||a/..||UNTER H"# De moedige haan van Fikse Paasvertelllng door Jan van Alm^ Belijdenis op Palmzondag AMSTERDAMS PODIUM CYL. CYL. 6 CYL. 4 CYL. Er komi een vogel gevlogen Er op uit Geslaagd dank zij... RESA - HILVERSUM HUWELIJK X EATBBDAO S APRIL 1MM gul- hoid, ip de nag in da esites nvend, Voif- dat jai net nant ik ekstra üekerd, ner- van ipzoeke; noödig niet da's deer leei letter niet be- benne ewor- lei de binne nhard, Woie- t nou Ameri- (al d"rs bore iiskon- 30 voif boven dat Troin, maar Mens, pbuur. ten en mens, ens is Biem- Die kfizen. noödig kroigen, den had irneming kesorte, ngs den hewwe aar, wat lezen en boeke kort. Neeltje- nste nag butter Jaap. irand. Op -ie. «TEN. Maandag na Palmpasen trof ik mijn vriend Jan Fikse Ezn op de markt. De begroeting was als altijd allerharte lijkst en gezellig gingen we samen een kopje koffie drinken in het vaste ca- fe'tje. In letterlijke en figuurlijke zin werd er gepraat over koetjes en kalfjes. Mijn vriend, een veehouder in hart en nieren, vertelde me, dat de koeien d® winter best doorgekomen waren, maar toch begonnen te verlangen naar het malse jonge gras. Het verheugde hem, dat het gras al zo lekker begon te groeien, ondanks de wat schrale Noor denwind van de laatste dagen. Na het eerste kopje koffie namen we er nog een en ik haalde mijn portemon- naie voor de dag om de gezamenlijke consumptie te betalen. „Baat zitten Fikse, die vertering is voor mij". En toen kwam het verzoek waar ik feite lijk i op had zitten wachten. Of meneer een paar dagen vóór Pasen nog even op de boerderij Kwam om een paar Paaseieren op te halen. Verheugd beloofde ik present te zul len zijn. Och, ieder jaar vóór Pasen kreeg ik een dergelijk verzoek van boer Fikse en dan ga je er zo langza merhand al óp rekenen. Dat ik een der tig eieren meekreeg was op zichzelf al een aardige verrassing, maar prömpt werden er ieder jaar een paar dikke ganzeneieren bij gedaan, als een trac- tatie' voor de kinderen. Met de groei van mijn gezin was ook steeds het aan tal ganzeneieren gegroeid en ieder jaar was het Paaszondag de grote verras sing voor de kinderen dat geweldige ganzenei naast hun bordje'te vinden. Voor de" Paaseieren betaalde ik een heel zacht, vóór-oorlogs, prijsje, maar de ganzeneieren- waren altijd een ge schenk van de boer. Die goedkope Paaseieren en die gratis ganzeneieren, had ik te danken aan de hulp dié* ik boer Fikse in de oorlogs jaren verleend had. Boer Fikse was 'n groot liefhebber van een pijpje tabak, maar in de oorlogsjaren kwam van die liefhebberij niet veel terecht. Boer Fikse had .niet veel smaak in inlandse tabak, maar dank zij mijn relatie met een sigarenfabriek was het mij mogelijk nog wel eens aan „plepekoart" te ko men, het afval van de sigarenindustrie dat op de fabriek nog in flinke hoeveel heden aanwezig was en deze fijne tabak was uitstekend in de pijp. Heel veel zakjes „plepékaart" heb ik dan ook naar de boerderij gesleept, in ruil voor een paar eieren, een stukje spek of een zakje tarwe. Fikse had dat blijkbaar zo op prijs gesteld, dat hij mij ook na de oorlog nog steeds aan een goedkoop Paaseitje hielp. En zo toog ik dan ook dit jaar. enkele dagen vóór Pasen naar de boerderij om mijn Paaseieren in ontvangst te nemen. van een piloot was echter heel wat ge vaarlijker. Als de Duitsers een piloot bij je vonden, kreeg je onherroepelijk de kogel. Enfin, we deden er een goed werk mee, het was met de onderdui kers altijd goed gegaan, het zou met deze piloot ook wel lukken. Ik maakte een prachtige schuil plaats voor hem gereed. Bet was een aardige kerel, alleen was het jammer, dat we nooit eens praten konden, om dat we geen woord van elkaar konden verstaan. Met gebarentaal moesten we het zo'n beetje redden, maar dat ging wel aardig. De vliegenier had al gerui