De geallieerden gaven veel te veel toe Duitsland reeds Tweede Kamer bespreekt „achtste leerjaar Moord op de Admiraal WEK DE GAL IN UW LEVER OP Van Sinterklaas die wat laat kwam Angst voor Rusland speelt de Duitsers in de kaart Lord VANSITTART, Prinsen rond het Duitse Doornroosje Vrede op aarde? De zaak-Schallenberg AMSTERDAMS PODIUM Uitvoerig debat over onderwijskwesties Botsende meningen ZATERDAG 3 GKCEAIUMUR 1949 JJE DUITSERS HEBBEN, volgens hun eigen woorden, negentig procent gekregen van wat zij wensten. Dat is heel wat. Het is veel te veel voor een Duitsland dat nog, zoals wfl allen we ten, bi) lange na niet is her-opgevoed, ye nieuwe overeenkomst met de West- duitse regering is te Londen met grote instemming ontvangen. Tenminste, zo inidt de officiële bekendmaking. Ik deel die opgetogenheid niet en ik zal nauwkeurig uiteenzetten, waarom niet. Ik geloof, dat er velen zullen zijn, die mijn opvattingen delen. Er schuilt geen werkelijk kwaad 'n verzoening of in het bewaren van f' Door Lid fan hei Engelse Hogerhuis vrede. Dat zou men Christelijke deug den kunnen noemen. Maar het hangt ervan af, met wie men zich verzoent en tot welke hoogte en bovendien, of er iets tegenover gesteld wordt. Bij vroegere overeenkomsten kregen wij slechts vodjes papier en thans krijgen we niets dan beloften. TAL MEN zich aan deze beloften hou- L* den? Dat zullen we moeten afwach ten. Sommige der beloften klinken hol. Niemand kon van ons verwachten, dat wij zullen geloven, dat Duitsland geen leger zou willen hebben. Heeft zich in de Duitse jonge mannen een wonder voltrokken? Natuurlijk niet! De sporen van het nationalisme en het militaris me leven nog onder hen. Bij dr. Adenauer schijnt de wens de vader van de gedachte te zijn. Wij moeten er vertrouwen in hebben, dat de Duitsers zelf de ontmanteling en de denazifica tie zullen voortzetten. Er zijn ontegen zeglijk voordelen, als wij onszelf ont doen van deze onsmakelijke maar noodzakelijke taak. Maar kunnen wij erop vertrouwen, dat de Duitsers de opdracht volledig zullen uitvoeren? Zoals de zaken nu staan, moet het ant woord ontkennend luiden. Wij mogen ons niet overgeven aan een stemming van rouwbeklag, noch mogen wij ons zelf om de tuin leiden. De waarheid is, dat de politiek ten opzichte van Duitsland de laatste tijd veeleer in Duitsland is gemaakt, dan in het Foreign Office, het State De partment of aan de Quai d'Orsay. Ik geef er de voorkeur aan. dat wij dit probleem in eigen hand houden. De Geallieerden hebben toegegeven aan de Duitse druk en de vraag is. hoever zij daarbii zijn gegaan. Naar mijn mening zeer ver. De weg, die zij gingen is ge deeltelijk slecht, gedeeltelijk werkelijk goed. Veel ervan echter is niet te ver mijden. Ongelukkigerwijs zouden de slechte gedeelten wel eens de belang rijkste kunnen zijn. De tijd staat niet stil en vooruitstrevende concessies aan Duitsland lagen niet alleen in de ver wachting, maar waren zelfs raadzaam. Wij zijn echter te hard van stapel ge lopen behalve wat de ontmanteling betreft uiteindelijk onder druk van Washington. jyUITSLAND heeft reeds zitting in de organisatie voor Europese econo mische samenwerking en staat op het punt toe te treden tot de Raad van Europa. In deze hoedanigheid zal het, als het zo uitkomt, de gelegenheid heb ben tot kwade trouw in een nog altijd sterk .verdeeld West Europa. Maar dat risico moeten wij nu lopen Duitsland moet deelnemen aan ..alle internationale organisaties, waardoor de Duitse ervaring en steun kunnen bijdragen tot het algemeen welzijn" Dat zegt heel wat. Hoewel de nieuwe overeenkomst een stap. die reeds overijld was. nog meer verhaast, zijn sommige onderdelen zeer zeker wel kom. Het kan geen kwaad, als Duits land zou toetreden tot het Ruhrstatuut