grote afstand had
den voortgesleept en in een ellendige
haast wanhopige toestand bij de
„wonderdoener" aankwamen. Dan ver
doofde de dokter hen en opereerde
hun kwaal. Als ze dan de ogen weer
opsloegen en geen pijn meer voelden,
was het ontroerend te zien, hoe deze
nietige mensjes, die tot voor kort het
vlees van mensen niet versmaadden,
hun dank tot uiting brachten."
Schrijver-musicus.
JJET KLIMAAT te Lambarene is
moordend en de zwoegende en
ploeterende Europeaan begint reeds
na een jaar te lijden aan vermoeid
heid en bloedarmoede. Toeh overwint
Schweitzers onwrikbare wil en na ''"ie
jaar pas zoekt hij zijn geboortegrond
weer op om bij te komen. Doch hij.
die dacht, dat het een rustperiode zou
worden, vergiste zich. Na zijn dagtaak
had Schweitzer nog de tijd gevonden
ln Lambarene enige boeken te schrij
ven op wetenschappelijk en cultureel
gebied, terwjjl hij bovendien zijn nacht
rust vaak geheel of gedeeltelijk op
offerde en doorbracht aan het orgel.
De grote oorlog van 19141918
bracht zijn werk in grote materiele
moeilijkheden. Bovendien kwelde de
■yOT DE WEINIGE figuren van
bijzonder formaat, die tevens
eerlijke idealisten zijn, behoort
ongetwijfeld de thans 74-jarige
Duitse zendeling-arts Albert
Schweitzer, de man die gedu
rende een lange reeks van jaren
zijn zegenrijke werk verrichtte
in het donkerste deel van Afrika.
Schweitzer had, zonder enige
twijfel, in Europa een uitsteken
de carrière kunnen maken. Hij
was theoloog, medicus, filosoof
en een uitstekend musicus. Maar
de innerlijke stem, die wij roe
ping hoemen, heeft hem gezon
den naar de lijdende mensheid
van Lambarene, onder wie hij
geleefd heeft als een Apostel van
de Liefde. Thans is hij, moe en
vergrijsd, naar Europa terugge
keerd. Zijn naam zal voortleven
als een woord van louter zegen.
Nieuwe emigranten naar
Canada
Van Rotterdam zijn heden 150 man
nen, vrouwen en kinderen vertrokken,
die via Le Havre scheep gaan naar
Canada. Daar de ..Kota Inten" ter be
schikking van de regering moet blij
ven konden nog plaatsen op de Sama
ria van de Cunard White Starline ge
reserveerd worden. De heer C} Polder
vaart uit Oostvoorne met vrouw en 3
kinderen kreeg op het laatste ogen
blik hij had zijn huis en goed al
verkocht bericht, dat zijn a.s. pa
troon in Canada van een contract had
afgezien. Hij besloot nu op eigen ri
sico te gaan.
gedachte hem, dat, terwijl hij in Lam
barene probeerde de boel op te bou
wen, in Europa vele verwoestingen
werden aangericht. De dokter en zijn
vrouw werden, omdat ze Duitsers wa
ren op Frans grondgebied, in hun huis
opgesloten, maar gelukkig konden ze
weldra, zij het dan onder Frans toe
zicht, weer aan het werk gaan. In
1918 maakte de gezondheidstoestand
van de dokter het noodzakelijk, dat
hij en zijn vrouw naar Europa terug
reisden, waar ze in een Frans inter
neringskamp werden ondergebracht.
In Juli 1918 betrok Albert Schweitzer
weer de pastorie van de Nicolaikerk
te Straatsburg. Rondom hen vonden
ze grote ellende. Schweitzers moeder
was gedood. Door al deze gebeurtenis
sen was Schweitzer's gestel zo ge
schokt, dat hij twee operaties moest
ondergaan.