me tijd gezworven van het ene adres naar het andere, zodat hij er niet best uitzag. De vrouw en de dochters heb ben hem echter goed aan de eieren, de melk en 't spek gezet en met een paar dagen begon hij al op te knappen. Op de morgen van Goede Vrijdag zaten we hier in de keuken samen pap te eten, toen ik toevallig naar buiten keek: Tot mijn grote ontsteltenis kwam er een moffenauo aanrijden, die precies bij ons huis stopte. Dat was mis. Ik vloog in de benen en schreeuwde: „Duitsers!" We waren helemaal over rompeld en er was geen tijd meer om de piloot in de schuilplaats te verber gen, „Weg", schreeuwde ik tegen de piloot. De jongen hield gelukkig het hoofd koel. Hij kon nog net de achterdeur uit komen en ik zag hem achter de hooi berg langs in het grote nachthok van onze kippen verdwijnen. Ik hield mijn hart echter vast; hoe zou dit aflopen! Mina was een meisje van 15 jaar, maar ze was zo pienter het vuile papbord van de piloot in de pappot te laten verdwijnen, zodat niet te zien was, dat er nog een persoon aan tafel gezeten had. "poert ik op de boerderij aankwam liep ik, zoals ik gewoon was, direct naar de keuken, waar ik de 20-jarige doch ter Mina alleen aantrof. Ik verbeeldde mij, dat het meisje er een beetje bedrukt uitzag toen ze op mijn hartelijk: „Zo Mina, hoe gaat het tegenwoordig", met een ,,'t gaat wel meneer" antwoordde. Ik kreèg een stoel en toen zei Mina: „Vannacht is hij gestorven". Verschrikt keek ik op. Meteen dacht ik aan de oude grootvader die de laatste weken niet al te goed was geweest. „Och Mina", zei ik, „is grootvader misschien overleden?" „Nee", zei Mina bedrukt, „onze haan" Ik moest glimlachen of ik wilde of niet, maar meteen verwonderde het mij, dat het meisje zich het verlies van een haan zo aantrok. Ik weet, dat men op menige boerderij gek is met de bees ten maar ten Slotte laat je om een dode haan toch geen traan, de wereld is im mers vol hanen en de meeste hanen komen ten slotte in de soeppot terecht „Daar moet U niet om lachen", zei het meisje, „want die haan nam een grote plaats bij ons in". Mijn verwonde ring werd nog groter, wat vreemd, een haan. die een grote plaats inneemt. Meteen kwam boer Fikse de keuken binnen stappen. „Zo", zei de boer, „is meneer er al, dat is prachtig". En toen zei de boer tegen z'n dochter: „Nou Mina, ik heb hem netjes achter de hooiberg begra ven". Ik wist meteen dat dit ook al op de haan sloeg, maar nu begreep ik er hele maal niets meer van; de boer had het blijkbaar ook al te pakken. Wat was er toch met die haan? Op een boerderij sterft zo vaak iets van de veestapel, als je je ieder jterfgeval onder het gedierte ging aantrekken had je geen leven meer. Boer Fikse zag mijn verwondering. Hij pakte een stoel en ging tegenover mij zitten. „Weet meneer al, dat onze haan van nacht gestorv.it- is?" „Ja Fikse, dat heb ik net van je dochter gehoord. Het was zeker een mooie haan. want jullie schijnen er een beetje van overstuur te zijn, 't is jam mer, je had de haan beter tijdig in de soeppot kunnen stoppen". .Die haan", zèi Fikse plechtig, „is zijn natuurlijke dood gestorven, hij was zeven jaar oud en ik heb hem netjes achter de hooiberg begraven. Dat zal meneer wel vreemd vinden, want de meeste hanen sterven geen natuurlijke dood. maar deze haan was wat hiizon ders. die haan heeft ons het 1 e1n ge red". „Toe Fikse", zei ik, „vertel me de geschiedenis eens". „Dat zal ik doen", zei de boer, „en dan zal meneer ook begrijpen waarom we allemaal zo op die haan gesteld wa ren. yijf jaar geleden, tegen het einde van de oorlog, ongeveer een week vóór Pasen, kregen we op een mvond een Amerikaanse piloot in huis. U weet dal we regelmatig onderduikers in huis hadden en dat is altijd best gegaan omdat ik op deze oude boerderij hee1 wat schuilplaatsen had