en zou samenwerken met de militaire veiligheidsorganisatie. Er is geen be zwaar tegen een geleidelijk weder- Instellen van consulaire- en handels- relaties met andere landen door middel van geaccrediteerde vertegenwoordi - Eers. Integer deel, dat is gewenst en een eis des tijds. Het is ook prijzenswaardig, dat Duitsland „langs legale weg wil mee werken aan het optreden tegen de kar tels". Ik vertrouw dat dit resultaat zal hebben. De tijd zal het leren. De grote zakenlieden zijn nog altijd sterk in Duitsland en de huidige regering is niet eensgezind, hoewel ik het onaan genaam gevoel heb, dat zij de beste is. die wij zullen krijgen. Duitsland bezit reeds grote macht op het gebied van de scheepsbouw. Er is geen grens aan het aantal kleine schepen. En het krijgt nu het recht, zeeschepen te bouwen. Er zijn grenzen gesteld voor snelheid en grootte, maar het land mag vóór 31 December 1950 zes schepen verkrijgen of bouwen, die deze grenzen te boven gaan. Met hoeveel? Dat is alweer een open vraag. Op een hellend vlak QMDAT IK hier een redelijk standpunt heb ingenomen tegen deze clausu les, behoud ik mij het recht voor, het volgende met kracht te bestrijden. De ontmanteling moet worden stilgelegd aan een aantal fabrieken, die buitenge woon belangrijk zijn voor het oorlogs potentieel. Het jaarlijkse plafond voor de Duitse staalproductie voor Duits land is vastgesteld op 11.000.000 ton. Als ik kijk naar de onrustbarende lijst van grote staalfabrieken, die thans gespaard zullen worden, geloof ik niet, dat het daarbij zal blijven. Wij bevinden ons op het hellend vlak. Laat de wereld zich daaromtrent geen illusies maken. Ik zal een overtuigend voorbeeld uit kiezen, buiten de overeenkomst om. In het Hogerhuis heb ik geprotesteerd te gen het besluit van de Britse regering, om de Duitsers het toezicht terug te geven op hun burgerlijke luchtvaart de oude opleidingsschool voor de oor logsvliegers. De regering gaf toe, dat het Duitse aandeel vijftig procent be droeg. Het werkelijke cijfer ligt dich ter bij 75 procent en de Duitsers zelf vragen de volle honderd procent. Weest op uw hoede voor deze dwaasheid! Het verschijnsel zou wel eens niet alleen kunnen staan! Nog veel erger is, dat de Duitsers hun fabrieken van synthetische olie en rubber terugkrijgen. Het enige, waar over wij het tijdens de oorlog allen eens waren, was, dat uit een oogpunt van veiligheid, deze industrieën niet weer zouden mogen herrijzen. Mis- O zult *8 morgens „kiplekker" nit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal In uw Ingewanden doen stromen, anders ver teert uw voedsel niet, het bederft. U raakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVERPIL LETJES om die liter gal op te wekken en uw spusverteriug en stoelgang op natuur- regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen om de gal te doen «re®». Bhst Carter's Leverpllteyeï sehien zullen zij beginnen met alleen zeep te maken,' maar hoelang zal dat duren? Geen herbewapening. Laat ons tenminste dankbaar zijn voor wat we niet hebben gekregen. Er is geen kans op de herbewapening van Duitsland. Een aanwijzing in die rich ting is in alle geallieerde hoofdsteden luide tegengesproken. Maar toch be staat zij. Ik heb haar gevonden in hoge en invloedrijke kringen. Er waren dui delijke sporen van die aanwijzingen in het debat over de landsverdediging in het Hogerhuis. De aanwijzingen zijn veel sterker in de Verenigde Staten, waar de politiek zich gestadig voortbe. weegt in de richting van versterking zowel van Duitsland als van Japan. Er wordt in Amerika gesproken over het probleem van het geven van een leger aan Duitsland zonder eigen wapen industrie en zonder het noemen van sterktecijfers. Er wordt nog méér ge sproken over