De middenstand sinds de bevrijding
Vernieuwing op sociaal gebied
De oniwikkeling en de mogelijkheden
Ruimer crediet maar
dalende omzetten
Samenwerking blijft
dringend nodig
Heilzaam werk deed Siichfing van de Arbeid
Wet op de Bedrijfsorganisatie kwam tot stand
Uitbouw der sociale voorzieningen
Mr J. A. Muilwijk
9
DONDERDAG 4 MEI 1950
^JAARNE vVIL IK hier pogen in korte trekken de economische ontwikkeling
van de middenstand te schetsen in de jaren 1945 tot lieden, voor zover dat
uiteraard mogelijk is binnen het bestek van een artikel als dit. De middenstands-
vxaagstukken zijn vele en de toekomstige positie niet zonder zorgen, maar hei
is natuurlek wel mogelijk althans de hoofdlijnen aan te geven, waarbij zal wor
den getracht de kern te treffen.
LIET MAG WEL bekend worden ver-
ondersteld, dat de middenstand de
wereldoorlog is uitgetreden met vrij
wel lege winkels en magazijnen, doch
voor zover de bij de „uitverkoop'
ontvangen gelden althans niet voor
eigen levensonderhoud moesten wor
den aangewend met een welvoor
ziene beurs, meer wetenschappelijk uit
gedrukt: met een grote liquiditeit. Het
is evenzeer algemeen bekend, dat die
grote geldruimte niet lang heeft ge
duurd, de geldsanering en vooral de
fiscale maatregelen wisten daar wel
weg mee. Maar het bleek ook alras,
dat het prijsniveau, vergeleken bij dat
van vóór de oorlog, zeer aanzienlijk
was gestegen, zo ook de sociale lasten
en tal van andere onkosten, zodat die
grotere liquiditeit ook uit dien hoofde
gestadig verminderde.
In de eerste jaren na 1945 werd
verschijnsel goeddeels gecamoufleerd
door de slechts betrekkelijk langzaam
afnemende goederenschaarste, waar
door de voorraden in bet algemeen
nog lang niet op het peil van vóór
1940 konden worden gebracht en de
cmzetsnelheid relatief groot was.
Naarmate echter de goederenvoorzie
ning ruimer werd, nam de omzetsnel-
heid af en langzaam aan manifesteerde
zich de invloed van de verminderende
liquiditeit tot het nu, in 1950, vele mid
denstanders wel duidelijk is gewor
den, dat liet grote financiële moeilijk
heden met zich brengt om bij de sterk
gestegen prijzen voorraden in voor
oorlogse omvang aan te houden.
Deze moeilijkheden worden boven
dien nog geaccentueerd door de in tal
van gevallen blijkende noodzaak om
reeds te lang uitgestelde verbeterin
gen of vernieuwingen aan inventaris
of machines ter hand te nemen, wat
immers ook weer geld kost. Een van
de voornaamste zorgen van de midden
stand voor de naaste toekomst is dan
ook ongetwijfeld het liquiditeits-vraag-
stuk. Voo- vele middenstandszaken is
het uitermate moeilijk, ja soms zelfs
onmogelijk, met de beschikbare eigen
middelen en de vergeleken bij vóór de
oorlog verminderde mogelijkheid van
leverancierscrediet een behoorlijk ge
assorteerde voorraad te financieren,
zodat in de loop der achter ons liggen
de jaren in stijgende mate een beroep
op bankcrediet moest worden gedaan.
Gelukkig is het middenstandscrediet
hier te lande uitstekend geregeld en in
de loop der betrokken jaren nog ver
ruimd. Maar toch zijr er op dit stuk
ook nog moeilijkheden. Het is n.l. zo,
dat het op banktechnische gronden
niet verantwoord mag worden geacht
in een betrekkelijk groot aantal geval
len het gevraagde crediet te verlenen,
als regel omdat onvoldoende dekking
beschikbaar is of omdat de balanspo
sitie van de aanvrager zulks niet toe
laat. Nu is er wel de mogelijkheid van
het z.g. Herstelcrediet, doch dat is on
derhevig aan verschillende beperkende
bepalingen, waardoor tot dusver ver
scheidene bona-fide, hardwerkende
middenstanders daarmede niet konden
worden geholpen. Het is daarom zeer
verheugend, dat in de Staatsbegroting
1950 een verruiming van de voor -aar
den waaronder dergelijke credieten
verkrijgbaar zijn is opgenomen. Deze
nieuwe regeling zal binnenkort in wer
king treden en ongetwijfeld medehel-
pen een deel van de liquiditeitsmoei
lijkheden van de middenstand op te
lossen.
