GENTLEMAN'S J Een paar aantekeningen op het verhaal van „Brutus" Albert Schweitzer, een man van bijzonder formaat en een idealist Zendeling-arts, musicus en schrijver Na zegenrijke jaren terug in Europa Ik was geheim agent in oorlogstijd (slot) Nog altijd duistere vragen rond het England-Spiel, dat velen.het leven kostte Schreieder weet meer dan hij zegt HAAR OF GEEN HAAR Regisseur Elia Kazan houdt ons een spiegel voor ter confrontatie ZATERDAG 12 FEBRUARI 194» ALBERT SCHWEITZER, de zendeling - medicus die dezer dagen na een welbesteed leven uit Afrika in Europa terugkeerde, werd in 1875 in bet dorpje Gunsbach in de Elzas geboren. Zijn vader, die dominee was en zijn zoon ook op de kansel wenste, nam Albert mee op zjjn tochten door de Elzas. In het boekje: „Uit mijn jeugd" vertelt Schweitzer, hoe in zijn gelukkige jeugd, grondslag na grondslag werd gelegd voor zijn latere levensidealen. Hjj ver telt hierin o.m.: „In de preken van mijn vader hoorde ik de eerste roepende stemmen van dienende liefde. Ook stond er op het marktplein in Colmar een monument voor een admiraal, waartoe behoorde een neger, uit steen gehouwen. Het was een Herculesge stalte met een peinzende, droeve blik in het gelaat. Zo dikwijls Ik m Colmar het gelaat. Zo dikwijls ik in Colmar ktvam, zocht ik een gelegenheid om hem nog eens te gaan zien. Zijn ge zicht sprak me van veel ellende ln het donkere werelddeel". In Schweitzer groeide de liefde voor zijn naaste en voor de dieren. Van de dorpsjongens nam hij de een voud over. Voor niets ter wereld wil de hij in gedrag, kleding of gewoon ten verschillen van de anderen. Hij leed zelfs, als hg mooiere spullen droeg dan zij. Eens riep een jongen, die hij in een stoeipartij overwonnen had: „Ja, als ik twee maal per week soep met vlees kreeg, zoals jij, zou ik ook wel zo sterk wezen". Vanaf dat ogenblik wilde Albert geen soep meer. Van de lagere school in Günsbach kwam Albert op het gymnasium in Mühlhausen, waar hij bij een oom in de kost ging. In 1893 deed hij eind examen en begon met zijn theologi sche studie. Hij maakte onderwijl veel werk van zijn orgelspel en nam o.a. les van de beroemde Parijse organist Widor. Hfl werd geleidelijk aan een uitstekend organist.' Predikant-medicus. In 1899 deed hij zijn examens en werd benoemd tot hulpprediker aan de Nicolaikerk te Straatsburg. Drie jaar later werd hij daar tot hoog leraar benoemd. In de zendingsbe- richten las hij op zekere dag over de noodtoestanden in de Kongo. Toen rees bij hem het ideaal, de zieke mens te genezen. Daartoe ging hij in 1905 medicij nen studeren; hij promoveerde in 1912 en bereidde zijn vertrek naar de Kon go voor. Even vóór zijn vertrek trouwde hij en reisde ten slotte af naar de Franse Kongo, waar hij in het oerwoud enige ziekenbarakken bouwde en een aan vang maakte mot zijn medisch werk. In zijn boek „Aan de zoom van het oerwoud" schrijft hij o.m.: „In de equatoriale gebieden van Afrika is alles oerwoud en de negers staan op een zeer lage trap van be schaving. Het klimaat is moordend en de mens, die er woont, vooral de blanke, die er zich waagt, moet voort durend vechten tegen zijn doods- vijanden: het klimaat en de dieren, waaronder vooral de insecten." Over de ervaringen met zijn patiën ten schrijft Schweitzer verder: „In mijn als ziekenhuis ingericht kippen hok heb ik veel ellende gezien en kunnen verhelpen. Met allerlei afgrij selijke kwalen stroomden de negers toe. Soms hadden ze gezwellen van veertig kilo. Anderen hadden vrese lijke ingewandsziekten, zodat ze als dollen gilden. Ook waren er ongeluk- kigen, die zich een grote afstand had den voortgesleept en in een ellendige haast wanhopige toestand bij de „wonderdoener" aankwamen. Dan ver doofde de dokter hen en opereerde hun kwaal. Als ze dan de ogen weer opsloegen en geen pijn meer voelden, was