Wie eenmaal vecht, kan niet meer deserteren
T'"f
Wie in 1950 van ons zijn heengegaan
In hef binnenland
In het buitenland
Wm
ZATERDAG SO DECEMBER 1950
nE STENEN GANGVLOER strekte zich glad en spiegelend als een ijsbaan
U voor de trap Uit. Het meisje stond boven aan de treden, met de capuchon
van haar sluike regenmantel diep over het hoofd getrokken en de versieter,
handtas onder de arm geklemd. Zrj keek omlaag, in de afgrond van die hard
stenen trap, van die glimmende marmervloer, tot waar bij het duister vierkant
van de voordeur een zware vrouwenfiguur zwijgend en ongeduldig stond te
wachten met een dweil in de hand. Het meisje begon langzaam de treden af te
dalen, tripte met schuldige behoedzaamheid over de natte vloer. De vrouw in
het deurgat liet haar met spottend misprijzen passeren. Eerst toen zij op de
stoep stond en de schaduw van de dichtvallende deur reeds de lichtbaan over de
stenen verkleinde, wierp de werkvrouw haar een honende groet achterna:
„Zalig uiteinde, juffrouw!" De klap van de deur was het brutale uitroepteken.
QE REGEN joeg stuivend over het
asfalt. Het meisje struikelde (iu
stoeprand af en liep met gebogen
schouders het donker in. Haar rech
tervoet was in een plas beland en
doornat geworden. Het deed er niet
toe. Niets deed er meer toe. Zij be
hoefde alleen nog maar te lopen, in
de blinde, op dode voeten, een ding.
dat zich voortbeweegt in de regen,
voor de laatste maal van het jaar,
voor de laatste maal van haar leven.
Want vanavond vanavond zou zij
eindelijk de moed ertoe hebben. Wal
baatte het nog langer met de ge
dachte te spelen, als een vermoeid
kind met gevaarlijk speelgoed? Het
zou immers geen pijn doen. Er was
alleen maar een beetje, een laatste
beetje vastberadenheid voor nodig. Zij
had het wel degelijk bestudeerd, aan
alle kanten grondig overwogen. Zij
was altijd grondig, dat was waar
schijnlijk haar enige positieve eigen
schap. Voor de rest: louter negatieve
posten. Niet knap, niet sportief, niet
intelligent, niet geestig niet jong
meer. Jeugd was ten slotte een be
grip, dat dubbel meetelde om de be
loften, die het inhield. Er kan nog
van alles uit haar groeien; zij is nog
jong. Dat was ook voorbij. Zij was
nu vier-en-dertig, naar de Kaler
En minstens vier-en-vijftig, gent
naar de bi .terheid en de tegenslag, die
het leven voor haar had opgestapeld.
Jong zij was het nooit geweest, zy
had altijd als een ouwelijk vroegwijs
Door-
wezen aan de kant gestaan en zich
overbodig gevoeld. Dat kan men niet
eeuwig volhouden. Wel tien jaar, zo
-Jgng er nog een enkele herinnering
aan licht, aan vreugde, aan warmte
gebleven is: als een noodrantsoen
waarop men in uiterste nood teren
kan.
Maar ook die herinnering had lang
zaam de glans verloren. Het was
een doffe, slecht afgewerkte foto.
waarop het fixeermiddel de krachi
verliest, en die langzaam aan, donker
en vaag wordt. Het was nu zeven jaat
geleden, dat Harm gepakt was. Plot
seling, redeloos en onherroepelijk was
hjj uit haar bestaan gescheurd. Even
redeloot als hij erin gestapt was. Vol
komen toevallig, op een hoek waar
zy in een verduisterde straat tegen
elkaar op botsten.
Het was een avond geweest zoals
nu. Triest, met spoelende regen. Zij
was hongerig ca moe uit kantoor naai
huis gelopen, uit hetzelfde kantoor
waar zij nu nog altijd achter dezelfde
schrijfmachine zat. Naar huis ot
wat daarvoor moest doorgaan. Vader
woonde toen al ergens op kamers en
liet niets meer van zich horen. Moe
der was er nog maar hoe. Een kla
gende, gemelijke vrouw wier gedach
ten de gehele dag om zichzelf draai
den; om haar gemak, haar voordee>
haar uiterlijk, haar kansen. Het was
erger geweest dan het slechtste kost
huis. Die slordige koude kamer waar
altijd een geur van rancune en ver
veling hmg. Het geldgebrek, de ver
wijten, de kinderachtige eindeloze
twistgesprekken om niets. En later
de bezoeken van die man, die poenige
kerel, die moeder grote complimenten
maakte en haar de kamer uitkeek.