om ze in tijd van nood te verstoppen. Het verbergen J^eteen wai-en de Duitsers al binnen U kent dat nog wel, met veel ge schreeuw en lawaai. We werden alle maal tegen de muur gezet, behalve Mina die ze lieten lopen. Er was ook een zogenaamde Hollander bij en die schreeuwde tegen ons, dat we een piloot verborgen hadden. We keken allemaal heel verwonderd en ik zei, dat ze abuis waren. Meteen had ik al een klap in mijn gezicht te pakken. Ze zouden wel eens even huiszoeking doen en de piloot voor dé dag halen. Onder bewaking 'van twee soldaten met geladen geweren moesten we te gen de muur blijven staan. De Duitsers gingen het gehele huis door, overal werd gekeken en geklopt, maar ze vonden naturlijk niets. Ik be gon een klein beetje hoop te krijgen dat het goed zou'gaan, toen de „Hol lander" me vertelde, dat ze Paaseieren wilden hebben. Mina ging naar de kelder en kwam met een schaaltje met 10 eieren voor de dag. We hadden er ook werkelijk niet meer, want iedere dag kregen we bezoek van mensen uit de stad om eieren. Tien eieren was niet genoeg: de „Hol lander" zou zelf wel eens in het kip penhok kijken. Meneer, U begrijpt, toen zonk me de moed in de schoenen. Toen wist ik, dat ik alle hoop kon laten varen, de piloot zou ontdekt worden. Ik bereidde mij op het ergste voor, want voor het ver bergen van een piloot bestond bij deze rabauwen geen pardon. De „Hollander" ging de achterdeur uit en begaf zich naar het kippenhok. U weet dat het nachthok met de leg- nesten bij ons slechts te bereiken is door het loophok heen. Ik sloot mijn ogen en in gedachten zag ik reeds de woedende Duitsers voor mij als de piloot werd gevonden. Nu moet U weten, mensen, dat we in ons kippenhok een haan van een paar jaar hadden. Het was een kwaad aardig beest. Ons deed hij niets, maar als er een vreemde op het erf kwam en de haan liep los, dan vloog het beest woedend op de vreemde aan. hadden we besloten de haan met de Pasen op te eten. De komst van de Duitsers had dat voornemen verhin derd, zodat de haan nog tussen de kip pen liep. Nu, toen we daar zo tegen de muur stonden en ieder ogenblik konden ver wachten dat de „Hollander" met de piloot terug zou komen en we alle maal op het ergste voorbereid waren, hoorden we buiten ineens een gewel dig spektakel. Op het erf klonk ge schreeuw en gevloek. De Duitsers die nog binnen waren vlogen naar buiten. De bewaking was ineens opgeheven en wij liepen achter de Duitsers aan. ^yat we toen zagen vergeet ik mijn hele leven niet. De „Hollander" die zin in Paaseieren had, lag op de knieën in het kippenhok en de woe dende haan zat hem boven op z'n kop en pikte en krabde uit alle macht op het gezicht van de man. In alle el lende moesten we lachen of we wilden of niet, maar de Duitsers, die toch al niet veel moesten hebben van die zgn. Hollanders, waren niet meer te hou den. Ze stonden krom van het lachen. De „Hollander" ging te keer als een mager varken.. Met handen en voeten sloeg hij naar de haan en hoe harder hij sloeg, hoe razender het beest werd. Toen de Duitsers een beetje tot be daren waren gekomen, trokken ze de Hollander" aan de benen uit het kip penhok. Nu meneer, van zijn glorie was niet veel meer over gebleven. Zijn gezicht zat vol krabben en hij had wel drie gaatjes in de wang, waaruit het bloed met een straaltje liep. De „Hollander" greep zijn automa tisch pistool en wilde de haan te lijf, maar de commandant sloeg het wapen Hij had al een paar maal een kind I naar beneden. Als ik h®t goed begre- lelijk toegetakeld en diezelfde morgen I pen heb zei hij zoiets van „Te moedig om te sterven". De razende .Hollan der" werd door de Duitsers meege nomen en nog gierend van het lachen reed het zaakje weg. Aan de piloot werd helemaal niet meer gedacht. De piloot kroop ongedeerd uit het nacht