HET SCHERM GAAT OP!
Amerika wenst devaluatie van
het Pond Sterling
is mogelijk
Benelux in de
aeiher
Door vrienden verraden en verkocht
VRIJDAG 15 JULI 1949
Andere Europese muntsoorten zullen volgen
Geen ander middel
(Van onze diplomatieke
medewerker;.
Vijf jaren lang is de mensheid ge
dwongen geweest een oorlog te voeren
in plaats van productief werk te ver
richten. In die vijf verschrikkelijke
jaren zijn materiële goederen ter waar
de van vele milliarden vernietigd;
jnillioenen mannen, bestemd om met
hun arbeid de welvaart hunner landen
te bewaren, sneuvelden. Europa zag in
en ook na de oorlog het grootste ge
deelte van de erfenis vrucht van de
werkzaamheid onzer voorvaderen, die
ons vermeerderd met de opbrengst
Van het eigen werk in staat stelde,
een behoorlijk leven te leiden, verlo
ren gaan.
Het heeft niet ontbroken aan po-
ginsen om de chaos, die, had men Gods
iwater maar over Gods akker laten
•vloeien, onvermijdelijk op de oorlog
had moeten volgen, te verhinderen.
J Met hulp van Amerika, dat zijn
Industrie in de oorlog nog verder kon
ontwikkelen en bovendien in grote
hoeveelheden het voedsel en de grond
stoffen bezit, die Europa van oudsher
ln het buitenland moet kopen, werden
de Wereldbank, het Monetaire Fonds
en de UNNRA in actie gezet. Washing
ton verstrekte enorme leningen aan
Engeland en Frankrijk. Daarop volgde
de interim-hulp en eindelijk kwam het
plan-Marshall, waarvan verwacht werd.
dat het de oplossing van alle na-oor-
logse economische problemen zou
'.brengen. Al deze maatregelen hebben
niet te onderschatten resultaten opge
leverd, in het bijzonder het plan Mars
hall. dat het de er aan deelnemende
landen mogelijk heeft gemaakt, hun
productiviteit op te voeren tot een
peil, hetwelk in vele gevallen boven
dat van vóór de oorlog ligt.
De chaos is voorkomen. Maar geen
Van deze middelen, noch alle tezamen,
Is in staat geweest de Westeuropese
landen hun solventie, die voor een goed
deel berustte op de voorvaderlijke
apaarpot en inkomsten uit inmiddels
ten dele verloren gegane overzeese
produotiebronnen, te hergeven.
En zo dreigt de crisis opnieuw, met
werkloosheid en een verlaging van de
levensstandaard in de meest gevoelige
gebieden van Europa.
Mr. John Snijder, de Amerikaanse
minster van Financiën, die dezer dagen
een bezoek heeft gebracht aan Parijs.
Londen en Brussel, heeft zich over de
huidige crisis betrekkelijk optimistisch
uitgelaten. Amerika, zo verklaarde hij,
verkeert weliswaar in de noodzakelijk-
teid, bepaalde prijzen te herzien, maar
wij gaan voort op ongekend grote
schaal te produceren. Het is echter
meer dan waarschijnlijk, dat het opti
misme van mr. Snijder is ingegeven
door de wens, geen paniekstemming te
jrerwekken. Want de moeilijkheden
jfliggen niet in Amerika, maar in Euro
pa, waar men niet in staat is te pro
duceren tegen prijzen, die de Ameri
kanen bereid zijn te betalen. En nu
moge het waar zijn, dat dit aan Euro
pa de dringende plicht oplegt, te zoe
ken naar nog rationeler productiewij
zen, nog doelmatiger verkoopsmetho
den en vooral wat overigens niet
zonder verdere Amerikaanse hulp kan
geschieden naar het tot ontwikke
ling brengen van nieuwe welvaarts
bronnen hier en overzee, maar dit is
een programma met welks uitvoering
vele jaren gemoeid zullen zijn. Inmid
dels echter moet er iets gebeuren.
Het Westen kan niet toestaan, dat de
wereld, reeds verdeeld door een IJze
ren Gordijn, nu ook nog eens onder
verdeeld zal worden door sterling- en
dollargordijnen.
