De geallieerden gaven
veel te veel toe
Duitsland reeds
Tweede Kamer bespreekt „achtste leerjaar
Moord op de Admiraal
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
Van Sinterklaas die wat laat kwam
Angst voor Rusland speelt de Duitsers in de kaart
Lord VANSITTART,
Prinsen rond het Duitse Doornroosje
Vrede op aarde?
De zaak-Schallenberg
AMSTERDAMS PODIUM
Uitvoerig debat over onderwijskwesties
Botsende meningen
ZATERDAG 3 GKCEAIUMUR 1949
JJE DUITSERS HEBBEN, volgens hun
eigen woorden, negentig procent
gekregen van wat zij wensten. Dat is
heel wat. Het is veel te veel voor een
Duitsland dat nog, zoals wfl allen we
ten, bi) lange na niet is her-opgevoed,
ye nieuwe overeenkomst met de West-
duitse regering is te Londen met grote
instemming ontvangen. Tenminste, zo
inidt de officiële bekendmaking. Ik
deel die opgetogenheid niet en ik zal
nauwkeurig uiteenzetten, waarom niet.
Ik geloof, dat er velen zullen zijn, die
mijn opvattingen delen.
Er schuilt geen werkelijk kwaad 'n
verzoening of in het bewaren van
f' Door
Lid fan hei Engelse
Hogerhuis
vrede. Dat zou men Christelijke deug
den kunnen noemen. Maar het hangt
ervan af, met wie men zich verzoent en
tot welke hoogte en bovendien, of er
iets tegenover gesteld wordt. Bij
vroegere overeenkomsten kregen wij
slechts vodjes papier en thans krijgen
we niets dan beloften.
TAL MEN zich aan deze beloften hou-
L* den? Dat zullen we moeten afwach
ten. Sommige der beloften klinken hol.
Niemand kon van ons verwachten, dat
wij zullen geloven, dat Duitsland geen
leger zou willen hebben. Heeft zich in
de Duitse jonge mannen een wonder
voltrokken? Natuurlijk niet! De sporen
van het nationalisme en het militaris
me leven nog onder hen. Bij dr.
Adenauer schijnt de wens de vader
van de gedachte te zijn. Wij moeten er
vertrouwen in hebben, dat de Duitsers
zelf de ontmanteling en de denazifica
tie zullen voortzetten. Er zijn ontegen
zeglijk voordelen, als wij onszelf ont
doen van deze onsmakelijke maar
noodzakelijke taak. Maar kunnen wij
erop vertrouwen, dat de Duitsers de
opdracht volledig zullen uitvoeren?
Zoals de zaken nu staan, moet het ant
woord ontkennend luiden. Wij mogen
ons niet overgeven aan een stemming
van rouwbeklag, noch mogen wij ons
zelf om de tuin leiden.
De waarheid is, dat de politiek ten
opzichte van Duitsland de laatste tijd
veeleer in Duitsland is gemaakt, dan
in het Foreign Office, het State De
partment of aan de Quai d'Orsay. Ik
geef er de voorkeur aan. dat wij dit
probleem in eigen hand houden. De
Geallieerden hebben toegegeven aan de
Duitse druk en de vraag is. hoever zij
daarbii zijn gegaan. Naar mijn mening
zeer ver. De weg, die zij gingen is ge
deeltelijk slecht, gedeeltelijk werkelijk
goed. Veel ervan echter is niet te ver
mijden. Ongelukkigerwijs zouden de
slechte gedeelten wel eens de belang
rijkste kunnen zijn. De tijd staat niet
stil en vooruitstrevende concessies aan
Duitsland lagen niet alleen in de ver
wachting, maar waren zelfs raadzaam.
Wij zijn echter te hard van stapel ge
lopen behalve wat de ontmanteling
betreft uiteindelijk onder druk van
Washington.
jyUITSLAND heeft reeds zitting in de
organisatie voor Europese econo
mische samenwerking en staat op het
punt toe te treden tot de Raad van
Europa. In deze hoedanigheid zal het,
als het zo uitkomt, de gelegenheid heb
ben tot kwade trouw in een nog
altijd sterk .verdeeld West Europa.