Toen de oorlog was afgelopen en
Albert Schweitzer geheel genezen
was, trachtte hij op tournee's door
middel van concerten en lezingen geld
in te zamelen. Inmiddels hadden
enkele boeken van zijn hand o.m. over
Johann Sebastiaan Bach en „Duitse
en Franse orgelbouwkunst" het le
venslicht aanschouwd. Ze werden door
het publiek zeer gewaardeerd.
In 1919 schonk zijn vrouw hem een
dochtertje, maar verzwakte zozeer,
dat wel moest worden aangenomen,
dat ze niet meer naar de tropen zou
kunnen gaan. Toen Schweitzer zelf
weer geheel hersteld was en ook weer
over genoeg geld beschikte, trok hij
voor de tweede maal, thans vergezeld
van de Engelse student Gillespie, naar
Lambarene. Daar wachtte hem ech
ter een teleurstelling. De barakken,
die hij zo goed en zo kwaad als het
ging, had opgebouwd, waren door 't
oerwoud overwoekerd en dienden tot
schuilplaats van het ongedierte. Maar
Schweitzer zette door. Hg en Gillespie
bouwden een nieuw en beter ingericht
barakkenkamp. Onderwijl stroomden
de patiënten van heinde en verre weer
toe en was het drukke leven weer
op voll^ gang. In een van zyn brieven
bericht Gillespie: „Hier ben ik alle:-:
doktersassistent, timmerman, opzich
ter, doodgraver en nog veel meer",
een zin, die het juiste beeld geeft van
Schweitzers dagelijkse beslommerin
gen.
Zendelingfilosoof.
In 1925 zat Albert Schweitzer voor
de tweede keer in grote moeilijkheden.
Er brak een vreselijke hongersnood
en een besmettelijke buikziekte uit,
en de schulden, die hij maken moest
om alles te bekostigen, stapelden zich
meer en meer op. Maar weer komt
hij er, dank zg z'n energie, goed door
heen. Drie en een half jaar later
reist hij naar Europa om met con
certen en lezingen geld te verdienen.
Dank zij enkele inmiddels opgerichte
Schweitzer-fondsen kan hij de nodige
materialen vrij gemakkelijk aanschaf
fen en hij keert dan ook rijk beladen
en vergezeld van een staf doktoren
en verpleegsters in de tropen terug.
Zo bouwde Schweitzer verder; was
het geld op, dan reisde hg terug om
voor de arme zwarten de nodige me
dicamenten te verdienen.
Zo was het in 1937 reeds de zesde
maal, dat Schweitzer, na een succes
vol orgeltournee, waarbij ook Neder
land werd bezocht, naar het zwarte
werelddeel terugreisde. In 'n ruim hos
pitaal, dat plaats biedt aan 35 zieker.,
„JK WAS GEHEIM AGENT IN'
OORLOGSTIJD". Dat was het ver-
piLdd.1, Uat JlddLfl UlcUL ctd.Il OO ilcACL, a. w» al
werkte hij dag en nacht, geholpen door haa! van de ^heime agent „Brutus",
prominente assistenten en gesteund
door vele fondsen, aan het mooie
levensideaal, de medemens te dienen.
Thans (eindelijk!) heeft hij zijn
werk neergelegd. Een vergrijsd en
vermoeid man is hij geworden, die
naar zijn oude vaderland is terugge
keerd om er te sterven. Reeds enige
jaren geleden schreef hij zelf: Mijn
lichaam vertoont de sporen der jaren
en de inspanning, die ik er van
vergde.
Albert Schweitzer heeft van zijn
leven gemaakt een machtig offer aan
de Liefde tot de medemens. Gedron
gen door de hoogste zedelijke idealen
is hij ontelbaar velen tot zegen ge
weest. En ons allen tot een lichtend
voorbeeld, paarom: welkom, Albert
Schweitzer, welkom in Europa!
zoais hij het heeft opgeschreven na
dat hg uit Duitsland in Nederland was
teruggekeerd. Dat is nu al meer dan
drie jaren geleden. Drie jaren woont
hjj, met zijn Engelse vrouw en zijn
twee schatten van kinderen, al weer
ln het Gooi. Een man, die door veel
ellende Is gegaan en ie daardoor
ouder lijkt dan hij is. Maar het her
wonnen geluk heeft een weldadige
rust gebracht over het leven van deze
nauwelijks dertigjarige Nederlander,
die zijn land heeft gediend op een der
meest gevaarlijke posten.
