Voor de zeer kleine dames Bij hei inireden van de ^mql r Gesprek om de Ronde Tafel DE MUZE EN HET MEISJE Culiureel Nieuws Recepi van Kers: Vitamine B1 en flinke kinderen AMSTERDAMS PODIUM RESA - HILVERSUM J Met is een lange brief, die op mijn schrijftafel ligt en mij een goed ogenblik heeft bezorgd. Hij komt uit een dorp, dat de meeste van ons nau welijks bij naam kennen, en draagt alle sporen van spontaan en in één adem geschreven te zijn. Er staat veel in dat mij voorlopig genoeg geeft om over na te denken en wat kan een mens beter doen in de ongestoorde morgenuren bij het stofzuigen en bed den opmaken? Maar de laatste zin treft mü het meest als iets dat ik mij tot nu toe vaak bewust was, maar plotseling diepte en contouren krijgt: „Vergeef mij, dat ik zo langdradig was. Be schouwt u het maar als een goed ge meende dankbare handdruk van iemand, die hier niet vaak de gelegen heid heeft om met andere vrouwen een diepgaand gesprek te voeren". Een diepgaand gesprek met andere vrouwen. Ik leg de brief neer en het eigenlijke onderwerp is voor een ogen blik terzijde geschoven. Inderdaad: dit laatste zinnetje is nog het belangrijkst Een diepgaand gesprek: wanneer heb ik dat van mijn leven gevoerd met vrouwen? Voeren vrouwen eigenlijk ooit wel een gesprèk? Om een gesprek te voeren moet men spréken, het klinkt onnozel van logica en toch zelfs aan die voorwaarde voldoen wij vrouwen maar hoogst zelden. Wij spreken nooit: dat laten wij over aan de driedubbel onderlegde dame die ons op plechtige vergaderingen komt bezig houden over de ideeën van Maria Montessori of de geschiedenis van het vrouwenkiesrecht. Zij alleen is: de geachte spreekster die in alle opzichten enige decimeters bo ven ons dagelijkse niveau verheven is, letterlijk en figuurlijk. Maar zodra wij aan ons zeiven wor den overgelaten, praten wij. Hartstoch telijk, onvermoeid en meestal zonder enige inspanning of resultaat. Op straat, in de hein, in de pauze van het concert en desnoods daarvóór en daar na, in de huiselijke kring en op visite, bij rouw en trouw, naast het bed van de kraamvrouw en in de wachtkamer van de dokter: wij praten. Het is een soort sociale plicht, een vulling voor de stilte die wij vrezen of op zijn minst ongepast vinden. Wij beginnen ermee als wij nauwe lijks een poppenwagen kunnen voort duwen en het is ons enige houvast in het leven als wij mager en gerimpeld en slecht ter been in onze gemakkelijke stoel bij het raam beland zijn. Wij doen het in Terneuzen en Delfzijl, in Am sterdam en Hei- en Boeicop, in Parijs en Great Salt Lake City; wij deden het in de trekschuit en zullen het on verdroten voortzetten in de stratosfeer- kruiser. En al dat praten, door alle eeuwen heen, van de hofdametjes van Koningin Nefertete, van de breisters tegenover de guillotine en van de jon- gejuffers op het verguldpartijtje heeft de wereld nooit een streep vooruitge- bracht. „Fripante sterfgevallen in de Haarlemmer Courant, drie onder el kaar in de bloei van het leven", een patroontje van een kraagje, een afge sprongen vrijage en die-en-die waarvan ik je heel wat zou kunnen vertellen dat waren en blijven, met variaties naar tijd en plaats, dè onderwerpen waar onze belangstelling om draait. De aar de wentelt om haar as, de Tijd keert het uurglas om, beschavingen komen op en verdwijnen, wereldrijken wor den met bloed en ijzer aaneengesmeed, vallen ineen en begraven millioenen onder het puin. Het buskruit wordt uitgevonden, de microscooplens gesla pen, de stoomkracht ontdekt en de ontzettende kracht der saamgebonden atomen losgemaakt. Wij vrouwen, de grootste helft