Wie eenmaal vecht, kan niet meer deserteren T'"f Wie in 1950 van ons zijn heengegaan In hef binnenland In het buitenland Wm ZATERDAG SO DECEMBER 1950 nE STENEN GANGVLOER strekte zich glad en spiegelend als een ijsbaan U voor de trap Uit. Het meisje stond boven aan de treden, met de capuchon van haar sluike regenmantel diep over het hoofd getrokken en de versieter, handtas onder de arm geklemd. Zrj keek omlaag, in de afgrond van die hard stenen trap, van die glimmende marmervloer, tot waar bij het duister vierkant van de voordeur een zware vrouwenfiguur zwijgend en ongeduldig stond te wachten met een dweil in de hand. Het meisje begon langzaam de treden af te dalen, tripte met schuldige behoedzaamheid over de natte vloer. De vrouw in het deurgat liet haar met spottend misprijzen passeren. Eerst toen zij op de stoep stond en de schaduw van de dichtvallende deur reeds de lichtbaan over de stenen verkleinde, wierp de werkvrouw haar een honende groet achterna: „Zalig uiteinde, juffrouw!" De klap van de deur was het brutale uitroepteken. QE REGEN joeg stuivend over het asfalt. Het meisje struikelde (iu stoeprand af en liep met gebogen schouders het donker in. Haar rech tervoet was in een plas beland en doornat geworden. Het deed er niet toe. Niets deed er meer toe. Zij be hoefde alleen nog maar te lopen, in de blinde, op dode voeten, een ding. dat zich voortbeweegt in de regen, voor de laatste maal van het jaar, voor de laatste maal van haar leven. Want vanavond vanavond zou zij eindelijk de moed ertoe hebben. Wal baatte het nog langer met de ge dachte te spelen, als een vermoeid kind met gevaarlijk speelgoed? Het zou immers geen pijn doen. Er was alleen maar een beetje, een laatste beetje vastberadenheid voor nodig. Zij had het wel degelijk bestudeerd, aan alle kanten grondig overwogen. Zij was altijd grondig, dat was waar schijnlijk haar enige positieve eigen schap. Voor de rest: louter negatieve posten. Niet knap, niet sportief, niet intelligent, niet geestig niet jong meer. Jeugd was ten slotte een be grip, dat dubbel meetelde om de be loften, die het inhield. Er kan nog van alles uit haar groeien; zij is nog jong. Dat was ook voorbij. Zij was nu vier-en-dertig, naar de Kaler En minstens vier-en-vijftig, gent naar de bi .terheid en de tegenslag, die het leven voor haar had opgestapeld. Jong zij was het nooit geweest, zy had altijd als een ouwelijk vroegwijs Door- wezen aan de kant gestaan en zich overbodig gevoeld. Dat kan men niet eeuwig volhouden. Wel tien jaar, zo -Jgng er nog een enkele herinnering aan licht, aan vreugde, aan warmte gebleven is: als een noodrantsoen waarop men in uiterste nood teren kan. Maar ook die herinnering had lang zaam de glans verloren. Het was een doffe, slecht afgewerkte foto. waarop het fixeermiddel de krachi verliest, en die langzaam aan, donker en vaag wordt. Het was nu zeven jaat geleden, dat Harm gepakt was. Plot seling, redeloos en onherroepelijk was hjj uit haar bestaan gescheurd. Even redeloot als hij erin gestapt was. Vol komen toevallig, op een hoek waar zy in een verduisterde straat tegen elkaar op botsten. Het was een avond geweest zoals nu. Triest, met spoelende regen. Zij was hongerig ca moe uit kantoor naai huis gelopen, uit hetzelfde kantoor waar zij nu nog altijd achter dezelfde schrijfmachine zat. Naar huis ot wat daarvoor moest doorgaan. Vader woonde toen al ergens op kamers en liet niets meer van zich horen. Moe der was er nog maar hoe. Een kla gende, gemelijke vrouw wier gedach ten de gehele dag om zichzelf draai den; om haar gemak, haar voordee> haar