hok en we hebben heel wat moeite ge had hem aan het verstand te brengen, wat er allemaal gebeurd was. Hij had het lawaai wel gehoord, maar er niets van begrepen. Diezelfde dag ging de pi loot naar een ander adres, maar we hebben de haan uit het hok gegooid en we hebben het dier aan ons hart ge drukt. Die „moedige kerel" was op zijn eentje de vijand te lijf gegaan en door zijn optreden waren wij gered. We hebben hem midden in een zak met tarwe gezet en hem laten eten tot hij niet meer kon en we hebben plech tig beloofd, dat deze haan zijn hanen- leven zou uitleven tot het natuurlijke einde. Wat zou er gebeurd zijn, als we de haan geslacht hadden vóórdat de Duit sers kwamen? Dan had ik U vermoe delijk dit verhaal niet kunnen vertel len, meneer. En begrijpt U nu, hoe wij allemaal aan die haan gehecht waren en we werkelijk onder de indruk waren toen het dier vanmorgen dood in het hok lag?" „Ja Fikse", zei ik, „nu heb ik het begrepen en nu weet ik wat die haan voor jullie betekende". „Kom Mina", zei de boer, „haal me neer even de Paaseieren uit de kelder, ze staan al klaar en drie ganzeneieren voor de kinderen en dan hoop ik dat ze lekker zullen smaken en U een ge zegend Pasen zult hebben". jyjATUIJRLXJK kan men zulk een complex, zo'n brok architectuur, bestaande uit de gezongen tekst der Passie-muziek naar het Evangelie van Mat- thaus, uit al die recitatieven en aria's, koralen en koren niet onderbrengen in een zó versleten, afgeleefd en zielloos woord als „uitvoering". Dit werk, deze glorieuze prestatie van Bach, heeft met zoiets profaans als een „uit voering" in wezen niets van doen. Omdat deze zang en deze muziek niet gezongen en gespeeld worden, maar beleden. En omdat zfl die op Palm zondag naar het Concertgbouw gaan, alleen dón ingang tot dit alles kunnen verlangen, als ze niet luisteren, of alleen maar passief ondergaan, maar ze het raéé-belflden. Dat wil zeggen: mee-lflden. Ik geloof, dat dit de kern Is, waar het bfl de Matthkus Passion om gaat. Om belQden óp het podium en om mee-beljjden vóór het podium. \JOLKOMEN TEN ON RECHTE pleegt men in het gesprek de zwa luw de eerste toordt en laten van het zwalu wengezinnetje meebele ven. En met dankbaar heid eigenlijk moet ik er gemakkelijke wijze nu elk ogenblik in onze zonder schuilhut of kijker nog aan denken hoe di streek verwacht lente- een gunnen in hun kleine vogels voor ons bode te noemen. Neen, intieme leventje. Ik moet een positieve factor wa als de pijlsnelle vogel denken aan de tijd, toen ren bij het zoeken naar over de groenende riet- {0g geviucht voor het herstel van ons zo ge- kragen scheert, is de len- oorlogsgeweld sliepen in schokte evenwicht na de te in Holland al ver ge- het kippenhok van tante gruwelijke nachten, Pietertje. Het was al Juni en moeder zwaluw bracht haar tweede nest met jongen groot. Door een kapotgeslagen ruit vloog Ze onophoudelijk af en aan om de luidkeels zeu rende jongen, die met hun kale kopjes o«er de nestrand kieken, van in de vlucht gevangen ('Lp hogere vreugde van secten te voorzien. Wat het Paasfeest ook dat te was hèi grappig te genieten, waarvan de zien hoe de jongen met wereld Zo overvol is. Le- selde klel-nest puren de hun kortg staartjes vensvreugde, die 0e de vUegkunst bijgebracht overal ontmoet, waar ge werd.... Met veel moed het gemoed er voor wilt waren de kleine rakkers openstellen, uit het nest op de balk gekropen om bevend het grote avontuur af te wachten. Dat kwam toen ze van moeder een zetje vorderd. Dan glijden enorme witte wolken over het wijde land, waar de zon schittert in het water van de grote plas sen, de wilde eend in een stil hoekje op de wollige nestkom met eie ren zit en plekken in het groen van de weiden overal de witte sterretjes der madeliefjes. Als de zwaluw gaat omzien naar