,Die Mörder si
1 Ons korf verhaal I
De schildersvereniging „Doorwerken exposeert
'Chr.U.L.Oi
iteur
ÜLKMAAR
irteerdersü
werken van haar leden
vaartberichten
namen op
lumbia
Cultureel Nieuws
Puzzle-rubriek
Hl was zeer dronken.
RENDEZ-VOUS
x x-
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
ZATERDAG 14 MEI 1949
iOppen: 4.
■ten: h-v-b-9-2
ten: a-10-7-3
veren: b-7-2
Sch.: v-10-9-8-8-2
Harten: 5-4-3
Ruiten: 2
1-8-6-3 Klaveren: v-10-4
oppen: h-3
ten: a-10-8-6
ten: h-v-b-5-4
veren: 9-5
1W kwetsbaar,
net 1 KI., N. biedt 1 H.
iet een 6-kaart in Sch. en
voor KI., nu niet direct
zullen NZ 4 H. bieden
leite maken. Biedt O. wél
ran W. natuurlek prach-
n zullen NZ de manche
r cadeau krijgen. OW
1. maken.
Mr. E. C. Goudsmit.
-Rio de Janeiro, 12-5 470 mijl
ïnt Alhena, Buenos Aires—
van Lissabon Alwaki, R*_
12-5 dwars van Start Point
car—Plymouth, passeerde 13-5
keldijk, New York—Antwerpen,
Bah, 12-5 van Co-
Klipfontein, Beira—A'-
ïapstad Mariekerk, Manilla-
Singapore Mehskerk, Japan
an Port Said naar Alexandria
Antwerpen—Belawan, passeerde
is Sibajak, R'dam—Batavia,
Waterland, Buenos Aires,
Bahia.
lam—Brisbane, 12-5 te Sydney
'dam—Sydney, 11-5 te Mel-
R'dam—Buenos Aires, 12-5
ro Arendskerk, Sydney—R'-
lelbourne Boschfontein, Beira
i Genua Congostroom, 12-5
Port Amboin Dordrecht
naar Brake Lem-
VR'dam, 12-5 te Alexandria
lam—Japan, 12-5 van Sues
)anzig—R'dam, passeerde 15-5
1 verzorgen
JWe wagens!
AAT 6.
D. STUIP,
leerlingen voor dt
.ngende 1 Sept. &.s.,
van het Hoofd,
ed gevolg de 6de
rlopen hebben.
HET BESTUUR.
el)
3TON QUARTEA
SEN
ACHTIGE CON-
ACHMANINOFF.
ES van CESAR
indere prachtige
de
raat 69,
r, Telef. 2626
Kennemerstraatweg
jf, Breedstraat 21,
ELEFOON 3712
Rustgevende, pretentieloze homogeniteit is het
sterkste kenmerk der expostie
flVER de toenemende verbrokkeling van het moderne maatschappelijk leven in
een aantal gespecialiseerde kringen die weinig of niets meer met elkaar ge
meen hebben, is reeds vaak en uitvoeriger dan hier kan gebeuren, geschreven.
Inderdaad kan men waarnemen hoe bijna ieder mens materieel en geestelijk
door zijn godsdienst, zijn politieke overtuiging, zijn vak, zijn hobby of wat dan
ook volledig in beslag wordt genomen en weinig werkelijk contact heeft met
andersdenkenden of anders geïnteresseerden. Een overkoepelende geestelijke
gemeenschap, die al deze geïsoleerde groepen toch weer in één groot verband
tezamen houdt bestaat niet of nauwelijks meer.
JOH. PLAS: Geitjes
fjEEN WONDER, dat deze gang van
zaken ook op het gebied van de
kunst grote invloed uitoefent. In de
Middeleeuwen kon de kunst nog in
dienst van de kerk, het geloof van al
len in beeld of schilderij openbaren,
kon de kunstenaar nog als tolk van
de gehele gemeenschap gelden. Sinds
de Renaissance werd kunst meer en
meer een zaak van een élite, doch
deze élite nam een dusdanige gezag-
gevende plaats in en was ook zó uni
verseel ontwikkeld, dat ook tóen nog
de kunstenaar als vertegenwoordiger
van het gehele culturele leven van
zijn tijd kon gelden. Na de ingrijpen
de maatschappelijke omwentelingen
van de 19e eeuw werd echter de kloof
tussen kunst en maatschappij steeds
groter, de kunstenaar werd een spe
cialist op een eng gebied, zoals andere
specialisten op wetenschappelijk, po
litiek, sportlef of ander terrein zich
steeds meer beperkten tot wat direct
I met hun eigen activiteit te maken had.