het ontroerend te zien, hoe deze nietige mensjes, die tot voor kort het vlees van mensen niet versmaadden, hun dank tot uiting brachten." Schrijver-musicus. JJET KLIMAAT te Lambarene is moordend en de zwoegende en ploeterende Europeaan begint reeds na een jaar te lijden aan vermoeid heid en bloedarmoede. Toeh overwint Schweitzers onwrikbare wil en na ''"ie jaar pas zoekt hij zijn geboortegrond weer op om bij te komen. Doch hij. die dacht, dat het een rustperiode zou worden, vergiste zich. Na zijn dagtaak had Schweitzer nog de tijd gevonden ln Lambarene enige boeken te schrij ven op wetenschappelijk en cultureel gebied, terwjjl hij bovendien zijn nacht rust vaak geheel of gedeeltelijk op offerde en doorbracht aan het orgel. De grote oorlog van 19141918 bracht zijn werk in grote materiele moeilijkheden. Bovendien kwelde de ■yOT DE WEINIGE figuren van bijzonder formaat, die tevens eerlijke idealisten zijn, behoort ongetwijfeld de thans 74-jarige Duitse zendeling-arts Albert Schweitzer, de man die gedu rende een lange reeks van jaren zijn zegenrijke werk verrichtte in het donkerste deel van Afrika. Schweitzer had, zonder enige twijfel, in Europa een uitsteken de carrière kunnen maken. Hij was theoloog, medicus, filosoof en een uitstekend musicus. Maar de innerlijke stem, die wij roe ping hoemen, heeft hem gezon den naar de lijdende mensheid van Lambarene, onder wie hij geleefd heeft als een Apostel van de Liefde. Thans is hij, moe en vergrijsd, naar Europa terugge keerd. Zijn naam zal voortleven als een woord van louter zegen. Nieuwe emigranten naar Canada Van Rotterdam zijn heden 150 man nen, vrouwen en kinderen vertrokken, die via Le Havre scheep gaan naar Canada. Daar de ..Kota Inten" ter be schikking van de regering moet blij ven konden nog plaatsen op de Sama ria van de Cunard White Starline ge reserveerd worden. De heer C} Polder vaart uit Oostvoorne met vrouw en 3 kinderen kreeg op het laatste ogen blik hij had zijn huis en goed al verkocht bericht, dat zijn a.s. pa troon in Canada van een contract had afgezien. Hij besloot nu op eigen ri sico te gaan. gedachte hem, dat, terwijl hij in Lam barene probeerde de boel op te bou wen, in Europa vele verwoestingen werden aangericht. De dokter en zijn vrouw werden, omdat ze Duitsers wa ren op Frans grondgebied, in hun huis opgesloten, maar gelukkig konden ze weldra, zij het dan onder Frans toe zicht, weer aan het werk gaan. In 1918 maakte de gezondheidstoestand van de dokter het noodzakelijk, dat hij en zijn vrouw naar Europa terug reisden, waar ze in een Frans inter neringskamp werden ondergebracht. In Juli 1918 betrok Albert Schweitzer weer de pastorie van de Nicolaikerk te Straatsburg. Rondom hen vonden ze grote ellende. Schweitzers moeder was gedood. Door al deze gebeurtenis sen was Schweitzer's gestel zo ge schokt, dat hij twee operaties moest ondergaan. Toen de oorlog was afgelopen en Albert Schweitzer geheel genezen was, trachtte hij op tournee's door middel van concerten en lezingen geld in te zamelen. Inmiddels hadden enkele boeken van zijn hand o.m. over Johann Sebastiaan Bach en „Duitse en Franse orgelbouwkunst" het le venslicht aanschouwd. Ze werden door het publiek zeer gewaardeerd. In 1919 schonk zijn vrouw hem een dochtertje, maar verzwakte zozeer, dat wel moest worden aangenomen, dat ze niet meer naar de tropen zou kunnen gaan. Toen Schweitzer zelf weer geheel hersteld was en ook weer over genoeg geld beschikte, trok hij voor de tweede maal, thans vergezeld van de Engelse student Gillespie, naar Lambarene. Daar wachtte hem ech ter een teleurstelling. De barakken, die hij zo goed en zo kwaad als het ging, had opgebouwd, waren door 't oerwoud overwoekerd en dienden tot schuilplaats van het ongedierte. Maar Schweitzer zette door. Hg en Gillespie bouwden een nieuw en beter ingericht