HERSTELDE VRIJHEID
IN DE ACHTER ons liggende vijf ja
ren verdwenen in vrijwel elke mid
denstandsbranche de distributie-bepa
lingen en werd de vrijheid grotendeels
hersteld. Hierdoor kwam heel wat tjjd
vrij, die de winkelier en ook de am
bachtsman nu kunnen besteden aan
meerdere zorg voor het eigen bedrijf;
vooral het feit, dat men ontheven is
van de tijdrovende bezigheid van het
bonnenplakken is voor tallozen een
grote opluchting. Maar met de herstel
de vrijheid deden zich andere ver
schijnselen voor. die minder aanleiding
tot verheuging geven. Toen eenmaal
de goederenschaarste goeddeels ver
dwenen was, begon weer de oude
strijd om de omzet. Voor zover deze
strijd wordt gevoerd met faire midde
len, kan daartegen niets worden aan
gevoerd, gezonde concurrentie houdt
de zakenman wakker. Maar het bleef
helaas niet bij een gezonde concurren
tie. Integendeel, de laatste jaren van
de hier beschouwde periode kreeg de
middenstand te kampen met de z.g.
prijzen-oorlogen: de suikeroorlog, de
broodoorlog, hier en daar ook zelfs
toen er nog vlecsdistributic was!
vleesoorlogen en sinds kort nu weer
de margarineoorlog.
Al deze „oorlogen" zijn symptomen
van een steeds verwoeder strijd om de
omzet, in de hand gewerkt door het
nog daarbij komende feit, dat lang
zamerhand ook de beurs van de consu
ment minder welgevuld bleek. De de
valuatie oefende uiteraard op dit ter
rein mede haar invloed uit: de prijzen
in verschillende branches trekken
langzaam aan, de verhoopte prijsdaling-
op de wereldmarkten blijft nog steeds
vrijwel uit en de compensatie van de
verschillende loonrondes vangt die
prijsstijgingen waarschijnlijk onvol
doende op. Dit alles heeft natuurlijk
weer zijn terugslag op het verloop van
de vraag bij de middenstand. De jong
ste daaromtrent gepubliceerde cijfers
tonen dan ook aan, dat vrijwel over de
gehele linie de omzetten in de winkels
zich in dalende lijn bewegen. Het is
uiteraard heel moeilijk zich aan toe-
komtsvoorspellingen op dit punt te
wagen, maar met zorg wordt toch het
jaar tegemoet gezien, waarin de
Marshallhulp zal eindigen, welke hulp
ons land immers in staat heeft gesteld
tot nu toe een redelijk welstandspeil
te handhaven. Wij zullen dus na 1952
óf op eigen wieken moeten drijven öf
moeten hopen op voortzetting van de
ons geboden hulp in enigerlei vorm en
men zal ons wel ten goede willen hou
den, dat wij ons op dit terrein in de
zo onzekere tijden, waarin wij thans
leven, van een voorspelling onthouden.
Maar één ding is zeker: er zal op alle
gebied hard gewerkt moeten worden
om ons levenspeil te kunnen houden
op het niveau, waarop het thans staat.
PRIJSBEDERF
J)AT ALLES HEEFT, het werd hier
boven reeds opgemerkt, zijn terug
slag op de middenstand. De strijd om
de omzet neemt steeds scherper vor
men aan, de prijzenoorlogen met hun
steeds verder doorvretend prijsbederf
zijn daar even zovele voorbeelden van.
De middenstand heeft in de hier be
schouwde jaren steeds luider om zijn
vrijheid geroepen, een volkomen be
grijpelijke reactie op de bijkans tien
jaren van schaarste-eeonomie met ge
bod op gebod en regel op regel. Maar
nu die vrijheid er goeddeels weer is,
blijkt zij toch ook hier en daar een
bittere smaak te hebben, de midden
stand dient er voor te waken, dat niet
weer dezelfde moordende concurrentie
strijd van de jaren dertig terugkomt.
