De middenstand sinds de bevrijding Vernieuwing op sociaal gebied De oniwikkeling en de mogelijkheden Ruimer crediet maar dalende omzetten Samenwerking blijft dringend nodig Heilzaam werk deed Siichfing van de Arbeid Wet op de Bedrijfsorganisatie kwam tot stand Uitbouw der sociale voorzieningen Mr J. A. Muilwijk 9 DONDERDAG 4 MEI 1950 ^JAARNE vVIL IK hier pogen in korte trekken de economische ontwikkeling van de middenstand te schetsen in de jaren 1945 tot lieden, voor zover dat uiteraard mogelijk is binnen het bestek van een artikel als dit. De middenstands- vxaagstukken zijn vele en de toekomstige positie niet zonder zorgen, maar hei is natuurlek wel mogelijk althans de hoofdlijnen aan te geven, waarbij zal wor den getracht de kern te treffen. LIET MAG WEL bekend worden ver- ondersteld, dat de middenstand de wereldoorlog is uitgetreden met vrij wel lege winkels en magazijnen, doch voor zover de bij de „uitverkoop' ontvangen gelden althans niet voor eigen levensonderhoud moesten wor den aangewend met een welvoor ziene beurs, meer wetenschappelijk uit gedrukt: met een grote liquiditeit. Het is evenzeer algemeen bekend, dat die grote geldruimte niet lang heeft ge duurd, de geldsanering en vooral de fiscale maatregelen wisten daar wel weg mee. Maar het bleek ook alras, dat het prijsniveau, vergeleken bij dat van vóór de oorlog, zeer aanzienlijk was gestegen, zo ook de sociale lasten en tal van andere onkosten, zodat die grotere liquiditeit ook uit dien hoofde gestadig verminderde. In de eerste jaren na 1945 werd verschijnsel goeddeels gecamoufleerd door de slechts betrekkelijk langzaam afnemende goederenschaarste, waar door de voorraden in bet algemeen nog lang niet op het peil van vóór 1940 konden worden gebracht en de cmzetsnelheid relatief groot was. Naarmate echter de goederenvoorzie ning ruimer werd, nam de omzetsnel- heid af en langzaam aan manifesteerde zich de invloed van de verminderende liquiditeit tot het nu, in 1950, vele mid denstanders wel duidelijk is gewor den, dat liet grote financiële moeilijk heden met zich brengt om bij de sterk gestegen prijzen voorraden in voor oorlogse omvang aan te houden. Deze moeilijkheden worden boven dien nog geaccentueerd door de in tal van gevallen blijkende noodzaak om reeds te lang uitgestelde verbeterin gen of vernieuwingen aan inventaris of machines ter hand te nemen, wat immers ook weer geld kost. Een van de voornaamste zorgen van de midden stand voor de naaste toekomst is dan ook ongetwijfeld het liquiditeits-vraag- stuk. Voo- vele middenstandszaken is het uitermate moeilijk, ja soms zelfs onmogelijk, met de beschikbare eigen middelen en de vergeleken bij vóór de oorlog verminderde mogelijkheid van leverancierscrediet een behoorlijk ge assorteerde voorraad te financieren, zodat in de loop der achter ons liggen de jaren in stijgende mate een beroep op bankcrediet moest worden gedaan. Gelukkig is het middenstandscrediet hier te lande uitstekend geregeld en in de loop der betrokken jaren nog ver ruimd. Maar toch zijr er op dit stuk ook nog moeilijkheden. Het is n.l. zo, dat het op banktechnische gronden niet verantwoord mag worden geacht in een betrekkelijk groot aantal geval len het gevraagde crediet te verlenen, als regel omdat onvoldoende dekking beschikbaar is of omdat de balanspo sitie van de aanvrager zulks niet toe laat. Nu is er wel de mogelijkheid van het z.g. Herstelcrediet, doch dat is on derhevig aan verschillende beperkende bepalingen, waardoor tot dusver ver scheidene bona-fide, hardwerkende middenstanders daarmede niet konden worden geholpen. Het is daarom zeer verheugend, dat in de Staatsbegroting 1950 een verruiming van de voor -aar den