Toen de scheiding er door was en zij
eindelijk trouwen konden, was de
dochter natuurlijk het struikelblok ge
weest. Hoe vaak was zij niet thuis
gekomen in die ellendige tijd, doornat
en triest, om ontvangen te worden
met een briefje op het tafelkleed ge
speld en een koude hap eten in de
keuken.
Toen was Harm in het donker te
gen haan opgerend, zij was gestrui
keld en gevallen, hij haar had over
eind geholpen en aangeboden haar
thuis te brengen nu zjj door zijn
schuld haar knie had bezeerd. Zij hao
angstig afgeweerd; de stem was die
van een beschaafde, correcte jongen,
die stellig beter gewend was dan een
rommelige kamer waar het tafelkleed
vol as en Kruimels lag en de kachei
was uitgegaan. Maar hij had erop ge
staan haar in elk geval vei.ig tot haar
voordeur te brengen en zij had in de
lege kille gang staan luisteren naai
het doffer worden van zjjn voetstap
pen. Met een vreemd warm gevoel van
binnen, alsof daar een vonk was aan
geblazen welks bestaan zij onder dt
grjjze koude as van de dagfl.jkse ver
bittering, nimmei had vermoed.
De volgende dag had hij haar by
dezelfde hoek opgewacht, om te vra
gen hoe het met de knie ges-eld was
Het was absurd geweest. Een vro
lijke jonge kerel, niet knap maar van
een zeken ruige, frisse manneiijkheM.
die zich daar bezorgd toonde vooi
haai, de trieste schichtige muis, die
van kind af gewend was zich tegen
de muui te drukken. Het had haar
verlegen en bijna bits gemaakt een
bi sheid die spoedig versmolt, toen
bleek hoi hy werkelijk in alle ernsi
en goedmoedigheid op haar gezel
schap gesteld was.
fJET WAREN vreemde, onwezenlijke
maanden geworden. Zij hadden
elkaar nooit ergens anders dan op
straat ontmoet. Soms, als het weer hen
naar beschutting deed zoeken, hadden
zij zitten praten in het wachthuisje
van een sinds lang opgeheven auto
busdienst. In een wachthuisje terwijl
de regen zoals nu over het plaveisel
stoof en geen levende ziel zich op
straat waagde.
Had het altijd geregend in die won
derlijke drie maanden dat zij elkaar
gekend hadden? In haar herinnering
was het één lange wandeling geweest
over glimmende klinkers, over spiege
lend asfalt, onder druipende bomen
Het deerde hun niet. Zij hadden het zo
druk met hun heftige gesprekken.
Alsof alles wat zij elkaar in een heel
leven zouden te vertellen hebben
moest samengedrukt worden in die
korte spanne tijds van nauwelijks een
kwartaal.
Het was ook voldoende geweest. Zij
had hem na een week gekend als een
levenslange vriend. Het luisteren naar
hem was als het aandachtig schouwen
in klaar water, dat alle schone h i-
derheid van bomen en wolken eerlijk
weerspiegelt. Hij was goed geweest,
van een eenvoudige gezonde goedheid,
als brood en buitenlucht. Hij kwezel
de niet, hij preekte niet, hij liep niet
met het hoofd in de wolken en zag de
hemel niet voor een doedelzak aan.
Hij kende de mensen en hun gebre
ken, maar hij geloofde onverwoest
baar en met een felle oprechtheid in
hun wil tot het goede, en hij was be
reid om zonder enige ophef daarvoor
alles te offeren. Zij had geluisterd,
verbaasd eerst, cynisch daarna, en had
herhaaldelijk gepoogd zijn geestdrift
te verlammen met het relaas van
haar vernielde jeugd. Zij had het
glansrijk verloren. De sterke adem
van zijn krachtige, onbedorven per
soonlijkheid had de zwakke vonk in
haar binnenste eindelijk tot vlam aan
geblazen. Hij had haar weten aan te
vuren tot een geestdrift die zij zelt
niet voor mogelijk had gehouden. Zij
had nooit iemand geloofd: zjj geloofde
hem ten laatste onvoorwaarde ljjk. Om
dat hjj met hart en verstand stond
voor een overtuiging, die schoon en
hartverwarmend was en haar een ge
voel van trotse menselijke waardigheid
gaf. Met geestdrift kon hij haar be
zweren. dat er voor elk waarachtig le
vend mens maar één keuze bleef: pa»-
tisaan of profiteur. Niet alleen nu.
