Texel was in 1945 hei ioneel van bloedig treurspel Russen-oorlog kostte aan 117 burgers het leven Loladse sneuvelt. Het treurspel begint. Terug naar Rusland. Opstand voorbereid. J-JBT „GOUDEN BOLTJE", dat rustige en vredige eiland, werd in die laatste oorlogs- weken geteisterd door een totale oorlog op kleine schaal. De vreselijke guerilla, die van heel Texel één slagveld maakte, was nauwe lijks te zien als een onderdeel van de strijd tussen Duitsland en de geallieerden, maar was veeleer een complicatie daarvan. Het locale karakter van deze „Russen-oorlog" kreeg een minder sterk accent door de Duitse verster kingen, die van de vaste wal kwamen, maar de strijd werd er des te heviger en bloediger door. Reeds op Vrijdag 6 April 1945 staken Duitse troepen uit Den Helder naar het eiland over. Nieuwe versterkingen kwamen in de vorm van de Hermann Göring-troepen uit Amersfoort. En in de avond van deze zesde April kon gezegd worden, dat de Duit sers de toestand weer meester waren. Maar de strijd duurde voort. Liever sterven dan zich overgeven, was de geest, die de Georgiërs be zielde. En de burgerbevolking heeft de op standelingen geholpen, voorzover dat onder de steeds moeilijker wordende omstandig heden mogelijk was. De Russen trokken zich allengs terug In de Dennen en verschansten zich in boerde rijen en schuren in de Eierlandse polder. In de duinen voelden zjj zich veilig achter de mijnenvelden, die zü zelf hadden gelegd, toen zjj nog ogenschijnlijk gedwee onder de Duit se bevelen stonden. Allang voor de opstand uitbrak hadden de Georgiërs met bekwame hand Duitse mijnenvelden opgeruimd en nieu we aangelegd. jQAG AAN DAG vielen slachtoffers, ondei de Duitsers, onder de Georgiërs en ook onder de burgerbevolking. Commandant Lo ladse Schalwa had zich met negen van zijn mannen verscholen op de hoeve „Plas en Daal" in de polder Waal en Burg. De hoeve werd door de Duitsers omsingeld en in brand gestoken en toen «de tien Georgiërs in de nacht van 23 op 24 April trachtten te ont vluchten, werden zij neergeknald. De Duitsers zetten de „zuivering" van 't eiland voort,waarbij zij ook van geschut ge bruik maakten. De eens zo welvarende boer derijen in de Eierlandse Polder werden deer lijk beschadigd of verwoest. Eén van de laatste schansen van de Georgiërs was de vuurtoren aan de uiterste Noordpunt van t eiland, welke temidden van een bunkercom plex stond. Hier is een harde strijd gestre den. Met tanks en vlammenwerpers, gevolgd door infanterie, deden de Duitsers herhaalde aanvallen. In de middag van Zaterdag 21 April werd de positie van de in het nauw gedreven Georgiërs hopeloos. De vuurtoren was kapotgeschoten en de overlevenden moesten zich overgeven. ,,Ik geloof," zegt Hugo, „dat de Georgiërs in de toren eikaar hebben gedood, omdat zjj niet levend in han den van de Moffen wilden vallen." Enkele gewonden en niet-gewonden zjjn echter toch door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt en dezelfde dag nog doodgeschoten. „Hierbij moeten zich verschrikkelijke tonelen hebben afgespeeld," schrijft de heer Van der Vlis in zjjn boekje. Op de vijfde Mei kwam voor Nederland de bevrijding, maar op Texel bracht dat weinig of geen verandering. De „zuiveringsactie" werd rustig voortgezet, en aan beide zijden vielen nog dagelijks doden. „De laatste Duit ser viel op 20 Mei in de Eierlandse Polder." herinnert Hugo zich. Op die datum kwamen de eerste Canadezen op Texel. De tragedie op Texel had een einde genomen. Twee honderd vjjf en dertig Georgiërs had den de bloedige strijd overleefd. Hun kame raden (omstreeks vijfhonderd en vijftig In ge tal) lagen ergens in de Texelse bodem be graven. En wie nn, vijf jaren na de aanvang