Brutus heeft geluk gehad. Hij is een
der zeer weinige nog in leven zijnde
agenten, die gedropt werden in de
Het is dat ik er eens geweest ben,
Maar 'k wed dat driekwart Nederland
Niet wist waar of het Eén moest zoeken
Vóór dat vermeld werd in de krant,
Dat in dit kleine Drentse dorpje
Een figaro het heeft bestaan,
Weer nieuwe haren te doen groeien
Op een volslagen volle maan.
Het vraagstuk van een kale schedel
Dateert niet van de laatste tijd,
Want reeds uw bet-overgrootvader
Zat met dezelfde narigheid.
Nu vind ik heus een heer op jaren
Een kale schedel niet misstaan.
Het geeft hem zelfs iets eerbiedwaardigs
Dus daar hoeft niet veel aan gedaan.
Maar als je als een jonge kerel
Met een meloen door 't leven moet,
Dan kan ik me heel goed begrijpen
Dat men daar graag iets tegen doet.
Begrijpelijk dat de geleerden,
(Helaas minder geleerden ook)
Diverse preparaten maakten
tegen het kaleknikkerspook.
Doch wat men ook de wereld in zond,
Volmaakt was het nog altijd niet.
En nu schijnt in dit kleine dorpje
Het grote wonder toch geschied.
Geen wonder dat heel haarloos Holland
De blik gericht houdt op het oord,
Waar deze knappe kapper kuif kweekt.
Een Eenling, enig in zijn soort.
Wie met de handen in zijn haar zat
Omdat hij zonder haren zat,
Vindt, als hij-slechts in Een één haar krijgt,
Dit toch alreeds een grote schat.
Straks zien wij weer het haar met golven
Op het voormalig kale strand.
Staat vader niet meer met een poetsdoek,
Maar met een haarkam in zijn hand.
Ik hoop dat het succes mag blijven
En men tóch nog niet op het lest,
(Wat voor geen gladhoofd is te hopen)
In Eén een nul krijgt op 't request.
JABSON.
tijd, dat Joseph Schreieder en Her
mann Giskes hun England-Spiel speel
den over zestien radiozenders, twin
tig maanden lang. Zestig van zijn
makkers, die, evenals hij, hun oplei
ding in Londen kregen, liggen in de
massagraven. Slachtoffers van Lon-
dense domheid, van Duitse geslepen
heid en van grof verraad. Verraad van
schurken als George Ridderhof, Leo
Poos, Anton van der Waals en van
zovele anderen. Enigen dier boeven
zijn terechtgesteld, anderen zijn ter-
dood veroordeeld en wachten op de ko
gel of op gratieverlening. In zijn cel
te Rotterdam zit, tien maanden nadat
hij in cassatie ging van het doodvon
nis, nog altijd Anton van der Waals;
via zijn verdediger mr. Van der Starp
zendt hij verhalen de wereld in over
zijn „werk voor de Engelse geheime
dienst" en over zijn samenwerking
met een geheimzinnige dubbelganger.
En de behandeling van zijn schand
daden voor de bijzondere raad van
cassatie laat maar op zich wachten.
Intussen is Hermann Giskes stille-
kens over de grens gewerkt; Joseph
Schreieder, tweemaal onschuldig ver
klaard, zai hem spoedig in de Heimat
kunnen opzoeken om opnieuw de
vraag aan de orde te stellen, die hun
beider leven beheerst: aan wie de
„eer" van het gruwelijke England-
Spiel toekomt.
