Voor de zeer
kleine dames
Bij hei inireden van de
^mql
r
Gesprek om de
Ronde Tafel
DE MUZE EN HET MEISJE
Culiureel Nieuws
Recepi van Kers:
Vitamine B1 en flinke
kinderen
AMSTERDAMS PODIUM
RESA - HILVERSUM
J
Met is een lange brief, die op mijn
schrijftafel ligt en mij een goed
ogenblik heeft bezorgd. Hij komt uit
een dorp, dat de meeste van ons nau
welijks bij naam kennen, en draagt
alle sporen van spontaan en in één
adem geschreven te zijn. Er staat veel
in dat mij voorlopig genoeg geeft om
over na te denken en wat kan een
mens beter doen in de ongestoorde
morgenuren bij het stofzuigen en bed
den opmaken? Maar de laatste zin treft
mü het meest als iets dat ik mij tot nu
toe vaak bewust was, maar plotseling
diepte en contouren krijgt: „Vergeef
mij, dat ik zo langdradig was. Be
schouwt u het maar als een goed ge
meende dankbare handdruk van
iemand, die hier niet vaak de gelegen
heid heeft om met andere vrouwen
een diepgaand gesprek te voeren".
Een diepgaand gesprek met andere
vrouwen. Ik leg de brief neer en het
eigenlijke onderwerp is voor een ogen
blik terzijde geschoven. Inderdaad: dit
laatste zinnetje is nog het belangrijkst
Een diepgaand gesprek: wanneer heb
ik dat van mijn leven gevoerd met
vrouwen? Voeren vrouwen eigenlijk
ooit wel een gesprèk? Om een gesprek
te voeren moet men spréken, het klinkt
onnozel van logica en toch zelfs aan
die voorwaarde voldoen wij vrouwen
maar hoogst zelden. Wij spreken nooit:
dat laten wij over aan de driedubbel
onderlegde dame die ons op plechtige
vergaderingen komt bezig houden over
de ideeën van Maria Montessori of de
geschiedenis van het vrouwenkiesrecht.
Zij alleen is: de geachte spreekster die
in alle opzichten enige decimeters bo
ven ons dagelijkse niveau verheven is,
letterlijk en figuurlijk.
Maar zodra wij aan ons zeiven wor
den overgelaten, praten wij. Hartstoch
telijk, onvermoeid en meestal zonder
enige inspanning of resultaat. Op
straat, in de hein, in de pauze van het
concert en desnoods daarvóór en daar
na, in de huiselijke kring en op visite,
bij rouw en trouw, naast het bed van
de kraamvrouw en in de wachtkamer
van de dokter: wij praten. Het is een
soort sociale plicht, een vulling voor de
stilte die wij vrezen of op zijn minst
ongepast vinden.
Wij beginnen ermee als wij nauwe
lijks een poppenwagen kunnen voort
duwen en het is ons enige houvast in
het leven als wij mager en gerimpeld
en slecht ter been in onze gemakkelijke
stoel bij het raam beland zijn. Wij doen
het in Terneuzen en Delfzijl, in Am
sterdam en Hei- en Boeicop, in Parijs
en Great Salt Lake City; wij deden
het in de trekschuit en zullen het on
verdroten voortzetten in de stratosfeer-
kruiser. En al dat praten, door alle
eeuwen heen, van de hofdametjes van
Koningin Nefertete, van de breisters
tegenover de guillotine en van de jon-
gejuffers op het verguldpartijtje heeft
de wereld nooit een streep vooruitge-
bracht. „Fripante sterfgevallen in de
Haarlemmer Courant, drie onder el
kaar in de bloei van het leven", een
patroontje van een kraagje, een afge
sprongen vrijage en die-en-die waarvan
ik je heel wat zou kunnen vertellen
dat waren en blijven, met variaties naar
tijd en plaats, dè onderwerpen waar
onze belangstelling om draait. De aar
de wentelt om haar as, de Tijd keert
het uurglas om, beschavingen komen
op en verdwijnen, wereldrijken wor
den met bloed en ijzer aaneengesmeed,
vallen ineen en begraven millioenen
onder het puin. Het buskruit wordt
uitgevonden, de microscooplens gesla
pen, de stoomkracht ontdekt en de
ontzettende kracht der saamgebonden
atomen losgemaakt.