waaronder dergelijke credieten verkrijgbaar zijn is opgenomen. Deze nieuwe regeling zal binnenkort in wer king treden en ongetwijfeld medehel- pen een deel van de liquiditeitsmoei lijkheden van de middenstand op te lossen. HERSTELDE VRIJHEID IN DE ACHTER ons liggende vijf ja ren verdwenen in vrijwel elke mid denstandsbranche de distributie-bepa lingen en werd de vrijheid grotendeels hersteld. Hierdoor kwam heel wat tjjd vrij, die de winkelier en ook de am bachtsman nu kunnen besteden aan meerdere zorg voor het eigen bedrijf; vooral het feit, dat men ontheven is van de tijdrovende bezigheid van het bonnenplakken is voor tallozen een grote opluchting. Maar met de herstel de vrijheid deden zich andere ver schijnselen voor. die minder aanleiding tot verheuging geven. Toen eenmaal de goederenschaarste goeddeels ver dwenen was, begon weer de oude strijd om de omzet. Voor zover deze strijd wordt gevoerd met faire midde len, kan daartegen niets worden aan gevoerd, gezonde concurrentie houdt de zakenman wakker. Maar het bleef helaas niet bij een gezonde concurren tie. Integendeel, de laatste jaren van de hier beschouwde periode kreeg de middenstand te kampen met de z.g. prijzen-oorlogen: de suikeroorlog, de broodoorlog, hier en daar ook zelfs toen er nog vlecsdistributic was! vleesoorlogen en sinds kort nu weer de margarineoorlog. Al deze „oorlogen" zijn symptomen van een steeds verwoeder strijd om de omzet, in de hand gewerkt door het nog daarbij komende feit, dat lang zamerhand ook de beurs van de consu ment minder welgevuld bleek. De de valuatie oefende uiteraard op dit ter rein mede haar invloed uit: de prijzen in verschillende branches trekken langzaam aan, de verhoopte prijsdaling- op de wereldmarkten blijft nog steeds vrijwel uit en de compensatie van de verschillende loonrondes vangt die prijsstijgingen waarschijnlijk onvol doende op. Dit alles heeft natuurlijk weer zijn terugslag op het verloop van de vraag bij de middenstand. De jong ste daaromtrent gepubliceerde cijfers tonen dan ook aan, dat vrijwel over de gehele linie de omzetten in de winkels zich in dalende lijn bewegen. Het is uiteraard heel moeilijk zich aan toe- komtsvoorspellingen op dit punt te wagen, maar met zorg wordt toch het jaar tegemoet gezien, waarin de Marshallhulp zal eindigen, welke hulp ons land immers in staat heeft gesteld tot nu toe een redelijk welstandspeil te handhaven. Wij zullen dus na 1952 óf op eigen wieken moeten drijven öf moeten hopen op voortzetting van de ons geboden hulp in enigerlei vorm en men zal ons wel ten goede willen hou den, dat wij ons op dit terrein in de zo onzekere tijden, waarin wij thans leven, van een voorspelling onthouden. Maar één ding is zeker: er zal op alle gebied hard gewerkt moeten worden om ons levenspeil te kunnen houden op het niveau, waarop het thans staat. PRIJSBEDERF J)AT ALLES HEEFT, het werd hier boven reeds opgemerkt, zijn terug slag op de middenstand. De strijd om de omzet neemt steeds scherper vor men aan, de prijzenoorlogen met hun steeds verder doorvretend prijsbederf zijn daar even zovele voorbeelden van. De middenstand heeft in de hier be schouwde jaren steeds luider om zijn vrijheid geroepen, een volkomen be grijpelijke reactie op de bijkans tien jaren van schaarste-eeonomie met ge bod op gebod en regel op regel. Maar nu die vrijheid er goeddeels weer is, blijkt zij toch ook hier en daar een bittere smaak te hebben, de midden stand dient er voor te waken, dat niet weer dezelfde moordende concurrentie strijd van de jaren dertig terugkomt. Naast de liquiditeitsmoeilijkheden is dan ook het vraagstuk van de wering van het prijsbederf er één, dat de aandacht van de middenstandsorgani