Slechts film cn sport voldoen aan de
behoeften van een grote massa, en
i deze massa is over het algemeen on
gevoelig voor schilder- en beeldhouw
kunst. Men kan het betreuren, doch
het is één feit, dat de hedendaagse
schilder hoogstens voor zichzelf en
voor een klein aantal wezenlijk ge-
interesseerden werkt.
Dat dit van invloed zou zijn op de
kunst zelf, op de vormen waarin de
-childer- en beeldhouwkunst zich ma-
I rifesteren, is vanzelfsprekend. Zodra
de kunstenaar niet meer de spreek
buis is van een gemeenschap, spreekt
hij louter voor zich zelf. Men heeft
dan ook de ontwikkeling van het in
dividualisme speciaal in de kunst tot
in het absurde kunnen waarnemen,
waarbij de uitingsvorm van de kun
stenaar nog slechts voor enkelen ver
staanbaar waren. Het is dus kenmer
kend voor onze tijd, dat de beeldende
kunst niet één algemeen erkende en
voor ieder begrijpelijke vorm heeft,
doch een verwarrend aantal aspecten
toont, die ieder door een groep van
aanhangers als „dè kunst van deze
tijd" wordt uitgeroepen. Iedere keer
weer moet gewaarschuwd worden te
gen dit sectarisch fanatisme, dat al
leen de uitingsvorm van een bepaalde
richting als alleen zaligmakend be
schouwt en daarbij meestal alleen
naar de uiterlijke vorm oordeelt.
De kwaliteit van kunst wordt echter
altijd door innerlijke factoren bepaald,
onafhankelijk van de door tijdelijke
stromingen beïnvloede uiterlijkheid.
Evengoed als in de traditionele schil-
dertrant, ontwikkelt zich in de z.g.n.
moderne richting, het epigonisme en
academisme, want het spreekt van
zelf, dat niet ieder schilderend indivi
du een persoonlijk
heid met een uitge
sproken eigen stijl
kan zijn. Evenals
vroeger geven ook nu
enkele hoofdfiguren
de richting aan, waar
in vele min of meer
belangwekkende per
soonlijkheden hen vol
gen alleen staan deze
hoofdfiguren nu ver
der van elkaar dan
ooit het geval was.
Elkeen kent het
aspect van onze te
genwoordige vereni
gingsexposities, waar
men op kleine schaal
de kunstontwikkeling
van Europa kan vol
gen en die door een
bonte verscheidenheid
zo verwarrend kan
zijn voor het publiek.
Een tentoonstelling
van een kleiner,
groep heeft het grote
voordeel van homo
geniteit, vooral als de
deelnemers min oi
meer geestverwanten
zijn.
den van afmeting, doch ook de geest
die uit de meeste werken spreekt, is
er één van pretentieloos „doorwer
ken" in traditionele richting, waarin
echter van klakkeloze navolging ge
lukkig weinig sprake is.
Het werk van Wim Koster, de
voorzitter van de vereniging, is voor
deze geest representatief. Zijn visie,
zijn koloriet en schildertrant zullen
zeker niet verbazen door oorspronke
lijkheid, doch aan de andere kant
voelt men, dat Koster zich niet anders
en niet interessanter wil voordoen dan
hij is, dat zijn kunst écht is. Daarbij
komen dan alleszins achtenswaardige
technische verdiensten, zodat zijn
schilderijen in de gedempte, doch ge
voelige kleuren, in de ferme en rake
toets zeer zeker een goed niveau be
reiken. Een kleine „portretstudie" is
wat aarzelend en weinig bestemd van
uitvoering, doch het krachtig geschil
derde damesportret dat er naast hangt,
toont positiever kwaliteiten. De vorm
is er groot gezien, de kleur van het
rode jasje tegen het geschakeerde
fond, krijgt een betekenis, die het
psychologisch karakter van het ge
heel doelmatig stemt.