En daarop moet het uitlopen, indien
er niet iets ondernomen wordt. De re
geringen en het werkende volk van
West-Europa zullen zich niet zonder
verweer laten drijven in de richting
van werkloosheid en nog groter ar
moede. Zij zullen hemel en aarde be
wegen om de goederen, die zij bij ge
brek aan dollars niet meer in Noord-
Amerika kunnen kopen, elders te ver
krijgen. Zij zullen trachten markten te
monopoliseren en de Amerikaanse ex
port tegen te werken, niet slechts in
hun eigen gebieden, maar bij voorbeeld
ook in Zuid-Amerika.
Het Brits-Argentijnse handelsverdrag
en de „stand-still" van sir Stafford
Cripps wijzen reeds naar een dergelijke
ontwikkeling.
Intussen hebben de Amerikanen een
geneesmiddel bereid. Mr. Snijder moge
al beweerd hebben, dat hij met zijn
Britse collega, Cripps, niet over deva
luatie gesproken heeft, er is geen mens,
die het gelooft. Het is geen geheim, dat scher basis inderdaad goede resultaten
het Amerikaanse State Department, op.
het ministerie van Financiën en de
ECA na langdurige conferenties tot de
slotsom gekomen zijn, dat voor het
pond sterling de tijd voor devaluatie
gekomen is. Indien de Britten hun
dollarprijs van het pond, die op het
ogenblik op het kunstmatige peil van
pl.m. 4.03 voor 1 staat, verlagen,
zullen de Britse goederen automatisch
lager worden voor degenen, die er met
dollars voor kunnen betalen.
Op deze wijze zullen de Britten met
hun goederen kunnen concurreren op
de dollarmarkten. Bovendien hebben
de meeste Europese munten, met uit
zondering misschien van de Belgische
franc, een devaluatie nodig. De Fran
se, Italiaanse en enige andere Europe
se regeringen zijn bereid mede te wer
ken aan een herziening van de koers
hunner valuta's. En wanneer niet
slechts het popd, maar ook de overige
Europese muntsoorten tot een meer
met de werkelijkheid in overeenstem
ming zijnd peil zijn gedevalueerd, zul
len de Britten met hun goedkopere
pond met grote delen van de wereld
handel kunnen blijven drijven op bijna
dezelfde basis als tevoren.
In Londen echter is de Britse rege
ring en in het bijzonder sir Stafford
Cripps sterk gekant tegen een devalua
tie. De redenen zijn ten dele van sen
timentele aard geen leiding van
's lands zaken vindt het aangenaam,
de munt van het land te moeten deva
lueren. Bovendien meent sir Stafford,
dat devaluatie de toch al niet hoge
Britse levensstandaard nog verder zou
verlagen. Volgens hem is een gefor
ceerde poging tot verlaging der Britse
productiekosten de enige uitweg uit de
moeilijkheden.
Desondanks schijnt het aannemelijk,
dat het pond, als deel van een alge
meen Europees plan, binnen enkele
weken gedevalueerd zal worden. Er is
practisch geen ander middel om uit de
onmiddellijke moeilijkheden te gera
ken. En misschien levert het stellen
der Europese munten op een realisti-
Voor de automobilisten, die van en na ar Hoogeveen gaan, is de vernielde
brug over de Hoogeveense Vaart een lastig obstakel. Spoedig zal ook dit
lot het verleden behoren, want er wordt thans druk aan een nieuwe brug
gewerkt.
QP HET OGENBLIK wijdt Radio
Nederland Wereldomroep in zijn
programma's bijzondere aandacht aan
de Benelux-gedachte. Gedurende de
maand Juli wordt op een speciale Be-
nelux-dag vier maal een programma
I an een, uur, gewijd aan de nieuwe
verhoudingen tussen Nederland, Belgie
en Luxemburg, naar alle windstreken
uitgezonden. Deze programma's zijn
samengesteld door de P.C.J.-reporter
Herman Felderhof en J. W. Acda. re
gisseur van de Wereldomroep. Na uit
gebreide voorbereidingen zijn beiden,
vergezeld van een kleine technische
staf gedurende een week door Belgie,
Luxemburg en ons land op reis ge
weest om het nodige materiaal te ver
zamelen, waarbij zij de grootste mede
werking van de Belgische en Luxem
burgse radio-omroepen hebben gehad.