in deze toevallige oorlogstijd, maar
altijd, zolang de aarde draaide om
haar' as, had de mensheid in bezet
gebied geleefd. De overweldigers en
de collaborateurs waren wanhopig
sterk in macht en getal. Oorlogen,
ziekten, misdaden, verdrukking en ti
rannie, alle plagen en rampen, die
ménsen over ménsen kunnen brengen
waren het werk van de Bezetter, de
Boze Macht, die met alle middelen van
intelligentie en misleiding zich inspan
de om de mensheid geheel en voor
goed aan zich te onderwerpen. En ei
was niemand om hem en zijn zwarte
trawanten te weerstaan dan het
kleine leger witte partisanen, de vech
ters op eigen verantwoording, me'
geen andere steun dan de bemoedi
ging, die de ontvanger van hun ge
weten hun van Godswege toezond. Op
zelfverloochening kwam het aan, op
volslagen toewijding aan de goed-
zaak, op het vechten zonder uitzicht
op waardering en beloningEr was
zoiets zuivers en nobels geweest in
zijn hartstochtelijk redeneren, dat zij
enkel daardoor reeds getroost was
over alle laagheid en hebzucht van
anderen, alle bitterheid over eigen
kleinheid en onbeduidendheid.
LIET WAS onverwacht geëindigd in
een koude, stomme leegte. Even
plotseling als hij in haar bestaan was
opgedoken, verdween hij. Hij stond
niet meer te wachten op de straathoek
waar zij elkaar altijd na hun werktijd
ontmoetten. Hij bleef weg, opges.oki
door het zwarte dreigende niets, waar
in zovelen verdwenen. Zij weigerde
mge tijd te geloven, dat het voorgoed
was. Het kon niet waar zijn dat één
■de zo warm en levend was als hij, nier
meer overmoedig zou opduiken uit de
regen, lachend met blinkende, sterke
tanden! Hier ben ik weer, ik heb er
een tijdje tussenuit moeten knijpen.
Het was voorgoed. Toen zij, na mar
telende weken van angstige eenzaam
held, eindelijk voorzichtig navraag
durfde doen, kwam de ontstellende
zekerheid: Gegrepen bij het geheim
transport van een paar Joodse kinde
ren en weggevoerd.
Hjj kwam niet meer terug. Maar
zolang zij zijn dood niet met zeker
heid had vernomen, bleef zij leven in
zijn klimaat, in de warme onbaatzuch
tige strijdvaardigheid, waartoe hij haar
had weten te bezielen. Niet om der
wille van de goede zaak, maar om
hem streed zij in alle schuchterheid
mee aan de zijde van zijn „witte par
tisanen". Zelfs na de bevrijding, nog
altijd onzeker omtrent zijn lot, bleet
zij haar toewijding geven aan elke
vorm van naastenliefde, die een be
roep op haar deed. Haar linkse
schroomvalligheid kon zichzelf niet zo
ver overwinnen, dat zij openlijk één o*.
andere functie van sociaal werk aan
vaardde. Zij bleef de eenzame, onbe
duidende typiste, die zij altijd geweest
was, temeer toen haar moeders luid
ruchtig hertrouwen haar naar een kille
huurkamer dreef. Maar in stilte meld
de zij zich aan voor kleine persoon
lijke bijdragen in de strijd, die zij om
zijnentwil hielp voortzetten. Zij stelde
haar werkkracht beschikbaar voor
belangeloos typewerk, voor collecten'
en verspreiding van brochures, zij zat
weggescholen in de achterste rijen bij
propagandavergaderingen voor welk
philantropisch doel ook. Het gaf haar
een kleine, persoonlijke voldoening
van althans op enig gebied van be
lang te zijn, al was het maar voor
het bezetten van een stoel in een ver
gaderzaal. En het hield Harm in haar
gedachten levend. Want zij bezat niets
van hem: geen portret, geen stukje
beschreven papier, geen enkel tast
baar aandenken. Alleen het natinte-
len van een fikse greep in de buiging
van haar arm, de echo van een hel
dere stem. En tot haar ontsteltenis
begon dit herinneringsbeeld langzaam
aan te verflauwen. Naarmate de over
tuiging sterker werd: hij is dood, ilt
zal hem nooit meer zien werd de
indruk, die hij op het netvlies van
haar ziel had achtergelaten, zwakker.