Er is over dat England-Spiel veel
geschreven. Veel daarvan is onzin eu
fantasie. Wat Schreieder er van zegt,
is in het algemeen juist Maar wij
zijn er van overtuigd, dat hij niet
alles zegt. Wij zijn er van overtuigd,
dat Schreieder niet alles k a n en niet
alles durft zeggen. Toen hij vorig
jaar een korte poos in vrijheid was
heb ik urenlang met hem gesproken
over tal van duistere punten. Het is
merkwaardig te zien, hoe d"ze man,
die zelf zulk een geroutii ,d ver
hoorder is, plotseling in de war kan
raken bij een onverwachte vraag, die
kernpunten raakt van het afgrijselijke
drama, waarin hij de hoofdrol speelde.
Men herinnert zich, dat op 1 April
1943 het gehele Nationale Comité
(vooraanstaande politici, oud-minis
ters, hoogleraren enz.) en de verzets
groep van de heer K. Vorrink werden
opgerold Dat was voor een groot deel
het werk van Anton van der Waals,
die tot de groep-Vorrink was door
gedrongen via de journalist Van
Looij, aan wie hij een portretje toon
de, dat in Londen gemaakt was var,
de kinderen van Meijer Sluizer, die
daarheen was uitgeweken. Dit por
tretje was de introductie geweest van
de agent Dessing, die inmiddels, om
dat hij geen Verbinding met Londen
kon krijgen, via Frankrijk en Spanje
naar Engeland was teruggekeerd. De
vraag, hoe Anton van der Waals aan
een afdruk van dit portretje is geko
men, moet, naar mijn stellige over
tuiging, gerekend worden tot de kern
vragen van het probleem.
„Hebt u Van der Waals dit portretje
gegeven?" vroeg ik Schreieder.
„Jawohl."
„Hoe was het in uw bezit geko
men?"
„Het was uit Londen meegebracht
door een der agenten, die ik in het
kader van het England-Spiel bij de
dropping kon laten opvangen."
„Welke agent was dat?"
En dan komt het merkwaardige:
Schreieder, die een fabelachtig ge-
y£LE WEKEN LANG heeft de
voormalige Nederlandse ge
heime agent „Brutus" u zijn
avonturen verteld. Het waren
de belevenissen van een man,
die, na eerst zijn land als officier
te hebben gediend, naar Enge
land uitweek, daar werd opge
leid voor het zeldzaam moeilijke
en riskante werk van de inlich
tingendienst en toen (in 1943)
boven Belgie zou worden gepara
chuteerd om vervolgens naar
Nederland te komen. Het liep,
omdat het RAF-toestel bij Brus
sel in brand werd geschoten alle
maal aanvankelijk wat anders
maar toch volgens deDuitse
plannen. Want „Brutus" kwam
direct in handen van Schreieders
medewerker George Ridderhof
en werd het slachtoffer van een
zo geraffineerd spel der Duitse
contra-spionrwge als men nauwe
lijks voor mogelijk zou hebben
gehouden. Vandaag, nu wij deze
artikelenserie afsluiten, is niet
meer „Brutus" aan het woord,
maar een speciale medewerker,
die enige niet mis te verstane op
merkingen maakt over het schier
onontwarbare complex van vra
gen, die nog altijd rond het be
ruchte England-Spiel blijven
opdoemen.
GaJsJsrid protest tegen het
„nette" anti-semitisme
YyE BEHOEVEN OVER HET HOLLYWOODSE FILMBEDRIJF geen illusies
te koesteren. Het is in wei-georganiseerde zakelijkheid vervlakt tot een
vermaaksindustrie. Men levert producten, waarvan de afzet weinig risico',
heeft, omdat de vraag naar amusement vrij constant is. Men peilt de markt en
maakt die films, waarvan men zeker kan zijndat ze de gemiddelde smaak van
millioenen kunnen bevredigen. En handig commercieel inzicht brengt zo hon
derden kilometers detective, en liefdesgeschiedenissen in omloop, wild-west-
films en luchtige, vluchtige vrolijkheid op celluloid. Maar een enkele maal kan
het ook gebeuren, dat Holbiw platgetreden pad, dat de werkelijkheid
ontvlucht, verlaat. Vaak komt het niet voormaar des te verrassender is het dan
ook, wanneer er uit de Hollywoodsa droomfabrieken een film komt, die nu eens
niet wat onderhoudende verstrooiing biedt, maar de droom opgeeft om zien
doordringend bezig te honden met een probleem van onze eigen werkelijlcheid
Zo'n film is Gentleman's agreement" „De ongeschreven wet", een rolprent-,
die in Nederland zeer terecht de er.e-titel Film van de Maand ontving.