barakkenkamp. Onderwijl stroomden de patiënten van heinde en verre weer toe en was het drukke leven weer op voll^ gang. In een van zyn brieven bericht Gillespie: „Hier ben ik alle:-: doktersassistent, timmerman, opzich ter, doodgraver en nog veel meer", een zin, die het juiste beeld geeft van Schweitzers dagelijkse beslommerin gen. Zendelingfilosoof. In 1925 zat Albert Schweitzer voor de tweede keer in grote moeilijkheden. Er brak een vreselijke hongersnood en een besmettelijke buikziekte uit, en de schulden, die hij maken moest om alles te bekostigen, stapelden zich meer en meer op. Maar weer komt hij er, dank zg z'n energie, goed door heen. Drie en een half jaar later reist hij naar Europa om met con certen en lezingen geld te verdienen. Dank zij enkele inmiddels opgerichte Schweitzer-fondsen kan hij de nodige materialen vrij gemakkelijk aanschaf fen en hij keert dan ook rijk beladen en vergezeld van een staf doktoren en verpleegsters in de tropen terug. Zo bouwde Schweitzer verder; was het geld op, dan reisde hg terug om voor de arme zwarten de nodige me dicamenten te verdienen. Zo was het in 1937 reeds de zesde maal, dat Schweitzer, na een succes vol orgeltournee, waarbij ook Neder land werd bezocht, naar het zwarte werelddeel terugreisde. In 'n ruim hos pitaal, dat plaats biedt aan 35 zieker., „JK WAS GEHEIM AGENT IN' OORLOGSTIJD". Dat was het ver- piLdd.1, Uat JlddLfl UlcUL ctd.Il OO ilcACL, a. w» al werkte hij dag en nacht, geholpen door haa! van de ^heime agent „Brutus", prominente assistenten en gesteund door vele fondsen, aan het mooie levensideaal, de medemens te dienen. Thans (eindelijk!) heeft hij zijn werk neergelegd. Een vergrijsd en vermoeid man is hij geworden, die naar zijn oude vaderland is terugge keerd om er te sterven. Reeds enige jaren geleden schreef hij zelf: Mijn lichaam vertoont de sporen der jaren en de inspanning, die ik er van vergde. Albert Schweitzer heeft van zijn leven gemaakt een machtig offer aan de Liefde tot de medemens. Gedron gen door de hoogste zedelijke idealen is hij ontelbaar velen tot zegen ge weest. En ons allen tot een lichtend voorbeeld, paarom: welkom, Albert Schweitzer, welkom in Europa! zoais hij het heeft opgeschreven na dat hg uit Duitsland in Nederland was teruggekeerd. Dat is nu al meer dan drie jaren geleden. Drie jaren woont hjj, met zijn Engelse vrouw en zijn twee schatten van kinderen, al weer ln het Gooi. Een man, die door veel ellende Is gegaan en ie daardoor ouder lijkt dan hij is. Maar het her wonnen geluk heeft een weldadige rust gebracht over het leven van deze nauwelijks dertigjarige Nederlander, die zijn land heeft gediend op een der meest gevaarlijke posten. Brutus heeft geluk gehad. Hij is een der zeer weinige nog in leven zijnde agenten, die gedropt werden in de Het is dat ik er eens geweest ben, Maar 'k wed dat driekwart Nederland Niet wist waar of het Eén moest zoeken Vóór dat vermeld werd in de krant, Dat in dit kleine Drentse dorpje Een figaro het heeft bestaan, Weer nieuwe haren te doen groeien Op een volslagen volle maan. Het vraagstuk van een kale schedel Dateert niet van de laatste tijd, Want reeds uw bet-overgrootvader Zat met dezelfde narigheid. Nu vind ik heus een heer op jaren Een kale schedel niet misstaan. Het geeft hem zelfs iets eerbiedwaardigs Dus daar hoeft niet veel aan gedaan. Maar als je als een jonge kerel Met een meloen door 't leven moet, Dan kan ik me heel goed begrijpen Dat men daar graag iets tegen doet. Begrijpelijk dat de geleerden, (Helaas minder geleerden ook) Diverse preparaten maakten tegen het kaleknikkerspook. Doch wat men ook de wereld in zond, Volmaakt was het nog altijd niet. En nu schijnt in dit kleine dorpje Het grote wonder toch geschied. Geen wonder dat heel haarloos Holland De blik gericht houdt op het oord, Waar deze