van de wereldbevolking, steken onverdro ten de hoofden bijeen met vleugelmut sen, met huiven, met luifelhoedjes, met permanent gestoffeerd, dat is al één en préten. Soms is er één, met helder hoofd en ogen gloeiend van veront waardiging, die opstaat en begint te spreken, met een stem die helder en doordringend zelfs de mannen tot luis teren dwingt. Christine de Visan, Jean ne d'Arc, Harriet Beecher Stowe, Elisa beth Fry, Josephine Butler, Carry van Bruggen, Henriëtte van der Schalk. Het praten van de anderen mag voor een ogenblik verstommen, de bliksem Acht grote beschuiten, 1/4 liter water, 75 gr. suiker, 1 flinke eetlepel fijne kaneel, 1 ei, wit en dooier gescheiden. 4 zacht zure appelen, 2 eetlepels basterd suiker, 2 theelepeltjes fijne kaneel, 1 reep chocolade, wat chocolade hagel slag en wat rum aroma. Rasp de appel op een rauwkostschaaf, roer hierdoor de 2 theelepels fijne kaneel, de basterd suiker en enkele druppels rum aroma, laat dit dichtgedekt enige tijd staan Roer het eidooier met een gedeelte van de suiker tot room, voeg er het water (lauw) en de rest van de suiker bij, tevens een eetlepel fijne kaneel. Ver warm dit mengsel bloedwarm. Haal nu stuk voor stuk voorzichtig de beschuiten door dit stroopje. zorg er voor dat de beschuiten voldoende door weken, leg nu een geweekte beschuit op een schotel, doe hier een dik laagje appelkaneel over, vervolgens hierop weer een doorweekte beschuit en weer een dik laagje appelkanaal en zo verder tot alle beschuiten zijn opgestapeld. Klop het eiwit stijf, strijk dit over het geheel, smelt de chocolade op de stoom van kokend water, strijk dit over het eiwit en bestrooi direct met choco lade hagelslag. Dien deze appelturk direct op, daar anders het geheel te veel zou gaan in zakken. mag inslaan en de muren van een eeuwenoude gevangenis splijten als het stof is opgetrokken, kabbelt het praten verder; ovei jurkjes, over luier- broekjes, over ruzietjes en roddeltjes, over al het beuzelachtige schuim dat op de diepzee van het grote en ver schrikkelijke leven drijft. Wanneer houden wij er eindelijk eens mee op? Wanneer worden wij, niet al leen staatsrechterlijk maar in feite mondig? Wanneer gooien wij met een welbewuste ruk het roer om en stu ren het schip van onze conversatie na zoveel eeuwen van duur leergeld eens naar open water? Er is maar zo'n klein beetje moed én goede wil voor nodig. Wij kunnen be ginnen op onze verjaarsvisites: geen afdeling mannen-met-politiek en vrou- wen-met-breipatroontjes, maar één al gemeen gesprek over een van de dui zend aangelegenheden, die in de we reld van heden wezenlijk van belang zijn. Waarom zouden wij geen kleine kring van belangstellenden om ons heen verzamelen zij z ij n er, de brie ven liggen voor mij die het getuigen en proberen in het klein een kern te stichten, die althans een poging wil wagen om tot spreken te komen. Geen plechtige vereniging met een bestuur en officiële spreeksters. Maar een eenvoudige kring van buurtgeno ten desnoods, getrouwd en ongetrouwd, Jong en op jaren, ontwikkeld en onge letterd, maar allen van goede wil. De problemen liggen om ons opgetast, wij beginnen op verscheidene wegen vast te lopen. Als wij niet eindelijk wakker worden en met het allereenvoudigste beginnen: van vrouw tot vrouw spré ken over die problemen en dat vast lopen dan konden de verschrikke lijke consequenties ons wel eens de adem afsnijden midden in ons huise lijk gebabbel. SASKIA. Zo langzamerhand wordt het tijd de zomergarderobe op te bergen en de herfst- en winterkleren te voorschijn te halen. Aan de hand van de afbeel dingen der