Wij vrouwen, de grootste helft van
de wereldbevolking, steken onverdro
ten de hoofden bijeen met vleugelmut
sen, met huiven, met luifelhoedjes, met
permanent gestoffeerd, dat is al één
en préten. Soms is er één, met helder
hoofd en ogen gloeiend van veront
waardiging, die opstaat en begint te
spreken, met een stem die helder en
doordringend zelfs de mannen tot luis
teren dwingt. Christine de Visan, Jean
ne d'Arc, Harriet Beecher Stowe, Elisa
beth Fry, Josephine Butler, Carry van
Bruggen, Henriëtte van der Schalk.
Het praten van de anderen mag voor
een ogenblik verstommen, de bliksem
Acht grote beschuiten, 1/4 liter water,
75 gr. suiker, 1 flinke eetlepel fijne
kaneel, 1 ei, wit en dooier gescheiden. 4
zacht zure appelen, 2 eetlepels basterd
suiker, 2 theelepeltjes fijne kaneel, 1
reep chocolade, wat chocolade hagel
slag en wat rum aroma. Rasp de appel
op een rauwkostschaaf, roer hierdoor
de 2 theelepels fijne kaneel, de basterd
suiker en enkele druppels rum aroma,
laat dit dichtgedekt enige tijd staan
Roer het eidooier met een gedeelte van
de suiker tot room, voeg er het water
(lauw) en de rest van de suiker bij,
tevens een eetlepel fijne kaneel. Ver
warm dit mengsel bloedwarm.
Haal nu stuk voor stuk voorzichtig
de beschuiten door dit stroopje. zorg er
voor dat de beschuiten voldoende door
weken, leg nu een geweekte beschuit
op een schotel, doe hier een dik laagje
appelkaneel over, vervolgens hierop
weer een doorweekte beschuit en weer
een dik laagje appelkanaal en zo verder
tot alle beschuiten zijn opgestapeld.
Klop het eiwit stijf, strijk dit over
het geheel, smelt de chocolade op de
stoom van kokend water, strijk dit over
het eiwit en bestrooi direct met choco
lade hagelslag.
Dien deze appelturk direct op, daar
anders het geheel te veel zou gaan in
zakken.
mag inslaan en de muren van een
eeuwenoude gevangenis splijten als
het stof is opgetrokken, kabbelt het
praten verder; ovei jurkjes, over luier-
broekjes, over ruzietjes en roddeltjes,
over al het beuzelachtige schuim dat
op de diepzee van het grote en ver
schrikkelijke leven drijft.
Wanneer houden wij er eindelijk eens
mee op? Wanneer worden wij, niet al
leen staatsrechterlijk maar in feite
mondig? Wanneer gooien wij met een
welbewuste ruk het roer om en stu
ren het schip van onze conversatie na
zoveel eeuwen van duur leergeld eens
naar open water?
Er is maar zo'n klein beetje moed én
goede wil voor nodig. Wij kunnen be
ginnen op onze verjaarsvisites: geen
afdeling mannen-met-politiek en vrou-
wen-met-breipatroontjes, maar één al
gemeen gesprek over een van de dui
zend aangelegenheden, die in de we
reld van heden wezenlijk van belang
zijn. Waarom zouden wij geen kleine
kring van belangstellenden om ons
heen verzamelen zij z ij n er, de brie
ven liggen voor mij die het getuigen
en proberen in het klein een kern
te stichten, die althans een poging wil
wagen om tot spreken te komen.
Geen plechtige vereniging met een
bestuur en officiële spreeksters. Maar
een eenvoudige kring van buurtgeno
ten desnoods, getrouwd en ongetrouwd,
Jong en op jaren, ontwikkeld en onge
letterd, maar allen van goede wil. De
problemen liggen om ons opgetast, wij
beginnen op verscheidene wegen vast
te lopen. Als wij niet eindelijk wakker
worden en met het allereenvoudigste
beginnen: van vrouw tot vrouw spré
ken over die problemen en dat vast
lopen dan konden de verschrikke
lijke consequenties ons wel eens de
adem afsnijden midden in ons huise
lijk gebabbel. SASKIA.
