,Die Mörder si 1 Ons korf verhaal I De schildersvereniging „Doorwerken exposeert 'Chr.U.L.Oi iteur ÜLKMAAR irteerdersü werken van haar leden vaartberichten namen op lumbia Cultureel Nieuws Puzzle-rubriek Hl was zeer dronken. RENDEZ-VOUS x x- xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx ZATERDAG 14 MEI 1949 iOppen: 4. ■ten: h-v-b-9-2 ten: a-10-7-3 veren: b-7-2 Sch.: v-10-9-8-8-2 Harten: 5-4-3 Ruiten: 2 1-8-6-3 Klaveren: v-10-4 oppen: h-3 ten: a-10-8-6 ten: h-v-b-5-4 veren: 9-5 1W kwetsbaar, net 1 KI., N. biedt 1 H. iet een 6-kaart in Sch. en voor KI., nu niet direct zullen NZ 4 H. bieden leite maken. Biedt O. wél ran W. natuurlek prach- n zullen NZ de manche r cadeau krijgen. OW 1. maken. Mr. E. C. Goudsmit. -Rio de Janeiro, 12-5 470 mijl ïnt Alhena, Buenos Aires— van Lissabon Alwaki, R*_ 12-5 dwars van Start Point car—Plymouth, passeerde 13-5 keldijk, New York—Antwerpen, Bah, 12-5 van Co- Klipfontein, Beira—A'- ïapstad Mariekerk, Manilla- Singapore Mehskerk, Japan an Port Said naar Alexandria Antwerpen—Belawan, passeerde is Sibajak, R'dam—Batavia, Waterland, Buenos Aires, Bahia. lam—Brisbane, 12-5 te Sydney 'dam—Sydney, 11-5 te Mel- R'dam—Buenos Aires, 12-5 ro Arendskerk, Sydney—R'- lelbourne Boschfontein, Beira i Genua Congostroom, 12-5 Port Amboin Dordrecht naar Brake Lem- VR'dam, 12-5 te Alexandria lam—Japan, 12-5 van Sues )anzig—R'dam, passeerde 15-5 1 verzorgen JWe wagens! AAT 6. D. STUIP, leerlingen voor dt .ngende 1 Sept. &.s., van het Hoofd, ed gevolg de 6de rlopen hebben. HET BESTUUR. el) 3TON QUARTEA SEN ACHTIGE CON- ACHMANINOFF. ES van CESAR indere prachtige de raat 69, r, Telef. 2626 Kennemerstraatweg jf, Breedstraat 21, ELEFOON 3712 Rustgevende, pretentieloze homogeniteit is het sterkste kenmerk der expostie flVER de toenemende verbrokkeling van het moderne maatschappelijk leven in een aantal gespecialiseerde kringen die weinig of niets meer met elkaar ge meen hebben, is reeds vaak en uitvoeriger dan hier kan gebeuren, geschreven. Inderdaad kan men waarnemen hoe bijna ieder mens materieel en geestelijk door zijn godsdienst, zijn politieke overtuiging, zijn vak, zijn hobby of wat dan ook volledig in beslag wordt genomen en weinig werkelijk contact heeft met andersdenkenden of anders geïnteresseerden. Een overkoepelende geestelijke gemeenschap, die al deze geïsoleerde groepen toch weer in één groot verband tezamen houdt bestaat niet of nauwelijks meer. JOH. PLAS: Geitjes fjEEN WONDER, dat deze gang van zaken ook op het gebied van de kunst grote invloed uitoefent. In de Middeleeuwen kon de kunst nog in dienst van de kerk, het geloof van al len in beeld of schilderij openbaren, kon de kunstenaar nog als tolk van de gehele gemeenschap gelden. Sinds de Renaissance werd kunst meer en meer een zaak van een élite, doch deze élite nam een dusdanige gezag- gevende plaats in en was ook zó uni verseel ontwikkeld, dat ook tóen nog de kunstenaar als vertegenwoordiger van het gehele culturele leven van zijn tijd kon gelden. Na de ingrijpen de maatschappelijke omwentelingen van de 19e eeuw werd echter de kloof tussen kunst en maatschappij steeds groter, de kunstenaar werd een spe cialist op een eng gebied, zoals andere specialisten op wetenschappelijk, po litiek, sportlef of ander terrein zich steeds meer beperkten tot wat direct I met hun eigen activiteit te maken had. Slechts film cn sport voldoen aan de behoeften van een grote massa, en i deze massa is over het algemeen on gevoelig