Naast de liquiditeitsmoeilijkheden is
dan ook het vraagstuk van de wering
van het prijsbederf er één, dat de
aandacht van de middenstandsorgani
saties in de naaste toekomst in volle
omvang verdient. De Hoofdgroep Am
bacht heeft dat begrepen en enkele
maanden geleden reeds een commissie
ingesteld, welke tot taak had de mid
delen ter bestrijding van dit euvel on
der de loupe te nemen en wegen aan te
geven, waarlangs men zou kunnen
gaan om dit kwaad de kop in te druk
ken. Het rapport van deze commissie
is onlangs verschenen en het zij elke
middenstander ter lezing en bestude
ring aanbevolen!
HET GROOTBEDRIJF
Het is gedurende en vlak na de oor
log zo geweest, dat verscheidene pro
blemen op middenstandsgebied een
voudig waren ingeslapen: het cadeau
stelsel, de prijshandhaving van merk
artikelen, de -trijtussen groot- en
kleinbedrijf in de detailhandel enz.
enz. De toestand gedurende de bezet
ting en nog enige tijd daarna bracht
mede, dat deze vraagstukken tijdelijk
geen betekenis meer hadden V-oor het
geven van cadeaux was geen enkele
reden meer. evenmin voor ontduiking
van voor merkartikelen vastgestelde
prijzen en bij de bestaande rantsoe
nering bleek op verschillende terrei
nen het grootbedrijf in de detailhandel
zelfs bij de zelfstandige middenstander
een slag achter te liggen vanwege het
directe contact tussen publiek en on
dernemer. dat in een middenstands
zaak wèl en bij de verschillende vor
men van grootbedrijf niét mogelijk is.
Al deze problemen zijn evenwel
thans, nu de distributie practisch ver
dwenen is, weer ontwaakt en aan de
orde gekomen en vergen c"; weer de
zorg van de middenstandsorg. nir-ties.
Het belangrijkste vraagstuk van de
naaste toekomst is naar ons oordeel de
strijd tussen het groot- en het klein
bedrijf op het gebied van de detail
handel. Nog te weinig wordt over het
algemeen in middenstandskringen in
gezien, dat de tijden veranderd zijn en
dat het in de huidige omstandigheden
v-oor de zelfstandige middenstander
heel moeilijk is om zich, alleen op
zichzelf aangewezen, in deze strijd te
handhaven. Het is een grote uitzonde
ring, wanneer in één persoon verenigd
zijn de kwaliteiten van goed inkoper,
goed verkoper, etaleur, reclame-chef.
accountant en finanü En toch moet
de huidige middenstar 'sondernemer
dat allemaal tegelijk zijn, wil hij de zo
verzwaarde strijd om het bestaan met
succes kunnen voeren.
Te weinig aandacht wordt er da
ook besteed aan de middelen, welkt
de zelfstandige middenstander ten
dienste staan om hem in die strijd te
steunen: inkoo rmbinalies, vrijwil
lig filaalbedrijf vorming van weer
standsfondsen, oprichting van zg
vergelijkingsclubs naar het model van
de Zwitserse „Er{a"-cAibs, waarin zes
of acht middenstanders uit eenzelfde
branche, doch in verschillende plaat
sen woonachtig, zakelijke ervaringen
uitwisselen.
De middenstander is als regel iemand
met een sterk ontwikkeld individuali
teitsbesef, en dat heeft ongetwijfeld
zijn goede kanten denk maar eens
aan de vele ondernemingen op tal van
gebieden, voortgekomen uit eenvoudi
ge middenstandsbedrijven maar het
heeft óók zijn schaduwzijden en wel
voornamelijk, dat de gemiddelde mid
denstander maar moeilijk te bewegen
is een klein stukje van zijn individu
aliteit op te geven en samen te wer
ken met collega's. En toch berust de
toekomst van de middenstand voor een
groot deel op samenwerking, immers
daarzonder is de strijd om het bestaan
wel uiterst moeilijk vol te houden. Ge
lukkig vermeerderen zie1- de tekenen,
dat steeds meer middenstanders dit
beginnen te beseffen: inkoop-combi
naties vermeerderen zich, het vrijwil
lig filiaalbedrijf bloeit, weerstandskas-
sen worden gevormd, clubvorming
heeft plaats.