knappe kapper kuif kweekt. Een Eenling, enig in zijn soort. Wie met de handen in zijn haar zat Omdat hij zonder haren zat, Vindt, als hij-slechts in Een één haar krijgt, Dit toch alreeds een grote schat. Straks zien wij weer het haar met golven Op het voormalig kale strand. Staat vader niet meer met een poetsdoek, Maar met een haarkam in zijn hand. Ik hoop dat het succes mag blijven En men tóch nog niet op het lest, (Wat voor geen gladhoofd is te hopen) In Eén een nul krijgt op 't request. JABSON. tijd, dat Joseph Schreieder en Her mann Giskes hun England-Spiel speel den over zestien radiozenders, twin tig maanden lang. Zestig van zijn makkers, die, evenals hij, hun oplei ding in Londen kregen, liggen in de massagraven. Slachtoffers van Lon- dense domheid, van Duitse geslepen heid en van grof verraad. Verraad van schurken als George Ridderhof, Leo Poos, Anton van der Waals en van zovele anderen. Enigen dier boeven zijn terechtgesteld, anderen zijn ter- dood veroordeeld en wachten op de ko gel of op gratieverlening. In zijn cel te Rotterdam zit, tien maanden nadat hij in cassatie ging van het doodvon nis, nog altijd Anton van der Waals; via zijn verdediger mr. Van der Starp zendt hij verhalen de wereld in over zijn „werk voor de Engelse geheime dienst" en over zijn samenwerking met een geheimzinnige dubbelganger. En de behandeling van zijn schand daden voor de bijzondere raad van cassatie laat maar op zich wachten. Intussen is Hermann Giskes stille- kens over de grens gewerkt; Joseph Schreieder, tweemaal onschuldig ver klaard, zai hem spoedig in de Heimat kunnen opzoeken om opnieuw de vraag aan de orde te stellen, die hun beider leven beheerst: aan wie de „eer" van het gruwelijke England- Spiel toekomt. Er is over dat England-Spiel veel geschreven. Veel daarvan is onzin eu fantasie. Wat Schreieder er van zegt, is in het algemeen juist Maar wij zijn er van overtuigd, dat hij niet alles zegt. Wij zijn er van overtuigd, dat Schreieder niet alles k a n en niet alles durft zeggen. Toen hij vorig jaar een korte poos in vrijheid was heb ik urenlang met hem gesproken over tal van duistere punten. Het is merkwaardig te zien, hoe d"ze man, die zelf zulk een geroutii ,d ver hoorder is, plotseling in de war kan raken bij een onverwachte vraag, die kernpunten raakt van het afgrijselijke drama, waarin hij de hoofdrol speelde. Men herinnert zich, dat op 1 April 1943 het gehele Nationale Comité (vooraanstaande politici, oud-minis ters, hoogleraren enz.) en de verzets groep van de heer K. Vorrink werden opgerold Dat was voor een groot deel het werk van Anton van der Waals, die tot de groep-Vorrink was door gedrongen via de journalist Van Looij, aan wie hij een portretje toon de, dat in Londen gemaakt was var, de kinderen van Meijer Sluizer, die daarheen was uitgeweken. Dit por tretje was de introductie geweest van de agent Dessing, die inmiddels, om dat hij geen Verbinding met Londen kon krijgen, via Frankrijk en Spanje naar Engeland was teruggekeerd. De vraag, hoe Anton van der Waals aan een afdruk van dit portretje is geko men, moet, naar mijn stellige over tuiging, gerekend worden tot de kern vragen van het probleem. „Hebt u Van der Waals dit portretje gegeven?" vroeg ik Schreieder. „Jawohl." „Hoe was het in uw bezit geko men?" „Het was uit Londen meegebracht door een der agenten, die ik in het kader van het England-Spiel bij de dropping kon laten opvangen." „Welke agent was dat?" En dan komt het merkwaardige: Schreieder, die een fabelachtig ge- y£LE WEKEN LANG heeft de voormalige Nederlandse ge heime agent „Brutus" u zijn avonturen verteld. Het waren de belevenissen van een man, die, na eerst zijn land als officier te hebben gediend, naar Enge land uitweek, daar werd opge leid voor het zeldzaam moeilijke en riskante werk van de inlich tingendienst en