HET SCHERM GAAT OP! Amerika wenst devaluatie van het Pond Sterling is mogelijk Benelux in de aeiher Door vrienden verraden en verkocht VRIJDAG 15 JULI 1949 Andere Europese muntsoorten zullen volgen Geen ander middel (Van onze diplomatieke medewerker;. Vijf jaren lang is de mensheid ge dwongen geweest een oorlog te voeren in plaats van productief werk te ver richten. In die vijf verschrikkelijke jaren zijn materiële goederen ter waar de van vele milliarden vernietigd; jnillioenen mannen, bestemd om met hun arbeid de welvaart hunner landen te bewaren, sneuvelden. Europa zag in en ook na de oorlog het grootste ge deelte van de erfenis vrucht van de werkzaamheid onzer voorvaderen, die ons vermeerderd met de opbrengst Van het eigen werk in staat stelde, een behoorlijk leven te leiden, verlo ren gaan. Het heeft niet ontbroken aan po- ginsen om de chaos, die, had men Gods iwater maar over Gods akker laten •vloeien, onvermijdelijk op de oorlog had moeten volgen, te verhinderen. J Met hulp van Amerika, dat zijn Industrie in de oorlog nog verder kon ontwikkelen en bovendien in grote hoeveelheden het voedsel en de grond stoffen bezit, die Europa van oudsher ln het buitenland moet kopen, werden de Wereldbank, het Monetaire Fonds en de UNNRA in actie gezet. Washing ton verstrekte enorme leningen aan Engeland en Frankrijk. Daarop volgde de interim-hulp en eindelijk kwam het plan-Marshall, waarvan verwacht werd. dat het de oplossing van alle na-oor- logse economische problemen zou '.brengen. Al deze maatregelen hebben niet te onderschatten resultaten opge leverd, in het bijzonder het plan Mars hall. dat het de er aan deelnemende landen mogelijk heeft gemaakt, hun productiviteit op te voeren tot een peil, hetwelk in vele gevallen boven dat van vóór de oorlog ligt. De chaos is voorkomen. Maar geen Van deze middelen, noch alle tezamen, Is in staat geweest de Westeuropese landen hun solventie, die voor een goed deel berustte op de voorvaderlijke apaarpot en inkomsten uit inmiddels ten dele verloren gegane overzeese produotiebronnen, te hergeven. En zo dreigt de crisis opnieuw, met werkloosheid en een verlaging van de levensstandaard in de meest gevoelige gebieden van Europa. Mr. John Snijder, de Amerikaanse minster van Financiën, die dezer dagen een bezoek heeft gebracht aan Parijs. Londen en Brussel, heeft zich over de huidige crisis betrekkelijk optimistisch uitgelaten. Amerika, zo verklaarde hij, verkeert weliswaar in de noodzakelijk- teid, bepaalde prijzen te herzien, maar wij gaan voort op ongekend grote schaal te produceren. Het is echter meer dan waarschijnlijk, dat het opti misme van mr. Snijder is ingegeven door de wens, geen paniekstemming te jrerwekken. Want de moeilijkheden jfliggen niet in Amerika, maar in Euro pa, waar men niet in staat is te pro duceren tegen prijzen, die de Ameri kanen bereid zijn te betalen. En nu moge het waar zijn, dat dit aan Euro pa de dringende plicht oplegt, te zoe ken naar nog rationeler productiewij zen, nog doelmatiger verkoopsmetho den en vooral wat overigens niet zonder verdere Amerikaanse hulp kan geschieden naar het tot ontwikke ling brengen van nieuwe welvaarts bronnen hier en overzee, maar dit is een programma met welks uitvoering vele jaren gemoeid zullen zijn. Inmid dels echter moet er iets gebeuren. Het Westen kan niet toestaan, dat de wereld, reeds verdeeld door een IJze ren Gordijn, nu ook nog eens onder verdeeld zal worden door sterling- en dollargordijnen. En daarop moet het uitlopen, indien er niet iets ondernomen wordt. De re geringen en het werkende volk van West-Europa zullen zich niet zonder verweer laten drijven in de richting van werkloosheid en nog groter ar moede. Zij zullen hemel en aarde be wegen om de goederen, die zij bij ge brek aan dollars niet meer in Noord- Amerika kunnen kopen, elders te ver krijgen. Zij zullen trachten markten te monopoliseren en de Amerikaanse ex port tegen te werken, niet