Zo langzamerhand wordt het tijd de zomergarderobe op te bergen en de
herfst- en winterkleren te voorschijn te halen. Aan de hand van de afbeel
dingen der Parijse en Londense shows blijkt, dat wij onze japonnen van
verleden jaar gemakkelijk tot de laatste creaties kunnen omtoveren. De
wijde, lange rokken zijn korter (3537 cm. van de grond) en strakker ge
worden. De zakgarneringen op de heupen hebben nog niets van hun popu
lariteit verloren, zoals uit de foto links bljjkt. Dit uiterst gedistingeerde
deux-pièces is vooral geschikt voor oudera dames. Het einde der kraag loopt,
evenwijdig aan de zakken, tot de mouw. De kleur van het kleine hoedje is
evenals die der schoenen en handschoenen zwart.
De middelste foto toont u een zwart cocktailjaponnetje uit een Ameri
kaanse collectie. De rok hiervan is aan de voorkant strak en van achteren
gedrapeerd. De kraag, die zo laag valt, dat de draagster absoluut geen
bewegingsvrijheid heeft, valt in schuine draperieën tot de taille.
Het elegante sklpak van licht beige stof is een creatie van Mabon Och
uit Zürich. Nu Zwitserland niet is meegegaan met de devaluatie, zal het
toch al zo klein aantal gelukkigen, dat zich een verblijf in een winter
sportcentrum kan veroorloven, nog kleiner worden. Maar wig, die thuis
blijven, geven spontaan toe, dat men in dit beige skipak met de geruite
handschoenen, das en muts, best voor de dag kan komen.
Zonder een warme mantel is geen enkele herfstgarderobe compleet. De
grijze tweedjas (rechts) heeft een met zwarte franje afgezette vierkante
kraag. Ook op de mouwen is zwarte franje gezet. Een heerlijke jas voor
haar, die dagelijks van trein of bus gebruik moeten maken. Bovendien heeft
zo'n sportieve reisjas het voordeel, dat bij zeer koude dagen gemakkelijk
een vest er onder kan worden gedragen.
U zult tot de slotsom zijn gekomen, dat u dit seizoen voor aanzienlijk
minder ,geld „volgens de laatste mode" kunt gekleed gaan, dan verleden
jaar het geval was.
Zo'n eenvoudig hangertje is altijd een
plezierig modelletje voor kleine
meisjes en met een broekje van het
zelfde materiaal eronder vormt het een
alleraardigst geheel. Het is bovendien
niet moeilijk te maken.
We zetten de mouwen tussen de
banen van het jurkje en stikken de
mouw- en zijnaden dicht. Het splitje in
de rug wordt met een rolzoompje af
gewerkt, waarna we de halsrand in-
rimpelen en tussen de dubbele stof van
het kraagje zetten. Neemt U een wit
kraagje, dan naait U de ingerimpelde
halsrand tussen een dubbel gevouwen
schuine bies van 30 cm lengte. Het
kraagje wordt dan eveneens op een
schuin reepje gezet en in de halsope
ning geregen. De onderkant van de
mouw naaien we ingerimpeld tussen
een boordje van 3 bij 17 cm.
Het broekje bestaat uit 2 delen,
waarvan we eerst de beennaden sluiten
en dan de middennaad. Langs onder- en
bovenrand krijgt het schuifzomen met
elastiek. Gebruikt U effen stof, dan zal
een borduurrandje er snoezig op staan,
maar is dat te veel werk, dan kunt U
het ook leuk garneren met gekleurd
band, dat we weer in allerlei soorten
en kleuren kunnen kopen. Bij het ge
bruik van tweeërlei stof knipt U vol
gens de stippellijntjes een afstekend
baantje middenvoor en -achter.
-PW
WITSAL FABRIEKEN APELDOORN
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal: 1. Batig, 5. Focus, 8. Riool
9 Verdi, 10. Elslo, 11. Eupen, 12. Lenig,
15. Sloop, 18. Nood breekt wet, 19. Smart,
22 Snaak, 25. Hoest, 26. Donau, 27. Omega,
28. Irene, 29. Niets, 30. Lysol.
Verticaal: 1. Bevel, 2. Toren, 3. Grieg,
4. Hoop doet leven, 5. Flens, 6. Casco, 7.
Snoep, 13. Enorm, 14. Ieder, 16. Latijn, 17.
Opera, 19. Sedan, 20. Annie, 21. Thuis, 22.
Stoel, 23. Aders, 24. Kwaal.
o i/. g.