Maar dat risico moeten wij nu lopen
Duitsland moet deelnemen aan ..alle
internationale organisaties, waardoor
de Duitse ervaring en steun kunnen
bijdragen tot het algemeen welzijn"
Dat zegt heel wat. Hoewel de nieuwe
overeenkomst een stap. die reeds
overijld was. nog meer verhaast, zijn
sommige onderdelen zeer zeker wel
kom. Het kan geen kwaad, als Duits
land zou toetreden tot het Ruhrstatuut
en zou samenwerken met de militaire
veiligheidsorganisatie. Er is geen be
zwaar tegen een geleidelijk weder-
Instellen van consulaire- en handels-
relaties met andere landen door middel
van geaccrediteerde vertegenwoordi -
Eers. Integer deel, dat is gewenst en
een eis des tijds.
Het is ook prijzenswaardig, dat
Duitsland „langs legale weg wil mee
werken aan het optreden tegen de kar
tels". Ik vertrouw dat dit resultaat zal
hebben. De tijd zal het leren. De grote
zakenlieden zijn nog altijd sterk in
Duitsland en de huidige regering is
niet eensgezind, hoewel ik het onaan
genaam gevoel heb, dat zij de beste is.
die wij zullen krijgen. Duitsland bezit
reeds grote macht op het gebied van de
scheepsbouw. Er is geen grens aan het
aantal kleine schepen. En het krijgt
nu het recht, zeeschepen te bouwen. Er
zijn grenzen gesteld voor snelheid en
grootte, maar het land mag vóór 31
December 1950 zes schepen verkrijgen
of bouwen, die deze grenzen te boven
gaan. Met hoeveel? Dat is alweer een
open vraag.
Op een hellend vlak
QMDAT IK hier een redelijk standpunt
heb ingenomen tegen deze clausu
les, behoud ik mij het recht voor, het
volgende met kracht te bestrijden. De
ontmanteling moet worden stilgelegd
aan een aantal fabrieken, die buitenge
woon belangrijk zijn voor het oorlogs
potentieel. Het jaarlijkse plafond voor
de Duitse staalproductie voor Duits
land is vastgesteld op 11.000.000 ton. Als
ik kijk naar de onrustbarende lijst van
grote staalfabrieken, die thans gespaard
zullen worden, geloof ik niet, dat
het daarbij zal blijven. Wij bevinden ons
op het hellend vlak. Laat de wereld
zich daaromtrent geen illusies maken.
Ik zal een overtuigend voorbeeld uit
kiezen, buiten de overeenkomst om. In
het Hogerhuis heb ik geprotesteerd te
gen het besluit van de Britse regering,
om de Duitsers het toezicht terug te
geven op hun burgerlijke luchtvaart
de oude opleidingsschool voor de oor
logsvliegers. De regering gaf toe, dat
het Duitse aandeel vijftig procent be
droeg. Het werkelijke cijfer ligt dich
ter bij 75 procent en de Duitsers zelf
vragen de volle honderd procent. Weest
op uw hoede voor deze dwaasheid! Het
verschijnsel zou wel eens niet alleen
kunnen staan!
Nog veel erger is, dat de Duitsers hun
fabrieken van synthetische olie en
rubber terugkrijgen. Het enige, waar
over wij het tijdens de oorlog allen
eens waren, was, dat uit een oogpunt
van veiligheid, deze industrieën niet
weer zouden mogen herrijzen. Mis-
O zult *8 morgens „kiplekker"
nit bed springen.