slechts in hun eigen gebieden, maar bij voorbeeld ook in Zuid-Amerika. Het Brits-Argentijnse handelsverdrag en de „stand-still" van sir Stafford Cripps wijzen reeds naar een dergelijke ontwikkeling. Intussen hebben de Amerikanen een geneesmiddel bereid. Mr. Snijder moge al beweerd hebben, dat hij met zijn Britse collega, Cripps, niet over deva luatie gesproken heeft, er is geen mens, die het gelooft. Het is geen geheim, dat scher basis inderdaad goede resultaten het Amerikaanse State Department, op. het ministerie van Financiën en de ECA na langdurige conferenties tot de slotsom gekomen zijn, dat voor het pond sterling de tijd voor devaluatie gekomen is. Indien de Britten hun dollarprijs van het pond, die op het ogenblik op het kunstmatige peil van pl.m. 4.03 voor 1 staat, verlagen, zullen de Britse goederen automatisch lager worden voor degenen, die er met dollars voor kunnen betalen. Op deze wijze zullen de Britten met hun goederen kunnen concurreren op de dollarmarkten. Bovendien hebben de meeste Europese munten, met uit zondering misschien van de Belgische franc, een devaluatie nodig. De Fran se, Italiaanse en enige andere Europe se regeringen zijn bereid mede te wer ken aan een herziening van de koers hunner valuta's. En wanneer niet slechts het popd, maar ook de overige Europese muntsoorten tot een meer met de werkelijkheid in overeenstem ming zijnd peil zijn gedevalueerd, zul len de Britten met hun goedkopere pond met grote delen van de wereld handel kunnen blijven drijven op bijna dezelfde basis als tevoren. In Londen echter is de Britse rege ring en in het bijzonder sir Stafford Cripps sterk gekant tegen een devalua tie. De redenen zijn ten dele van sen timentele aard geen leiding van 's lands zaken vindt het aangenaam, de munt van het land te moeten deva lueren. Bovendien meent sir Stafford, dat devaluatie de toch al niet hoge Britse levensstandaard nog verder zou verlagen. Volgens hem is een gefor ceerde poging tot verlaging der Britse productiekosten de enige uitweg uit de moeilijkheden. Desondanks schijnt het aannemelijk, dat het pond, als deel van een alge meen Europees plan, binnen enkele weken gedevalueerd zal worden. Er is practisch geen ander middel om uit de onmiddellijke moeilijkheden te gera ken. En misschien levert het stellen der Europese munten op een realisti- Voor de automobilisten, die van en na ar Hoogeveen gaan, is de vernielde brug over de Hoogeveense Vaart een lastig obstakel. Spoedig zal ook dit lot het verleden behoren, want er wordt thans druk aan een nieuwe brug gewerkt. QP HET OGENBLIK wijdt Radio Nederland Wereldomroep in zijn programma's bijzondere aandacht aan de Benelux-gedachte. Gedurende de maand Juli wordt op een speciale Be- nelux-dag vier maal een programma I an een, uur, gewijd aan de nieuwe verhoudingen tussen Nederland, Belgie en Luxemburg, naar alle windstreken uitgezonden. Deze programma's zijn samengesteld door de P.C.J.-reporter Herman Felderhof en J. W. Acda. re gisseur van de Wereldomroep. Na uit gebreide voorbereidingen zijn beiden, vergezeld van een kleine technische staf gedurende een week door Belgie, Luxemburg en ons land op reis ge weest om het nodige materiaal te ver zamelen, waarbij zij de grootste mede werking van de Belgische en Luxem burgse radio-omroepen hebben gehad. Op Dinsdag 5 Juli is reeds een Bene- lux-klankbeeld uitgezonden, waarin onder anderen de heren dr. W. Drees, P. H. Spaak, eerste minister van Belgie en Bech, minister van buitenlandse za ken van Luxemburg, P. A. Kerstens, voorzitter van de Radioraad en de Bel gische senatoren Herman Vos en de uit de oorlogstijd zo bekend geworden Jan Moedwil (Prof. Nand Geersens) het woord voerden. In de uitzending op Donderdag 14 Juli was het gesproken woord gewijd aan de economische verhoudingen tussen de drie landen. Hierin spraken onder meer de burgemeesters van Antwerpen en Rotterdam over de havens en hun respectievelijke ste