/4 XV.S8. O. /O Z3. 3</
JURKJE
3 d 4 JAAR.
De hoeveelheid vitamine B-l in het
voedsel,van een moeder, die haar eigen
kind voedt, kan van grote invloed op
de verstandelijke vermogens van het
kind blijken, heeft een Amerikaanse
onderzoeker op erfelijkheidsgebied ver
klaard naar aanleiding van met dieren
genomen proeven. Als in het voedsel
van de moeder meer vitamine B-l voor
komt dan zij voor haar eigen lichaam
nodig heeft, kan het kind pienterder
worden dan normaal.
Dr. Philip O'Neill van de Fordham
Universiteit te New York heeft een
reeks proeven genomen met 8 groepen
van elk 18 ratten en is tot de ontdek
king gekomen, dat als de moederratten
minder dan 3 millioenste delen van 1
gram vitamine B-l per dag kregen,
hun nageslacht er langer dan normaal
over deed om hun weg door een „dool
hof' te vinden. Als de moederratten
dagelijks een hoeveelheid van 100 mil
lioenste delen van 1 gram vitamine B-
1 per dag kregen, dan bleken hun
jongen bijzonder pienter te zijn.
De erfelijke eigenschappen van rat
ten werden door deze versterkingen van
extra vitamine B-l niet beïnvloed en
in de volgende generaties werkten deze
vitamlne-doses niet door.
HERSENGYMNASTIEK
(Antwoorden)
1. Een bepaald soort knoop aan het einde
van een touw. 2. Zes natuurlijk: 5 meisjes
en 1 jongen. 3. Om staking der stemmen zo
veel mogelijk te voorkomen. 4. Trompet,
timangel, tuba, trommel, trombone, trekharmo-
nica. 5. Scotland Yard en de „Süreté".
6. De diepe (ongeveer 1 cm). 7. Goor, troe
bel (van water), vaag (van gedachten) en dof
(van glas). 8. Ik stond n.l. in Groningen te
telefoneren met iemand in Amsterdam, die de
radio aanhad, toen een minister vanuit Den
Haag voor de microfoon sprak. - 9. Die heeft
geen randschrift. 10. Zeven (geen zes), want
no. 94 telt ook nog mee!
gO EEN ENKELE MAAL GEBEURT HET, dat de Muze zélf uit haar verre,
blauwe rijk, tussen de hemel, do sterren en do wolben, neerdaalt, en een
mensenkind, een jong artist, aanraakt. Zulk een opperst levensmoment be
leefde een paar weken geloden een jong meisje in Amsterdam, op het eerste
podium des lands: in de Amsterdam»» Stadsschouwburg. Die avond ging
voor het eerst Shakespeare's Midsummer-Night's DTcam en enkele uren
voordat het wijnrode Wagnerdoek voor een uitverkocht huls gehaald zou
worden sloeg het noodlot toe ln de rjjen der dramatis personae. De vertolk-
5 ster van de Puck-figuur, naast Theseus, Demetrius, Oberou cii Titania een
der eerste, voornaamste rollen, werd zo ernstig ziek, dat haar optreden on
mogelijk werd. Dit was niet minder dan een ramp. In de eerste plaats omdat
liet ondenkbaar was 't besproken-uitverkocht» huls zijn entrèe-biljetten ta
laten Inwisselen, maar daarnaast omdat het uitgesloten geacht moest worden
een enigszins ingespeelde plaatsvervangster te vinden. En ten slotte: er rest
ten nog slechts enkele uren voor de première. Men zocht, in wanhoop, con
tact met de leiding der Amsterdamse Toneelschool. Daar was een meisje,
waarvan men zei, dat het talent had. En dat meisje had gestudeerd in do
Midsummer-Night's Dream. Wel, de dlrectio van het gezelschap had geen
keus en aanvaardde het risico. En die avond stond het meisjo Lichtveld op
dat barbaars grote toneel van de eerste schouwburg des lands, in de stre
ling, schittering en gloeiing van do schijnwerpers, terwijl meer dan duizend
ogenparen zich aan haar vasthechtten.
£R WAS MOED voor nodig om te
doen wat dat meisje Lichtveld die
avond deed. Dat was iets anders dan
de moed van een ogenblik bravour.