van het treurspel, het goede „Gouden Boltje" bezoekt, vindt de materiële wonden vrijwel geheel hersteld. Op het welvarende eiland nacht zouden de Duitse wachtposten on schadelijk worden gemaakt, waarna de be zetting van geheel Texel slechts een kwestie van tfld zou zijn. De Georgische commandant begreep, dat zijn mannen een harde dobber konden hebben tegen de bezetting van de Duitse batterijen in het uiterste Noorden en Zuiden van het eiland. Teneinde te voorko men, dat deze gewaarschuwd zouden worden, liet hij de telefooncentrale in Den Burg on bruikbaar maken. QEHEEL TEXEL lag in diepe rust, toen de klokslag van één uur het sein voor de opstand gaf. Wij zullen ons niet verdiepen in de bloedige tonelen, die zich in de eerste twintig minuten hebben afgespeeld. Dat het succes van de Georgiërs aanvankelijk boven verwachting groot was, moge blijken uit het feit, dat de Duitse commandant, majoor Breitner, ijlings de vlucht nam. Hij ging te voet naar de Zuidpunt van Texel en stak met een roeisloep over naar de vaste wal. Inmiddels was te Den Burg en omgeving de heksenketel in volle omvang losgebarsten. De commandant van de Texelse B.S., de heer Kelder, thans burgemeester van Mon nikendam, was op 6 April 's morgens om vijf uur (dus vier uur na het uitbreken van de opstand) gewekt door een paar ondergrondse strijders, die vergezeld waren van twee Geor giërs. Zij verzochten de heer Kelder, zich met spoed te willen melden bij de Georgische commandant, Loladse Schalwa, in het bun kercomplex Texla ten Noordwesten van Den Burg. De heer Kelder ging met hen mee. Het bleek, dat Loladse Schalwa zich niet vol doende in de rug gedekt gevoelde. Want wat zou de bevolking doen? En waren de N.S.B. ers inderdaad onschadelijk? Loladse drong erop aan, dat tweehonderd Texelse mannen zich op Texla zouden mel den en hjj eiste verder enkele technische fa ciliteiten. „De Texelse mannen zouden niet gedwongen worden om mee te vechten, alleen indien zij daartoe zelf de wens te kennen gaven, zouden zjj actief worden ingezet," zo vertelt de heer J. A. van der Vlis in het boekje „Tragedie op Texel", waaraan wfl verschillende gegevens hebben ontleend. Het is ons echter niet precies duidelijk geworden, wat Loladse met deze tweehonderd mannen voor heeft gehad. De verzetsman Hugo, die uiteraard van de voorgeschiedenis van de op stand vrij goed op de hoogte is, heeft inder tijd aan de heer Van der Vlis geen informa ties willen verstrekken. Het was allemaal nog te kort geleden gebeurd. En nog steeds wij spraken Hugo enkele dagen geleden is hij zeer spaarzaam in zijn mededelin gen. de Dennen 2EKER is echter, dat Loladse Schalwa na kort beraad besloot het wisse voor het onwisse te nemen. Alle mannelijke ingeze tenen boven de zeventien jaar moesten zich op Texla melden. Dit geschiedde niet met de onverdeelde instemming van het commando der B.S., maar de bevolking vatte de ge drukte bevelen, die in de loop van de mor gen overal werden aangeplakt, toch zodanig op, dat de verzetsbeweging de gang van za ken mede voor haar rekening nam. De man nen van de B.S. verschenen met de „Oranje"- band om de arm op straat, N.S.B.