uiterlijk, haar kansen. Het was erger geweest dan het slechtste kost huis. Die slordige koude kamer waar altijd een geur van rancune en ver veling hmg. Het geldgebrek, de ver wijten, de kinderachtige eindeloze twistgesprekken om niets. En later de bezoeken van die man, die poenige kerel, die moeder grote complimenten maakte en haar de kamer uitkeek. Toen de scheiding er door was en zij eindelijk trouwen konden, was de dochter natuurlijk het struikelblok ge weest. Hoe vaak was zij niet thuis gekomen in die ellendige tijd, doornat en triest, om ontvangen te worden met een briefje op het tafelkleed ge speld en een koude hap eten in de keuken. Toen was Harm in het donker te gen haan opgerend, zij was gestrui keld en gevallen, hij haar had over eind geholpen en aangeboden haar thuis te brengen nu zjj door zijn schuld haar knie had bezeerd. Zij hao angstig afgeweerd; de stem was die van een beschaafde, correcte jongen, die stellig beter gewend was dan een rommelige kamer waar het tafelkleed vol as en Kruimels lag en de kachei was uitgegaan. Maar hij had erop ge staan haar in elk geval vei.ig tot haar voordeur te brengen en zij had in de lege kille gang staan luisteren naai het doffer worden van zjjn voetstap pen. Met een vreemd warm gevoel van binnen, alsof daar een vonk was aan geblazen welks bestaan zij onder dt grjjze koude as van de dagfl.jkse ver bittering, nimmei had vermoed. De volgende dag had hij haar by dezelfde hoek opgewacht, om te vra gen hoe het met de knie ges-eld was Het was absurd geweest. Een vro lijke jonge kerel, niet knap maar van een zeken ruige, frisse manneiijkheM. die zich daar bezorgd toonde vooi haai, de trieste schichtige muis, die van kind af gewend was zich tegen de muui te drukken. Het had haar verlegen en bijna bits gemaakt een bi sheid die spoedig versmolt, toen bleek hoi hy werkelijk in alle ernsi en goedmoedigheid op haar gezel schap gesteld was. fJET WAREN vreemde, onwezenlijke maanden geworden. Zij hadden elkaar nooit ergens anders dan op straat ontmoet. Soms, als het weer hen naar beschutting deed zoeken, hadden zij zitten praten in het wachthuisje van een sinds lang opgeheven auto busdienst. In een wachthuisje terwijl de regen zoals nu over het plaveisel stoof en geen levende ziel zich op straat waagde. Had het altijd geregend in die won derlijke drie maanden dat zij elkaar gekend hadden? In haar herinnering was het één lange wandeling geweest over glimmende klinkers, over spiege lend asfalt, onder druipende bomen Het deerde hun niet. Zij hadden het zo druk met hun heftige gesprekken. Alsof alles wat zij elkaar in een heel leven zouden te vertellen hebben moest samengedrukt worden in die korte spanne tijds van nauwelijks een kwartaal. Het was ook voldoende geweest. Zij had hem na een week gekend als een levenslange vriend. Het luisteren naar hem was als het aandachtig schouwen in klaar water, dat alle schone h i- derheid van bomen en wolken eerlijk weerspiegelt. Hij was goed geweest, van een eenvoudige gezonde goedheid, als brood en buitenlucht. Hij kwezel de niet, hij preekte niet, hij liep niet met het hoofd in de wolken en zag de hemel niet voor een doedelzak aan. Hij kende de mensen en hun gebre ken, maar hij geloofde onverwoest baar en met een felle oprechtheid in hun wil tot het goede, en hij was be reid om zonder enige ophef daarvoor alles te offeren. Zij had geluisterd, verbaasd eerst, cynisch daarna, en had herhaaldelijk gepoogd zijn geestdrift te verlammen met het relaas van haar vernielde jeugd. Zij had het glansrijk verloren. De sterke adem van zijn krachtige, onbedorven