saties in de naaste toekomst in volle omvang verdient. De Hoofdgroep Am bacht heeft dat begrepen en enkele maanden geleden reeds een commissie ingesteld, welke tot taak had de mid delen ter bestrijding van dit euvel on der de loupe te nemen en wegen aan te geven, waarlangs men zou kunnen gaan om dit kwaad de kop in te druk ken. Het rapport van deze commissie is onlangs verschenen en het zij elke middenstander ter lezing en bestude ring aanbevolen! HET GROOTBEDRIJF Het is gedurende en vlak na de oor log zo geweest, dat verscheidene pro blemen op middenstandsgebied een voudig waren ingeslapen: het cadeau stelsel, de prijshandhaving van merk artikelen, de -trijtussen groot- en kleinbedrijf in de detailhandel enz. enz. De toestand gedurende de bezet ting en nog enige tijd daarna bracht mede, dat deze vraagstukken tijdelijk geen betekenis meer hadden V-oor het geven van cadeaux was geen enkele reden meer. evenmin voor ontduiking van voor merkartikelen vastgestelde prijzen en bij de bestaande rantsoe nering bleek op verschillende terrei nen het grootbedrijf in de detailhandel zelfs bij de zelfstandige middenstander een slag achter te liggen vanwege het directe contact tussen publiek en on dernemer. dat in een middenstands zaak wèl en bij de verschillende vor men van grootbedrijf niét mogelijk is. Al deze problemen zijn evenwel thans, nu de distributie practisch ver dwenen is, weer ontwaakt en aan de orde gekomen en vergen c"; weer de zorg van de middenstandsorg. nir-ties. Het belangrijkste vraagstuk van de naaste toekomst is naar ons oordeel de strijd tussen het groot- en het klein bedrijf op het gebied van de detail handel. Nog te weinig wordt over het algemeen in middenstandskringen in gezien, dat de tijden veranderd zijn en dat het in de huidige omstandigheden v-oor de zelfstandige middenstander heel moeilijk is om zich, alleen op zichzelf aangewezen, in deze strijd te handhaven. Het is een grote uitzonde ring, wanneer in één persoon verenigd zijn de kwaliteiten van goed inkoper, goed verkoper, etaleur, reclame-chef. accountant en finanü En toch moet de huidige middenstar 'sondernemer dat allemaal tegelijk zijn, wil hij de zo verzwaarde strijd om het bestaan met succes kunnen voeren. Te weinig aandacht wordt er da ook besteed aan de middelen, welkt de zelfstandige middenstander ten dienste staan om hem in die strijd te steunen: inkoo rmbinalies, vrijwil lig filaalbedrijf vorming van weer standsfondsen, oprichting van zg vergelijkingsclubs naar het model van de Zwitserse „Er{a"-cAibs, waarin zes of acht middenstanders uit eenzelfde branche, doch in verschillende plaat sen woonachtig, zakelijke ervaringen uitwisselen. De middenstander is als regel iemand met een sterk ontwikkeld individuali teitsbesef, en dat heeft ongetwijfeld zijn goede kanten denk maar eens aan de vele ondernemingen op tal van gebieden, voortgekomen uit eenvoudi ge middenstandsbedrijven maar het heeft óók zijn schaduwzijden en wel voornamelijk, dat de gemiddelde mid denstander maar moeilijk te bewegen is een klein stukje van zijn individu aliteit op te geven en samen te wer ken met collega's. En toch berust de toekomst van de middenstand voor een groot deel op samenwerking, immers daarzonder is de strijd om het bestaan wel uiterst moeilijk vol te houden. Ge lukkig vermeerderen zie1- de tekenen, dat steeds meer middenstanders dit beginnen te beseffen: inkoop-combi naties vermeerderen zich, het vrijwil lig filiaalbedrijf bloeit, weerstandskas- sen worden gevormd, clubvorming heeft plaats. Maar deze verschijnselen zijn nog lang niet genoeg. Nog te onvoldoende wordt beseft, dat de middenstand zich gelijke voordelen kan verschaffen als