Parijse en Londense shows blijkt, dat wij onze japonnen van verleden jaar gemakkelijk tot de laatste creaties kunnen omtoveren. De wijde, lange rokken zijn korter (3537 cm. van de grond) en strakker ge worden. De zakgarneringen op de heupen hebben nog niets van hun popu lariteit verloren, zoals uit de foto links bljjkt. Dit uiterst gedistingeerde deux-pièces is vooral geschikt voor oudera dames. Het einde der kraag loopt, evenwijdig aan de zakken, tot de mouw. De kleur van het kleine hoedje is evenals die der schoenen en handschoenen zwart. De middelste foto toont u een zwart cocktailjaponnetje uit een Ameri kaanse collectie. De rok hiervan is aan de voorkant strak en van achteren gedrapeerd. De kraag, die zo laag valt, dat de draagster absoluut geen bewegingsvrijheid heeft, valt in schuine draperieën tot de taille. Het elegante sklpak van licht beige stof is een creatie van Mabon Och uit Zürich. Nu Zwitserland niet is meegegaan met de devaluatie, zal het toch al zo klein aantal gelukkigen, dat zich een verblijf in een winter sportcentrum kan veroorloven, nog kleiner worden. Maar wig, die thuis blijven, geven spontaan toe, dat men in dit beige skipak met de geruite handschoenen, das en muts, best voor de dag kan komen. Zonder een warme mantel is geen enkele herfstgarderobe compleet. De grijze tweedjas (rechts) heeft een met zwarte franje afgezette vierkante kraag. Ook op de mouwen is zwarte franje gezet. Een heerlijke jas voor haar, die dagelijks van trein of bus gebruik moeten maken. Bovendien heeft zo'n sportieve reisjas het voordeel, dat bij zeer koude dagen gemakkelijk een vest er onder kan worden gedragen. U zult tot de slotsom zijn gekomen, dat u dit seizoen voor aanzienlijk minder ,geld „volgens de laatste mode" kunt gekleed gaan, dan verleden jaar het geval was. Zo'n eenvoudig hangertje is altijd een plezierig modelletje voor kleine meisjes en met een broekje van het zelfde materiaal eronder vormt het een alleraardigst geheel. Het is bovendien niet moeilijk te maken. We zetten de mouwen tussen de banen van het jurkje en stikken de mouw- en zijnaden dicht. Het splitje in de rug wordt met een rolzoompje af gewerkt, waarna we de halsrand in- rimpelen en tussen de dubbele stof van het kraagje zetten. Neemt U een wit kraagje, dan naait U de ingerimpelde halsrand tussen een dubbel gevouwen schuine bies van 30 cm lengte. Het kraagje wordt dan eveneens op een schuin reepje gezet en in de halsope ning geregen. De onderkant van de mouw naaien we ingerimpeld tussen een boordje van 3 bij 17 cm. Het broekje bestaat uit 2 delen, waarvan we eerst de beennaden sluiten en dan de middennaad. Langs onder- en bovenrand krijgt het schuifzomen met elastiek. Gebruikt U effen stof, dan zal een borduurrandje er snoezig op staan, maar is dat te veel werk, dan kunt U het ook leuk garneren met gekleurd band, dat we weer in allerlei soorten en kleuren kunnen kopen. Bij het ge bruik van tweeërlei stof knipt U vol gens de stippellijntjes een afstekend baantje middenvoor en -achter. -PW WITSAL FABRIEKEN APELDOORN OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL Horizontaal: 1. Batig, 5. Focus, 8. Riool 9 Verdi, 10. Elslo, 11. Eupen, 12. Lenig, 15. Sloop, 18. Nood breekt wet, 19. Smart, 22 Snaak, 25. Hoest, 26. Donau, 27. Omega, 28. Irene, 29. Niets, 30. Lysol. Verticaal: 1. Bevel, 2. Toren, 3. Grieg, 4. Hoop doet leven, 5. Flens, 6. Casco, 7. Snoep, 13. Enorm, 14. Ieder, 16. Latijn, 17. Opera, 19. Sedan, 20. Annie, 21. Thuis, 22. Stoel, 23. Aders, 24. Kwaal. o i/. g. /4 XV.S8. O. /O Z3. 