Het had niets te maken met de moed
van het avontuur, dat enkele momen
ten duurt. Neen, dit was een gans
andere soort moed. De moed van de
beginneling, wier hart vol is van aar
zeling en angst, van koorts en ver
bijstering, en die het toch waagt uren
lang de nachtmerrie en kwelling van
duizend ogenparen te doorstaan. Dat
is moed!
En ziet! Men zegt, dat de Goden
diegenen verblinden, die ze vernieti
gen willen, maar men zegt oolc, dat
de Goden hen helpen, die moed bezit
ten, Toen dat meisje in die verbijs
terende wijde ruimte van het toneel
verscheen, ontstellend jong en timide,
vervuld van vrees en twijfel of zij
met zo weinig jaren en zo luttele er
varing dat gruwzaam ogenmonster in
die donkere onderwereld van de zaal
zou kunnen bedwingen, tomen en ver
murwenzieop dat uiterst
ogenblik daalde de Muze neer van
haar hoge plaats, zo ver van de we
reld der mensen liefelijk en onaards,
vol tederheid, meedogen en ontferming
over zoveel moed in zo jong een hart.
Wat er tussen die twee, de Muze en
het meisje, is geweest, dat weet er
geen. Maar dat meisje speelde die
avond de rol van haar leven en die
avond zal haar in herinnering blijven
als de allerschoonste van de weinige
jaren, die ze oud ls en waarschijnlijk
als de :ehoonste in de vele jaren, die,
(want dat mogen wij hopen) nog zul
len komen.
Het meisje bleek, ondanks gebrek
aan ervaring, routine, ondanks haar
jeugd ook, de figuur die zfl had uit te
beelden volledig te kunnen beleven.
En zij deed meer. Zij creëerde een
Puck, die onvergetelijk werd voor
heel dat grote, verwende, veeleisende
première-publiek. En er brak, aan het
einde van die Midsummer-Night's
Dream, een jubel los, waarvan de
weerklank alle jaren van haar leven
in dat melsjeshart hoorbaar zal blij
ven. Als de kostelijkste, verrukkelijk
ste echo van een allerkostelijkst
levensmoment.
Ik hoorde, dat het meisje Lichtveld,
toen het doek voor de laatste maal
was neergesulsd, 't bewustzijn verloor.
Vrienden verzorgden haar en toen ze
zichzelf weer was waren daar alleen
nog tranen. Maar dat zullen wel tra
nen zijn geweest, die met verdriet
niets uitstaande hadden, denk ik.
ZULKE DINGEN gebeuren soms in
een mensenleven. Die dingen zijn de
poëzie en het sprookje in het leven
van een kunstenaar. En de kunste^
naars vertellen er elkaar van, ze zijn
er vol van. Omdat ten slotte iedere
kunstenaar diep ln zijn hart altijd van
zoiets wonderlijks en toverachtigs
droomde en droomt. Omdat zo zelden
de Muze afdaalt tot de kinderen, die
haar kunst belijden. Haar kinderen,
die zo te sloven en te zwoegen hebben
voor zo weinig geld en een zo schamel
succes. Hun voorrecht, hun onneem
baar privilege, is dat ze mogen dro
men, fantaseren en lllusionneren over
zulke dingen, die zo zeldzaam zijn als
witte raven. De mensen achter het
voetlicht geloven het niet en halen
hun schouders op. De mensen kennen
alleen de artlsten van de glanzende
tfldschrift-foto's, van de kranten
plaatjes. De mensen horen alleen van
Schriftelijk of Mondeling?
Alvorens te beslissen moet U beslist een
prospectus aanvragen bij
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Het kan U een jaar studie schelen!
Om,;
OOR
ALL AN SWINTON
Nadat een verschrikte blik Pasquaie
verzekerd had, dat Sam ongewapend
was, gingen zijn ogen langs de gevels
van de gebouwen langs het terras. Hij
wist, dat hij van de kant van het wa
ter niets te vrezen had. Gevaar
d.w.z. Hugh.... dreigde van de kant
van de stad.
Toen Sam naderbij kwam, trok Pas
quaie zich met zijn half getrokken
pistool nog steeds in de hand terug,
tot hij met zijn rug naar het water
stond. Daar hield hij stand. Sam liep
door, tot hij op zes pas afstand van
hem gekomen was en bleef toen even
eens staan.