het grootbedrijf, mits men weet samen te werken. Een van de verdere taken, welke de middenstandsorganisaties in de toekomst hebben, is ongetwijfeld het doordringen van hun leden van de noodzaak tot samenwerking. HET EANDBEDRIJF ix HET BOVENSTAANDE is, van zelfsprekend slechts in ruwe trek ken, de ontwikkelingsgang van de mid denstand sinds de bevrijding geschetst, terwijl de meest dringende en belang rijkste problemen van de naaste toe komst zijn genoemd. Dat wil nog aller minst zeggen, dat er geen andere vraagstukken op dit gebied liggen. In tegendeel, er zijn er nog heel wat meer. Eén ervan mag in een overzicht als dit toch niet onvermeld blijven: het vraag stuk van het z.g. randbedrijf, d.w.z. de zeer vele kleine en allerkleinste winkeltjes en ambachtsbedrijfjes, wel ke aan de periferie van het midden- standsbedrijf leven en daarop een veelszins storende invloed uitoefenen. Tot dit randbedrijf behoren voorna melijk al diegenen, die feitelijk geen aanspraak kunnen maken op de naam van ondernemer, omdat zij eigenlijk niets anders zijn dan arbeider in eigen za, 'c en die reeds tevreden zijn, wan neer in het eigen bedrijfje, waarin van leiding geven en echt jndernemers- initiatief geen sprake is, een uiterst sober bestaan wordt verdiend, of zelfs te weinig om van te kunnen bestaan, zodat de betrokkene zelf of andere ge zinsleden nog neveninkomsten moeten zoeken. Vooral bij het vraagstuk van het prijsbederf speelt dit randbedrijf een belangrijke, ongunstige rol. De op lossing van het vraagstuk van het randbedrijf ligt op het gebied van de z.g.n. sanering, zoals bij ons te lande in verschillende plaatsen in de melk handel met succes werd toegepast. Het zal duidelijk zijn dat dit veelomvatten de, moeilijke probleem in een artikel als dit niet verder kan worden behan deld. maar het mocht toch niet ontbre ken in een summiere opsomming van de moeilijkheden, waarmede de mid denstand in de naaste toekomst te wor stelen zal hebben. VERTROUWEN HOE MOET NU de eindindruk zijn van de ontwikkeling, welke de mid denstand hier te lande sinds de bevrij ding heeft te zien gegeven? Het kan niet worden ontkend, dat deze stand het in de afgelopen vijf ja ren niet gemakkelijker heeft gekregen. Liquiditeitsmoeiiijkheden, toenemend prijsbederf, verminderde omzetten, zich weer toespitsende strijd met het grootbedrijf zijn dreigende wolken aan de horizon. Maar er zijn ook lichtpun ten. Niet in het minst als gevolg van het sinds de totstandkoming van de Vestigingswet Kleinbedrijf sterk uitge breide onderwijs is het aantal midden standers met inzicht en begrip voor de problemen, welke het huidige tijdsge wricht stelt, voortdurend toenemend en waar meerdere belangstelling en begrip hand in hand gaan met echte ondernemerslust en durf mag er op worden vertrouwd, dat een krachtige kern van de middenstand de moeilijk heden van de toekomst zal weten te overwinnen. HET UUR der bevrijding is aange broken. Wij dragen weer eigen ver antwoordelijkheid. Ons Vaderland is verarmd en leeggeplunderd. Maar de weg tot opbouw en herstel is vrij. Werkgevers en werknemers, beseft hierbij Uw taakdat is de taak om in eendrachtige samenwerking te arbei den aan de opbouw van ons land. De Regering heeft terzake ongetwij feld haar vastomlijnde plannen; steunt hierbij onze eigen wettige overheid. JP LAZEN WIJ, nu vijf jaar gele den, in de vroege ochtend van die gedenkwaardige 5de Mei 1945, in een Manifest aan de werkgevers en werk nemers van Nederland, dat uitging van de illegaal opgerichte Stichting van de Arbeid. Een kloeke daad werd hier gesteld, die later van ontzaglijk belang zou blijken te zijn voor de so ciale ontwikkeling van ons land. Veel was er