per soonlijkheid had de zwakke vonk in haar binnenste eindelijk tot vlam aan geblazen. Hij had haar weten aan te vuren tot een geestdrift die zij zelt niet voor mogelijk had gehouden. Zij had nooit iemand geloofd: zjj geloofde hem ten laatste onvoorwaarde ljjk. Om dat hjj met hart en verstand stond voor een overtuiging, die schoon en hartverwarmend was en haar een ge voel van trotse menselijke waardigheid gaf. Met geestdrift kon hij haar be zweren. dat er voor elk waarachtig le vend mens maar één keuze bleef: pa»- tisaan of profiteur. Niet alleen nu. in deze toevallige oorlogstijd, maar altijd, zolang de aarde draaide om haar' as, had de mensheid in bezet gebied geleefd. De overweldigers en de collaborateurs waren wanhopig sterk in macht en getal. Oorlogen, ziekten, misdaden, verdrukking en ti rannie, alle plagen en rampen, die ménsen over ménsen kunnen brengen waren het werk van de Bezetter, de Boze Macht, die met alle middelen van intelligentie en misleiding zich inspan de om de mensheid geheel en voor goed aan zich te onderwerpen. En ei was niemand om hem en zijn zwarte trawanten te weerstaan dan het kleine leger witte partisanen, de vech ters op eigen verantwoording, me' geen andere steun dan de bemoedi ging, die de ontvanger van hun ge weten hun van Godswege toezond. Op zelfverloochening kwam het aan, op volslagen toewijding aan de goed- zaak, op het vechten zonder uitzicht op waardering en beloningEr was zoiets zuivers en nobels geweest in zijn hartstochtelijk redeneren, dat zij enkel daardoor reeds getroost was over alle laagheid en hebzucht van anderen, alle bitterheid over eigen kleinheid en onbeduidendheid. LIET WAS onverwacht geëindigd in een koude, stomme leegte. Even plotseling als hij in haar bestaan was opgedoken, verdween hij. Hij stond niet meer te wachten op de straathoek waar zij elkaar altijd na hun werktijd ontmoetten. Hij bleef weg, opges.oki door het zwarte dreigende niets, waar in zovelen verdwenen. Zij weigerde mge tijd te geloven, dat het voorgoed was. Het kon niet waar zijn dat één ■de zo warm en levend was als hij, nier meer overmoedig zou opduiken uit de regen, lachend met blinkende, sterke tanden! Hier ben ik weer, ik heb er een tijdje tussenuit moeten knijpen. Het was voorgoed. Toen zij, na mar telende weken van angstige eenzaam held, eindelijk voorzichtig navraag durfde doen, kwam de ontstellende zekerheid: Gegrepen bij het geheim transport van een paar Joodse kinde ren en weggevoerd. Hjj kwam niet meer terug. Maar zolang zij zijn dood niet met zeker heid had vernomen, bleef zij leven in zijn klimaat, in de warme onbaatzuch tige strijdvaardigheid, waartoe hij haar had weten te bezielen. Niet om der wille van de goede zaak, maar om hem streed zij in alle schuchterheid mee aan de zijde van zijn „witte par tisanen". Zelfs na de bevrijding, nog altijd onzeker omtrent zijn lot, bleet zij haar toewijding geven aan elke vorm van naastenliefde, die een be roep op haar deed. Haar linkse schroomvalligheid kon zichzelf niet zo ver overwinnen, dat zij openlijk één o*. andere functie van sociaal werk aan vaardde. Zij bleef de eenzame, onbe duidende typiste, die zij altijd geweest was, temeer toen haar moeders luid ruchtig hertrouwen haar naar een kille huurkamer dreef. Maar in stilte meld de zij zich aan voor kleine persoon lijke bijdragen in de strijd, die zij om zijnentwil hielp voortzetten. Zij stelde haar werkkracht beschikbaar voor belangeloos typewerk, voor collecten' en verspreiding van brochures, zij zat weggescholen in de achterste rijen bij propagandavergaderingen voor welk