een volledig uitgerust Duits leger van vijf divisies. Ik kan niet aannemen, dat iemand zal geloven, dat het bij deze illusoire begrenzingen zal blijven, nu we toch eenmaal ons voornemen, om Duitsland ontwapend te houden, zo dwaas hebben prijsgege ven. Het middel tegen paniek over Rus land is niet een paniek over Duitsland. En toch is he juist dat, wat nu gebeurt Al deze toenaderingen vinden hun oor sprong in de vrees, voor een veronder stelde neiging van Duitsland, zich naar het Oosten te wenden, een neiging die niet bestaat, noch op dit tijdstip moge lijk is. WIJ ZIJN te snel zeer ver gegaan. Er zijn punten van overeenkomst tussen de huidige gebeurtenisen en die uit de tijd tussen de twee wereldoor logen. Wij kunnen slechts hopen, dat het optimisme van onze onderhande laars gerechtvaardigd zal blijken, maar er is weinig in de toestand, dat hierop wijst. Schuman„Niet wakker maken, heer Bevin. Als ze opsiaai is er geen huis mee ie houden" Lied van de week Krantenbericht: Men verklaart dat binnen niet te lange tijd op de Eniwetok-atol een heliumbom zou kunnen worden beproefd, die dui zendmaal krachtiger is dan de atoombom van Bikini. In de schaduw van de kerstboom, Van het heerlijk vredesfeest, Schijnt het dubbel op te vallen Als je zo'n berichtje leest. En dan vraag je zo je zelf wel Eens een keer vertwijfeld af, Of deez' aarde klaar gestoomd wordt Voor één machtig massagraf. Is er werkelijk niets hógers Waar een mens voor leven kan? Wees gerust, 'k las dezer dagen Juist van een geweldig man, Die „maar" zesenzestig eitjes In een half uur tijds verslond, Om daarmee 't record te breken, Dat op zéstig eieren stond. En nog niet zo lang geleden Heeft men in de stad Berlijn Dagen achtereen gesambaad, Om óók kampioen te zijn. Daar waar 't puin ligt op de straten En gedoofd is alle glans, Danst het stervende Europa Zijn macabre dodev Als je dl die dingen doordenkt Kom je haast tot het besluit Om te zeggen: „kom, atoombom, Val maar neer, het lied is uit" Maar temidden dezer wereld, Die zichzelf bijkans vermoordt, Is d'Advent-tijd weer gekomen, Wordt van verre 't lied gehoord, Dat de vrede tóch zal komen, Niet door kracht of door geweld, Maar door Hem, van wien de eng'len Eenmaal zongen in het veld. JABSON Onderzoek bijna voltooid Naar wij vernemen nadert het onder zoek in de geruchtmakende zaak-Sehal- ienberg de Duitser, wiens lijk on langs in Den Haag werd gevonden het einde. Wij hopen spoedig in staat te zijn uitvoerige mededelingen te kun nen doen. (Met verontschuldiging aan collega Long Shot) ALS EEN MENS JONG IS, vereert h\j helden. Zo vereerde ik destijds Columbus en Winnetou. Stanley en Piet Moeskops. Von Munchausen en Robinson Crusoë, Shackleton en Gejus van der Meulen. Enzovoorts. Maar vooral Columbus. Later, als men dan tot de gave des onderscheids gedoemd wordt, verdoft er nogal wat luister en degradeert menige Grootheid tot lach wekkende nulliteit. Men pleegt dan te lachen om de eens bedreven helden verering, maar men zou tegelijk moeten huilen om het verlies van zoveel glanzende en schitterende illusies. Onder de weinigen die zijn gebleven, wier roem nooit verdofte, wier glans bleef bestaan, wier stralenkrans nooit ook maar 't allergeringste aan helder heid inboette bleef Columbus vooraan, 't Gaf niet dat ik later las, dat hfl een gelukzoeker was. 