geschreven en gesproken over een vernieuwing, na de oorlog, op ma terieel en geestelijk gebied. Ook op sociaal terrein werd gesproken over nieuwe verhoudingen, die een hechte grondslag zouden vormen voor een betere maatschappij. „Het oude, dat verkeerd was, heeft onherroepelijk afgedaan. Wij gaan een nieuwe tijd tegemoet!" Met deze hooggestemde woorden opende mr. dr. A. A. van Rhijn, de huidige Staatssecretaris van Sociale Zaken, in 1945 een boekje, dat uitgegeven werd onder auspiciën van het Militair Gezag over „Nieuwe ar beidsverhoudingen". „De gedachte van de klassenstrijd", vervolgde dr. Van Rijn, „wordt algemeen verworpen. Men ziet in werkgevers en werk nemers niet langer eikaars natuurlijke vijanden, maar bondgenoten, die op onderlinge samenwerking zijn aange wezen. Allen, die in het bedrijf werk zaam zijn, zijn bedrijfsgenoten, wier onderlinge verhouding niet door macht, maar door sociale rechtvaar digheid moet worden beheerst. Krach tens die sociale rechtvaardigheid heeft de arbeider recht o; een mens waardig bestaan." Schone, hooggestemde woorden en daarnaast de^tead, die één en ander in de praktijk wilde verwezenlijken, de oprichting van de Stichting van de Arbeid, waarin de topfiguren van de georganiseerde werkgevers en werk nemers naast elkaar zitting namen ter behandeling van al die nijpende sociale vraagstukken, die na de be vrijding om een oplossing schreeuw den, „in eendrachtige samenwerking Men wilde een nieuwe samenleving opbouwen, die brak met de vooroor logse misstanden en die nieuwe pers pectieven zou openen voor de brede massa van werkgevers en arbeiders gezamenlijk. Nu, vijf jaar later, kunnen wij eens proberen de balans op te maken, zrj het nog maar zeer voorlopig en met de nodige reserves immers, wat be tekenen vijf jaar eigenlijk in een evo lutionele tijd als die, welke wij thans meemaken? Wat is er verwezenlijkt van dit alles? Zijn wij een stap nader gekomen tot de sociale rechtvaardig heid, die in bovengenoemd citaat werd bezongen Lonen en prjjzen Ja en neen. Ja, want belangrijke maatregelen zijn er getroffen op sociaal gebied, die een grote verbetering bete kenden ten opzichte van de toestand van vroeger. Het moeilijke vraagstuk van de lonen en prijzen vroeg allereerst de volle aandacht van de regering Tij dens de bezetting was er éen economi sche chaos ontstaan; het land was leeg geplunderd. Een eerste eis was, de be volking te voeden, en de brede massa een inkomen te garanderen, dat haar in staat stelde zich de nodige levens behoeften aan te schaffen De prijzen, die sterk gestegen waren tijdens de oorlog, werden aan banden gelegd door de instelling van hei instituut der prijs beheersing Daarnaast werd het College van Riiksty-iiiddelaars ingesteld met de opdracht de loonpolitiek der rege ring uit te voeren, die de strekking Door had, enerzijds een sociaal gerechtvaar digd en economisch verantwoord mini mumbestaan te garanderen aan de laagst betaalde arbeiders, anderzijds aan de sterke opwaartse druk der lo nen weerstand te bieden, ten einde inflatie te voorkomen. Bij het uitvoeren van deze moeilijke en ondankbare taak werkte het College van Rijksbemiddelaars ten nauwste sa men met de Stichting van de Arbeid, die de loonpolitiek der regering ten volle steunde. Op deze wijze hebben overheid en bedrijfsleven gezamenlijk een loonsysteem opgebouwd, waarbij niet de machtsverhoudingen "en de eco nomische omstandigheden beslissend waren, zoals vroeger veelal het geval was, maar dat gericht was op een ver hoging v^n het nationale inkomen, en een evenwichtige verdeling van dat inkomen over de verschillende bevol kingsgroepen. Daarnaast was het nodig al het mo gelijke te doen om de