QENTLEMAN'S AGREEMENT" is een
film, die zich richt tegen het anti
semitisme in zijn eenvoudigste maar
gevaarlijkste (want bijna onherkenbare)
gedaante: de onbewuste haat jegens de
Joden. Het is de meest verbreide en
hardnekkigste vorm van het anti-semi
tisme, dat wij meestal vereenzelvigen
met beestachtigheden als Jodenvervol
gingen, maar moeilijker in zijn kiem
bij onszelf herkennen. De film „Gentle
man's agreement" nu houdt zich niet
bezig met de overduidelijke uitingen
van de Jodenhaat, maar vrijwel uitslui
tend met de heel onbelangrijk schijnen
de symptomen.
Een journalist heeft een opdracht geJ
kregen een artikelenreeks over het an
ti-semitisme te schrijven. Om diep in
het probleem door te dringen besluit hij
zich te verplaatsen in de situatie van
de Joden zelf. Hij geeft zich voor Jood
uit otr zo de reacties van de niet-Joodse
wereld zelf te ondervinden. Hij zoek:
alle uitingen, waarin het anti-semitisme
aan de dag treedt, en ervaart zo in een
week tijds wat anderen in een heel le
ven ervaren De verhoudingen liggen
daardoor in de film een beetje icheef,
maar men kan ook zeggen, dat de film
het anti-semitisme door een vergroot
glas beziet.
Wij hebben er bij het zien van deze
film rekening mee te houden, dat ons
hier een typisch-Amerikaanse situatie
voorgehouden wordt, maar mutatis
mutandis in een andere verhouding
vinden we soortgelijke uitingen van
arti-semitisme ook in onze eigen we-
eld. De film richt een aanval op de
mensen, die gruwen van anti-semisti-
sche gewelddaden, maar in hun hart het
vooroordeel toch belijden, dat Jood-zijn
iets minderwaardigs is. De film richt
zich zo tegen de eigenwaan en het su
perioriteitsgevoel, waarin de niet-Jood
se wereld zich koestert, en valt tenslot
te ook hen aan, die zelf iedere vorm
van anti-semitisme, ook het onbewuste,
afwijzen, maar door een sterk ontwik
kelde realiteitszin of door een tekort
schieten in geestkracht zich niet be
wust keren tegen uitingen van Joden
haat.
DE REPORTER, die zich voor Jood is
gaan uitgeven, ervaart in allerlei vor
men de kwaal van de Joden-haat aan
den lijve. Een hem onbekende burger
vraagt hem argeloos in de loop van een
gesprek: „U zat in de oorlog zeker niet
aan het front, wel?" „Hoe komt u
daar zo bij?" vraagt de journalist.
..Wel" luidt het wat aarzelende en on-
:ekere antwoord: „u lijkt me zo...
ïandig!" Daartegenover staan grove
uitingen van het anti-semitisme als die
m het hotel, dat zijn poorten voor Jo
den gesloten houdt, of als de „gentle
man's agreement" de ongeschreven
wet die in verschillende woonwijken
van New York bestaat en waarbij huis
eigenaars onderling overeenkwamen
hun huurpanden „Judenrein" te hou
den. Anti-semitisme is het. wanneer de
verloofde van de journalist hem vraagt
aan haar familie te mogen vertellen,
dat hij in werkelijkheid geen Jood is:
..Dat zal zo'n geruststelling voor hen
zijn!" Anti-semitisme is het te meer.
wanneer zijn secretaresse, die in uiter
lijk en naam haar Joodse afkomst heeft
kunnen camoufleren, protesteert tegen
het in diegst nemen van mensen, die-
een dergelijke camouflage niet presteer
den. Want de camouflage is een uiting
van wilszwakte, van minderwaardig
heidsgevoel, waarbij mensen als supe
rieur erkend worden louter om het feit,
dat zij geen Jood zijn.