Op Dinsdag 5 Juli is reeds een Bene-
lux-klankbeeld uitgezonden, waarin
onder anderen de heren dr. W. Drees,
P. H. Spaak, eerste minister van Belgie
en Bech, minister van buitenlandse za
ken van Luxemburg, P. A. Kerstens,
voorzitter van de Radioraad en de Bel
gische senatoren Herman Vos en de uit
de oorlogstijd zo bekend geworden Jan
Moedwil (Prof. Nand Geersens) het
woord voerden.
In de uitzending op Donderdag 14
Juli was het gesproken woord gewijd
aan de economische verhoudingen
tussen de drie landen. Hierin spraken
onder meer de burgemeesters van
Antwerpen en Rotterdam over de
havens en hun respectievelijke ste
den. Voorts volgden nog renortages en
interviews over de diamant-, textiel-
en sigarenindustrie en over de land
bouw in de drie Benelux-landen.
Donderdag 21 Juli is gewijd aan de
culturele betrekkingen. In dit program
ma spreken Anton van Duinkerken, dr.
Julien Marque, oud-minister van
Luxemburg, mr. H. J. Reinink, secre
taris-generaal van het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
terwijl ook nog gesprekken tussen Bel
gische en Nederlandse schrijvers, dich
ters en beeldhouwers zullen worden
weergegeven. In het programma van
Donderdag 28 Juli zal worden gespro
ken over het tourisme, waarbij in het
bijzonder de aandacht zal worden ge
vestigd op het natuur- en stedenschoon
van Belgie en Luxemburg.
In deze serie programma's zal de
Wereldomroep trachten de overzeese
luisteraars een objectief beeld te geven
van het voor en tegen van Benelux en
hoe de bewoners van de deelnemende
landen hierover denken.
De programma's zullen op de hier
boven vermelde dagen des middags van
14.30 uur tot 15.00 uur en van 15.15 uur
tot 15.45 uur te beluisteren zijn, des
nachts van 01,00 uur tot 01.30 uur en
van 20.45 uur tot 21.15 uur en des
avonds van 20.00 uur tot 20.30 uur en
van 20.45 uur tot 21.15 uur en des
nachts van 01.00 uur tot 01.30 uur en
van 01.50 uur tot 02.20 uur. Hoewel
deze programma's bestemd zijn voor
Nederlanders overzee, kunnen zij op
vele plaatsen in ons land ook gevolgd
worden, vooral op de korte golven in
de 19,31 en 49 meterband.
De onbewogen Marva
JJE Queen Wilhelmina ging in
verband met de eerste oefe
ningen der Westerse Unie naar
IJmuiden om met de hélicoptère
opsporings- en reddingsoefenin
gen te houden, zo vertelt het
„Lichtspoor". Het gold hier dan
een verongelukt vliegtuig, waar
van het wrak voorgesteld werd
door een sloep van de zeebodem.
Toen men uit de lucht dit
„wrak" naderde en uit de ben
gelende cockpit naar beneden
keek om te zien of men de pi
loot ook ontwaarde en of de man
niet in doodsnood verkeerde,
werd het verrekijkend oog ge
troffen door de wel bijzonder
vrouwelijke vormen van de vlie
ger.
Verder dalend ontdekte men tot
zijn verrassing een wel zeer
knappe, onberispelijke, slanke en
elegante Marva, die zich onbe
wogen overgaf aan de langzame
wiegeling der golven en die met
geen enkel teken blijk gaf van
haar vreugde gered te zullen wor
den en bevrijd uit de eenzaam
heid van de wijde zeeën.
Groot moet wel de teleurstel
ling der nu extra ridderlijke en
zonder twijfel popelende beman
ning van de hefschroever ge
weest zijn, toen zij bemerkte, dat
deze lieflijke jonge vrouw met
haar fijne gezichtje niet anders
was dan een door zonder twij
fel breedgrinnikende zeelieden
als Marva aangeklede étalage
pop.