3</ JURKJE 3 d 4 JAAR. De hoeveelheid vitamine B-l in het voedsel,van een moeder, die haar eigen kind voedt, kan van grote invloed op de verstandelijke vermogens van het kind blijken, heeft een Amerikaanse onderzoeker op erfelijkheidsgebied ver klaard naar aanleiding van met dieren genomen proeven. Als in het voedsel van de moeder meer vitamine B-l voor komt dan zij voor haar eigen lichaam nodig heeft, kan het kind pienterder worden dan normaal. Dr. Philip O'Neill van de Fordham Universiteit te New York heeft een reeks proeven genomen met 8 groepen van elk 18 ratten en is tot de ontdek king gekomen, dat als de moederratten minder dan 3 millioenste delen van 1 gram vitamine B-l per dag kregen, hun nageslacht er langer dan normaal over deed om hun weg door een „dool hof' te vinden. Als de moederratten dagelijks een hoeveelheid van 100 mil lioenste delen van 1 gram vitamine B- 1 per dag kregen, dan bleken hun jongen bijzonder pienter te zijn. De erfelijke eigenschappen van rat ten werden door deze versterkingen van extra vitamine B-l niet beïnvloed en in de volgende generaties werkten deze vitamlne-doses niet door. HERSENGYMNASTIEK (Antwoorden) 1. Een bepaald soort knoop aan het einde van een touw. 2. Zes natuurlijk: 5 meisjes en 1 jongen. 3. Om staking der stemmen zo veel mogelijk te voorkomen. 4. Trompet, timangel, tuba, trommel, trombone, trekharmo- nica. 5. Scotland Yard en de „Süreté". 6. De diepe (ongeveer 1 cm). 7. Goor, troe bel (van water), vaag (van gedachten) en dof (van glas). 8. Ik stond n.l. in Groningen te telefoneren met iemand in Amsterdam, die de radio aanhad, toen een minister vanuit Den Haag voor de microfoon sprak. - 9. Die heeft geen randschrift. 10. Zeven (geen zes), want no. 94 telt ook nog mee! gO EEN ENKELE MAAL GEBEURT HET, dat de Muze zélf uit haar verre, blauwe rijk, tussen de hemel, do sterren en do wolben, neerdaalt, en een mensenkind, een jong artist, aanraakt. Zulk een opperst levensmoment be leefde een paar weken geloden een jong meisje in Amsterdam, op het eerste podium des lands: in de Amsterdam»» Stadsschouwburg. Die avond ging voor het eerst Shakespeare's Midsummer-Night's DTcam en enkele uren voordat het wijnrode Wagnerdoek voor een uitverkocht huls gehaald zou worden sloeg het noodlot toe ln de rjjen der dramatis personae. De vertolk- 5 ster van de Puck-figuur, naast Theseus, Demetrius, Oberou cii Titania een der eerste, voornaamste rollen, werd zo ernstig ziek, dat haar optreden on mogelijk werd. Dit was niet minder dan een ramp. In de eerste plaats omdat liet ondenkbaar was 't besproken-uitverkocht» huls zijn entrèe-biljetten ta laten Inwisselen, maar daarnaast omdat het uitgesloten geacht moest worden een enigszins ingespeelde plaatsvervangster te vinden. En ten slotte: er rest ten nog slechts enkele uren voor de première. Men zocht, in wanhoop, con tact met de leiding der Amsterdamse Toneelschool. Daar was een meisje, waarvan men zei, dat het talent had. En dat meisje had gestudeerd in do Midsummer-Night's Dream. Wel, de dlrectio van het gezelschap had geen keus en aanvaardde het risico. En die avond stond het meisjo Lichtveld op dat barbaars grote toneel van de eerste schouwburg des lands, in de stre ling, schittering en gloeiing van do schijnwerpers, terwijl meer dan duizend ogenparen zich aan haar vasthechtten. £R WAS MOED voor nodig om te doen wat dat meisje Lichtveld die avond deed. Dat was iets anders dan de moed van een ogenblik bravour. Het had niets te maken met de moed van het avontuur, dat enkele momen ten duurt. Neen, dit was een gans andere soort moed. De moed van de beginneling, wier hart vol is van aar zeling