Ook het portret van
de schilder Stkvoort,
hoewel iets schetsma
tiger, toont Koster's
talent voor rake ty
pering, met lenige,
min of meer impres-
sionnistische penseel
streek. In Koster's
werk valt de intimi
teit op, een gevoel
voor maat en harmo
nie, waarbij hij nooit
de grenzen van zijn
talent overschrijdt,
doch zichzelf ten
volle geeft. Naast de
portretten omvat zijn
inzending nog twee
stillevens, die een
zelfde toewijding ver
raden. Het stilleven
tje van wat rose
bloemen tegen een
lichte achtergrond is
heel gevoelig en zui
ver geschilderd, ter
wijl de „Zonnebloem"
wat sterker van
vormgeving zou kun
nen zijn, doch in de
zachte grijzen, groe
nen en gelen toch
een eigen cachet
heeft. Aldus vertegenwoordigt Koster
de beste kwaliteiten van de vereni
ging, waarvan hij voorzitter is en die
Ik kan niet beoordelen of dit werk
ook in het oeuvre van de schilder een
hoogtepunt is, want zijn twee andere
ingezonden schilderijen zijn klein»
studies van minder belang. In de
„geitjes" is een zeer gelukkige wer
king bereikt, door een juiste compo
sitie, door een expressieve kleur en
niet in het minst door de karakter
volle uitbeelding van de dieren. Het
langwerpig horizontale vlak wordt
bijna geheel gevuld door de zachte
grasgroene kleur van de weide, een
groen, dat een zeer wezenlijke, ietwat
weemoedige stemmng uitdrukt. De
lichamen van de beide geiten maken
daarin witte vlekken, die in de gehele
harmonie worden opgenomen en toch
zeer positief gestalte geven aan de
dieren en hun typische houdingen. Al
leen tegen de horizon met de duinen
rij, de naar mijn smaak iets te. on
rustig is, heb ik enig bezwaar. De twee
kleinere werken van Plas bereiken,
zoals gezegd, lang niet de hoogte van
de „geitjes" en hebben zelfs een to
taal ander karakter, dat veel minder
gaaf lijkt.
De derde schilder, die in dit gezel
schap opvalt, is Hein Heertjes,
wiens enigszins romantisch, in bruine
tinten geschilderd oeuvre wel een
eigen karakter toont, doch mij niet
geheel kan overtuigen van de zuiver
heid, die bij de bovengenoemde col
lega's zo sympathiek aandeed. Het
schilderij, dat als „Premie" onder de
kunstlievende leden wordt verloot, is
het beste van zijn inzending. Het in
rood geklede figuurtje wordt mooi
opgenomen in het warme, gezeefde
licht van een interieur en hier zijn ko
loriet en stemming wel één geworden.
In de andere werken, of het nu een
groter „Interieur" betreft of een
sneeuwlandschapje <jf een figuurstuk,
doet de schildertrant wat geforceerd
aan, is de voorstelling te moedwillig
met een bruine jus overgoten, zodat
het werk iets gemaniereerds en iets
zoet-sentimenteels krijgt. Ook de te
kening van een „Atelier" is weinig
klaar en overzichtelijk, doordat het
essentiële te weinig nadruk kreeg.
J. de Wolf zond met een zelfpor
tret, een drietal portretten van paar
den in. In deze laatste werken is de
vlakvulling hier en daar bepaald on
gelukkig zoals b.v. in het conterfeit-
sel van „Amor", wiens lange paarden-
schedel het schilderij van boven- tot
onderrand op weinig boeiende wijze
vult. Ook het koloriet van deze schil
der bepaalt zich tot een donkerbruin
gamma, dat weinig uitdrukkingskracht
bezit. Zijn zelfportret toont een zekere
academische vormbeheersing, die nog
te weinig op eigen wijze bezield werd.
HEIN HEERTJES: Landschap
nig een doelbewuste beheersing van
haar schildersmiddelen toont. De rose,
blauwe en violette tinten vormen geen
harmonisch geheel, de toetsen in de
achtergrond zijn vrij willekeurig neer
gezet, zodat het schilderij een romme
lige en bovendien goedkoop effeci
maakt.