Maar deze verschijnselen zijn nog
lang niet genoeg. Nog te onvoldoende
wordt beseft, dat de middenstand zich
gelijke voordelen kan verschaffen als
het grootbedrijf, mits men weet samen
te werken. Een van de verdere taken,
welke de middenstandsorganisaties in
de toekomst hebben, is ongetwijfeld
het doordringen van hun leden van de
noodzaak tot samenwerking.
HET EANDBEDRIJF
ix HET BOVENSTAANDE is, van
zelfsprekend slechts in ruwe trek
ken, de ontwikkelingsgang van de mid
denstand sinds de bevrijding geschetst,
terwijl de meest dringende en belang
rijkste problemen van de naaste toe
komst zijn genoemd. Dat wil nog aller
minst zeggen, dat er geen andere
vraagstukken op dit gebied liggen. In
tegendeel, er zijn er nog heel wat meer.
Eén ervan mag in een overzicht als dit
toch niet onvermeld blijven: het vraag
stuk van het z.g. randbedrijf, d.w.z.
de zeer vele kleine en allerkleinste
winkeltjes en ambachtsbedrijfjes, wel
ke aan de periferie van het midden-
standsbedrijf leven en daarop een
veelszins storende invloed uitoefenen.
Tot dit randbedrijf behoren voorna
melijk al diegenen, die feitelijk geen
aanspraak kunnen maken op de naam
van ondernemer, omdat zij eigenlijk
niets anders zijn dan arbeider in eigen
za, 'c en die reeds tevreden zijn, wan
neer in het eigen bedrijfje, waarin van
leiding geven en echt jndernemers-
initiatief geen sprake is, een uiterst
sober bestaan wordt verdiend, of zelfs
te weinig om van te kunnen bestaan,
zodat de betrokkene zelf of andere ge
zinsleden nog neveninkomsten moeten
zoeken. Vooral bij het vraagstuk van
het prijsbederf speelt dit randbedrijf
een belangrijke, ongunstige rol. De op
lossing van het vraagstuk van het
randbedrijf ligt op het gebied van de
z.g.n. sanering, zoals bij ons te lande
in verschillende plaatsen in de melk
handel met succes werd toegepast. Het
zal duidelijk zijn dat dit veelomvatten
de, moeilijke probleem in een artikel
als dit niet verder kan worden behan
deld. maar het mocht toch niet ontbre
ken in een summiere opsomming van
de moeilijkheden, waarmede de mid
denstand in de naaste toekomst te wor
stelen zal hebben.
VERTROUWEN
HOE MOET NU de eindindruk zijn
van de ontwikkeling, welke de mid
denstand hier te lande sinds de bevrij
ding heeft te zien gegeven?
Het kan niet worden ontkend, dat
deze stand het in de afgelopen vijf ja
ren niet gemakkelijker heeft gekregen.
Liquiditeitsmoeiiijkheden, toenemend
prijsbederf, verminderde omzetten,
zich weer toespitsende strijd met het
grootbedrijf zijn dreigende wolken aan
de horizon. Maar er zijn ook lichtpun
ten. Niet in het minst als gevolg van
het sinds de totstandkoming van de
Vestigingswet Kleinbedrijf sterk uitge
breide onderwijs is het aantal midden
standers met inzicht en begrip voor de
problemen, welke het huidige tijdsge
wricht stelt, voortdurend toenemend
en waar meerdere belangstelling en
begrip hand in hand gaan met echte
ondernemerslust en durf mag er op
worden vertrouwd, dat een krachtige
kern van de middenstand de moeilijk
heden van de toekomst zal weten te
overwinnen.
HET UUR der bevrijding is aange
broken. Wij dragen weer eigen ver
antwoordelijkheid. Ons Vaderland is
verarmd en leeggeplunderd. Maar de
weg tot opbouw en herstel is vrij.
Werkgevers en werknemers, beseft
hierbij Uw taakdat is de taak om in
eendrachtige samenwerking te arbei
den aan de opbouw van ons land.
De Regering heeft terzake ongetwij
feld haar vastomlijnde plannen; steunt
hierbij onze eigen wettige overheid.