toen (in 1943) boven Belgie zou worden gepara chuteerd om vervolgens naar Nederland te komen. Het liep, omdat het RAF-toestel bij Brus sel in brand werd geschoten alle maal aanvankelijk wat anders maar toch volgens deDuitse plannen. Want „Brutus" kwam direct in handen van Schreieders medewerker George Ridderhof en werd het slachtoffer van een zo geraffineerd spel der Duitse contra-spionrwge als men nauwe lijks voor mogelijk zou hebben gehouden. Vandaag, nu wij deze artikelenserie afsluiten, is niet meer „Brutus" aan het woord, maar een speciale medewerker, die enige niet mis te verstane op merkingen maakt over het schier onontwarbare complex van vra gen, die nog altijd rond het be ruchte England-Spiel blijven opdoemen. GaJsJsrid protest tegen het „nette" anti-semitisme YyE BEHOEVEN OVER HET HOLLYWOODSE FILMBEDRIJF geen illusies te koesteren. Het is in wei-georganiseerde zakelijkheid vervlakt tot een vermaaksindustrie. Men levert producten, waarvan de afzet weinig risico', heeft, omdat de vraag naar amusement vrij constant is. Men peilt de markt en maakt die films, waarvan men zeker kan zijndat ze de gemiddelde smaak van millioenen kunnen bevredigen. En handig commercieel inzicht brengt zo hon derden kilometers detective, en liefdesgeschiedenissen in omloop, wild-west- films en luchtige, vluchtige vrolijkheid op celluloid. Maar een enkele maal kan het ook gebeuren, dat Holbiw platgetreden pad, dat de werkelijkheid ontvlucht, verlaat. Vaak komt het niet voormaar des te verrassender is het dan ook, wanneer er uit de Hollywoodsa droomfabrieken een film komt, die nu eens niet wat onderhoudende verstrooiing biedt, maar de droom opgeeft om zien doordringend bezig te honden met een probleem van onze eigen werkelijlcheid Zo'n film is Gentleman's agreement" „De ongeschreven wet", een rolprent-, die in Nederland zeer terecht de er.e-titel Film van de Maand ontving. QENTLEMAN'S AGREEMENT" is een film, die zich richt tegen het anti semitisme in zijn eenvoudigste maar gevaarlijkste (want bijna onherkenbare) gedaante: de onbewuste haat jegens de Joden. Het is de meest verbreide en hardnekkigste vorm van het anti-semi tisme, dat wij meestal vereenzelvigen met beestachtigheden als Jodenvervol gingen, maar moeilijker in zijn kiem bij onszelf herkennen. De film „Gentle man's agreement" nu houdt zich niet bezig met de overduidelijke uitingen van de Jodenhaat, maar vrijwel uitslui tend met de heel onbelangrijk schijnen de symptomen. Een journalist heeft een opdracht geJ kregen een artikelenreeks over het an ti-semitisme te schrijven. Om diep in het probleem door te dringen besluit hij zich te verplaatsen in de situatie van de Joden zelf. Hij geeft zich voor Jood uit otr zo de reacties van de niet-Joodse wereld zelf te ondervinden. Hij zoek: alle uitingen, waarin het anti-semitisme aan de dag treedt, en ervaart zo in een week tijds wat anderen in een heel le ven ervaren De verhoudingen liggen daardoor in de film een beetje icheef, maar men kan ook zeggen, dat de film het anti-semitisme door een vergroot glas beziet. Wij hebben er bij het zien van deze film rekening mee te houden, dat ons hier een typisch-Amerikaanse situatie voorgehouden wordt, maar mutatis mutandis in een andere verhouding vinden we soortgelijke uitingen van arti-semitisme ook in onze eigen we- eld. De film richt een aanval op de mensen, die gruwen van anti-semisti- sche gewelddaden, maar in hun hart het vooroordeel toch belijden, dat Jood-zijn iets minderwaardigs is. De film richt zich zo tegen de eigenwaan en het su perioriteitsgevoel, waarin de niet-Jood se wereld zich koestert, en valt tenslot te ook hen aan, die zelf iedere vorm van anti-semitisme, ook het onbewuste, afwijzen, maar door een sterk ontwik kelde realiteitszin of door een tekort schieten in geestkracht zich niet be wust