De tentoonstelling blijft in de kleine,
doch sfeervolle expositieruimte tot en
met 22 Mei te bezichtigen.
R. E. PENNING.
W'IJ BLIJVEN NU EENS IN Neder
land. In Amsterdam en Schevenin-
gen (Den Haag) zal het Holland Festi
val dit jaar van 15 Juni tot 15 Juli
worden gehouden. De Nederlandse
Opera opent op 15 Juni in de Stads
schouwburg te Amsterdam met Masse-
nets „Manon". De Weense Staatsopera
begint haar serie voorstellingen in de
zelfde schouwburg op 1 Juli met „Die
Entführung aus dem Serail". De vol
gende dag volgt „Der Rosenkavalier".
Drie Juli komt dan „Don Giovanni".
In Den Haag op vier Juli „Figaro's
Hoehzeit".
De Concertgebouwprogramma's noe
men de namen van vele bekende so
listen. Zeven Juli speelt de pianist
Alexander Brailowsky het pianocon
cert in e kl. terts van Chopin. Het
Residentieorkest speelt o.a. Ravels Ne
gende Symphonie. Het Utrechts Stede
lijk Orkest speelt H. Andriessen, Van
Otterloo Pijper en Wagenaar.
Voorts vindt er in Den Haag een in
ternationale vioolbouwersconcours
plaats, waaraan minstens 16 landen
met 400 instrumenten deelnemen.
WIM KOSTER: Koos Stikvoort
Evenmin als de Wolf, is Jo Groot
een schilder, die blijk geeft van een
persoonlijk doorleefde emotie. Zijn
schilderijen zijn technisch niet slecht,
doch zij laten de toeschouwer volko
men onberoerd. Noch de voordracht,
noch de wijze van zien komt boven 't
conventionele uit. Een studietje van
een koe heeft nog het meest een per
soonlijk accent en is daardoor te pre
fereren boven de groter opgezette
landschappen en het stilleven.
Mejuffrouw Z. Tulp kan ik slechts
beoordelen naar één schilderij, een
bouquet „Riddersporen", dat te wei-
WIM KOSTER: Damesportret
J)LZE RUSTGEVENDE homogeniteit
bezit de tentoonstelling van de
Alkmaarsehe schilderveren. „Door
werken", die in het atelier in de Ka
nisstraat, vanmiddag is geopend. De
tentoonstelling is niet alleen beschei-
niet groots of verrassend kunnen
zijn, doch wel zuiverheid en innigheid
bezitten.
Het schlderij „Geitjes in de wei"
van Joh. Plas behoort tot de beste
inzendingen van deze tentoonstelling.
gNKELE MAANDEN GELEDEN heb ik in deze wekelijkse filmrubriek
de ontwikkeling geschetst, die de Duitse film heeft doorgemaakt van het
tijdperk der avant-gardisten (omstreeks 1915) af tot na de oorlog. Een ont
wikkeling, die na omstreeks 1925 een toppunt bereikt te hebben tijdens
het nazi-regiem een periode van aanzienlijk verval doormaakte om na de
oorlog zich volledig te herstellen en verbluffend snel te streven naar een
nieuw hoogtepunt. De Duitse film van na de oorlog schijnt weer aan te kno
pen bü de grote traditie uit de jaren vóór 1930, de traditie, die vooral ge
vormd was door een filmer als G. W. Pabst, grootmeester van het Duitse
filmrealisme. De na-oorlogse Duitse film is een nieuwe exponent van dit
realisme en heeft veelal de pessimistische ondertoon, die aanvankelijk ook
In Pabst's film sterk leefde. In het bijzonder treft dit bij „Die Mörder sind
unter uns", de eerste film uit het huidige Duitsland, die in Nederland in
vertoning is gebracht.