JP LAZEN WIJ, nu vijf jaar gele
den, in de vroege ochtend van die
gedenkwaardige 5de Mei 1945, in een
Manifest aan de werkgevers en werk
nemers van Nederland, dat uitging
van de illegaal opgerichte Stichting
van de Arbeid. Een kloeke daad werd
hier gesteld, die later van ontzaglijk
belang zou blijken te zijn voor de so
ciale ontwikkeling van ons land. Veel
was er geschreven en gesproken over
een vernieuwing, na de oorlog, op ma
terieel en geestelijk gebied. Ook op
sociaal terrein werd gesproken over
nieuwe verhoudingen, die een hechte
grondslag zouden vormen voor een
betere maatschappij. „Het oude, dat
verkeerd was, heeft onherroepelijk
afgedaan. Wij gaan een nieuwe tijd
tegemoet!" Met deze hooggestemde
woorden opende mr. dr. A. A. van
Rhijn, de huidige Staatssecretaris van
Sociale Zaken, in 1945 een boekje, dat
uitgegeven werd onder auspiciën van
het Militair Gezag over „Nieuwe ar
beidsverhoudingen". „De gedachte van
de klassenstrijd", vervolgde dr. Van
Rijn, „wordt algemeen verworpen.
Men ziet in werkgevers en werk
nemers niet langer eikaars natuurlijke
vijanden, maar bondgenoten, die op
onderlinge samenwerking zijn aange
wezen. Allen, die in het bedrijf werk
zaam zijn, zijn bedrijfsgenoten, wier
onderlinge verhouding niet door
macht, maar door sociale rechtvaar
digheid moet worden beheerst. Krach
tens die sociale rechtvaardigheid
heeft de arbeider recht o; een mens
waardig bestaan."
Schone, hooggestemde woorden en
daarnaast de^tead, die één en ander
in de praktijk wilde verwezenlijken,
de oprichting van de Stichting van de
Arbeid, waarin de topfiguren van de
georganiseerde werkgevers en werk
nemers naast elkaar zitting namen
ter behandeling van al die nijpende
sociale vraagstukken, die na de be
vrijding om een oplossing schreeuw
den, „in eendrachtige samenwerking
Men wilde een nieuwe samenleving
opbouwen, die brak met de vooroor
logse misstanden en die nieuwe pers
pectieven zou openen voor de brede
massa van werkgevers en arbeiders
gezamenlijk.
Nu, vijf jaar later, kunnen wij eens
proberen de balans op te maken, zrj
het nog maar zeer voorlopig en met
de nodige reserves immers, wat be
tekenen vijf jaar eigenlijk in een evo
lutionele tijd als die, welke wij thans
meemaken? Wat is er verwezenlijkt
van dit alles? Zijn wij een stap nader
gekomen tot de sociale rechtvaardig
heid, die in bovengenoemd citaat werd
bezongen
Lonen en prjjzen
Ja en neen. Ja, want belangrijke
maatregelen zijn er getroffen op sociaal
gebied, die een grote verbetering bete
kenden ten opzichte van de toestand
van vroeger. Het moeilijke vraagstuk
van de lonen en prijzen vroeg allereerst
de volle aandacht van de regering Tij
dens de bezetting was er éen economi
sche chaos ontstaan; het land was leeg
geplunderd. Een eerste eis was, de be
volking te voeden, en de brede massa
een inkomen te garanderen, dat haar
in staat stelde zich de nodige levens
behoeften aan te schaffen De prijzen,
die sterk gestegen waren tijdens de
oorlog, werden aan banden gelegd door
de instelling van hei instituut der prijs
beheersing Daarnaast werd het College
van Riiksty-iiiddelaars ingesteld met
de opdracht de loonpolitiek der rege
ring uit te voeren, die de strekking
Door
had, enerzijds een sociaal gerechtvaar
digd en economisch verantwoord mini
mumbestaan te garanderen aan de
laagst betaalde arbeiders, anderzijds
aan de sterke opwaartse druk der lo
nen weerstand te bieden, ten einde
inflatie te voorkomen.
Bij het uitvoeren van deze moeilijke
en ondankbare taak werkte het College
van Rijksbemiddelaars ten nauwste sa
men met de Stichting van de Arbeid,
die de loonpolitiek der regering ten
volle steunde. Op deze wijze hebben
overheid en bedrijfsleven gezamenlijk
een loonsysteem opgebouwd, waarbij
niet de machtsverhoudingen "en de eco
nomische omstandigheden beslissend
waren, zoals vroeger veelal het geval
was, maar dat gericht was op een ver
hoging v^n het nationale inkomen, en
een evenwichtige verdeling van dat
inkomen over de verschillende bevol
kingsgroepen.