„We hebben maar een pop
genomen voor dit gevaarlijke
karwei," verklaarde Schout-bij-
1 nacht Willinge. „Mede ter vermij
ding van eventuele vragen later
in de Kamer.
Koninklijk Paar dankt
Nederlandse bevolking
Het secretariaat van H.M. de Ko
ningin deelt mede;
Zeer getroffen door het hartelijk
medeleven met het 121/2-jarig huwe
lijksfeest betuigen H.NL de Koningin
en ZKH de Prins der Nederlanden hun
diepgevoelde dank aan allen, die hier
te lande, overzee en elders hebben bij
gedragen tot het nationale geschenk,
alsmede aan allen, die hebben deelge
nomen aan de beide defilé's, die op
hen zulk een onvergetelijke indruk
hebben gemaakt.
Ook hen, die door het zenden van
brieven of telegrammen met geluk
wensen of op andere wijze een blijk
van medeleven hebben gegeven, dan
ken zij langs deze weg hartelijk.
Binnenkort de rijst
zonder bon?
Naar het Hdbl, verneemt bestaat er
een redelijke kans, dat binnenkort de
distributie van rijst zal aflopen.
De voorraden rijst hier te lande zijn
n.l. van die aard, dat een dergelijke
maatregel gerechtvaardigd kan worden
geacht.
Nederlandse wielerploeg
voor wereldkampioen
schappen
De sportcommissie van de NWU
heeft de volgende ploeg samengesteld
voor deelneming aan de wereldkampi
oenschappen wielrennen, welke van 20
tot 28 Augustus a.s. in Kopenhagen zul
len worden gehouden: Sprint beroeps
rijders: J. Derksen en A. G. van Vliet;
sprint amateurs: J. A. J. Hij zeiendoorn,
P Geukens en N. Buchly; achtervolging
beroepsrijders: W. van Est en G. van
Beek; achtervolging amateurs: J. H.
Kunst, terwijl voor de tweede plaats
r.og een keuze gemaakt wordt tussen
E J. Koeman en J. J. F. Harmans;
stayers: C. Bakker en J. Pronk; weg-
beroepsrijders: J. H. Jansen, W. van
Est, G. B. M. Schulte. G. P. Peters, G.
P Voorting en G. van Beek; weg-ama-
teurs: deze ploeg zal later worden sa
mengesteld, er zal een keuze worden
gemaakt uit de volgende 21 voorlopig
geselecteerden:
L. de Booy, L. J. Dekkers, P.
Duyf, H. J. van den Elshout, H. J.
Faanhof, J. J. A. Geerts, J. de Groot,
A L. C. Guns, D. Hooyschuur, E. J.
Koeman, K. Kroon, J. Nolten, G. Otte,
M. Roks, G. Timmerman, R. van der
Veeken, A. Verstraeten, P. A. Verwij-
meren, H. Vinken, F. Vos, W. Wagt-
mans en J. P. v. d. Heijden.
Als chef d'équipe zal de heer M. Koot
van de sportcommissie der NWU de
ploeg vergezellen.
Ook in Australië
noodtoeestand
Naar te Sydney uit gezaghebbende
bronnen wordt vernomen, is de Au
stralische regering voornemens de
„noodtoestand voor de industrie" af te
kondigen en de mijnwerkers bevel te
geven het werk te hervatten, indien
andere methoden om de staking tot
een einde te brengen falen.
De staking, die reeds 3 weken duurt,
omvat 23.000 mijnwerkers en heeft ten
minste 500.000 andere arbeiders werk
loos gemaakt.
Volgens bovengenoemde bronnen zal
de regering beginnen met het werk
in de bovengrondse mijnen te doen
hervatten. De regering zou bereid zijn
troepen te gebruiken om steenkool
uit deze mijnen te krijgen.