Elke dag moet uw lever een liter gal In
uw Ingewanden doen stromen, anders ver
teert uw voedsel niet, het bederft. U raakt
verstopt, wordt humeurig en loom. Neem
de plantaardige CARTER'S LEVERPIL
LETJES om die liter gal op te wekken en
uw spusverteriug en stoelgang op natuur-
regelen. Een plantaardig zacht
middel, onovertroffen om de gal te doen
«re®». Bhst Carter's Leverpllteyeï
sehien zullen zij beginnen met alleen
zeep te maken,' maar hoelang zal dat
duren?
Geen herbewapening.
Laat ons tenminste dankbaar zijn
voor wat we niet hebben gekregen. Er
is geen kans op de herbewapening van
Duitsland. Een aanwijzing in die rich
ting is in alle geallieerde hoofdsteden
luide tegengesproken. Maar toch be
staat zij. Ik heb haar gevonden in hoge
en invloedrijke kringen. Er waren dui
delijke sporen van die aanwijzingen in
het debat over de landsverdediging in
het Hogerhuis. De aanwijzingen zijn
veel sterker in de Verenigde Staten,
waar de politiek zich gestadig voortbe.
weegt in de richting van versterking
zowel van Duitsland als van Japan. Er
wordt in Amerika gesproken over het
probleem van het geven van een leger
aan Duitsland zonder eigen wapen
industrie en zonder het noemen van
sterktecijfers. Er wordt nog méér ge
sproken over een volledig uitgerust
Duits leger van vijf divisies. Ik kan
niet aannemen, dat iemand zal geloven,
dat het bij deze illusoire begrenzingen
zal blijven, nu we toch eenmaal ons
voornemen, om Duitsland ontwapend
te houden, zo dwaas hebben prijsgege
ven.
Het middel tegen paniek over Rus
land is niet een paniek over Duitsland.
En toch is he juist dat, wat nu gebeurt
Al deze toenaderingen vinden hun oor
sprong in de vrees, voor een veronder
stelde neiging van Duitsland, zich naar
het Oosten te wenden, een neiging die
niet bestaat, noch op dit tijdstip moge
lijk is.
WIJ ZIJN te snel zeer ver gegaan.
Er zijn punten van overeenkomst
tussen de huidige gebeurtenisen en die
uit de tijd tussen de twee wereldoor
logen. Wij kunnen slechts hopen, dat
het optimisme van onze onderhande
laars gerechtvaardigd zal blijken, maar
er is weinig in de toestand, dat hierop
wijst.
Schuman„Niet wakker maken, heer Bevin. Als ze
opsiaai is er geen huis mee ie houden"
Lied van de week
Krantenbericht: Men verklaart dat
binnen niet te lange tijd op de
Eniwetok-atol een heliumbom zou
kunnen worden beproefd, die dui
zendmaal krachtiger is dan de
atoombom van Bikini.
In de schaduw van de kerstboom,
Van het heerlijk vredesfeest,
Schijnt het dubbel op te vallen
Als je zo'n berichtje leest.
En dan vraag je zo je zelf wel
Eens een keer vertwijfeld af,
Of deez' aarde klaar gestoomd
wordt
Voor één machtig massagraf.
Is er werkelijk niets hógers
Waar een mens voor leven kan?
Wees gerust, 'k las dezer dagen
Juist van een geweldig man,
Die „maar" zesenzestig eitjes
In een half uur tijds verslond,
Om daarmee 't record te breken,
Dat op zéstig eieren stond.
En nog niet zo lang geleden
Heeft men in de stad Berlijn
Dagen achtereen gesambaad,
Om óók kampioen te zijn.
Daar waar 't puin ligt op de straten
En gedoofd is alle glans,
Danst het stervende Europa
Zijn macabre dodev
Als je dl die dingen doordenkt
Kom je haast tot het besluit
Om te zeggen: „kom, atoombom,
Val maar neer, het lied is uit"
Maar temidden dezer wereld,
Die zichzelf bijkans vermoordt,
Is d'Advent-tijd weer gekomen,
Wordt van verre 't lied gehoord,
Dat de vrede tóch zal komen,
Niet door kracht of door geweld,
Maar door Hem, van wien de
eng'len
Eenmaal zongen in het veld.