En onweerstaanbaar, als een zeer ge
leidelijk stijgende vloedgolf, rees het
oude wrange cynisme in haar omhoog
en overspoelde met bittere golven al
wat hij aan gloed en hartswarmte by
haar had aangeblazen.
De mensen hadden niets geleerd
Zij waren niet wijzer, niet volwasse-
ner, niet beter geworden na de be
proeving. De goeden, de sterken, cte
onbaatzuch'igen leken allen wegge
sleept of voor hst leven ontmoedigd
en uitgeschakeld. Wat de vloed over
leefd had at en dronk en trouwde en
genoot eens zo gretig van het opper
vlakkige leven, als het moest ten kos
te van een ander. Harm was dood,
maar haar stiefvader leefde er goed
van en haar moeder werd dik en
pronkzuchtig en verweet haar bij de
schaarse ontmoetingen, dat zjj nog al
tijd niet behoorlijk onderdak was.
Het had alles geen enkele zin of
waarde. Harms leven was doelloos
verkwist en geofferd ten bate van
zelfzuchtige ondankbaren.
En zo weinig was zy hem waard
geweest, dat zij zelfs de heugenis aan
hem niet kon vasthouden. Dat zij in
haar smalle, kille bed urenlang wak
ker lag in wanhopig worstelen om hem
terug te halen, om althans de klank
van zijn stem, van zijn hartelijke
lach, nog eenmaal op te vangen in de
duisternis, dte haar langzaam ver
stikte. Het was een zo kwellende ob
sessie geworden, dat zij eindelijk een
slaapmiddel moest te baat nemen om
althans een paar uren in vergetelheid
weg te zinken.
Zy was van geen enkel nut; een on
aanzienlijk, onbegeerd wezen, dat
hoogstens een geringe zakelijke waar
de vertegenwoordigde van zoveel let
tergrepen per minuut. Een vrij be
trouwbaar en nauwkeurig verlengstuk
van haar machine, 'maar verder voor
niemand van enige menselijke beteke
nis. Zij was zo onpersoonlijk gewor
den, dat niemand haar meer bij de
voornaam noemde. Soms zei zij hard
op: Ada! in de stilte van haar pen
sionkamer, en schrok van haar eigen
stem, alsof die een vreemde had ge
roepen.
7 IJ WERD steeds schuwer, steeds af-
werender in de omgang. Zij ver
loor buiten haar werk alle contact
met de buitenwereld. Zij zegde al haar
lidmaatschappen op, meldde zich niet
meer., voor enig philantropisch doei
liep enkel nog verloren te dwalen
langs de straten, die zij eenmaal met
Harm gelopen had. En verteerde haar
laatste vitaliteit in een slapeloosheid
die zelfs met sterke middelen niet
meer te verdrijven was.
Zij wilde niet meer leven. Haar be
staan was niet begeerd, voor zij ge
boren was, en niemand zou treurer.
wanneer zij dood op haar bed werd
gevonden.
„Zalig uiteinde" had die vrouw haar
nageroepen. Zij zou haar zalig uit-
De tabletten waren versmolten tot een drabbige neerslag op de bodem
van het glas. Zij klappertande van een plotselinge, hevige spanning
einde hebben op haar eigen ma
nier.
Zij wilde dit nieuwe jaar niet meer
beleven. Zij had genoeg van nieuwe
jaren, na er vier-en-dertig voortge
sleept te hebben, die zwaar wogen aan
verlatenheid en verdriet.
Drie maanden had zy werkelijk ge
leefd de rest zou niet anders zijn
dan een doelloos voortvegeteren in 't
donker. Zij gruwde van het vooruit
zicht zij wilde niets meer weten,
niets meer voelen. Alleen maar sla
pen, diep en eindeloos. Het zou niet
moeilijk zijn. Als zij nog maar de
moed kon vinden om het glas naar
haar mond te brengen en te slikken,
zonder nadenken, alle tabletten tege
lijk.