Hij zag Pasquaie de zekering van
het pistool afzetten, zodat dus het wa
pen gereed was, om te vuren. Trach
tend zijn stem zo vast mogelijk te
doen klinken, zei hij: „Goedenavond,
Vito".
Pasquaie antwoordde niet. Zijn ge
melijke platte gezicht was zonder enige
uitdrukking. Zijn bruine ogen zochten
Sams gestalte af naar een bult, die een
wapen kon betekenen en vonden die
niet. Toen gingen zijn ogen weer langs
de voorgevels van de gebouwen.
Sam zei: „Ik ben alleen, Vito. Ik hoor
dat je aan het werk bent om een touw
te maken, dat het gebroken touw ver
vangen moet. Dat zou onze levens heb
ben kunnen redden, ware het niet, dat
wij toevallig een weg naar buiten ge
vonden hadden. Dank je inmiddels."
Pasquaie bleef stil staan en likte z(jn
volle rode lippen af.
Rustig ging Sam voort: „Ik heb daar
door veel kostbare tijd verloren. Mor
gen ga ik terug naar Carécas. Onder
weg moet ik nog veel meer planten
verzamelen. Als mijn karavaan goed
bestuurd wordt, zodat ik mij nergens
zorgen over behoef te maken, zal er
voor mijn hoofdman een goede bonus
in zitten. En als we terug zijn, zul je
als beloning voor het feit, dat je aan
het touw waart begonnen te werken,
om ons te redden, vóór ik de karavaan
verkoop drie muildieren met al hun
harnachement uitzoeken, als een gift
van de mannen der wetenschap in de
Verenigde Staten voor wie ik werk."
Het sluwe gezicht keek hem ver
baasd aan.
Sam ging voort: „Ik weet, dat je
een meisje hebt in Carécas. Een knap,
flink meisje. Zou 't niet verstandiger
zijn, om van drie muildieren met al
hun harnachement en een jaar loon
met een flinke bonus openlijk met haar
in de stad te genieten, dan het najagen
van een fortuin, dat je nooit zou kun
nen verkopen, zonder onmiddellijk de
politie op je nek te krijgen?"
Weer likte Pasquaie zijn lippen af.
Zijn ogen gingen naar de grond. Het
half getrokken pistool was in de hol
ster teruggezakt Toen hij wéér op
keek, was de gloed uit zijn ogen ver
dwenen en keken zij alleen nog maar
berekenend. Sam ging voort: „Kom
aan, vriend. De tijd, die ik nog ter be
schikking heb, ie kostbaar. De belo
ningen kunnen alleen tot stand komen,
als ik verder geen tijd verlies. Denk
aan het loon en aan Carécas en wat
de muildieren nog voor je verdienen
kunnen. En Vito, je hebt geen wapens
nodig. Je bent niet in gevaar. Ontlaad
dat pistool maar en geef mij het."
Pasquale's hoofd kwam omhoog en
de wantrouwende blik was weer in zijn
ogen terug. Weer speurden zij de ge
bouwen af naar Hugh.
Sam zei: „Je weet, dat je mtj ver
trouwen kunt. Je hebt mijn woord, dat
je niet in gevaar bent en ook niet zult
komen. Ik veroorloof niemand mijn be
dienden te molesteren. Wie hen aan
raakt, raakt mij aan. Komaan. Ontlaad
dat pistool en geef mij het. En ga dan
alles klaar maken, om morgen zo snel
mogelijk te kunnen vertrekken."
(Wordt vervolgd)
Laat komen wat komen wil: ook
de ergste dag gaat voorbij.
(SHAKESPAERE)
het enkele, duurbevochten succes.
Nooit van de trieste regelmaat der
teleurstellingen en mislukkingen. Do
mensen kennen alleen de artist, die
er kwam .Die glorieert op de front
pagina van Life in Amerika of op die
van Cinema Theater in Nederland.
De mensen horen alleen het applaus
en zien alleen de bloemen. En niets
weten de mensen van al die tranen en
misère, die vaak het meest eigene be
zit van artisten uitmaken. Beklaag
hen niet! Ze willen niet anders en ze
kunnen niet anders. Ze kunnen het
tóch niet laten. De weg van een artist
ligt reeds gebaand op het moment, dat
hij ln 't leven stapt. Vandaar dat men
spreekt van „geboren artisten". Alles
ligt gereed voor hem. De bloemen en
't applaus, de tranen en de desillusies.