het oude vuistgrote aan een schuurbalk gemet- waarin andere vogels dood en ellende hadden gebracht. Lente. Onmogelijk u in kort bestek een beeld te geven van dat wat ge op uw zwerftochten om en ook in de stad kunt genieten. Maar waartoe ook? De verten lokken Trek er op uit om naast bijen al honing uit de rose ribes, hebben de eerste roodbruine vlin ders hun grillige zweef vluchten reeds lang ach ter de rug en wordt het al moeilijker om uit het boerenhuis door de schietwilgtakken op de weg te kijken om te zien welk beest Gertjan- buur nu weer naar de markt brengt. Maar daarom zullen we die eerste zwaluw zeker met niet minder vreugde begroeten, want er zijn weinig kleinere vogels, die ons op zo'n Wijd zijn de velden. Schoon is het merellled in de ochtend als de zon moeite doet de witte ne velsluiers op te lossen kregen, hun evenwicht Een lust voor het oog verloren en met de vleu- zijn de felle kleurenmo- geltjes klappend een znïefcen van narcis- en ogenblik piepend in de hyacinthenbedden, het ruimte hingen. Steeds jonge groen tegen de langer durfden Ze in de hellingen van de binnen- lucht blijven, totdat de duinrand. Voety u een vlieaoefeningen het be oogde resultaat hadden bereikt. Van dichtbij konden wij dat hele doen keer vrij en weest dank baar nu dat alles ons opnieuw in zo ruime mate geschonken wordt. jy^AANDAG, na Palmzondag, las ik de eerste krantenverslagen om na te gaan wat de Amsterdamse muziek recensenten alzo over deze Passie muziek te schrijven hadden. Men bleek het zeer schoon gevonden te hebben en zeer ontroerend. Ze werden ge roemd, het Toonkunstkoor, het strijk orkest van het Concertgebouw, de solisten. Maar er was een recensent, die vond dat men eigenlijk Peter Pears, de Engelse tenor die de teksten van de Evangelist zingend zegt, wel kan missen, omdat Bogtman en H&fliger dat even best kunnen. En er was een recensent, die vond, dat de opvatting van Van Beinum eigenlijk niet hele maal klopte met de ware opvatting (welke is dat toch eigenlijk......? Wie heeft Bach ooit zien dirigeren En er was een recensent, die vond, dat Ravelli nu toch maar eens eindelijk de consekwenties moet trekken uit zijn niet al te succesvol optreden. En zo zou men nog vele recensenten aan het woord kunnen laten, die het allen zeer schoon en zeer indrukwekkend hebben gevonden, maar die toch op onderdelen hun kritiek hebben. Zonder kunst geen kritiek. En er zal wel nooit een „uitvoering" van de Matthë-us Passion zijn geweest, denk ik, die niet aan kritiek onderhevig was. Maar ik beklaag de mensen, deze recensenten, die gedoemd zijn op Palmzondag in het Concertgebouw te zitten, met de partituur op de knie, de vulpen in hun hand en de seismogra- fen der kritiek in hun hart. Want dat alles is goed en juist en nuttig bfleen concert. Bij: een uitvoering. Bfl: een opvoering. Dat alles is tragisch bfl deze Passie-muziek. En ik was dank baar, die Zondagmorgen, om daar al leen maar te mogen zitten, op de vier en twintigste rfl, op dat ene fauteuil tje, zónder partituur, zónder potlood en zónder een op kritiek gescherpt oor. Ik behoefde daar alleen maar te zit ten en te ondergaan. Onder te dompe len in het glasheldere water van de zee, die „Matthaus Passion" heet, om me daarna te laten meevoeren naar een wereld die mijlenver af ligt van de wereld der mensen en de wereld der dingen van de dag, [)IE PALMZONDAGMIDDAG zaten daar enige duizenden bijeen, allen gekomen om het jaarlijkse hoogtepunt van muzikaal en instrumentaal Am sterdams beleven te mogen belflden. Ik kan me bezwaarlflk een zuiverder, nobeler, puurder sfeer voorstellen dan daar in die grote, wfldse, ruime zaal Met op het podium die enorme veel- éénheid van zangers en zangeressen, solisten en musici. Die gezamenlflk 's werelds grootste, en tegelflk bitter