JABSON
Onderzoek bijna voltooid
Naar wij vernemen nadert het onder
zoek in de geruchtmakende zaak-Sehal-
ienberg de Duitser, wiens lijk on
langs in Den Haag werd gevonden
het einde. Wij hopen spoedig in staat
te zijn uitvoerige mededelingen te kun
nen doen.
(Met verontschuldiging aan collega Long Shot)
ALS EEN MENS JONG IS, vereert h\j helden. Zo vereerde ik destijds
Columbus en Winnetou. Stanley en Piet Moeskops. Von Munchausen en
Robinson Crusoë, Shackleton en Gejus van der Meulen. Enzovoorts. Maar
vooral Columbus. Later, als men dan tot de gave des onderscheids gedoemd
wordt, verdoft er nogal wat luister en degradeert menige Grootheid tot lach
wekkende nulliteit. Men pleegt dan te lachen om de eens bedreven helden
verering, maar men zou tegelijk moeten huilen om het verlies van zoveel
glanzende en schitterende illusies.
Onder de weinigen die zijn gebleven, wier roem nooit verdofte, wier glans
bleef bestaan, wier stralenkrans nooit ook maar 't allergeringste aan helder
heid inboette bleef Columbus vooraan, 't Gaf niet dat ik later las, dat hfl
een gelukzoeker was. 't Gaf niet, dat ze hem de Don Quichot der oceanen
noemden, 't Gaf niet, dat hooggeleerde heren zeiden te kunnen bewijzen, dat
hij z'n ontdekkingen aan stom geluk te danken had. Voor mij bleef Columbus
de grootste der groten, en niets was in staat die illusie te verbreken of te
verstoren.
Als een brok graniet stond de figuur van de Genuees in de branding der
herinnering en ik heb het altijd weer opnieuw een haast lijfelijke verruk
king gevonden over hem te lezen, te fantaseren en te dromen.
ring. Het andere: geloof in zichzelf,
£N DAN ZIT MEN in het knusse
boudoirfauteuiltje van Tushins
ky's droompaleis in de Reguliersbree-
straat en krijgt op het witte beeldvlak
het leven van Columbus te aanschou
wen. Athans datgene wat daar op
hoog bevel voor doorgaat. Hoeveel
jaren was het geleden, dat ik bevend
naar de eerste meters bedrukt cellu
loid opzag? Hoe lang is het geleden,
dat ik nog gauw zenuwachtig een
sigaret opstak „eer-het-begon" En
hoe lang is het geleden, dat ik zó on
rustig was bij het zó rustig zitten in
een roodpluche stoeltje in een bio
scoop-theater!
Toen ging het prentenboek van de
heer Arthur Rank open en werd blad
na hlad van het leven van Columbus
omgeslagen.
Daar was hij dan. Christóbal Colón,
Ontdekker en Admiraal beiden. Admi
raal der zee Oceaan, zoals hij zich zelf
zo gaarne noemde. Ziener en zoeker.
Zwerver en bezetene. De man, die Pa
los verliet met drie karvelen en
Spanje een imperium schonk. En goud,
goud, goud.
Colón: die de Oceaan opzwalkte
met een kwadrant en een astrobola-
rium, maar zonder een chronometer.
De lengtebepaling op zee was nog niet
uitgevonden. Hij miste letterlijk alles
om behoorlijk te kunnen navigeren,
maar hij bezat' twee ontzaglijk be
langrijke dingen. Het ene was: erva-
Gouden Engel aan het Noordhollands Kanaal
en Schimmelavond in Friesland
A LS het avondje van Sinterklaas voor
bij is zijn er (en waren er) kinderen,
die daar niets van hebben bemerkt.
Niet, dat hun ouders lot de „minder
gefortuneerden" behoren. O neen, maar
eenvoudig, omdat de Goede Sint in ons
land niet overal tegelijk kan zijn.