't Gaf niet, dat ze hem de Don Quichot der oceanen noemden, 't Gaf niet, dat hooggeleerde heren zeiden te kunnen bewijzen, dat hij z'n ontdekkingen aan stom geluk te danken had. Voor mij bleef Columbus de grootste der groten, en niets was in staat die illusie te verbreken of te verstoren. Als een brok graniet stond de figuur van de Genuees in de branding der herinnering en ik heb het altijd weer opnieuw een haast lijfelijke verruk king gevonden over hem te lezen, te fantaseren en te dromen. ring. Het andere: geloof in zichzelf, £N DAN ZIT MEN in het knusse boudoirfauteuiltje van Tushins ky's droompaleis in de Reguliersbree- straat en krijgt op het witte beeldvlak het leven van Columbus te aanschou wen. Athans datgene wat daar op hoog bevel voor doorgaat. Hoeveel jaren was het geleden, dat ik bevend naar de eerste meters bedrukt cellu loid opzag? Hoe lang is het geleden, dat ik nog gauw zenuwachtig een sigaret opstak „eer-het-begon" En hoe lang is het geleden, dat ik zó on rustig was bij het zó rustig zitten in een roodpluche stoeltje in een bio scoop-theater! Toen ging het prentenboek van de heer Arthur Rank open en werd blad na hlad van het leven van Columbus omgeslagen. Daar was hij dan. Christóbal Colón, Ontdekker en Admiraal beiden. Admi raal der zee Oceaan, zoals hij zich zelf zo gaarne noemde. Ziener en zoeker. Zwerver en bezetene. De man, die Pa los verliet met drie karvelen en Spanje een imperium schonk. En goud, goud, goud. Colón: die de Oceaan opzwalkte met een kwadrant en een astrobola- rium, maar zonder een chronometer. De lengtebepaling op zee was nog niet uitgevonden. Hij miste letterlijk alles om behoorlijk te kunnen navigeren, maar hij bezat' twee ontzaglijk be langrijke dingen. Het ene was: erva- Gouden Engel aan het Noordhollands Kanaal en Schimmelavond in Friesland A LS het avondje van Sinterklaas voor bij is zijn er (en waren er) kinderen, die daar niets van hebben bemerkt. Niet, dat hun ouders lot de „minder gefortuneerden" behoren. O neen, maar eenvoudig, omdat de Goede Sint in ons land niet overal tegelijk kan zijn. Even ten Noorden van Alkmaar, aan het Noordhollands Kanaal, ligt het klei ne, langgerekte dorp Koedijk, met zo'n tweeduizend inwoners. Menige automo bilist van en naar het Noorden van ons land zal het gepasseerd zijn, zonder er op te letten, tenzij z'n oog wordt ge troffen door het wat bizarre winkeltje, dat met een Oosters aandoende gevel het dorpsbeeld geheel ontsiert. In elk geval, mocht zijn aandacht daardoor niet getrokken zijn, wellicht is het niet onaardig voortaan te weten, dat Sinterklaas hier op een wat later tijdstip dan gebruikelijk de kinderen pleegt te gedenken met z'n goede ga- (Van onze parlementaire redacteuer). Bfij herhaling is in het verleden uit hei parlement aangedrongen op de Invoering van een achtste leerjaar op de lagere school. Thans zyn we zover, dat de leden van de Tweede Kamer een wetsontwerp te beoordelen hebben gekregen, dat aan deze verlangens tegemoet komt. Donderdagmiddag is men met de openbare behandeling ervan begonnen. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. F. J. Th. Rutten, stelt een acht-klassige lagere school voor. Op het ogenblik kunnen de leerlingen na afloop van de lagere school nog twee jaar voortgezet lager onderwijs volgen op speciaal daarvoor bestemde scholen. Deze kunnen opge richt worden, als zich daarvoor minstens 31 leerlingen aanmelden. Aangezien verwacht mag worden, dat het overgaan van het gewoon lager onderwijs naar het voortgezet gewoon lager onderwijs tengevolge van de vermeerdering van het aantal klassen op de gewone lagere school tot acht, verminderen zal en er dus minder voortgezette scholen nodig zullen zijn, is in het ontwerp tevens bepaald, dat een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs kan worden opgerich als zich 61 leerlingen aanmelden, een geleidelijke overgang moet vor men van de lagere school naar het maatschappelijk leven of naar de ambachts- of land- en tuinbouwscho len. Een overgang van 't zesde leer jaar naar een andere school vond hij noodzakelijk. Voor ambachtsscholen stond hij een tweejarige vooropleiding voor. Hij kon zich echter verenigen met een jaar „maatschappijschool" Reeds bij de schriftelijke voorberei ding van het wetsontwerp zijn ver schillende bezwaren naar voren ge komen. Hoewel dit niet uitdrukkelijk in dit ontwerp is opgenomen, schijnt het toch de bedoeling te zijn, dat aan de lagere nijverheidsscholen zoals bijv. de ambachtsscholen dezelfde faciliteiten zullen worden verleend als aan de U.L.O.