philantropisch doel ook. Het gaf haar een kleine, persoonlijke voldoening van althans op enig gebied van be lang te zijn, al was het maar voor het bezetten van een stoel in een ver gaderzaal. En het hield Harm in haar gedachten levend. Want zij bezat niets van hem: geen portret, geen stukje beschreven papier, geen enkel tast baar aandenken. Alleen het natinte- len van een fikse greep in de buiging van haar arm, de echo van een hel dere stem. En tot haar ontsteltenis begon dit herinneringsbeeld langzaam aan te verflauwen. Naarmate de over tuiging sterker werd: hij is dood, ilt zal hem nooit meer zien werd de indruk, die hij op het netvlies van haar ziel had achtergelaten, zwakker. En onweerstaanbaar, als een zeer ge leidelijk stijgende vloedgolf, rees het oude wrange cynisme in haar omhoog en overspoelde met bittere golven al wat hij aan gloed en hartswarmte by haar had aangeblazen. De mensen hadden niets geleerd Zij waren niet wijzer, niet volwasse- ner, niet beter geworden na de be proeving. De goeden, de sterken, cte onbaatzuch'igen leken allen wegge sleept of voor hst leven ontmoedigd en uitgeschakeld. Wat de vloed over leefd had at en dronk en trouwde en genoot eens zo gretig van het opper vlakkige leven, als het moest ten kos te van een ander. Harm was dood, maar haar stiefvader leefde er goed van en haar moeder werd dik en pronkzuchtig en verweet haar bij de schaarse ontmoetingen, dat zjj nog al tijd niet behoorlijk onderdak was. Het had alles geen enkele zin of waarde. Harms leven was doelloos verkwist en geofferd ten bate van zelfzuchtige ondankbaren. En zo weinig was zy hem waard geweest, dat zij zelfs de heugenis aan hem niet kon vasthouden. Dat zij in haar smalle, kille bed urenlang wak ker lag in wanhopig worstelen om hem terug te halen, om althans de klank van zijn stem, van zijn hartelijke lach, nog eenmaal op te vangen in de duisternis, dte haar langzaam ver stikte. Het was een zo kwellende ob sessie geworden, dat zij eindelijk een slaapmiddel moest te baat nemen om althans een paar uren in vergetelheid weg te zinken. Zy was van geen enkel nut; een on aanzienlijk, onbegeerd wezen, dat hoogstens een geringe zakelijke waar de vertegenwoordigde van zoveel let tergrepen per minuut. Een vrij be trouwbaar en nauwkeurig verlengstuk van haar machine, 'maar verder voor niemand van enige menselijke beteke nis. Zij was zo onpersoonlijk gewor den, dat niemand haar meer bij de voornaam noemde. Soms zei zij hard op: Ada! in de stilte van haar pen sionkamer, en schrok van haar eigen stem, alsof die een vreemde had ge roepen. 7 IJ WERD steeds schuwer, steeds af- werender in de omgang. Zij ver loor buiten haar werk alle contact met de buitenwereld. Zij zegde al haar lidmaatschappen op, meldde zich niet meer., voor enig philantropisch doei liep enkel nog verloren te dwalen langs de straten, die zij eenmaal met Harm gelopen had. En verteerde haar laatste vitaliteit in een slapeloosheid die zelfs met sterke middelen niet meer te verdrijven was. Zij wilde niet meer leven. Haar be staan was niet begeerd, voor zij ge boren was, en niemand zou treurer. wanneer zij dood op haar bed werd gevonden. „Zalig uiteinde" had die vrouw haar nageroepen. Zij zou haar zalig uit- De tabletten waren versmolten tot een drabbige neerslag op de bodem van het glas. Zij klappertande van een plotselinge, hevige spanning einde hebben op haar eigen ma nier. Zij wilde dit nieuwe jaar niet meer beleven. Zij had genoeg van nieuwe jaren, na er vier-en-dertig voortge sleept te hebben, die zwaar wogen aan verlatenheid en verdriet. Drie maanden had zy