Even ten Noorden van Alkmaar, aan
het Noordhollands Kanaal, ligt het klei
ne, langgerekte dorp Koedijk, met zo'n
tweeduizend inwoners. Menige automo
bilist van en naar het Noorden van ons
land zal het gepasseerd zijn, zonder er
op te letten, tenzij z'n oog wordt ge
troffen door het wat bizarre winkeltje,
dat met een Oosters aandoende gevel
het dorpsbeeld geheel ontsiert.
In elk geval, mocht zijn aandacht
daardoor niet getrokken zijn, wellicht
is het niet onaardig voortaan te weten,
dat Sinterklaas hier op een wat later
tijdstip dan gebruikelijk de kinderen
pleegt te gedenken met z'n goede ga-
(Van onze parlementaire redacteuer).
Bfij herhaling is in het verleden uit hei parlement aangedrongen op de
Invoering van een achtste leerjaar op de lagere school. Thans zyn we zover,
dat de leden van de Tweede Kamer een wetsontwerp te beoordelen hebben
gekregen, dat aan deze verlangens tegemoet komt. Donderdagmiddag is men
met de openbare behandeling ervan begonnen.
De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. F. J. Th.
Rutten, stelt een acht-klassige lagere school voor. Op het ogenblik kunnen
de leerlingen na afloop van de lagere school nog twee jaar voortgezet lager
onderwijs volgen op speciaal daarvoor bestemde scholen. Deze kunnen opge
richt worden, als zich daarvoor minstens 31 leerlingen aanmelden. Aangezien
verwacht mag worden, dat het overgaan van het gewoon lager onderwijs naar
het voortgezet gewoon lager onderwijs tengevolge van de vermeerdering van
het aantal klassen op de gewone lagere school tot acht, verminderen zal en er
dus minder voortgezette scholen nodig zullen zijn, is in het ontwerp tevens
bepaald, dat een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs kan worden
opgerich als zich 61 leerlingen aanmelden,
een geleidelijke overgang moet vor
men van de lagere school naar het
maatschappelijk leven of naar de
ambachts- of land- en tuinbouwscho
len. Een overgang van 't zesde leer
jaar naar een andere school vond hij
noodzakelijk. Voor ambachtsscholen
stond hij een tweejarige vooropleiding
voor. Hij kon zich echter verenigen
met een jaar „maatschappijschool"
Reeds bij de schriftelijke voorberei
ding van het wetsontwerp zijn ver
schillende bezwaren naar voren ge
komen. Hoewel dit niet uitdrukkelijk
in dit ontwerp is opgenomen, schijnt
het toch de bedoeling te zijn, dat aan
de lagere nijverheidsscholen zoals
bijv. de ambachtsscholen dezelfde
faciliteiten zullen worden verleend als
aan de U.L.O.-scholen en H.B.S. en
wel in deze zin, dat de leerlingen van
twaalf jaar, die dus nog niet alle
klassen van de lagere school door
lopen hebben, naar de nijverheids
school kunnen overgaan, waaraan dan
een voorbereidende klas verbonden
wordt. Het bezwaar richt zich tegen
het feit, dat aan de vakopleiding
blijkbaar meer waarde gehecht wordt
dan aan de voltooiing van de algeme
ne vorming op de lagere school.
De heer Terpstra (A.R.) zeide, dat
men de school voor V.G.LO een eer
lijke kans moet geven. Wat de aan
sluiting der lagere school op de am
bachts- en land- en tuinbouwscholen
betreft kan spr. zich niet achter de
minister scharen.
De heer Van der Sleen (Arb.)
bleek dankbaar te zijn voor het ont
werp. Het principe van een lagere
school met zes leerjaren en een aparte
school voor V.G.L.O. achtte hij juist.
HQ betoogde dat de V.G.L.O.-school
Meer scholen nodig.