en angst, van koorts en ver bijstering, en die het toch waagt uren lang de nachtmerrie en kwelling van duizend ogenparen te doorstaan. Dat is moed! En ziet! Men zegt, dat de Goden diegenen verblinden, die ze vernieti gen willen, maar men zegt oolc, dat de Goden hen helpen, die moed bezit ten, Toen dat meisje in die verbijs terende wijde ruimte van het toneel verscheen, ontstellend jong en timide, vervuld van vrees en twijfel of zij met zo weinig jaren en zo luttele er varing dat gruwzaam ogenmonster in die donkere onderwereld van de zaal zou kunnen bedwingen, tomen en ver murwenzieop dat uiterst ogenblik daalde de Muze neer van haar hoge plaats, zo ver van de we reld der mensen liefelijk en onaards, vol tederheid, meedogen en ontferming over zoveel moed in zo jong een hart. Wat er tussen die twee, de Muze en het meisje, is geweest, dat weet er geen. Maar dat meisje speelde die avond de rol van haar leven en die avond zal haar in herinnering blijven als de allerschoonste van de weinige jaren, die ze oud ls en waarschijnlijk als de :ehoonste in de vele jaren, die, (want dat mogen wij hopen) nog zul len komen. Het meisje bleek, ondanks gebrek aan ervaring, routine, ondanks haar jeugd ook, de figuur die zfl had uit te beelden volledig te kunnen beleven. En zij deed meer. Zij creëerde een Puck, die onvergetelijk werd voor heel dat grote, verwende, veeleisende première-publiek. En er brak, aan het einde van die Midsummer-Night's Dream, een jubel los, waarvan de weerklank alle jaren van haar leven in dat melsjeshart hoorbaar zal blij ven. Als de kostelijkste, verrukkelijk ste echo van een allerkostelijkst levensmoment. Ik hoorde, dat het meisje Lichtveld, toen het doek voor de laatste maal was neergesulsd, 't bewustzijn verloor. Vrienden verzorgden haar en toen ze zichzelf weer was waren daar alleen nog tranen. Maar dat zullen wel tra nen zijn geweest, die met verdriet niets uitstaande hadden, denk ik. ZULKE DINGEN gebeuren soms in een mensenleven. Die dingen zijn de poëzie en het sprookje in het leven van een kunstenaar. En de kunste^ naars vertellen er elkaar van, ze zijn er vol van. Omdat ten slotte iedere kunstenaar diep ln zijn hart altijd van zoiets wonderlijks en toverachtigs droomde en droomt. Omdat zo zelden de Muze afdaalt tot de kinderen, die haar kunst belijden. Haar kinderen, die zo te sloven en te zwoegen hebben voor zo weinig geld en een zo schamel succes. Hun voorrecht, hun onneem baar privilege, is dat ze mogen dro men, fantaseren en lllusionneren over zulke dingen, die zo zeldzaam zijn als witte raven. De mensen achter het voetlicht geloven het niet en halen hun schouders op. De mensen kennen alleen de artlsten van de glanzende tfldschrift-foto's, van de kranten plaatjes. De mensen horen alleen van Schriftelijk of Mondeling? Alvorens te beslissen moet U beslist een prospectus aanvragen bij (Bekende Schriftelijke Cursus) Het kan U een jaar studie schelen! Om,; OOR ALL AN SWINTON Nadat een verschrikte blik Pasquaie verzekerd had, dat Sam ongewapend was, gingen zijn ogen langs de gevels van de gebouwen langs het terras. Hij wist, dat hij van de kant van het wa ter niets te vrezen had. Gevaar d.w.z. Hugh.... dreigde van de kant van de stad. Toen Sam naderbij kwam, trok Pas quaie zich met zijn half getrokken pistool nog steeds in de hand terug, tot hij met zijn rug naar het water stond. Daar hield hij stand. Sam liep door, tot hij op zes pas afstand van hem gekomen was en bleef toen even eens staan. Hij zag Pasquaie de zekering van het pistool afzetten, zodat dus het wa pen gereed was, om te vuren. Trach tend