Daarnaast was het nodig al het mo
gelijke te doen om de productiviteit te
verhogen, omdat Nederland er alleen
door de grootste krachtsinspanning weer
enigszins bovenop kan komen. Dank zij
de medewerking en de bewonderens
waardige gedisciplineerdheid van de
Nederlandse arbeider, die begrip toon
de voor de ontzaglijke moeilijkheden,
waarmede ons land te kampen heeft, is
de regering erin geslaagd haar loon
politiek door te voeren, hetgeen van
onnoemelijke betekenis is geweest voor
de economische wederopbouw. Het
prijs- en oonni /eau steeg weliswaar
door verschillende factoren, waarop wij
veelal geen mvloed konden uitoefenen,
doch zeer langzaam en in verhouding
tot de omringende landen slechts ge
ring, zodat de prijzen ons een sterke
positie verschaften op de wereldmarkt,
waarop wij moeten verkopen om
door middel van onze export uit de
monetaire en financiële moeilijkheden
te komen. Bij het opzetten van het
loongebouw, dat er thans staat, is er
naar gestreefd, de onderlinge verhou
dingen tussen de verschillende bedrijfs
takken welke vóór de oorlog vaak
alles te wensen overlieten nauwkeu
rig af te wegen.
Wet op de Bedrijfsorganisatie.
JJAARNAAST vond de roep van de
arbeiders naar medezeggenschap,
niet alleen in sociale aangelegenheden,
ten aanzien waarvan men reeds vóór de
oorlog een mede-beslissingsrecht had
veroverd via het instituut der collec
tieve arbeidsovereenkomsten, maar
nu ook op economisch gebied in bre
de kringen weerklank. De regering
droeg aan een tonunissie. welke onder
leiding stond van prof dr F. J H. M
van der Ven, en die bestond uit ambts
naren en vertegenwoordigers der geor
ganiseerde werkgevers en arbeiders, op
een wettelijke regeling voor te bereiden
van een bedrijfsorganisatie met pu
bliekrechtelijke bevoegdheden Daarbij
moest instelling mogelijk worden ge
maakt van bedriifslichamen, waarin
werkgevers èn arbeiders zitting heb
ben, om de sociale en economische
vraagstukken per bedrijfstak of per
bedrijfskolom te behandelen, met de
bevoegdheid zo nodig ter zake bindende
regelen te kunnen uitvaardigen Lange
tijd heeft deze commissie nodig gehad,
in verband met de sterk uiteenlopende
opvattingen omtrent deze kwestie..wel
ke naar elkaar moesten worden omge
bogen, om tot een resultaat te komen.
Eindelijk kwam zij met een vooront
werp van wet, dat de grondslag is ge
weest voor een wetsontwerp, dat na
een langdurige parlementaire behande
ling in het begin van dit jaar geleid
heeft tot de Wet op de Bedrijfsorgani
satie Deze wet zal de economische en
sociale structuur van Nederland in
nieuwe banen leiden Straks zullen de
arbeideis naast de werkgevers kunnen
oordelen ovr de sociale zowel als de
economische vraagstukken van hun be
drijfstak De product- en bedrijfschap
pen zijn de bedrijfslichamen. die de be
DR. W. DREES
loofde medezeggenschap van de arbei
der moeten verwezenlijken op het ni
veau van de bedrijfstak.
Voorts bestaan ook vergevorderde
plannen om de arbeider in de afzon
derlijke ondernemingen de plaats te
geven, die hem toekomt. Binnenkort
immers kan de totstandkoming worden
verwacht van de Wet op de Onderne
mingsraden, die zullen moeten worden
ingesteld in nagenoeg alle ondernemin
gen met tenminste 25 arbeiders. Mede
zeggenschap op het terrein van de on
derneming, naast die op het niveau van
de bedrijfstak. De erkenning van de ar
beid als gelijkwaardige factor naast het
kapitaal, de verheffing van de arbeider
tot volwaardig bedrijfsgenoot. Een be
langrijke stap in de goede richting!
Noodwet-Drees.
QP HET GEBIED der sociale voorzie
ningen werd veel werk verricht. Wij
behoeven slechts te herinneren aan de
Noodwet Drees, die voor de ouden van
dagen een belangrijke verbetering be
tekende in vergelijking met vroeger
Wat in de relatief rijke jaren vóór de
oorlog niet kon, gebeurde nü. Eindelijk
werd aan een lang gekoesterd verlan
gen, zij het dan niet voor de volle 100
pet, voldaan, en kregen ook de ouden
van dagen een beter bestaan.