De onrechtvaardigheid van anti-semi-
tische oordelen blijkt het felst, wan
neer het „zoontje" van de journalist dooi
de kinderen uit de buurt geboycott
wordt, uitgesloten wordt van hun spel,
omdat hij „maar een Joodje" is. „Dat
is de ergste vorm van anti-semitisme"
verklaart dan een Joods vriend aan de
journalist „wannéér het je gaat treffen
in het geluk van je kinderen!" Het
zoontje komt ontdaan thuis en wordt
dan door de verloofde van de journalist
getroost met de woorden: „Stil nu
maar. De kinderen hebben ongelijk. Je
bent werkelijk geen Jood. Dat is een
verschrikkelijk misverstand!" En in
deze woorden treedt de meest verbor
gen maar ook de hardnekkigste vorm
van anti-semitisme aan de dag: het
anti-semitisme van de „nette" mensen,
die de Joden-haat weliswaar veraf
schuwen (het denkbeeld van de arti
kelenreeks was juist uitgegaan van
deze verloofde) maar in geestelijke
moed tekortschieten, zich in feite heb
ben neergelegd bij de wantoestand en
deze in hun gedachtensfeer reeds als
bestaand en daardoor als gewettigd
hebben erkend.
DIT IS EEN FILM, die tot nadenken
dwingt. En de moed van haar maker,
de regisseur Elia Kazan, dwingt res
pect af, omdat nij het aangedurfd heeft
zijn publiek een spiegel voor te houden,
waarin het geconfronteerd wordt met
eigen gevaarlijke fouten en tekortko
mingen. Om het publiek niet al te zeer
te onthutsen, werd de film voorzien van
een gelukkig einde" dat in zijn goed
koopheid en dwaasheid volkomen ont
snapt aan de gewetensvolle oprecht
heid van de film. Het is jammer, maar
de goede film kan zich voorlopig nog
niet handhaven zonder een compromis
aan de publieke smaak. Misschien is
het ook daaraan gelegen, dat de film
zelf weliswaar goed verzorgd, maar
toch op vrij conventionele wijze ge
maakt werd. De verfilming is weinig
oorspronkelijk, blijft zonder kwalitei
ten .en lijdt onder een loodzware, me
terslange dialoog. Maar desondanks
alle bezwaren tegen de vorm ten spijt
verdient de film „Gentleman's agree
ment". die gesteund wordt door uiterst
gevoelig spel van Gregory Peck en Do
rothy MacGuire, onze bijzondere aan
dacht. Enkel reeds om de intelligentie
en de durf, waarmee hier een niet al
leen bijzonder pijnlijk, maar bovendien
evenzeer beschamend probleem fel en
scherp aan de orde werd gesteld.
LONG-SHOT.
heugen heeft voor alle namen en
data en plaatsen en feiten, zegt stot
terend, dat hij het zich niet kan her
inneren.
En ztllke dingen zijn er meer.
Zij geven met elkaar aan ieder, die
de feiten kent en ze weet te combi
neren, het onaangename gevoel, dat
waarschijnlijk niet alle schuldigen aan
het verraad-drama, dat England-Spiel
heet, vervolgd zijn geworden. ÏJet is
ook lang niet zeker, dat alle schuldi
gen nog in Nederland zijn. En het zou
kunnen zyn, dat men in bepaalde krin
gen de naam noemt van een der figu
ren, die hierin een rol hebben ge
speeld, zonder dat men tot arrestatie
en vervolging overgaat. Het zou kun
nen zijn, dat men te bevoegder plaat
se heel goed en heel nauwkeurig weet,
welke voormalige N.S.B.-er door een
hooggeplaatst Londens ambtenaar in
het geheime werk geplaatst is. En
dat deze ingeschoven gewezen natio-
naal-socialist hij Schreieder de code
en het zendplan van de Nederlandse
geheime dienst op tafel heeft gelegd
is een feit, dat ook te bevoegder
plaatse bekend mag worden veronder
steld. Zo niet dan weet men het
thans!