-scholen en H.B.S. en wel in deze zin, dat de leerlingen van twaalf jaar, die dus nog niet alle klassen van de lagere school door lopen hebben, naar de nijverheids school kunnen overgaan, waaraan dan een voorbereidende klas verbonden wordt. Het bezwaar richt zich tegen het feit, dat aan de vakopleiding blijkbaar meer waarde gehecht wordt dan aan de voltooiing van de algeme ne vorming op de lagere school. De heer Terpstra (A.R.) zeide, dat men de school voor V.G.LO een eer lijke kans moet geven. Wat de aan sluiting der lagere school op de am bachts- en land- en tuinbouwscholen betreft kan spr. zich niet achter de minister scharen. De heer Van der Sleen (Arb.) bleek dankbaar te zijn voor het ont werp. Het principe van een lagere school met zes leerjaren en een aparte school voor V.G.L.O. achtte hij juist. HQ betoogde dat de V.G.L.O.-school Meer scholen nodig. De heer Ritmeester (VVD) zei, dat men meer gebouwen en meer onder wijzers moet hebben, welk systeem men ook gaat volgen. Dit zal grote moeilijkheden veroorzaken ten aan zien van de twee- en driemanschap pen. Volgens spr. zijn acht leerjaren te weinig om een kind voldoende te equiperen. Naar het oordeel van de heer Gortzak (CPN) behoeft het feit, dat het V.G.L.O. niet populair is, geen bezwaar te zijn om het verplicht te stellen, indien men overtuigd is, dat het goed is. De leerplicht was mis schien vroeger ook niet populair. Hij vond het een bezwaar, dat er geen concreet plan voor het V.G.L.O. is. De heer Tilanus (C.H.) opmerkend, dat in 1950 de achtjarige leerverplich ting van kracht zal worden, betoogde dat de omstandigheden nog dezelfde zijn als in 1947. De vraag of er ge bouwen en voldoende leerkrachten zijn zal de minister ontkennend moeten beantwoorden en op de vraag of de regering geld heeft zal de minister ook „neen" moeten zeggen. Het is z.i. plicht de Kamer in te lichten wat dit ontwerp kost. De heer Tilanus zeide de achtjarige leerverplichting te aanvaarden. In het systeem van de heer Van Sleen ziet de heer Tilanus nog een tienjarige leerplicht komen. Met een voorbereidende klas op de ambachts school ging spr. accoord maar hij meende, dat de grootste voorzichtig heid moet worden betracht ten aan zien van het V.G.L.O. Hij wilde even als de minister ten minste 61 leerlin gen voor oprichting van een V.G.L.O.- school. De minister antwoordt. Minister Rutten zeide dat het te kort aan gebouwen en leerkrachten niet zo groot meer is als twee jaar geleden. Een kostenberekening kon hij niet overleggen. Spr. betoogde, dat er voor alle kinderen na de zes klassen der lagere school gelegenheid moet zijn voor verder onderwijs. Voor vele kinderen is dan de V.G.L.O.-school hei beste, beter dan de achtklassige lage re school. Spr. verzekerde, dat hij het V.G.L.O. voorstaat, maar hij meende het te moeten beschermen tegen al te enthousiaste voorstanders. Hij wenste allereerst betere V.G.L.O.-scholen. Van de zijde van lagere school en nijver heidsschool zal naar elkaar toe ge werkt moeten worden. Spr. zeide te verwachten, dat V.G.L.O.