Duitsland vraagt bloemkool
en peen
De eerste dag van de hervatting
van de groentenexport naar Duitsland
ging reeds gepaard met enorme aan
voeren op de Venlose veiling. Er de
den zich in het oog lopende prijsver
schillen voor Bloemkool eerste soort
voor Duitsland behaalde de maxi
mumprijs van 42 cent, terwijl het
zelfde product voor het binnenland
niet hoger dan 15 cent kwam. Voor
tomaten waren deze cijfers resp. 50 en
30 cent per kilogram. Duitsland vroeg
vooral bloemkool, tomaten, komkom
mers en peen.
Op het ogenblik zijn de Duitsers
voor kropsla „selfsupporting". Het de-
viezenpotje van ruim 450.000 dollar is
reeds na een dag mede in verband
met de aanvoeren elders duchtig aan
gesproken.
(Ingezonden)
Mijnheer de redacteur,
Ik zou mij al zeer moeten vergis
sen, indien uw artikel in het nummer
van Vrijdag 8 dezer, onder de titel
(„Bedrogen", niet in menig gezin is
geciteerd, besproken en van commen-
aar voorzien. En ik zou mij al even-
;eer vergissen indien dat korte arti
kel, dat alle kenmerken vertoonde van
een redactionele explosie, niet velen
aan het denken had gezet. En die
'elen hebben bestaan uit personen van
taksen politieken huize en van recht-
sen politieken huize, inclusief alle
nuancen en schakeringen tussen ex
treem links en extreem rechts.
Vele lezers zullen zich die avond
de logisch volgende vraag hebben
gesteld: „Maar wist men dat dan
niet?" Wisten „ze" dan niet, dat we
pdrogen werden? Het antwoord
laarop kan luiden: Ja, dat wisten ze.
ïlet is al vele malen eerder gezegd,
ln dag- jn weekbladen, in radio- en
vergaderingcauserieën. Maar er is, op
een kleine groep na, niet geluisterd.
Men kón ook moeilijk luisteren naar
de steeds waarschuwende, manende,
verontwaardigde en ten slotte volledig
..gedesillusioneerde stemmen van hen,
die meenden, dat zij iets wisten van
dat vreemde en sinister-duistere spel,
hetwelk achter de Indonesische scher
men werd (en wordt) gespeeld. Hoe
kón men die zwakke dissonanten ook
•horen in de symphonie van gelijkden-
jtenden, die steeds opnieuw herhaal
den, dat degevolgde methode een
~oede was en dat door bepaalde ele-
venten werd getracht op slinkse wij-
de politieke knuppel in het Indo
nesische hoenderhok te gooien.
En nu wordt dan het scherm ge
haald Ineens zijn .daar journalisten,
die ontdekken, dat er zonderlinge,
verbijsterend zonderlinge, dingen zijn
gebeurd en nog steeds aan het ge
beuren zijn, in Indonesië. Het zijn
woorden van journalistieke kopstuk
ken, die stellig niet van plan zijn hun
gezicht te verliezen door het geven
van onjuiste voorlichting. Newton en
Knickerbocker gaan, met hun mede
delingen. lijnrecht in tegen een aan
zienlijk kwantum van de openbare
mening in Australië en de USA, en
men kan er zich verzekerd van we
ten, dat ze hiermee een „slechte
beurt" in beide werelddelen hebben
"'"maakt.
Dit alles is van een diepe tragiek
en des te tragischer omdat we te laat
zijn. Te laat, om nu nog met enige
hoop op succes aan andere koers uit
te zetten. Ik ben er mij volkomen van
bewust, dat dergelijke woorden, ook
nü nog, op verzet zullen stuiten.
Want met he* neerschrijven van zulke
woorden encanailleert men zich in dit
land nu eenmaal automatisch met
Rijkseenheid, de andere keer voor
Gerbrandisme worden doodgeverfd.
Men is dan öf een ingekankerde im
perialist öf een koloniaal-ingestelde
crypto-kapitalist. Nietwaar, al het
water van de Noordzee wast toch
maar niet weg dat Indonesië eens een
wingewest was, dat we er waren om
er van te „halen" en dat deze tijd de
tijd is van het onherroepelijk einde
van elk soort koloniaal bewind. Niet
waar, we kwamen er, de „Kompenie",
om er aan te verdienen, en uit een
zee van Javaans, Sumatraans en Mo
luks bloed mestte Nederland zich vet
en zag het kans een mogendheid te
worden, die als imperium meetelde
in het koor der naties.