productiviteit te verhogen, omdat Nederland er alleen door de grootste krachtsinspanning weer enigszins bovenop kan komen. Dank zij de medewerking en de bewonderens waardige gedisciplineerdheid van de Nederlandse arbeider, die begrip toon de voor de ontzaglijke moeilijkheden, waarmede ons land te kampen heeft, is de regering erin geslaagd haar loon politiek door te voeren, hetgeen van onnoemelijke betekenis is geweest voor de economische wederopbouw. Het prijs- en oonni /eau steeg weliswaar door verschillende factoren, waarop wij veelal geen mvloed konden uitoefenen, doch zeer langzaam en in verhouding tot de omringende landen slechts ge ring, zodat de prijzen ons een sterke positie verschaften op de wereldmarkt, waarop wij moeten verkopen om door middel van onze export uit de monetaire en financiële moeilijkheden te komen. Bij het opzetten van het loongebouw, dat er thans staat, is er naar gestreefd, de onderlinge verhou dingen tussen de verschillende bedrijfs takken welke vóór de oorlog vaak alles te wensen overlieten nauwkeu rig af te wegen. Wet op de Bedrijfsorganisatie. JJAARNAAST vond de roep van de arbeiders naar medezeggenschap, niet alleen in sociale aangelegenheden, ten aanzien waarvan men reeds vóór de oorlog een mede-beslissingsrecht had veroverd via het instituut der collec tieve arbeidsovereenkomsten, maar nu ook op economisch gebied in bre de kringen weerklank. De regering droeg aan een tonunissie. welke onder leiding stond van prof dr F. J H. M van der Ven, en die bestond uit ambts naren en vertegenwoordigers der geor ganiseerde werkgevers en arbeiders, op een wettelijke regeling voor te bereiden van een bedrijfsorganisatie met pu bliekrechtelijke bevoegdheden Daarbij moest instelling mogelijk worden ge maakt van bedriifslichamen, waarin werkgevers èn arbeiders zitting heb ben, om de sociale en economische vraagstukken per bedrijfstak of per bedrijfskolom te behandelen, met de bevoegdheid zo nodig ter zake bindende regelen te kunnen uitvaardigen Lange tijd heeft deze commissie nodig gehad, in verband met de sterk uiteenlopende opvattingen omtrent deze kwestie..wel ke naar elkaar moesten worden omge bogen, om tot een resultaat te komen. Eindelijk kwam zij met een vooront werp van wet, dat de grondslag is ge weest voor een wetsontwerp, dat na een langdurige parlementaire behande ling in het begin van dit jaar geleid heeft tot de Wet op de Bedrijfsorgani satie Deze wet zal de economische en sociale structuur van Nederland in nieuwe banen leiden Straks zullen de arbeideis naast de werkgevers kunnen oordelen ovr de sociale zowel als de economische vraagstukken van hun be drijfstak De product- en bedrijfschap pen zijn de bedrijfslichamen. die de be DR. W. DREES loofde medezeggenschap van de arbei der moeten verwezenlijken op het ni veau van de bedrijfstak. Voorts bestaan ook vergevorderde plannen om de arbeider in de afzon derlijke ondernemingen de plaats te geven, die hem toekomt. Binnenkort immers kan de totstandkoming worden verwacht van de Wet op de Onderne mingsraden, die zullen moeten worden ingesteld in nagenoeg alle ondernemin gen met tenminste 25 arbeiders. Mede zeggenschap op het terrein van de on derneming, naast die op het niveau van de bedrijfstak. De erkenning van de ar beid als gelijkwaardige factor naast het kapitaal, de verheffing van de arbeider tot volwaardig bedrijfsgenoot. Een be langrijke stap in de goede richting! Noodwet-Drees. QP HET GEBIED der sociale voorzie ningen werd veel werk verricht. Wij behoeven slechts te herinneren aan de Noodwet Drees, die voor de ouden van dagen een belangrijke verbetering be tekende in vergelijking met vroeger Wat in de relatief rijke jaren