De heer Ritmeester (VVD) zei, dat
men meer gebouwen en meer onder
wijzers moet hebben, welk systeem
men ook gaat volgen. Dit zal grote
moeilijkheden veroorzaken ten aan
zien van de twee- en driemanschap
pen. Volgens spr. zijn acht leerjaren
te weinig om een kind voldoende te
equiperen. Naar het oordeel van de
heer Gortzak (CPN) behoeft het feit,
dat het V.G.L.O. niet populair is, geen
bezwaar te zijn om het verplicht te
stellen, indien men overtuigd is, dat
het goed is. De leerplicht was mis
schien vroeger ook niet populair. Hij
vond het een bezwaar, dat er geen
concreet plan voor het V.G.L.O. is.
De heer Tilanus (C.H.) opmerkend,
dat in 1950 de achtjarige leerverplich
ting van kracht zal worden, betoogde
dat de omstandigheden nog dezelfde
zijn als in 1947. De vraag of er ge
bouwen en voldoende leerkrachten zijn
zal de minister ontkennend moeten
beantwoorden en op de vraag of de
regering geld heeft zal de minister
ook „neen" moeten zeggen. Het is
z.i. plicht de Kamer in te lichten wat
dit ontwerp kost. De heer Tilanus
zeide de achtjarige leerverplichting te
aanvaarden.
In het systeem van de heer Van
Sleen ziet de heer Tilanus nog een
tienjarige leerplicht komen. Met een
voorbereidende klas op de ambachts
school ging spr. accoord maar hij
meende, dat de grootste voorzichtig
heid moet worden betracht ten aan
zien van het V.G.L.O. Hij wilde even
als de minister ten minste 61 leerlin
gen voor oprichting van een V.G.L.O.-
school.
De minister antwoordt.
Minister Rutten zeide dat het te
kort aan gebouwen en leerkrachten
niet zo groot meer is als twee jaar
geleden. Een kostenberekening kon hij
niet overleggen. Spr. betoogde, dat er
voor alle kinderen na de zes klassen
der lagere school gelegenheid moet
zijn voor verder onderwijs. Voor vele
kinderen is dan de V.G.L.O.-school hei
beste, beter dan de achtklassige lage
re school. Spr. verzekerde, dat hij het
V.G.L.O. voorstaat, maar hij meende
het te moeten beschermen tegen al te
enthousiaste voorstanders. Hij wenste
allereerst betere V.G.L.O.-scholen. Van
de zijde van lagere school en nijver
heidsschool zal naar elkaar toe ge
werkt moeten worden. Spr. zeide te
verwachten, dat V.G.L.O.- en voorbe
reidende klas der ambachtsschool,
welke z.i. geen tegenstellingen zijn
samen zullen uitmonden in één school
type, een maatschappij-school. De
voorbereidende klas zal in 1950 nog
niet volledig kunnen zijn ingevoerd,
dit moet geleidelijk geschieden. Spr.
verklaarde nog, dat het kabinet ho
mogeen is in de wens, dat de voor
bereidende klas mogelijk wordt. De
onderwijsraad acht deze klas nuttig
en nodig. De commissie-Cramer en de
Nederlandse Technische Unie advise
ren tot een voorbereidende klas. Ten
slotte zeide de minister, dat de kwes
tie der gehuwde onderwijzers nader
ter sprake zal komen.
ven. De laatste dag van het jaar, de 31e
December, is in dit dorp de avond van
„De Gouden Engel", op welke avond
de kinderschoentjes en klompen wor
den „op gezet". Men stelt zich „De
Gouden Engel" geheel voor als de be
kende kindervriend, n.I. de gemijterde
bisschop met zwarte knecht, die in de
nacht iets in de gereed gezette klom
pen en schoenen deponeert.
De Nieuwjaarsdag is dus voor deze
buurt wel een dag van overvloed en
rijkdom, veelbelovend voor de rest van
het jaar... Zegt niet een oude volks
wijsheid, dat rijkdom op de eerste dag
van het jaar een uitermate gunstig
voorteken voor alle volgende 364 dagen
betekent?