We weten dat nu eenmaal wel zo
langzamerhand. In de vergaderingen
van de UNO en de Veiligheidsraad is
het ons tot in den treure voorgehou
den. Steeds opnieuw werd ons ge
zegd, dat we nu eindelijk onze kolo
niale illusies moesten laten varen.
Het werd tijd, dat de Nederlanders
eindelijk eens politiek ziende werden
na zoveel jaren van politieke blind
heid. En er werd een groots gebaar
van ons verwacht. Dat zeiden ons
buitenlandse politici.
Dat zeiden ons (voorop!) de Ame
rikanen en Australiërs. En ook de af
gevaardigden van het Kreml, waar
van wij iedere dag opnieuw merken
in Oost-Europa hoezeer zij elke vorm
van imperialisme - verfoeien. (Wie
lacht daar
Maar er waren er veel meer, die
het ons zeiden. Onze eigen volksgeno
ten zeiden het ons. Soms kwam er
een ervaren Indonesie-kenner aan het
woord, maar zijn stem was als die van
de roepende in de woestijn. Hij mocht
dan nog zo lang in Indonesië zijn ge
weest, hij was bevooroordeeld. Hij was
vooringenomen. Hij had geen „af
stand" op de realiteit. En zo wid de
Indonesie-kenners het zwijgen opge
legd. Er gingen tienduizenden Neder
landse militairen naar Indonesië. Z:
werden er heen gestuurd „als huui-
lingen en moordenaars" en als een
schip met militairen vertrok moester,
steigers en emplacementen worder
afgezet als vertrok een con tingen'
spitsboeven naar Duivelseiland. Ze zij
intussen brieven gaan schrijven ei
het is de moeite waard kennis van dii
brieven te nemen. Maar men moet
er rekening mee houden, dat ze
„huurlingen en moordenaars" zijn en
dat ze door de hogere leger- en vloot-
autoriteiten beïnvloed zijn en dus
geen recht van vrijuit spreken hebben.
Neen, dan enkele onzer politieke fi
guren, die, sommigen voor een week,
anderen voor een maand, naar Indo
nesië reisden en daarna precies wis
ten te vertellen hoe het daar in po
litiek opzicht reilde en zeilde. Zij wer
den geloofd, hoewel ze niet deskundig
waren. Naar hen werd geluisterd, of
schoon ze niet zo heel veel meer in
zicht in Indonesische toestanden had
den dan de gemiddelde afgestudeerd
H.B.S.-er. Dat is sterk gezegd, maar
het moet dan maar eenmaal worden
gezegd. Er is, in de laatste jaren,
langzamerhand genoèg gebeunhaasd
en gesjacherd, gesold en gemarchan
deerd, met Indonesië.
Wij zijn bedrogen! Dat zegt ditmaal
niet de heer Gerbrandy of een zekere
mijnheer Lunshof, of professor Ger-
ritsonNee, het wordt gezegd,
openlijk in de krant en vrijelijk voor
de microfoon, door de kopstukken der
Amerikaanse wereldpers. Er zijn rap
porten vervalst. Er zijn stukken ge
wijzigd. Er is geknoeid en er is ge
ïntrigeerd Omdat dit de huidige po
litiek in de USA en Australië wel
gevallig is. Omdat het past in het
kader der departementen van buiten
landse zaken aldaar.
Dat deze berichten in de loop van
deze week categorisch ontkend zul
len worden spreekt vanzelf. Es ist
nicht wahr.
Wij zijn verraden en verkocht. Dat
is erg. Veel erger, dat het gebeurde
door hen, die nooit nalieten ons een
schouderklopje te geven en te zeg
gen, dat ze onze vrienden waren,
juist omdat ze ons onze feilen toon
den. En het allerergste is, dat we het
ook nog geloofd hebben!