-ers werden gearresteerd, de eerste Nederlandse vlag werd op het eiland gehesenDe ure der bevrijding scheen aangebroken Er moesten echter nog vele dagen van verschrikking volgen, voor en aleer ook vooi Texel de bevrijding een feit wasNa de eerste verwarring boden de Duitsers verwoe de tegenstand. De bezetting van de Noorde lijke en Zuidelijke batterijen was gealarmeerd vanuit de Kommandantur op de Groene Plaats te Den Burg, via de militaire telefoon- .ijn die intact was gebleven ,,'s Morgens om negen uur vielen de eerste .ranaten op Texel," vertelt Hugo, en daarbij oegden zich al weldra de projectielen, die erden afgeschoten door de 15 centimeter stukken op het fort Dirks Admiraal te Den delder. „Dat geschutvuur heeft ons de das imgedaan," verklaart Hugo. Het bracht een lement in de ontbrande guerilla, waar de .ussen niets tegenover konden plaatsen. Het oofddorp Den Burg heeft het zwaar te ver- iuren gehad. In de middaguren vielen naar chatting achttienhonderd projectielen in ot labij de kom en zij richtten enorme schade van. In het noodziekenhuis, even buiten het lorp, werd koortsachtig gewerkt, want er varen vele zwaar gewonden, zowel onder de Georgiërs als onder de burgerbevolking. Reeds in de vroege morgenuren waren de eerste doden gevallen. wordt gewerkt als vanouds. De schapen gra zen met hun lammeren in de door „tuun- waoltjes" omzoomde weiden en de leeuwerik klimt omhoog naar de blauwe lucht om te jubelen van vreugde over het leven. En aan de Haffelder weg, nabij de Dool hof ten Zuidoosten van Den Burg, vindt de vreemdeling een eenvoudige begraafplaats, waar vele Georgiërs een laatste rustplaats kregen. Vooraan een sober gedenkteken, op het graf van Loladse Schalwa, de hoofdman der Georgiërs. Het is, alsof hij nog in de dood zijn mannen aanvoert, zo ligt zijn graf daar op de Zuidelijke helling van de Hoge Berg temidden van honderd zes en tachtig kame raden. QP ZATERDAG 17 Juni 1945 verlieten de 235 overgebleven Georgiërs onder Cana dese bewaking met de „Dokter Wagemakei van de TESO het eiland, waarop zij zoveel hadden doorgemaakt. De Canadese luitenant kolonel Tweedsmuir, die het gehele verhaal van de guerrilla had gehoord, zou zijn uiter ste best doen, om de Georgiërs tegenover de Russische autoriteiten te rehabiliteren. Daar aan was natuurlijk voor de Georgiërs alles gelegen. De oude verzetsman Hugo sprak deze week tegenover ons zijn twijfel uit, of de Russische legerleiding wel met de Georgiërs gehandeld heeft zoals zij hoopten en ver trouwden. Loladse Schalwa en zijn mannen hadden immers de uniform van een vijandige mogendheid gedragen, met welke motieven dan ook. En de Russische discipline schijnt ijzerhard te zijnIk denk, dat ze niet meer leven," zei Hugo ernstig. Maar laten wij hopen, dat de heer Van der Vlis het bij het rechte eind had, toen hij zjjn boekje „Tragedie op Texel" als volgt besloot: „Tweedsmuir hield woord. Hij stel de de Russische kolonel, die de terugkerenden te beoordelen had, een uitgebreid rapport over de strijd op Texel ter hand. Een soort gelijk rapport, afkomstig van de Canadese brigade-generaal Sutty uit Alkmaar, was reeds eerder in diens bezit gekomen. Beide rapporten hadden een volkomen eerherstel der Georgiërs ten gevolge. Zij ontvingen al len een Canadese uniform, proviand voor vjjf dagen en kwamen daarna onder Russisch opperbevel. De offers op Texel waren niet tevergeefs gebracht". Pasen 1945. De wereld scheurt en kraakt van het laatste oorlogsgeweld. Maar als op iedere andere voorjaarsdag klimt op Eerste Paasmorgen 1945 de leeuwerik naar het blauw van de hemel boven de golvende Texelse landouwen, om zijn jubel- xang te zingen. Vredig ligt het eiland in de morgenzon, vredig grazen de schapen in de eeuwenoude weiden, vredig klinkt de roepstem van de luiklok in de toren van de Hervormde Kerk te Den Burg. De gelovigen gaan naar de kerk, en de Paasvreugde in hun harten vermengt zich met bezorgdheid over de beproevingen, die maar geen einde nemen. Toch is er reden voor dankbaarheid, want het licht der bevrijding gloort aan de kim. En Texel is voor het ergste leed gespaard gebleven. Weinige dagen later klinkt weer de stem van de kerkklok. Het eiland ligt donker en stil onder de sluier van de