De naam ,;Gouden Engel" schijnt
overigens van een vrijwat prozaïscher
oorsprong te zijn: de oude herberg ter
plaatse moet zo hebben geheten. En
ook voor de ouderen (waarvan de vele
zeelui juist deze avond thuis waren)
schijnt het derhalve wel een genoeg
lijke avond te zijn geweest!
„Schimmelavond"
Toch kan Sinterklaas het niet hele
maal met ,,'n makkie" af, want behal
ve Koedijk waren er vanouds nog drie
plaatsen in Frieslands Zuidwesthoek
duj toch nog tamelijk in de buurt
welke hij op Oudejaarsavond moest be
zoeken. In Warns, Hindeloopen en
Molkwerum was de naam „Oudejaars
avond" even onbekend als „Sinterklaas
avond". Wel kende men hier en wij
vertalen het dan uit 't Friese dialect
van die streek „Schimmelavond".
Een avond dus, kennelijk genoemd
naar het rijdier van de Goed-heilig
man, welke hier in Sinterklaas-gestalte
in de laatste nacht van het jaar over
de daken zich voortspoedde.
Hij bracht voor de kinderen, die lied
jes zongen voor „Sintneklaes", een gro
te pan met pap en geschenken mee,
welke hij onder de schoorsteen of op
een plank daarin deponeerde.
Ook hier moet de gehele bevolking
deze avond uitbundig hebben gevierd,
want dit was eveneens een trits plaat
sen, waar vele zeelieden en schippers
woonden, die zich bij uitzondering
juist op deze avond rond de haard met
hun gezin konden verenigen.
Het is trouwens wel opmerkelijk, hoe
juist de „Skimmel-eand" alleen in de
plaatsen voorkwam, welke zich van het
overige Friesland zo heel duidelijk on
derscheidden door bouwwijze, kleding
en taal. Misschien is er wel een of an
dere relatie geweest tussen Koedijk
Westfriesland en Warns, Molkwerum
en hindeloopen in Zuidwest-Friesland!
De verklaring
In het algemeen trouwens is zo'n ge
schenken-brengende goede geest op
deze laatste en eerste dag van het jaar
voor folkloristen niet zo heel vreemd.
Het is reeds gezegd: men probeerde na
drukkelijk de belangrijkheid van over
vloed voor het nieuwe jaar naar voren
te brengen.
Op eenzelfde lijn staat daarom het
verschijnsel, hoe men nog heel veel be
paalde spijzen eet; vooral spijzen, die
„dijen", uitzetten en kunnen zwellen
zijn bekend: erwten, bonen, boerekool.
En „rijst" ook niet het oliebollenbeslag?
Welk traditioneel gebak ook op uw
Oude- en Nieuwjaarsdis niet moge ont
breken! B. J. S. Z.
zijn droom en zijn visioen. Geloof ge
noeg om over de horizon te glijden,
met drie karvelen. Geloof genoeg om
geduld te oefenen. Dagen, maanden,
jaren geduld. Geduld en geloof genoeg
om te wachten op de gunst der Ko
ningen: Ferdinand en Isabella.
In het prentenboek van de heer Ar
thur Rank wordt hij ons getoond. In
zijn glorie en in zijn vernedering. En
de heer Arthur Rank, die alles van
film afweet (en niets van Colum
bus) brengt ons in het jaar onzes
Heren 1949, een week voor Sinter
klaas zogenaamd het leven van Co
lumbus. Het leven van de cosmograaf,
de schilder van kaarten, navigator en
ontdekker. En de heer Rank probeert
met honderd kleuren en duizend kleu-
rennuancès de droom, de illusie en,
voor mijn part, de legende, op te poet
sen, duidelijk te maken, visueel voor
te stellen. Hij doet, mijnheer Arthur
Rank, een poging om gans dit gewel
dig drama van hoogste grandeur en
diepste misère, te schilderen in het
prentenboek van z ij n verbeelding.