voor schilder- en beeldhouw kunst. Men kan het betreuren, doch het is één feit, dat de hedendaagse schilder hoogstens voor zichzelf en voor een klein aantal wezenlijk ge- interesseerden werkt. Dat dit van invloed zou zijn op de kunst zelf, op de vormen waarin de -childer- en beeldhouwkunst zich ma- I rifesteren, is vanzelfsprekend. Zodra de kunstenaar niet meer de spreek buis is van een gemeenschap, spreekt hij louter voor zich zelf. Men heeft dan ook de ontwikkeling van het in dividualisme speciaal in de kunst tot in het absurde kunnen waarnemen, waarbij de uitingsvorm van de kun stenaar nog slechts voor enkelen ver staanbaar waren. Het is dus kenmer kend voor onze tijd, dat de beeldende kunst niet één algemeen erkende en voor ieder begrijpelijke vorm heeft, doch een verwarrend aantal aspecten toont, die ieder door een groep van aanhangers als „dè kunst van deze tijd" wordt uitgeroepen. Iedere keer weer moet gewaarschuwd worden te gen dit sectarisch fanatisme, dat al leen de uitingsvorm van een bepaalde richting als alleen zaligmakend be schouwt en daarbij meestal alleen naar de uiterlijke vorm oordeelt. De kwaliteit van kunst wordt echter altijd door innerlijke factoren bepaald, onafhankelijk van de door tijdelijke stromingen beïnvloede uiterlijkheid. Evengoed als in de traditionele schil- dertrant, ontwikkelt zich in de z.g.n. moderne richting, het epigonisme en academisme, want het spreekt van zelf, dat niet ieder schilderend indivi du een persoonlijk heid met een uitge sproken eigen stijl kan zijn. Evenals vroeger geven ook nu enkele hoofdfiguren de richting aan, waar in vele min of meer belangwekkende per soonlijkheden hen vol gen alleen staan deze hoofdfiguren nu ver der van elkaar dan ooit het geval was. Elkeen kent het aspect van onze te genwoordige vereni gingsexposities, waar men op kleine schaal de kunstontwikkeling van Europa kan vol gen en die door een bonte verscheidenheid zo verwarrend kan zijn voor het publiek. Een tentoonstelling van een kleiner, groep heeft het grote voordeel van homo geniteit, vooral als de deelnemers min oi meer geestverwanten zijn. den van afmeting, doch ook de geest die uit de meeste werken spreekt, is er één van pretentieloos „doorwer ken" in traditionele richting, waarin echter van klakkeloze navolging ge lukkig weinig sprake is. Het werk van Wim Koster, de voorzitter van de vereniging, is voor deze geest representatief. Zijn visie, zijn koloriet en schildertrant zullen zeker niet verbazen door oorspronke lijkheid, doch aan de andere kant voelt men, dat Koster zich niet anders en niet interessanter wil voordoen dan hij is, dat zijn kunst écht is. Daarbij komen dan alleszins achtenswaardige technische verdiensten, zodat zijn schilderijen in de gedempte, doch ge voelige kleuren, in de ferme en rake toets zeer zeker een goed niveau be reiken. Een kleine „portretstudie" is wat aarzelend en weinig bestemd van uitvoering, doch het krachtig geschil derde damesportret dat er naast hangt, toont positiever kwaliteiten. De vorm is er groot gezien, de kleur van het rode jasje tegen het geschakeerde fond, krijgt een betekenis, die het psychologisch karakter van het ge heel doelmatig stemt. Ook het portret van de schilder Stkvoort, hoewel iets schetsma tiger, toont Koster's talent voor rake ty pering, met lenige, min of meer impres- sionnistische penseel streek. In Koster's werk valt de intimi teit op, een gevoel voor maat en harmo nie, waarbij hij nooit de grenzen van