MISSCHIEN minder bekend in be
voegde kringen is de zonderlinge
ervaring, die de Duitser Hermann
Giskes in Juli 1945 te Londen opdeed
toen hij daar verhoord werd. Twee En
gelse officieren toonden hem de tele
grammen, die tijdens het England-Spiel
tussen Engeland en Nederland zijn ge
wisseld. (In Engeland zat, zoals men
weet de geheime dienst achter de toe
stellen en in Nederland de Duitse con-
tra-spionnage). De Engelse ondervra
gers verklaarden ronduit tegenover
Giskes. dat de Nederlandse geheime
agent Lauwers, toen hij in 1942 als ge
vangene van de Duitsers moest geinen,
pogingen heeft ondernomen om' Enge
land te waarschuwen voor het verraad.
Lauwers was een der eerste gevange
nen van het England Spiel.Na zijn
met doodsverachting geseinde waar
schuwingen is men in Engeland rustig
doorgegaan met het doen parachuteren
van meer dan 50 agenten, die allen een
zekere dood tegemoet gingen.
Er is na de bevrijding vooral bin
nenskamers veel getwist over de vraag,
wie de verantwoordelijkheid voor dit
alles draagt. Totdusver is er niemand
voor vervolgd, zodat men moet aanne
men dat er geen verantwoordelijkheid
is: vastgesteld. Het is echter een onom
stotelijk feit, dat tijdens het England-
Spiel de uitzending van onze agenten
geschiedde door de Militaire Inlichtin
gendienst (M.I.D.), die een onder-
afdeling was van het bureau M.V.T.
(Militaire Voorbereiding Terugkeer).
En evenzeer is het een vaststaand feit,
dat in een vroeger stadium toen de
ellende begon in Londen een soort
„Nederlandse Intelligence" bestond, die
beheerd werd door de justitieambtenaar
mr. R. P. J. Derksema.
De namen van de slachtoffers, die in
het lugubere England-Spiel in de dood
werden gedreven, zijn, behalve bij hun
verwanten, alweer vergeten. Wij leven
snel en er zijn veel dingen, die onze
aandacht opeisen.
Daarom is het goed geweest, dat in
dit dagblad gepubliceerd werd wat
„Brutus" heeft doorleefd. Hij is de
woordvoerder geweest voor zijn geval
len kameraden, die ons allen een voor
beeld zijn gewe«6t van vaderlandsliefde
en trouw en waarvan zelfs een man als
Schreieder publiekelijk erkennen
moest: „Het waren stuk voor stuk
prachtkerels, stuk voor stuk moedige
mensen".
Dat slechts enkelen dezer dapperen
posthuum werden geëerd met de ver
lening van een onderscheiding is een
der zwartste bladzijden uit dit boek
met zijn donkere historie.
Met een complete zuivel
fabriek naar de Oost
De zestigjarige Doetichemmer H.
Bruin is Vrijdag naar Java vertrokken
met de Friesland, die voor hem een
complete inventaris van een zuivelfa
briek, 15 koeien, 2 stieren, 3 zeugen, 2
beren, kippen en hanen meeneemt. Hij
gaat er heen om de grondsia? te l°ggen
voor een nieuwe veestaoe! voor de
melkvoorziening. Van zijn zestig jaren
bracht de heer B. er veertig in Indone
sië door. Voor de oorlog had hij er
ook een bedrijf, dat door de Jappen
werd vernield. Hij werkte ook ln de
rubber, de suiker en de koffie.