pjIER VINDT het pessimisme echter
zijn oplossing in het aanvaarden
van een nieuwe levenshouding, een
geestelijk evenwicht, dat in staat stelt
over het verleden heen te leven en
door het hervatten van de eigen taak
in de arbeid zich te bevrijden van het
testimonium paupertatis het ge
tuigenis van armzaligheid en mense
lijke onmacht dat door de ruïnes
gesymboliseerd wordt en te reiken
naar een nieuwe toekomst. Want zo
als vele hedendaagse Duitse films
draagt ook „Die Mörder sind unter
uns" een boodschap uit. De film wil
het althans doen, maar dringt niet
consequent genoeg tot de kern door,
waardoor zij op twee gedachten blijft
hinken. Niet mis te verstaan is in
„Die Mörder sind unter uns" dat er in
het hedendaagse Duitsland krachten
tot een morele vernieuwing aan het
werk zijn, die het bewustzijn van de
waanzin, de geestelijke ontreddering
en de beschamende onmenselijkheid
van de oorlog levend doen worden. Van
deze regeneratie-impulsen en van dit
bewustzijn getuigt de titel bewijst
het reeds de film „Die Mörder sind
unter uns" „De moordenaars leven
in ons midden".
j-JOOFDPERSOON van de film is een
jonge arts, wiens geest verminkt
is door de oorlog. Hij leeft in een bouw
vallige huurkazerne temidden van rui
nes en tracht tevergeefs het verleden
te vergeten. Dit verleden is voor hem
de wreedheid van de oorlog ten top
gedreven in de liquidering van een
Pools dorpje, een maatregel, waartegen
hij zich nutteloos verzette .en waarvan
tientallen vrouwen en kinderen hét
slachtoffer werden. Na de oorlog ont
moet hij zijn vroegere kapitein, die tot
deze liquidatie het bevel gaf: nu een
eerzaam burger, die weer snel ge
klommen is op de maatschappelijKe
ladder, een gearriveerd huisvader, die
zijn kinderen van zijn roemruchte
krijgsdaden verhaalt en door geen
enkele wroeging gekweld wordt. Hei
conflict in de verwrongen geest van
de arts bereikt na deze ontmoeting
een crisis: het leed en de wreedheid
van de oorlog, de zinloosheid van het
leven en van de maatschappelijke or
de, die slechts een schijnorde is ge
bleken, meent hij te moeten wreken
aan deze ex-kapitein, die voor hem
tot exponent is geworden der verant
woordelijkheid voor alle onmenselijk
heden. Juist wanneer hij de wraak
oefening wil voltrekken brengt een in
cident hem de geestelijke stoot toe,
nodig om zijn innerlijk evenwicht te
herstellen: hij wordt tegen wil en dank
gedwongen te vechten voor het leven
van een kind. En het welslagèn van
zijn ingreep voert hem tot het be
wustzijn van zijn taak en terug naar
het vinden van zijn innerlijke rust bij
een vrouw, die tot dusver tevergeefs
gepoogd had hem te inspireren tot 'n
bewustworden en het hervinden van
zichzelf.
£)IT GEGEVEN heeft de jonge regis
seur Wolfgang Staudte gevoelig en
bekwaam verwerkt. Het Leitmotiv van
zijn gegeven is de geestelijke ontred
dering, die door de oorlog teweeg is
gebracht en dit Leitmotiv wordt in de
film gesuggereerd door de telkenmale
terugkerende beelden der ruïnes. Deze
beelden zijn niet slechts realistisch
aan de werkelijkheid ontsproten en een
suggestie van de werkelijkheid oproe
pend maar meer nog expressionis
tisch: de filmer drukt door een per
soonlijke visie op de werkelijkheid zijn
eigen 'gevoelens uit. Hij hanteert licht
effecten en bijzondere camera-instel-
lngen om bepaalde emoties op te roe
pen of te vertolken; zo nam hij bij
voorbeeld de ruïnes niet op met een
loodrecht geplaatste camera, maar hij'
plaatste de beelden der bouwvallen
schuin op het doek, om daarmede de
sfeer, waarin de geestelijk uit het lood
geslagen man leeft, tot een realiteit
te maken. De zucht tot vergetelheid,
de onheilzame en onbevredigende
vlucht in de roes van drank en vrou
wen drukte Staudte uit in een knappe
montage van naar de neo-romantiek
neigende beelden en hoezeer som
mige publicisten dit hanteren van di
verse stijlen in „Die Mörder sind un
ter uns" menen te moeten veroor
delen ik geloof, dat Staudte juist
hiermee van een bijzondere indrin-
gingsgave heeft blijk gegeven om de
atmosfeer van het huidige Duitsland
filmisch het treffendst te karakteri
seren.