zijn talent overschrijdt, doch zichzelf ten volle geeft. Naast de portretten omvat zijn inzending nog twee stillevens, die een zelfde toewijding ver raden. Het stilleven tje van wat rose bloemen tegen een lichte achtergrond is heel gevoelig en zui ver geschilderd, ter wijl de „Zonnebloem" wat sterker van vormgeving zou kun nen zijn, doch in de zachte grijzen, groe nen en gelen toch een eigen cachet heeft. Aldus vertegenwoordigt Koster de beste kwaliteiten van de vereni ging, waarvan hij voorzitter is en die Ik kan niet beoordelen of dit werk ook in het oeuvre van de schilder een hoogtepunt is, want zijn twee andere ingezonden schilderijen zijn klein» studies van minder belang. In de „geitjes" is een zeer gelukkige wer king bereikt, door een juiste compo sitie, door een expressieve kleur en niet in het minst door de karakter volle uitbeelding van de dieren. Het langwerpig horizontale vlak wordt bijna geheel gevuld door de zachte grasgroene kleur van de weide, een groen, dat een zeer wezenlijke, ietwat weemoedige stemmng uitdrukt. De lichamen van de beide geiten maken daarin witte vlekken, die in de gehele harmonie worden opgenomen en toch zeer positief gestalte geven aan de dieren en hun typische houdingen. Al leen tegen de horizon met de duinen rij, de naar mijn smaak iets te. on rustig is, heb ik enig bezwaar. De twee kleinere werken van Plas bereiken, zoals gezegd, lang niet de hoogte van de „geitjes" en hebben zelfs een to taal ander karakter, dat veel minder gaaf lijkt. De derde schilder, die in dit gezel schap opvalt, is Hein Heertjes, wiens enigszins romantisch, in bruine tinten geschilderd oeuvre wel een eigen karakter toont, doch mij niet geheel kan overtuigen van de zuiver heid, die bij de bovengenoemde col lega's zo sympathiek aandeed. Het schilderij, dat als „Premie" onder de kunstlievende leden wordt verloot, is het beste van zijn inzending. Het in rood geklede figuurtje wordt mooi opgenomen in het warme, gezeefde licht van een interieur en hier zijn ko loriet en stemming wel één geworden. In de andere werken, of het nu een groter „Interieur" betreft of een sneeuwlandschapje <jf een figuurstuk, doet de schildertrant wat geforceerd aan, is de voorstelling te moedwillig met een bruine jus overgoten, zodat het werk iets gemaniereerds en iets zoet-sentimenteels krijgt. Ook de te kening van een „Atelier" is weinig klaar en overzichtelijk, doordat het essentiële te weinig nadruk kreeg. J. de Wolf zond met een zelfpor tret, een drietal portretten van paar den in. In deze laatste werken is de vlakvulling hier en daar bepaald on gelukkig zoals b.v. in het conterfeit- sel van „Amor", wiens lange paarden- schedel het schilderij van boven- tot onderrand op weinig boeiende wijze vult. Ook het koloriet van deze schil der bepaalt zich tot een donkerbruin gamma, dat weinig uitdrukkingskracht bezit. Zijn zelfportret toont een zekere academische vormbeheersing, die nog te weinig op eigen wijze bezield werd. HEIN HEERTJES: Landschap nig een doelbewuste beheersing van haar schildersmiddelen toont. De rose, blauwe en violette tinten vormen geen harmonisch geheel, de toetsen in de achtergrond zijn vrij willekeurig neer gezet, zodat het schilderij een romme lige en bovendien goedkoop effeci maakt. De tentoonstelling blijft in de kleine, doch sfeervolle expositieruimte tot en met 22 Mei te bezichtigen. R. E. PENNING. W'IJ BLIJVEN NU EENS IN Neder land. In Amsterdam en Schevenin- gen (Den Haag) zal het