Dit proces is een oud proces en 't
zal verder uitzieken. Ik geloof niet
dat er daar, op Java althans, nog
veel te redden is. De Newtons en
Knickerbockers hebben te laat ge
sproken. Ze zijn te laat gekomen in
Indonesië. De buit is allang verdeeld
tussen partijen. Vraag dat maar aan
de heren van de Fox-concerns, vraag
dat maar aan de brave heren van de
Commissie van Goede Diensten, die
Nederland alleen slechte diensten heb-
ien bewezen; niét omdat zij er een
goed leven van leidden in Batavia
hierover zijn interessante verhalen
>ekend), niét omdat ze ons handen
met geld hebben gekost, maar omdat
men nu wel mag gaan aannemen, dat
ze beïnfluenceerd waren, bewerkt, op
temperatuur gebracht en vooringe
nomen.
Wij zijn verraden en verkocht en
nog ziet men het niet in. Nog aarzelt
men om de waarheid onder ogen te
zien. Waarschijnlijk omdat wij, arge-
lozen, politiek inderdaad bijziende
zijn en menen, dat het inderdaad onze
vrienden waren, die nimmer ophiel
den ons onze feilen te tonen.
Ik had het voorrecht het vorige
jaar enige tijd in Indonesië te ver
blijven. In vijf maanden leert men
dat werelddeel op de evenaar niet
kennen. Ook niet in vijf jaar, tenzij
men een genie is. Toen ik terug was
in Holland vroegen mij velen wat mijn
oordeel was en wat ik er van dacht.
En hoe het allemaal zou aflopen. Ik
heb al deze vragers toen hetzelfde
antwoord gegeven: ik weet het niet.
En de waarheid was, waarom het te
verbloemen, dat ik er, na die reis, na
de vele gesprekken met Nederlanders
en Indonesiërs, met Oud-ïndischgas-
ten, dr. Van Mook en vele hoge en
lage bestuursambtenaren, na avond
aan avond geluisterd te hebben naar
mannen, die het inderdaad konden
weten, nog veel minder van wist, er
veel minder van begreep, van dat on
metelijk groot probleem, die hopeloos
ingewikkelde Gordiaanse knoop die
„Indonesisch vraagstuk" heet, dan op
de dag van mijn vertrek. Op die dag
wist ik wat de kranten schreven. Ik
kende de mededelingen in de dagbla
den en in de wereldpers. Ik d c h t,
dat ik het wist. Toen ik terug was
'.vist ik er minder van dan ooit.
Maar enkele dingen wist ik toen
wél: dat er in Indonesië en dan spe
ciaal in buitenlandse kringen, zonder
linge dingen gebeuren. Dat hoorde ik
van mannen, die het weten konden.
Ik wist, dat de gemiddelde Indone
siër ons daar niet haat, in ons geen
„moordenaar" ziet. Ik wist, dat de
Republiek verre van populair was,
en ik wist wat daarvan de oorzaken
waren 'onbekwaamheid der politieke
figure hopeloze corruptie en een ein
deloos verre afstand tussen de Indo
nesische intelligensia en de eigenlijke
bevolking). Ik leerde enkele pikante
bijzonderheden kennen (en zien!) om
trent het ontstaan der Republiek,
maar dat is alweer historie, die we
op de koop toenemen. Het heeft geen
zin thans meer aan te komen met ge
gevens over de Japse kraamvrouw,
die de Republiek ter wereld bracht,
en de Japse baker, die haar bij de eer
ste schreden op het zo glibberige po
litieke pad de hand vasthield.
Ik leerde zien, dat verreweg het
grootste deel van dit volk ons vrien
delijk tegemoet treedt, hetgeen iets
anders is dan serviel en onderdanig.
Ik leerde te zien, dat het een histo
risch monstrum is nu nog te spreken
en te schrijven over „koloniale onder
drukking". Ik leerde zien, dat alle
factoren aanwezig zijn voor een goede,
redelijke samenwerking tussen Indo-
nesiers en Nederlanders. Een samen
werking waarbij het Indonesische volk
en wij gelijkelijk gebaat zouden zijn
geweest.