- en voorbe reidende klas der ambachtsschool, welke z.i. geen tegenstellingen zijn samen zullen uitmonden in één school type, een maatschappij-school. De voorbereidende klas zal in 1950 nog niet volledig kunnen zijn ingevoerd, dit moet geleidelijk geschieden. Spr. verklaarde nog, dat het kabinet ho mogeen is in de wens, dat de voor bereidende klas mogelijk wordt. De onderwijsraad acht deze klas nuttig en nodig. De commissie-Cramer en de Nederlandse Technische Unie advise ren tot een voorbereidende klas. Ten slotte zeide de minister, dat de kwes tie der gehuwde onderwijzers nader ter sprake zal komen. ven. De laatste dag van het jaar, de 31e December, is in dit dorp de avond van „De Gouden Engel", op welke avond de kinderschoentjes en klompen wor den „op gezet". Men stelt zich „De Gouden Engel" geheel voor als de be kende kindervriend, n.I. de gemijterde bisschop met zwarte knecht, die in de nacht iets in de gereed gezette klom pen en schoenen deponeert. De Nieuwjaarsdag is dus voor deze buurt wel een dag van overvloed en rijkdom, veelbelovend voor de rest van het jaar... Zegt niet een oude volks wijsheid, dat rijkdom op de eerste dag van het jaar een uitermate gunstig voorteken voor alle volgende 364 dagen betekent? De naam ,;Gouden Engel" schijnt overigens van een vrijwat prozaïscher oorsprong te zijn: de oude herberg ter plaatse moet zo hebben geheten. En ook voor de ouderen (waarvan de vele zeelui juist deze avond thuis waren) schijnt het derhalve wel een genoeg lijke avond te zijn geweest! „Schimmelavond" Toch kan Sinterklaas het niet hele maal met ,,'n makkie" af, want behal ve Koedijk waren er vanouds nog drie plaatsen in Frieslands Zuidwesthoek duj toch nog tamelijk in de buurt welke hij op Oudejaarsavond moest be zoeken. In Warns, Hindeloopen en Molkwerum was de naam „Oudejaars avond" even onbekend als „Sinterklaas avond". Wel kende men hier en wij vertalen het dan uit 't Friese dialect van die streek „Schimmelavond". Een avond dus, kennelijk genoemd naar het rijdier van de Goed-heilig man, welke hier in Sinterklaas-gestalte in de laatste nacht van het jaar over de daken zich voortspoedde. Hij bracht voor de kinderen, die lied jes zongen voor „Sintneklaes", een gro te pan met pap en geschenken mee, welke hij onder de schoorsteen of op een plank daarin deponeerde. Ook hier moet de gehele bevolking deze avond uitbundig hebben gevierd, want dit was eveneens een trits plaat sen, waar vele zeelieden en schippers woonden, die zich bij uitzondering juist op deze avond rond de haard met hun gezin konden verenigen. Het is trouwens wel opmerkelijk, hoe juist de „Skimmel-eand" alleen in de plaatsen voorkwam, welke zich van het overige Friesland zo heel duidelijk on derscheidden door bouwwijze, kleding en taal. Misschien is er wel een of an dere relatie geweest tussen Koedijk Westfriesland en Warns, Molkwerum en hindeloopen in Zuidwest-Friesland! De verklaring In het algemeen trouwens is zo'n ge schenken-brengende goede geest op deze laatste en eerste dag van het jaar voor folkloristen niet zo heel vreemd. Het is reeds gezegd: men probeerde na drukkelijk de belangrijkheid van over vloed voor het nieuwe jaar naar voren te brengen. Op eenzelfde lijn staat daarom het verschijnsel, hoe men nog heel veel be paalde spijzen eet; vooral spijzen, die „dijen", uitzetten en kunnen zwellen zijn bekend: erwten, bonen, boerekool. En „rijst" ook niet het oliebollenbeslag? Welk traditioneel gebak ook op uw Oude- en Nieuwjaarsdis niet moge ont breken! B. J. S. Z. zijn droom en zijn visioen. Geloof ge noeg om over de horizon te glijden, met drie karvelen. Geloof genoeg om geduld te oefenen. Dagen, maanden, jaren geduld. Geduld en geloof genoeg om te wachten op de gunst der Ko ningen: Ferdinand en Isabella. In het prentenboek van de heer Ar thur Rank wordt hij ons getoond. In zijn glorie en in zijn vernedering. En de heer Arthur Rank, die alles van film afweet (en niets van Colum bus) brengt ons in het jaar onzes Heren 1949, een week voor Sinter klaas zogenaamd het leven van Co