vóór de oorlog niet kon, gebeurde nü. Eindelijk werd aan een lang gekoesterd verlan gen, zij het dan niet voor de volle 100 pet, voldaan, en kregen ook de ouden van dagen een beter bestaan. De kinderbijslagverzekering werd uitgebreid tot het eerste en tweede kind en de uitkeringen verhoogd. De ziekteverzekering onderging een be langrijke verbetering, doordat voortaan tot maximaal één jaar, in plaats van een half jaar. ziekengeld mag worden uitbetaald. Een werkloosheids- en wachtgeldverzekering werd voorbereid en in een wet neergelegd. Helaas kan deze Werkloosheidswet tot dusver nog niet in werking treden; aan de voorbe reiding van de uitvoering wordt echter met kracht gewerkt. Een groots plan is in een vergevorderd stadium om tot een unificatie te komen van het inge wikkelde en daardoor dure en onprac- tische systeem van uitvoering der ver schillende sociale verzekeringen. Thans werken talloze uitvoeringsorganen naast en door elkaar: Rijksverzeke ringsbank, Raden van Arbeid en Be drijfsverenigingen. Een vereenvoudi ging op dit terrein zal de efficiency slechts ten goede kunnen komen. Sociale rechtvaardigheid w/IJ HEBBEN hier een aantal maat- regelen opgesomd, welke gedeel telijk reeds tot stand gekomen zijn, gedeeltelijk nog in voorbereiding zijn. Zij alle betekenen een brokje ver wezenlijking van de goede bedoelin gen, die men direct bij de bevrijding in brede kringen uitte. Op de vraag: zijn wij een stap nader gekomen tot de sociale rechtvaardigheid, gaven wij oaarom als antwoord: Ja. Maar tege lijk zeiden wij overigens in strijd met de regels der logica neen. Waarom? Omdat al deze maatregelen bun gebreken en tekortkomingen heb ben. Het is mensenwerk, en dus nim mer feilloos. De lonen zijn omhoog- gebracht, en de onderlinge verhoudin gen verbeterd. De bestaanszekerheid js vergroot. Maar desondanks hebben honderdduizenden en honderdduizen den de grootste moeite, de eindjes aan elkaar te knopen. Er bleef een ang stige spanning tussen lonen en prij zen, die zwaar drukt op ons volk. Daar komt bij, dat de resultaten der verschillende sociale hervormin gen veelal na moeizaam overleg tot stand kwamen, in de vorm van een compromis, waarbij soms over en weer veel water in de wijn moest worden gegoten. Daardoor is er vaak een wel wat erg slap drankje ontstaan, dat niet die verkwikking geeft, die men er graag van had verwacht. Er moest dikwijls worden opgeroeid te gen een vrij sterke stroom van reac tie: een reactie, die groter wordt, naar mate de dagen der bevrijding verder achter ons liggen: een reactie, die overal om ons heen valt waar te ne men. De eensgezindheid, de vrucht van het gezamenlijk doorstane leed, werd weldra weer gespleten. Men trok zich weer steeds meer terug in zijn oude hokjes en achter zijn oude schotjes. Ook bij het streven naar de sociale rechtvaardigheid heeft dit zijn weer slag gehad. Veel is er bereikt, maar veel bleef ook nog onverwezenlijkt. En dan: wij hebben straks belangrijke wetten op het gebied der medezeggen schap: de publiekrechtelijke bedrijfs organisatie en de ondernemingsraden. Maar een regeling op papier alleen is niet genoeg. De practische toepassing moet het dóen. En op dat punt baren uitlatingen van bepaalde zijde ons wel eens ernstige zorg. Laten wij echter de hoop koesteren, dat op de grondslag van het tot dus ver bereikte verdere vruchten mogen worden geplukt, die zullen strekken tot welzijn van het gehele Nederland se volk. 300- 250- 209 1SO 0E WERKLOOSHEID IN NEDERLAND EN BELGIË' NEDERLAND 22 Tofaal Volledig werkloos Jan Feb MrF 300- 250-fl 200- 150-H 100- 50- pfÖ tooo ucr. jvqy, uec. Jan. iiJik'üiI SE*KEÖÖ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 13