den. Voorts volgden nog renortages en interviews over de diamant-, textiel- en sigarenindustrie en over de land bouw in de drie Benelux-landen. Donderdag 21 Juli is gewijd aan de culturele betrekkingen. In dit program ma spreken Anton van Duinkerken, dr. Julien Marque, oud-minister van Luxemburg, mr. H. J. Reinink, secre taris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, terwijl ook nog gesprekken tussen Bel gische en Nederlandse schrijvers, dich ters en beeldhouwers zullen worden weergegeven. In het programma van Donderdag 28 Juli zal worden gespro ken over het tourisme, waarbij in het bijzonder de aandacht zal worden ge vestigd op het natuur- en stedenschoon van Belgie en Luxemburg. In deze serie programma's zal de Wereldomroep trachten de overzeese luisteraars een objectief beeld te geven van het voor en tegen van Benelux en hoe de bewoners van de deelnemende landen hierover denken. De programma's zullen op de hier boven vermelde dagen des middags van 14.30 uur tot 15.00 uur en van 15.15 uur tot 15.45 uur te beluisteren zijn, des nachts van 01,00 uur tot 01.30 uur en van 20.45 uur tot 21.15 uur en des avonds van 20.00 uur tot 20.30 uur en van 20.45 uur tot 21.15 uur en des nachts van 01.00 uur tot 01.30 uur en van 01.50 uur tot 02.20 uur. Hoewel deze programma's bestemd zijn voor Nederlanders overzee, kunnen zij op vele plaatsen in ons land ook gevolgd worden, vooral op de korte golven in de 19,31 en 49 meterband. De onbewogen Marva JJE Queen Wilhelmina ging in verband met de eerste oefe ningen der Westerse Unie naar IJmuiden om met de hélicoptère opsporings- en reddingsoefenin gen te houden, zo vertelt het „Lichtspoor". Het gold hier dan een verongelukt vliegtuig, waar van het wrak voorgesteld werd door een sloep van de zeebodem. Toen men uit de lucht dit „wrak" naderde en uit de ben gelende cockpit naar beneden keek om te zien of men de pi loot ook ontwaarde en of de man niet in doodsnood verkeerde, werd het verrekijkend oog ge troffen door de wel bijzonder vrouwelijke vormen van de vlie ger. Verder dalend ontdekte men tot zijn verrassing een wel zeer knappe, onberispelijke, slanke en elegante Marva, die zich onbe wogen overgaf aan de langzame wiegeling der golven en die met geen enkel teken blijk gaf van haar vreugde gered te zullen wor den en bevrijd uit de eenzaam heid van de wijde zeeën. Groot moet wel de teleurstel ling der nu extra ridderlijke en zonder twijfel popelende beman ning van de hefschroever ge weest zijn, toen zij bemerkte, dat deze lieflijke jonge vrouw met haar fijne gezichtje niet anders was dan een door zonder twij fel breedgrinnikende zeelieden als Marva aangeklede étalage pop. „We hebben maar een pop genomen voor dit gevaarlijke karwei," verklaarde Schout-bij- 1 nacht Willinge. „Mede ter vermij ding van eventuele vragen later in de Kamer. Koninklijk Paar dankt Nederlandse bevolking Het secretariaat van H.M. de Ko ningin deelt mede; Zeer getroffen door het hartelijk medeleven met het 121/2-jarig huwe lijksfeest betuigen H.NL de Koningin en ZKH de Prins der Nederlanden hun diepgevoelde dank aan allen, die hier te lande, overzee en elders hebben bij gedragen tot het nationale geschenk, alsmede aan allen, die hebben deelge nomen aan de beide defilé's, die op hen zulk een onvergetelijke indruk hebben gemaakt. Ook hen, die door het zenden van brieven of telegrammen met geluk wensen of op andere wijze een blijk van medeleven hebben gegeven, dan ken zij langs deze weg hartelijk. Binnenkort de rijst zonder bon? Naar het Hdbl, verneemt bestaat er een redelijke kans, dat binnenkort de distributie van rijst zal aflopen. De voorraden rijst hier te lande zijn n.l. van die aard, dat een dergelijke maatregel gerechtvaardigd kan worden geacht. Nederlandse wielerploeg voor wereldkampioen schappen De sportcommissie van de NWU heeft de volgende ploeg samengesteld voor deelneming aan de wereldkampi oenschappen wielrennen, welke van 20 tot 