Laat alle klokken maar luiden van
avond en alle stoomfluiten gillen; de
uitgelaten mensen elkaar toeklinken
op dat nieuwe jaar, dat niet beter zou
zijn dan het oudeZij zou het niet
meer horen. Zij zou liggen op haar
rug, zonder pijn, zonder angst, en
langzaam wegglijden van deze ver
schrikkelijke wereld, waarin de men
sen elkaar verscheurden als beesten
Eén tube witte tabletjes was afdoen
de
Haar natte voeten hadden haar als
blinde dieren instinctief voor de goede
deur gebracht. Zij stak de sleutel in
het slot en zag de straat af, die leeg
lag in het trieste licht van de neve
lige lantaarns. Dit was het laatste
wat zij zou zien: glimmend plaveisel
in de regen, leegte, verlatenheid. Er
gens, vlakbij, knalde scherp een voet
zoeker. Het geluid joeg haar als een
zweepslag naar binnen.
Zy klom langzaam de donkere nau
we trap op, vond op de tast de knop
van haar kamerdeur. De klik van de
schakelaar riep de meubels tot een
kil vijandig leven. Het tafelkleed was
een giftig groen vlak onder de schelle
lamp.
JANUARI
W. van Dort, kunstschilder, 74 jaar.
Prof. dr. C. C. de Lange, kinderarts en
oud-hoogleraar te Amsterdam, 68 j.
FEBRUARI
Ir. W. F. H. van Rjjckevorsel, oud
directeur der Nederlandse Spoorwe
gen, 70 jaar.
Prof. dr. D. Coster, hoogleraar in de
natuurkunde te Groningen, 60 jaai
Dr. S. E. W. Bierema, lid Eerste
Kamer (V.V.D.), 65 jaar.
Prof. mr. dr. J. C. Naber, oud-hoog
leraar in het Romeins Recht te
Utrecht, 91 jaar.
MAART
Mr. A. J. M. J. Baron van Wijnbergen,
oud-lid van de Tweede Kamer voor
de R.K. Staatspartij, 80 jaar.
APRIL
Jlir. W. F. van Lennep, Nederlands
gezant te Kopenhagen, 55 jaar.
W. O. J. Nieuwenkamp, kunstschilder.
75 jaar.
MEI
A Asscher, bekend diamantindustrieel
en oud-voorzitter van de Joodse
Raad, 69 jaar.
Mr. E. H. van Baumhauer, oud-secre
taris van de Nederlands-Amerikaan
se Kamer van Koophandel, 60 jaar
Dr. J. H. W, van Ophuysen, bekend
psycho-analyticus, 67 jaar.
JUNI
Us. A Trouw, Vrijzinnig Hervormd
predikant, 59 jaar.
E. J. Voüte oud-burgemeester van
Amsterdam, 62 Jaar.
Mevr. J. Rb mensKeurslag, schrijt-
stér van kinderboeken, 64 jaar.
JULI
C. M. Schilt, oud-hoofdredacteur van
„Het Vaderland", 71 jaar.
J. v. d. Wielen (Oom Jarig), oprich
ter van de le Volkshogeschool ili
Nederland, 70 jaar.
Mr. J B. L. Baron de Geer van Jut-
phaas, oud-secretaris van het Col
lege van Our.voren van de Univer
siteit te Utrecht, 66 jaar.
AUGUSTUS
Prof. H. M. L. Leopold, hoofd van de
Archeologische afdeling van het
Ned. Historisch Instituut te Rome,
72 jaar.
J. A. Houbold, hoofdredacteur van
„Het Nieuwsblad van Indonesië", 5b
jaar.
Clara Wildschut, componiste, 44 jaar.
Mr. J. A. de Visser, oud-minister van
Justitie en oud-Raadsheer bij de
Hoge Raad, 67 jaar.
OCTOBER
Jan Oudegeest, 80 jaar. Pionier van de
S.D.A.P. en de moderne vakbewe
ging.
A. J. Boskamp, directeur van het Al
gemeen Handelsblad, 53 jaar.
Prof. dr. A. Verdenius, oud-hoogleraar
in het Nederlands te Amsterdam,
74 jaar.
Carel Scharten, Ned. schrijver, 72 jr.
NOVEMBER
Prof. dr. Z. W. Sneller, 67 jaar.
Prof. dr. G. v. d. Leeuw, 60 jaar. Be
gon als Ned. Herv. predikant, doch
werd reeds op 28-jarige leeftjjd hoog
leraar in de godsdienstgeschiedenis
te Groningen. De voorman van de
liturgische beweging in de Herv.
kerk en vurig propagandist voor de
doorbraakgedachte. Was vóór de
oorlog C.H., nadien P. v. d. A. Be
kend Bach-kenner. In het kabinet
Schermerhorn Drees Minister van
Onderwijs. Kunsten en Wetenschap
pen.