nacht. In de kleine huisjes aan de voet van de toren is alles in diepe rust. Misschien hoort een enkeling die de slaap niet kan vatten, dat vriendelijke bronzen geluid van de torenklok. Het is één uur in de nacht van Donderdag 5 op Vrijdag 6 April 1945. Op dit uur begint het eerste bedrijf van een treurspel, zoals Texel nooit tevoren heeft gekend. OOK HET DORPJE DE WAAL LAG IN DE VUURLINIE \/IJF JAAR GELEDEN kwam een golf van rampspoed over het vredige, vriendelijke eiland aan de overzijde van het Marsdiep. De betrekkelijke rust, waarin de Texelaar:, de bevrijding afwachttenwerd wreed verstoord, toen in de nacht van 5 op 6 April 194-3 de Russen-oorlog uitbrak. De op het eiland gelegerde Georgiërs, die door de nood ge dreven in Duitse krijgsdienst waren gegaan, kwamen in opstand. Het was een wild avontuur, met een j triest en bloedig verloop. Weken lang bleef het „Gouden Boltje" zoals de Texelaars hun eiland zo gaarne noemen, het toneel van een felle en harde strijd. Lijf en goed van de eilandbe woners stonden daarbij op het spel, want heel Texel werd in dé maalstroom der gebeurtenissen meegesleept. De Duitsers, door de Russen uit hinder lagen bestookt, of in gevechten van man tegen man gedood, sneuvelden bij honderden. Het moeten er ruim 800 zijn geweest. Van de opstandelingen lieten er ongeveer 550 het leven en daaronder was de hoofdman der Georgiërs, Loladse Schalwa. Voor het eiland het meest rampzalig was de dood van lit mannen, vrouwen en kinderen, om nog niet te spreken van de gewonden en voor altijd verminkten. Dat alles gebeurde nog slechts vijf jaren geleden, maar wij leven snelVele sporen vooral de materiële .zijn reeds uitgewist. Texel is weer het rustige en vredige eiland van de schapen en vogels, maar in de geschiedenis van dit .Gouden Boltjezal de op deze .pagina beschreven episode een zwarte en met bloed bevlekte bladzijde zijntot de jongste dag. pjET 18 GEEN TOEVAL, dat naast iedere Duitse wachtpost op het eiland een Geor giër staat. En het is evenmin toeval, dat de nagalm van de klokslag vergezeld gaat van het geklik van messen, die uit de schede wor den getrokken. Geen twintig minuten later la het pleit beslecht. De Duitse posten zjjn onschadelijk gemaakt door de Georgiërs, die zwjjgend de wacht hadden meegelopen. De Wehrmacht heeft het vertrouwen, In deze Russische krijgsgevangenen gesteld, op bloe dige wijze beloond gevonden. De opstand ls losgebroken en het zal tot 20 Mei duren, voor ook voor Texel de oorlog ten einde zal rijn. Het was voor deze Georgiërs een strijd op leven en dood. Zij harden in het Russische leger meegevochten aan het Oostfront en waren daar door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. De behandeling in de kampen was verschrikkelijk en de hongerdood scheen onafwendbaar. Zo maakten de Duitsers deze Georgiërs murw, hen ten slotte voor de keuze plaatsend: de dood, of meestrijden aan de Duitse kant. Als lokaas kregen de Georgiërs bovendien de kans op een onafhankelijke staat toegeworpen. De ongelukkigen hapten toe, en zo werden de Georgische infanterie- bataljons gevormd, deels bestaande uit Duit sers, deels uit Georgiërs. Zo meende het „Oberkommando der Wehrmacht" een grote groep felle tegenstanders te hebben omgezet ln bruikbare helpers. In'ieder geval zouden deze bataljons de orde in de bezette gebie den kunnen handhaven, waardoor troepen vrijkwamen voor de zwaar bedreigde fron ten. yAN MEET AF AAN hebben deze Geor giërs gehunkerd naar het moment, waarop de rollen konden worden omgedraaid. Na hun „inlijving" bjj de Wehrmacht, tijdens een kort verblijf in Zuid-Frankrijk, werden reeds contacten gelegd met de „Maquis", de be faamde verzetsgroepen in Frankrijk. En