werkelijk ge leefd de rest zou niet anders zijn dan een doelloos voortvegeteren in 't donker. Zij gruwde van het vooruit zicht zij wilde niets meer weten, niets meer voelen. Alleen maar sla pen, diep en eindeloos. Het zou niet moeilijk zijn. Als zij nog maar de moed kon vinden om het glas naar haar mond te brengen en te slikken, zonder nadenken, alle tabletten tege lijk. Laat alle klokken maar luiden van avond en alle stoomfluiten gillen; de uitgelaten mensen elkaar toeklinken op dat nieuwe jaar, dat niet beter zou zijn dan het oudeZij zou het niet meer horen. Zij zou liggen op haar rug, zonder pijn, zonder angst, en langzaam wegglijden van deze ver schrikkelijke wereld, waarin de men sen elkaar verscheurden als beesten Eén tube witte tabletjes was afdoen de Haar natte voeten hadden haar als blinde dieren instinctief voor de goede deur gebracht. Zij stak de sleutel in het slot en zag de straat af, die leeg lag in het trieste licht van de neve lige lantaarns. Dit was het laatste wat zij zou zien: glimmend plaveisel in de regen, leegte, verlatenheid. Er gens, vlakbij, knalde scherp een voet zoeker. Het geluid joeg haar als een zweepslag naar binnen. Zy klom langzaam de donkere nau we trap op, vond op de tast de knop van haar kamerdeur. De klik van de schakelaar riep de meubels tot een kil vijandig leven. Het tafelkleed was een giftig groen vlak onder de schelle lamp. JANUARI W. van Dort, kunstschilder, 74 jaar. Prof. dr. C. C. de Lange, kinderarts en oud-hoogleraar te Amsterdam, 68 j. FEBRUARI Ir. W. F. H. van Rjjckevorsel, oud directeur der Nederlandse Spoorwe gen, 70 jaar. Prof. dr. D. Coster, hoogleraar in de natuurkunde te Groningen, 60 jaai Dr. S. E. W. Bierema, lid Eerste Kamer (V.V.D.), 65 jaar. Prof. mr. dr. J. C. Naber, oud-hoog leraar in het Romeins Recht te Utrecht, 91 jaar. MAART Mr. A. J. M. J. Baron van Wijnbergen, oud-lid van de Tweede Kamer voor de R.K. Staatspartij, 80 jaar. APRIL Jlir. W. F. van Lennep, Nederlands gezant te Kopenhagen, 55 jaar. W. O. J. Nieuwenkamp, kunstschilder. 75 jaar. MEI A Asscher, bekend diamantindustrieel en oud-voorzitter van de Joodse Raad, 69 jaar. Mr. E. H. van Baumhauer, oud-secre taris van de Nederlands-Amerikaan se Kamer van Koophandel, 60 jaar Dr. J. H. W, van Ophuysen, bekend psycho-analyticus, 67 jaar. JUNI Us. A Trouw, Vrijzinnig Hervormd predikant, 59 jaar. E. J. Voüte oud-burgemeester van Amsterdam, 62 Jaar. Mevr. J. Rb mensKeurslag, schrijt- stér van kinderboeken, 64 jaar. JULI C. M. Schilt, oud-hoofdredacteur van „Het Vaderland", 71 jaar. J. v. d. Wielen (Oom Jarig), oprich ter van de le Volkshogeschool ili Nederland, 70 jaar. Mr. J B. L. Baron de Geer van Jut- phaas, oud-secretaris van het Col lege van Our.voren van de Univer siteit te Utrecht, 66 jaar. AUGUSTUS Prof. H. M. L. Leopold, hoofd van de Archeologische afdeling van het Ned. Historisch Instituut te Rome, 72 jaar. J. A. Houbold, hoofdredacteur van „Het Nieuwsblad van Indonesië", 5b jaar. Clara Wildschut, componiste, 44 jaar. Mr. J. A. de Visser, oud-minister van Justitie en oud-Raadsheer bij de Hoge Raad, 67 jaar. OCTOBER Jan Oudegeest, 80 jaar. Pionier van de S.D.A.P. en de moderne vakbewe ging. A. J. Boskamp, directeur van het Al gemeen Handelsblad, 53 jaar. Prof. dr. A. Verdenius, oud-hoogleraar in het Nederlands te Amsterdam, 74 jaar. Carel Scharten, Ned. schrijver, 72 jr. NOVEMBER Prof. dr. Z. W. Sneller, 67 jaar. Prof. dr. G. v. d. Leeuw, 60 jaar. Be gon als Ned. Herv. predikant, doch werd reeds op 28-jarige leeftjjd hoog leraar in de godsdienstgeschiedenis te Groningen. De voorman van de