zijn stem zo vast mogelijk te doen klinken, zei hij: „Goedenavond, Vito". Pasquaie antwoordde niet. Zijn ge melijke platte gezicht was zonder enige uitdrukking. Zijn bruine ogen zochten Sams gestalte af naar een bult, die een wapen kon betekenen en vonden die niet. Toen gingen zijn ogen weer langs de voorgevels van de gebouwen. Sam zei: „Ik ben alleen, Vito. Ik hoor dat je aan het werk bent om een touw te maken, dat het gebroken touw ver vangen moet. Dat zou onze levens heb ben kunnen redden, ware het niet, dat wij toevallig een weg naar buiten ge vonden hadden. Dank je inmiddels." Pasquaie bleef stil staan en likte z(jn volle rode lippen af. Rustig ging Sam voort: „Ik heb daar door veel kostbare tijd verloren. Mor gen ga ik terug naar Carécas. Onder weg moet ik nog veel meer planten verzamelen. Als mijn karavaan goed bestuurd wordt, zodat ik mij nergens zorgen over behoef te maken, zal er voor mijn hoofdman een goede bonus in zitten. En als we terug zijn, zul je als beloning voor het feit, dat je aan het touw waart begonnen te werken, om ons te redden, vóór ik de karavaan verkoop drie muildieren met al hun harnachement uitzoeken, als een gift van de mannen der wetenschap in de Verenigde Staten voor wie ik werk." Het sluwe gezicht keek hem ver baasd aan. Sam ging voort: „Ik weet, dat je een meisje hebt in Carécas. Een knap, flink meisje. Zou 't niet verstandiger zijn, om van drie muildieren met al hun harnachement en een jaar loon met een flinke bonus openlijk met haar in de stad te genieten, dan het najagen van een fortuin, dat je nooit zou kun nen verkopen, zonder onmiddellijk de politie op je nek te krijgen?" Weer likte Pasquaie zijn lippen af. Zijn ogen gingen naar de grond. Het half getrokken pistool was in de hol ster teruggezakt Toen hij wéér op keek, was de gloed uit zijn ogen ver dwenen en keken zij alleen nog maar berekenend. Sam ging voort: „Kom aan, vriend. De tijd, die ik nog ter be schikking heb, ie kostbaar. De belo ningen kunnen alleen tot stand komen, als ik verder geen tijd verlies. Denk aan het loon en aan Carécas en wat de muildieren nog voor je verdienen kunnen. En Vito, je hebt geen wapens nodig. Je bent niet in gevaar. Ontlaad dat pistool maar en geef mij het." Pasquale's hoofd kwam omhoog en de wantrouwende blik was weer in zijn ogen terug. Weer speurden zij de ge bouwen af naar Hugh. Sam zei: „Je weet, dat je mtj ver trouwen kunt. Je hebt mijn woord, dat je niet in gevaar bent en ook niet zult komen. Ik veroorloof niemand mijn be dienden te molesteren. Wie hen aan raakt, raakt mij aan. Komaan. Ontlaad dat pistool en geef mij het. En ga dan alles klaar maken, om morgen zo snel mogelijk te kunnen vertrekken." (Wordt vervolgd) Laat komen wat komen wil: ook de ergste dag gaat voorbij. (SHAKESPAERE) het enkele, duurbevochten succes. Nooit van de trieste regelmaat der teleurstellingen en mislukkingen. Do mensen kennen alleen de artist, die er kwam .Die glorieert op de front pagina van Life in Amerika of op die van Cinema Theater in Nederland. De mensen horen alleen het applaus en zien alleen de bloemen. En niets weten de mensen van al die tranen en misère, die vaak het meest eigene be zit van artisten uitmaken. Beklaag hen niet! Ze willen niet anders en ze kunnen niet anders. Ze kunnen het tóch niet laten. De weg van een artist ligt reeds gebaand op het moment, dat hij ln 't leven stapt. Vandaar dat men spreekt van „geboren artisten". Alles ligt gereed voor hem. De bloemen en 't applaus, de tranen en de desillusies. DE STADSSCHOUWBURG in Am sterdam is voor velen, die voor het voetlicht werken, een