Jammer, dat niet iedere Nederlan
der in de gelegenheid is eenmaal voor
enkele maanden naar Indonesië te
reizen. En de stem te beluisteren van
de man op Sumatra, de man in de
Molukken en de man op Java of waar
dan ook in de Kleine of Grote Oost.
Daarmee lost men het Probleem niet
op, maar men hoort de stem van de
Indonesiër. En dat is een merkwaar
dige, verrassende stem. En een ge
heel andere stem ook dan men dag
in, dag uit in een groot deel der Ne
derlandse pers hoort.
Wij zijn verraden en verkocht door
onze vrienden. Maar ook Indonesië
hebben ze verraden en verkocht met
dit vreemde, duistere spel. Amerika
en Australië, om van Moskou te zwij
gen, zien enorme belangen in Indone
sië. En zij zijn niét bijziende! Maar
wie onzer gelooft in ernst, dat de
Amerikanen het paradijs zullen bren
gen aan onze voormalige „bruine
broeders"? Is het nodig hier voor
beelden te noemen uit de pijnlijk re
cente Amerikaanse historie en de he
dendaagse Amerikaanse politiek? En
laat ons zwijgen over onze vrienden
in Australië, over wie men zich alleen
maar dag aan dag kan verbazen, dat
ze de moed hebben zich op te werpen
als strijders voor de Indonesische
„vrijheid", terwijl er van de oorspron
kelijke Australische gekleurde bevol
king nog slechts een fractie in leven
is? Als er ergens een colour-line be
staat, dén daar! Ook, nee juist, van
daag nog. Maar men zegt zulke din
gen liever niet, omdat het een onhof
felijk gebaar is ten opzichte van een
bevriende mogendheid. Zelfs in de
week, dat het Nederlandse volk bezig
is klaar wakker te worden na de na
tionale slaapkuur, waarvan de dok
tersrekening onze generatie wel niet
meer zal worden aangeboden maar
aan de volgende: onze kinderen.
En zo staan we dan, eindelijk wak
ker geworden, onze ogen uitwrijvend,
in de woestijn en het is het uur om
balans op te maken. De baten links,
de verliezen rechts. Of er nog baten
zijn zal afhangen van het inzicht en
de gedegenheid, maar voor een be
langrijk deel ook van de internatio
nale visie onzer staatslieden. Het is
te bidden, dat een volledig faillisse
ment onze deur voorbijgaat, maar de
curator staat angstig dicht bij huis.
Dit, mijnheer de redacteur, is mijn
reactie op uw artikel, dat u noemde
„Bedrogen". Het is niet altijd ver
standig dergelijke artikelen in een
krant op te nemen, omdat er veel
mensen zijn, die menen, dat men
düs, zo schrijvende, tot een bepaal
de politieke constellatie behoort. Zo
als men, na het lezen van dit artikel,
ook wel zal menen, dat ondergeteken
de lid is van de Hemel weet welke
hyper-Reactionnaire, Imperialistische,
Koloniaal-ingestelde politieke organi
satie.
Maar als het dan niet verstandig
is, dan is het toch in elk geval een
genoegdoening in een vrij land met
een ten slotte vrije pers zijn mening
te geven over een zaak, die ieder der
bijna tien millioen Nederlanders direct
aangaat, en waaraan al zoveel kwak
zalvers, gelukzoekers en griezelig-on-
bekwamen dokterden. Het is niét be
langrijk of de politieke arts, die aan
het sterfbed staat van een deel van
het Koninkrijk, rood is of Oranje.
Evenmin of hij links is of rechts. Er
is maar één ding dat telt: zijn be
kwaamheid, zijn integriteit en zijn
geloof in een zaak, die voor 80 mil
lioen Indonesiërs en 10 millioen Ne
derlanders een zaak is van leven en
dood, van het naakte bestaan van
henzelf en hun kinderen.
Mag Nederland deze man, één mi
nuut voor twaalf, alsnog vinden! En
mag hij zich bekwame assistenten
kiezen. Het scherm is opgegaan een
deel der spelers staat eindelijk voor
ons zonder masker, en de gong heeft
geslagen voor de volgende, misschien
de laatste, akte.
ANTHONY VAN KAMPEN.
Bergen, 11 Juli 1949.