Mr. W. M. Houwing, directeur van de
Amsterdamse Bank en de Incasso-
Bank, 58 jaar.
Mevr. A. B. BoissevainPijnappe:,
strijdster voor het vrouwenkiesrecht,
80 jaar.
Otto de Nobel, componist van socia
listische strijdliederen, 83 jaar.
JANUARI
Generaal Henri H. Arnold, opperbevel
hebber van de Amerikaanse Legei
luchtmacht gedurende de tweed»
wereldoorlog. 63 jaar.
George Orwell, bekend Engels roman
schrjjver, 46 jaar.
Wasslli Kolarof, premier van Bulgarije,
73 jaar.
FEBRUARI
Prof. dr. G. R. Minot, winnaar van 'n
Nobelprijs, 64 jaar.
MAART
A. Lebrun, oud-president van Frank
rijk, 78 jaar.
Heinrich Mann, Duitse schrijver, se
dert 1933 in Amerika, 78 jaar.
Dr. A. Dampster, physicus en ontdek
ker van het uranium 235, 63 jaar.
Prof. Harold Laski, 56 jaar, Engels
politicus en oud-voorzitter van de
Labourparty. IJverde jarenlang
voor een vriendschappelijke samen
werking met Rusland en zag zijn
invloed in Je Labourparty aanzien-j
lyk verminderen, toen deze illusie
onvervulbaar bleek.
Sir Norman Ha worth, winnaar van 'n
Nobelprijs voor scheikunde, .67 jaat.
Leon Blum, Frans socialistenleider, 71
jaar, nestor van het Westeuropes»
socialisme. Door de Dreyfus-affaire
vriend geworden met Jean Jaurès
en „bekeerd" tot het socialisme.
Leider van de Franse oppositie er
als zodanig belangrijkste tegen
stander van Poincaré. In 1936'37
premier van Frankrijk. Zijn moedi
ge verdediging in het proces van
Riom gaf een enorme stimulans aan
het verzet tegen de Duitsers. Zijn
actie voor een „Derde Macht" te
genover De Gaulle had weinig suc
ces.
APRIL
Victor Nijinski, Russisch balletdanser,
59 jaar.
MEI
M. Travallleur, stichter van het pers
bureau Belga, 79 jaar.
Marcel Sangnier, bekend leider van de
N.F.P., 77 jaar.
JULI
Mevr. Baels, schoonmoeder van Koning
Leopold.
Evangeline Booth, oud-leidster van 't
Internationale Leger des Heils, 34
jaar.
iV. L. Mackenzie King, 75 jaar, bjjna
20' jaar eerste minister van Canada
Leider van de Canadese Liberal-
partij Vurig strijder voor het ver
krijgen van een eigen plaats* van
Canada in de wereld met behoud van
de Rijksband. Leider van het Cana
dese volk in oorlogstijd en persoon
lijk vriend van wijlen president Roo
sevelt.
Togo, oud-minister van Buitenlandse
Zaken van Japan, 68 jaar.
AUGUSTUS
Julien Laha»it, voorzitter van de
communistische partij in Belgie, ver
moord bij relletjes om terugkeer van
Koning Leopold, 55 jaar.
Ernst Wiechert, Duits schrijver, 63
jaar.
Prof. D. Anzilatti, oud-president van
het Internationaal Gerechtshof, 85
jaar.
SEPTEMBER
Veldmaarschalk Jan Christiaan Smuts.
80 jaar, medestrijder van Paul Kru-
ger, grondlegger van het autonome
Zuid-Afrika als deel van het Britst
imperium en van een politiek van
verzoening met Engeland. Tweemaal
minister-president van Zuid-Afrika
Tijdens beide wereldoorlogen lid van
het Britse oorlogskabinet.
OCTOBER
A. M. Del Silva, oud-minister-president
van Portugal, organisator van de
revolutie van 1910, 78 jaar.