De kinderbijslagverzekering werd
uitgebreid tot het eerste en tweede
kind en de uitkeringen verhoogd. De
ziekteverzekering onderging een be
langrijke verbetering, doordat voortaan
tot maximaal één jaar, in plaats van
een half jaar. ziekengeld mag worden
uitbetaald. Een werkloosheids- en
wachtgeldverzekering werd voorbereid
en in een wet neergelegd. Helaas kan
deze Werkloosheidswet tot dusver nog
niet in werking treden; aan de voorbe
reiding van de uitvoering wordt echter
met kracht gewerkt. Een groots plan is
in een vergevorderd stadium om tot
een unificatie te komen van het inge
wikkelde en daardoor dure en onprac-
tische systeem van uitvoering der ver
schillende sociale verzekeringen. Thans
werken talloze uitvoeringsorganen
naast en door elkaar: Rijksverzeke
ringsbank, Raden van Arbeid en Be
drijfsverenigingen. Een vereenvoudi
ging op dit terrein zal de efficiency
slechts ten goede kunnen komen.
Sociale rechtvaardigheid
w/IJ HEBBEN hier een aantal maat-
regelen opgesomd, welke gedeel
telijk reeds tot stand gekomen zijn,
gedeeltelijk nog in voorbereiding zijn.
Zij alle betekenen een brokje ver
wezenlijking van de goede bedoelin
gen, die men direct bij de bevrijding
in brede kringen uitte. Op de vraag:
zijn wij een stap nader gekomen tot
de sociale rechtvaardigheid, gaven wij
oaarom als antwoord: Ja. Maar tege
lijk zeiden wij overigens in strijd
met de regels der logica neen.
Waarom? Omdat al deze maatregelen
bun gebreken en tekortkomingen heb
ben. Het is mensenwerk, en dus nim
mer feilloos. De lonen zijn omhoog-
gebracht, en de onderlinge verhoudin
gen verbeterd. De bestaanszekerheid
js vergroot. Maar desondanks hebben
honderdduizenden en honderdduizen
den de grootste moeite, de eindjes aan
elkaar te knopen. Er bleef een ang
stige spanning tussen lonen en prij
zen, die zwaar drukt op ons volk.
Daar komt bij, dat de resultaten
der verschillende sociale hervormin
gen veelal na moeizaam overleg tot
stand kwamen, in de vorm van een
compromis, waarbij soms over en
weer veel water in de wijn moest
worden gegoten. Daardoor is er vaak
een wel wat erg slap drankje ontstaan,
dat niet die verkwikking geeft, die
men er graag van had verwacht. Er
moest dikwijls worden opgeroeid te
gen een vrij sterke stroom van reac
tie: een reactie, die groter wordt, naar
mate de dagen der bevrijding verder
achter ons liggen: een reactie, die
overal om ons heen valt waar te ne
men.
De eensgezindheid, de vrucht van
het gezamenlijk doorstane leed, werd
weldra weer gespleten. Men trok zich
weer steeds meer terug in zijn oude
hokjes en achter zijn oude schotjes.
Ook bij het streven naar de sociale
rechtvaardigheid heeft dit zijn weer
slag gehad. Veel is er bereikt, maar
veel bleef ook nog onverwezenlijkt.
En dan: wij hebben straks belangrijke
wetten op het gebied der medezeggen
schap: de publiekrechtelijke bedrijfs
organisatie en de ondernemingsraden.
Maar een regeling op papier alleen is
niet genoeg. De practische toepassing
moet het dóen. En op dat punt baren
uitlatingen van bepaalde zijde ons wel
eens ernstige zorg.
Laten wij echter de hoop koesteren,
dat op de grondslag van het tot dus
ver bereikte verdere vruchten mogen
worden geplukt, die zullen strekken
tot welzijn van het gehele Nederland
se volk.
300-
250-
209
1SO
0E WERKLOOSHEID IN NEDERLAND EN BELGIË'
NEDERLAND
22 Tofaal
Volledig werkloos
Jan Feb MrF
300-
250-fl
200-
150-H
100-
50-
pfÖ
tooo
ucr. jvqy, uec. Jan.
iiJik'üiI
SE*KEÖÖ