28 Augustus a.s. in Kopenhagen zul len worden gehouden: Sprint beroeps rijders: J. Derksen en A. G. van Vliet; sprint amateurs: J. A. J. Hij zeiendoorn, P Geukens en N. Buchly; achtervolging beroepsrijders: W. van Est en G. van Beek; achtervolging amateurs: J. H. Kunst, terwijl voor de tweede plaats r.og een keuze gemaakt wordt tussen E J. Koeman en J. J. F. Harmans; stayers: C. Bakker en J. Pronk; weg- beroepsrijders: J. H. Jansen, W. van Est, G. B. M. Schulte. G. P. Peters, G. P Voorting en G. van Beek; weg-ama- teurs: deze ploeg zal later worden sa mengesteld, er zal een keuze worden gemaakt uit de volgende 21 voorlopig geselecteerden: L. de Booy, L. J. Dekkers, P. Duyf, H. J. van den Elshout, H. J. Faanhof, J. J. A. Geerts, J. de Groot, A L. C. Guns, D. Hooyschuur, E. J. Koeman, K. Kroon, J. Nolten, G. Otte, M. Roks, G. Timmerman, R. van der Veeken, A. Verstraeten, P. A. Verwij- meren, H. Vinken, F. Vos, W. Wagt- mans en J. P. v. d. Heijden. Als chef d'équipe zal de heer M. Koot van de sportcommissie der NWU de ploeg vergezellen. Ook in Australië noodtoeestand Naar te Sydney uit gezaghebbende bronnen wordt vernomen, is de Au stralische regering voornemens de „noodtoestand voor de industrie" af te kondigen en de mijnwerkers bevel te geven het werk te hervatten, indien andere methoden om de staking tot een einde te brengen falen. De staking, die reeds 3 weken duurt, omvat 23.000 mijnwerkers en heeft ten minste 500.000 andere arbeiders werk loos gemaakt. Volgens bovengenoemde bronnen zal de regering beginnen met het werk in de bovengrondse mijnen te doen hervatten. De regering zou bereid zijn troepen te gebruiken om steenkool uit deze mijnen te krijgen. Duitsland vraagt bloemkool en peen De eerste dag van de hervatting van de groentenexport naar Duitsland ging reeds gepaard met enorme aan voeren op de Venlose veiling. Er de den zich in het oog lopende prijsver schillen voor Bloemkool eerste soort voor Duitsland behaalde de maxi mumprijs van 42 cent, terwijl het zelfde product voor het binnenland niet hoger dan 15 cent kwam. Voor tomaten waren deze cijfers resp. 50 en 30 cent per kilogram. Duitsland vroeg vooral bloemkool, tomaten, komkom mers en peen. Op het ogenblik zijn de Duitsers voor kropsla „selfsupporting". Het de- viezenpotje van ruim 450.000 dollar is reeds na een dag mede in verband met de aanvoeren elders duchtig aan gesproken. (Ingezonden) Mijnheer de redacteur, Ik zou mij al zeer moeten vergis sen, indien uw artikel in het nummer van Vrijdag 8 dezer, onder de titel („Bedrogen", niet in menig gezin is geciteerd, besproken en van commen- aar voorzien. En ik zou mij al even- ;eer vergissen indien dat korte arti kel, dat alle kenmerken vertoonde van een redactionele explosie, niet velen aan het denken had gezet. En die 'elen hebben bestaan uit personen van taksen politieken huize en van recht- sen politieken huize, inclusief alle nuancen en schakeringen tussen ex treem links en extreem rechts. Vele lezers zullen zich die avond de logisch volgende vraag hebben gesteld: „Maar wist men dat dan niet?" Wisten „ze" dan niet, dat we pdrogen werden? Het antwoord laarop kan luiden: Ja, dat wisten ze. ïlet is al vele malen eerder gezegd, ln dag- jn weekbladen, in radio- en vergaderingcauserieën. Maar er is, op een kleine groep na, niet geluisterd. Men kón ook moeilijk luisteren naar de steeds waarschuwende, manende, verontwaardigde en ten slotte volledig ..gedesillusioneerde stemmen van hen, die meenden, dat zij iets wisten van dat vreemde en sinister-duistere spel, hetwelk achter de Indonesische scher men werd (en wordt) gespeeld. Hoe kón men die zwakke dissonanten ook •horen in de symphonie van gelijkden- jtenden, die steeds opnieuw herhaal den, dat degevolgde methode een ~oede was en dat door bepaalde ele- venten werd getracht op slinkse wij- de politieke knuppel in het Indo nesische hoenderhok te gooien. En nu wordt dan het scherm ge haald