\yAAR HET ECHTER op de tenden-
zen aankomt bevredigt „Die Mör
der sind unter uns" minder. De film
stelt een bepaald probleem en tracht
hieruit een les te trekken, maar zij
veronachtzaamt de achtergrond van
dit pr.obleem ten enenmale. Nergens
vinden wij ook maar de geringste aan
duiding van een collectief schuldbesef
der Duitsers voor de oorlog en zijn
misdadige extremen. Daarentegen
wekt de film de indruk, dat men de
schuld voornamelijk wil afwentelen
op een bepaalde klasse, die onder geen
enkele omstandigheid gedupeerde par
tij is. Er is veel geschreven, dat
Staudte zich in dit opzicht aan opzet
telijke vervalsing heeft schuldig ge
maakt en hier in feite een pleidooi wil
leveren voor de onschuld van het
Duitse volk. Ik heb echter eerder de
indruk, dat de regisseur zich wat dit
schuldbesef betreft niet heeft kunnen
losmaken van een algemeen in Duits
land geldende mentaliteit. Ook bij ons
door oorlog en bezetting gedupeer
de Nederlanders heeft ten opzichte
van de Duitsers een bepaalde menta
liteit post gevat, waarvan ook wij op
onze beurt ons moeilijk kunnen be
vrijden, hoewel wij moeten erkennen,
dat onze opvattingen ten aanzien van
Duitsers en Duitsland allerminst al-
igemeen geldend mogen zijn. Opzette
lijke vervalsing behoeft waar deze
twee mentaliteiten botsen noch b(j
ons, noch bij Staudte aan de orde te
zijn.
Hoe het ook zij, Wolfgang Staudte
heeft met „Die Mörder sind unter uns"
naar mijn gevoelens wel degelijk een
positieve en te waarderen film gele
verd, de ongetwijfeld is te beschou
wen als symptoom van een algemeen
rijpend menselijk bewustzijn. Hij heeft
zich hier echter nog te zeer bezig ge
houden met een geval op zichzelf, dat
daar hij naliet de achtergronden
van het door hem aangesneden pro
bleem te belichten, laat staan voorop
te stellen, hetgeen ongetwijfeld juister
en meer te waarderen geweest zou
zijn niet voldoende kon rijpen tot
het beeld, dat hij beoogde te geven van
het thans levende Duitsland. Dit is
een bezwaarlijk te vergeven tekort,
maar het disqualificeert de film als zo
danig nog geenszins. Voortreffelijk
spel in hoofdrollen (Hildegard Knef
en Paul Fischer) zowel als in bijrol
len (de horlogemaker) draagt er toe
bij, dat „Die Mörder sind unter uns"
ondanks haar essentieel tekortschie
ten, beschouwd kan worden als een ver
heugende en opmerkelijke getuigenis
van de wedergeboorte der Duitse
filmkunst. LONG-SHOT.
Puzzle 83. Van mannen, vrouwen en
kinderen, (opl.)
Deze puzzle was weer eens iets ge
makkelijker en het aantal ingezonden
oplossingen overtrof verre de verwach
tingen.
De 100 personen werden gevormd
door 5 mannen, 25 vrouwen en 70 kin
deren en zij ontvingen samen 5x3 plus
25 x 2 plus 70 x l/i hl. 15 50 35
100 hl.
Na loting onder de inzenders van een
juiste oplossing is de wekelijkse
puzzleprijs a 5.— ditmaal ten deel ge
vallen aan de Heer G. Fris, Straatweg
344, Heiloo. Gefeliciteerd! Deze prijs
zal worden toegezonden.
Beschonken met een ijzige waardig
heid, die door een volkomen beheer
sing ongenaakbaar scheen. Zijn dron
kenschap was verbluffend, was is
deze beeldspraak mogelijk? smette
loos. Smetteloos als zijn witte zijden
das een glanzend gepoetste chroom
leren schoenen.
Zoals hij daar zat, weggezonken in
de kpssens van een tweede klas coupé,
xoas hij bijna bovenmenselijk, een
heros van de drank en duizenderlei
met elegance en zwier bedreven zon
den Hij wekte de indruk van duister
nis, van raadselachtige spot met de
"oraal en alle zedelijke normen.