keren tegen uitingen van Joden haat. DE REPORTER, die zich voor Jood is gaan uitgeven, ervaart in allerlei vor men de kwaal van de Joden-haat aan den lijve. Een hem onbekende burger vraagt hem argeloos in de loop van een gesprek: „U zat in de oorlog zeker niet aan het front, wel?" „Hoe komt u daar zo bij?" vraagt de journalist. ..Wel" luidt het wat aarzelende en on- :ekere antwoord: „u lijkt me zo... ïandig!" Daartegenover staan grove uitingen van het anti-semitisme als die m het hotel, dat zijn poorten voor Jo den gesloten houdt, of als de „gentle man's agreement" de ongeschreven wet die in verschillende woonwijken van New York bestaat en waarbij huis eigenaars onderling overeenkwamen hun huurpanden „Judenrein" te hou den. Anti-semitisme is het. wanneer de verloofde van de journalist hem vraagt aan haar familie te mogen vertellen, dat hij in werkelijkheid geen Jood is: ..Dat zal zo'n geruststelling voor hen zijn!" Anti-semitisme is het te meer. wanneer zijn secretaresse, die in uiter lijk en naam haar Joodse afkomst heeft kunnen camoufleren, protesteert tegen het in diegst nemen van mensen, die- een dergelijke camouflage niet presteer den. Want de camouflage is een uiting van wilszwakte, van minderwaardig heidsgevoel, waarbij mensen als supe rieur erkend worden louter om het feit, dat zij geen Jood zijn. De onrechtvaardigheid van anti-semi- tische oordelen blijkt het felst, wan neer het „zoontje" van de journalist dooi de kinderen uit de buurt geboycott wordt, uitgesloten wordt van hun spel, omdat hij „maar een Joodje" is. „Dat is de ergste vorm van anti-semitisme" verklaart dan een Joods vriend aan de journalist „wannéér het je gaat treffen in het geluk van je kinderen!" Het zoontje komt ontdaan thuis en wordt dan door de verloofde van de journalist getroost met de woorden: „Stil nu maar. De kinderen hebben ongelijk. Je bent werkelijk geen Jood. Dat is een verschrikkelijk misverstand!" En in deze woorden treedt de meest verbor gen maar ook de hardnekkigste vorm van anti-semitisme aan de dag: het anti-semitisme van de „nette" mensen, die de Joden-haat weliswaar veraf schuwen (het denkbeeld van de arti kelenreeks was juist uitgegaan van deze verloofde) maar in geestelijke moed tekortschieten, zich in feite heb ben neergelegd bij de wantoestand en deze in hun gedachtensfeer reeds als bestaand en daardoor als gewettigd hebben erkend. DIT IS EEN FILM, die tot nadenken dwingt. En de moed van haar maker, de regisseur Elia Kazan, dwingt res pect af, omdat nij het aangedurfd heeft zijn publiek een spiegel voor te houden, waarin het geconfronteerd wordt met eigen gevaarlijke fouten en tekortko mingen. Om het publiek niet al te zeer te onthutsen, werd de film voorzien van een gelukkig einde" dat in zijn goed koopheid en dwaasheid volkomen ont snapt aan de gewetensvolle oprecht heid van de film. Het is jammer, maar de goede film kan zich voorlopig nog niet handhaven zonder een compromis aan de publieke smaak. Misschien is het ook daaraan gelegen, dat de film zelf weliswaar goed verzorgd, maar toch op vrij conventionele wijze ge maakt werd. De verfilming is weinig oorspronkelijk, blijft zonder kwalitei ten .en lijdt onder een loodzware, me terslange dialoog. Maar desondanks alle bezwaren tegen de vorm ten spijt verdient de film „Gentleman's agree ment". die gesteund wordt door uiterst gevoelig spel van Gregory Peck en Do rothy MacGuire, onze bijzondere aan dacht. Enkel reeds om de intelligentie en de durf, waarmee hier een niet al leen bijzonder pijnlijk, maar bovendien evenzeer beschamend probleem fel en scherp aan de orde werd gesteld. LONG-SHOT. heugen heeft voor alle namen en data en plaatsen en feiten, zegt stot terend, dat hij het zich niet kan her inneren. En ztllke dingen zijn er meer. Zij geven met elkaar aan ieder, die de feiten kent en ze weet te combi neren, het onaangename gevoel, dat waarschijnlijk niet alle schuldigen aan het verraad-drama, dat England-Spiel heet, vervolgd zijn geworden. ÏJet is ook lang niet zeker, dat alle schuldi gen nog in Nederland zijn. En het zou kunnen zyn, dat men in bepaalde krin gen de naam noemt van een der figu ren, die hierin een rol hebben ge speeld, zonder dat men tot arrestatie en vervolging overgaat. Het zou kun nen zijn, dat men te bevoegder plaat se heel goed en heel nauwkeurig weet, welke voormalige N.S.B.