liturgische beweging in de Herv. kerk en vurig propagandist voor de doorbraakgedachte. Was vóór de oorlog C.H., nadien P. v. d. A. Be kend Bach-kenner. In het kabinet Schermerhorn Drees Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschap pen. Mr. W. M. Houwing, directeur van de Amsterdamse Bank en de Incasso- Bank, 58 jaar. Mevr. A. B. BoissevainPijnappe:, strijdster voor het vrouwenkiesrecht, 80 jaar. Otto de Nobel, componist van socia listische strijdliederen, 83 jaar. JANUARI Generaal Henri H. Arnold, opperbevel hebber van de Amerikaanse Legei luchtmacht gedurende de tweed» wereldoorlog. 63 jaar. George Orwell, bekend Engels roman schrjjver, 46 jaar. Wasslli Kolarof, premier van Bulgarije, 73 jaar. FEBRUARI Prof. dr. G. R. Minot, winnaar van 'n Nobelprijs, 64 jaar. MAART A. Lebrun, oud-president van Frank rijk, 78 jaar. Heinrich Mann, Duitse schrijver, se dert 1933 in Amerika, 78 jaar. Dr. A. Dampster, physicus en ontdek ker van het uranium 235, 63 jaar. Prof. Harold Laski, 56 jaar, Engels politicus en oud-voorzitter van de Labourparty. IJverde jarenlang voor een vriendschappelijke samen werking met Rusland en zag zijn invloed in Je Labourparty aanzien-j lyk verminderen, toen deze illusie onvervulbaar bleek. Sir Norman Ha worth, winnaar van 'n Nobelprijs voor scheikunde, .67 jaat. Leon Blum, Frans socialistenleider, 71 jaar, nestor van het Westeuropes» socialisme. Door de Dreyfus-affaire vriend geworden met Jean Jaurès en „bekeerd" tot het socialisme. Leider van de Franse oppositie er als zodanig belangrijkste tegen stander van Poincaré. In 1936'37 premier van Frankrijk. Zijn moedi ge verdediging in het proces van Riom gaf een enorme stimulans aan het verzet tegen de Duitsers. Zijn actie voor een „Derde Macht" te genover De Gaulle had weinig suc ces. APRIL Victor Nijinski, Russisch balletdanser, 59 jaar. MEI M. Travallleur, stichter van het pers bureau Belga, 79 jaar. Marcel Sangnier, bekend leider van de N.F.P., 77 jaar. JULI Mevr. Baels, schoonmoeder van Koning Leopold. Evangeline Booth, oud-leidster van 't Internationale Leger des Heils, 34 jaar. iV. L. Mackenzie King, 75 jaar, bjjna 20' jaar eerste minister van Canada Leider van de Canadese Liberal- partij Vurig strijder voor het ver krijgen van een eigen plaats* van Canada in de wereld met behoud van de Rijksband. Leider van het Cana dese volk in oorlogstijd en persoon lijk vriend van wijlen president Roo sevelt. Togo, oud-minister van Buitenlandse Zaken van Japan, 68 jaar. AUGUSTUS Julien Laha»it, voorzitter van de communistische partij in Belgie, ver moord bij relletjes om terugkeer van Koning Leopold, 55 jaar. Ernst Wiechert, Duits schrijver, 63 jaar. Prof. D. Anzilatti, oud-president van het Internationaal Gerechtshof, 85 jaar. SEPTEMBER Veldmaarschalk Jan Christiaan Smuts. 80 jaar, medestrijder van Paul Kru- ger, grondlegger van het autonome Zuid-Afrika als deel van het Britst imperium en van een politiek van verzoening met Engeland. Tweemaal minister-president van Zuid-Afrika Tijdens beide wereldoorlogen lid van het Britse oorlogskabinet. OCTOBER A. M. Del Silva, oud-minister-president van Portugal, organisator van de revolutie van 1910, 78 jaar. Koning Gustaaf V van Zweden, 92 Jr oudste monarch van Europa, re geerde 42 jaar en elf maanden over Zweden en slaagde er in de Zweedse socialisten met de monarchie te verzoenen. Nam in 1914, toen de li berale regering geen gelden wilde voteren voor vlootuitbreiding, zeif het initiatief voor een particuliere inzameling. Slaagde er in Zweden buiten twee wereldoorlogen te hou den. Als „Mr. G" bekend