Daar is de bladzijde moord en de blad
zijde muiterij. De bladzijden over ko
lonisatie, oproer, verraad, intrige, hof
schandalen, wanhoop, kuiperij, glorie,
verguizing, twijfel, wreedheid en
godsgeloof. Er is een pagina waarop
men o onsterfelijkste aller onsterfe
lijke blunders, het Ei van Columbus
z'n rol laat spelen. Daar is de scheeps
jongen, die juist als het dodend staal
naar Columbus' hart flitst „Land
horoept. Men ziet Columbus
een jonge vrouw ontrukken aan de
veile armen van Koning Ferdinand
(excusez le peu) en, schoonste aller
momenten: men ziet de geweldige ke
tenen, waarmee de Genuees zich
voortsleep naar het Hof. Dat Hof zit
in pontificaal te wachten. En met
prachtige geluidseffecten hoort men
die ketens rammelen, knersen en
schuren. Er is meer: men ziet india
nen, zó weggelopen uit Madame Tous-
sauds rariteitenkabinet. Men ziet Co
lumbus de vlag van Spanje planten
op een zojuist ontdekt strand en dat
is dan een waarlijk superieure gro
teske van de heer Arthur Rank, tuan
bezar van alles wat filmt en met film
te maken heeft in Engeland.
Sinterklaas-surprise van
Tuschinsky
Hollywood overwonnen
Hollywood heeft de reputatie alles
wat groot, voornaam en edel is te be
vlekken en te besmeuren met het ver
nis van sentiment en botte wansmaak.
Hollywood is volkomen gerehabili
teerd. Hollywood heeft z'n meester
gevonden: in de heer Arthur Rank.
Handelaar in kleuren, en gros en en
detail.
Een andere mijnheer, zekere Frede
ric March, beeldt Columbus uit. De
Admiraal der zee Oceaan zou zich rus
teloos om en om keren in zijn graf als
hij er weet van had, dat anno 1949 zijn
nagedachtenis zo onteerd werd als
door de heren Rank en March. Arme
Admiraal! Dit zou erger voor hem
zijn geweest dan alle smaad en hoon,
alle inquisitie en verwerping, alle ke
tenen en traneu, die hij als prijs voor
z'n ontdekking der Indien moest be
talen. Zelfs erger dan dat ei!
Maar in Tuschinsky ,gaat" het le
ven van Colón en er is opnieuw geen
sterveling, die het voor zrjn zaak op
neemt, die hem verdedigt en terzijde
staat. Want men vindt het wel een
mooi prentenboek, dat van mijnheer
Rank. En men vindt het spannend.
En romantisch en gevoelig.
Er zou nog veel over te zeggen zijn,
maar dat laat ik liever over aan de
veel deskundiger en misschien wat
tactischer collega Long Shot. Ik ken
zijn oordeel niet en wie weet welke
filmische kwaliteiten dit product van
de heer Rank misschien toch nog
heeft. Ik heb ze echter niet kunnen
ontdekken. Geen enkele maal, nog niet
eens gedurende het zeilen der drie
karvelen. Maar misschien dat ik te
lang en te veel gedroomd heb over de
Genuees. Misschien was het een on
vergeeflijke blunder om z'n dromen
verfilmd te zien.
Ik zal trachten de Columbus van de
heer March, dat ei en die ketenen te
vergeten. De grauw-verregende Re-
guliersbreestraat was, na de kleur-
orkanen daar binnen, van een ver
blijdende eerlijkheid en rechtschapen
heid. En die avond heb ik m'n oude
Las Casas weer ter hand genomen en
gelezen en gedroomd van de Historia
de las Indias. Beschreven door een
ooggetuige. Die het zag en opschreef.
Alle grandeur en alle misère. Bij zo'n
ooggetuige verbleekt zélfs de glans
(in technicolor) van een Grootheid als
de heer J. Arthur Rank. De man, die
Hollywood overwon.
ANTHONY VAN KAMPEN.