-er door een hooggeplaatst Londens ambtenaar in het geheime werk geplaatst is. En dat deze ingeschoven gewezen natio- naal-socialist hij Schreieder de code en het zendplan van de Nederlandse geheime dienst op tafel heeft gelegd is een feit, dat ook te bevoegder plaatse bekend mag worden veronder steld. Zo niet dan weet men het thans! MISSCHIEN minder bekend in be voegde kringen is de zonderlinge ervaring, die de Duitser Hermann Giskes in Juli 1945 te Londen opdeed toen hij daar verhoord werd. Twee En gelse officieren toonden hem de tele grammen, die tijdens het England-Spiel tussen Engeland en Nederland zijn ge wisseld. (In Engeland zat, zoals men weet de geheime dienst achter de toe stellen en in Nederland de Duitse con- tra-spionnage). De Engelse ondervra gers verklaarden ronduit tegenover Giskes. dat de Nederlandse geheime agent Lauwers, toen hij in 1942 als ge vangene van de Duitsers moest geinen, pogingen heeft ondernomen om' Enge land te waarschuwen voor het verraad. Lauwers was een der eerste gevange nen van het England Spiel.Na zijn met doodsverachting geseinde waar schuwingen is men in Engeland rustig doorgegaan met het doen parachuteren van meer dan 50 agenten, die allen een zekere dood tegemoet gingen. Er is na de bevrijding vooral bin nenskamers veel getwist over de vraag, wie de verantwoordelijkheid voor dit alles draagt. Totdusver is er niemand voor vervolgd, zodat men moet aanne men dat er geen verantwoordelijkheid is: vastgesteld. Het is echter een onom stotelijk feit, dat tijdens het England- Spiel de uitzending van onze agenten geschiedde door de Militaire Inlichtin gendienst (M.I.D.), die een onder- afdeling was van het bureau M.V.T. (Militaire Voorbereiding Terugkeer). En evenzeer is het een vaststaand feit, dat in een vroeger stadium toen de ellende begon in Londen een soort „Nederlandse Intelligence" bestond, die beheerd werd door de justitieambtenaar mr. R. P. J. Derksema. De namen van de slachtoffers, die in het lugubere England-Spiel in de dood werden gedreven, zijn, behalve bij hun verwanten, alweer vergeten. Wij leven snel en er zijn veel dingen, die onze aandacht opeisen. Daarom is het goed geweest, dat in dit dagblad gepubliceerd werd wat „Brutus" heeft doorleefd. Hij is de woordvoerder geweest voor zijn geval len kameraden, die ons allen een voor beeld zijn gewe«6t van vaderlandsliefde en trouw en waarvan zelfs een man als Schreieder publiekelijk erkennen moest: „Het waren stuk voor stuk prachtkerels, stuk voor stuk moedige mensen". Dat slechts enkelen dezer dapperen posthuum werden geëerd met de ver lening van een onderscheiding is een der zwartste bladzijden uit dit boek met zijn donkere historie. Met een complete zuivel fabriek naar de Oost De zestigjarige Doetichemmer H. Bruin is Vrijdag naar Java vertrokken met de Friesland, die voor hem een complete inventaris van een zuivelfa briek, 15 koeien, 2 stieren, 3 zeugen, 2 beren, kippen en hanen meeneemt. Hij gaat er heen om de grondsia? te l°ggen voor een nieuwe veestaoe! voor de melkvoorziening. Van zijn zestig jaren bracht de heer B. er veertig in Indone sië door. Voor de oorlog had hij er ook een bedrijf, dat door de Jappen werd vernield. Hij werkte ook ln de rubber, de suiker en de koffie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 7