ste, tragedie gaan vertellen, het treurspel van die eenzame, verlaten man, die een poging deed een arm zalige, verscheurde, vertrapte wereW te redden en door diezelfde wereld werd vermoord. Buiten de muren ligt Amsterdam, met erboven een storm achtige hemel, waarin de lente en de winter strflden om de overmacht. Zon en schaduw, hemelblauw en wolkrots blokken. Vier uren lang zit men te luisteren, te ondergaan, te belflden en vier uur lang ziet men, vaak onbewust, helle lichtflitsen uit de hemel door de kleine ruiten van het gebouw vallen, een tiende deel van een seconde dolend in en tussen al dat andere doffe, gele, bruinachtige licht in het gebouw. Licht en donker in de muziek van Bach op dat podium, licht en donker daarbui ten, in de wereld. (Bekende Schriftelijke Cursus.) Vraagt ons prospectus: Mod. Bedrijfsadministratie - Praktijk Boekhouden - Handelscorrespondentie (F.D.E.SP.) DOOR MARY BURCHELL 12 „Ais men jouw woorden geloven moet, er tegenover staat...." Teresa aarzelde een wapen te gebruiken, as haar eerder afschrikte dan vertrouwen inboezemdeer tegenover sta 1 zijn categorische uitlating, dat hij niet verkiest met jou te trouwen". Ze hoorde Marcia zachtsissend ade men. „Ik geloof er niet in, dat hij je dat gezegd heeft". „Ik kan er niets aan doen. of je het al of niet gelooft, Marcia". Teresa duwde het haar terug van haar voor hoofd. „Dat waren zijn woorden" „Nu dan, omdat hij een moment gek op me geweest is .Heeft het niet wat langer dan een moment geduurd?" vroeg Teresa droog weg, want ze herkreeg wat zelfver trouwen, nu ze die verklaring had af gelegd. „Het heeft zo lang geduurd, als ik verkoos", antwoordde Marcia effen. „En het zal ook eindigen wanneer ik verkies. Dat is het wat ik je pro beer duidelijk te maken. Je mag je dan op het ogenblik de bezitster voe len en je.in het geheim verkneukelen, dat je een kostbare ring van hem hebt losgekregen" ze wierp een smalende blik op Teresa's linkerhand „maar ik kan aan dit alles, wan neer ik wii, een einde maken. Zelfs jij moet weten, dat je houvast aan hem zo goed als niet bestaat Ik vraag je nu openlijk: wil je hem kalm loslaten? Of wil je, dat ik me de kleine moeite getroost hem van je af te nemen?" Dit was het moment, waarop Teresa natuurlijk iets waardigs en kil zelf bewusts had moeten zeggen. Instee hiervan legde ze haar handen op haar rug en zei zeer kinderlijk: „Hij is van mij en ik ben van plan hem te houden". Marcia leunde achterover en lachte En dit was waarlijk geen wonder, want het moest haar toeschijnen, dal ze nog nooit een tegenpartij had ge had, die haar energie zo onwaardig was. „Nu", nog altfld lachend stond ze op, „je kunt niet zeggen dat ik 1e niet gewaarschuwd heb. Wat maakt je zo koppig, vraag ik me af?" Ze be schouwde haar nicht nieuwsgierig „Je hebt denk ik nooit eerder uitzicht op geld gehad en dat brengt je hoofd op hol". Ze ging naar de deur, terwijl Teresa haar zwijgend stond na te kflken en te haten. Toen, alsof haar plotseling iets te binnen schoot, keerde Marcia zich weer om. „Is het alleen maar een geldkwestie is, Teresa, dan denk ik er Ell wei toe te kunnen krijgen, iets te arrangeren Ik zie in, dat het teleurstellend voor je moet zijn. je eerst voor de rest van je leven op grote schaal verzorgd te denken en dan „Ga alsjeblieft weg, Marcia", zei Teresa kalm. „Ik geloof, dat Ik je in je gezicht zou slaan, als bleef en dat zou erg onwaardig voor ons allebei zijn". Marcia uitte een ongelovig lachje. „O. jij kleine kattekop". zei ze haast vrolijk en lachend verdween zij. Toen ze weg was ging Teresa op de rand van haar bed zitten, omdat haar benen allervreemdst trilden en ze verborg haar gezicht in haar handen. Het was alles goed «n we] de schijn tegenover Marcia op te houden en haar zelfs te trotseren door haar El