tl
Naar het geluk
naar_vastegrond
GEERVLIET
ZATERDAG 80 DECEMBER 1950
Prins Bernhard legde d
steen voor de woningen
demobiliseerden.
MEN KAN een schilderij op w
wijzen bezien, technisch en aesthZ I
tisch. In het eerste geval kijken
naar de gebruikte verf, naar de w
tering van het gebruikte materia»]'
naar de kwaliteit van linnen en w
Een dergelijke beschouwing, hoe nutti
ook, blijft echter aan de technisch
buitenkant staan. Bij de tweede, 4, I
aesthetische beschouwingswijze echte» f
bezien wij een schilderij als uiting van
kunst. We vragen ons daarbij af,
hoeverre het de schilder gelukt is het
wezen van een brokje werkelijkheid
ons zo intens mogelijk voor te zetten.
Zo is het nu ook gesteld met de vér.
halen die ons zijn overgeleverd om*,
trent gebeurtenissen rondom het Kerst',
feest. Bezien wij b.v. een verhaal al»
dat van de wijzen uit het Oosten op
een technische wijze, dan stoten we
ons keer op keer aan allerlei onbe.
rijpelijkheden. Er zijn immers vele
momenten aan te geven, waarom dit
verhaal als exacte beschrijving vap
een feitelijk gebeuren nauwelijks aan.
gemerkt kan worden. Maar een derge.
lijke historisch-kritische zienswijze
blijft aan de buitenkant, evengoed ali
de technische beschouwing van een
schilderstuk. Beter doen we er daarom
aan naar dat brokje werkelijkheid te
zoeken, dat ook in dit verhaal tot oni
komt.
JN HET genoemde verhaal lezen we
dan, hoe er drie wijzen uit het Oos-
ten komen, zoekend naar hun koning,
Is dit een toevallige uitzondering? On.
geloofwaardig om z'n uitzonderlijk,
heid? Technisch-kritisch gezien wet
Maar godsdienstig gezien niet. Want
het verlangen doortrekt en doorleeft
ieder mens. Ieder kent een heimwee
naar geluk, waarheen hij streeft van.
uit het onvolmaakte en disharmonl.
sche in en rond hem. Dat dit verlan
gen naar geluk nu, negentienhonderd,
vijftig jaar na de geboorte van Chrij.
uitgeblust zou zijn, vermag ik nitf
te geloven. Tussen de regels, ook vat
dit dagblad, door, leest u dagelijks ho*
intens de mensheid hunkert naar ge.
luk, naar vrede, naar veiligheid, naai
rust. De angst van vandaag is niet an
ders dan de uiting daarvan, dat het
geluk ons wel eens zou kunnen wor
den ontnomen doorJa, waardoor
of door wie? Vaak is dat niet eens te
formuleren. Maar de angst het geluk
te missen, is er. Zo kent een ieder het
heimwee naar een verloren paradijs.
Hij kent de ster van het hoge geluk,
die hem wenkt.
QP de tocht die de wijzen ondernemen,
daartoe gedreven door het heim
wee naar geluk, komen zij in Jerusa
lem. In deze stad zetelen de wereld
lijke en de kerkelijke overheid. Tot
wie zal een zoekend mens zich anders
richten, dan tot de burgerlijke en
geestelijke machthebbers, die het go-
heel pretenderen te overzien, die maat
regelen zeggen te nemen die tot aller
welzijn strekken, kortom die in elk
opzicht borg zeggen te zijn voor de
waardigheid van het humane leven.
Welnu, in Jerusalem aangekomen
vinden de wijzen een willig oor. Er
wordt naar hen geluisterd, zij worden
begrepen. Zij krijgen zelfs goede raad
mee. Want Jerusalem weet het wel!
U moet daar en daar zijn, zo heet het
Ja, Jerusalem weet het wel. Maar
loet niets. Jerusalem wijst wel de weg,
maar gaat niet mee. Dit is ontstellend
in z'n tragiek: een weten bezitten dat
in elk opzicht juist mag heten, zonder
echter de durf en moed op te brengen
dit weten in eigen bestaan waar t«
maken.
Ik wil mij hier niet aan vage analo
gieën wagen, waarbij van de huidigs
overheid en de huidige kerk hetzelfde
20U worden gezegd, als van het klas-
lieke Jerusalem. Analogieën zijn ge
vaarlijk. Maar bevatten zij soms niet
-en kern van waarheid?
|^E wijzen laten zich wijzen. Zij gaa"
de weg, die het alwetende Jerusa
lem heeft aangegeven. En vinden! Z*
linden niet wat ze verwacht hadden,
maar wel wat zij behoefden; niet wat
dj wensten, wel wat zij nodig hadden.
Wat vinden zij dan? Een thuis! Het
s het doorlopend thema van de bijbel,
lat wie God zoekt, hem ook vinden
'aL In God, in het Kind, in de Ge-
iruisigde vindt ieder die daarnaar
:oekt genade, vrede, vergeving, blijd-
ichap, moed. Kortweg, het onver-
voestbare, niet te ontnemen geluk.
Wat daarna gebeurt, is uitermate
impel. De wijzen gaan, nadat zij samen
net de herders het Kind hebben aan-
jeden, terug. Kerstmis gaat voorbij-
leel snel zelfs. We moeten natuurlijk
veer terug. De vraag is slechts wat we
nee terug nemen. Hebben we het 6®"
uk gevonden bij de kribbe, of- gaa0
ve terug zoals we kwamen? Beiden 1'
venzeer mogelijk, maar niet evenzeer
venselijk.
Ook
lioort
er weer bij met
een modern
hoortoestel
■van
Keizersgracht 411
Amsterdam-C
Vraagt grati» brochur