sportsman NOVEMBER George Bernard Shaw, 94 jaar. Engels auteur, bekend door zijn vele en zeer veel gespeelde toneelstukken. Maai niet minder door zyn scherpe en vaak zeer geestige uitlatingen. Win naar van de Nobelprijs voor litera tuur in 1926 In zijn latere jaren be kend om zijn welwillende houding tegenover het communisme. Carlos Delgado Chalbaud, president van Venezuela, vermoord. Prof. F. Munk, Duits natuurkundige, 72 jaar. Hedvvlg Courts Mahler, schrijfster van een groot aantal veel gelezen ro mans, 83 jaar. jyjIDDEN op dat kleed, vreemd en verloren, lag een enveloppe met de achterzijde boven, op haar te wachten. Post voor haar. Het was zoiets on gewoons, de aanblik van die enve loppe, dat zij, met de natte regenman tel nog aan, de capuchon half achter over geschoven, dwars op een bijge trokken stoel ernaar ging zitten kij ken. Post voor haar. Iemand, die haar naam en adres geschreven had. Die zich haar bestaan herinnerde. Die haar nog de moeite waard vond om de kosten van een postzegel te spanderen. Maar zij vloog daar niet in. Zij liet zich niet meer beetnemen. Het zou na tuurlijk weer een teleurstelling wor den; een verzoek om een bijdrage, om lid te worden van een of andere ver eniging waarin een zelfingenomen be stuur de lakens uitdeelde en de naam zen liet werken. Zij konden haar an het lijf blijven met hun enve,op- ven. Zij had de verbinding al doorge sneden, zelfs als Harm in levenden ijve de deur openrukte en voor haar stond. Harm. Zij schoof wezenloos de ca puchon verder achterover. Als zjj hem tenminste nog maar horen kon, een maal, eer zij buiten het bereik van alle geluid was. Maar hij kon niet meer terugkomen. Zij had hem zelf weggestoten, zjj was laf en zwak, zij was zelfs zjjn herinnering niet waard. Zjj moest opstaan en dat glas water halen, eer zij ook daartoe de moed verloor. Het stond, koel en klevrloos, naast haar hand op het tafelkleed. Glim lachend schudde zij het eerste tablet erin, het tweede, het derde. Dan strekte zij, onverhoeds, haar hand naar de enveloppe om die ongeopend verscheuren. Maar het papier en de ingesloten kaart waren taai. Zjj trok driftig een snipper van de enveloppe en rukte de kaart eruit. „Hoogge achte mejuffrouw. Door deze deeel ik u mede, dat u vanaf 1 Januari 1951 totdat van uw diensten gebruik ge maakt is, ingedeeld bent bjj de dienst doende ploeg van bloedgevers. Wij verwachten, dat U gedurende deze tijd steeds beschikbaar bent. Wilt ge deze briefkaart na ondertekening en met vermelding van eventueel bereik baarzijn per telefoon omgaan terug zenden Ploeg voor bloedgeversZjj had zich destijds gemeld en laten keuren in een laatste opiimne— gloed, die Harm had aangeblazen. „Wjj verwachten Wie eenmael vecht, kan niet meer deserteren. Dat waren zijn woorden, helder en beslist, als op hetzelfde ogenblik vlak aan haar oor gesproken. Zij trilde en maakte driftig de be weging van het dunne karton te wil len verscheuren. De tabletten waren versmolten tot een drabbige neer- dag op de bodem van het glas. Zij lappertandde van een plotselinge, hevige spanningDan, haastig, met de tanden in de onderlip, grabbelde zij een stompje potlood uit haar tas te Doorschijn en kraste op de stippellijn Iriftig haar naam. Zij moest hijgend draven om de brie venbus te bereiken voor de postbode de sleutel omdraaide na de laatste lichting. De kleine rode auto stoof zegevie rend weg met de buit. Bij de hoek knipoogde het achterlicht schelms en vertrouwelijk. mm mm - /S Lr - J 1 De kleine rode auto stoof zegevierend weg met de buit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 19