DE STADSSCHOUWBURG in Am
sterdam is voor velen, die voor het
voetlicht werken, een hels laborato
rium, waarin zij met heel hun hart en
heel hun lichaam dat mysterieuze eli
xer pogen te brouwen dat de mens be
tovert en hem dat gene geeft dat heet:
kunst. Vaak mislukt de proef, meestal
ontbreekt deze alchimisten de laatst»
dosis van die zeer speciale stof, da
laatste magische letters van die meest
magische formule. Maar als stof en for
mule worden gevonden onstaat een
ogenblik van groot en diep geluk. Kon
men zo'n moment vasthouden, kon men
zo'n ogenblik met allebei z'n handen
en z'n hart grijpen, zodat men het al
tijd behouden kon. Voor later, als het
leven weer vergrauwt en verschaalt,
voor de dagen van twijfel, moedeloos
heid en teleurstelling, waarvan er vel»
in een mensenleven zijn.
Maar die momenten zijn niet te hou
den. Als snelle nachtvogels zijn ze, die
wegwieken eer men de hand er naar
kan uitsteken en wier donkere schadu
wen zich oplossen in alle ander donker
te om ons heen.
Zulke momenten waren er die avond
in de Stadsschouwburg op het Amster
damse Leidseplein. Ook die waren niet
vast te houden. Alleen de herinnering
eraan mogen wij bewaren. De herinne
ring aan 'n meisje dat haar hart weg
schonk aan de mensen. De herinnering
aan ogenblikken van overstelpend geluk
en mateloze vreugde.
Laat ons dankbaar zijn dat herinne
ring onvervreemdbaar is in deze wereld
waarin men zo weinig het zijne kan
noemen.
ANTHONY VAN KAMPEN.
[)E BEKENDE FOPPENFILMS van
Joop Geesink, de creatieve en com-
tr erclële leider van de filmstad „Dolly
Wood" in Duivendrecht bij Amsterdam,
maken steeds meer opgang. De Belgen
en Fransen roemen de originaliteiten
en oorspronkelijkheid van Geesink»
producten en het zal niet lang meer
duren of „Dolly Wood" krijgt in Parijs
er. Brussel dependances. Voorts bestaat
er een intensief contact met de Ver.
Staten. Op het ogenblik wordt er in da
Duivendrechtse studio koortsachtig ge
werkt aan filmpjes, die slechts één mi
nuut duren en door Amerikaanse za
kenlieden voor da televisie gebracht
zullen worden.
Uit Hollywood komen minder aange-
r ame berichten. Alle „niet noodzake
lijke" arbeiders in de filmstudio's van
Netro-Goldwyn-Mayer zullen worden
ontslagen, omdat deze filmmaatschappij
tengevolge van de devaluatie in Europa
een inkomstenvermindering vreest van
dertig procent.
Door de Franse producenten Gilbert
Bernard en George Damas, specialisten
in het vervaardigen van culturele films,
wordt te Salzburg een film opgeno
men over de geschiedenis en het land
schap van Salzburg.
I^IALLY BUTTERWORTH, EEN ex
pert in gramofoonplaten te New
York heeft een drie en dertig jaar ouda
gramofoonplaat in bezit gekregen van
de tenor Enrico Caruso. Caruso maakte
deze plaat in 1916 louter voor zijn ge
noegen. Van deze plaat werden slechts
zes copieën gemaakt. Caruso zong bij
deze opname de aria „Vecchia Zimar-
ra" uit Puccini's „Bohème". Aan deza
plaat is de volgende merkwaardige ge
schiedenis verbonden: Tijdens de op
voering van de Bohème in Philadelphia
in Januari 1916 verloor de bas Andrea
de Segurola zijn stem. Caruso zong toen
voor hem tussen de coulissen de be
wuste aria, zonder dat het publiek dit
merkte. Om te bewijzen, dat hij dit ge
daan had, zong Caruso drie weken la
ter het lied voor de gramofoonplaat.
Vóór het nieuwe seizoen begon, zijn
file Hongaarse theaters, operagebou
wen, music halls en Circussen genatio
naliseerd. Dit onder het motto, dat „da
Hongaarse theaters en andere Instellin
gen voor de ontspanning van de massa
moeten meehelpen om het culturele
peil en de ideologische opvoeding van
het Hongaarse volk omhoog te bren
gen".