lumbus. Het leven van de cosmograaf, de schilder van kaarten, navigator en ontdekker. En de heer Rank probeert met honderd kleuren en duizend kleu- rennuancès de droom, de illusie en, voor mijn part, de legende, op te poet sen, duidelijk te maken, visueel voor te stellen. Hij doet, mijnheer Arthur Rank, een poging om gans dit gewel dig drama van hoogste grandeur en diepste misère, te schilderen in het prentenboek van z ij n verbeelding. Daar is de bladzijde moord en de blad zijde muiterij. De bladzijden over ko lonisatie, oproer, verraad, intrige, hof schandalen, wanhoop, kuiperij, glorie, verguizing, twijfel, wreedheid en godsgeloof. Er is een pagina waarop men o onsterfelijkste aller onsterfe lijke blunders, het Ei van Columbus z'n rol laat spelen. Daar is de scheeps jongen, die juist als het dodend staal naar Columbus' hart flitst „Land horoept. Men ziet Columbus een jonge vrouw ontrukken aan de veile armen van Koning Ferdinand (excusez le peu) en, schoonste aller momenten: men ziet de geweldige ke tenen, waarmee de Genuees zich voortsleep naar het Hof. Dat Hof zit in pontificaal te wachten. En met prachtige geluidseffecten hoort men die ketens rammelen, knersen en schuren. Er is meer: men ziet india nen, zó weggelopen uit Madame Tous- sauds rariteitenkabinet. Men ziet Co lumbus de vlag van Spanje planten op een zojuist ontdekt strand en dat is dan een waarlijk superieure gro teske van de heer Arthur Rank, tuan bezar van alles wat filmt en met film te maken heeft in Engeland. Sinterklaas-surprise van Tuschinsky Hollywood overwonnen Hollywood heeft de reputatie alles wat groot, voornaam en edel is te be vlekken en te besmeuren met het ver nis van sentiment en botte wansmaak. Hollywood is volkomen gerehabili teerd. Hollywood heeft z'n meester gevonden: in de heer Arthur Rank. Handelaar in kleuren, en gros en en detail. Een andere mijnheer, zekere Frede ric March, beeldt Columbus uit. De Admiraal der zee Oceaan zou zich rus teloos om en om keren in zijn graf als hij er weet van had, dat anno 1949 zijn nagedachtenis zo onteerd werd als door de heren Rank en March. Arme Admiraal! Dit zou erger voor hem zijn geweest dan alle smaad en hoon, alle inquisitie en verwerping, alle ke tenen en traneu, die hij als prijs voor z'n ontdekking der Indien moest be talen. Zelfs erger dan dat ei! Maar in Tuschinsky ,gaat" het le ven van Colón en er is opnieuw geen sterveling, die het voor zrjn zaak op neemt, die hem verdedigt en terzijde staat. Want men vindt het wel een mooi prentenboek, dat van mijnheer Rank. En men vindt het spannend. En romantisch en gevoelig. Er zou nog veel over te zeggen zijn, maar dat laat ik liever over aan de veel deskundiger en misschien wat tactischer collega Long Shot. Ik ken zijn oordeel niet en wie weet welke filmische kwaliteiten dit product van de heer Rank misschien toch nog heeft. Ik heb ze echter niet kunnen ontdekken. Geen enkele maal, nog niet eens gedurende het zeilen der drie karvelen. Maar misschien dat ik te lang en te veel gedroomd heb over de Genuees. Misschien was het een on vergeeflijke blunder om z'n dromen verfilmd te zien. Ik zal trachten de Columbus van de heer March, dat ei en die ketenen te vergeten. De grauw-verregende Re- guliersbreestraat was, na de kleur- orkanen daar binnen, van een ver blijdende eerlijkheid en rechtschapen heid. En die avond heb ik m'n oude Las Casas weer ter hand genomen en gelezen en gedroomd van de Historia de las Indias. Beschreven door een ooggetuige. Die het zag en opschreef. Alle grandeur en alle misère. Bij zo'n ooggetuige verbleekt zélfs de glans (in technicolor) van een Grootheid als de heer J. Arthur Rank. De man, die Hollywood overwon. ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5