Holland Festi val dit jaar van 15 Juni tot 15 Juli worden gehouden. De Nederlandse Opera opent op 15 Juni in de Stads schouwburg te Amsterdam met Masse- nets „Manon". De Weense Staatsopera begint haar serie voorstellingen in de zelfde schouwburg op 1 Juli met „Die Entführung aus dem Serail". De vol gende dag volgt „Der Rosenkavalier". Drie Juli komt dan „Don Giovanni". In Den Haag op vier Juli „Figaro's Hoehzeit". De Concertgebouwprogramma's noe men de namen van vele bekende so listen. Zeven Juli speelt de pianist Alexander Brailowsky het pianocon cert in e kl. terts van Chopin. Het Residentieorkest speelt o.a. Ravels Ne gende Symphonie. Het Utrechts Stede lijk Orkest speelt H. Andriessen, Van Otterloo Pijper en Wagenaar. Voorts vindt er in Den Haag een in ternationale vioolbouwersconcours plaats, waaraan minstens 16 landen met 400 instrumenten deelnemen. WIM KOSTER: Koos Stikvoort Evenmin als de Wolf, is Jo Groot een schilder, die blijk geeft van een persoonlijk doorleefde emotie. Zijn schilderijen zijn technisch niet slecht, doch zij laten de toeschouwer volko men onberoerd. Noch de voordracht, noch de wijze van zien komt boven 't conventionele uit. Een studietje van een koe heeft nog het meest een per soonlijk accent en is daardoor te pre fereren boven de groter opgezette landschappen en het stilleven. Mejuffrouw Z. Tulp kan ik slechts beoordelen naar één schilderij, een bouquet „Riddersporen", dat te wei- WIM KOSTER: Damesportret J)LZE RUSTGEVENDE homogeniteit bezit de tentoonstelling van de Alkmaarsehe schilderveren. „Door werken", die in het atelier in de Ka nisstraat, vanmiddag is geopend. De tentoonstelling is niet alleen beschei- niet groots of verrassend kunnen zijn, doch wel zuiverheid en innigheid bezitten. Het schlderij „Geitjes in de wei" van Joh. Plas behoort tot de beste inzendingen van deze tentoonstelling. gNKELE MAANDEN GELEDEN heb ik in deze wekelijkse filmrubriek de ontwikkeling geschetst, die de Duitse film heeft doorgemaakt van het tijdperk der avant-gardisten (omstreeks 1915) af tot na de oorlog. Een ont wikkeling, die na omstreeks 1925 een toppunt bereikt te hebben tijdens het nazi-regiem een periode van aanzienlijk verval doormaakte om na de oorlog zich volledig te herstellen en verbluffend snel te streven naar een nieuw hoogtepunt. De Duitse film van na de oorlog schijnt weer aan te kno pen bü de grote traditie uit de jaren vóór 1930, de traditie, die vooral ge vormd was door een filmer als G. W. Pabst, grootmeester van het Duitse filmrealisme. De na-oorlogse Duitse film is een nieuwe exponent van dit realisme en heeft veelal de pessimistische ondertoon, die aanvankelijk ook In Pabst's film sterk leefde. In het bijzonder treft dit bij „Die Mörder sind unter uns", de eerste film uit het huidige Duitsland, die in Nederland in vertoning is gebracht. pjIER VINDT het pessimisme echter zijn oplossing in het aanvaarden van een nieuwe levenshouding, een geestelijk evenwicht, dat in staat stelt over het verleden heen te leven en door het hervatten van de eigen taak in de arbeid zich te bevrijden van het testimonium paupertatis het ge tuigenis van armzaligheid en mense lijke onmacht dat door de ruïnes gesymboliseerd wordt en te reiken naar een nieuwe toekomst. Want zo als vele hedendaagse Duitse films draagt ook „Die Mörder sind unter uns" een boodschap uit. De film wil het althans doen, maar dringt niet consequent genoeg tot de kern door, waardoor zij op twee gedachten blijft