toen zjj op Nederlands grondgebied kwamen (vooral in de omgeving van Zandvoort wer den vele Georgiërs gelegerd) volgden al spoe dig onderhandelingen met Russisch gezinde illegalen hier te lande. Ten tijde van fle „Slag om Arnhem", in de September-dagen van 1944, bereidden de Georgiërs in geheim overleg met het communistische hoofdkwar tier te Amsterdam een opstand voor. Op het juiste moment moesten de Duitsers in de rug worden aangevallen. Gezien het tempo, waarin de geallieerde opmars zich tot nu toe had voltrokken, was als voorlopige datum van de opstand de vier de October 1944 vastgesteld. De opmarB kwam echter bij Arnhem tot staan, de over winningsvreugde werd weggevaagd en de op stand werd voor onbepaalde tjjd uitgesteld. Eens, dat wisten de Georgiërs zeker, zou de grote dag komen. Hjj moest ook komen, want wee hun gebeente, wanneer zjj als over lopers en landverraders in handen van de zegevierende Russische legers zouden val len Maanden verliepen, en op 6 Februari 1945 werd het Georgische infanterie-bataljon op Texel gedetacheerd. De commandant, Loladse Schalwa, die eens een Russisch luchteskader had gecommandeerd en, na neergeschoten te zijn, bittere ellende in een Duits krijgsgevan genenkamp had geleden, was van haat jegens de Duitsers vervuld. Maar hij droeg de Duit se uniform en hield zich als een betrouwbaar nazi-vriend. En ondertussen trachtte hij op Texel nieuwe contacten met de verzetsbewe ging te leggen, wqnt zonder de steun van deze illegale strijders zou een opstand tot mislukking zijn gedoemd. opstand in J^OLADSE en zijn vertrouwelingen waren daarin, omstreeks Pasen 1945, nog niet voldoende geslaagd en zij achtten ook zelf de tijd voor een opstand nog niet gekomen. Met de leiding van de Binnenlandse Strijdkrach ten op Texel waren nog geen besprekingen gevoerd. Slechts een klein aantal ondergrond se strijders was door de Georgiërs in ver trouwen genomen, en ongetwijfeld zou dit contact hebben geleid tot een nauwer over leg met de B.S., wanneer niet op Donderdag 5 April 1945 de Duitse commandant van Texel, majoor Breitner, aan Loladse Schal wa opdracht had gegeven, zijn bataljon reis vaardig te maken. En Schalwa sloeg de plank niet ver mis, toen hij veronderstelde, dat de Duitse legerleiding de Georgiërs aan het front wilde inzetten. Dat was het alier- allerlaatste, waartoe de Georgiërs zich ge roepen voelden Het was een zeer onverwachte wending in de gang van zaken, en Loladse Schalwa be sloot de laatste troeven uit te spelen. Hij legde de zaak voor aan de weinige Texelse ver zetslieden, met wie hij contact had. Eén van hen, laten we hem Hugo noemen, moest de Georgiërs helpen bij het verzorgen van de flank-dekking. Loladse Schqlwa wist wel, dat hij en zijn mannen de handen vol zouden heb ben aan de Duitsers en hij bezwoer Hugo, mede te helpen bij het onschadelijk maken van N.S.B.-ers en andere Duitsgezinde ele menten op het eiland. De Nederlandse ver zetsmannen hadden alle moeite om de Geor giërs aan het verstand te brengen, dat van een „bijltjesdag" geen sprake kon zijn en zeker niet wanneer deze bijltjes door Geor giërs moesten worden gehanteerd. De Bin nenlandse Strijdkrachten zouden natuurlijk hulp verlenen, waar dat mogelijk was. Een spoedige arrestatie van de N.S.B.-ers werd de Georgiërs gegarandeerd, maar hun be rechting moest aan de Nederlandse instan ties worden overgelaten. Er was voor Loladse Schalwa geen andere keus. Onder zijn leiding werd in allerijl de opstand georganiseerd. De wachtlijsten kon den nog zodanig worden veranderd, dat bij iedere Duitse post minstens één Georgiër werd ingedeeld. Om klokke één uur in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 5