hels laborato rium, waarin zij met heel hun hart en heel hun lichaam dat mysterieuze eli xer pogen te brouwen dat de mens be tovert en hem dat gene geeft dat heet: kunst. Vaak mislukt de proef, meestal ontbreekt deze alchimisten de laatst» dosis van die zeer speciale stof, da laatste magische letters van die meest magische formule. Maar als stof en for mule worden gevonden onstaat een ogenblik van groot en diep geluk. Kon men zo'n moment vasthouden, kon men zo'n ogenblik met allebei z'n handen en z'n hart grijpen, zodat men het al tijd behouden kon. Voor later, als het leven weer vergrauwt en verschaalt, voor de dagen van twijfel, moedeloos heid en teleurstelling, waarvan er vel» in een mensenleven zijn. Maar die momenten zijn niet te hou den. Als snelle nachtvogels zijn ze, die wegwieken eer men de hand er naar kan uitsteken en wier donkere schadu wen zich oplossen in alle ander donker te om ons heen. Zulke momenten waren er die avond in de Stadsschouwburg op het Amster damse Leidseplein. Ook die waren niet vast te houden. Alleen de herinnering eraan mogen wij bewaren. De herinne ring aan 'n meisje dat haar hart weg schonk aan de mensen. De herinnering aan ogenblikken van overstelpend geluk en mateloze vreugde. Laat ons dankbaar zijn dat herinne ring onvervreemdbaar is in deze wereld waarin men zo weinig het zijne kan noemen. ANTHONY VAN KAMPEN. [)E BEKENDE FOPPENFILMS van Joop Geesink, de creatieve en com- tr erclële leider van de filmstad „Dolly Wood" in Duivendrecht bij Amsterdam, maken steeds meer opgang. De Belgen en Fransen roemen de originaliteiten en oorspronkelijkheid van Geesink» producten en het zal niet lang meer duren of „Dolly Wood" krijgt in Parijs er. Brussel dependances. Voorts bestaat er een intensief contact met de Ver. Staten. Op het ogenblik wordt er in da Duivendrechtse studio koortsachtig ge werkt aan filmpjes, die slechts één mi nuut duren en door Amerikaanse za kenlieden voor da televisie gebracht zullen worden. Uit Hollywood komen minder aange- r ame berichten. Alle „niet noodzake lijke" arbeiders in de filmstudio's van Netro-Goldwyn-Mayer zullen worden ontslagen, omdat deze filmmaatschappij tengevolge van de devaluatie in Europa een inkomstenvermindering vreest van dertig procent. Door de Franse producenten Gilbert Bernard en George Damas, specialisten in het vervaardigen van culturele films, wordt te Salzburg een film opgeno men over de geschiedenis en het land schap van Salzburg. I^IALLY BUTTERWORTH, EEN ex pert in gramofoonplaten te New York heeft een drie en dertig jaar ouda gramofoonplaat in bezit gekregen van de tenor Enrico Caruso. Caruso maakte deze plaat in 1916 louter voor zijn ge noegen. Van deze plaat werden slechts zes copieën gemaakt. Caruso zong bij deze opname de aria „Vecchia Zimar- ra" uit Puccini's „Bohème". Aan deza plaat is de volgende merkwaardige ge schiedenis verbonden: Tijdens de op voering van de Bohème in Philadelphia in Januari 1916 verloor de bas Andrea de Segurola zijn stem. Caruso zong toen voor hem tussen de coulissen de be wuste aria, zonder dat het publiek dit merkte. Om te bewijzen, dat hij dit ge daan had, zong Caruso drie weken la ter het lied voor de gramofoonplaat. Vóór het nieuwe seizoen begon, zijn file Hongaarse theaters, operagebou wen, music halls en Circussen genatio naliseerd. Dit onder het motto, dat „da Hongaarse theaters en andere Instellin gen voor de ontspanning van de massa moeten meehelpen om het culturele peil en de ideologische opvoeding van het Hongaarse volk omhoog te bren gen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 7