hinken. Niet mis te verstaan is in „Die Mörder sind unter uns" dat er in het hedendaagse Duitsland krachten tot een morele vernieuwing aan het werk zijn, die het bewustzijn van de waanzin, de geestelijke ontreddering en de beschamende onmenselijkheid van de oorlog levend doen worden. Van deze regeneratie-impulsen en van dit bewustzijn getuigt de titel bewijst het reeds de film „Die Mörder sind unter uns" „De moordenaars leven in ons midden". j-JOOFDPERSOON van de film is een jonge arts, wiens geest verminkt is door de oorlog. Hij leeft in een bouw vallige huurkazerne temidden van rui nes en tracht tevergeefs het verleden te vergeten. Dit verleden is voor hem de wreedheid van de oorlog ten top gedreven in de liquidering van een Pools dorpje, een maatregel, waartegen hij zich nutteloos verzette .en waarvan tientallen vrouwen en kinderen hét slachtoffer werden. Na de oorlog ont moet hij zijn vroegere kapitein, die tot deze liquidatie het bevel gaf: nu een eerzaam burger, die weer snel ge klommen is op de maatschappelijKe ladder, een gearriveerd huisvader, die zijn kinderen van zijn roemruchte krijgsdaden verhaalt en door geen enkele wroeging gekweld wordt. Hei conflict in de verwrongen geest van de arts bereikt na deze ontmoeting een crisis: het leed en de wreedheid van de oorlog, de zinloosheid van het leven en van de maatschappelijke or de, die slechts een schijnorde is ge bleken, meent hij te moeten wreken aan deze ex-kapitein, die voor hem tot exponent is geworden der verant woordelijkheid voor alle onmenselijk heden. Juist wanneer hij de wraak oefening wil voltrekken brengt een in cident hem de geestelijke stoot toe, nodig om zijn innerlijk evenwicht te herstellen: hij wordt tegen wil en dank gedwongen te vechten voor het leven van een kind. En het welslagèn van zijn ingreep voert hem tot het be wustzijn van zijn taak en terug naar het vinden van zijn innerlijke rust bij een vrouw, die tot dusver tevergeefs gepoogd had hem te inspireren tot 'n bewustworden en het hervinden van zichzelf. £)IT GEGEVEN heeft de jonge regis seur Wolfgang Staudte gevoelig en bekwaam verwerkt. Het Leitmotiv van zijn gegeven is de geestelijke ontred dering, die door de oorlog teweeg is gebracht en dit Leitmotiv wordt in de film gesuggereerd door de telkenmale terugkerende beelden der ruïnes. Deze beelden zijn niet slechts realistisch aan de werkelijkheid ontsproten en een suggestie van de werkelijkheid oproe pend maar meer nog expressionis tisch: de filmer drukt door een per soonlijke visie op de werkelijkheid zijn eigen 'gevoelens uit. Hij hanteert licht effecten en bijzondere camera-instel- lngen om bepaalde emoties op te roe pen of te vertolken; zo nam hij bij voorbeeld de ruïnes niet op met een loodrecht geplaatste camera, maar hij' plaatste de beelden der bouwvallen schuin op het doek, om daarmede de sfeer, waarin de geestelijk uit het lood geslagen man leeft, tot een realiteit te maken. De zucht tot vergetelheid, de onheilzame en onbevredigende vlucht in de roes van drank en vrou wen drukte Staudte uit in een knappe montage van naar de neo-romantiek neigende beelden en hoezeer som mige publicisten dit hanteren van di verse stijlen in „Die Mörder sind un ter uns" menen te moeten veroor delen ik geloof, dat Staudte juist hiermee van een bijzondere indrin- gingsgave heeft blijk gegeven om de atmosfeer van het huidige Duitsland filmisch het treffendst te karakteri seren. \yAAR HET ECHTER op de tenden- zen aankomt