Koning Gustaaf V van Zweden, 92 Jr
oudste monarch van Europa, re
geerde 42 jaar en elf maanden over
Zweden en slaagde er in de Zweedse
socialisten met de monarchie te
verzoenen. Nam in 1914, toen de li
berale regering geen gelden wilde
voteren voor vlootuitbreiding, zeif
het initiatief voor een particuliere
inzameling. Slaagde er in Zweden
buiten twee wereldoorlogen te hou
den. Als „Mr. G" bekend sportsman
NOVEMBER
George Bernard Shaw, 94 jaar. Engels
auteur, bekend door zijn vele en zeer
veel gespeelde toneelstukken. Maai
niet minder door zyn scherpe en
vaak zeer geestige uitlatingen. Win
naar van de Nobelprijs voor litera
tuur in 1926 In zijn latere jaren be
kend om zijn welwillende houding
tegenover het communisme.
Carlos Delgado Chalbaud, president
van Venezuela, vermoord.
Prof. F. Munk, Duits natuurkundige,
72 jaar.
Hedvvlg Courts Mahler, schrijfster van
een groot aantal veel gelezen ro
mans, 83 jaar.
jyjIDDEN op dat kleed, vreemd en
verloren, lag een enveloppe met de
achterzijde boven, op haar te wachten.
Post voor haar. Het was zoiets on
gewoons, de aanblik van die enve
loppe, dat zij, met de natte regenman
tel nog aan, de capuchon half achter
over geschoven, dwars op een bijge
trokken stoel ernaar ging zitten kij
ken. Post voor haar. Iemand, die
haar naam en adres geschreven had.
Die zich haar bestaan herinnerde. Die
haar nog de moeite waard vond om de
kosten van een postzegel te spanderen.
Maar zij vloog daar niet in. Zij liet
zich niet meer beetnemen. Het zou na
tuurlijk weer een teleurstelling wor
den; een verzoek om een bijdrage, om
lid te worden van een of andere ver
eniging waarin een zelfingenomen be
stuur de lakens uitdeelde en de naam
zen liet werken. Zij konden haar
an het lijf blijven met hun enve,op-
ven. Zij had de verbinding al doorge
sneden, zelfs als Harm in levenden
ijve de deur openrukte en voor haar
stond.
Harm. Zij schoof wezenloos de ca
puchon verder achterover. Als zjj hem
tenminste nog maar horen kon, een
maal, eer zij buiten het bereik van
alle geluid was. Maar hij kon niet
meer terugkomen. Zij had hem zelf
weggestoten, zjj was laf en zwak, zij
was zelfs zjjn herinnering niet waard.
Zjj moest opstaan en dat glas water
halen, eer zij ook daartoe de moed
verloor.
Het stond, koel en klevrloos, naast
haar hand op het tafelkleed. Glim
lachend schudde zij het eerste tablet
erin, het tweede, het derde. Dan
strekte zij, onverhoeds, haar hand naar
de enveloppe om die ongeopend
verscheuren. Maar het papier en de
ingesloten kaart waren taai. Zjj trok
driftig een snipper van de enveloppe
en rukte de kaart eruit. „Hoogge
achte mejuffrouw. Door deze deeel ik
u mede, dat u vanaf 1 Januari 1951
totdat van uw diensten gebruik ge
maakt is, ingedeeld bent bjj de dienst
doende ploeg van bloedgevers. Wij
verwachten, dat U gedurende deze
tijd steeds beschikbaar bent. Wilt ge
deze briefkaart na ondertekening en
met vermelding van eventueel bereik
baarzijn per telefoon omgaan terug
zenden
Ploeg voor bloedgeversZjj had
zich destijds gemeld en laten keuren
in een laatste opiimne—
gloed, die Harm had aangeblazen.
„Wjj verwachten
Wie eenmael vecht, kan niet meer
deserteren. Dat waren zijn woorden,
helder en beslist, als op hetzelfde
ogenblik vlak aan haar oor gesproken.
Zij trilde en maakte driftig de be
weging van het dunne karton te wil
len verscheuren. De tabletten waren
versmolten tot een drabbige neer-
dag op de bodem van het glas. Zij
lappertandde van een plotselinge,
hevige spanningDan, haastig, met
de tanden in de onderlip, grabbelde
zij een stompje potlood uit haar tas te
Doorschijn en kraste op de stippellijn
Iriftig haar naam.
Zij moest hijgend draven om de brie
venbus te bereiken voor de postbode
de sleutel omdraaide na de laatste
lichting.
De kleine rode auto stoof zegevie
rend weg met de buit. Bij de hoek
knipoogde het achterlicht schelms en
vertrouwelijk.
mm
mm
- /S
Lr - J 1
De kleine rode auto stoof
zegevierend weg met de buit