Ja, hij was zéér dronken.
Dronken met de rustige zelfver
zekerdheid van een groot man. En
noch zijn modieuze hoed, noch de on
berispelijkheid van zijn costuum kwa
men in strijd met die dronkenschap.
Hii zat zo beheerst-gebiedend dronken
te zijn, dat het niet kluchtig meer was,
maar satanisch.
Hij werd openlijk bewonderd.
Openlijk bewonderd door d* meisjes,
die door de gang van de wagon liepen
en tersluiks een snelle blik op hem
wierpen. Ontegenzeggelijk zagen zij
ais in een flits hun ideaal in levende
lijve.
Maar hij was zeer dronken.
Zag niets van al die ogen en al die
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
X x
gezichten, die nieuwsgierig hem beza-
gen en dan, als betrapt, weer haastig
var hem afgewend werden. Hij zat,
hei electrische licht koud over zijn
bi:na-onwaarschijnlijk blank gezicht,
achterovergeleund met de slanke rech
terhand steunend op de armleuning.
Zolang de trein reed, was er niets
dan zijn aristocratische trots en zijn
dronkenschap, de geluiden van de
wielen over de rails en voorbijschie
tende lichten van de stations. Plus de
krant, waarin ik tevergeefs wat inte
ressante dingen trachtte te vinden.
Toen reed de trein het eindstation
binnen. Hij kwam overeind en ik zag
zijn voorhoofd even vochtig glanzen
Wij stonden op en gingen, schuifelend,
door de gang.
Toen
Het was niet maar een dronkaard,
die struikelde. Het was meer. Zo moet
het zijn als een keizerrijk inéén stort
of als een heiligenbeeld door profane
handen vernield wordt en versplinterd.
En het was ook niet maar een mij
onbekende vrouw, die zich over hem
heen boog en hem hielp opstaan. Het
was een zo triomfantelijke daad van
liefde, dat het gelach wegrafelde op
de wind en de nieuwsgierigen opzij
gingen om hen door te laten.
Buiten, aan de uitgang van de tun
nel, heb ik staan wachten. Maar toen
zij moeizaam naar boven kwamen, zij
hem ondersteunend en hij slingerend
en op wankele voeten, heb ik mij ge
schroeid aan haar ogen.
Want ik had óók gelachen.
En nu onze nieuwe opgave!
Puzzle 84. Een belangrijke gebeurte
nis.
Hieronder vindt men in alphabeti-
sche volgorde 85 lettergrepen, waarvan
de 22 woorden gevormd kunnen wor
den, die voldoen aan de verder gege
ven omschrijvingen.
Heeft men de juiste woorden in de
aangegeven volgorde onder elkaar
staan, dan vormen de eerste letters van
boven naar beneden gelezen een be
langrijke geschiedkundige gebeurtenis.
Lettergrepen.
a a a al an ar ber
bi bi ca ci cro da
de des di di e em er
ge gen gen gen gie go
gra gram gu ha in in
ke ken ko ko kra li
lin lis lo lu Hjk ma me
me men na ne ne ne
ni nings o o pen po po
pro ra ra ra ra raad
rak spi ta tar te ter ter
tie tie tie tie tis ton
tro us va ve ven vi vi
vol.
Omschrijvingen. 1. Aanvang van do
dag. 2. meisjesnaam. 3. bekend Romein
dichter. 4. Staat in Middel-Amerika. 5
stad in Spanje aan de Middellandse
Zee 6. waardevermindering. 7. plaats in
Drente. 8. Europese hoofdstad. 9. stad
oan de Oostzee. 10. bezieling. 11. do
denlijst. 12. zwaartekracht 13. water in
Z W.-Nederland. 14. jongensnaam. 15.
familiebegunstiging. 16. bekend persoon
uit de Oud-Griekse geschiedenis. 17.
wereldstad 18 dankbaar. 19 waar men
gaarne naar luistert. 20. tussenkomst.
21plaatsje in Zuid-Holland. 22. scheids
rechter.
Welke zijn de bedoelde woorden en
wat vormen de eerste letters van boven
naar beneden gelezen?
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 19 Mei aan de Redactie
van dit blad. (Er wordt weer een prijs
van 5.verloot).
t