bevredigt „Die Mör der sind unter uns" minder. De film stelt een bepaald probleem en tracht hieruit een les te trekken, maar zij veronachtzaamt de achtergrond van dit pr.obleem ten enenmale. Nergens vinden wij ook maar de geringste aan duiding van een collectief schuldbesef der Duitsers voor de oorlog en zijn misdadige extremen. Daarentegen wekt de film de indruk, dat men de schuld voornamelijk wil afwentelen op een bepaalde klasse, die onder geen enkele omstandigheid gedupeerde par tij is. Er is veel geschreven, dat Staudte zich in dit opzicht aan opzet telijke vervalsing heeft schuldig ge maakt en hier in feite een pleidooi wil leveren voor de onschuld van het Duitse volk. Ik heb echter eerder de indruk, dat de regisseur zich wat dit schuldbesef betreft niet heeft kunnen losmaken van een algemeen in Duits land geldende mentaliteit. Ook bij ons door oorlog en bezetting gedupeer de Nederlanders heeft ten opzichte van de Duitsers een bepaalde menta liteit post gevat, waarvan ook wij op onze beurt ons moeilijk kunnen be vrijden, hoewel wij moeten erkennen, dat onze opvattingen ten aanzien van Duitsers en Duitsland allerminst al- igemeen geldend mogen zijn. Opzette lijke vervalsing behoeft waar deze twee mentaliteiten botsen noch b(j ons, noch bij Staudte aan de orde te zijn. Hoe het ook zij, Wolfgang Staudte heeft met „Die Mörder sind unter uns" naar mijn gevoelens wel degelijk een positieve en te waarderen film gele verd, de ongetwijfeld is te beschou wen als symptoom van een algemeen rijpend menselijk bewustzijn. Hij heeft zich hier echter nog te zeer bezig ge houden met een geval op zichzelf, dat daar hij naliet de achtergronden van het door hem aangesneden pro bleem te belichten, laat staan voorop te stellen, hetgeen ongetwijfeld juister en meer te waarderen geweest zou zijn niet voldoende kon rijpen tot het beeld, dat hij beoogde te geven van het thans levende Duitsland. Dit is een bezwaarlijk te vergeven tekort, maar het disqualificeert de film als zo danig nog geenszins. Voortreffelijk spel in hoofdrollen (Hildegard Knef en Paul Fischer) zowel als in bijrol len (de horlogemaker) draagt er toe bij, dat „Die Mörder sind unter uns" ondanks haar essentieel tekortschie ten, beschouwd kan worden als een ver heugende en opmerkelijke getuigenis van de wedergeboorte der Duitse filmkunst. LONG-SHOT. Puzzle 83. Van mannen, vrouwen en kinderen, (opl.) Deze puzzle was weer eens iets ge makkelijker en het aantal ingezonden oplossingen overtrof verre de verwach tingen. De 100 personen werden gevormd door 5 mannen, 25 vrouwen en 70 kin deren en zij ontvingen samen 5x3 plus 25 x 2 plus 70 x l/i hl. 15 50 35 100 hl. Na loting onder de inzenders van een juiste oplossing is de wekelijkse puzzleprijs a 5.— ditmaal ten deel ge vallen aan de Heer G. Fris, Straatweg 344, Heiloo. Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden. Beschonken met een ijzige waardig heid, die door een volkomen beheer sing ongenaakbaar scheen. Zijn dron kenschap was verbluffend, was is deze beeldspraak mogelijk? smette loos. Smetteloos als zijn witte zijden das een glanzend gepoetste chroom leren schoenen. Zoals hij daar zat, weggezonken in de kpssens van een tweede klas coupé, xoas hij bijna bovenmenselijk, een heros van de drank en duizenderlei met elegance en zwier bedreven zon den Hij wekte de indruk van duister nis, van raadselachtige spot met de "oraal en alle zedelijke normen. Ja, hij was zéér dronken. Dronken met de rustige