liott niet af te staan Maar wat wat haar werkelijke positie in dit alles? Alles, wat Marcia te berde had ge bracht, had natuurlijk een bijsmaak van wrok en gaf een voorstelling van zaken, zoals in Marcia's kraam te pas kwam. Maar het zou nutteloos zijn te ontkennen, dat er een zekere waar- heid school in hetgeen zij gezegd had Zelfs Clara die onbarmhartige realiste had toegegeven, dat Elliott eens heel erg verliefd was geweest op Marcia en „er nooit helemaal over heen was gekomen". Wat zij persoon lijk had nagestreefd was, dat Teresa voor hen allen de zaak zou rtdden. vóór Marcia tijd zou hebben gekre gen van mening te veranderen en de gene zou worden, die tot de familie Burdern zou toetreden. Maar Marcia had naar het scheen, haar mening ai gewijzigd. Er was maar één ding, waar Clara en vermoedelijk ook de andere Burderns geen rekening mee had den gehouden en dat was. dat de voorwaarden van oom Chad's testa ment voor Marcia geen geheim wa ren. En dus zouden ze voor heel Ma- lever geen geheim blijven, ala Marcia het in haar hoofd haalde er gemeen goed van het maken. Onbekend als te was met de verschillende tegenspelers kon Teresa zich geen voorstelling ma ken van de omstandigheden waaron der oom Chad die gevaarlijke inlich tingen aan Marcia verstrekt had, (Wordt vervolgd) En dan gebeurt er iets heel won derlijks. Er vindt iets plaats, dat tref fend van symboliek is. Want als in dat laatste en vierde uur ten slotte Van Beinum voor de laatste maal heel die menigte van zangers en zangeres sen, solisten en muzikanten, aanvoert tot dat ene, laatste, allerlaatste slot koor, misschien niet het schoonste, maar zeker het allerindrukwekkendste deel van de Matthfius Passion, en als men zich maar klein en timide en nog al rampzalig voelt, daar in zo'n fau teuil tussen al die duizenden, omdat men weet, dat dit het onherroepelijk einde wordt en dat men straks weer zal staan, op straat, van aangezicht tot aangezicht met al wat grauw en grfls, druk en profaan, overtollig en overbodig, goedkoop en naargeestig, moedeloos en kleurloos is, dan ver grauwt al het licht daarbuiten, schij nend door die smalle vensters van het gebouw, en dreunt een zeer nabije donderslag over de hoofden van die duizenden heen. Het was alsof die donderslag een door de hemel en de hemelbewoners gezonden onderstreping waB van al dat goede, nobele, verhevene en zin volle, wat daar op Palmzondagmiddag was beleden. Een goddelflk uitroep teken, Gods paukenslag, neerkomend op de wolken. JK WEET NIET of de honderdduizen den in Nederland, die die middag luisterden voor hun luidsprekers, die langzaam 'wegstervende, uitdijende donderslag hebben gehoord. Ik ge loof het niet, want er luisterden die middag te velen naar die uitzending en het was toch al moeilijk om zo veel aethertrillingen te distribueren over zoveel antennae en zoveel ont vangtoestellen. Maar è-ls men hel ge hoord heeft wete men, dat dit het hoogste en meest glorieuze moment is geweest van de Matthaus Passion anno 1950. En verder behoeft er wei nig aan te worden toegevoegd. Alleen nog dit misschien: dat Jo Vincent haar recitatieven en aria's gezongen heeft op haast onaards zui vere manier en dat opnieuw, mis schien voor de duizendste maal, be wezen werd, die middag, dat wfl in haar onze grootste toonkunstenares bezitten sinds de dag, dat Aaltje Noorderwier het podium in de Van Baerlestraat voorgoed vaarwel zegde. Dit was beleden kunst van het edel- ei ste karaat en van de allerspiritueel- vijf ste inspiratie. En wat voor Jo Vincentl3ch gold, dat geldt voor Bogtman en het geldt voor Peter Pears. rgeefsi Het zal opnieuw gelden op Pal: zondag 1951. En, laat ons dat hoi en bidden: voor nog een reeks jaren daarna. ANTHONY VAN KAMP s Je tel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 3