Ineens zijn .daar journalisten, die ontdekken, dat er zonderlinge, verbijsterend zonderlinge, dingen zijn gebeurd en nog steeds aan het ge beuren zijn, in Indonesië. Het zijn woorden van journalistieke kopstuk ken, die stellig niet van plan zijn hun gezicht te verliezen door het geven van onjuiste voorlichting. Newton en Knickerbocker gaan, met hun mede delingen. lijnrecht in tegen een aan zienlijk kwantum van de openbare mening in Australië en de USA, en men kan er zich verzekerd van we ten, dat ze hiermee een „slechte beurt" in beide werelddelen hebben "'"maakt. Dit alles is van een diepe tragiek en des te tragischer omdat we te laat zijn. Te laat, om nu nog met enige hoop op succes aan andere koers uit te zetten. Ik ben er mij volkomen van bewust, dat dergelijke woorden, ook nü nog, op verzet zullen stuiten. Want met he* neerschrijven van zulke woorden encanailleert men zich in dit land nu eenmaal automatisch met Rijkseenheid, de andere keer voor Gerbrandisme worden doodgeverfd. Men is dan öf een ingekankerde im perialist öf een koloniaal-ingestelde crypto-kapitalist. Nietwaar, al het water van de Noordzee wast toch maar niet weg dat Indonesië eens een wingewest was, dat we er waren om er van te „halen" en dat deze tijd de tijd is van het onherroepelijk einde van elk soort koloniaal bewind. Niet waar, we kwamen er, de „Kompenie", om er aan te verdienen, en uit een zee van Javaans, Sumatraans en Mo luks bloed mestte Nederland zich vet en zag het kans een mogendheid te worden, die als imperium meetelde in het koor der naties. We weten dat nu eenmaal wel zo langzamerhand. In de vergaderingen van de UNO en de Veiligheidsraad is het ons tot in den treure voorgehou den. Steeds opnieuw werd ons ge zegd, dat we nu eindelijk onze kolo niale illusies moesten laten varen. Het werd tijd, dat de Nederlanders eindelijk eens politiek ziende werden na zoveel jaren van politieke blind heid. En er werd een groots gebaar van ons verwacht. Dat zeiden ons buitenlandse politici. Dat zeiden ons (voorop!) de Ame rikanen en Australiërs. En ook de af gevaardigden van het Kreml, waar van wij iedere dag opnieuw merken in Oost-Europa hoezeer zij elke vorm van imperialisme - verfoeien. (Wie lacht daar Maar er waren er veel meer, die het ons zeiden. Onze eigen volksgeno ten zeiden het ons. Soms kwam er een ervaren Indonesie-kenner aan het woord, maar zijn stem was als die van de roepende in de woestijn. Hij mocht dan nog zo lang in Indonesië zijn ge weest, hij was bevooroordeeld. Hij was vooringenomen. Hij had geen „af stand" op de realiteit. En zo wid de Indonesie-kenners het zwijgen opge legd. Er gingen tienduizenden Neder landse militairen naar Indonesië. Z: werden er heen gestuurd „als huui- lingen en moordenaars" en als een schip met militairen vertrok moester, steigers en emplacementen worder afgezet als vertrok een con tingen' spitsboeven naar Duivelseiland. Ze zij intussen brieven gaan schrijven ei het is de moeite waard kennis van dii brieven te nemen. Maar men moet er rekening mee houden, dat ze „huurlingen en moordenaars" zijn en dat ze door de hogere leger- en vloot- autoriteiten beïnvloed zijn en dus geen recht van vrijuit spreken hebben. Neen, dan enkele onzer politieke fi guren, die, sommigen voor een week, anderen voor een maand, naar Indo nesië reisden en daarna precies wis ten te vertellen hoe het daar in po litiek opzicht reilde en zeilde. Zij wer den geloofd, hoewel ze niet deskundig waren. Naar hen werd geluisterd, of schoon ze niet zo heel veel meer in zicht in Indonesische toestanden had den dan de gemiddelde afgestudeerd H.B.S.