zelfver zekerdheid van een groot man. En noch zijn modieuze hoed, noch de on berispelijkheid van zijn costuum kwa men in strijd met die dronkenschap. Hii zat zo beheerst-gebiedend dronken te zijn, dat het niet kluchtig meer was, maar satanisch. Hij werd openlijk bewonderd. Openlijk bewonderd door d* meisjes, die door de gang van de wagon liepen en tersluiks een snelle blik op hem wierpen. Ontegenzeggelijk zagen zij ais in een flits hun ideaal in levende lijve. Maar hij was zeer dronken. Zag niets van al die ogen en al die XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX X x gezichten, die nieuwsgierig hem beza- gen en dan, als betrapt, weer haastig var hem afgewend werden. Hij zat, hei electrische licht koud over zijn bi:na-onwaarschijnlijk blank gezicht, achterovergeleund met de slanke rech terhand steunend op de armleuning. Zolang de trein reed, was er niets dan zijn aristocratische trots en zijn dronkenschap, de geluiden van de wielen over de rails en voorbijschie tende lichten van de stations. Plus de krant, waarin ik tevergeefs wat inte ressante dingen trachtte te vinden. Toen reed de trein het eindstation binnen. Hij kwam overeind en ik zag zijn voorhoofd even vochtig glanzen Wij stonden op en gingen, schuifelend, door de gang. Toen Het was niet maar een dronkaard, die struikelde. Het was meer. Zo moet het zijn als een keizerrijk inéén stort of als een heiligenbeeld door profane handen vernield wordt en versplinterd. En het was ook niet maar een mij onbekende vrouw, die zich over hem heen boog en hem hielp opstaan. Het was een zo triomfantelijke daad van liefde, dat het gelach wegrafelde op de wind en de nieuwsgierigen opzij gingen om hen door te laten. Buiten, aan de uitgang van de tun nel, heb ik staan wachten. Maar toen zij moeizaam naar boven kwamen, zij hem ondersteunend en hij slingerend en op wankele voeten, heb ik mij ge schroeid aan haar ogen. Want ik had óók gelachen. En nu onze nieuwe opgave! Puzzle 84. Een belangrijke gebeurte nis. Hieronder vindt men in alphabeti- sche volgorde 85 lettergrepen, waarvan de 22 woorden gevormd kunnen wor den, die voldoen aan de verder gege ven omschrijvingen. Heeft men de juiste woorden in de aangegeven volgorde onder elkaar staan, dan vormen de eerste letters van boven naar beneden gelezen een be langrijke geschiedkundige gebeurtenis. Lettergrepen. a a a al an ar ber bi bi ca ci cro da de des di di e em er ge gen gen gen gie go gra gram gu ha in in ke ken ko ko kra li lin lis lo lu Hjk ma me me men na ne ne ne ni nings o o pen po po pro ra ra ra ra raad rak spi ta tar te ter ter tie tie tie tie tis ton tro us va ve ven vi vi vol. Omschrijvingen. 1. Aanvang van do dag. 2. meisjesnaam. 3. bekend Romein dichter. 4. Staat in Middel-Amerika. 5 stad in Spanje aan de Middellandse Zee 6. waardevermindering. 7. plaats in Drente. 8. Europese hoofdstad. 9. stad oan de Oostzee. 10. bezieling. 11. do denlijst. 12. zwaartekracht 13. water in Z W.-Nederland. 14. jongensnaam. 15. familiebegunstiging. 16. bekend persoon uit de Oud-Griekse geschiedenis. 17. wereldstad 18 dankbaar. 19 waar men gaarne naar luistert. 20. tussenkomst. 21plaatsje in Zuid-Holland. 22. scheids rechter. Welke zijn de bedoelde woorden en wat vormen de eerste letters van boven naar beneden gelezen? Oplossingen (per briefkaart) tot en met Donderdag 19 Mei aan de Redactie van dit blad. (Er wordt weer een prijs van 5.verloot). t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5