-er. Dat is sterk gezegd, maar het moet dan maar eenmaal worden gezegd. Er is, in de laatste jaren, langzamerhand genoèg gebeunhaasd en gesjacherd, gesold en gemarchan deerd, met Indonesië. Wij zijn bedrogen! Dat zegt ditmaal niet de heer Gerbrandy of een zekere mijnheer Lunshof, of professor Ger- ritsonNee, het wordt gezegd, openlijk in de krant en vrijelijk voor de microfoon, door de kopstukken der Amerikaanse wereldpers. Er zijn rap porten vervalst. Er zijn stukken ge wijzigd. Er is geknoeid en er is ge ïntrigeerd Omdat dit de huidige po litiek in de USA en Australië wel gevallig is. Omdat het past in het kader der departementen van buiten landse zaken aldaar. Dat deze berichten in de loop van deze week categorisch ontkend zul len worden spreekt vanzelf. Es ist nicht wahr. Wij zijn verraden en verkocht. Dat is erg. Veel erger, dat het gebeurde door hen, die nooit nalieten ons een schouderklopje te geven en te zeg gen, dat ze onze vrienden waren, juist omdat ze ons onze feilen toon den. En het allerergste is, dat we het ook nog geloofd hebben! Dit proces is een oud proces en 't zal verder uitzieken. Ik geloof niet dat er daar, op Java althans, nog veel te redden is. De Newtons en Knickerbockers hebben te laat ge sproken. Ze zijn te laat gekomen in Indonesië. De buit is allang verdeeld tussen partijen. Vraag dat maar aan de heren van de Fox-concerns, vraag dat maar aan de brave heren van de Commissie van Goede Diensten, die Nederland alleen slechte diensten heb- ien bewezen; niét omdat zij er een goed leven van leidden in Batavia hierover zijn interessante verhalen >ekend), niét omdat ze ons handen met geld hebben gekost, maar omdat men nu wel mag gaan aannemen, dat ze beïnfluenceerd waren, bewerkt, op temperatuur gebracht en vooringe nomen. Wij zijn verraden en verkocht en nog ziet men het niet in. Nog aarzelt men om de waarheid onder ogen te zien. Waarschijnlijk omdat wij, arge- lozen, politiek inderdaad bijziende zijn en menen, dat het inderdaad onze vrienden waren, die nimmer ophiel den ons onze feilen te tonen. Ik had het voorrecht het vorige jaar enige tijd in Indonesië te ver blijven. In vijf maanden leert men dat werelddeel op de evenaar niet kennen. Ook niet in vijf jaar, tenzij men een genie is. Toen ik terug was in Holland vroegen mij velen wat mijn oordeel was en wat ik er van dacht. En hoe het allemaal zou aflopen. Ik heb al deze vragers toen hetzelfde antwoord gegeven: ik weet het niet. En de waarheid was, waarom het te verbloemen, dat ik er, na die reis, na de vele gesprekken met Nederlanders en Indonesiërs, met Oud-ïndischgas- ten, dr. Van Mook en vele hoge en lage bestuursambtenaren, na avond aan avond geluisterd te hebben naar mannen, die het inderdaad konden weten, nog veel minder van wist, er veel minder van begreep, van dat on metelijk groot probleem, die hopeloos ingewikkelde Gordiaanse knoop die „Indonesisch vraagstuk" heet, dan op de dag van mijn vertrek. Op die dag wist ik wat de kranten schreven. Ik kende de mededelingen in de dagbla den en in de wereldpers. Ik d c h t, dat ik het wist. Toen ik terug was '.vist ik er minder van dan ooit. Maar enkele dingen wist ik toen wél: dat er in Indonesië en dan spe ciaal in buitenlandse kringen, zonder linge dingen gebeuren. Dat hoorde ik van mannen, die het weten konden. Ik wist, dat de gemiddelde Indone siër ons daar niet haat, in ons geen „moordenaar" ziet. Ik wist, dat de Republiek verre van populair was, en ik wist wat daarvan de oorzaken waren 'onbekwaamheid der politieke figure hopeloze corruptie en een ein deloos verre afstand tussen de Indo nesische intelligensia en de eigenlijke bevolking). Ik leerde enkele pikante bijzonderheden kennen (en zien!) om trent het ontstaan der Republiek, maar dat is alweer historie, die we op de koop toenemen. Het heeft geen zin thans meer aan te komen met ge gevens over de Japse kraamvrouw, die de Republiek ter wereld bracht, en de Japse baker, die haar bij de eer ste schreden op het zo glibberige po litieke pad de hand vasthield. Ik leerde zien, dat verreweg het grootste deel van dit volk ons vrien delijk tegemoet treedt, hetgeen iets anders is dan serviel en onderdanig. Ik leerde te zien, dat het een histo risch monstrum is nu nog te spreken en te schrijven over „koloniale onder drukking". Ik leerde zien, dat alle factoren aanwezig zijn voor een goede, redelijke samenwerking tussen Indo- nesiers en Nederlanders. Een samen werking waarbij het Indonesische volk en wij gelijkelijk gebaat zouden zijn geweest. Jammer, dat niet iedere Nederlan der in de gelegenheid is eenmaal voor enkele maanden naar Indonesië te reizen. En de stem te beluisteren van de man op Sumatra, de man in de Molukken en de man op Java of waar dan ook in de Kleine of Grote Oost. Daarmee lost men het Probleem niet op, maar men hoort de stem van de Indonesiër. En dat is een merkwaar dige, verrassende stem. En een ge heel andere stem ook dan men dag in, dag uit in een groot deel der Ne derlandse pers hoort. Wij zijn verraden en verkocht door onze vrienden. Maar ook Indonesië hebben ze verraden en verkocht met dit vreemde, duistere spel. Amerika en Australië, om van Moskou te zwij gen, zien enorme belangen in Indone sië. En zij zijn niét bijziende! Maar wie onzer gelooft in ernst, dat de Amerikanen het paradijs zullen bren gen aan onze voormalige „bruine broeders"? Is het nodig hier voor beelden te noemen uit de pijnlijk re cente Amerikaanse historie en de he dendaagse Amerikaanse politiek? En laat ons zwijgen over onze vrienden in Australië, over wie men zich alleen maar dag aan dag kan verbazen, dat ze de moed hebben zich op te werpen als strijders voor de Indonesische „vrijheid", terwijl er van de oorspron kelijke Australische gekleurde bevol king nog slechts een fractie in leven is? Als er ergens een colour-line be staat, dén daar! Ook, nee juist, van daag nog. Maar men zegt zulke din gen liever niet, omdat het een onhof felijk gebaar is ten opzichte van een bevriende mogendheid. Zelfs in de week, dat het Nederlandse volk bezig is klaar wakker te worden na de na tionale slaapkuur, waarvan de dok tersrekening onze generatie wel niet meer zal worden aangeboden maar aan de volgende: onze kinderen. En zo staan we dan, eindelijk wak ker geworden, onze ogen uitwrijvend, in de woestijn en het is het uur om balans op te maken. De baten links, de verliezen rechts. Of er nog baten zijn zal afhangen van het inzicht en de gedegenheid, maar voor een be langrijk deel ook van de internatio nale visie onzer staatslieden. Het is te bidden, dat een volledig faillisse ment onze deur voorbijgaat, maar de curator staat angstig dicht bij huis. Dit, mijnheer de redacteur, is mijn reactie op uw artikel, dat u noemde „Bedrogen". Het is niet altijd ver standig dergelijke artikelen in een krant op te nemen, omdat er veel mensen zijn, die menen, dat men düs, zo schrijvende, tot een bepaal de politieke constellatie behoort. Zo als men, na het lezen van dit artikel, ook wel zal menen, dat ondergeteken de lid is van de Hemel weet welke hyper-Reactionnaire, Imperialistische, Koloniaal-ingestelde politieke organi satie. Maar als het dan niet verstandig is, dan is het toch in elk geval een genoegdoening in een vrij land met een ten slotte vrije pers zijn mening te geven over een zaak, die ieder der bijna tien millioen Nederlanders direct aangaat, en waaraan al zoveel kwak zalvers, gelukzoekers en griezelig-on- bekwamen dokterden. Het is niét be langrijk of de politieke arts, die aan het sterfbed staat van een deel van het Koninkrijk, rood is of Oranje. Evenmin of hij links is of rechts. Er is maar één ding dat telt: zijn be kwaamheid, zijn integriteit en zijn geloof in een zaak, die voor 80 mil lioen Indonesiërs en 10 millioen Ne derlanders een zaak is van leven en dood, van het naakte bestaan van henzelf en hun kinderen. Mag Nederland deze man, één mi nuut voor twaalf, alsnog vinden! En mag hij zich bekwame assistenten kiezen. Het scherm is opgegaan een deel der spelers staat eindelijk voor ons zonder masker, en de gong heeft geslagen voor de volgende, misschien de laatste, akte. ANTHONY VAN KAMPEN. Bergen, 11 Juli 1949.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5